24

Stukjes van de legpuzzel
(Nuala)

“Ik wilde je gisteravond bellen, maar toen ik thuis kwam nadat ik je had teruggebracht wilde de tweeling nog even napraten en daarna ben ik in de stoel in slaap gevallen.”

Over de telefoon werkte zijn honingzoete stem zo verzachtend als een warme kruik. Het was lunchtijd. Toen de telefoon ging, zat ze in haar kantoortje om wat informatie op de computer te zetten voordat ze naar haar collega’s ging.

“Het doet er niet toe,” zei ze. “En nog eens reuze bedankt voor gisteren.”

“Maar ik – we – hebben het graag gedaan,” zei Jim. “En ik moet je wel vertellen dat de jongens je echt aardig vonden. En geloof me, ze kunnen meedogenloos zijn. Grof, eigenlijk.”

“Daar ben ik blij om. Ik vond hen ook aardig. Het zijn schatten. Je kunt trots op ze zijn. Zij…jullie allemaal gaven ons heel erg het gevoel welkom te zijn. En het restaurant, dat was pas echt een verrassing. Iedereen was zo lief voor Liam. Het spijt me alleen dat je me moest komen halen.”

“Ach Nuala, ik zei toch al dat het geen moeite was. Maar beloof me dat je je auto laat nakijken. Ik kan je het geld wel voorschieten…”

“Nee nee, Jim, daar wil ik niets van weten.”

“Als het de koppeling is, zal het een fortuin kosten. Je zou me in natura terug kunnen betalen.”

Ze lachte, genietend van het warme gevoel dat hij haar bezorgde, en draaide haar voet rond waarvan ze de schoen had uitgedaan.

Mooie voeten. Daarover had ze in ieder geval niet te klagen. Klein en smal voor een vrouw van haar postuur.

“Ik wil je wanneer je maar wilt in natura betalen, Jim. Maar ik wil geen geld lenen. Dat zou niet goed voelen. En misschien is het niet de koppeling. Misschien is het wel die dinges-stang waarover je het had.”

“Laten we dat maar hopen. Maar laat het in ieder geval goed nakijken. Alsjeblieft. Ik zou het vreselijk vinden…”

“Dat doe ik, beloofd…Waar ben je? Ik wil me een voorstelling kunnen maken van waar je bent.”

“Ik wandel over het terrein van de universiteit. Het is een heerlijke dag. En jij?”

“In mijn kantoor.”

“Ik mis je. Ik mis je constant als ik niet bij je ben of met je praat. Ik kan midden in een college zitten en dan schieten me ineens beelden van jou door m’n hoofd.”

“Onzedige beelden mag ik hopen.”

“O absoluut. Je kunt je geen onzediger beelden voorstellen…En, is er verder nog nieuws? Van niet-onzedige aard natuurlijk.”

“Niet echt. O ja…ik krijg na de paasvakantie een nieuwe leerling.”

“Wel een vreemd tijdstip, hè?”

“Het is niet gebruikelijk. Maar de persoonlijke situatie van de moeder is gewijzigd. Voor zover ik begrijp is het allemaal nogal plotseling gegaan en verhuist ze van Londen hiernaartoe. Feitelijk was ik juist wat aantekeningen over haar dochter aan het maken.”

Onder het praten keek Nuala naar het scherm voor haar.

“Bonnie Wakers. Negen jaar en tien maanden oud…”