Negentien

 

 

Justin zit op het bed en kijkt me met samengeknepen ogen aan alsof hij onderzoekt of ik iets geflikt heb. In zijn hand houdt hij zijn mobieltje en verdomd, ook de mijne.

‘Leeg,’ zegt hij en houdt die van mij omhoog. De boodschap is duidelijk.

De ‘wat als’ en ‘hadden we maar’ springen in alle hevigheid door mijn hoofd en het maakt dat ik de tranen in mijn ogen voel springen. Justin merkt het en kijkt met een ineens warme blik in zijn ogen naar mij. Ik word door zoveel emoties overmand en dan lopen de tranen over mijn wangen.

‘Ik begrijp best dat dit allemaal verwarrend voor je is, maar ik beloof je dat we het samen goed zullen hebben. Als jij probeert te vergeten en een plekje geeft wat ik uit wraak heb gedaan, zal ik jou tekortkomingen jegens mijn zus en onze dochter vergeten.’

Ik slik en zeg niets.

‘Vergeet niet dat het Benny was die me tegen de grond sloeg en me daarmee een doodvonnis oplegde. Melvin en Tygo staken geen poot uit. Het waren de verkrachters van mijn zusje.’

‘Waarom heb je Summer en Yvanka vermoord? De meiden hebben Rose niets aangedaan. Het kwaad was al geschied.’

‘Gelul! Ze moeten het hebben geweten, dat staat zwart op wit in dat krantenartikel!’

‘Summer en Yvanka konden niet geloven dat hun eigen vrienden tot zoiets afschuwelijks in staat zouden zijn. Ik ook niet. Jij hebt geen idee hoe wij het hebben ervaren. Onze gedachten schoten alle kanten op. Je had ze nooit mogen vermoorden, Justin, nooit!’

‘Je twijfelde, Yara. Je hebt aan onze “vrienden” gedacht.’

‘Dat is heel iets anders dan het zeker weten.’

‘Maar ik wíst het zeker aangezien ik een schuldbekentenis kreeg.’

Ik voel het papier in mijn hand branden en heb geen idee wat ik ermee moet. Ik overweeg mijn kansen die enorm klein zijn.

‘Ik ga eventjes onder de douche,’ deel ik hem mee. ‘Mag dat?’ Hij knikt en ik besef dat het komt omdat ik het netjes vraag. Onderdanig zijn.

Ik zet de douche aan op het moment dat Justin in de deuropening verschijnt. Hij leunt naakt tegen de deurpost, kijkt naar mijn lichaam en vergeet geen enkel plekje. Ik ben bang dat hij samen wil douchen, maar behalve dat hij naar me kijkt, maakt hij geen aanstalten. Ik probeer de opluchting niet te laten merken terwijl ik mezelf zo mechanisch mogelijk inzeep en denk aan het briefje dat ik onder een haarborstel heb gelegd.

‘Je bent zo’n onwijs mooie vrouw,’ zegt hij teder. ‘Je lichaam is iets voller dan vroeger, maar het staat je goed. Je bent ook zo zacht en dat was je vroeger al.’

Ik sluit mijn ogen en doe een streng zelfonderzoek. Het is niet de Justin van vroeger. Er is te veel gebeurd, het kan niet en het mag niet. Denk maar eens even goed aan wat hij met je oude vrienden heeft gedaan...

Zodra ik mijn ogen open, merk ik dat Justin er niet langer staat. De deur staat wel wagenwijd open en ik besef dat dit mijn enige kans is. Risicovol, maar het kan niet anders en ik gok dat hij in de slaapkamer of beneden op de wc is. Ik ga op mijn tenen staan en open zachtjes het raam dat belachelijk hoog zit. Ik rol stuntelig en gehaast het papier om de haarborstel en wikkel er een elastiekje omheen. Dan smijt ik het op goed geluk uit het raam, sluit hem en doe een schietgebedje.

‘Yara.’

Mijn god, ik schrik me helemaal rot! Mijn hart bonkt en ik raap mezelf bij elkaar. ‘Wil je ook douchen?’ vraag ik poeslief.

Met samengeknepen ogen kijkt hij naar het raam.

‘Wat is er?’ vraag ik, maar hij antwoordt niet, gaat op zijn tenen staan en opent het raam.

Laat hem de borstel niet zien liggen! bid ik tot elke God die bestaat.

‘Niets,’ zegt hij uiteindelijk. ‘En ja, cicaro, ik wil ook graag even douchen.’ Hij kust me en ik ben verplicht deze handeling te beantwoorden. Hij legt teder een hand op mijn wang en maakt met zijn duim een aaiende beweging.

Als in een waas besef ik dat de zoen mij het gevoel geeft zoals ik het vroeger ervoer. Iets in mij wil deze kus voor altijd in mijn geheugen etsen, zodat ik het nooit meer vergeet. Zodat ik eraan kan denken op momenten dat ik het moeilijk heb. Zijn warme, volle lippen, de liefde die ooit begon in het vakantiepark en nooit verloren zou gaan. Dachten wij in al onze onschuld. Je kunt seks willen omdat je je moet ontladen. Je kunt ook seks hebben uit pure liefde. Ik ken het verschil, want ik heb alle varianten ervaren, maar die liefdevolle vrijpartijen zijn alleen maar met Justin geweest. Na al die jaren verlang ik – mede door de warme kus – vreselijk naar die tijd terug; ik wil het opnieuw beleven. Ik heb echte liefde gekend in mijn leven. Justin wás mijn leven...

