Wat lees ik nu weer in de krant? ‘Artsen en kraamverzorgsters geven moeders verkeerde voorlichting over borstvoeding. Het percentage vrouwen dat borstvoeding geeft, ligt in Nederland extreem laag in vergelijking met de ons omringende landen.’ Ik ben verbaasd. De drie schoondochters die mij grootmoeder maakten, gaven hun kinderen allemaal langdurig, uitbundig en overvloedig de borst. En hoewel het al jaren geleden is dat ik mijn vijf kinderen kreeg, denk ik nog altijd met groot plezier terug aan de tijd dat ik mijn kleine zuigelingen aan de borst slingerde. Wat een gemak! Altijd melk op lichaamstemperatuur, geen bederf, en de sensatie zo’n klein warm mensje te voeden. De grote intimiteit die door het geven van de borst ontstaat, is met niets te vergelijken. En hoewel ik in mijn arbeidsleven vaak snel na een bevalling weer aan de slag moest, was het juist zo comfortabel dat ik de baby in een reiswiegje mee kon nemen om hem of haar te voeden.
Ik herinner mij nog als de dag van gisteren een uitzending van de IKON-televisie. Mij werd gevraagd een liedje te zingen over de wrede natuur. Ik stond in een kunstwei met een lammetje aan mijn voeten. En achter mij, op een enorm groot projectiescherm, draaide men tijdens mijn zang over de lieflijke natuur een gruwelijke film over allerlei dieren die elkaar zonder enige vorm van mededogen levend verslonden!
Mijn mooie zoontje stond beneden in een kleedkamer van de grote televisiestudio, drie weken oud was hij, en wij waren nog zeer afhankelijk van elkaar. Ik zong, de krokodillen achter mij deden wat ze van de natuur moesten doen, namelijk iets onschuldigs vermalen tussen hun enorme kaken. Het lammetje aan mijn voeten deed een poging tot huppelen, de regisseur was tevreden. Tot ik iets van kindergeschrei meende op te vangen. Ach gut, mijn eigen lammetje had honger. En daar sprak plotseling de natuur van de zogende moeder zo luid en duidelijk dat mijn gezwollen borsten met grote kracht melk begonnen te spuiten. Enorme vochtplekken tekenden zich af op mijn lichtblauwe zomerpakje, en mijn zang leed ook behoorlijk onder deze krachtige reactie van mijn lichaam op het vermeende geschrei van mijn kind. Alleen de krokodillen achter mij trokken zich van dit alles niets aan, zij knaagden onverstoorbaar verder op het zwartwitte filmdoek. Gelukkig was het pas 1964, ook de opname speelde zich nog in zwart-wit af; ik denk niet dat de kijkers mijn lekkage hebben opgemerkt.
Ach, borstvoeding. Dierbare herinneringen komen boven. Mijn derde kind was een meisje, haar twee oudere broertjes waren respectievelijk vier en drie jaar. Als ik mijn dochter de borst gaf, stonden die twee kereltjes enigszins jaloers te kijken. Bovendien gaf mijn andere borst, de borst die ‘vrij’ was, altijd ongevraagd ook een enorme straal melk. Ik hield dan een groot cog-nacglas onder die spuitende borst, ving daar tijdens het voeden melk in op en dat dronken mijn zoons dan heel tevreden op!
En nu lees ik dat het lage percentage borstvoedingen niet zozeer aan de opleiding van de kraamverzorgsters en artsen ligt, maar dat ziekenhuizen vaak uit gemakzucht overstappen op de fles! Want in de kraamzorg wordt borstvoeding juist gestimuleerd.
Maar ook tijdens die opleidingen krijgt borstvoeding weinig aandacht. Bijna driekwart van de verplichte literatuur op de medische faculteiten scoort laag, gemeten naar de richtlijnen van de wereldgezondheidsorganisatie.
Kraamopleidingen moeten het zelfs stellen met studiemateriaal over borstvoeding dat absoluut niet voldoet. Gelukkig zijn er in elk geval twee Nederlandse ziekenhuizen die een certificaat van de wereldgezondheidsorganisatie verdienden voor een goede begeleiding van borstvoeding. En terwijl ik dit alles schrijf, kan ik nog het gevoel in mijn borsten oproepen dat ik kreeg als mijn zuigeling zich liet horen! Jonge moeders van Nederland, laat je dat gevoel door niemand afpakken!