Negen

 

 

Arme Rose, denk ik, en ik voel dat mijn ogen vollopen. In mijn dromen zie ik soms haar lege, lichtgroene ogen die in een totaal andere wereld zijn. Haar blonde krullen en witte lichaam dat wegrent. Ik denk wel eens, als ik dit of als ik dat, maar het kwaad was al geschied.

Ik moet nu vreselijk nodig plassen, maar ik verdom het om het te laten lopen. Aan de andere kant, als ik dat wel doe, blijft die griezel misschien wel van me af. Toch weerhoud ik mijzelf ervan omdat ik hier, daar ben ik serieus bang voor, nog wel even lig. Knijpen dus maar, al zou het erg prettig zijn als ik iets te drinken zou krijgen. Mijn tong is een zeemleren lap en ik heb een smaak in mijn mond alsof ik net heb overgegeven.

Bong bong.

En daar is het weer, dat waardeloze geluid. Ik ben zo vreselijk moe dat het amper tot me doordringt. Ik wentel me in vergetelheid, dat is het beste. Niet meer denken, niet meer terug naar het verleden, geen angst, pijn en verdriet. Maar ik weet dat het daarvoor te laat is. De vreemde gesmoorde kreten van Rose dreunen door mijn hoofd. Ik zie haar voor me alsof ze echt bij me is.

Ik vraag me af hoe onze levens zouden zijn gelopen als die avond anders was geweest. Dan was Rose niet zo dronken en niet zo overmoedig geweest.

‘Ben je al aangekomen waar je moet zijn?’

Ook al schrik ik me rot van zijn plotselinge aanwezigheid, ik antwoord niet en vang een geluidje op dat mij doet denken aan een persoon die door de knieën zakt.

‘Ik weet dat je niet slaapt, dus doe maar niet alsof. Wat ik van jou wil weten is, of je al iets meer begrip kunt opbrengen voor het feit dat je hier bent.’

Stilte.

‘Je bent niets veranderd, hè? Allemaal toneel omdat je een egoïst bent. Ik geef je nog een laatste kans.’

Ik zeg niets. Verdomde griezel.

‘Ben je aangekomen op de plaats in je geheugen waar ik wil dat je bent?’

Stilte.

‘Goed, je kunt het krijgen zoals je het hebben wilt.’ Een geluid waaruit blijkt dat hij opstaat. ‘Dan neem ik dit glas water weer mee. Je hebt blijkbaar geen dorst en ook geen enkele behoefte om je blaas te legen.’

Alles in mij vecht en gilt. Hoe kon ik weten dat ik mocht plassen en hij water voor me mee had genomen? O, ik snak naar dat heerlijke, heldere water dat door mijn keel glijdt, zodat ik weer normaal kan slikken. En plassen, wat wil ik graag plassen! Mijn onderbuik steekt omdat ik zo nodig moet! Ik walg van mezelf, maar ik kan niet anders.

‘Ik ben wakker en ik moet heel nodig en ik heb ook dorst!’

Ik hoor iets kletteren en begrijp dat dit het glas water is.

‘Alsjeblieft!’ probeer ik, maar ik weet dat hij weg is. Ik ben weer alleen, met mijn volle blaas, mijn gortdroge keel en mijn eigen ellendige gedachten. Mijn lichaam doet pijn en mijn buik steekt nog meer. Lamgeslagen blijf ik liggen, omdat ik niet anders kan. Tranen vullen opnieuw mijn ogen als ik weer jaren terug in de tijd duik. Groene ogen voeren de boventoon en ik huil harder, omdat ik die ogen zo mis en weet dat ze me nooit meer liefdevol aan zullen kijken.

 

In totale stilte liepen we gezamenlijk door het bos op zoek naar Rose en Justin. Niemand sprak een woord. We waren halfverdoofd door de golf van schrik, angst en onwetendheid. Benny keek af en toe met een bepaalde blik naar Tygo, maar hij ontweek hem. Ik keek steeds naar de jongens, omdat ik het allemaal toch een beetje bizar vond. Rose mocht dan dronken zijn geweest, maar alleen en helemaal naakt in dat huisje achterblijven? Ik kon me dat gewoon niet voorstellen.

Wat mij ook enorme zenuwen bezorgde, was het feit dat Justin nergens te bekennen was. Ik was er vrij zeker van dat hij diegene was die door het raam naar binnen was gestormd. Maar waar was hij nu? Zou hij zijn zus hebben gevonden? Zat hij soms in hun eigen huisje, waar ook hun ouders waren? Waren die er wel? Ik wist het even niet meer.

Ik kwam er al snel achter. Het huisje van zijn ouders was compleet verlaten.

