Littekens

‘Maar Rich, je moet toch een paar littekens hebben,’ zei ik geschokt. ‘Het is bijna onbeschoft ze niet te hebben.’ Ik vond het onvoorstelbaar dat iemand twintig kon worden zonder ooit naar de dokter te zijn geweest voor hechtingen. Tegenwoordig, in het tijdperk van de Xbox, begrijp ik dat wel. Maar wij zijn van de crossfiets- en skateboardgeneratie en ik was aan de lopende band van snel bewegende objecten gevallen. Ik wel, maar daar moet ik bij opmerken dat ik opvallend ongecoördineerd ben. Misschien dat Rich was gered door zijn atletische bouw. Hij versloeg me altijd bij minibasketbal, dat we tussen het huiswerk maken door op de keukenvloer deden. Misschien kwam het doordat hij geen zin had in al dat gedoe dat erbij komt kijken als je hevig bloedt. Hij was behoorlijk verlegen en sprak altijd zacht, maar het kon toch niet dat iemand helemaal geen littekens had?

‘Jij hebt mazzel,’ zei hij sluw. ‘Meisjes zijn dol op littekens.’ Hij bedoelde het maar half als grapje. Hij was al heel lang verliefd op Rebecca en ik en een paar van zijn andere vrienden konden niet geloven hoe lang hij erover deed er werk van te maken. We waren de twee jaar al gepasseerd.

We hadden een uitstekend plan. Rich’ ouders waren een jaar naar het buitenland en hij woonde in hun appartement, dat veel mooier was dan de gemiddelde studentenflat. Hij was in zijn laatste jaar aan de universiteit en ik was teruggekeerd naar Australië om de middelbare school af te maken. We hadden allebei hetzelfde doel: terug naar Afrika en als gids werken. Rich was er geboren en had tijdens een paar vakanties als vrijwilliger bij een safarikamp gewerkt en ik had al een jaar ervaring, maar ik had mezelf beloofd dat ik op een dag mijn school zou afmaken.

Dus we studeerden, aten pizza en zaten op de vloer een minibal naar een minikorf te gooien. In het weekend ging een keer de telefoon. Het was Richard, die vertelde dat hij in het ziekenhuis lag. Geweldig! dacht ik. Nu krijgt hij eindelijk ook een litteken. Tot hij me vertelde wat er was gebeurd.

Hij was beentje gelicht—door een meisje—tijdens een spelletje netbal. Voor degenen die dat niet kennen: netbal is een kruising tussen het snelle basketbal en de langzame bewegingen die je bij tai chi maakt. Je kunt de bal naar een ander gooien, maar je mag er niet mee rennen. Het is een populaire sport op meisjesscholen omdat er zo weinig ongelukken bij gebeuren.

Toch was het Richard op de een of andere manier gelukt tijdens dit vriendelijke spel een duimkootje te breken en wat dat betreft stond hij met een-nul op me voor (hoewel ik al bijna honderd hechtingen had, had ik nog nooit iets gebroken). Het bot was op zo’n rare plaats gebroken dat hij moest worden geopereerd en Rich hield er een touwachtig paars litteken aan over. Het viel erg op en ik vond dat er—wilde Rich iets van zijn trots kunnen behouden—een goed verhaal bij hoorde.

‘Je kunt onder geen voorwaarde de waarheid vertellen,’ zei ik tegen hem. ‘Je moet—en ik herhaal: je móét—tegen iedereen zeggen dat je dat litteken in Afrika hebt opgelopen.

Iedereen weet dat je daar veel tijd doorbrengt. Zeg maar dat je door een leeuw bent besprongen. Je hebt hem van je afgeslagen, maar er bleef een leeuwennagel in je duim steken. Toen heb je hem, aangezien je zo’n dierenliefhebber bent, tijdelijk verlamd met een vechtsportgreep en bent weggelopen.’

‘Zo’n leugen zou ik nooit kunnen vertellen,’ zei Rich.

‘Dat zou wel moeten.’

Richard werd vaak naar zijn litteken gevraagd. Zodra hij het woord netbal uitsprak, zag je de rimpeltjes rond de ogen van de toehoorders dieper worden en moesten ze hun lachen inhouden.

Richard en zijn verloofde (jippie!) Rebecca werkten een paar jaar later voor hetzelfde bedrijf in Botswana als ik. We zagen elkaar nauwelijks, aangezien de kampen waar we werkten alleen per vliegtuig bereikbaar waren, maar we spraken elkaar regelmatig over de radio, onze navelstreng met de wereld. We kwamen elkaar soms tegen op een landingsbaan als we aan een verlof begonnen of ervan terugkwamen, en we sliepen wel eens een nachtje in het kamp van de ander.

Het is een vreemde manier om een vriendschap te onderhouden en er waren periodes dat ik net zoveel contact met mijn zus in Sydney had als met Richard en Rebecca.

Toen er een ongeluk werd gemeld over de radio was ik net aan een verlofperiode begonnen en ik was in een kamp dat Xigera heette. Robyn, een Canadese medewerkster daar, kwam me vertellen dat Richard door een leeuw was aangevallen.

