DE REIS DIE HET LEVEN VOORGOED VERANDERDE
De treinreis naar Den Haag verliep uitgesproken aangenaam. Over het voorbijtrekkende landschap lag een zonnige glans, net als over Engels humeur. Hij schikte zijn stropdas en streek over de revers van het nieuwe kostuum. Het vest eronder was enigszins aan de strakke kant en belemmerde het vrijuit ademen, maar snoerde hem tevens in als een korset, wat zijn postuur weer ten goede kwam. Hij wist het, hij zag er imposant uit met zijn tot in de perfectie bijgeknipte ringbaardje en snor.
Het streven naar perfectie had ook zijn voorbereidingen gekenmerkt. De dag ervoor, precies op het moment dat Marjoke met een Indonesische maaltijd in het pakhuis verscheen, sloeg hij een harde punt op zijn typemachine, draaide het vel eruit en riep voldaan: “Het is volbracht!” Glimlachend stak hij zijn hand op en onderving zo de vraag die al op haar lippen brandde. “Weet je, mijn lieve Marjoke, wat de aangenaamste vorm van verlangen is? Het verwachtingsvolle uitzicht…in dit geval het uitzicht op ongekende mogelijkheden die de toekomst in het verschiet heeft.” Daarna was ze direct bereid, zonder vragen te stellen, de vertrektijden van de sneltrein naar Den Haag te achterhalen alsook de precieze locatie van de taxistandplaats bij het Centraal Station voor wat hij noemde ‘de reis die ons leven voorgoed gaat veranderen’. Met veel nadruk op ‘ons’. Haar terechte bezorgdheid over zijn veiligheid wuifde hij weg: “Zit daar maar niet over in, deze reis leidt naar de veiligste haven denkbaar,” en om verdere discussie te voorkomen gaf hij haar opdracht een kostuum voor hem te kopen: klassiek, degelijk en vertrouwenwekkend. Over kwaliteit en prijs mocht ze zelf beslissen. “Een licht zomerkostuum…!” riep ze verheugd. Hij was gedwongen haar enthousiasme te temperen. Hem stond eerder een donkerblauw ofwel antracietgrijs herenkostuum met bijpassend vest voor ogen. Ze hield zich braaf aan de opdracht en kwam terug met een tweetal kostuums waarvan hij het lichtbeige onuitgepakt liet.
Station Leiden was al gepasseerd en de trein voerde hem door contreien die hij niet langer herkende. Hoewel hij normaal niets dan weerzin voelde voor moderne architectuur riep vandaag de hoogbouw verwachtingen op van nieuwe bloei, succes en veelbelovende perspectieven…Tevreden legde hij zijn hand op de aktetas tegen zijn dijbeen. Twee dagen geleden had hij gebeld met een jonge opvolger van Kloosterman. Diens ‘Oo jaaa…Blazius’ stelde hem gerust. De jongeman wist dus ogenblikkelijk met wie hij van doen had, wat de conclusie rechtvaardigde dat er met enige regelmaat over hem werd gesproken. Zonder twijfel was men inmiddels tot de enig juiste conclusie gekomen: er was destijds een kapitale blunder begaan. De rest van het telefoongesprek verliep iets minder soepel. Zelfs nadat hij gedwongen was uit te leggen waarom het handelde, was er nog een toespeling op het hogerop zoeken nodig vóór de afspraak werd gemaakt.
De bekentenis van Victor van Velzen zat in zijn tas, opnieuw getypt en ondertekend met een krabbel die zijn inspiratie vond in het onbruikbare origineel. Ja, hij had alles, binnen zijn vermogen, gedaan om hun het definitieve bewijs van zijn gelijk te leveren. Hij zou hun ook direct duidelijk maken dat zijn voorkeur uitging naar een aanstelling op de afdeling Speciale Operaties, Heimelijke Politieke Beïnvloeding en Contraspionage.
Er restte hem niets anders dan zich over te geven aan het vooruitzicht van zijn terugkeer in IJmuiden. Hij was niet van plan nog een voet in het pakhuis te zetten. Het zou niet langer nodig zijn. Met uitgestrekte armen zag hij zichzelf op zijn moeder toelopen. Natuurlijk, hij had er alle begrip voor: zijn thuiskomst, zo onverwachts, ging gepaard met heftige emoties en niet alleen van vreugde. De Rus was naar alle waarschijnlijkheid net opgepakt en zijn moeder verkeerde in alle staten. Op zijn schouder kon ze bij zinnen komen, haar fouten inzien en beseffen hoe verkeerd ze haar zoon had behandeld. Hij hoopte maar dat ze zich snel zou herstellen want hij was van plan, zodra zijn aanstelling bij het ministerie van Binnenlandse Zaken een feit was, zijn toekomstige superieuren uit te nodigen voor een diner bij hem thuis. Zo zou hij hun tonen dat er zijnerzijds niet langer sprake was van kwade gevoelens. Het verleden met alle door hen gemaakte fouten kon verder rusten, zand erover, sans rancune. Zijn grootmoedigheid zou waardering vinden. Tevens hield hij er rekening mee dat Marjoke aangeslagen zou zijn door de arrestatie van Victor, die maar eens zijn getekende bekentenis moest zien te weerleggen. Maar na een bondige uitleg zou ook zij haar misvattingen inzien en zich gaan bezighouden met de voorbereidingen van een korte vakantie naar Oostenrijk. Italië had hem altijd tegengestaan.
