Ik loop in Parijs, een uitstapje van twee dagen waar ik met volle teugen van geniet. Ik stap het Museum Marmottan binnen om naar de waterlelies van Monet te gaan kijken.
Ik loop naar de kassa om een kaartje kopen, vraagt de caissière: ‘Senior?’ Nu weet iedere lezer van deze column dat ik van mijn leeftijd geen geheim maak – integendeel, dat ik trots ben op mijn jaren en ze niet onder stoelen of banken steek. En toch…Ik loop daar lekker opgetut door de Parijse straten te banjeren, met een in mijn ogen behoorlijk snel mantelpakje aan, goed gelukte strepen boven mijn ogen en een stevige dot vrolijk rooie lipstick op mijn mond…Ik voel me vrolijk en, nou ja, jeugdig! En dan zegt daar zo’n mevrouw van de kassa plotseling iets hards, iets reëels, iets wat betekent: Je kunt je nou wel verbeelden dat je een snel, jong ding bent, maar dat ben je niet; je bent een senior! En in het Frans klinkt het ook zo vreselijk streng, bijna boos. U begrijpt, dit was een confrontatie waar ik, ondanks mijn leeftijdsbewustzijn, toch even van moest slikken.
Later op de dag, in de taxi, gebeurde er nog meer wat me aan het denken zette. De eerste taxichauffeur, die me naar een restaurant reed waar ik een hapje ging eten, vroeg mij naar mijn nationaliteit. Toen hij vernam dat ik ‘une hollandaise’ was, hief hij trots een half-leeggedronken flesje Hollands bier omhoog, roepend dat hij nooit iets anders dronk! Ik hoopte maar dat hij veilig het restaurant zou bereiken met al dat bier in zijn buik. Vervolgens vroeg hij of ik met hem in de discotheek, gelegen onder het restaurant, wilde dansen. Na de maaltij d! Met een erg rood hoofd stapte ik uit. Ik had het gevoel dat ik was ontsnapt aan een wilde nacht met veel bier en musette-walsen!
De tweede taxichauffeur, die voortdurend achterom kijkend mijn persoontje zat op te nemen (ik zat me koortsachtig af te vragen, hoe ik in het Frans moest zeggen: ‘Kijk alsjeblieft vóór je!’), onderwierp mij aan een kruisverhoor over de liefde in het algemeen en de liefde in mijn leven in het bijzonder. En dat allemaal in het Frans! Het was een behoorlijk lange rit, dus het werd een diepgaand gesprek, waarin de taxichauffeur bekende dat hij nu eenenvijftig was, maar dat hij er niet tegen opzag een gezellige relatie te beginnen met een mollige hollandaise!
Ik bleef, ook in het Frans, beleefd en riep bij ieder compliment over mijn gezicht, waarop volgens de man ondeugende trekken te vinden waren: ‘Merci, merci, monsieur!’ in de hoop dat hij zijn complimenten zou staken! Maar niks daarvan, hij beschreef in lyrische termen mijn gehele verschijning, ook al was ik dan toch even in de zestig, en drong aan op een nadere ontmoeting.
Ik bleef vriendelijk afwijzend reageren.
En toen kwam de hamvraag: ‘Of houdt u soms alleen van vrouwen?’ Tja. Mijn Frans was niet voldoende om hem uit te leggen dat ik dol ben op mijn soortgenoten, mijn vriendinnen, mijn schoondochters, mijn kleindochter, mijn buurvrouwen, mijn vrouwelijke tandarts enzovoort, maar dat ik, wat de liefde betreft, aan een lid van het mannelijke geslacht nog steeds de voorkeur geef.
Daar kan ik ook niks aan doen. Ik bedacht ook dat, als ik dit allemaal in onberispelijk Frans aan hem zou moeten melden, hij weer van voren af aan zou beginnen met mij het hof maken.
Dus riep ik volmondig ‘Oui!’ op zijn vraag. En toen waren we gelukkig bij het hotel. In een leugentje om bestwil is nog nooit iemand gestikt.