Vroeger had ik een huisarts met wie ik kon lezen en schrijven. En hij met mij! Ooit heb ik de blindedarmoperatie van mijn toenmalige echtgenoot per telefoon met hem geregeld. Het was in het holst van de nacht, mijn man meldde hevige pijn op de bekende en beruchte plek: rechtsonder in de buik.
Ik belde mijn allerliefste en buitengewoon bekwame dokter – die altijd de telefoon opnam, ook om drie uur ‘s nachts – gaf de symptomen door en zo werd er zonder dralen een opname in het ziekenhuis besproken. Ik laadde mijn levensgezel in de auto, reed hem, kreunend aan mijn zij, van Overijssel naar Amsterdam. Daar kreeg hij ogenblikkelijk een vreemd jack en een rare blauwgroene badmuts aan en op. Ik mocht hem haastig sterkte wensen en weg was-ie!
Mocht u nu denken dat onze dokter een onverantwoordelijk persoon was, die op suggestie van zijn patiënten telefonisch operaties regelde, dan kan ik u uit de droom helpen. Hij beschikte juist over een feilloze diagnostische intuïtie, ook door de telefoon! Als er een kind plotseling doodziek werd en ik het niet vertrouwde, stond hij in no time naast het bed. Ik had met hem een soort draadloze communicatie, die altijd tot goed resultaat leidde.
In het medische is er behoorlijk veel veranderd sinds onze unieke huisarts in 1981 stierf. Aan het bed verschijnen is er vrijwel niet meer bij; je wordt, ook al ril en bibber je van de koorts, in de spreekkamer verwacht. De moderne opvattingen maken wel dat je alleen nog naar het spreekuur gaat als dat hoognodig is, je wilt de kostbare tijd van de dokter niet claimen voor kletspraat of wissewas.
En dan het inwendig onderzoek! Voor vrouwen is de houding die het regelmatig controleonderzoek vereist nog steeds een heikel moment. Je weet dat het moet, maar o wat zou je dit ogenblik graag overslaan! Een vriendin vertelde me dat bij haar oude dokter tegenover de onderzoektafel een kalender van ‘Ons Vorstenhuis’ hing. Zodat er altijd een vorstelijk persoon (prins Claus of prinses Juliana, of het hele koninklijk gezin) rechtstreeks meekeek! Ik lig dan altijd maar te denken aan prettige dingen die ik na het onderzoek ga doen. Op die manier kom ik er wel doorheen. Hoewel, tijdens het laatste controleonderzoek riep de dokter enthousiast: ‘Kijk! Ik scan nu je baarmoeder! Je kunt meekijken!’ Ik keek huiverend ter zijde naar het beeldscherm en zag een maanlandschap, het inwendige van mijn baarmoeder.
‘Interessant!’ riep ik haastig, zo was het wel weer mooi geweest.
Ooit ben ik met mijn overbuurvrouw uit Overijssel meegegaan naar de gynaecoloog in Heerenveen.
‘Ik ben altijd zo zenuwachtig bij die man, dan vergeet ik wat ik wil zeggen!’ Zo zat ik daar naast buurvrouw, die al gedwee klaarlag.
‘Wat komt u doen?’ vroeg de dokter streng aan mij.
‘Ik kom u dat vertellen wat mijn buurvrouw altijd vergeet van de zenuwen!’ Hij vond het maar niks, allemaal ongezonde bemoeizucht.
Maar gelukkig zijn wij door de tegenwoordige openheid een stuk mondiger geworden, ook dankzij de voorlichting via tijdschriften en televisie. Toch blijft de gynaecologische spreidstand een moment van verwildering voor veel vrouwen. Een jongeman die in Maastricht medicijnen studeert, vertelde mij het volgende.
‘Tegenwoordig moeten wij mannen bij het gynaecologisch college óók zo in de stoel gaan liggen! Dat vindt de hoogleraar heel noodzakelijk om ons te laten voelen wat er door een vrouw heen gaat als zij zich in deze stand moet overgeven aan het onderzoek.’ Ik vind het een heerlijke gedachte: al die in spijkerbroek of driedelig grijs gehulde mannen met de benen wijd op de onderzoekstafel. Dat is emancipatie!