De prijs die erop staat
(Nuala)
“Ik wil niet dat je uitgaat.”
“Waarom niet, Liam?”
“Dan zal de witte dame me ontvoeren en meenemen.”
“Dat doet ze heus niet.”
“Maar ze heeft het zelf gezegd!”
Hij zat op zijn hurken en had smekend zijn armen om haar benen geslagen.
Nuala streek met haar hand over zijn hoofd en wist haar ongeduld te bedwingen. Ze keek snel even op haar horloge. Ze had al weg moeten zijn. Pronto. Nu. Ze was er klaar voor: jas aan, sleutelbos in de ene hand, Yeats in de andere. Opgewonden en zenuwachtig, van allebei wat. En nu dit.
“Maar lieverd, ze zegt toch altijd van alles tegen je? En ze doet het nooit.”
“Nee. Maar dit keer…”
“Liam, ik zweer op de…”
Hij nam zijn armen van haar benen en kwam stommelend overeind. “Je hebt de bijbel niet. Je moet de bijbel pakken.”
Nuala kon nog net voorkomen dat ze zuchtte en ze liep van de zitkamer naar de slaapkamer boven, pakte de bijbel van het nachtkastje en ging weer naar beneden.
“Nu kun je het doen,” zei Liam tegen haar. “En je moet al mijn namen opnoemen, voor het geval er nog een andere Liam is.”
Hij hield haar scherp in de gaten toen ze haar rechterhand kruislings plat over de bijbel van haar overleden vader legde, en plechtig zei: “Liam Michael Connelly, ik zweer op mijn vaders heilige bijbel dat de witte dame je vanavond of welke avond ook niet zal ontvoeren. En ook niet overdag,” voegde ze er voor alle zekerheid aan toe, voor het geval hij weer een uitvlucht zou bedenken.
Ze tilde haar hand op van de bijbel en keek hem met een hoopvol lachje aan.
“Oké, nu kun je gaan.”
Haar gezicht klaarde op van opluchting. Ze liep langzaam naar de deur. “Ik ben om kwart over tien terug.”
“We hebben onze horloges niet gelijk gezet.”
“Dat hebben we vanochtend gedaan.” Ze voelde haar nekharen kriebelen.
“Dan moeten we het nog eens doen. Misschien staan ze nu niet meer gelijk.”
“O ja, je hebt gelijk. Hoe laat heb jij het dan?”
“Ik heb het…ik heb het…” Hij draaide het smoezelige stoffen bandje van zijn horloge om en keek met samengeknepen ogen naar de cijfers. “Het is…” Het roze puntje van zijn tong kwam naar buiten terwijl hij oneindig lang naar de secondewijzer keek terwijl die een paar rondjes aflegde. “Het is kwart voor zeven.”
Ze hadden om zeven uur afgesproken. Het was twintig minuten rijden naar de pub.
“Precies wat die van mij aanwijst.”
“Laat me zien.”
Dat deed ze. En eindelijk was hij tevreden. Hij vond het goed dat ze wegging. Hij gaf haar een dikke knuffel. Zijn kus liet een nat plekje achter op haar zorgvuldig opgemaakte wang.
Eindelijk zat ze dan in de auto. Ze reed als een ontsnapte gevangene onder de carport weg. Halverwege drong het tot haar door dat ze de Yeats thuis had laten liggen.
De Plough and Harrow was een van de weinige pubs in de buurt van Oxford die niet ‘gemoderniseerd’ en in een ‘gastro’-eethuis was veranderd, of door een of andere keten was overgenomen. De inrichting was verouderd, de lage plafonds vergeeld, maar het bescheiden eten was vers en goed toebereid. Vanavond was het er heerlijk rustig voor de tijd van het jaar, met alleen een paar mensen uit de buurt en een verdwaalde vreemdeling.
Nuala trok de rok van haar nieuwe jurk – voor haar tenminste – die onder haar jas omhoog was gekropen naar beneden en keek rond, op zoek naar een man alleen. Maar er stond alleen een groepje mannen bij elkaar en er waren wat paartjes. Achter een doorgang in een van de muren en drie treden lager was er nog een klein vertrek met meer tafels en stoelen en daar liep ze bijna op haar tenen naar binnen. Had ze nu de Yeats maar meegenomen.
