Epiloog

 

 

Er staat een waterig zonnetje en er waait een zacht briesje dat een geur van bloemen met zich meeneemt. Zittend op een houten bankje glimlach ik naar een jonge vrouw in een wit uniform. Ik heb het adres van de nieuwe instelling waar Rose zit uiteindelijk gevonden.

‘Lief dat je speciaal voor haar komt, ze ontvangt niet veel bezoek,’ zegt ze vriendelijk. ‘En je bent juist zo’n lieverd, hè Rose? Nou, jullie redden het wel even, toch? Ik kom haar zo weer ophalen.’

Ik knik naar de jonge verpleegster en pak de hand van Rose, die enorm zacht aanvoelt.

‘Rose, het spijt me zo wat je is aangedaan. En het spijt me zo dat ik Justin heb aangegeven. Ik kon niet anders, maar ik heb wel verdriet.’ Ik vertel haar alles. Dat ik verliefd werd op haar broer op de dag dat zij in mijn leven kwam. Hoe moeilijk ik het had omdat ik bang was dat de verliefdheid niet wederzijds zou zijn. Ik ratel maar door. Als ik ben aangekomen bij de nacht dat de politie Justin meenam, val ik stil en kijk naar Rose.

Geen enkele reactie. Ze staart voor zich uit en ik zie een paar kleine rimpels bij haar ooghoeken. Of je nu in een eigen wereld zit of niet, de tijd slaat genadeloos toe, merk ik op.

Ik blijf lange tijd zitten, met de hand van Rose in de mijne. Af en toe geef ik er een kneepje in, maar krijg geen enkele respons. Stiekem hoop ik dat de verpleegster Rose op komt halen, want ik moet enorm nodig plassen, maar durf Rose niet alleen te laten.

‘Zullen we samen naar binnen lopen, Rose? Ik hou het niet meer.’

Geen reactie, dus blijf ik lijdzaam zitten. Ik denk aan Kirsten. De laatste foto liet mij zien dat mijn dochter een nog mooiere meid geworden is dan ze al was. Ik zie er helaas niets van mezelf in, alsof ik er nooit iets toe bijgedragen heb. Wat ik zie is het haar van Rose, en het gezicht van Justin, die voor lange tijd achter de tralies zit.

Hij heeft uiteindelijk alles bekend. Uren heeft hij gesproken over die fatale nacht. Er waren verzachtende omstandigheden, dus geen levenslang, maar het komt in de buurt. Ergens ben ik daar blij om, maar ook bang voor wat hij gaat doen als hij ooit vrijkomt. Heel ver weg verhuizen wellicht.

Ik ontvang elke week een brief van hem die ik wel lees, maar niet beantwoord. Ik kan me nog steeds inhouden, maar ik weet niet voor hoelang. Elke brief is een soort dagboek over zijn leven. Elke dag uit zijn geheugen. School, het vakantiepark, zijn gevoelens en gedachten over mij. Hoe blij hij was dat we samen waren en zijn beschrijving hoe dat allemaal is gegaan. Zijn hoop en zijn dromen. Zelfs een compleet verslag van die fatale nacht. Heel soms een aparte brief over zijn leven in de gevangenis.

Ik kijk weer naar Rose, en dan trekt ze ineens haar hand los uit de mijne. Ze heft haar hand, waarvan ik ernstig schrik. Ik zit als verstijfd op de harde bank en volg de hand die nu stil in de lucht hangt. Dan beweegt ze hem traag naar links waar ik zit en laat hem zakken zodat hij op mijn hand leunt.

Dan zegt ze iets wat ik bijna niet geloven kan. Ik zet enorme ogen op, terwijl ik overal kippenvel voel en slik.

‘Wat zei je, Rose?’

Ze glimlacht en haar ogen krijgen een zachte uitdrukking, maar ze zegt niets meer.

Veel tijd heb ik niet om vragen te stellen omdat de verpleegster weer aan komt lopen, maar het zou ook geen zin hebben. Rose heeft haar hand teruggetrokken op haar schoot en is weer mijlenver weg.

‘Zo, kan ik haar meenemen? Het is best vermoeiend allemaal. U ziet lijkwit.’

‘Ja,’ stamel ik. ‘Ik ben inderdaad doodmoe.’

Ze pakt Rose bij de hand en loopt weg.

Ik kijk ze na en blijf in verwarring zitten en voel dat er een traan over mijn wang glijdt. Heel even ben ik weer zeventien en ik ben jong, mooi en zwaar verliefd. Verward ook, want ik wilde Justin en niemand die dat wist. Dacht ik. Rose gaf me toen, ondanks mijn tekort aan zelfvertrouwen, moed. Ze had toen iets in mijn oor gefluisterd. Ze was mijn bondgenoot en wilde me dat laten weten. Dat is op de een of andere manier blijven hangen, of het is gekomen omdat ik vandaag op bezoek was. Ik hoor de echo van haar woorden en weet dat ik ze nooit meer zal vergeten.

Go for it.