‘Nee, joh,’ wuifde ik haar woorden weg, ‘dat is gebeurd met netballen. Maar leuk te horen dat hij dat verhaal toch vertelt.’

Ze moest moeite doen me te overtuigen, maar ik liep uiteindelijk naar het bouwsel dat als kantoor dienstdeed, waar het gebruikelijke gekraak en gebabbel uit de radio nu niet klonk. Dat kwam nooit voor. Met bijna twintig kampen in Botswana die allemaal dezelfde frequentie gebruikten was er altijd wel een manager in de lucht die erop stond dat er met de volgende vlucht eieren werden gestuurd, die vroeg om een plaats in het volgende vliegtuig om naar de tandarts te gaan, of om een gids omdat iemand ziek was. Maar ik hoorde alleen ruis. Af en toe kwam de radio tot leven wanneer iemand het over een traumavliegtuig had of vroeg waar die godvergeten verpleger bleef, en toen wist ik dat Robyn de waarheid had verteld. Ik wilde wanhopig graag iemand spreken die wist wat er was gebeurd, maar ik wist dat ik dan alleen maar zou storen tijdens het organiseren van hulp. We konden pas veel later informeren naar wat er was gebeurd.

Er hadden de nacht ervoor leeuwen staan brullen bij kamp Savuti. Gidsen hebben altijd het gevoel dat de leeuwen tegen hen samenzweren als ze dat doen, aangezien ze bij zonsopgang altijd verdwijnen in struikgewas dat zo dicht is dat we er niet achteraan kunnen, waardoor de gasten verbijsterd achterblijven en ervan overtuigd zijn dat je geen idee hebt wat je doet. Nadat de gasten zijn gewekt (als ze niet de hele nacht wakker zijn geweest en onnodig doodsbang in hun tent hebben gezeten), zeggen ze dan terwijl ze een slokje koffie nemen: ‘Dat waren toch leeuwen? Bij mijn tent! Precies naast mijn tent!’

Waarop een andere gast reageert met: ‘Nee, ze stonden precies naast mijn tent.’ Als je zin hebt in muggenziften, leg je uit dat het gebrul van een leeuw tot zes kilometer ver kan dragen en dat de leeuwen die zij hebben gehoord minimaal een paar honderd meter van hen vandaan stonden. Maar over het algemeen gun je hun hun fantasietje terwijl je hen zo snel mogelijk de auto in werkt, aangezien je weet dat elk verloren moment je verder weg brengt van de leeuwen.

Richard had maar één stel in zijn auto op de dag dat hij werd aangevallen. Ze waren opgewonden over de leeuwen, hoewel ze al veel vaker op safari waren geweest. Ze vertrokken in de Land Rover achter de sporen van een leeuwin die heel handig (dat doen ze wel vaker) langs een van de zandpaden had gelopen. Als je op stap gaat, weet je dat, hoe deskundig je ook bent als spoorzoeker, hoe goed je ook bent in het herkennen van wildernisgeluiden als alarmsignalen, het toch altijd een gok blijft. Als een leeuw het ineens heet krijgt, kan hij besluiten zich gewoon te laten vallen naast een ter-mietenheuvel, voor iedereen zichtbaar, of hij kan zich in diep, verwrongen houtland laten glijden waar geen auto hem kan volgen en het te gevaarlijk is om te voet verder te gaan.

Deze leeuwin had zo te zien genoten van een lange wandeling langs de weg en Richard had haar sporen bijna anderhalve kilometer gevolgd, toen ze plotseling het lange gras in gingen, recht op een ondoordringbaar bosje bomen af. Hij stapte uit om de sporen beter te bestuderen.

Ze waren vers, hoewel de stoom er niet afsloeg, zoals we dat vaak zeggen, maar ze waren wel zo vers dat hij haar zou kunnen vinden als ze verderop ergens de weg weer op was gegaan.

Hij volgde de sporen een rivierbed in dat al een jaar of twintig droog staat en verliet daarmee een kronkelend stuk grasland door een stuk bos dat verder honderden kilometers lang kaal is. Alleen termietenheuvels en hier en daar een struikje onderbreken het oneindige grasland. Richard keek om zich heen en volgde de sporen van de leeuwin nog een stukje, recht op het dichtbegroeide bos voor hem af. Hij ging op zijn hurken zitten om de sporen beter te bekijken en besefte dat hij de leeuwin waarschijnlijk niet zou vinden. Aangezien hij zijn hoofd naar beneden had wist hij pas toen hij zijn gasten hoorde schreeuwen dat er iets mis was. Ze kwam eraan.

De leeuwin moet terug zijn komen rennen nadat ze had liggen rusten aan de andere kant van de termietenheuvel die het dichtst bij Richard lag. We ontdekten later dat ze alleen was omdat ze net was bevallen; leeuwinnen zonderen zich dan altijd een paar weken van de troep af. Ze had voor het eerst geworpen, was waarschijnlijk nog een beetje onzeker over haar verantwoordelijkheid en Richard was ongelukkig genoeg precies uitgestapt op de plek waar ze haar welpjes had verstopt. Er zijn maar weinig dingen op de wereld die zo gevaarlijk zijn als een leeuwin die denkt dat haar welpjes worden bedreigd.

