Achttien

 

 

Ik sluit mijn ogen, want heel even komt, mede door zijn koosnaampje, het oude gevoel om het hoekje kijken. Dat kan en mag ik niet toestaan. Wie hier voor mij staat, is een vreselijke moordenaar. Ik roep de beelden op en ik zie ze ineens glashelder voor me. Benny, Tygo, Melvin, Summer en Yvanka. Ze hebben plezier en lachen ergens om. Dan verschiet het beeld en zie ik hoe Rose op de grond ligt en verkracht wordt. Het is vreselijk wat ze hebben gedaan, wat we állemaal hebben gedaan, want het verzwijgen maakt ons net zo schuldig. Ik kon het niet met zekerheid zeggen, maar altijd was daar dat knagende stemmetje. Maar moesten ze echt zo aan hun eind komen? Ik onderdruk een rilling en zie mezelf in het donker liggen. Vastgebonden, bang en verschrikkelijk eenzaam. Het werkt; het oude gevoel kruipt terug naar waar het vandaan is gekomen.

‘Ik wil met je vrijen, net als toen, Yara.’

Ik sper mijn ogen wijd open. Ik kan geen woord uitbrengen, maar ik probeer het. ‘Justin, je hebt gemoord en mij gevangen gehouden, er zijn jaren voorbij.’

Hij heft zijn hand. ‘Ik smeek het je, cicaro. Vrij met me.’

Ik zou willen dat hij me niet langer zo noemt. Gek, ooit zou ik er wat voor over hebben gehad, maar nu? ‘Ik kan het niet,’ zeg ik als antwoord op zijn smeekbede. ‘Het spijt me.’

‘Je kán het niet? En dat rolt uit jouw mond? Jij, die voor elke vent die je net of helemaal niet kende je benen spreidde? En dan kun je het ineens niet met de man waar je zoveel van houdt?’

‘Hield, Justin, híeld. Je bent een vreemde voor mij, je bent niet langer de Justin die ik gekend heb. Ik wil het beeld dat ik van je heb niet veranderen. Dwing me er alsjeblieft niet toe.’

‘Het beeld dat je al die jaren bewust weggestopt hebt?’

‘Luister, ik kan het gewoon niet, oké? Je bent niet dezelfde, je bent een...’

‘Ja, zeg het maar. Een moordenaar? Maar zo ben ik gemaakt, Yara! En als je nee zegt, dwing ik je! Je weet dat ik dat kan.’

‘Dat maakt je dan geen haar beter dan Benny, Melvin en Tygo!’

Ik zie iets in zijn ogen verschijnen en dan grijpt hij me bij mijn schouders.

‘Justin, maak het nou niet erger. Maak geen ver-krachter van jezelf!’

‘Wat maakt het uit? Moordenaar, verkrachter, ik zie geen verschil!’

‘Justin, alsjeblieft...’

‘Ik heb vanaf die fatale dag alleen maar leed gekend. Ik hou nog steeds van je. God, vergeef me, maar het is zo. Ik begrijp dat dit verwarrend voor je is, maar ik heb nadat ik je vrijliet, geprobeerd om zoveel mogelijk op mezelf te lijken. Zodat ik herkenbaar voor je was en de liefde weer in je ogen zou zien. Ik weet dat je ergens heel diep vanbinnen nog steeds van me houdt. En we hebben een dochter samen, Yara.’

Hij houdt me nog steeds vast en eigenlijk durf ik me niet te bewegen. Hij is onberekenbaar. Ik dacht heel even de oude Justin te zien, maar de nieuwe versie heeft absoluut de overhand. 

Dan ineens, zonder dat ik er iets aan kan doen, houdt hij me heel stevig vast. Met zijn armen om mij heen sta ik met mijn gezicht tegen zijn borst gedrukt. Zijn aftershave prikkelt in mijn neus en ik wil het niet ruiken. Het roept zo enorm veel herinneringen bij me op.

‘Ik hou van je, toe, laat me het aan je bewijzen. Je bent de enige voor mij. Laten we het proberen, laten we samen nog een kindje maken. Hou van me, alsjeblieft!’