‘Goed, en wat nu?’ vroeg Summer aan niemand in het bijzonder. ‘Waar zijn ze dan als ze hier niet zijn?’

Ik kreeg een beetje de kriebels van de stilte om ons heen.

‘Mijn huis dan maar, anders zou ik het niet weten,’ antwoordde Benny en hij begon die kant op te lopen. We volgden hem, opnieuw in een geladen stilte. Er werd met geen woord gerept over wie het gedaan zou kunnen hebben, maar ik wist dat we allemaal verwarrende gedachten hadden.

‘Oké, nu wordt het echt bizar,’ zei Yvanka schril, toen bleek dat Rose en Justin ook niet in het huisje van Benny zaten.

‘De politie?’ Summer hield haar hoofd schuin. ‘Of bij de eigenaar van het park?’

‘Zou kunnen,’ mompelde Melvin.

Opnieuw liepen we zwijgend verder om tot de ontdekking te komen dat alles stil en de eigenaar in diepe slaap was.

‘Moet je horen, Rose was naakt!’ begon ik, toen we elkaar een beetje stom aan stonden te kijken. ‘Het huis van Justin is op slot, er is niemand. Ik kan me niet voorstellen dat Justin zijn zus naakt mee naar het politiebureau neemt! We zagen zelf dat haar kleren en schoenen nog bij het kampvuur lagen.’

‘Toch maar weer terug dan?’ vroeg Yvanka en ik zag dat niemand daar om stond te springen.

‘Misschien is er niks aan de hand,’ zei Benny hoopvol. ‘Ik ben kapot, straks hebben jullie je vergist en lopen we hier de hele nacht voor Jan lul rond!’

‘Jezus christus, Benny,’ mompelde Tygo, maar Benny ontweek hem.

‘Ik heb me absoluut niet vergist, dus ik weet niet wat jullie gaan doen, maar ik loop nu terug!’ reageerde ik ijzig. Lekker makkelijk die Benny, dacht ik. Naar bed gaan en je kop in het zand steken.

‘Als jullie niet zo nodig moesten naaien, was dit allemaal nooit...’

Ik keek Benny kwaad en geschokt aan, maar omdat ik zelf een schuldgevoel met me meedroeg, reageerde ik niet.

Toen we bij het kampvuur aankwamen, dat al eerder door Benny was gedoofd, zagen we dat de kleren van Rose er nog steeds lagen, net als de slaapzakken, maar van haar of Justin geen enkel spoor. Toen we toch maar weer het bos in liepen op weg naar het verlaten huisje, stonden we ineens stil. Ik hoorde een heel raar geluid en aan de rest te merken zij ook.

‘Het komt bij het huis vandaan, wedden?’ zei Tygo en hij leek ineens iets over zich heen te krijgen. Geen idee wat, maar hij liep al met stevige tred verder.

‘Ik wed nergens om,’ mompelde ik en bewoog me in de richting van het huisje. Eenmaal daar aangekomen, bleven we allemaal als geschokt staan. Naast het huis was op de grond iets zichtbaar en het deed me aan een spookachtige gestalte denken.

‘Jezus,’ mompelde Tygo, op het moment dat Yvanka hem stevig bij zijn arm greep. ‘Ik zou graag de klok terugdraaien, ik zou willen dat we haar niet in dat huis hadden...’ Toen klapte hij ontzet zijn mond dicht.

Ik was er zeker van dat we het allemaal zagen. Rose lag naakt onderuit gezakt tegen het huisje. Ik vond het er doodeng uitzien, maar toch liep ik op haar af en knielde bij haar neer. Ik zag donkere vegen op de binnenkant van haar bovenbenen en dacht aan bloed. Ik rilde van afschuw.

‘Rose,’ zei ik zachtjes en zag dat ze nog steeds heel ver weg was. Haar ogen waren nog net zo leeg. ‘Rose, waar is Justin?’

Ze hief haar hoofd en keek me aan, maar ze zag me absoluut niet. Ze keek dwars door me heen.

‘Gaat het met je?’ vroeg Melvin onbeholpen achter mij. ‘En, eh, wat...’

‘Ze moet kleren aan, ik haal ze wel even,’ riep Tygo nerveus. Er klonk wat gemompel achter me en ik dacht dat het Benny en Melvin waren die iets zeiden, maar ik luisterde niet. Mijn blik was enkel en alleen op Rose gericht.

‘Jongens, stil even,’ zei ik over mijn schouder, want Rose bewoog ineens. Het was net alsof ze iets wilde zeggen en haar ogen waren wijd opengesperd, maar staarden langs mij heen.

Ze bewoog ineens haar arm, waar ik ernstig van schrok. Het was alsof een etalagepop tot leven kwam. Ik stond op en ging bij de anderen staan, die allemaal met een van afschuw getrokken gezicht naar Rose keken. Tygo stond als aan de grond genageld.