Even verderop in de coupé werd op hoge toon gediscussieerd. Een paar mannen bespraken iets wat over twee weken zou plaatsvinden. Of Nederland enige kans had, werd door een humeurige stem ernstig betwijfeld. Een ander was het daar geheel mee oneens: hij kwalificeerde de Nederlandse spelers als aanvallend sterk en defensief krachtig. Ze waren bezig aan een opmars, met grote dynamiek, iemand bleek een uitstekende flankspeler…Engel glimlachte, hoe makkelijk waren deze kwalificaties niet van toepassing te maken op hemzelf.
Met gemengde gevoelens stond Emma naar de nieuwe cabriolet te kijken. “Je hebt geluk met het weer,” riep Viola, “anders had je al meteen niks aan je open dak.” Sybrand grijnsde. “Viool, geluk is met de slimme…”
“Met de domme…” zei Emma. Viola keek gepikeerd opzij. “Geluk is met de domme,” hield ze vol, “dat is het gezegde.”
Normaal deelde ze graag in de pleziertjes van haar buren, maar vandaag kon ze het eenvoudig niet opbrengen. Ze keek uit over het kanaal. Een stoet plezierjachten gleed voorbij en liet boeggolfjes vol reflecterend zonlicht naar de oever kabbelen. Uit de richting van de sluizen kwamen fietsers aanzetten op weg naar het strand. Kinderen in zitjes achterop zwaaiden naar de zeilers. Het vakantieseizoen kwam op gang. Zou het zonnig zijn in Sint Petersburg? vroeg ze zich af. Ze hoorde een kerkklok. Twaalf uur. Het vliegtuig hing al drie kwartier in de lucht. Twee dagen geleden had ze het reisbureau gebeld: zware griep, ja jammer. Nu was ze kwaad op zichzelf, op Engel, op iedereen…Niet zozeer omdat de reis niet doorging maar vanwege de teleurstelling op Valentins gezicht. Hij las haar niet langer het laatste nieuws uit zijn Russische kranten voor – ze moest toch een beetje geïnformeerd zijn—hij vertelde geen moppen meer – want Russen lieten zich vooral begrijpen door hun humor – en tijdens de afwas hoefde ze geen woordjes meer op te dreunen: Dobry djeen, priewjet, pakal, daswiedanieja, spasieba… Allemaal niet meer nodig.
“Zullen we ook naar het strand gaan?” stelde Viola voor, “heb je toch nog een beetje vakantiegevoel.” Maar Emma schudde haar hoofd. Terwijl ze de rode sportwagen nakeken, schoot achter hen op de vrijgekomen parkeerplaats een auto met twee wielen de stoep op. Marjoke had blijkbaar haast want ze liet het portier openstaan. Rommelend in haar tas kwam ze zonder groeten naast hen staan, vond wat ze zocht en riep opgelucht: “Tjessis, ik dacht dat ik ‘m op tafel had laten liggen!” Emma herkende het handschrift direct en scheurde de envelop met haar nagel open. Haar ogen vlogen over de inhoud. Ze liet de brief zakken en keek naar de blauwe lucht, waar een vliegtuig een witte streep door trok.
“Wat heeft ie geschreven?” vroeg Marjoke.
“Hier, lees zelf maar…” Emma stak haar de brief toe en toen Viola nieuwsgierig vooroverboog, voegde ze eraan toe: “Hardop…”
Mijn allerliefste moeder,
Op de eerste plaats wil ik mijn oprechte dank uitspreken voor je begrip en geduld tijdens mijn afwezigheid. Nooit heeft een scheiding tussen ons zo’n heilzame werking gehad. Pas nu ben ik me bewust geworden van de belangeloze en liefdevolle bemoeienis waarmee je me sinds mijn geboorte hebt omringd en die zo’n verrijkende invloed heeft gehad op mijn ontwikkeling.
Lief moesje, het is mij niet ontgaan hoe zwaar de laatste maanden voor je zijn geweest. Maar aan al je zorgen zal spoedig een einde komen! Binnenkort krijg ik een belangrijke en zeer verantwoordelijke aanstelling bij een uiterst betrouwbare organisatie, waarover ik nog geen mededelingen kan en mag doen. Wel kan ik je laten weten dat ik zal moeten verhuizen naar Den Haag.
Ik begrijp hoe overweldigd je zult zijn door deze buitengewone ont –
wikkeling in mijn carrière. Weldra zal ik als triomfator terugkeren en je zult niet langer hoeven te leven in een hel van angst en onzekerheid. Ingrijpende en mogelijk schokkende gebeurtenissen staan je te wachten. Engel Henri Blazius, je eigen zoon, zal je verlossen van Het Grote Kwaad…
Verheug je op mijn spoedige terugkomst, tel de dagen!!!
Je liefhebbende zoon
Engel.
Marjoke las de brief nogmaals in stilte.
“Die Engel toch…” zei Viola, “een aanstelling, dat is toch een baan…?”
“Ja, een baan…” beaamde Emma. Ze kon het niet geloven, hoe had hij het voor elkaar gekregen? Gingen daar de vele brieven over die ze jarenlang voor hem had gepost? Maar die waren allemaal gericht aan de krant. “Een hel van angst en onzekerheid…” herinnerde ze zich ineens, “ik ga verlost worden van het grote kwaad. Waar heeft ie het allemaal over?”
“Nou, eindelijk begrijpt ie wat hij je heeft aangedaan!” riep Viola en stak een sigaret op. “Zal tijd worden ook…!” Ze probeerde nog even over Marjokes schouder mee te lezen, maar die deed een stap opzij. “Wat zou het voor een baan zijn?”
“Iets technisch, denk ik, daar is hij al lang mee bezig, de caravan zit vol met technische apparatuur…” Emma zag Marjoke met opgetrokken bovenlip naar de hanenpoten blijven staren. “Wist jij hier iets van?”