Ik schrik zo hevig van deze emoties dat ik mezelf haastig terugtrek, maar ik weet dat het kwaad geschiet is. Ik lees het in de groene ogen, ik voel het in mijn wild kloppende hart. 

‘Cicaro,’ zegt Justin zachtjes, bijna zingend. ‘Ik heb dat dertien jaar niet hardop uitgesproken. Het voelt als een bevrijding dat nu weer te kunnen doen.’

Ik onderdruk een snik, zuig mijn onderlip naar binnen en zet er mijn tanden in. 

Ik moet mijn emoties een halt toeroepen, ik mag ze niet langer verwelkomen. Het verleden moet in het verleden blijven. Zodra Justin onder de douche staat, wikkel ik mezelf in een handdoek en vlieg naar de slaapkamer waar ik zoekend rondkijk naar zijn mobiel.

Zoals ik al dacht is die nergens te vinden.

 

Het moet te vergelijken zijn met mensen die stoppen met roken. Ze willen het en staan er helemaal achter, want ze weten waar ze het voor doen. Ze houden dapper de boot af als iemand ze een sigaretje aanbiedt. Tot het moment dat ze die eerste sigaret toch weer opsteken, dan zijn ze verdoemd. Zo’n gevoel ervoer ik na die kus. Het werd versterkt nadat we later, op mijn initiatief, hadden gevreeën. Ik heb er goed over nagedacht en ben niet onbezonnen te werk gegaan. Ik moest aan mezelf toegeven dat ik veel liever aan Justin terugdacht met warme gevoelens. Het was mijn afscheid.

Nooit heb ik afscheid van Justin kunnen nemen, nu heb ik dat met elke vezel in mijn lichaam gedaan. Ik heb zijn littekens gekust, we hebben samen gehuild en samen gelachen. Alle emoties kwamen vrij, mijn liefde voor Justin ongeacht alles. Ik heb het losgelaten en laten stromen. Maar het schreeuwt in mij, want het kan niet en het mag niet. En toch vaar ik mee op het schip dat tegen de klippen zal slaan. Kansloos.

We liggen na het vrijen in bed en houden elkaar stevig vast. Justin begint te praten over de toekomst. Dat hij nu pas echt opnieuw met me kan beginnen en dat hij zoveel van me houdt. Alles wat hij heeft gedaan en dat hij een door haat verteerd man was, die handelde uit liefde voor zijn zus. Dat zijn leven nu verdergaat waar het toentertijd was geëindigd. Dat het hem zo spijt dat hij er zo’n zootje van heeft gemaakt, dat hij het anders aan had moeten pakken. Maar dat hij vertrouwen heeft in mij en hem. We vallen in elkaars armen in slaap en mijn droom voert mij terug naar de tijd dat we allemaal in het vakantiepark zijn. We lachen, maken plezier en niemand is dood.

 

Ik schiet wakker. Er flitsen rood en blauwe lichten door mijn gordijnen. Aan zijn regelmatige ademhaling hoor ik dat Justin slaapt. Ik gun mezelf nog een minuut. Nog heel even zijn warmte, nog heel even het vertrouwde gevoel dat ik zolang heb gemist. Dan maak ik me heel zachtjes los uit zijn armen en kijk naar hem. Een snik welt op in mijn keel. Zijn gezicht is ontspannen en lijkt ineens enorm op de jongen waar ik zo verliefd op was. Tranen wellen op in mijn ogen. Mijn keel voelt dik en ik slik krampachtig.

‘Het spijt me,’ fluister ik heel zacht. ‘Meer dan je ooit zal begrijpen. Ik hou van je.’ Als een dief in de nacht sluip ik in mijn niemendalletje naar beneden en grijp de deurklink. Deze actie is mijn persoonlijke reddingsboei. Ik kan niet terug, nooit meer. Godzijdank is de deur niet op slot.

Ik voel mijn knieën knikken van dankbaarheid als ik naar de politieauto loop die voor mijn deur geparkeerd staat. Ik buk me en kijk regelrecht in de gezichten van twee agenten. Een man en een vrouw. Ze stappen uit en ik wijs naar mijn huis. De voordeur staat open. Net als ik iets uit wil leggen, hoor ik voetstappen. Onwillekeurig schrik ik, maar zucht opgelucht als ik Lotte herken die aan komt lopen. Ze kijkt argwanend en ook angstig.

‘Eh, je borstel lag op straat, tenminste, ik ga er door het briefje van uit dat die van jou is. Ik heb de politie gebeld. Mijn hemel, dit is toch geen geintje?’

Ik hef mijn hand en geef te kennen dat ze moet fluisteren.

