Dag 1
Ik heb een nieuwe truc. Ik kan al een paar weken dingen oppakken tussen duim en wijsvinger, maar nu lukt het me ook nog enige druk uit te oefenen. Ik kan mijn vingers gebruiken als een soort kleine bankschroef. Eerst waren ze daar erg van onder de indruk. “O, kijk hoe stevig baby dat vasthoudt! Wat knap van mijn hoeperdepoepje!” (Hoe kan ik nou ooit behoorlijk leren praten wanneer ze altijd van die idiote woorden tegen me zeggen.) Ze waren minder onder de indruk toen ze beseften dat, wanneer ik eenmaal iets in mijn vingers had, er geen kans was het er weer uit te krijgen.
Die nieuwe truc komt mooi van pas bij het eten. Als ik wat vruchten of groenten in mijn hand krijg, heb ik ze in een wip tot een vieze pulp geknepen die ideaal is om op muren, bezoekers en de kat te smeren. Ook fantastisch in de supermarkt. Vanaf mijn zitje in het wagentje kan ik met gemak bij de dingen die Ze koopt. En dan pak ik ze vast en knijp. Dingen als toetjes en yoghurtjes zijn het beste. De potjes stribbelen eerst een beetje tegen maar daarna barsten ze heel mooi open. Ik ben er vanmorgen in geslaagd alles onder de abrikozen⁄bessen-yoghurt te smeren. De bankschroef truc doet het ook goed bij haren. Hij heeft niet genoeg haar om er echt goed greep op te krijgen, maar het Hare is ideaal. Ik probeer elke keer dat Ze me optilt er een handvol van te pakken. Wanneer ik het eenmaal stevig vast heb, laat ik niet meer los.
Vandaag heb ik vier behoorlijke plukken uitgetrokken. Het resultaat is dat Ze nog meer paranoïde is dan anders over haar uiterlijk. Brede heupen, striemen, steeds slappere borsten…en nu ook nog kale plekken. Het valt me wel op dat ik de laatste tijd steeds minder hoor over hoe weinig Ze door de baby Haar leven laat veranderen.
Dag 2
Kreeg vanmorgen de staart van de kat in mijn bankschroef vingers. Dat vond hij niet leuk. Maar de verschrikkelijke dingen waarvan ze had gezegd dat ze zouden gebeuren als hij me ooit nog eens zou krabben, waren hem kennelijk bijgebleven, dus bood hij geen verzet, maar liet alleen een jammerlijk gekrijs horen.
Na een minuut of twintig hoorde Ze het kabaal en kwam binnen om te zien wat er aan de hand was. Ik liet net op tijd los (het was me nog niet eerder gelukt mijn vingers te ontspannen) en begon te huilen. De kat bleef niet wachten tot hij de schuld kreeg, maar schoot linea recta door het katteluikje naar buiten en is sindsdien niet meer op komen dagen. Dat scheelde niks.
Dag 4
Vanmorgen vroeg wakker geworden en wilde net het gebruikelijke gebrul laten horen waarmee ik Haar altijd roep, toen ik mijn ouders hoorde praten. En voor de verandering had het dit keer nou eens niets met seks te maken. Het ging over mij, natuurlijk. “Ik begin vandaag,” verklaarde Ze. “Waarmee?” vroeg Hij slaperig. “Met het verminderen van de borstvoeding.” Ik was meteen klaarwakker. “Vandaag laat ik de middagvoeding achterwege. Alleen nog ‘s-morgens en ‘s-avonds borstvoeding, en bij de andere voedingen krijgt baby een flesje.”
Dat zullen we nog wel eens zien. Mijn bezwaar daartegen is niet dat ik iets tegen flesvoeding heb. Ik heb sinds mijn eerste maand al af en toe de fles gehad, en eerlijk gezegd vind ik de smaak wel lekker.
Nee, waar ik bezwaar tegen heb is de aantasting van de machtsbasis, die mij dat geeft. Het idee van een ongebonden rondscharrelende moeder – of zelfs, de hemel verhoede, een werkende moeder – die mij voor langere tijd alleen kan laten, is iets totaal anders dan de huidige situatie van een vrouw die met handen en voeten gebonden is omdat ze om de zoveel tijd borstvoeding moet geven.
