Vijf

Maria &Johan

De nacht dat Lili werd geboren was haar vader zoek. Op zich was dat best bijzonder, want haar moeder was al een maand over tijd en moest de volgende ochtend sowieso naar het ziekenhuis. De dokter vond namelijk dat het lang genoeg had geduurd en wilde koste wat kost dit koppige kind ter wereld brengen. Uit zichzelf kwam het anders misschien wel nooit. Haar moeder was hier niet zo enthousiast over, want bij Lili’s oudere broer had ze ook al een spuit moeten krijgen om het kind, dat drie weken te laat was, uit haar te forceren, en dat was haar slecht bevallen. Het leek een aannemelijk voorstel en aanvankelijk had ze niet geprotesteerd. Tot ze de spuit daadwerkelijk kreeg en haar middenrif zich begon samen te trekken. Met bruut geweld werd Arthur naar buiten geperst omdat hij op zijn veilige schuilplaats geen kant meer op kon, en ondertussen doorstond zijn moeder helse pijnen. Ze brulde en tierde tegen de dokter die haar verzekerde dat alles goed zou komen, en zij zwoer hem dat ze hem zou haten voor de rest van haar leven. Terwijl Arthur tegen wil en dank naar buiten gedwongen werd en zijn moeder dacht dat ze al duizend doden was gestorven terwijl er nog geen einde aan kwam, stond zijn vader met afgrijzen toe te kijken. Achteraf verklaarde hij dat hij nooit meer zo’n slachting hoopte bij te wonen en Arthurs moeder deed er het zwijgen toe.

Ondanks de meer dan duizend doden was ze zo trots als een pauw op haar splinternieuwe zoon en ze was er zeker van dat ze het hele gebeuren opnieuw zou kunnen doorstaan om nog eens zo’n wonder mee te maken. Dat was echter zonder haar man gerekend, die het wel welletjes vond en geen enkele drang voelde om nog eens zo’n afgrijselijke gebeurtenis mee te maken. Hoe dan ook was hij misschien wel trots op dat kleine mormel, maar wat hij er verder mee moest doen, was hem een raadsel. Het huilde, kakte zijn luiers vol en sliep op onmogelijke momenten terwijl het wakker werd als hij graag wilde slapen. Vaderliefde was een abstract begrip voor hem en hij vond vooral dat zijn vrouw een saai zoogdier was geworden en verlangde naar de tijd toen ze het mooiste meisje van het dorp was, dat hij aanbad.

Want zo was het gegaan. Maria was het meisje op wie iedere jongen in het dorp zijn zinnen had gezet, en Johan had haar gekregen. Niet zonder slag of stoot, want er waren veel kapers op de kust geweest. Al jaren hield hij haar in de gaten, maar zij had hem nog nooit opgemerkt. Maria was mooi, maar ook erg schuchter en besefte nauwelijks dat al die jonge kereltjes met uitslag op hun gezicht haar vol ontzag nastaarden op straat. Ze ging naar school, studeerde middelmatig en hielp mee in het kroostrijk gezin waarvan zij de oudste dochter was. Altijd was er wel een kleintje ziek of kwamen haar ouders handen te kort in hun winkel. Maria had wel wat anders aan haar hoofd dan jongens. Er moest worden gekookt, afgewassen, luiers verschoond en monden gevoed.

Naast de vele broertjes en zusjes waren er ook nog twee ongetrouwde tantes die bij het gezin inwoonden, en die tantes waren het enige wat Maria thuis tegenstond. De tantes maakten haar altijd bang met boosaardige citaten uit de bijbel en wanneer een van beiden ergens ging logeren, moest Maria de lege plaats in het grote ledikant innemen en de andere tante gezelschap houden. Om één of andere duistere reden konden die twee namelijk nooit alleen zijn, en Maria vermoedde dat dit een ziekelijke oorsprong had die ze niet verder wenste te overdenken.

In ieder geval, als het zover was, was zij als oudste meisje altijd degene die de verloren zuster moest vervangen en onder de zelfgehaakte bedsprei kroop naast één van de boze toverkollen, die er in nachtjapon en met losse grijze plukken haar zo mogelijk nog angstaanjagender uitzagen dan overdag. Hoe ze ook smeekte en bad om in haar eigen bed te mogen slapen, haar ouders vonden dit een kleine opoffering en wilden van geen excuses horen.

