Naar de knoppen
(Frankie)
Ze belde haar vader.
“Hoi, met mij. Ik wil alleen maar even weten hoe het met je gaat.”
“O. Dat is lief van je.”
Zijn verbazing was door de telefoon te horen. Ze wist niet of die opmerking sarcastisch was of niet.
“Red je je een beetje?”
“Redelijk. Alles in aanmerking genomen.”
In aanmerking genomen dat hij te oud was om zijn werk nog langer te doen, dacht ze. In aanmerking genomen dat hij nog steeds behoorlijk veel last van zijn ribben moest hebben. In aanmerking genomen dat hij vandaag, 30 januari, op de dag af een jaar geleden zijn vrouw had verloren.
“Wat ga je vandaag doen? Ik bedoel…”
“Bert zei dat hij me naar het kerkhof zou rijden.”
“Dat is aardig van hem.”
Geliefde echtgenote en moeder…
“Ja,” zei hij. “Nou ja.”
Ze vroeg zich af of hij de draadloze telefoon gebruikte die ze voor hem had gekocht.
“Dan hoef je niet steeds heen en weer te lopen. Je kunt hem bij je houden,” had ze gezegd toen ze hem die had gegeven. “En het kost veel minder dan je mobieltje.”
“Daar had je geen geld aan hoeven te verspillen,” had hij gezegd terwijl hij de telefoon uit de verpakking haalde. Maar ze kon zien dat hij er blij mee was.
“Ik mis haar ook vreselijk, hoor. Ze was mijn moeder.”
Er volgde een lange stilte waarin ze de hoorn vanwege zijn raspende adem een eindje bij haar oor vandaan hield.
“Hoe gaat het met de dreumes?” vroeg hij.
“Prima.”
Zou hij er echt in blijven als hij een keertje toegaf dat zij ook gevoelens had? En besefte dat hij niet de enige was die verdriet had?
“Ze zou je graag weer willen zien. Ik dacht dat we misschien naar je toe konden komen. Wat denk je daarvan?”
“Nou, natuurlijk wil ik haar graag weer zien.”
Haar. Niet ‘jullie’.
“Komend weekend?”
“Dat schikt me wel. Vertel haar maar dat Sadie op haar staat te wachten.”
“Dat zal ik doen.”
Ze verbrak de verbinding. Hij had niet naar haar gevraagd. Hij ging er ongetwijfeld vanuit dat ze aan het werk was. Maar hij mocht barsten als hij belangstelling voor haar zou tonen.
Hij had er natuurlijk geen idee van dat ze tegenwoordig haar tijd sleet op tentoonstellingen of in cafés, of langs de South Bank slenterde waar het entertainment gratis was.
Of dat ze deze ochtend, nadat ze Bonnie op school had afgeleverd, een tweede ontmoeting met het schoolhoofd had gehad, die de precaire financiële situatie van mevrouw Wakers met het bestuur had besproken en haar helaas moest meedelen dat ze niet voor een tegemoetkoming in aanmerking kwam, aangezien de wachtlijst al veel te lang was.
Of dat Frankie daarna maar meteen naar de dichtstbijzijnde vestiging van het arbeidsbureau was gelopen om te vragen op welke uitkering zij recht had.
∗
Het was al over elven; zij en Josef waren bezig een hele fles Starka soldaat te maken terwijl ze naar een cd van de Koledy luisterden, die hij bij zijn terugkeer uit Polen voor haar had gekocht.
Hij tilde haar voet op die op zijn knie lag en masseerde die met zijn duimen.
“Heerlijk.”
Even stond Frankie zich toe van die gevoelens te genieten, toen trok ze haar voet weg en ging rechtop zitten.
“Ik kan maar niet geloven dat het al een heel jaar geleden is sinds mijn moeder is gestorven,” zei ze.
“Eén keer vinden ze wel wie het doet. Al kan het een paar jaar duren.”
“Misschien. Maar ik waag het te betwijfelen. Er is te veel tijd verstreken. Voor de politie is het gewoon de zoveelste zaak waarin ze alle interesse hebben verloren. Maar voor mij…het was mijn moeder…O, het hele leven is één grote puinhoop. En dat geldt ook voor mij. Binnenkort ben ik tweeëndertig. Ik zou op de top van mijn kunnen moeten zijn. En alles is één pot stront. S-T-R-O-N-T.” Ze spelde het uit. “En dan moet ik misschien ook nog naar de gevangenis…Nee, dank je.” Ze legde haar hand over haar glas toen hij haar nog eens wilde inschenken.
“Je gaat niet naar de gevangenis. Dat is onzin.”
“Maar als dat zo is, zou jij…” Die gedachte kwam ineens bij haar op. “…zou jij dan voor Bonnie willen zorgen?”
“Ja,” zei hij zonder aarzelen.
“Maar ‘s-avonds dan? Met jouw baan?”
“We vinden wel oplossing. Geen probleem.”
“Meneer Geen Probleem. Dat zou je bijnaam moeten zijn.”
Hij grinnikte, en reikte haar het kokertje Pringles aan. Ze nam er een paar.
“Jij hebt man in je leven nodig, Frankie.”
“Eén man. Josef, wat is er toch met je Engels aan de hand? Het is afschuwelijk.”
“Ik weet het. Maar goed…” hij weigerde zich te laten afleiden, “jij hebt één man nodig.”
“Die heb ik,” antwoordde ze. “Die geeft me de beste voetmassage ter wereld.”
“Ik bedoel vriendje.”
Die weg wilde ze liever niet inslaan. Ze schoof een eindje bij hem vandaan.
“Het gaat prima zo, Josef. Trouwens, daar heb ik geen tijd voor.”
“Iedereen heeft tijd. Iedereen heeft een ander nodig om lief te hebben.”