‘Ze heeft gebloed,’ wees Yvanka vol afschuw naar de benen van Rose.

‘Ik denk dat ze nog maagd was,’ reageerde Summer en opnieuw vond ik haar zo gevoelloos klinken.

Tygo werd ineens enorm kwaad en dat was begrijpelijk. Hij greep een stevige tak van de grond en sloeg hem kapot tegen een boomstam. Het was net alsof hij het tegen zijn ergste vijand op moest nemen. Een explosieve woede kolkte door hem heen. ‘Klootzakken!’ gilde hij. ‘Godverdomde gore – Doodmaken! Lul eraf hakken en op laten vreten!’

‘Tygo,’ begon ik, want zijn woede leek alleen maar toe te nemen en daar hadden we nu niets aan.

‘Hé, maat, relax!’ riep Benny, maar dat maakte zijn woede alleen maar erger. ‘We zullen haar helpen, weet je, wij konden toch ook niet weten dat...’

‘Hou je bek, Benny! Wat nou helpen, moet je zien hoe ze erbij zit! Een levende dode en dat allemaal omdat Yara en Justin... Omdat wij zo nodig dachten dat...’ Tygo stikte er bijna in.

‘Ze wilde slápen!’ brulde Benny en keek op zoek naar steun naar Melvin, maar die hield zich een beetje afzijdig. ‘We hadden meteen haar kleren moeten pakken, maar ik was zo verrot moe! Gedane zaken, weet je nog? En nu even kalm aan, verdomme! Het is zo al erg genoeg!’ 

Zowel Summer, Yvanka als ik keken naar een razende Tygo. Ik wist gewoon niets te zeggen en keek dus maar weer naar Rose. Ik hoorde het geluid van een brekende tak en wist dat Tygo opnieuw tegen een boom stond te rossen.

Rose schudde haar arm en toen strekte ze haar wijsvinger op het moment dat ik iets heel eigenaardigs rook. Haar arm viel slap opzij.

Ik keek in verwarring naar het huis en toen zag ik heel vluchtig een beweging achter het raam. Ik deed een stapje naar voren en haalde opgelucht adem toen ik zag dat het Justin was. Wat me ook opviel, was dat hij zeker een lamp had gevonden, want ik zag licht opdoemen.

‘Wat doet hij nu daar binnen?’ vroeg Benny verward. ‘Ik ruik trouwens iets heel geks.’

‘Ik ook,’ klonk het uit de andere monden.

‘Wij kijken wel even,’ zei Melvin. ‘Helpen jullie Rose?’

Ik wilde dolgraag naar Justin, maar wist dat Rose even meer hulp nodig had. De jongens liepen vluchtig naar binnen en ik trok mijn shirt uit.

‘Wat doe je nu?’ vroeg Summer.

‘Ze is naakt, ik draag nog een beha.’ Het was alsof ik een lappenpop aankleedde. Yvanka schoot me te hulp en trok daarna haar korte broek uit, zodat ze in haar onderbroek stond. Maar op die manier was Rose gekleed en heel even gaf mij dat al een veel beter gevoel. Ik ving stemmen op uit het verlaten huis. Wie weet had Justin de verkrachters wel gevonden en vertelde hij het aan de jongens. Zouden ze die ellendelingen samen te grazen nemen.

‘Ik weet welke geur het is,’ zei Summer ineens en ze keek mij geagiteerd aan.

‘Hoe kan het nou dat...’ gilde Yvanka schril, maar klapte toen haar mond dicht.

Ik keek op naar het huis en zag een enorme bult licht en rennende gedaantes die uit het huis kwamen, op het moment dat een enorme knal ons allemaal achterover smeet. Gek genoeg zag ik dat Rose zo slap als een dweil door de lucht zweefde en tegen een boom aanklapte, voor ik zelf met mijn rug tegen een boom belandde. Ik uitte een kreet, want mijn rug deed pijn en ik had even niet voldoende lucht.

‘Brand!’ gilde de stem van Benny, die ik zag hollen, gevolgd door Tygo en Melvin. Ik moest hier weg. Handen grepen om zich heen, lichamen werden vastgegrepen en rook vulde de ruimte om ons heen. Ik hoestte en hoorde anderen dat ook doen.

Ik stond meteen op, want ik verwachtte Justin, maar ik zag hem niet. Het huis brandde als een gek en sloeg al over op enkele bomen ernaast. Het ging zo vreselijk snel, ik hield het niet voor mogelijk. Ik hoorde een bloedstollend gekraak en wist wat er nu zou volgen. Daar hoefde ik geen genie voor te zijn.