De enige persoon in het vertrek was een man die The Independent zat te lezen. Hij had zijn hoofd diep over de pagina gebogen, alsof hij bijziend was. Op de tafel lag een bril met een schildpadmontuur. Hij ging zo op in het artikel dat hij haar kennelijk niet had horen binnenkomen en ze kreeg een vluchtige indruk van krullend zwart haar, doorweven met grijs, een kalend plekje op zijn achterhoofd, en de boord van een geblokt overhemd dat boven een groene pullover uitstak. Op een lege stoel naast hem was een regenjas neergegooid waarvan de ceintuur op het tapijt hing.
Toen zag hij haar.
“Ach, Nuala.”
Zijn stoel schraapte over de vloer toen hij opsprong om haar te begroeten. Zo enthousiast dat de tafel bijna omviel.
Hij pakte haar beide handen vast en keek haar glimlachend aan.
“Ik was al bang dat je me had laten zitten.”
“Maar dat kan nog steeds. Misschien ben ik Nuala niet. Misschien ben ik heel iemand anders.”
“Je bent het wel. Ik zou je overal herkennen.”
Ze lachte. Wat ze zag, beviel haar. Jim was een pezige, fit uitziende man van gemiddelde lengte, met een doorleefd gezicht en koolzwarte ogen met zulke wallen onder de ogen, dacht ze, dat je er de hele voorraad van een supermarkt achter kon verbergen. Hij straalde vitaliteit uit, het soort energie van een man die moeite heeft om stil te zitten. Het leek alsof hij voortdurend ergens naar onderweg was.
Haar nervositeit verdween. Daarvoor in de plaats kwam een ander gevoel dat ze al een hele tijd niet meer had ervaren: een rilling van seksuele aantrekkingskracht.
“Het spijt me dat ik wat laat ben. Ach, je weet wel hoe dat gaat…En ik had Yeats wel gepakt, maar die heb ik op het laatste moment vergeten.”
“Dat maakt niet uit. Je bent er, Yeats of geen Yeats.”
Je kon het genoegen in die diepliggende ogen moeilijk over het hoofd zien. Ze leken echt tot diep in je ziel te kijken.
Hij vroeg wat ze wilde drinken, stond erop het te betalen en verdween vervolgens richting bar.
Terwijl hij weg was, deed ze haar jas uit en trok haar jurk recht. Het was zo’n wikkelgeval. Het zachte materiaal voegde zich soepel naar Nuala’s welvingen. Zoiets chics had ze niet meer gedragen sinds ze nog slank was geweest…nou ja, in ieder geval slanker. Ze kon zich niet voorstellen waarom iemand er afstand van had willen doen. Misschien was die persoon wel dood! Dat was altijd het risico wanneer je iets tweedehands kocht. Als de oorspronkelijke bezitster niet te dik of te mager was geworden, en als het geen rommel was, dan was ze dood.
Ze haalde een stoel bij een van de andere tafeltjes, zette die tegenover de zijne en pakte de Independent die bij het redactionele commentaar was opengeslagen. Het artikel verdedigde de hoge prijs die de Britse Bibliotheek voor een of ander vijftiende-eeuws dagboek had neergeteld waarvan aanvankelijk was aangenomen dat het bedrog was, maar waarvan het tegendeel inmiddels was bewezen.
Ze keek op en zag hem met een halsbrekende vaart haar kant uit komen, zijn lippen op elkaar geknepen om niets uit zijn biertje of haar glas wijn te knoeien, een taak die extra werd bemoeilijkt door de twee menu’s die hij onder zijn linkerarm had geklemd. Ze stond op, pakte haar glas van hem aan en redde een van de menu’s van onder zijn arm.
“Ik had best mee kunnen lopen.”
“Nee, nee, het ging prima. Maar ik ben zo ontzettend onhandig.” Hij likte zijn duim af waar bier op was gemorst en zoog toen zijn lippen af. “Mm. Dat is nog eens echt bier. En bovendien hier uit de buurt. Dat doet me aan thuis denken.”
“Beschouw je Ierland nog steeds als thuis?”
“Nog altijd. En jij?”
Ze dacht even na. Ze was al bijna drie jaar niet meer terug geweest. Om te beginnen waren de reiskosten zo hoog. Maar er was nog meer.
“Ik weet het niet zeker. Ik ben er al heel lang weg en ik vind het hier prettig. Ik woon ook prettig. Maar misschien…Ach, ik weet het niet, Jim. Ik veronderstel dat ik me altijd tot het hier en nu heb bepaald.”
“Nou, dan drink ik op het hier en nu.”