Marjoke vouwde de brief dicht. “Natuurlijk wist ik ervan,” zei ze kregelig, “hij is al heel lang bezig met die aanstelling. Ik ben alleen verbaasd dat hij je er nu al over schrijft.”
“Weet je dan soms ook waar hij uithangt?”
“In Den Haag, waar anders…!” Ze wierp een blik op haar horloge. “Shit! ik moet naar m’n werk. Straks word ik nog ontslagen.” Ze gaf de brief terug, sprong in haar auto, stootte haar knie, vloekte en reed weg.
Emma wreef met haar sandaal over een stoeptegel. Een baan. Nu kwam Engels onverwachte vertrek in een heel ander daglicht te staan. Hij begreep heel goed hoe bezorgd ze was geweest door zijn verdwijning. Daar doelde hij natuurlijk op met die hel van angst en onzekerheid. Grote genade, hij ging naar Den Haag! Hoe moest hij het daar in z’n uppie redden?
Viola leek haar gedachten te raden. “Misschien moet je ‘m een beetje steunen? Anders raakt ie straks die baan meteen weer kwijt en zit je weer met hem opgescheept…Verhuis ook die kant uit!”
Emma keek haar verbijsterd aan. “Ik? Verhuizen?”
“Waarom niet? Den Haag is zo’n leuke stad…” Viola drukte haar peuk uit in een bak afrikaantjes. “Ik ken wel een makelaar die daar een paar aardige pandjes heeft…”
Engel rukte aan zijn stropdas, trok het colbert uit en knoopte het doorweekte vest los. Waarom was het zo afschuwelijk benauwd in de coupé? Werkte de airconditioning niet? Hij hapte naar adem en zijn borstkas ploegde op en neer. Verdraaid, nu rinkelde ook nog die mobiele telefoon, dat was al de derde keer in een halfuur. Alsof hij dat ding zomaar uit zijn broekzak kon vissen. Marjoke hoefde hem trouwens niet af te halen van station Haarlem. Hij zou zelf zijn weg terugvinden, desnoods met een taxi. De pijn leek zich te concentreren rond zijn bronchiën. Had hij ongemerkt iets ernstigs opgelopen? Mijn god, de trein zou toch wel ogenblikkelijk tot stilstand worden gebracht, mochten zijn longen het begeven? Of had de conducteur strikte instructies geen oponthoud te veroorzaken in verband met de andere passagiers?
Met beide handen op zijn borstkas gedrukt, probeerde Engel zijn ademhaling onder controle te krijgen, maar een onaangename pretentieuze stem leidde hem af. “Nee, nee, gaat u vooral door,” herhaalde de AIVD’er, niet ouder dan dertig. Vanachter zijn bureau zat hij hem met enig dédain op te nemen. Zijn nog jongere collega bladerde door een stapel papieren. Papieren die niets hadden te maken met de zaak, want Victors bekentenis was na vluchtige lezing terzijde geschoven. Tot nu toe hadden ze weinig belangstelling getoond. Misschien omdat het, in hun opinie, een zaak betrof uit een grijs verleden, van ver voor hun tijd. Daarom vatte hij voor een tweede keer het gecompliceerde verhaal samen. “Heren, ziet u het dan niet?” riep hij uit. “Er is in Rusland een keiharde strijd gaande tussen twee rivaliserende geheime diensten, de oude en de nieuwe…De oude dienst wil zijn macht handhaven, de nieuwe terrein veroveren. Ze zullen er niet voor terugschrikken Nederland tot hun strijdtoneel te maken.” En met een kleine variatie op Marjokes stelling: “Als trouw dienaar van de oude garde zal Inozemtjev op de eerste plaats de man die hun plannen van meet af aan doorzag en hun voornaamste agent Van Velzen ontmaskerde, te weten ikzelf, uit de weg moeten ruimen.” Maar ook de pointe van deze toelichting leek ze te ontgaan. Met neutrale blik bleven ze voor zich uit kijken. Hij kon slechts constateren dat cynisme en stompzinnigheid hier hoogtij vierden. Verontwaardigd was hij overeind gekomen: “Ik eis serieus genomen te worden! Heb ik me soms niet dienstbaar gemaakt voor de Nederlandse samenleving? Heb ik mijn intelligentie, mijn integriteit niet volledig gegeven om het Koninkrijk der Nederlanden tot een eiland van veiligheid te maken? Heb ik niet met gevaar voor eigen leven gestreden tegen het communisme dat tot de totale ondergang van ons vaderland had kunnen leiden? En ben ik niet succesvol geweest? Is de Muur niet gevallen? Ben ik desondanks niet alert gebleven? Het resultaat ligt hier voor u…” Hij wees naar Victors bekentenis.
De oudste AIVD’er wreef over zijn kin en belde om nog meer koffie. Toen was hij gedwongen een belangrijke troef in te zetten die hem op het laatste moment te binnen was geschoten. Hij ging weer zitten, legde zijn vingertoppen tegen elkaar en liet die een moment tegen zijn voorhoofd rusten. Vervolgens riep hij een haarscherp beeld op van oud-KGB’ers die zich, in hun zucht naar macht en geld, in een duivels pact hadden gelieerd met Tsjetsjeense terroristen. Hij beschikte over sterke aanwijzingen dat er in IJmuiden een aanslag werd voorbereid. Uitvoerig schetste hij het economische belang van de havenplaats met zijn hoogovens, havens, sluizencomplex en vele andere vitale industrieën. “IJmuiden, mijn geboorteplaats…” fluisterde hij geëmotioneerd, “een kwetsbare en daardoor ideale plek voor een aanslag…een knal van apocalyptische omvang die zijn weerga in de westerse wereld niet kent.” Daarna maakte hij hun duidelijk over inlichtingen te beschikken dat de Rus Valentin Inozemtjev vanaf de bovenverdieping van zijn moeders huis de aanslag voorbereidde. Tijdens zijn lange referaat had een secretaresse koffie gebracht en toen hij was uitgesproken en de jongemannen vragend aankeek, knikten ze op een manier alsof hij hun niets nieuws had verteld. Op dat moment werd het hem duidelijk: ze waren allang op de hoogte van de plannen voor een aanslag in IJmuiden.
