NAWOORD

In 2005 ontving ik, op mijn verzoek, van de Coördinerend Juridisch Adviseur, namens het Plaatsvervangend Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (aivd) uit naam van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een inzagedossier betreffende inlichtingen die de BVD (Binnenlandse Veiligheidsdienst, sinds 2002 AIVD) over mij heeft verzameld. Uit dat dossier, waarvan een aanzienlijk deel van de tekst was weggeretoucheerd, kreeg ik de bevestiging vanaf begin 1972 tot in ieder geval 1987 in de gaten te zijn gehouden door de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Dit alles in verband met mijn betrokkenheid bij de strijd tegen de Apartheidspolitiek in Zuid–Afrika.

Niet alleen werd mij duidelijk dat minstens vijftien jaar lang mijn gangen zijn nagegaan, maar bovenal dat er in mijn directe omgeving mensen moeten hebben geopereerd als agent voor de BVD, die regelmatig verslag hebben uitgebracht over mijn doen en laten. Het gegeven dat personen met wie ik mogelijk dagelijks samenwerkte, misschien bevriend was en meende idealen te delen mij voor de BVD hebben bespioneerd, vormt de inspiratiebron voor deze roman.

Alle in deze roman voorkomende karakters zijn overigens fictief. Ook het functioneren van gemeentelijke overheidsinstellingen in Velsen is aan het verhaal aangepast. Ik kan de ambtenaren die mij met hun kennis van zaken hebben geholpen slechts danken. Zo ook de vele anderen die me terzijde hebben gestaan met adviezen en vooral veel verstandige raad.

IJmuiden, 2007 Conny Braam

EOF