Tien
Ik merk dat ik een zeer oude wond openrijt. Ik laat de tranen gewillig lopen terwijl hetgeen dat voor mijn ogen zit kletsnat wordt. Ik ben het nooit helemaal vergeten, hoe zeer ik mijn best ook heb gedaan. Hoe kwalijk kan een leven, of in dit geval levens, veranderen. Zoveel mooie zomers bij elkaar, zoveel beleefd en gevoeld.
Het vakantiepark is niet veel later gesloten en totaal verpauperd. Er waren enorm veel bomen gesneuveld door de brand en mensen vertrokken haastig. Opnieuw was er iets aan de hand geweest bij dat verlaten, houten huis en mensen zochten de volgende vakantie liever elders. De plannen om het park opnieuw op te bouwen en nieuw leven in te blazen, liggen er nog steeds. Vandaar wellicht dat het nooit in zijn totaliteit is gesloopt.
De daders zijn nooit gepakt en wij konden geen goede beschrijving van ze geven. Rose bleek te zijn opgenomen in een psychiatrisch centrum en ik ben haar eens gaan opzoeken, maar ik had het er heel zwaar mee. Ze zat in een eigen wereld waar ze niet uit te krijgen was. Ik vind het heel erg om aan mijzelf toe te moeten geven, maar ik ben maar één keer bij haar geweest. Ik was een beetje bang van haar geworden, zoals ze als een spook bij het brandende huis wegliep, en die angst bleef toen ik naar haar keek. Rose had volgens mij helemaal de ernst van de situatie niet door. Het is dat ze door een explosie werd weggesmeten, anders was ze gewoon bij dat brandende huis blijven zitten. Ze heeft nooit verteld wie haar verkracht heeft en de daders zijn uiteraard niet naar voren gekomen. Ik heb altijd getwijfeld aan Benny, Tygo en Melvin, maar daar nooit iets mee gedaan.
Het drama heeft ons allemaal uit elkaar gerukt. De hechte vriendenclub bestond na die nacht niet meer. Ik kon het sowieso niet aan om bij ze te zijn, want dan werd het gemis van Justin alleen maar heviger.
Ik bleef een begerige hoop houden dat hij wel kans had gezien aan de brand te ontsnappen, maar het bleek ijdele hoop. Ze vonden zijn verkoolde lichaam in de restanten van het verlaten huis. Tot op het bot verbrand, er was niets meer van hem over.
Zijn begrafenis is een beetje langs me heen gegaan. Het was de laatste keer dat ik mijn vrienden heb gezien. Ik weet nog wel dat ik enorm meevoelde met de ouders van Justin. Hun dochter was totaal de weg kwijt en opgenomen; ze was niet bij de begrafenis van haar broer. Hun zoon was gestorven en nog wel op een gruwelijke manier ook. Ik was nooit voorgesteld als de vriendin van Justin en hield me op de achtergrond.
Alle gesprekken met de politie, de brandweer, met wie dan ook, liet ik langs me heen glijden. De jongens gaven een verklaring en dat was dezelfde die Benny mij had verteld, en ook alle andere vakantiegangers, waaronder Gekke Henkie, Timo, Robin en Sjakie zijn ondervraagd.
‘Blijk je dan toch enig gevoel te bezitten?’ Hij veegt hardhandig over mijn gezicht. ‘Of ben je nu aan het janken uit zelfmedelijden?’
Ik zeg niets, ik haal alleen mijn neus op en slik het slijm door dat in mijn keel blijft steken.
‘Je wilt nog steeds niets zeggen? Prima. Ik wil je een nieuw kernwoord geven. Ik denk namelijk dat je alles al aardig de revue hebt laten passeren, maar je bent er nog niet.’
‘Water,’ fluister ik.
‘Dat ben ik vergeten mee te nemen, net als jij zoveel zaken vergeten bent. Volgende keer misschien.’
Ik hoor hem opstaan. Hij gaat weer weg!
‘Alsjeblieft, geef me wat water en laat me plassen. Ik moet zo nodig.’ Ik hoor zelf hoe zielig het klinkt en mijn ego krimpt behoorlijk.
‘Je nieuwe kernwoord. Vergeten.’
Ik hoor duidelijk een deur dichtgaan. Het bonkende geluid dat me zo vreselijk irriteert, klinkt weer op. Ik probeer het te negeren, ik kan er namelijk geen ene moer mee. Wat zei hij net? Vergeten? Is dat zijn kernwoord? Hoeveelste kernwoord is het eigenlijk? Tweede, derde? Ik weet het niet en ben zo moe, dorstig en lamgeslagen.
Vergeten. Ja, ik ben enorm veel vergeten, maar hij zorgt er wel voor dat het allemaal weer naar boven komt. Vanuit een diepe, rottende put trekt hij het omhoog. Daar waar ik het voor altijd wilde laten rotten, wilde vergeten inderdaad. Maar het ziet ernaar uit dat ik geen keus heb, ik ben al veel te ver gekomen. Nee, híj is al veel te ver gekomen en nog steeds heb ik geen flauw benul wie hij is. Het is geen afgewezen minnaar, zover ben ik wel gekomen.