‘Het is een lang verhaal, maar er ligt een man in mijn bed die verantwoordelijk is voor de moorden waarbij penissen zijn afgesneden.’

De ogen van beide agenten lichten op en ze kijken elkaar even aan, terwijl ik Lotte een kreet hoor slaken.

‘Een ellendig en verwarrend verhaal dat ik graag op het bureau wil doen en niet hier. Neem hem alstublieft mee, ik smeek het u, voor ik me bedenk.’ Ik wijs nogmaals naar de openstaande deur en loop erheen. Ik hoor geen enkel geluid; Justin slaapt nog. Ik heb het zo koud dat ik in mijn hal ga staan. De tranen lopen over mijn gezicht.

‘Wacht eens even,’ zegt de agente. ‘Uw buurvrouw vindt een stuk papier om een borstel waarop staat dat ze de politie mee moet nemen naar dit adres. Er zou zich hier een moordenaar bevinden.’

‘Klopt,’ haast ik me te verklaren.

‘Maar waarom zou u zich dan bedenken?’

Omdat ik van hem hou. Omdat ik mijn leven met hem wil delen en het verleden wil vergeten. Ik wil een nieuwe kans. Het overnieuw doen, maar dan goed. Alles... Een ander huis, een kindje van ons samen.

‘Dat is een lang verhaal,’ zeg ik. ‘Ik smeek het u, neem hem mee en ik zal later een verklaring afleggen. Eerste kamer boven aan de trap.’

Ze wurmen zich beiden door de gang en lopen naar boven. Ik begin enorm te trillen. Hij had zijn ziel aan me blootgelegd. Hij zal het niet begrijpen! Ik wil de blik in zijn ogen niet zien. Ik ben zo bang, zo bang om het in zijn ogen te zien. Hij zal zich opnieuw verraden voelen. De roodblauwe lampen van de politiewagen draaien geluidloos in de nacht en daar focus ik mijn blik op.

‘Wie is er dan bij je?’ vraagt Lotte zacht.

Ik kijk haar wazig aan, maar zeg niets. Hoe kan ik in het kort uitleggen dat Rick in feite heel iemand anders is? Ik hoor gestommel op de trap en dan een boel geschreeuw. Ik zet me schrap en dwing mezelf om te kijken.

Waar ik al bang voor was, gebeurt. Ik zie een paar onwetende, groene ogen die me vol verdriet aankijken. ‘Cicaro? Wat...?’ Hij draagt zijn eigen kleren en heeft zijn armen achter zijn rug. De agenten houden hem stevig vast. Ik tril nog meer en voel de behoefte om hem aan te raken, het uit te leggen, iets!

‘Justin, ik moest het wel doen. Ik kan niet met je leven na alles wat je hebt gedaan. Het spijt me.’

‘Je houdt van me, dat kan ik voelen! Ik voelde het toen we vreeën, Yara, ik voelde het!’

God vergeef me, maar het is waar wat hij zegt. Juist daarom moet ik sterk zijn. ‘Vergeet dat ik besta, Justin.’

‘Dat kan ik niet. Dat wéét je! Ik hou zielsveel van je. Je verraadt me, Yara. Je breekt me!’

‘Kunnen we hem meenemen?’ vraagt de mannelijke agent, die alles vol verbazing bekijkt.

‘Ja, neem hem maar mee,’ antwoord ik en vermijd het om nog langer naar Justin te kijken. Ik wil de pijn in zijn ogen niet meer zien.

YARA!’ brult Justin achter me. ‘Laat me niet opnieuw dood gaan! Yara, ik SMEEK het je!’

Ik begin vreselijk te huilen en bedek mijn oren, maar ik kan niet voorkomen dat ik zijn smeekbedes hoor. Hij schreeuwt mijn naam zoals ik lang geleden de zijne schreeuwde.

YARA! YARA!’

Dan verstomt het geschreeuw; iemand sluit de deur en ik draai me weer om. Ik kijk met ogen vol tranen wazig naar mijn gesloten voordeur.

‘Gaat het met je?’ vraagt Lotte schoorvoetend, die hem natuurlijk zonder masker niet heeft herkend. ‘Wat een geluk dat Gerard nog zo laat onze Sem uitliet en zo de borstel vond. Hij heeft me ervoor wakker gemaakt. Het leek me niets voor jou om een ziekelijk grapje uit te halen, dus ben ik mijn bed uitgegaan en heb de politie gebeld.’

‘Je had niet later moeten komen,’ snik ik. ‘Ik weet niet of ik morgen nog zo sterk had kunnen zijn.’

‘Maar wie is hij dan, Yara? Hoe ken je hem en waarom had je hem in huis terwijl...’

Ik hef mijn hand. Ik wil even geen vragen horen en al helemaal niet hoeven praten. Lotte klapt haar mond dicht. Haar ogen staan vol medelijden en ze knikt om aan te geven dat ze het begrijpt. Vragen zijn nu even niet op hun plaats.

Ik snik het uit en dan zijn er ineens de armen van Lotte om mij heen. Ik laat mijn verdriet de vrije loop, terwijl zij me troost en sussende woorden fluistert.