Vandaar dat ik bang ben dat Haar poging gedoemd is te mislukken tot ik – waarschijnlijk over een jaar of twee, drie – merk dat het voortdurende voeden mijn sociale leven in de weg staat en ik besluit ermee op te houden.
Maar ik liet niet merken dat ik wist wat er ging gebeuren – eerder het omgekeerde: na een paar seconden aan de borst leek ik alle belangstelling ervoor te verliezen en bij het ontbijt werkte ik wel een paar borden nat-kartonpap naar binnen.
Tussen de middag kreeg Ze Haar verdiende loon. Toen Ze mij een fles aanbood in plaats van de borst, na mijn potje lamsvlees met spinazie (denk ik tenminste – het is moeilijk te proeven), krijste ik de hele boel bij elkaar.
En ondanks al mijn tranen slaagde ik erin Haar met verwijtende verbijstering aan te kijken. Zoals altijd beantwoordde deze emotionele chantage volkomen aan het doel en binnen vijf minuten lag ik aan de borst.
In de namiddag deed Ze nog een zwakke poging, maar die gaf Ze nog sneller op.
Toen ik die avond in mijn wieg lag, hoorde ik Haar tot mijn grote voldoening tegen Hem zeggen: “Nee, ik ben bang dat het nog te vroeg is om met borstvoeding te stoppen. Ik denk dat we nog een paar maanden moeten wachten.” Die slag is voor mij.
Dag 6
Het roerende van hen is de manier waarop ze menen te begrijpen wat ik denk, ook al zitten ze er bijna altijd honderd procent naast.
Vanavond, bijvoorbeeld, kwamen ze me samen op hun bekende slijmerige manier welterusten wensen.
Het was nog licht en ze zagen me kijken naar dat afschuwelijke mobiel van donzige krokodilletjes dat de laatste zeven maanden mijn leven heeft vergald.
Zij kirde lief: “Kijk is hoe dol mijn snoeperdepoepertje op zijn krokeledookjes is.”
Nou, ik weet het niet. Maar ik zie wel waar die lange traditie van conflicten en misverstanden tussen de generaties vandaan komt. Ouders zijn gewoon OLIEDOM.
Dag 8
Belangrijk bezoek aan het consultatiebureau voor mijn controle van acht maanden.
Vanmorgen zat ik op de vloer bij de keukentafel toen ik Haar er met Hem over hoorde praten. “Ik denk niet dat we ons ergens zorgen over hoeven maken,” zei ze luchtig. “Baby’s ontwikkeling ligt precies op schema volgens het boekje.”
“Mooi zo,” zei Hij afwezig van achter Zijn krant.
“En ik trek me gewoon niets aan van wat de laatste keer gebeurde. Ik ga gewoon weer opnieuw proberen te stoppen met borstvoeding.”
“Goed,” zei Hij.
“Dan kan ik weer halve dagen gaan werken – net zoals we van plan waren.”
Ik begrijp het niet. Wanneer beseffen ze nou eindelijk dat ik degene ben die hier de plannen maakt?
Ik dacht razendsnel na en verzon een plan dat ik onmiddellijk begon uit te voeren door met een klap tegen de poot van de keukentafel aan te vallen. Dat leverde precies op wat ik wilde – een bloedende lip en een bult ter grootte van een golfbal op mijn slaap.
Knap werk.
We moesten een hele tijd in de wachtkamer zitten toen we bij het consultatiebureau kwamen. Ik bracht de tijd door met recht overeind zitten, met mijn handen zwaaien, dingen van de vloer oprapen met mijn bankschroefvingers, op dingen slaan en kleine gorgelgeluidjes maken die bijna op praten lijken. Toen we bij de dokter kwamen en Ze me op tafel zette, bleef ik stilletjes, slap en lusteloos tegen Haar handen aanleunen.
De dokter wierp een blik op me en reageerde precies zoals ik had gehoopt. “Hoe komt de baby aan die bult en die kapotte lip?”
“Tegen de keukentafel aangevallen,” antwoordde Ze. Het klonk heel schuldbewust.
“Ja, ja,” zei de dokter en maakte in gedachte een aantekening op mijn kaart. “En hoe gaat het met de ontwikkeling van de basisvaardigheden? Kan baby al zelfstandig zitten?”