Ze waren al die tijd met hun glas in de hand blijven staan. Nu deed hij een stapje naar haar toe om te proosten en zij deed hetzelfde. Over de rand van zijn bierkroes hield hij zijn ogen op haar gericht op een manier die haar zowel opwond als in de war maakte.
“Goeie genade, Nuala, wat een jurk heb je aan!”
Haar vingers gingen zenuwachtig naar haar borst en ze voelde dat ze rood werd. Ze raakte zo van streek dat ze geen enkel fatsoenlijk antwoord kon bedenken. En toen ze heimelijk naar beneden keek, zag ze dat de spleet tussen haar borsten op een ravijn leek. Zou ze er niet uitzien als een veel te dikke, oude slet?
“O jee…het is toch niet…ik bedoel, het is toch niet al te…?”
“Goeie hemel, Nuala, integendeel. Dat bedoelde ik helemaal niet. Het is juist zo’n mooie jurk. Van een prachtige vrouw. Maar goeie genade, wat een decolleté!”
Ze drukte haar knokkels tegen haar gloeiende wang en durfde hem niet aan te kijken.
“Als je het niet erg vindt, ga ik nu toch maar even zitten, Jim,” zei ze, “want je maakt me doodzenuwachtig.”
Hij ging ook zitten en sloeg met zijn hand tegen zijn voorhoofd.
“Wat doe je nou?”
“Ik ben te ver gegaan. Ik heb je in verlegenheid gebracht.”
Ze lachte en hij overhandigde haar het menu, dat ze nauwelijks kon ontcijferen. Ze was zich veel te bewust van de man tegenover haar en van het effect dat hij op haar had.
Dit is bespottelijk, vermaande ze zichzelf.
“Dit is bespottelijk,” zei hij.
“Wat?”
Ze keek hem verbijsterd aan.
“Ik kan niet eens het menu lezen.”
“Wil je je bril? Die ligt onder de…”
“Dat bedoelde ik niet.”
“Nee…nee, ik begrijp het.”
“Mooi,” zei hij. “Nou, ik ben blij dat we dat hebben opgehelderd.”
Ze koos de gepaneerde schelvis met patat en doperwtjespuree. Hij gaf de voorkeur aan de vleespastei en liep weer naar de bar om hun bestelling op te geven.
Terwijl ze op het eten wachtten, zaten ze uitgebreid te praten: over Ierland, over haar baan, zijn baan, films die ze het afgelopen jaar hadden gezien, plaatsen die ze hadden bezocht. Toen hun maaltijd werd opgediend hielden ze nauwelijks op. Hij had een dochter en een zoon, hoorde ze. Een tweeling van achttien die hij regelmatig zag.
“Wonen zij niet in Ierland?”
“Nee, in Londen. Hun moeder is Engelse. Ze is hoogleraar aan de universiteit van Londen.”
“O,” zei ze en voelde zich op slag een nul.
“En jij, Nuala, heb jij ook kinderen?”
Daar had ze op kunnen wachten.
“Ja, ik heb een zoon.”
“Hoe oud?”
En toen vertelde Nuala hem een leugen. Ze zei het zonder zich ook maar een nanoseconde te bedenken.
“Liam is dertieneneenhalf.”
“En woont hij bij jou?”
“Ja.”
“Dat is fijn. Ik hoop hem een keer te ontmoeten.”
“Ja.” Ze keek naar haar bord. “Alleen…Liam zit in een onzekere leeftijd. Ik let goed op dat ik hem niet bij mijn persoonlijke leven betrek.” En wat voor persoonlijk leven mag dat dan wel zijn, Nuala? “Niet meteen tenminste. Ik bedoel dat ik het wat hem betreft altijd langzaam aanpak.”
Jim mompelde begrijpend. “Och ja, die leeftijd. Ze zijn ervan overtuigd dat je eropuit bent hen in verlegenheid te brengen en ze altijd de voet dwars te zetten. Die verrekte hormonen. Dat binnensmonds gemompel. Geen oogcontact. Ik herinner me dat toen de tweeling zo oud was als jouw Liam nu, hun favoriete woord ‘truttig’ was. Doe niet zo truttig, pa…Ze denken dat ze alles weten, terwijl ze natuurlijk helemaal niets weten.”
Nuala mompelde instemmend. Ze nam het zichzelf kwalijk dat ze hem had voorgelogen. En door te liegen over haar zoon leek het net alsof ze zich voor hem schaamde. Maar dat was absoluut niet zo! Ze was alleen bang om deze ontzettend aardige man af te schrikken en dat hij, als hij de waarheid hoorde, zich snel uit de voeten zou maken.
