Uit allerlei onderzoeken is gebleken dat de ouder wordende mens stukken gezonder en vitaler blijft als hij of zij er een huisdier op na houdt. Katten scoren hoog, maar honden niet minder. Want als je een hond hebt, moet je hem ook uitlaten. En dat is de garantie voor beweging. En bewegen zullen we ons tot we erbij neervallen!
Zelfheb ik nu meer dan tien jaar mijn ondeugende teckel Bertus.
Bertus zorgt ervoor dat ik als ik in de grote stad verblijf, vier keer per dag zijn riem pak en roep: ‘Hup Bertus! We moeten ons bewegen!’ Want Bertus en ik lijken veel op elkaar: we bewegen ons best graag, maar niet de hele dag. Soms ligt Bertus heerlijk warm in zijn mand, ondergedoken in het sloop dat om zijn kussentje zit, en wil hij zich helemaal niet bewegen! Hij wil snurken en dromen van grote stukken worst die ik en andere mensen hem toewerpen!
Aan de andere kant wil Bertus zich nogal eens bewegen als ik er absoluut geen zin in heb. ‘s-Morgens vroeg bijvoorbeeld. Ik houd er dan zo mijn eigen denkbeelden op na: ik wil eerst rustig bijkomen van een nacht slaap, ik wil een tijdje ongestoord naar het plafond staren, dan wil ik met de afstandsbediening het ochtendnieuws aanzetten…En dan, langzaam, langzaam, wil ik mij uit bed laten glijden om in de keuken mijn eigen ‘ontbijt op bed’ te regisseren. Want als je alleen woont, brengt niemand je ooit een ontbijt op bed. Dus maak je je eigen thee en uitgeperste sinaasappel en geroosterde boterham, die zet je op een blaadje en je neemt dat mee naar bed.
Bertus ontbijt dan naast mijn bed. Hij schrokt zijn bruine boterham met worst naar binnen en schiet weer in zijn sloop. Maar soms wil hij voor dag en dauw eten en wandelen. Hij zit om kwart over zes naast mijn bed en maakt een smekend geluid…Lezers die het karakter van de teckel kennen, weten wat ik bedoel. Hij slaat zijn ogen, met daarin een heel dramatische blik, naar mij op en jammert zachtjes maar buitengewoon doordringend. Ik doe nog even of ik gek ben, soms ook doe ik mijn ogen stijf dicht: ik speel dat ik slaap. Maar Bertus is niet gek. Bertus heeft een zeer standvastig karakter: wat hij in zijn kop heeft, heeft hij niet in zijn staart. En als hij jammert, jammert hij net zo lang tot ik met een diepe zucht uit bed kom en met een regenjas over m’n nachtpon Amsterdam-Zuid inschiet, Bertus blij huppelend aan zijn vliegertouw voor me uit.
Maar los van die matineuze uitspattingen is Bertus een vrolijke levensgezel. Hij is ook lekker waaks. Iedere mug die langs vliegt wordt door hem opgemerkt en met luid geblaf begeleid. Inbrekers maken bij ons geen kans. Bertus is dol op grijze herenbroeken, en vooral ter kuithoogte kan hij daar heel energiek in hangen. En bang is hij ook niet. Menigmaal gaat hij uitbundig tekeer tegen heel grote enge honden, en menigmaal pak ik hem uit voorzorg op en draag hem, luid blaffend in mijn armen, voorbij de gevaarlijke grote hond.
Want tot tweemaal toe heeft Bertus zijn heldhaftig blafgedrag moeten bekopen met een gemene beet. Eenmaal heeft een soortgenoot een stuk uit zijn oor gebeten, hetgeen een bloedbad tot gevolg had en een operatie onder verdoving in een dierenkliniek, waarbij ik ook nog van m’n stokje ging! Dramatisch! En nog niet zo lang geleden beet een grote Golden Retriever een hap uit Bertus’ rug. Hij moest toen met zo’n plastic lampenkap om zijn kop lopen om de wond gelegenheid te geven te genezen. Ach, die lampenkap stond hem eigenlijk heel grappig, vooral als hij zijn kop scheef hield. Maar de wond is genezen en Bertus huppelt weer vrolijk door ons bestaan.
Hij is de man in huis, dat is duidelijk Hij woont niet bij mij, ik woon bij hem. Dat is ook duidelijk En mocht ik dat even vergeten, dan maakt hij me dat ogenblikkelijk zéér duidelijk.