Wanneer ze dan toch in dat grote ledikant lag dat haar aan een doodskist deed denken, maakte ze stiekem in het midden van het bed een rolletje van de deken, in de hoop dat de desbetreffende tante des doods haar niet per ongeluk zou kunnen aanraken in haar slaap. Verder dacht ze aan weidse velden en schapenwolkjes om zichzelf te kalmeren, zodat ze vroeg of laat toch de slaap zou kunnen vatten. De volgende ochtend kon ze dan opgelucht terug verhuizen naar de kamer die ze deelde met twee andere zussen.

Zo groeide de kleine Maria op tot een adembenemend mooi meisje, zonder dat ze dat zelf in de gaten had. Op feestjes stond ze nooit aan de kant te wachten tot een jongen haar ten dans vroeg, want ze stonden in de rij voor haar. Maria besefte niet dat dit voor sommige meisjes wel anders was. De keren dat haar taken het toestonden om te gaan dansen, leek het haar niet meer dan normaal dat ze dat ook deed die avond. Want ze danste graag.

Wanneer ze niet kon gaan omdat haar geestelijk gehandicapte broertje tegen een gloeiendhete kachel was gevallen en verzorging nodig had, liet ze met liefde die hele dansavond achterwege.

Toen ze eenmaal naar de middelbare school ging en elke dag vijftien kilometer moest fietsen door weer en wind, was de rock ‘n roll-tijd aangebroken en droomde Maria van een petticoat. Ze had er gezien op de tv’s die haar vader verkocht in zijn elektriciteitswinkel en nog nooit zoiets moois gezien. Geen haar op haar hoofd dacht eraan erom te vragen bij haar ouders, die zoveel monden moesten voeden. Maar op een dag zei haar moeder: “Maria, jij en ik gaan samen naar de stad.”

In een gespecialiseerde winkel werden Maria’s maten opgenomen en werd er een jurk mét petticoat voor haar besteld. Maria was in de zevende hemel en dankte god voor zoveel goedheid. Twee weken later waren de jurk en petticoat klaar en trok Maria naar een dansfestijn in het dorp. Onderweg hoorde ze mensen achter haar rug fluisteren dat ze het wel heel hoog in de bol had gekregen, maar Maria was te trots om zich dat aan te trekken. Zonder dat ze het zelf besefte, maakte deze nieuwste mode ook een onwisbare indruk op de jongens van het dorp en was haar reputatie definitief gevestigd.

Johan was één van de onhandige pubers die ‘s-avonds wakker lag en manieren bedacht om indruk op Maria te maken. Hij speelde saxofoon in de plaatselijke harmonie en omdat zijn uiterlijk niet al te veel meezat, besloot hij hier zijn troef van te maken. Avond na avond studeerde hij tot zijn lippen bloedden, en tegen de tijd dat ook hij vijftien jaar was, speelde hij beter saxofoon dan zijn eigen leraar.

Hij richtte een jazzband op met een paar vrienden en toen hij overtuigd was dat ze goed genoeg waren, organiseerde hij een concert en nodigde Maria uit. Maria kwam, mét petticoat, en vanaf die dag hadden ze af en aan verkering. Hoewel Maria zich soms wel eens afvroeg of het leven geen spannender dingen te bieden had, wist Johan haar steeds opnieuw aan zich te binden. Daar ging hij erg ver in, want toen Maria het voor de zoveelste keer uitmaakte, omdat ze bedacht had dat er misschien toch een andere toekomst voor haar in het verschiet lag, haalde Johan zijn zakmes tevoorschijn en verklaarde: “Als je me nu in de steek laat, maak ik mezelf van kant.”

Dat was te veel voor Maria, die erg van het leven hield, en met enig schuldgevoel verklaarde ze dat ze Johan niet in de steek zou laten.

De zaken namen een finale wending toen de moeder van Maria vroegtijdig stierf aan een gebroken hart omdat haar geesteszieke zoon van een trap was gevallen en dat niet overleefde. Nauwelijks achttien jaar en de wereld werd onder haar voeten weggemaaid toen eerst haar lieve broer en daarna haar moeder en grootste houvast, verdwenen waren.