En als hij dat zou doen, is hij geen knip voor de neus waard.
Maar ze durfde het er niet op te wagen. Nog niet.
Jim zei: “Maar je moet goed begrijpen dat ik je standpunt respecteer. Het laatste waar je kind behoefte aan heeft, is zijn moeder met haar laatste…” met lachende ogen “vriendje. Ondanks al die arrogantie zijn dertienjarige jongetjes één brok ellende. Wat je nooit mag vergeten is dat ze een nog grotere hekel aan zichzelf hebben dan aan jou. Dus denk ik inderdaad dat we beter nog even kunnen wachten tot ik kennismaak met Liam.”
Ze hadden elkaar nog maar net ontmoet en hij begon nu al over de toekomst. Alsof hij ervan uitging dat ze die hadden.
“Bedankt voor je begrip,” zei ze opgelucht. Maar haar schuldgevoel groeide. En hij leek juist zo oprecht.
Ze vroeg hem waarom hij was gescheiden.
“Mijn vrouw heeft een eredoctoraat in de rechten. Met betrekking tot wetshandhaving om precies te zijn. Ze is enorm praktisch aangelegd. Zo’n keurig, georganiseerd type. Je hebt inmiddels al wel begrepen dat ik het tegendeel ben. Ik maakte haar gek met mijn manier van doen. Maar nu kunnen we fantastisch met elkaar opschieten. Nu we lekker allebei ons eigen leven leiden, kunnen we er zelfs grapjes over maken.”
“Mooi. Wat een geluk.”
Ze zette haar mes in de vis, dwars door het knisperige omhulsel, en schepte het samen met een hapje van de gepureerde doperwtjes op haar vork. Hongerig stak ze het in haar mond. Ze nam nog een slokje wijn en ontdekte toen dat het glas bijna leeg was.
“Goeie genade, ik drink veel te snel,” zei ze.
“Zou je er nog een willen?”
“Ja…nee,” zei ze weifelend. “Beter van niet. Ik moet nog rijden.”
“Je hebt gelijk. Dom van me om dat te vragen…En zie jij je ex nog vaak, Nuala?”
Ze gaf niet meteen antwoord en hij merkte meteen dat ze zich onbehaaglijk voelde bij die vraag. “Het spijt me,” zei hij. “Het gaat me niets aan en ik mag niet…”
“Geeft niet, Jim. Nee, we hebben geen contact meer met hem.”
“Dat is jammer. Maar nogmaals, het spijt me dat ik ernaar heb gevraagd. Dat had ik niet moeten doen.”
Hij deed haar aan een verdrietige bloedhond denken en ze schoot prompt in de lach.
“Het geeft echt niet. Ik heb het jou toch ook gevraagd? En eerlijk gezegd zijn we beter af zonder hem.”
Hij vertelde haar over zijn plannen voor de kerst. Die zou hij bij vrienden in Norfolk doorbrengen, zei hij. Anders…
En hoewel hij de zin niet afmaakte, was de rest wel duidelijk.
Nuala verklaarde dat ze zelf ook meestal naar vrienden ging, maar dat ze dit jaar in New York zou zitten. Ze had ook naar haar zus in Newcastle kunnen gaan, maar die had eeuwig ruzie met haar man en daar had ze geen zin in. “En dan heb ik ook nog een zus in Dublin. Daar woont mijn moeder ook.” Ze deed haar uiterste best om duidelijk te maken dat ze niet zo’n pathetisch geval zonder vrienden was.
“Waarom ga je daar dan niet naartoe? Zou je dat niet leuker vinden?”
Nee. Haar zus had medelijden met haar. Die arme Nuala. En haar zwager zou aan een stuk door opscheppen over zakelijke transacties, exotische vakanties en paardenrennen, terwijl hun twee verwende kinderen Liam altijd behandelden alsof hij iets was wat de hond had uitgebraakt. Haar moeder zou haar opnieuw smeken naar Ierland terug te komen. Om op zoek te gaan naar een nieuwe echtgenoot. Ga je nog steeds naar de kerk, Nuala? Tot Liam er weer onrustig van werd…
“Dit jaar kwam het zo beter uit…En Liam vindt het ook leuker.”
“Dan wordt het vast geweldig. Maar ik heb zo het idee dat je heel goed weet hoe je een kalkoen moet braden.”