Stoelen werden naar achteren geschoven. Hij zou nog wel van hen horen, zei de oudste. Misschien wilde hij zijn adres achterlaten. Er restte hem niets anders dan te bekennen dat hij ondergedoken zat vanwege het gevaar van de Rus. Ze wisselden een blik en knikten. Daarna werd hem lompweg meegedeeld de zaak vanaf nu aan hen te laten en zich afzijdig te houden. “In verband met uw eigen veiligheid,” voegde de onaangename pedante stem eraan toe.
Woedend had hij om bescherming gevraagd, hij werd tenslotte bedreigd, maar het ontbrak de heren aan middelen: “Aangezien we niet weten hoeveel terroristen er in het land zijn, gaan we er in principe van uit dat de hele bevolking gevaar loopt. We kunnen helaas niet heel Nederland beschermen, daar is ons budget niet naar…”
Diep gekwetst had Engel gezwegen.
Hij keek uit het raam. De trein denderde langs een grauw landschap vol bedrijfsterreinen. Zijn ademhaling baarde hem nog steeds zorgen. Zijn luchtpijp leek zich langzaam dicht te knijpen. Die twee hadden niet eens gevraagd naar de adressen van de Rus en Victor. Misschien stonden die al in een dossier? Toen liet hij eindelijk de verdenking toe die al enige tijd als een binnenbrandje in zijn hersenpan smeulde. Zou het mogelijk zijn dat Sybrand Vogelaar de AIVD al had ingelicht? Was hij als ex-politierechercheur wél serieus genomen? Wilden, konden of mochten ze daar niets over zeggen?
Ineens vielen hem de schellen van de ogen. Natuurlijk, ze stonden in een voortdurend, dagelijks contact met Vogelaar. Terwijl hij, bedreigd en aangevallen, zijn eenzame strijd leverde, waren Sybrand en zeer waarschijnlijk ook Viola druk bezig inlichtingen te verzamelen. Geen wonder dat die AiVD’ers hem niet nodig hadden. Ze wisten alles al! Er bestond een plan. Ze speelden hoog spel. Hij was het lokaas! Ze wilden zien hoe en met wie Inozemtjev de aanslag op hem alsmede op een doelwit in IJmuiden voorbereidde. Mijn god, zijn leven betekende niets in het grote spel tussen naties en nu had hij hun ook nog het laatste stukje van de puzzel aangereikt. Ze beschikten over zijn onderduikadres!
Engel verliet de trein als een gebroken man. Voor het station van Haarlem overzag hij het troosteloze plein. Hoe nu verder? Kon het hem eigenlijk nog wel wat schelen? Maakte het enig verschil op straat neer te storten met een ernstige longaandoening of te sterven onder de hand van een sluipmoordenaar? Zijn oog viel op de halte waar een bus naar IJmuiden op punt van vertrekken stond. De laatste passagiers verdrongen zich bij de deur. Wilde hij nog wel terug? Zou het niet beter zijn een bus in tegengestelde richting te nemen?
Aarzelend stelde hij zich op achter de laatste passagier. Toen ze omkeek herkende hij in haar een vroegere buurvrouw, maar zonder groet draaide ze haar hoofd weg. Ze had hem niet herkend, ze wilde hem niet herkennen…Hij was een getekende.
In de bus was er nog één zitplaats vrij naast een blond meisje met een afwezige blik. Over haar oren zat een modern vormgegeven koptelefoon met een snoertje verbonden aan een geavanceerde walkman. Ze rommelde eraan en het geluidsvolume schoot omhoog. Zware bassen dreunden nu ook in zijn oren. De bandopnames! Natuurlijk, hoe kon hij die vergeten zijn. De vele, vele uren afgeluisterde gesprekken van Sybrand en Viola! Mogelijk, zeer waarschijnlijk zelfs, verborgen de cassettebandjes aanwijzingen over het smerige spel dat broer en zus samen met de aivd speelden.
Hij reed mee tot het eindpunt. Ook de vroegere buurvrouw stapte uit. Beleefd knikte hij haar toe. Wat maakte het uit? Voor haar stond daar gewoon een onbekende man in een keurig kostuum met een aktetas onder de arm die vermoedelijk de bus had genomen omdat zijn auto panne had. Het hele stuk naar de haven legde hij met versnelde pas af. Hij had geen tijd meer te verliezen.
Hij wilde net beginnen ordening te scheppen in de stapel cassettebandjes, toen de telefoon weer ging. Marjoke overviel hem. “Engel, ik wéét waarom je in Den Haag was!” riep ze verbolgen, “Emma heeft me je brief laten lezen.”
“O, nou dan weet je het…” antwoordde hij en probeerde zich de inhoud van de briefte herinneren.
“Waarom mocht zij wel weten over die baan en ik niet…!”
Hij dacht diep na en slaakte toen een geïrriteerde kreet. “Ik had het kunnen weten! Ik had het kunnen weten! Zoals gewoonlijk heeft mijn moeder weer alles verpest…Het had een verrassing moeten zijn! Maar moeder heeft opnieuw kans gezien een mooi moment te verzieken, zelfs een klein geheimpje is niet veilig bij haar…”
“Klein geheimpje? Een baan!” Ze klonk nog kribbig maar de ergste kwaadheid ebde al weg uit haar stem. “Ik ben zó blij voor je…”
“Voor ons…” zei hij toegevend.