Ik krijg er geen woord uit. Hij aait over mijn hoofd en dat lijkt liefdevol, maar ik sta ondertussen wel in een wurggreep; ik kan me onmogelijk van hem losmaken. Ik probeer mezelf te ontspannen in de hoop dat zijn greep dan verslapt. Blijkbaar voelt hij het, maar interpreteert het helemaal verkeert.

‘Goed zo, ontspan je maar, meisje. Ik ben het maar, gewoon Justin.’

Ik word ineens in het verleden gesmeten en hoor de echo in het bos, vlak voor onze eerste keer. Dan verslapt zijn greep en dat brengt me in het heden terug. Ik krijg het voor elkaar uit zijn greep te komen en duik opzij.

Zijn ogen staan als vanouds, maar ik dwing mezelf het niet langer te zien.

‘Kom, laat me eerst onze dochter zien. Je had het over een kamer boven,’ zegt hij en heeft in één tel mijn hand te pakken. Ik had verdomme grote stappen bij hem vandaan moeten nemen! Ik wik en ik weeg, ik wil niet met hem naar boven. Van mij part gaat hij dan maar in die kamer kijken; ik wil niet mee.

‘Ga maar, Justin,’ zeg ik poeslief. ‘Je bent de eerste, ik laat nooit iemand in die kamer.’

‘Ik voel me vereerd,’ grijnst hij en trekt me mee.

‘Ga jij maar, ik, eh, kan het nu heel even niet aan.’

‘Nee, dit doen we samen.’

Ik zal wel moeten, vrees ik, als hij me mee naar boven trekt. Ondertussen draaien mijn hersens overuren. Hoe kom ik van hem af? Hoe kan ik ontsnappen? Ik weet namelijk één ding wel: ik kan niet moorden. Maar wat moet ik anders?

‘Deze zeker?’ wijst hij naar de knalroze deur naast de badkamer.

‘Ja.’

Hij pakt de hendel en doet zachtjes de deur open terwijl hij mij nog steeds stevig bij mijn hand vasthoudt. Ik hoor hoe hij zijn adem inhoudt om deze vervolgens te laten ontsnappen.

Ik probeer de kamer vanuit zijn perspectief te be-kijken en het eerste dat ik zie, is een grote foto van een meisje van een jaar of zeven. Smaragdgroene ogen en blonde krullen die om haar hoofdje dansen. Ze lacht, ziet er heel gelukkig uit en kijkt trots, omdat ze een nieuwe roze jurk aanheeft. Kirsten is dol op die kleur.

Justin loopt naar de muur die vol foto’s hangt en bekijkt elke foto langdurig. Nog steeds heeft hij mijn hand vast en ik voel hoe hij af en toe een kneepje geeft. Ondertussen vliegen mijn ogen langs de muren. Babyfoto’s, peuter en kleuter. Een hele wand vol. De andere muur hangt vol tekeningen. Enkele met wat vegen, maar gaandeweg worden ze mooier en gedetail-leerder. Tekeningen van bloemen, vlinders, hartjes en vrolijke poppetjes. Een tekening van het witte huis en een van twee mensen die bij een zwembad staan.

‘Diep in je hart hou je van haar,’ zegt Justin met een stem die vol emotie zit. ‘Anders zou je dit hier niet allemaal hebben hangen.’

Ik zeg niets, want ik vertrouw mijn stem niet.

‘En ze heeft mijn ogen,’ vervolgt hij trots. ‘En het haar van Rose. Van haar tante...’ Ineens laat hij mijn hand los, draait zich om en kijkt me aan. ‘We gaan haar ophalen! Ze hoort bij ons. Ik kan niet leven in de wetenschap dat mijn eigen dochter zo ver weg is.’

‘Nee, dat kan niet. Je zou haar hele leven overhoop halen. Ze is dertien, Justin. Het is te laat!’

‘Te laat?’ Zijn ogen versmallen, maar krijgen dan ineens een warme gloed. ‘Het is nooit te laat voor de liefde cicaro. Natuurlijk zal ze enorm geschokt zijn, net als je ouders, maar we verzinnen er wel een mooi verhaal omheen,’ doet hij zijn geweldige idee uit de doeken. ‘We halen haar op, nemen haar mee en zoeken ook meteen een ander huis. We beginnen helemaal opnieuw.’

