Je leeft een tijdje en je denkt dat je het allemaal wel zo’n beetje weet. En dan komt er iets op je pad, waarbij je mond openzakt van verbazing. Je nieuwsgierigheid wordt geweldig geprikkeld. Je blikveld wordt verruimd met een kijkje in een wereld waarvan je eigenlijk alleen maar wist dat je het eindproduct lekker vond. Waar praten wij over? Wij praten over handgemaakte boerenkaas.
Mij werd op een symposium gevraagd mijn mening als consument te geven. En daar ik zelf een fervent liefhebster van ouwe Leidse boerenpitjeskaas ben, liet ik mij verleiden om dat in het openbaar te komen benadrukken. Allerlei deskundigen kwamen aan het woord, en toen stond er een mooie, jonge boerin op en deed haar zegje.
‘Ik ben Magdalène Captein, kaasboerin in hart en nieren, gelukkig getrouwd en we hebben drie kinderen. Wij hebben 65 koeien en op ons bedrijf maken wij het hele jaar door kaas, zes dagen in de week. Wij runnen het bedrijf met z’n drieën: mijn man, mijn schoonvader van 78 en ik.
Hoe ziet mijn dag eruit? Om vijf uur rinkelt de wekker. Mijn man staat op en gaat, nadat hij de kaas heeft gekeerd, de koeien melken. Om zes uur sta ik op en ga naar de kaasmakerij om alle voorbereidingen te treffen zodat ik, zodra de melk in de tob zit, kan beginnen. Om halfzeven worden de kinderen gewekt. Na een bordje pap gaat de oudste naar school en gaan de andere twee naar buiten om hun eigen veestapel – konijnen, kippen en schapen – te verzorgen. Om zeven uur zet ik de melk in de strem, en ga daarna ontbijten. Mijn man keert de kazen, haalt ze uit de pekel, en voert de varkens en vervolgens het vee. Vier van de zes dagen staat mijn schoonvader mij ter zijde. Want ‘s middags moeten de kazen een paar keer worden gekeerd, de tob moet worden klaargezet voor de middagmelk, het huishouden en de kinderen vragen aandacht…
En zo heb ik ook nog tijd voor ontspanning zoals rock – ’n-roll en hardlopen!’
Tot zover het relaas van deze energieke ‘zelfkazende’ boerin. Ze vertelde nog veel meer, maar dit verhaal waarin zij haar dagindeling uit de doeken doet vond ik zo mooi dat ik het u niet wilde onthouden! Magdalène heeft het kaasmaken van haar schoonvader geleerd, en het feit dat ze voor de tweede keer in de prijzen is gevallen, zegt iets over de kwaliteit van haar kazen. Ik sprak met nog een aantal ‘zelfkazende’ boerinnen en hoorde met hoeveel hartstocht zij dat oude handwerk uitoefenen.
Boeren en boerinnen uit het hele land zaten daar in Giessen-burg, in centrum De Tilt, waar de kazen hoog lagen opgetast. Ik zat in de publieksjury en wij mochten, na de puntentelling van de deskundigen, onze smaakpapillen op vijf verschillende boerenkazen loslaten. Atje Keulen-Deelstra zat naast mij en vertelde dat zij vroeger ook zelf kaasmaakte. Aan de andere kant zat Joop Braakhekke, en ook Koos Postema proefde mee. Wij snuffelden en smekten, kauwden en keken bedenkelijk. En zo kwam er een vrijwel gelijkluidend oordeel uit de bus.
Met diep respect voor de hardwerkende kaasboeren en -boerinnen ging ik naar huis. Ik, niet vies van stevig aanpakken en doorwerken, had hier zicht gekregen op zeer hardwerkende mensen die op buitengewoon creatieve manier een oer-Hollands product blijven maken, met behoud van de oude waarden en gebruikmakend van de nieuwste inzichten met betrekking tot de (Europese) eisen die aan hygiëne en kwaliteit worden gesteld. Met nog meer waardering kauw ik voortaan op mijn hompje boerenkaas!