“Nou, daar ben ik niet zo zeker van. Jij gaat toch verhuizen naar Den Haag?”
Engel snoof hard, ook dat was hij vergeten. “Kunnen we daar later op terugkomen? Over die verhuizing staat nog niets vast. Ik heb er bedenktijd voor gekregen. Tijdens mijn vakantie moet ik alle voor- en nadelen maar eens op ‘n rijtje zetten, is me gezegd.” Hij luisterde of die mededeling de juiste uitwerking had.
“O Engel…” kreunde ze, “vakantie…”
“Maar alleen als je me nu tijd gunt om te werken. Volgende week moet ik een belangrijk rapport klaar hebben.” Ineens schoten hem de dossiers te binnen, die lagen nog in de caravan. Vooral de aantekeningen over Sybrand moest hij snel in handen krijgen. “Waarom kom je morgenavond niet langs?” stelde hij vriendelijk voor, “breng dan meteen de mappen mee vanachter het hardboard bij mijn bed. Het zijn oude notities en kladversies van artikelen, maar die heb ik eventueel nodig.”
Natuurlijk, natuurlijk, ze kon ook wel eerder komen? Nu bijvoorbeeld. Typisch Marjoke, altijd opdringerig. Engel zuchtte en keek naar buiten. Over de daken viel een streep avondlicht naar binnen. “Morgen, mijn liefste…” zei hij, “dan zullen we op de toekomst toosten…”
Geladen met nieuwe energie zette hij zich aan het werk. De hitte dreef hem uit zijn kostuum en in zijn onderbroek overzag hij de warboel die voor hem lag. De bandjes waren niet genummerd noch gedateerd en nergens viel uit op te maken of de afgeluisterde gesprekken Sybrand dan wel Viola betroffen. Hij was gedwongen alles af te luisteren. Hij stopte een willekeurig bandje in de recorder en zette de koptelefoon op. Direct klonk Viola’s kraakstem. Ze voerde verschillende telefoongesprekken, snel na elkaar, sommige in steenkolenengels, andere in een soort Frans, de meeste in het Nederlands. Een enkele keer klonk ze vleierig en smeerde flink wat stroop, dan weer sloeg ze een zakelijke toon aan. Tussendoor moest hij minutenlang populaire zangers aanhoren die zijn opvattingen over Viola’s smaak bevestigden. Hij spoelde door. Op de b-kant van de cassette waren twee stemmen hoorbaar, overduidelijk met elkaar in gesprek. Viola lag met een man in bed. Ook na het volgende bandje was het Engel niet duidelijk met hoeveel verschillende mannen Viola het bed deelde, ze hadden allemaal nogal diepe stemmen. Ze bleek voornamelijk belang te stellen in reisjes naar België, Luxemburg en Duitsland en de prijzen van hotels en restaurants. Zou de betaling voor haar samenspannen met de aivd bestaan uit luxueuze reisjes? Niet uitgesloten, Viola had een hang naar weelde en sinds haar echtgenoot de benen had genomen, was het met die weelde niet best gesteld.
Buiten had de hitte ontlading gevonden in een stortbui die gepaard ging met stevig onweer. Het gierde tussen de pakhuizen en windstoten sloegen vlagen regen tegen de ruiten. Na middernacht had Engel genoeg van Viola, het leverde hem niets op en er viel zelfs geen seksueel genoegen te beleven aan haar theatrale gehijg.
Nu drong Sybrand zijn koptelefoon binnen. Zoals gewoonlijk kakelde hij, met zijn hoge stem, boven alle aanwezigen uit. Hij had blijkbaar het nodige op want hij was moeilijk verstaanbaar. Er werd steeds hard gelachen. Waarom? Vanwege het vuige plan hem als lokaas te gebruiken? Na een stilte dook uit gekraak opnieuw Sybrands stem op, ditmaal zonder bijgeluiden. Hij voerde een telefoongesprek. Zijn antwoorden waren kort, niet meer dan een bijna onderdanig ‘ja’ en ‘nee’, maar soms schoot hij uit z’n slof en sprak op autoritaire toon alsof hij bevelen gaf. Eén keer hoestte hij hard en haalde zijn neus hoorbaar op, waarna hij geïrriteerd reageerde, er werden hem blijkbaar adviezen gegeven hoe zijn verkoudheid te bestrijden. Toen verzwakte zijn stemgeluid alsof hij achter een muur verdween. Met wie belde hij? Een medewerker van de AIVD? Niet waarschijnlijk. Zo’n diendertje als Sybrand kefte toch niet zo hard tegen die hoge jongens en zo onsmakelijk je neus ophalen al helemaal niet…Het antwoord kreeg hij sneller dan verwacht. “Doe niet zo idioot, Viool, dat gaat me te ver!” Hij spoelde door. Viola en Sybrand belden elkaar heel wat. Dit was het bewijs, ze werkten samen…Nadat hij zeven bandjes had afgeluisterd besloot hij eerst die gesprekken uit te werken. Hij draaide een vel papier in zijn machine en begon. De rest van de nacht typte hij door.