Zodra hij de waarschuwing hoorde, stond Richard op en maakte zichzelf zo groot mogelijk, zwaaide met zijn armen door de lucht en begon te schreeuwen. Dat is exact wat je moet doen, en het werkt bijna altijd.

Maar deze leeuwin hield zich niet aan de regels. Een leeuw kan na een schijnaanval angstaanjagend dicht voor je neus ineens stoppen, precies op het moment dat je ervan bent overtuigd dat je er bent geweest. Dus is het standaardadvies naar het dier te blijven kijken zodat het denkt dat je gaat aanvallen. Richard zag op de een of andere manier in die laatste fractie van een seconde dat het geen geveinsde aanval was en draaide zich om, dus viel ze hem van achteren aan. De leeuwin was nog jong, ze woog ongeveer honderdtwintig kilo, het gewicht van een zware man, maar ze rende twee keer zo hard als een Olympische sprinter toen ze hem besprong, en de knal was zo hard dat zijn schouder uit de kom schoot.

Hij landde vol op zijn gezicht, over zijn goede arm heen en met zijn gewonde arm en schouder opzij. De leeuwin beet in zijn schouder en moest bedenken hoe ze hem moest verstikken. Leeuwen eten over het algemeen viervoeters, dus de bouw van een mens verwart ze. Toen hapte ze net onder zijn schedel en scheurde een stuk ter grootte van een flinke bief-stuk uit zijn nek. Ze harkte over zijn rug en een van haar klauwen scheurde op de een of andere manier van zijn kin naar zijn mond en sneed in zijn verhemelte, terwijl een andere klauw zijn oor van zijn hoofd rukte, dat alleen nog aan een stukje huid hing.

Hij wist toen dat allemaal gebeurde dat hij moest vechten, maar hij lag op zijn goede arm, die hij niet loskreeg zolang de leeuwin op zijn rug zat. Hij kon haar niet slaan met de arm die uit de kom lag, maar deed toch een poging. Het stel in de auto vertelde later dat het heen en weer bewegen van zijn arm terwijl hij haar probeerde te slaan haar elke keer afleidde als ze hem net weer wilde gaan bijten.

De vrouw in de auto gilde tegen haar man dat hij op de leeuwin moest inrijden, wat waarschijnlijk Richards leven heeft gered. Toen de Land Rover naderde, liet de leeuwin Ri-chard los en liep achteruit, met haar buik laag alsof ze zei: ‘Probeer hem maar te pakken, dan.’

Maar het lukte Richard om zelf op te staan en aan de passagierskant in te stappen. Hij riep meteen hulp in via de radio en een andere gids uit het kamp kwam hem en zijn doodsbange gasten ophalen.

Toen hij eenmaal terug was in het kamp, bloedend en in diepe shock, verrichtte Rebecca wat een verpleger later een uitzonderlijk staaltje eerste hulp noemde. Een helikopter zou de meest directe manier zijn geweest om hem weg te krijgen, maar er waren die ochtend geen nuchtere helikopterpiloten beschikbaar, dus moest Richard over de extreem hobbelige weg naar de landingsbaan worden vervoerd. Hij werd vandaar naar Gaborone gevlogen, de hoofdstad van Botswana.

Richards ouders vlogen meteen over uit Londen om bij hun zoon te zijn en hem bloed te geven waarvan ze wisten dat het onbesmet was, nadat Rebecca alles had gegeven wat ze zonder risico kon missen. Richard had ongetwijfeld een lange weg van herstel te gaan.

De ziekenhuizen in Botswana zijn beter dan veel mensen misschien denken. Toch zou Richard uiteindelijk naar Jo-hannesburg moeten voor een goede plastisch chirurg. Daar zijn er vanwege de extreme hoeveelheid verkeersongelukken en vuurwapens heel veel van en ze hebben enorm veel ervaring. En ze willen allemaal een aanval van een dier in hun portfolio (ja, ze hebben een portfolio, met foto’s van ervoor en erna). Dat is in hun vak een prestigeobject. Buffel- en nijlpaardschade is leuk, maar de aanval van een leeuw is het summum en Richard kreeg een heel buffet van artsen voorgeschoteld om uit te kiezen.

Het werd er uiteindelijk een die geweldig werk verrichtte. Toen Richard en Rebecca een paar jaar later trouwden was hij goed genezen. Zijn oor was er weer aan genaaid en er was geïmplanteerd haar over het stuk op zijn achterhoofd gegroeid. Er liep een bijna onzichtbaar wit lijntje over zijn kin. Alleen als hij in zijn blote bast liep, zag je dat hij door iets heel groots en heel kwaads was aangevallen.

Mensen die Richard nu lang genoeg kennen om hem te durven vragen hoe hij aan dat litteken op zijn duim komt, krijgen nog steeds hetzelfde antwoord: ‘Dat heb ik bij net-bal opgelopen.’