Nadat Maria als oudste dochter een jaar lang alle verantwoordelijkheden van het gezin op haar schouders had genomen, hertrouwde haar vader met een kleine maar pittige hoofdonderwijzeres die drieënveertig jaar oud en nog maagd was. Maria kon deze situatie niet aan, en terwijl de nieuwe vrouw des huizes haar positie probeerde te verwerven, wist Maria niet wat haar nieuwe rol in dit gegeven was. Nadat ze een jaar over de andere kinderen had gemoederd en haar vader had getroost, werd ze van de ene dag op de andere dag geacht weer kind te zijn en te luisteren naar een vreemde vrouw die haar moeder niet was. Ze miste die moeder nog steeds en duldde niet dat dit kranige vrouwtje de teugels wilde overnemen. Haar vader steunde haar niet, want hij had gekozen voor een uitweg uit het grote verdriet dat zijn geliefde vrouw had achtergelaten, en Maria had dit maar te accepteren.

Omdat de jaren zestig nog maar net waren ingeluid, waren haar opties beperkt. Ze had een schoolvriendje dat zijn botte zakmes tevoorschijn haalde zodra ze betere mogelijkheden aan de horizon vermoedde, en dat was het. Toen ze na een uit de hand gelopen ruzie met haar vader aanklopte bij de ouders van Johan, werd ze binnengelaten onder één voorwaarde: ze zou moeten trouwen met hun zoon.

En zo geschiedde.

Johan voelde zich de koning van de wereld en stond niet stil bij de noodlottige oorzaak van zijn geluk. Maria was vastbesloten er het beste van te maken. Twee jaar na de pijnlijke geboorte van haar eerste zoon wilde Maria graag opnieuw zwanger worden, maar Johan verzette zich. Hij vond één kind al meer dan genoeg, maar Maria, die droomde van een groot gezin, verlangde zo erg naar een nieuw leven dat ze schijnzwanger werd. Haar lichaam veranderde en iedere ochtend rende ze naar de wc om over te geven. Hoewel dit niet was wat Johan wilde en zij zich het huwelijk ook anders had voorgesteld, was ze in de wolken en nam zich voor dat ze sterk zou zijn. Ook zonder de steun van haar man, die meer werkte dan ooit en nog een studie in de avonduren was begonnen.

Johan en zij groeiden steeds meer uit elkaar, maar Maria bleef positief en hoopte dat de dingen vanzelf hun plaats zouden vinden en dat alles dan goed zou komen.

Uiteindelijk bleek haar zwangerschap ingebeeld, en achteraf dacht ze dat het rond deze tijd geweest moest zijn dat Johan begon vreemd te gaan. Ze vermoedde wel dat er iets scheelde, maar weet dit een hele tijd aan de studie en het feit dat Johan hard aan het werk was. Toen ze nog eens twee jaar later echt zwanger werd, dreef dit hen nog verder uit elkaar, en terwijl Johan meer en meer van huis was, beloofde Maria de baby in haar buik dat ze het desnoods wel zonder hem zouden doen. De droom die ze als klein meisje had van een gelukkig gezin en een liefhebbende man, spatte uiteen, maar bij haar kinderen vond ze de onvoorwaardelijke liefde waar ze naar op zoek was geweest sinds de dag dat haar moeder stierf.

De geboorte van Lili liet nog langer op zich wachten dan die van Arthur, en toen Maria vier weken over tijd was, wilde de dokter dat ze werd opgenomen. Dat koppige kind moest eruit. De nacht voor ze zou worden opgenomen, begonnen de weeën vanzelf en Maria, die erg had opgezien tegen een nieuwe ruggenprik en de helse pijnen die daarmee gepaard gingen, was opgelucht. Ze was overtuigd dat Lili had geweten wat hen bij de dokter te wachten stond en daarom had besloten dan toch maar zelf ter wereld te komen.

Omdat Johan nachtdienst had, belde ze eerst naar de vroedvrouw en toen meteen naar het werk van Johan. Die was daar niet.