Vlak voor hij in slaap viel, smaakte hij een intens gevoel van opwinding. Er bewoog zich iets belangwekkends zijn kant uit. Viola en Sybrand waren overduidelijk het een of ander aan het voorbereiden. Hij zou ze de pas afsnijden. Voor zijn geestesoog riep hij een troostrijk beeld op. Met gebogen hoofden stonden de twee AiVD’ers voor een bureau dat groter en imposanter was dan dat van hen. Ze werden toegesproken, of liever gezegd toegesnauwd. Per direct dienden ze hun kantoor te ontruimen. Oneervol ontslag wegens grove nalatigheid. Het betrof een zaak die alle krantenkoppen had gehaald. Een kwestie die ze in hun hoogmoed hadden onderschat en dan drukte de superieur zich nog beleefd uit. Het grensde aan insubordinatie dat ze de man die hun de hele zaak op een presenteerblaadje was komen aanbieden, de deur hadden gewezen. Engel zag zichzelf het kantoor binnenstappen juist op het moment dat de twee als geslagen honden vertrokken. Hij negeerde hen, ze waren inmiddels te onbeduidend voor zelfs een minachtend knikje. Binnen wachtte hem een warme handdruk van het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. De diepe spijtbetuiging liet hem ijskoud. Koel deelde hij hem mee verder van iedere samenwerking met de aivd af te zien. Het was ook zinloos hem een hoge functie op te dringen. Hij zou zelfstandig doorgaan en iedereen versteld doen staan met de resultaten van zijn onderzoek. Dit laatste was meer een binnenpretje, daar had het hoofd niets mee te maken. Die zou hem wel eens kunnen gaan dwarsbomen.
Marjoke had zich in zachtgeel gekleed, zodat haar bruine huid fraai afstak. Het kleurtje kwam weliswaar uit een tube zelfbruinende crème en was niet overal goed uitgesmeerd, maar nadat de lelijkste strepen waren gecamoufleerd met make–up bekeek ze zichzelf tevreden in de spiegel. Zelfs Engel zou niet bestand zijn tegen zoveel zomerse charme. Wie weet, met de nieuwe baan, deze erkenning van zijn unieke talenten, kon zijn begeerte naar haar wel eens opnieuw ontwaken. Succes en seksuele verlangens gingen vaak hand in hand. De hele nacht had ze een toekomst voor hen liggen uitstippelen. Een belangrijke aanstelling betekende een fiks inkomen, dus een eenvoudige vakantie in een Italiaans vissersdorpje was niet langer aan de orde. Bovendien kon ze meteen ontslag nemen bij de Sociale Dienst. In Den Haag zou ze zich geheel gaan inzetten voor een idealistisch doel. Engels nieuwe werkgever zou het zeker waarderen als hij samen met zijn echtgenote maatschappelijke betrokkenheid aan de dag legde.
In haar tas zat alles voor een romantisch avondje: dure gerookte zalm uit Noorwegen, twee flessen champagne van uitstekende kwaliteit en een zak waxinelichtjes. Op het juiste moment zou ze de brochures van het Krugerpark tevoorschijn halen. Ze had haar keus al gemaakt: vlak bij Krokodilbrug konden ze in een luxueuze Afrikaanse hut een heerlijke vakantie doorbrengen en daar zou op natuurlijke wijze Engels belangstelling worden gewekt voor exotische dieren, het stekelvarken in het bijzonder.
Ze liet zichzelf binnen met de sleutel die ze had laten bijmaken en vond Engel slechts gekleed in zijn onderbroek en met een koptelefoon op. Het vertederde haar hem zo gebogen te zien zitten over zijn typemachine. Waarschijnlijk zat hij al uren, afgesloten van de buitenwereld, geconcentreerd in dezelfde houding. Hij had haar niet eens horen binnenkomen. Glimlachend besloop ze hem en drukte een kus op zijn hoofd.
Met een ruk trok hij de koptelefoon van zijn oren en kneep zijn ogen tot spleetjes. “Jezus, wat heb jij voor troep op je gezicht gesmeerd? Je lijkt wel een zebra…”
Godsamme, die tl-buis recht boven haar hoofd moest wel een erg ongunstig licht op haar werpen. “Ben je nog aan ‘t werk?” negeerde ze zijn opmerking, “we gaan toch je nieuwe baan vieren?” Terwijl Engel iets onduidelijks bromde, pakte ze haar tas uit, niet van plan zich uit het veld te laten slaan. “Gerookte zalm is ook heerlijk,” zei ze om commentaar voor te zijn, “kaviaar was niet te vinden…”
“Gerookte zalm, kaviaar…” herhaalde Engel gedachteloos en bracht met een pen een verbetering aan.
Ze bukte schuin achter hem langs om een blik te kunnen werpen op het laatste velletje, maar hij trok het stapeltje papier naar zich toe en controleerde de nummering van de pagina’s. “Wanneer moet dat rapport klaar zijn?”
“Snel, en ik kan niet gestoord worden.”
Nou ja zeg, hij had haar toch zelf uitgenodigd…Gewoon doorzetten. Een gezellige sfeer zou zijn stemming vanzelf doen omslaan en ze zette her en der waxinelichtjes neer, hield er een lucifer bij, legde de Noorse zalm op een schaal en haalde twee champagneglazen tevoorschijn. De kurk was al half uit de fles toen hij opkeek: “Marjo, je weet ik drink niet…alcohol tast de hersenen aan.” Er leek hem iets te binnen te schieten en hij keek zoekend door de ruimte. “Waar zijn trouwens mijn papieren?”