‘Justin! Waar is Justin!’ schreeuwde ik.

‘Nog binnen!’ krijste Tygo. ‘Dat redt hij nooit!’

‘Wat?...’ De paniek was overweldigend. Justin was nog binnen. In die vlammenzee!  Ik rende naar het brandende huis dat ik door de rook amper kon zien, maar werd door Summer en Yvanka tegengehouden.

‘Laat me los! Justin is nog binnen! JUSTIN!’

‘Het is te laat, Yara, kijk zelf, daar komt hij nooit meer uit!’ gilde Summer. Ik trok me los, maar kwam niet ver. Opnieuw een harde knal en brandende stukken hout kwamen op me af. Ik liet me op de grond vallen met mijn handen om mijn hoofd gevouwen.

‘Justin! JUSTIN!’ schreeuwde ik hoestend, maar behalve het gegil van de meiden en het brullen van de jongens dat we moesten maken dat we wegkwamen, hoorde of zag ik mijn vriendje niet.

Een brandend stuk hout dat naast me op de grond terechtkwam, deed me maken dat ik wegkwam. Ik keek om en zag het huis in elkaar storten. De vlammen laaiden enorm hoog op en ik zag dat meerdere bomen in brand stonden. Rose bewoog zich als een geest en ik werd ineens doodsbang van haar. Zoals ze daar liep! Maar ik had geen tijd voor haar, ik moest maken dat ik weg kwam! Ik zag de knalroze onderbroek van Yvanka en volgde het rode hart dat op de achterkant zichtbaar was. Het was tegennatuurlijk. Ik rende de veiligheid tegemoet terwijl de liefde van mijn leven in de vlammen omkwam. Ik meende zelfs een ijzingwekkende gil te horen. Een doodskreet... Mijn hart voelde loodzwaar en ik ervoer een pijnlijk verdriet dat ik nog nooit van mijn leven had gevoeld. Een brok steen in mijn keel, messteken bij elke hartslag en voelbaar in elke vezel van mijn lichaam.

We holden allemaal achter elkaar aan en kwamen het bos uit rennen. Ik wist gewoon even niet waar we waren, maar we stonden op een breed pad stil. Ik huilde bittere tranen omdat ik voor mijn gevoel mijn vriendje in de steek liet. Ik liet hem verbranden! Ik rende weg, ik sloeg op de vlucht, en hij was nog in dat huis! Maar er was helemaal geen huis meer over. Mijn leven ging letterlijk in vlammen op.

‘Ik ga hulp halen!’ brulde Tygo en hij stoof er vandoor, gevolgd door Melvin. Benny wilde ook wegrennen, maar ik hield hem tegen.

‘Heb je Justin gezien, is hij misschien via een andere kant het huis uitgegaan?’

‘Nee, alles donderde in elkaar, alles stond in de fik, Yara! Geen enkele kans dat hij kon ontsnappen!’

‘Waarom jullie dan wel? Waarom Justin niet?’

‘Omdat er een stuk hout op hem viel! Hij kon niet weg!’

Er welde een dierlijk gegrom op uit mijn keel. ‘Waarom hielpen jullie hem dan niet!’ gilde ik en rammelde hem door elkaar. ‘WAAROM! Jullie zijn gevlucht!
Jullie lieten hem stikken! Kijk me aan, Benny! Kijk me verdomme aan!’

‘Oordeel maar als je het zelf meemaakt,’ blèrde Benny totaal over zijn toeren en nu keek hij me wel aan. Hij legde zijn handen op mijn schouders en ik sloeg ze onmiddellijk weg. ‘We moesten wel weg, het spijt me, Yara! Het kon niet anders, het is nu eenmaal zo gegaan! Hij zat vast, alles fikte en het huis stond op instorten!’ Opnieuw legde hij zijn handen op mijn schouders. En opnieuw overviel me de nijging ze weg te slaan, maar nu liet ik ze, om onverklaarbare reden, liggen.

‘Zág je dat hij vastzat?’ vroeg ik en ik keek hem doordringend aan.

Zijn greep verstevigde zich. ‘Er viel hout naar beneden, het kwam ineens van alle kanten en ik zag een stuk hout op hem terechtkomen.’ Zonder nog een woord te zeggen, liet hij mijn schouders los en rende ervandoor.

Mijn blik werd getrokken naar de dikke rookwolken die boven het bos uitkwamen en de enorme vlammen die gretig van boom naar boom gingen. Ik dacht aan Justin, niemand verdiende zo’n vreselijke, pijnlijke dood, maar zeker niet mijn Justin. 

Mijn leven.

JUSTIN!’ gilde ik helemaal gek van verdriet. ‘JUSTIN, JUSTIN, JUSTIN!’