Een collega kamde het hele bedrijf uit maar Johan was nergens te vinden, en ook de volgende ochtend bleef hij spoorloos. Lili was al een dag oud toen hij zijn dochter voor het eerst zag en zoveel liefde als ze van haar moeder kreeg, Johan zou nooit veel meer aandacht aan haar besteden dan strikt noodzakelijk. De paar keer dat Lili durfde te vragen waar hij was bij haar geboorte, werd hij boos en zei dat ze hem met rust moest laten.

Lili was bang voor haar vader omdat, met de jaren, de schuchtere jongen met acne en een saxofoon plaats had gemaakt voor een humeurige man die extreem autoritair was tegen zijn kinderen. Hij vond dat Maria die kinderen veel te veel verwende en wilde hen tucht en orde bijbrengen. Daarbij vergat hij met ze te spelen of interesse te tonen voor de dingen waar ze mee bezig waren. Enkel als ze stout waren trad hij op, en al gauw werd het een kunst om te zorgen dat hij hen niet opmerkte, zodat ze een paar rake klappen konden ontlopen.

Omdat Lili meestal in haar eigen fantasiewereld vertoefde, was het vooral haar opstandige broer die het moest ontgelden. Terwijl Arthur de confrontatie met zijn vader steeds opnieuw aanging, beleefde Lili de wildste avonturen in haar droomwereld en werd ze de ene dag bijna gekidnapt onderweg naar school om de volgende te ontsnappen aan boze dieven in het Grote Bos. Ook leed ze aan ingebeelde ziektes en kon het gebeuren dat ze een hele week deed alsof ze niks meer kon horen, of dagen aan een stuk mank liep omdat ze overtuigd was dat haar ene been veel korter was dan het andere. Deze ziektes gingen volledig aan Johan voorbij, en Maria wachtte meestal rustig af tot de ernstige kwalen waaraan haar dochter leed, vanzelf weer overgingen. Als er eentje langer dan gewoonlijk aanhield, ging ze met Lili naar de dokter, die dan bijvoorbeeld haar benen opmat en Lili verzekerde dat die echt even lang waren, waarna ze weer vrolijk naar buiten huppelde.

Maar soms lukte het ook Lili niet om Johan te ontlopen. Zoals de keer dat ze iets brutaals had gezegd en haar vader achter haar aan zat om haar een fikse tik te geven. Ook daar was ze bang voor, want hij sloeg altijd tegen haar hoofd zodat haar hersens suisden en haar oren gloeiden. Daarna kon ze minstens een half-uur niet meer rustig nadenken, en zodra er zo’n oplawaai dreigde, liep ze als de snelste. Meestal probeerde ze zich dan op te sluiten in haar slaapkamer, maar deze ene keer stond ze in de gang bij de voordeur en versperde haar vader haar de weg in de deuropening. Er was geen andere uitweg dan het toilet op de gang. Dus schoot ze daar binnen en draaide snel de deur op slot.

Lili was zeven jaar, maar nog even koppig als voor haar geboorte, en een uur later zat ze nog steeds op het koude toilet. Haar vader had de hele tijd op de deur staan bonken en gebruld dat ze onmiddellijk naar buiten moest komen. Lili dacht er niet aan en negeerde het gebrul. Ze voelde de slag tegen haar hoofd al die haar duizelig zou maken en probeerde aan andere dingen te denken die veel leuker waren, al kon ze zich moeilijk concentreren omdat haar vader zo’n herrie maakte.

Toen ze alle tegels op het toilet al minstens vijftien keer geteld had, kwam haar moeder op het tumult af en ook Arthur voegde zich bij zijn ouders. Met z’n drieën probeerden ze Lili over te halen om uit haar kleine gevangenis te komen, maar Lili gaf alleen antwoord op de vragen van haar moeder en broer en reageerde niet op de bevelen van haar vader. De deur bleef op slot.

Toen ze het na de zoveelste telling van de tegels erg koud kreeg en begreep dat ze niet de rest van haar leven in eenzame opsluiting kon blijven zitten, begon ze via haar moeder te onderhandelen door de gesloten deur. Ze wilde haar straf niet ontlopen, maar Maria moest Johan doen beloven dat hij niet zou slaan. Maria beloofde haar dat zij daar persoonlijk voor zou zorgen, maar Lili vertrouwde het toch nog niet. Ze wilde het hem zelf horen zeggen.

