Bloot bellen

Ze ruiken het! Zodra ik in het bad stap, gaat de telefoon. Of de bel. Of er wordt op de deur geklopt. Mijn leven speelt zich af op twee locaties; een grootsteedse flat, waar ik werk op de vierde verdieping, en mijn woonplek in het Overijsselse waterdorpje Kalenberg. In Kalenberg zit een flinke koperen klopper op de deur en in Amsterdam is er een bel met intercom aan de ingang van de flat. Ik druk dan op een knop naast de huistelefoon, er gaat een tussendeur open, ik gil nog dat de bezoeker op de vierde verdieping, eerste deur rechts moet zijn, maar die boodschap komt meestal niet over, zodat de gast steevast de eerste deur links wil binnengaan.

Ook hoor ik weleens mensen op de derde verdieping zoeken naar mijn voordeur, zodat ik moet roepen: ‘Oehooi! Het is een verdieping hoger!’ Allemaal reuze ingewikkeld, maar over het algemeen komt het na veel geroep toch wel in orde. Maar ik zet nooit koffie of thee van tevoren, want die is koud als de bezoeker eindelijk is gearriveerd. In Kalenberg stapt men direct in de keuken, dus daar kan de koffie wel klaarstaan. Nu weet u hoe je bij mij binnenkomt. Dat wil zeggen, als ik in staat ben op die bel te drukken of de keukendeur te openen. Want, zoals ik hierboven al schreef: zodra ik in mijn schuimend sopje zit, of mij gedeeltelijk heb ontkleed, gaat de bel. Of de telefoon.

 

Ik stap druipend op de badmat, sla een handdoek om en maak een zompig spoor op de vloer, op weg naar de deur. Dit alles neemt soms zoveel tijd in beslag dat de ongeduldige bezoeker alweer vertrokken is. Ik steek nog even kleumend een hoofd naar buiten, roep in het wilde weg, maar nee…weg is weg! Mijn aangeboren nieuwsgierigheid krijgt dan een harde klap, nooit zal ik weten wie daar op mijn keukendeur heeft geklopt! Vaak vat ik kou als ik slechts gekleed in een badhanddoek, het badschuim nog op mijn kuiten, naar die deur hol. Ik weet dat menig mens gewoon in zijn warme sopje blijft zitten, maar dat kan ik niet. Ik ben te bang dat ik iets ga missen. Iets leuks. Een pakje of een bos bloemen. Terwijl de ervaring mij zo langzamerhand zou moeten hebben geleerd dat het altijd een vervelende boodschap is. Een rekening of iemand die komt zeggen dat de waterleiding vier uur wordt afgesloten.

Dan de telefoon. Die rinkelt gegarandeerd ook altijd als ik zojuist bloot sta, net uit het bad of precies op het moment dat ik mijn eerste been optil om erin te stappen. Het is maar goed dat al die bellers mij niet zien zitten, kleumend met kippenvel op de rand van dat bad.

 

Vorige week was het weer zover. Radio Midden-Nederland wilde live van mij weten hoe ik mijn ochtenden doorbreng. Ik ben meestal wel bereid aan nieuwsgaarders van de media dit soort zaken te onthullen. Maar waarom bellen ze altijd als ik mij net heb uitgekleed? En dan ook nog live in een radio-uitzending? Klappertandend heb ik opgebiecht dat ik zojuist had ontbeten met een uitgeperste grapefruit, een geroosterde boterham en een kopje groene thee. De twee speculaasjes die ik per ongeluk ook had weggekauwd, heb ik niet vermeld. De luisteraar mocht eens een verkeerd beeld van mij krijgen…Gelukkig zette deze vriendelijke radioman vlug een plaatje op, zodat het badwater nog op temperatuur was. Maar soms ook voerde ik geheel bloot een dieptegesprek. Tegen de tijd dat ik telefonisch ook mijn ziel geheel bloot heb gelegd, ben ik gaar voor de diepvries. In plaats dat ik bedaard tegen zo’n beller zeg dat ik even een wolletje ga aantrekken, laat ik mij weer meeslepen in het gesprek. Eigenlijk zou ik altijd een vestje klaar moeten hangen voor de ‘blootbellers’.

En lieve lezeres, mocht u mij ooit in een live uitzending door de radio beluisteren en u hoort een licht klappertanden, dan weet u dat er geen vestje in de buurt hing!