“O het spijt me, je zult nog even geduld moeten hebben, het liep anders dan gedacht…” Ze liep naar het lichtknopje en schakelde de afschuwelijke tl-buis uit. In het zachte licht van de kaarsjes zag ze hoe Engel haar achterdochtig bleef opnemen. Oké, dan maar eerst die kleine tegenvaller uit de weg ruimen. “Herinner je je die wolkbreuk gisteravond? Zo rond achten?” begon ze op een toon alsof er een leuk, spannend verhaal ging volgen, “nou goed, net toen ik bij je moeder aankwam, barstte het los. Emma was erg bezorgd over je caravan, met het oog op je nieuwe baan, zie je, al je technische apparatuur zat er tenslotte nog in…” Achter de tuindeuren hadden ze staan afwachten tot het opklaarde en toen moesten ze ook nog door die drijfnatte wildernis in de tuin voor ze eindelijk konden gaan kijken. “We zijn ons rotgeschrokken. Het had binnen vreselijk gelekt.” Engel was inmiddels met een vreemde branderige blik in de ogen overeind gekomen. “Ja, ik vond het ook raar dat het nu ineens was gaan lekken…” zei ze beduusd, “misschien is het dak beschadigd geraakt toen de takken werden weggehaald en al die camera’s eraf zijn gesloopt…Dat was allemaal Emma’s idee. Zij wilde van die troep op het dak af…Nou, in ieder geval heb ik meteen voorgesteld de hele boel te ontruimen. Dat moest ook wel, alles was doorweekt. Zelf heb ik me over je monitors ontfermd, die zijn toch het kostbaarst. Emma is gaan dweilen en Valentin heb ik opgedragen héél voorzichtig je papieren achter het hardboard vandaan te halen. Daar was de ergste lekkage…”
Engel kwam op haar af en bleef zwaar hijgend vlak voor haar staan. “Dus je hebt Valentin mijn dossiers laten weghalen?”
“Je dossiers? Het waren oude aantekeningen, zei je. Nou, je hoeft er niet over in te zitten, het enige wat hij heeft gedaan is alle paperassen in dozen stoppen en toen op de bovenverdieping te drogen leggen…Ik heb ‘m goed in de gaten gehouden,” zei ze benauwd.
Engel was lijkbleek geworden. “Hoe lang is die Rus alleen geweest met mijn papieren?”
“Ehhh…laat ‘ns kijken…Hij is wel even bezig geweest. Maar het was ook wel een flinke hoeveelheid, drie supermarktdozen vol, en alles los van elkaar te leggen was een heel werk…” Ze bedacht dat het beter was niet te vertellen dat ze met Emma in de keuken koffie had zitten drinken terwijl Valentin boven was. “Vind je dat ik het zelf had moeten doen?” vroeg ze met een onschuldig gezicht.
“Wat denk je!? Heb je net begrepen hoe gevaarlijk die Inozemtjev is en wat doe jij…?” Hij draaide zich om en trapte in het wilde weg naar de kaarsjes, de waxine stroomde over de vloer. “Je laat hem alleen met mijn dossiers!” Hij greep de schaal gerookte zalm en smeet die tegen de muur.
Ze kromp ineen en zocht panisch naar dekking, want Engel dook op de champagne af. “Maar hij leest nauwelijks Nederlands!” schreeuwde ze, “hij zit altijd met zijn neus in Russische kranten!” Gewapend met de twee flessen versperde Engel de gang naar de deur. “Weet je…weet je…” ze struikelde over haar woorden en dacht koortsachtig na, hoe had ze zo’n stomme fout kunnen maken… “ik was gisteren bij Victor…” Bij het horen van die naam zag ze hem verstijven. “Volgens hem heeft Valentin absoluut niets te maken met het hele gedoe. Hij vermoedt, hij weet vrij zeker, dat er een gefrustreerde ex-BVD’er achter zit. Een of andere idioot die destijds bij zijn zaak was betrokken en alsnog zijn gelijk wil halen. Dat klinkt logisch, nietwaar? Want als er nu mensen zijn die wéten dat Victor niet voor de Russen heeft gewerkt dan zijn het de Russen zelf wel. Dus waarom iemand sturen? Het is vast en zeker een ex-BVD’er! Naar die figuur moeten we op zoek…”
Vol angstige spanning bestudeerde ze zijn gezicht. Engel boog nadenkend zijn hoofd. Goddank, hij leek zich te ontspannen. Ze had bijtijds de juiste uitweg gevonden. Nu nog een praktische vertaling en zijn vertrouwen in haar zou hersteld zijn. “Ik ken een televisiejournalist die veel over de vroegere BVD weet, die kan ik vragen de zaak voor ons uitte zoeken. Hij zal zeker erg geïnteresseerd zijn…”
Engel staarde haar een volle minuut sprakeloos aan en begon toen geheel onverwachts bulderend te lachen. Hij zette de flessen op de grond en trapte het vuurtje in een waxineplasje uit. “Je verwacht toch niet dat ik me belachelijk ga maken tegenover een journalist? Denk je nou echt dat een ex-BVD’er zo ver zou gaan Victor in elkaar te slaan? Kom op zeg, zó belangrijk is dat advocaatje niet, ook al denkt hij zelf van wel…” Hij trok een T–shirt aan en zei op rustige toon: “Kijk, er is een psychologische verklaring voor het geval Victor. Hij is natuurlijk aangevallen door een dakloze of een junk op zoek naar geld. De angst heeft zijn trauma doen herleven en daarom denkt hij, dénkt hij dat hem vragen zijn gesteld, dezelfde vragen als tijdens zijn verhoor. Toen bleek dat ik werkelijk word bedreigd, werd dit waanidee werkelijkheid voor hem. Hij herinnerde zich die zogenaamde bekentenis pas in een heel laat stadium, toen jij er al was. Weet je dat nog? Het is allemaal inbeelding, een overduidelijk geval van paranoia. Hij slikt pillen, tegen stress beweert hij, maar ik heb de verpakking gezien. Die pillen zijn niet voor gewone stress. Hij lijdt aan een stevig posttraumatisch stresssyndroom. Dit zijn typische kenmerken ervan. Alles wijst erop.”
