Naar Londen per trein

De auto uit! De trein in!’ roepen politici. ‘Vliegen vervuilt het milieu!’ We worden gebombardeerd met leuzen en kreten en vervolgens moeten we in het woud van meningen en opinies over de zuinigste en milieuvriendelijkste manier van voortbewegen van A naar B onze eigen weg zoeken. Zo leek het me een buitengewoon milieuvriendelijke manier om me eens naar mijn vrienden in Londen te begeven per trein. Geen dure taxirit naar Schiphol, geen lange tijd van tevoren inchecken, geen vertraging door mist of drukte in de lucht, op het vliegveld Heathrow niet meer hoeven nadenken of we ons met een dure taxi of met de metro naar Londen zullen vervoeren…Nee, gewoon op het Centraal of ieder ander station in Nederland instappen, met de Thalys naar Brussel reizen, overstappen op de Eurostar, even onder Het Kanaal door en midden in Londen op Waterloo Station uitstappen!

 

Zo gezegd, zo gedaan. Ik moest wél veel commentaar van mijn vrienden en kennissen incasseren, in de trant van: Jakkes! Onder Het Kanaal door! Durf je dat? Ja, ik durf dat. Ik vlieg wel, maar persoonlijk ben ik meer van deze aarde, zelfs als ik erin afdaal via een tunnel onder de zee. Als het om verre afstanden gaat, naar Amerika, Afrika of Nieuw-Zeeland, dan kun je moeilijk via de weg reizen, dan is het vliegtuig de enige manier. Maar nu die tunnel naar Engeland is gegraven, wil ik er wel doorheen!

Ik kocht een kaartje, eerste klas, met allerlei duistere kortingen vanwege een inbegrepen weekend en zestig-pluspasje, ging met mijn koffertje en een heerlijk boek van Fay Weldon, Big women, naar het station en scheepte mij in. Mijn koffertje werd door een vriendelijke steward (dat was vroeger gewoon de conducteur) in het bagagerek gezet, ik nestelde mij in de Thalys op de besproken plaats. De trein vertrok en ogenblikkelijk begon de verwennerij: verse koffie! En nog meer verse koffie! Of thee. Of van alles en nog wat. Met een chocolaatje en pinda’s.

Ik verzonk tot Brussel in het heerlijke postfeministische Weldon-boek, stapte daar over op de Eurostar en werd, zodra de trein zich in beweging zette, onthaald op een glaasje champagne. Nee, geen nep-prik, maar échte! Er lagen ook verse kranten, we kregen een menu uitgedeeld, en voor we de tunnel ingleden werd het avondmaal geserveerd. Je moet je horloge een uurtje achteruit zetten. Je leven wordt een heel uur langer op die eerste reisdag vanwege de tijd, die in Engeland nog steeds niet is aangepast aan het Europese model. De tocht door de tunnel, zeker als je in de avond reist, is een fluitje van een cent. Je kauwt hem letterlijk weg gedurende de maaltijd. Na het toetje komt er een prettige, warme, natte lap langs om je vette vingers aan af te vegen. Je kunt nu dommelen of lezen tot het eindstation midden in Londen!

 

Een vriendelijke treinmanager (dat was vroeger ook gewoon de conducteur), Sonja van Wingerden, kwam mij van alles en nog wat vertellen over de Eurostar: hij verdwijnt maar liefst vijfentwintig tot veertig meter onder de bodem van de zee. Er zijn twee tunnels waar de treinen door rijden, en een smallere tunnel in het midden, waar constant een klein autootje door rijdt om alles scherp in de gaten te houden. Af en toe is er een veiligheids-red-dingsoefening: een rit met de Eurostar waar familieleden en kennissen, onder wie kinderen, voor uitgenodigd worden. Midden in de tunnel stopt de trein, waarna het gezelschap het voertuig verlaat om via een zijtunnel de andere tunnel te bereiken! Dolle pret, maar men is daardoor wel goed voorbereid op calamiteiten.

Sonja vertelde ook van de Franse treinmanager, die de aankondigingen doet; in het Frans, Engels en Nederlands. Zijn Frans was onberispelijk, zijn Engels leek het meest op het Engels van wijlen Maurice Chevalier, dus guitig.

En zijn Hollands was verrukkelijk: ‘Dames en heren, wij zullen zo dadelijk om twee minuten over zes in Brussel omkomen!’