Het gesprek

Het wildebeest was een dag of twee dood en begon een beetje onaagenaam te ruiken in de hete septemberzon. Bewapend met sinaasappelschillen, die ik mijn gasten adviseerde in hun neus te steken, zaten we toe te kijken hoe een lethargische groep leeuwen aan kwam slenteren, een paar happen vlees nam, terugslenterde naar de schaduw en zich liet vallen, met een dikke buik, en weinig anders deed dan hijgen en scheten laten.

Mijn gasten maakten foto’s en vertelden poep-en-pies-grappen, maar ze leken niet zoveel last te hebben van de stank dat ze verder wilden. Op de eerste twee banken van de auto zaten twee oudere echtparen uit Europa en op de achterste een verlegen Amerikaan van een jaar of veertig. Ik had uitgelegd dat de achterste bank het minst comfortabel was omdat die recht boven de as zit en dat het wel zo beleefd zou zijn daar om beurten te gaan zitten. Maar de Amerikaan had erop gestaan dat het zijn vaste plek zou zijn, zodat de oudere echtparen rustiger konden zitten. Hij zat tijdens de ritten stil achterin te knikken terwijl ik het gedrag van dieren en vogels uitlegde en vertelde wat hun plaats in het ecosysteem was. Hij had het duidelijk naar zijn zin op safari, maar hij had iets melancholisch over zich waardoor ik me afvroeg of hij zijn partner was verloren. Maar ik vond het onbeleefd er naar te vragen.

De Amerikaan was net zo stil als anders toen ik vertelde dat er ondanks het aanzienlijke formaat van de prooi zo direct helemaal niets meer van over zou zijn. De leeuwen eten het overgrote deel van het vlees op, en dan breken hyena’s de botten voor het voedzame merg. Dan komen de jakhalzen en aasgieren. En dan komen er zelfs vleesetende kevers, die de laatste beetjes kraakbeen voor hun rekening nemen.

‘Over een week kun je hier een forensisch onderzoeker naartoe sturen, en dan is er geen enkel bewijs meer dat dat dier hier ooit heeft gelegen. Dit is zonder twijfel de beste plek op aarde om een moord te plegen, als je dat zou willen.’ Iedereen lachte beleefd om mijn grapje, maar niet te hard; ze wilden die smerige lucht niet inademen.

We keerden terug naar het kamp voor de brunch, die gretig werd verorberd ondanks eerdere uitspraken in die stank toen iedereen zei nooit meer te zullen eten. Ik at met evenveel smaak, verontschuldigde mezelf en liep terug naar mijn auto. Ik wilde ermee naar de andere kant van het kamp rijden om hem schoon te spoelen, maar toen ik aan het keren was, zag ik dat de verlegen Amerikaan op me af kwam lopen.

‘Dat was een ontzettend geestige grap,’ zei hij met een lach die vreemd nerveus klonk voor iemand die een ander complimenteert.

‘Dank je,’ zei ik. ‘Maar wat bedoel je precies?’ Ik vond dat ik ontzettend veel geestige opmerkingen maakte, hoewel mijn collega’s me constant verzekerden dat dat niet het geval was.

‘Dat je hier kunt wegkomen met een moord.’ Hij veegde wat zweetdruppels van zijn gezicht. Het was winter. ‘Nou…echt heel grappig. En interessant.’

‘Ja, hè!’ zei ik enthousiast. ‘Je kunt hier eigenlijk alles flikken. De politie zit honderdvijftig kilometer verderop en volgens mij is het hoe dan ook niet echt een professionele organisatie. Als je het bijvoorbeeld in Zimbabwe zou doen, kun je de politie zelfs betalen om geen onderzoek in te stellen. Je zou er een geweldige thriller over kunnen schrijven. Ben je schrijver?’ Ik stond te ratelen en zag aan zijn gezicht dat hij geen schrijver was, waardoor ik me ineens begon af te vragen waarom hij dan zo graag wilde weten hoe hij kon wegkomen met een moord.

Ik stond plotseling weer met beide benen op de grond. Dit gebeurt niet, dacht ik terwijl ik een mengeling van woede en reptielachtige fascinatie voelde voor die man, met wie ik tot dat moment te doen had gehad. Ik moet hier weg, dacht ik, maar ik knalde met mijn scheenbeen tegen de treeplank van de auto toen ik probeerde nonchalant in te stappen.

‘Au,’ zei ik. ‘Klungel die ik ben. Je moet mij geen serieuze zaken laten afhandelen.’ Ik vond het een geniale strategie om van hem af te komen. Ik wilde absoluut niet weten wie die man van plan was in de Afrikaanse voedselketen te introduceren en vroeg me af met welke autoriteiten ik contact moest opnemen.

‘Ha, ha, ha,’ lachte de man weer, wat heel ongepast was, aangezien ik mezelf net had bezeerd en we over moord stonden te praten. Dat dacht ik tenminste, maar ik wist het niet zeker. Misschien probeerde hij gewoon vrienden te worden. Er volgde de ongemakkelijkste stilte die ik ooit had meegemaakt, tot ik weer in de Land Rover probeerde te springen, waarbij ik mijn scheenbeen op precies dezelfde plek nog een keer stootte.

Deze keer begon hij niet te lachen, en ik ook niet. Ik greep naar mijn pijnlijke been en overwoog het familielid van wie ik mijn klungelige genen had ook aan een beest te voeren.

‘Het zou niet echt werken, hoor,’ zei ik.

‘Waarom niet?’ Hij zag er teleurgesteld uit.

‘Sporen,’ zei ik alsof dat heel vanzelfsprekend was, zodat hij het benauwd zou krijgen.

‘Sporen?’

‘Als een dier een ander dier doodt, laat dat sporen achter. Twee sets voordat het begint, stank in het midden en dan een set bij vertrek. Het is misschien niet forensisch, maar het is wel bewijs.’ Ik zag hem knikken terwijl hij die informatie verwerkte, en hij zag er verslagen uit.

‘Oké,’ zei hij. ‘Oké,’ zachter deze keer, en zijn stem sloeg over alsof zijn hart brak. Nu was ik zowel geïntrigeerd als geschokt, en ik wilde per se weten wie hem ertoe had gedreven zulke vragen te stellen. Of speelde hij een spelletje met me?

‘De perfecte moord bestaat niet,’ zei ik. ‘Niets aan een moord plegen is perfect.’

‘O, nee, natuurlijk niet,’ zei hij en hij zag er plotseling verloren uit, en onvoorstelbaar eenzaam. ‘Ik vroeg er alleen maar naar omdat het…interessant is.’

Ik begreep nog steeds niet waarom hij het wilde weten. Ik keek om me heen of er ergens een andere gids of een manager stond te grijnzen om de grap die ze met me hadden uitgehaald, maar we waren alleen. Nu wilde ik de vragen stellen, het zeker weten, maar hij stond te blozen en ik wist niet waar ik moest beginnen.

Dus heb ik het erbij gelaten, en ik hoop tot op de dag van vandaag dat hij hetzelfde heeft gedaan.