Mijn hele leven heb ik gewerkt. Toen mijn eerste drie kinderen klein waren en ik de avonden op de planken doorbracht, studeerde mijn echtgenoot en was er geen oppasprobleem. Ik was bovendien jong en sterk. Vroeg opstaan en laat naar bed was geen probleem. En als ik moe was, deed ik gewoon een middagdutje samen met de kleintjes.
Ik was zesentwintig jaar, had drie kinderen, veel werk en veel plezier. Maar toen ik in 1959 werd gevraagd voor het Leidseplein-cabaret ontstond de behoefte aan hulp op het thuisfront. De financiën waren magertjes, dus was het prettig dat ik een jonge vrouw leerde kennen. Ze was in verwachting en moest eigenlijk naar een tehuis voor ongehuwde moeders. Maar bij mij thuis kon ze rustig haar bevalling afwachten terwijl ze op mijn kinderen paste. Ze zat met mijn twee kleine jongetjes en mijn babydochter in de kinderwagen in het park terwijl ze haar dikke buik trots vooruitstak! Nieuwsgierige vrouwen vroegen: ‘En waar is jouw man?’ Mijn hulp antwoordde zonder blikken of blozen: ‘O, die zit op zee!’
Toen ze bij ons introk wist ze niet eens wanneer het water kookte, maar tijdens haar verblijf kreeg ze twee culinaire hoogstandjes onder de knie: zuurkool en Brussels lof met selderieknol, appel en harde eieren! Als ik het te druk had om te koken, aten we die gerechten meestal om de dag. En toen haar dochter werd geboren, vierden wij feest. Ik was zo kleinbehuisd dat de bevalling in onze huiskamer plaatsvond. Ach, het waren de jaren vijftig, we waren allemaal jong en arm, maar we maakten er toch een vrolijke boel van.
Toen ik voor de tweede keer trouwde, mijn vierde kind verwachtte, mijn arbeidsleven zich uitbreidde (ik speelde in die jaren een heks, zodat ik onder het theemutsachtige kostuum mijn dikke buik zeer lang kon verbergen!) en mijn ongehuwde moederhulpje zich inmiddels qua werkkring flink had verbeterd, werd de behoefte aan steun op het thuisfront steeds dringender. Om in die behoefte te voorzien, plaatste ik deze advertentie: ‘Drukbezette actrice met vier kinderen, twee katten en een hond zoekt rots in de branding!’
Het woord ‘actrice’ deed het hem. Veel jonge vrouwen die ook aan het toneel wilden, solliciteerden rap. Maar tussen al die aanbiedingen zat altijd wel een leuke meid die mijn kinderen in bedwang wilde houden en ook nog een lekker potje kon koken. Ze woonden altijd bij ons in huis en het werden vaak vriendinnen voor het leven.
En nu kijk ik naar mijn kinderen. Zie ik ergens nog een hulp zoals ik die vroeger had? Het valt niet mee om een goede oppas te vinden die af en toe ‘s-avonds kan waarnemen. Er wordt gescharreld met babyfoons en buren, die afwisselend naar onraad luisteren bij afwezigheid van de ouders. Af en toe komt iemand wat extra sopwerk verrichten. En de wens om na de geboorte en de eerste levensjaren van de kleintjes weer aan het werk te gaan wordt erg belemmerd doordat het lastig is om het leven zo te plannen dat iedereen voldoende aandacht krijgt en de badkamer je ook nog tegemoet blinkt! Ondanks alle moderne gemakken blijft het belangrijk dat er wordt voorgelezen en in het park wordt gespeeld onder het wakend oog van ouders of andere volwassenen.
Het leven is er niet eenvoudiger op geworden. Passen en meten, dat is het. En wee je gebeente als er een leerkracht ziek is en de kinderen onverwacht naar huis worden gestuurd…Dan ontstaan er plotseling enorme knelpunten.
Zijn we veeleisender geworden? Ik herinner me nog dat ik, in verwachting van mijn derde kind, over een kleine som geld kon beschikken. Het werd kiezen tussen de aanschaf van een wasmachine of de aanbetaling van een kleine piano. Het werd de piano, ik waste gewoon nog een jaar of vier door op de hand. Weken in soda, uitkoken in een sunlightsopje. Maar die piano heb ik nog. En daar hebben al mijn kinderen pianoles op gehad!