Hoe goed ken ik mijn eigen land? Als ik lezingen geef, is dat vaak in de avonduren. Ik kom dan weer in een prachtig oud stadje of lieflijk dorp. Bij het schijnsel van de lantarens zie ik fraai gerestaureerde gevels en steeds weer denk ik: hier moet ik ook eens bij daglicht gaan kijken! Helaas komt daar weinig van terecht.
Maar door het verhaal van een goede vriendin besloot ik te gaan kijken op ons kleinste waddeneiland: Schiermonnikoog: ‘Het is daar zo rustig en prachtig. En zulk heerlijk eten!’ De vriendin gaf mij de folder van Hotel Graaf Bernstoiff, dat midden op Schiermonnikoog ligt tegenover het legendarische Hotel van der Werff, waar ik jarenlang over had horen vertellen. Mensen vieren daar met de hele familie Kerstmis en Oud en Nieuw, of hun veertigjarig huwelijksfeest. Ook mijn vriendin was daar wel-eens geweest, maar nu had zij het andere hotel uitgeprobeerd. Tot volle tevredenheid.
Eén mijner zonen wilde zijn moedertje vergezellen en zo kwamen wij daar op een mooie dag met de boot aan wal. Peter, de receptionist van Hotel Graaf Bernsdorff, begroette ons vriendelijk: we mochten kiezen tussen een penthouse met enorm tweepersoonsbed of een appartement met twee slaapkamers! Mijn zoon en ik keken elkaar verontrust aan: we zijn erg op elkaar gesteld, maar hij is inmiddels vierenveertig en de tijd dat wij de nacht samen in één bed doorbrachten ligt inderdaad vierenveertig jaar achter ons! Zo kozen wij het gezellige appartement met de twee slaapkamers.
Bij ons driedaagse arrangement hoorden ook twee huurfiet-sen. Die konden wij afhalen bij het fietsverhuurbedrijf Soepboer. De namen op Schier, zoals dit waddeneiland ook wordt genoemd, zijn buitengewoon suggestief. De enige bakker heet bijvoorbeeld Bakker Klontje. Daar wil je je zandtaartjes en je suikerbrood wel kopen. Na op het zonnige terras van ons hotel grootmoeders appeltaart met koffie te hebben genoten, gingen wij er meteen op uit.
Ach, het bestaat nog in ons overvolle landje: een landschap met kwelders, loslopende paarden en duinpannen waarin je beschut tegen de westenwind kunt picknicken. En het strand…eindeloos! Hoewel het eiland zelf nauwelijks duizend inwoners heeft, komen er gedurende het jaar zo’n driehonderdduizend gasten!
Nu begreep ik ook de duizenden huurfietsen die bij Soepboer stonden te wachten op berijders. Er mogen op Schier geen auto’s rijden. De antieke rode hotelbus wordt door mevrouw Etty, de eigenaresse van Hotel Graaf Bemstorff, naar de aanlegsteiger gereden om de gasten op te halen. Ook Hotel van der Werjf heeft zo’n bus voor de logees en dit aparte vervoer versterkt het gevoel van vakantie, dat op de veerboot naar het eiland al bezit van je heeft genomen.
Midden op het eiland is een klein kerkhof: Vredenhof. Het is door de voormalige eigenaar van Hotel van der Werf gesticht en deze mijnheer Sake zorgde er persoonlijk voor dat de aangespoelde lijken van verdronken vliegeniers of zeelieden op dat plekje een laatste rustplaats kregen.
Carla, de jonge vrouw die ons aan tafel bediende, vertelde hoe zij een half jaar geleden naar Schiermonnikoog was gekomen, verliefd was geworden op het eiland en voorlopig niet zou vertrekken. En toen wij de laatste ochtend in een soort bus achter de trekker van Siewer langs het strand naar het oostpunt reden en op de terugtocht een school zonnebadende zeehonden konden bezichtigen, toen voelden wij ook de intense drang om snel terug te keren naar Schier. Want dit eiland absorbeert zijn gasten; je vindt ze niet terug in het duin en op het strand. En de vis die wordt gegeten, komt direct uit de zee voor de deur!
Iets wat ik niet wist: Schiermonnikoog was tot na de Tweede Wereldoorlog het particuliere eigendom van Graaf Von Bernstorff. Pas op 27 december 1945 werd het eiland door de Staat der Nederlanden onteigend en tot Nederlands grondgebied verklaard.
EOF