Het klinkt bijna mooi, zoals hij het zegt, als het dertien jaar geleden zou zijn geweest. De arme meid zou de schok van haar leven krijgen, ze zou hier niet meer kunnen aarden en ze zou absoluut te weten komen wat haar vader in feite is. We zouden nooit gelukkig zijn. Ik kan nooit ineens haar moeder zijn. Ik wil hier weg. Alle foto’s schreeuwen naar me vanaf elke hoek uit het kamertje.

‘Ik ga even naar beneden, ik heb dorst. Kijk jij nog maar even zolang als je wilt.’

‘Ik kijk later nog wel een keer,’ reageert hij tot mijn wanhoop. 

Hij opent de deur en nu moet ik wel met hem meelopen. Ik duik snel naar de trap, maar ineens word ik van achteren gegrepen en draait hij me om. Hij knikt naar een spierwitte deur die op een kiertje staat. Het is maar een kiertje, maar mijn bed is makkelijk te herkennen. 

‘Ik meen het, cicaro, ik wil als vanouds met je vrijen. Je laten voelen hoeveel ik van je hou. Je wilde het opnieuw met Rick, nu krijg je iets veel beters.’

Hij houdt me nog steeds stevig vast en neemt me mee naar mijn eigen slaapkamer. Ik kijk naar mijn grote bed en slik. Achter me hoor ik hoe de deur sluit, een sleutel wordt omgedraaid en dan laat hij me los.

Hij begint aan de knopen van mijn blouse te friemelen terwijl hij mijn nek kust. Ooit vond ik dat geweldig, maar nu bibber ik als een bang kind. Ik kan het spel maar beter meespelen, ik kan geen kant op! Des te eerder is het achter de rug, hou ik mezelf dapper voor.

Ik sta met mijn handen langs mijn zij en beweeg me niet. Hij ontdoet me van mijn blouse en trekt dan de knopen van mijn jeans los. Ik verplaats me naar een andere plek. Wandelend door de stad bedenk ik wat ik allemaal nodig heb, terwijl mijn beha wordt losgemaakt.

‘Je hebt zulke prachtige borsten,’ hoor ik hem bewonderend zeggen en dan kust hij ze.

Ik moet sokken hebben en misschien een paar nieuwe broeken. Zou het boetiekje op de hoek al open zijn? Ik wandel in gedachten op mijn gemak verder, zodat ik maar niets hoef te voelen van wat me overkomt. Ik merk nauwelijks dat ik helemaal naakt ben en ook Justin naakt voor me staat. Ik registreer zijn littekens, zonder ze echt te zien.

Ik voel een zachte duw en dan lig ik op mijn rug op bed. Justin verspilt geen tijd en ik ben dankbaar dat hij meteen boven op me komt liggen en niet mijn hele lichaam liefkoost zoals hij vroeger deed. Ik voel het amper als hij in me komt en ook zijn kreun laat ik langs me heen glijden.

Hij voert het ritme op, terwijl ik in gedachten al door het boetiekje loop. Ik zie prachtige shirts hangen en een rek vol jeans in mijn maat. Ik maak een keus, terwijl ik gegrom opvang. Lippen strijken langs mijn voorhoofd, mijn ogen en wang om in mijn nek te eindigen. Ik beweeg me niet, hou mijn ogen stijf gesloten en lig als dood. Dat zwarte shirt, of toch de roze? Nee geen roze, het wordt de zwarte.

‘O, Yara, ik hou het niet meer,’ hoor ik hem kreunen en ik slaak een enorme zucht als hij klaarkomt. Vroeger besteedde hij uren aan mij, zodat ik aan mijn gerief kwam. Ik dank de goede God dat hij meent nog jaren de tijd te hebben.

Ik krijg het voor elkaar om naar de wc in de badkamer te gaan. Ik pak haastig een zwart oogpotlood en ben mezelf dankbaar dat ik een paar dagen geleden een reclamekrantje mee naar boven heb genomen. Ik hoest en scheur tegelijkertijd een onbeschreven stuk uit het krantje. Met lood in mijn benen loop ik even later weer de slaapkamer in. Ik hoop met heel mijn hart dat hij niet naar mijn handen kijkt.