Ik ban de vlammende hitte en het neerstortende huis uit mijn hoofd. Ik ben daar net al geweest en wil dat niet nog eens voor me zien. Die nacht is er bij mij iets zeer kwalijks gebeurd, er is iets bij mij kapotgegaan. Zelfs mijn vrienden ben ik vergeten. Ik heb jaren niet meer aan ze gedacht en ben zelfs verhuisd naar een plaats ver weg van mijn ellendige verleden. Ik wilde niet het risico lopen een van hen tegen te komen.
Een vaste relatie heb ik nooit gewild. Dat was, na Justin, niet langer voor mij weggelegd. Van iemand houden was gevaarlijk; je kon diegene zo weer kwijtraken en ik wilde niet nog eens de pijn voelen die ik toentertijd heb gevoeld. Dus werd ik een geheel andere Yara. Ik dacht niet langer aan vroeger en al helemaal niet aan de liefde. Jammer voor de man in kwestie als ik hem tekort deed of op zijn ziel trapte. Het kon me allemaal gewoon niets meer schelen.
Ik begin te mijmeren, denk na over mijn leven. Ik had een baantje hier en een baantje daar. Uiteindelijk ben ik bij een arbeidsbureau blijven hangen. Ik had het daar wel naar mijn zin, het was afwisselend werk en hield me lekker bezig. Ik woonde zo’n vijftig kilometer van mijn oude adres en had met niemand contact. Het was ik en ik alleen, en dat beviel me prima. De jaren waren voorbij gevlogen. Ik werd vijfentwintig, ik werd dertig en nog steeds was er totaal niets veranderd aan mijn leefstijl. Yara de wilde, Yara die vergeten wilde.
Stappen deed ik met collega’s. Soms ging ik alleen op stap en ik pikte vaak feestjes mee. Een jaar geleden werd ik door mijn collega Angela gewaarschuwd goed op mezelf te passen aangezien er een moordenaar vrij rondliep. Ik was niet zo snel bang te maken en had eerst niet eens over de moorden geweten. Dat kon je dan weer aan Angela overlaten, want die wist altijd wat er in de wereld gebeurde en roddelen was haar tweede naam. Het was niet in mijn nieuwe woonplaats gebeurd, begreep ik, en de wereld was nu eenmaal verrot dus ik liet Angela kletsen. Als je voor alles bang moest zijn, kon je nooit de straat meer op. Ik kreeg pas meer helderheid over de kern van die moordzaken, toen ik op een zaterdag naar de stad was geweest. Ik had lekker gewinkeld, nieuwe kleren gekocht en zat uit te blazen met een goed glas wijn op een terras, toen ik twee dames vlak bij me hoorde praten. Ik had hen niet bewust willen afluisteren, maar ik had er niets aan kunnen doen; ze spraken vrij luid.
‘Het zal je maar gebeuren, het is toch vreselijk! In je eigen huis! Nou, reken er maar op dat geen hond daar ooit nog wil wonen!’ had een vrouw met kastanjerood, kort haar gezegd.
‘Schering en inslag, daar moet je niet meer van opkijken, Riet. Waarom lees je in godsnaam de kranten?’ Deze vrouw had piekerig blond haar en zwaar opgemaakte ogen gehad.
‘Luister, je hoeft de tv maar aan te doen en het schiet je kamer in! Nee, meid, dit is gewoon luguber! Heb je gezien wat een knap stel het was? Ja, toen ze nog leefden natuurlijk. En dan zo’n dood, afschuwelijk! Naakt in je badkuip en de man was van zijn mannelijkheid ontdaan. Nou ik bedoel maar! Walgelijk!’
‘Tja,’ had de blonde gereageerd en ze had een nipje van haar port genomen. ‘Zat zijn mannelijkheid niet in haar mond?’ Toen had ze mij zien kijken en een gebaar gemaakt. ‘Proost meid, geniet maar van het leven, want het is zo voorbij!’
Ik had een grimas getrokken en het beeld dat de dames net zo fijntjes hadden geschetst, van me afgeschud. Ze waren al snel weer over andere zaken begonnen en ik had het terras verlaten.
Niet veel later was er weer een moord in mijn oude woonplaats. De details die ze op het late nieuws vermeldden – ik keek bijna nooit tv en dit was echt toeval, want ik lag met griep op de bank – deden me weer denken aan die dames. Had de een niet gezegd dat er moorden waren gepleegd en dat de man van zijn penis was ontdaan die in de mond van de vrouw zat? De moorden op het nieuws waren eender, behalve dat dit niet om een stel ging.
