Verjaardag

‘Welkom in de bejaardenclub!’ roept mijn 81-jarige vriendin Jeanne. Hoor ik nu een klein sadistisch onderklankje in haar hartelijke gelukwens? Foei, dat mag ik dus niet denken, want Jeanne weet beter. Zij is een van de lichtbejaarde vrouwen wier vitaliteit en levensdrift nog steeds de toon in haar bestaan bepalen. Af en toe heeft zij een klein dipje, bijvoorbeeld als haar linkerknie een beetje pijn doet. Of wanneer er wel érg veel begrafenissen en crematies van leeftijdgenoten achter elkaar plaatsvinden. Maar haar veerkracht is heel groot en daar is ze weer, aan de telefoon, om te zeggen dat ze niet op mijn verjaardagsfeestje kan komen omdat ze dan een bridgeweekend heeft.

‘Maar dan gaan we daarna samen lekker lunchen!’ roept ze vrolijk. ‘Dan duurt je verjaardag lekker lang!’ Juist. Binnen vijf dagen vier ik mijn 65ste geboortedag, ik heb voor de 65ste keer de rododendron zien bloeien, 65 keer Sinterklaas en oudjaar gevierd, ik heb het gehaald. Dus nu moeten we dat ook maar vieren. Bovendien hebben mijn kinderen een verrassingstocht georganiseerd waarvan ik niks mag weten. Het kost ze de grootste moeite hun mond te houden en niets te verraden. Ik heb dan ook de vreselijkste vermoedens. Af en toe proberen een andere vriendin en ik te raden waar de tocht heen zal voeren. De wildste vermoedens doorkruisen onze gedachten.

‘Misschien moet je wel naar Disneyland!’ zegt mijn vriendin. ‘Nou, ik ben er geweest. Héél vermoeiend!’ zegt ze er troostend achteraan.

‘Of misschien gaan we naar zo’n bungalowpark’, opper ik, ‘met bubbelbaden en zwembaden met glijbanen…’

‘Of ze nemen je mee naar Bobbejaanland.’ Mijn vriendin weet alle pretparken bij naam en toenaam. Ik ben niet verder gekomen dan de Efteling en Walibi vanwege de kleinkinderen.

‘Zondagochtend moet je met je koffertje met schone onderbroeken klaarstaan!’ roept mijn dochter dreigend. Nou ja, we wachten het maar zenuwachtig af.

 

En dan is er nog mijn verjaardag zelf. Daarop komen ongeveer tachtig mensen. In een onbewaakt ogenblik heb ik besloten dat ik iedereen moest uitnodigen. Ik heb een grote boot gehuurd, de boot van Pieter Jongschaap uit Kalenberg. Pieter ken ik vanaf dat hij een klein jongetje was. Nu is hij zelf vader van twee kleine jongetjes. Op die boot krijgt iedereen een punt taart en koffie en een glaasje nep-prik. En dan gaan we varen door de Weerribben, het mooiste waterlandschap van ons land. Als we uitgevaren zijn staat slager Mulder (die al bijna dertig jaar fluitend mijn bestellingen, op de fiets met de mand voorop, komt aanreiken) klaar met de barbecue. Dirk Oosting maakt couscous en aardappelsla en we hebben tachtig servetten en plastic bekertjes. Als het droog blijft, zijn we allemaal heel gelukkig. Mocht het toch gaan regenen, dan deel ik vuilniszakken uit. Die kunnen de gasten openscheuren en over het hoofd trekken. Dan blijven ze toch een beetje droog.

Wanneer ik de zoon die zich met de organisatie bezighoudt zenuwachtig bel om te vragen of hij denkt dat er genoeg te eten en te drinken zal zijn, roept hij: ‘Hou nou toch eens op! Op is op! En die mensen komen niet om te eten. Ze komen voor jou!’

Ik heb zo mijn twijfels. Ik ga zelf ook altijd naar feestjes als mij daar eten en drinken wordt beloofd. Leer mij de mensen kennen…Zo tob ik wat af.

 

Ik kijk in de spiegel en roep mij zelf tot de orde.

‘Wees vrolijk!’ zeg ik tegen mijn rimpelkop. ‘Het is feest. Niet tobben. En bovendien is het volgende week om deze tijd allemaal alweer voorbij!’ Dat is een troostrijke gedachte. In het kraambed, als de ontsluiting niet opschoot en de dokter weer eens naar huis ging omdat het allemaal nog uren kon duren, dacht ik ook altijd: volgende week om deze tijd is het allemaal voorbij! En een verjaardag is per slot van rekening toch geen bevalling? Verjaardag is feest! Hahaha!