De essentie
(Daniel)
“Maar was er afgezien van het merk van de auto, de kleur en de deuk in het spatbord nog iets anders wat u deed vermoeden dat uw assistent voor het ongeval verantwoordelijk was, meneer Wakers?”
De inspecteur van de recherche die de zaak destijds had behandeld was om gezondheidsredenen vervroegd met pensioen gegaan. Vandaag waren ze afgescheept met iemand van een lagere rang die lukraak wat aantekeningen in een onleesbaar handschrift neerkrabbelde en die zo vaak naar de deur zat te kijken dat je op je vingers kon natellen dat hij wilde gaan lunchen.
Daniel schoof wat dieper in zijn stoel. Hij dacht een paar seconden na terwijl hij zijn beide vuisten in zijn bovenbenen drukte.
“Niets specifieks,” zei hij. “Het was zijn gedrag. De manier waarop hij zich gedroeg.”
“En hoe was die?” vroeg de brigadier verveeld.
“Rechts-radicaal. Geen respect voor oudere mensen.”
De brigadier had het lef te grinniken. “Dat is vandaag de dag op bijna alle jonge mensen van toepassing, meneer Wakers. Daarop kun je geen aanklacht wegens moord baseren.”
Verwaande hufter. Wie dacht-ie wel dat-ie was om de hele kwestie af te doen alsof het om een kleine verkeersovertreding ging! Frankie zag dat haar vaders gezicht de kleur van rauwe lever kreeg en wilde al tussenbeide komen, toen hij terugvuurde: “Wiens vrouw is er eigenlijk vermoord, de jouwe of de mijne?”
Goed zo! Op dat moment was ze echt trots op hem. Haar medelijden voor hem vrat aan haar hart.
Zijn opmerking trof doel. De brigadier keek eerst verbaasd en toen beschaamd.
“Ik besef dat het heel frustrerend voor u moet zijn.” Dat klonk een stuk nederiger.
Maar Daniel kwam nu pas goed op gang. Hij herinnerde zich weer de afschuwelijke uitdrukking op het gezicht van zijn assistent, vol haat en spot, zoals hij daar op de oprit had gestaan. Hij had Daniel net zo goed met zijn blote vuisten te lijf kunnen gegaan, zo hard had elke wrede schimpscheut hem geraakt.
En op datzelfde moment kreeg hij een flashback van de avond van het ongeluk.
Toen Meg na twintig minuten nog niet terug was gekomen, was hij haar gaan zoeken. Toen hij bij de brievenbus voor de winkel kwam, zag hij een groepje mensen in een halve kring bij elkaar staan. Gek genoeg kon hij zich geen enkel gezicht herinneren. Hij hoorde fluisterende, ontzette stemmen zeggen: Niemand heeft gezien hoe het gebeurde…We vonden haar hier gewoon…
En hij had het meteen geweten.
Het geruis in zijn oren.
Hij had zich een weg door het groepje gebaand en was met een onmenselijke kreet naast haar op de weg neergezakt. Hij weigerde opzij te gaan en bleef haar geliefde, levenloze hoofd in zijn armen wiegen totdat de ambulance kwam en de ziekenbroeders hem overeind hadden geholpen…
Zijn gezicht vertrok en zijn kin trilde. “Frustrerend? Frustrerend?” De woorden kwamen er gebarsten uit. De smart maakte hem bijna onverstaanbaar. “Die avond kwam er een eind aan mijn leven. Het hart van mijn leven was verdwenen en dat noemt u frustrerend?”
Frankie boog zich voorover en raakte zijn arm aan. Zijn verdriet was verschrikkelijk om aan te zien.
Hij trok zijn arm met een ruk weg.
“Het spijt me. Ik…” begon de brigadier.
Daniel stond op. “Mijn vrouw is dood en jullie hebben niets ondernomen,” brulde hij. “Helemaal niets. En dat zit daar maar zo zelfgenoegzaam te denken dat jullie zo slim zijn. Jullie zitten naar uitvluchten te zoeken terwijl die vlerk die het heeft gedaan snoevend rondloopt. En in plaats van me serieus te nemen willen jullie me alleen maar kwijt. Nou, laat me je dan nog eens iets vertellen…” en hij sloeg zo hard met zijn platte hand op de tafel dat het hem pijn moest doen terwijl de tafel stond te trillen “…ik ga hier niet weg voordat jullie me verzekeren dat jullie gaan doen wat ik zeg. Heb je dat begrepen?”
De rechercheur leek van zijn stuk gebracht.
“Ja meneer, ik heb het gehoord, en ik bied mijn verontschuldigingen aan als er dingen verkeerd zijn geïnterpreteerd.”
Daniel gromde, niet bereid om in te binden. “Er was geen misverstand. En ik zal je nog iets zeggen. Ik zal niet rusten voordat de moordenaar van mijn Meg is gepakt.”
Zijn Meg.
Haar Patrick.
Wat voor recht was hem gedaan?
Destijds lagen die dingen nog anders. Een jonge zwarte man. Niet de moeite waard.
“Ik begrijp uw standpunt,” zei de brigadier tegen haar vader die hem nog steeds dreigend aankeek. “Kunnen we misschien opnieuw beginnen? Vertelt u me maar van het begin af aan alles waarvan u denkt dat het steekhoudend is…en neem er de tijd voor.”
Die lunchpauze kon hij wel op zijn buik schrijven.