Er werden geen namen vrijgegeven, ik zag enkel huizen, ambulancepersoneel en geel afzetlint. De nieuwslezer vertelde over de lugubere vondst. Een man was dood in zijn huiskamer gevonden en zijn penis was afgesneden. Door verstikking om het leven gekomen, zo werd er gedacht, te zien aan de paarse nek van de man, maar anders zou hij sowieso zijn doodgebloed. Zijn vrouw en twee kinderen waren op het tijdstip van de moord elders.
Vreemd was het feit dat de penis van de man teruggevonden werd in de mond van een vrouw, die eveneens dood in haar huis werd gevonden. Ze hing aan een haak aan het plafond, maar zelfmoord werd direct van de baan geveegd; dit was absoluut moord. En ook al woonden de twee slachtoffers maar twintig minuten bij elkaar vandaan, ze hadden voor zover de politie wist, geen connectie met elkaar. Toch werd daar naarstig naar gezocht. De vreselijke vondst geschiedde door de vriend van de vrouw, die eerder naar huis kwam vanwege een nare hoofdpijn. De vriend en de vrouw van het mannelijke slachtoffer zeggen elkaar niet te kennen.
Ik had de tv uitgezet en was naar bed gegaan. Ik vond het inderdaad walgelijk nieuws en heel erg, maar het was zoals het met veel ellendig nieuws was: je vergat het weer en het leven ging gewoon verder. Want in vergeten was ik inmiddels heel goed geworden.
Ik voel dat ik wegzak, ik ben dan ook zo verrot moe! Ik denk even dat ik droom, maar nee. Ik kom bij mijn positieven omdat ik iets koels voel dat tegen mijn droge lippen wordt gehouden. Een hand houdt mijn hoofd iets omhoog. Gulzig drink ik en ik wil nog veel meer, maar ineens is het glas verdwenen.
‘Als je even met je lichaam omhoog komt, zet ik er iets onder en kun je plassen.’
De woorden en de betekenis komen in alle hevigheid op mij af. Hij begint mijn rokje omhoog te schuiven, maar ik protesteer.
‘Hé, dat kan ik zelf wel, als je mij gewoon even los laat, lukt dat best!’
‘Het is of op deze manier en anders niet. Nogmaals, dan pies je maar in je broek. Het is mij om het even.’
‘En waar moet ik dan in plassen?’
‘Wat maakt dat uit? Moet je nu of niet?’
Ja, ik moet enorm, mijn buik voelt ellendig. Ik ben allang blij dat ik alleen maar plassen moet. Ik slik mijn trots in.
Ik duw mijn lichaam omhoog en merk dat het me enorm veel moeite kost. Ik ben zo stijf als een plank van dat liggen. Mijn kuiten protesteren hevig en beginnen te trillen. Mijn armen voel ik al bijna niet meer.
In één tel trekt hij mijn string naar beneden. Ik schaam me dood, wat eigenlijk nergens op slaat aangezien alles één grote bron van schaamte is. Niet enkel dit benarde moment. Dan voel ik iets kouds onder mijn billen.
‘Ga je gang.’ Vergis ik me nou, of klinkt hij triomfantelijk? Nee, erger. Extatisch.
‘Zou je even weg willen gaan?’ vraag ik met een stem die niet de mijne lijkt. ‘Ik kan het zo niet.’
‘Preuts? Schaamte? Daar heb je anders nog nooit last van gehad. Je pist nu of je pist helemaal niet.’
Ik zal wel moeten. Ik pers heel zachtjes en merk dat ik van schaamte huil. Wat een vernedering! Hoe moeilijk het ook is, mijn plas begint te komen en lijkt niet te willen stoppen. Ik kan me vergissen, maar het is net alsof ik hem zachtjes hoor lachen.
Opgelucht haal ik adem als ik klaar ben en hij hetgeen dat onder mij ligt weghaalt. Ik verwacht nu dat hij mijn string omhoog schuift en mijn rokje naar beneden trekt, maar dat doet hij niet.
‘Hé,’ roep ik. ‘Je vergeet iets!’
‘Blijf zo maar een tijdje liggen. Je bent het wel gewend, toch? En anders spreid je je benen maar als je je wat dichter bij huis wil voelen.’
Een deur slaat hard dicht. Wat een ongelooflijke eikel!
‘Je krijgt hier spijt van!’ schreeuw ik snoeihard. ‘Echt! Ik ben niet bang voor je! Ik zal er achterkomen wie je bent en dan zul je spijt krijgen dat je mij dit hebt aangedaan!’
Ik hijg van woede en bedenk me ineens dat hij me geen nieuw kernwoord heeft gegeven. Hij heeft niets gevraagd ook. Ik slaak een diepe zucht en schud even met mijn lichaam. Het maakt geen donder uit. Ik lig hier te liggen en moet nadenken. Ik vind dat ik dat al lang genoeg heb gedaan, maar hij blijkbaar niet. Misschien laat hij me nu wel verhongeren of zo. Ik heb dan wel een beetje water mogen drinken en geplast, maar hoe zit het met eten?