Ze namen samen een dessert van appelkruimeltaart en vanille-vla. Hij probeerde de kruimeltaart nauwkeurig te halveren, maar de vla liep uit en vermengde zich met het fruit.
“Dit is bepaald geen wetenschappelijk experiment,” zei hij terwijl hij haar het bord aanreikte.
“Dat stukje is nog van jou,” protesteerde ze terwijl ze het terug schoof.
Hij duwde het weer naar haar toe. “Wie let daar nu op?”
Ze kreunde. “Mijn lichaam heeft hier absoluut geen behoefte aan. Terwijl jij…ik durf te wedden dat jij kunt eten wat je wilt zonder een gram aan te komen. Het is zó oneerlijk.”
“Ik vind je mooi zoals je bent.”
Meende hij dat nou? vroeg ze zich af terwijl ze probeerde een kruimeltje op te lepelen. Al die aardige dingen die hij in de loop van de avond had gezegd, zou hij die echt gemeend hebben? Hij had wel een heel oprechte indruk gemaakt.
Hun lepels botsten tegen elkaar en ze schoten in de lach.
Vlak voor tienen, na de koffie, zei ze dat ze terug moest naar Liam.
“Het spijt me. Vind je het erg?”
“Natuurlijk vind ik het erg, maar ik begrijp het best.”
Hij boog zich voorover en pakte haar linkerhand die op de tafel lag. Dat lichte contact veroorzaakte op slag een elektrische prikkeling die door haar arm omhoog schoot.
“Je weet niet half hoe ik van deze avond heb genoten, Nuala.”
“Ik ook, Jim.” Ze keek op hun in elkaar gestrengelde handen neer. Inmiddels masseerden zijn vingers de hare.
“Meer dan in…o, eeuwen. Maar we zien elkaar heel snel weer, hè?”
“Ja, dat zou ik best leuk vinden.”
Best leuk? Ongelooflijk. Fantastisch. Ze verlangde er nu al naar.
“Laten we dan maar wachten tot de kerst achter de rug is…De dag erna, zou dat lukken?”
“Dat zou fijn zijn. Dat zou ik graag willen.”
“En als je het goed vindt, bel ik je af en toe of stuur een SMS-je.”
“Dat mag.”
“En zo nu en dan een mailtje.”
Ze begon te lachen. “Dat is ook prima.”
“Ik wil je niet lastigvallen, maar ik ben niet in voor spelletjes. Daarvoor ben ik te oud.”
“Leeftijd is niet meer dan een chronologische hinderpaal, Jim. En je mag me zo vaak lastigvallen als je wilt.”
Ze kon niet geloven dat zij dat allemaal zei…zij, Nuala, aan het flirten!
Hij betaalde voor de maaltijd en liep met haar mee naar haar auto op de parkeerplaats. Haar voorruit was bevroren en hij gebruikte zijn creditcard om het ijs er voor haar af te schrapen.
“Dat is ook een manier om geld als water door je handen te laten vloeien,” merkte ze op.
“O, dat is een waarheid als een koe, zeker in deze tijd van het jaar. Ik weet niet hoe het met jou zit, maar elk jaar beloof ik mezelf plechtig dat ik het binnen de perken zal houden en elk jaar geef ik weer meer uit dan het jaar ervoor.”
“Ik weet er alles van, zo gaat het mij ook.”
“Het is krankzinnig…En alles is zo duur…En nu zul je me wel een vrek vinden.”
“Nee, echt niet. Praat me niet allerlei ideeën aan!” Ze stampte met haar voeten en wreef over de mouwen van haar camel jas om warm te blijven.
“Moet je nou zien, je staat gewoon te rillen…Nou ja, je kunt nu tenminste iets zien,” zei hij terwijl hij de creditcard weer in zijn portefeuille stopte. Hij blies op zijn handen om ze warm te krijgen.
“Bedankt dat je dit voor me wilde doen. Ik hoop dat het niet ten koste van je creditcard is gegaan.”
“Misschien zou dat wel beter zijn geweest…Zet de blower maar op die beslagen ruiten.”
“Dat zal ik doen.”
Ineens voelde ze zich een beetje verlegen. Stel je voor dat hij niets meer van zich liet horen? Gisteren had ze nog niet eens van zijn bestaan geweten. En vandaag was haar hele leven veranderd. Ze voelde zich erg kwetsbaar. “Bedankt voor alles, Jim.”
“Ach, Nuala, ik wou dat je niet weg hoefde.”