“Ja, natuurlijk,” antwoordde Ze. Ze haalde Haar handen weg.
Ik liet me langzaam omvallen.
“Ja, ja,” zei de dokter nog eens. “Nou, laten we de oren maar eens testen.”
Ik moet toegeven dat het niet meeviel mijn gezicht in de plooi te houden. Een volwassen man die vanuit allerlei verschillende plaatsen tegen je fluistert, heeft iets volslagen belachelijks. En het is heel moeilijk niet te reageren wanneer je hem zo gek krijgt dat hij zijn mond vlakbij je oor houdt en brult. Maar ik gaf geen krimp. Ik vertrok geen spier. Ik bleef daar maar stil en lusteloos liggen tot hij weer “Ja, ja,” zei, en iets op de kaart schreef. En ik weet niet wat die dokter dacht dat hij aan het doen was met dat gezwaai met gekleurde voorwerpen naar me, en dat kiekeboe spelen om een hoekje. Maar opnieuw deed ik het geweldig – ik lag daar maar lusteloos voor me uit te staren. “Ja, ja.” Er werd nog wat bijgeschreven. Het ging net zo toen hij me zover probeerde te krijgen dat ik dingen oppakte. Ik weerstond de verleiding alle kleine dingetjes te pakken die hij naar me toe schoof, en bleef apathisch liggen staren. “Anders gaat dat juist prima,” zei Ze zenuwachtig. “Pakt altijd alles op. Het nieuwe kunstje van de maand.”
De dokter bleef haar lang aankijken. Al zeg ik het zelf, die bult en die kapotte lip waren een geniale vondst. Toen hij die gezien had geloofde hij geen woord meer van wat Ze hem vertelde.
Tenslotte gaf hij zijn pogingen enige reactie uit te lokken maar op en concentreerde hij zich op Haar. Het spijt me te moeten zeggen dat Ze in tranen was toen Ze het consultatiebureau verliet. Wreed, zeg je misschien, maar ik moest een stokje steken voor al dat gepraat over weer aan het werk gaan voor halve dagen. En volgens mij is dat gelukt. Om Haar op te vrolijken op weg naar huis, ging ik rechtop zitten, zwaaide met mijn handen in het rond, pakte alles in de buurt vast met mijn bankschroefvingers, sloeg overal op en maakte kleine gorgelgeluidjes die bijna op praten leken.
Dag 14
Ik ben aan het experimenteren met dat rondscharrel-gedoe, en ik heb goed nieuws en slecht nieuws.
Het goede nieuws is dat er enige beweging in zit – dat wil zeggen dat ik er na veel inspanning in slaag een andere positie te bereiken dan toen ik begon. Maar het slechte nieuws is dat ik geen enkele controle lijk te hebben over de richting die ik uit ga. Ik moet eraan blijven werken. Ik heb nu het stadium bereikt dat ik alles heb vernield waar ik bij kan en mijn ouders worden onderhand zo slim dat ze me midden in de kamer neerzetten in plaats van aan de kant, dicht bij planken en kasten en zo. Dus als ik het beoogde spoor van verwoesting wil doortrekken, zal ik me toch moeten kunnen verplaatsen.
Dag 15
Ik kan het niet uitstaan als mensen zitten te kijken wanneer ik iets nieuws probeer. Het gebeurde vanmiddag. Ik was op de vloer van de woonkamer aan het proberen van mijn plaats te komen. Ik had al een poging gedaan om mezelf op te heffen op handen en knieën, maar dat is een stuk moeilijker dan het lijkt.
Toen tilde ik alleen mijn bovenlichaam omhoog op mijn handen en probeerde de rest in beweging te krijgen door heen en weer te wiegen. Dat resulteerde in een zekere plaatsverandering, maar opnieuw bewoog ik me in volstrekt willekeurige richting. Erger dan willekeurig, in feite, want het was precies de tegenovergestelde richting van die waar ik heen wilde. Ik had een blad vol glazen in het oog gekregen dat Ze op de grond had laten staan. Ze was ze aan het wegzetten toen de telefoon ging en ik wilde niets liever dan daarheen gaan en ze volledig verbrijzelen. Je kunt je voorstellen hoe razend ik werd toen al mijn inspanningen me juist verder van de glazen afbrachten, in plaats van dichterbij. Ik ging gewoon achteruit! Het gegiechel dat in de deuropening klonk, hielp ook niet. Toen ik mijn hoofd omdraaide zag ik Haar door een kier van de deur kijken en mij nota bene uitlachen. Hoe kon Ze!