Marjoke was opgelucht dat hij tot rust gekomen was. Het voorstel de journalist erbij te halen was niet verstandig geweest, maar had hem wel weer bij zinnen gebracht. Want het klopte wat hij veronderstelde: Victor was inderdaad een overgevoelige jongen. Hij had zijn arrestatie altijd een traumatische ervaring genoemd. Het was niet uitgesloten dat hij zich de ondervraging inbeeldde, de beschrijving ervan leek werkelijk verdacht veel op wat hij indertijd had moeten doorstaan.
Engel had haar de rug toegekeerd. Hij steunde met beide handen tegen een muur en liet zijn hoofd hangen. “Ik had zo gehoopt de Rus op afstand te houden tot mijn rapport klaar is…” verzuchtte hij.
Ze waagde zich weer voorzichtig in zijn nabijheid. “Maar nu je die baan hebt is Valentin toch helemaal niet meer zo belangrijk?”
Schuin onder zijn arm doorkijkend wierp hij haar een veelbetekenende blik toe. Hij mag natuurlijk niets zeggen, bedacht ze, toch wil hij me duidelijk een hint geven. “Het rapport en het dossier over Valentin…is er soms een onderling verband?” vroeg ze aarzelend.
Buiten trok een vrachtwagen op om direct weer met puffende en gierende remmen tot stilstand te komen. Engel luisterde en zei toen enigszins op zijn hoede. “Daar kan ik geen ja of nee op antwoorden…Laat ik zeggen dat hij ze als laatste had mogen inzien.”
Ze knikte langdurig. Ze begon het te begrijpen. Engel schreef een rapport en had daarbij het dossier over Valentin nodig. Zou het mogelijk zijn dat er een proces tegen voormalige Russische spionnen wordt voorbereid? Wie dat dan ook waren. Het Kremlin zou op die manier de strijd met de oude KGB-kliek kunnen beslechten en had daarom hun archieven ter beschikking gesteld. Engel was om een bijdrage gevraagd. Mogelijk in de tijd toen zij in Zuid–Afrika zat. Dan werkte hij allang, wie weet hoe lang, misschien wel jaren, teruggetrokken en in stilte aan het rapport. En al die tijd had hij zijn mond te houden. Toch moesten de oud-KGB’ers er op de een of andere manier achter zijn gekomen en Valentin erop uit hebben gestuurd om te onderzoeken hoe ver het stond met zijn onderzoek. Misschien ging het hen niet om Engel als persoon, als wel om de dossiers en had Inozemtjev daarom op een kans gewacht de caravan binnen te dringen. Die stortbui moest voor hem letterlijk uit de hemel zijn komen vallen. Ze schonk Engel een warme blik. “Ik begrijp alles. We hoeven niet langer verstoppertje te spelen…”
“Wat begrijp je zoal?” Hij stond met een humeurig gezicht aan een muggenbult te krabben.
“Volgens mij werk jij al jaren aan dat rapport, en ik snap ook voor wie…Ik noem geen naam…maar het is een internationaal instituut in Den Haag waar veel onderzoek wordt gedaan. Logischerwijs zijn ze bij jou terechtgekomen. Jouw belangstelling voor justitiële rechtvaardigheid, zoals je die hebt getoond tijdens Victors proces, is ze natuurlijk niet ontgaan. Ze hebben gezocht naar een persoon die de mentale instelling heeft zich jarenlang terug te trekken om aan dit gecompliceerde en niet ongevaarlijke onderwerp te werken.” Ze keek hem indringend aan, maar kreeg een lege blik terug. “Je bent naar Den Haag gegaan om ze inzage te geven in je bevindingen tot nu toe en daar waren ze zo van onder de indruk dat de baan die je was beloofd maar direct bevestigd werd…” Engel was opgehouden met krabben. Zijn hand lag roerloos op zijn arm.
Marjoke begreep direct dat ze er niet ver naast zat. Lanpaam zag ze een glimlachje rond zijn mond verschijnen. Engel schudde zijn vinger onder haar neus. “Wat ben je toch een slimmerdje…! Je kunt jou maar beter niet als vijand hebben.” Hij zuchtte diep, nam zijn tijd en zei toen: “Inderdaad, je hebt helemaal gelijk, het betreft een internationaal instituut, meer kan en mag ik niet zeggen.”
“Hét Internationaal Instituut…” zei Marjoke. Ze liet zich niet langer met een kluitje in het riet sturen.
Maar Engels gezicht stond alweer strak van ernst. “Mijn slimme meisje zal dan ook begrijpen dat mijn toekomst niet alleen afhangt van de voltooiing van het rapport. Ik zal op de eerste plaats die Rus van mijn lijf moeten houden…”
“Kan het Internationaal Instituut je geen bescherming bieden?”
“Marjo…! Wat een fraaie toestand als ik moet bekennen dat door onachtzaamheid van mijn verloofde een deel van het onderzoek in handen is gevallen van een van de hoofdverdachten…” Ze verschoot van kleur. “Ik ga die belangrijke aanstelling niet op het spel zetten…”
Timide vroeg ze: “Kunnen we het niet samen oplossen?” Engel zweeg en drukte met zijn nagel een kruis op een muggenbult. “Ik weet het, ik heb iets onvergeeflijks gedaan,” ging ze zacht door, “maar geef me een kans die fout te herstellen. Alsjeblieft, laat me je helpen, heb weer vertrouwen in me…Volgens mij heb je iemand naast je nodig met een gezond verstand, goede inzichten en een verfijnde intuïtie.” Ze keek hem smekend aan. “Engel, laten we dit probleem met Inozemtjev samen oplossen…”
Hij hield zijn hoofd even schuin en streelde, met de rug van zijn hand, haar wang. “Nou, mijn mooi gebruinde zonaanbidster, schenk me dan maar, bij hoge uitzondering, een glas champagne in…”