Op het moment dat ze in de auto wilde stappen pakte hij haar armen vast en kuste haar.
Hij was pas de tweede man die haar na het vertrek van haar man had gekust. En die eerste keer wilde ze liever vergeten. Dit voelde goed. Nu begon ze helemaal te gloeien.
Hij kreunde. “Goeie genade, Nuala, wat doe je me aan!”
“En jij hebt nergens schuld aan?” reageerde ze gesmoord en streek verlegen door haar ingezakte kapsel.
Hij pakte een lokje haar en liet het door zijn vingers glijden. “Mooi,” zei hij. “Het lijkt wel zijde. Korenblond.”
Harvest Gold, om precies te zijn. Maar waarom zou ze zijn plezier bederven?
“Ik moet er echt vandoor, Jim. Liam zit op me…”
“Ik weet het. Natuurlijk.”
Hij hielp haar in de auto en deed het portier dicht toen ze zat. Ze draaide het raampje open.
“Rij alsjeblieft voorzichtig,” zei hij en bukte zich om haar aan te kijken.
“Ja hoor. En jij ook.”
De hele weg naar huis zong haar hart. Ze proefde zijn mond weer, ze voelde de stevige druk van zijn lippen op de hare en zijn tong die haar uitdaagde. En toen ze zo tegen hem aan stond, was haar jas open gevallen en had ze gevoeld hoe stijf hij was. Ze had gedacht dat haar seksualiteit haar voorgoed had verlaten. Dat alles daar beneden waarschijnlijk was opgedroogd omdat het niet langer werd gebruikt en dat het door haar leeftijd kwam (je paste je toch steeds meer aan als je de middelbare leeftijd naderde?). Nou, kennelijk was dat niet het geval. Als ze eerlijk was, had ze best gewild dat hij haar daar ter plekke had gepakt, tegen een muur in een donker hoekje van de parkeerplaats, met haar rokken hoog opgetrokken.
Ze zette de radio aan voor het nieuws. Weer een terroristische aanval die was mislukt. De twintigjarige fundamentalist was erin geslaagd zichzelf op te blazen. Inmiddels op weg naar een eeuwigheid van martelaarschap en maagden met strakke kutjes als beloning.
Bij thuiskomst begroette Liam haar in de gang met een enorme huilbui. Er zat bloed op zijn voorhoofd omdat hij ermee tegen de muur had geslagen. Dat had hij ook altijd gedaan toen hij nog jonger was, maar ze had gedacht dat die tijd nu wel voorbij was.
“Wat is er? Liam. Wat is er aan de hand, schat?”
Ze maakte zich los en bekeek zijn voorhoofd. Er was één plekje waar de huid kapot was, maar het was een oppervlakkig wondje. Ze likte haar vinger nat en drukte die op het plekje om de pijn te verzachten.
“Je bent te laat. Je zei kwart over tien en we hebben de horloges gedaan en je bent zes minuten te laat.”
Ze fronste geïrriteerd haar voorhoofd. “Maar je kunt het niet altijd op de minuut af zeggen, Liam. Dat kan gewoon niet…” Haar stem was de hoogte in gegaan en ze hield zich in. “Soms is het drukker op de weg dan je had verwacht, schat. En soms is het zo gezellig dat je de tijd vergeet en een beetje te laat thuiskomt.”
“Maar je hebt het zelf gezegd! Waarom zei je dat dan? Dan had je het niet moeten zeggen.”
Nee, dat was waar. Hij had gelijk. Ze had hem haar woord gegeven. Nu zou hij haar niet meer vertrouwen wanneer ze nog eens uit wilde gaan. En ze had over hem gelogen. Over haar eigen zoon. Hoe had ze dat in vredesnaam in haar hoofd kunnen halen? De bijzondere aantrekkingskracht van een man die ze nog maar net kende, had van haar een leugenaar gemaakt die haar eigen belang voor dat van haar kind stelde.
Enfin, als dit de normale gevolgen van een relatie waren, kon ze het beter vergeten.
“Het spijt me. O Liam…Wat moet ik zeggen? Het was verkeerd van me en het zal niet weer gebeuren. Dat beloof ik. Dat zwéér ik.”
Die kans zou ze nooit meer krijgen.
Ze nam hem in haar armen, maakte een holletje voor zijn gebogen hoofd en drukte hem met al haar moederlijke kracht tegen zich aan, alsof ze haar ziel in hem wilde overbrengen.
Tegen het decolleté dat zoveel bewondering had geoogst.