Dag 16
Vanmorgen lag ik in mijn wieg en vroeg me af of ik er goed aan deed zoveel energie te steken in mijn pogingen me te verplaatsen. Misschien kon ik me beter concentreren op het ontwikkelen van iets anders – praten bijvoorbeeld.
Praten zal duidelijk goed van pas komen. Ik vind het een prettig idee dat ik ze straks kan zeggen hoe ik over ze denk in plaats van mijn ongenoegen te moeten uitdrukken in gekrijs en uitwerpselen. Maar toen ik er even over nadacht, besloot ik het niet te doen. Als ik plotseling begon te praten zouden ze er zoveel ophef van maken.
Ze vergelijkt nu elke kleine vooruitgang al met de modale standaardbaby uit het boekje. Als ik iets afwijkends zou doen zoals gaan praten met acht maanden, zou Ze er nooit meer over ophouden. Ze zouden ervan overtuigd zijn dat ze een genie hadden voortgebracht; er zouden meteen kinderpsychologen en opvoedkundigen en verenigingen voor ouders van hoogbegaafde kinderen geraadpleegd worden…en heel eerlijk gezegd, ik geloof niet dat ik al dat gedoe aan zou kunnen.
Nee, ik denk dat ik het maar bij normaal houd – gewoon doen wat verstandige baby’s al generaties lang doen, en mezelf ontwikkelen met de snelheid die ouders verwachten. Je moet wat overhebben voor een rustig leven.
Dag 27
Begin wat meer controle over mijn bewegingen te krijgen. Met behulp van beide handen en ronddraaiend op mijn achterwerk, kan ik nu min of meer de kant opgaan waar ik heen wil. Het gaat niet gemakkelijk en zeker niet erg elegant, maar ik houd vol. Ik zal niet veel kans krijgen om kattekwaad uit te halen als ik niet snel leer me doeltreffend te verplaatsen.
Dag 28
Het is me gelukt mezelf ver genoeg over de vloer te schuiven om de schemerlamp aan het snoer van de tafel te trekken en op de grond te laten smakken. Jammer genoeg brak hij niet, maar ik troostte me met de gedachte dat de peer vast en zeker stuk was. Stom genoeg bleef ik zitten waar ik zat, op de vloer naast de lamp, zodat Zij toen Ze de kamer binnenkwam, precies kon zien wat er gebeurd was. Ze zei dat ik een stout kind was, zette de lamp weer op de tafel en knipte hem aan. Tot mijn grote ergernis deed hij het.
Dag 29
Vanmorgen een veel succesvoller oefening in vandalisme. De kat lag op de bank in de woonkamer toen ik op weg ging in de richting van een tafeltje waarop een glazen vaas met bloemen stond.
Toen ik eindelijk bij het tafeltje kwam, pakte ik een van de poten vast en schudde er flink aan. Het duurde even, maar de vaas gleed centimeter na centimeter over het tafelblad tot hij eraf viel. Er klonk een bevredigende klap van brekend glas en de bloemen en het water verspreidden zich over het kleed. Daarna hobbelde ik op topsnelheid naar de andere kant van de kamer, waar ik een rammelaar in de vorm van een lolly pakte. Die probeert Ze me al minstens vijf maanden aan te smeren, dus dacht ik dat het een mooi moment was om hem te proberen. Ik stopte hem in mijn mond en begon te kauwen. Precies op tijd. Ik zat nog maar net toen Ze binnenkwam. Ze werd woedend toen Ze de gebroken vaas zag en Ze keek besluiteloos heen en weer van mij naar de kat en terug.
Ik ben blij te kunnen zeggen dat Ze de juiste beslissing nam. De kat kreeg een flinke lel, hij wrong zich los en schoot door het katteluik je naar buiten voor weer een eenzame nacht zonder eten. Joepie!