Ze zweeg. En dacht terug.
Hoe het was geweest.
Fantastisch.
…De heerlijke topografie van je lijf nalopen, had Patrick gezegd terwijl hij zijn vingers behoedzaam over haar buik had laten wandelen…
Ze had sindsdien geen echte relatie meer gehad. Vier jaar geleden had ze gedacht dat er weer kans op was. Alles leek zich in de juiste richting te ontwikkelen. Hij was in ieder geval meer dan een wip geweest.
Adam, heette hij. Artistiek. Goed met Bonnie. Hij had een eigen grafisch bedrijfje. Gek genoeg hield hij van greyhoundraces.
Dat zul jij vast ook leuk vinden. Ik neem jullie allebei wel mee, had hij gezegd.
Destijds had ze nog een huurflat in Ladbroke Grove en hij had hen op een zaterdagavond in zijn busje vol teksten in verschillende lettertypes opgepikt en meegenomen naar Wimbledon.
Ze waren er voordat het stadion open ging en hadden zich bij de wachtende menigte gevoegd. Iedereen had herfstkleren aan gehad. Geroezemoes en geklets waren niet van de lucht geweest. Piepschuimbakjes met fish en chips verwarmden koude handen. Toen de deuren om kwart over zes opengingen, waren ze allemaal naar binnen gestroomd. In grote golven. Ze had er geen idee van gehad dat er zoveel mensen zouden zijn – ze wist helemaal niets van hondenrennen – en had Bonnies hand stijf vastgehouden. Tot haar verbazing had ze gezien dat er veel kinderen onder het publiek waren.
Ze vinden het opwindend, had Adam gezegd. Ze vinden het prachtig om de honden achter een elektrische haas aan te zien rennen.
Hij had een alles-inclusief pakket besteld en ze liepen regelrecht naar de door glas afgeschermde hoofdtribune, waar ze op hun plaatsen gingen zitten. Ze merkte dat ze werd meegesleurd door de aanstekelijke sfeer om haar heen. Je kon de spanning bijna voelen. De door schijnwerpers verlichte baan leek vol gespannen verwachting.
Adam had een verrekijker meegebracht en die aan Bonnie gegeven.
Al-les is klein, had ze gezegd.
Hij had gelachen en haar verteld dat ze hem achterstevoren hield.
Frankie had impulsief zijn hand gepakt. Hij was zo attent geweest bij het plannen van deze avond. En hij zag er best aardig uit. Hij was niet zo lang als zij, maar daar was ze wel aan gewend. Hij legde haar uit hoe de racekaart in elkaar stak en ze had hem maar niet verteld dat ze dat allang wist, omdat ze vroeger vaak met haar vader naar paardenrennen ging.
O ja…O, nu begrijp ik het, had ze gezegd terwijl ze tegen hem aan leunde.
Hij was weggegaan om bij de loketten hun weddenschappen voor de eerste race in te zetten. Bonnie had Dancing Lad gekozen. Frankie Butch Boy.
Hij was tijden weggebleven, zo lang dat ze zich zorgen begon te maken en om zich heen keek of ze een glimp van zijn gele das zag. En toen was hij teruggekomen met wedkaartjes voor elk van hen en hotdogs in bruine papieren zakken.
Twee met mosterd, twee met ketchup. Ik wist niet zeker wie wat lustte, zei hij.
Op dat moment had ze bijna van hem gehouden.
De weddenschappen waren geplaatst, de stoelen bezet en de spanning steeg en werd bijna tastbaar. Vlak voor halfacht werden de greyhounds in een rij door hun trainers naar de starthokken gebracht. De elektrische haas werd in werking gesteld en vloog zijn eigen rondje in de binnenbaan. Daarna vlogen de klapdeuren omhoog en stormden de honden naar buiten. De menigte brulde.
Adam sprong op toen de honden voorbij stoven en schreeuwde de naam van zijn hond.
Op hetzelfde moment zag ze het witte poeder dat op zijn donkere broek glinsterde.
En voelde haar maag omdraaien.
Naast haar was Bonnie ook overeind gekomen en stond net als iedereen Kom op, kom op te schreeuwen met haar verrekijker op de verkeerde hond gericht terwijl Dancing Lad steeds verder achterop raakte. Ondertussen had Butch Boy de leiding genomen. Het gat tussen hem en de hond met wie hij bijna nek aan nek had gelegen werd groter toen hij hem plotseling na een ongelooflijke tussensprint ver achter zich liet. Een streep van snelheid en spieren. De bek met druppelend speeksel open, de roze tong eruit bungelend. Gokkers sprongen uitzinnig op en neer. Bonnie deed hen na.
Kom op, kom op. De hysterische stem van de commentator hield gelijke tred met de honden.
Ze bleef onbewogen zitten toen Butch Boy voorbij flitste.
Wat een enorme desillusie.
“Goh, die heeft vast iets geslikt.” Adam had zich naar haar oor gebogen om zich boven de herrie verstaanbaar te maken.
“Net als jij,” zei ze.
“Wat?”
Ze had met haar kin naar zijn broek gewezen.
“O,” zei hij terwijl hij het poeder weg veegde. En toen: “Nou ja, wat maakt het uit.”
“Voor mij en Bonnie wel. We gaan met de ondergrondse naar huis,” zei ze.
“Je gedraagt je als een neuroot,” zei hij. “En egoïstisch. Je dochter vond het prachtig.”
“Heb niet het lef mij te vertellen hoe ik me tegenover mijn dochter moet gedragen.”
Met Bonnies hand stijf in de hare hadden ze het stadion verlaten en het lawaai, de doordringende geur van bier, hamburgers en hotdogs samen met de opwinding achter zich gelaten.
En dat was het dan.
Haar net-niet relatie.