Johan werd woest en riep dat hij zich niet zou laten commanderen door een snotaap van zeven jaar. Lili vertelde haar moeder nog eens dat ze niet geslagen wilde worden en Maria probeerde opnieuw haar man te overhalen, die uiteindelijk capituleerde en nors bromde dat hij haar niet zou aanraken. Lili liet het hem voor de zekerheid nog eens herhalen.

Toen ze uiteindelijk verkleumd en bang de deur opendeed, sloeg Johan zo hard tegen haar hoofd dat ze stond te wankelen op haar benen. Maria was woest op haar man, en terwijl het hoofd van Lili nog gloeide van de dreun, rolden er hete tranen over haar wangen. Johan riep dat ze onmiddellijk moest stoppen met huilen, of wilde ze nog meer klappen? Maar Lili kon niet stoppen. Niet om de pijn aan haar hoofd, maar wel om het immense verraad van zijn belofte die niets waard bleek te zijn.

Vernederd tot in de puntjes van haar tenen, voelde ze een samengebalde vuist waar normaal haar hart hoorde te zitten, die haar de adem benam. Opnieuw riep Johan dat het onmiddellijk gedaan moest zijn met dat gejank en zijn arm ging al omhoog om opnieuw uit te halen. Lili slikte zo vaak ze kon achter elkaar en stopte met huilen, ook al dacht ze dat ze vast en zeker zou stikken in de tranen die nu nergens meer naartoe konden.

Sinds die dag vertrouwde Lili haar vader nooit meer en werd ze nog behendiger om uit zijn aandachtsveld te blijven. Ook leerde ze om op ieder moment haar emoties te controleren. Na een tijd werd ze er zo goed in om haar tranen te bedwingen dat ze vaak niet eens meer kon huilen als Johan zelfs niet in de buurt was. Vergeefs probeerde Maria haar kinderen te beschermen tegen de agressieve uitvallen van haar man, die zei dat het allemaal de schuld was van haar en haar losbandige ideeën.

De jaren gingen voorbij en terwijl Johan steeds uithuiziger werd, vormden Maria en haar kinderen samen een hecht gezin. Als Johan er wel was, dronk hij vaak te veel, en wanneer Lili zag dat hij niet meer helemaal nuchter was, sloop ze naar haar kamer en luisterde daar naar de ruzies beneden. Heel soms zocht Johan toenadering en wasten ze samen zijn auto of hielp hij Lili om een kapotte fietsband te plakken. Op die momenten was Lili beleefd en vriendelijk, maar ze bleef altijd op haar hoede, en dat zou nooit meer veranderen.

Toen Lili en haar broer pubers werden, gingen de zaken thuis nog slechter, en wanneer ze later terugdacht aan die tijd, dacht ze vooral aan de vele ruzies en de voortdurende spanningen. Soms werd de stilte in huis zo ondraaglijk dat zij en haar broer opgelucht ademhaalden als de boel ontplofte en er weer eens werd geroepen en getierd. Het gebeurde dat ze weken aan een stuk bij haar beste vriendin ging logeren omdat ze zich thuis niet kon concentreren op haar studieboeken.

Op een dag pakte Lili definitief haar boeltje om nooit meer terug te keren zolang haar ouders nog getrouwd waren. Terwijl ze die dag in de woonkamer zat te lezen, ontstond in de keuken alweer een ruzie tussen haar ouders. Haar moeder had op dat moment al plannen om weg te gaan maar had de grote stap nog niet durven zetten. Johan kleineerde haar vaak en zei dat ze het nooit zou redden zonder hem. Dat hij haar financieel kapot zou maken en zou zorgen dat ze met hangende pootjes terug zou moeten komen.

Lili maakte zich onzichtbaar op de sofa terwijl er steeds harder werd geroepen en Johan buiten zinnen raakte. Hoewel de kinderen al vaak genoeg zijn handen hadden voelen wapperen, had hij zijn vrouw nog nooit geslagen, maar het leek er die dag op dat het daar ook nog van ging komen. Toen Maria naar de woonkamer wilde lopen, stormde Johan achter haar aan met een geheven arm en Lili zat stokstijf toe te kijken terwijl haar ouders niet eens zagen dat ze daar zat. Op het moment dat Maria riep dat hij dan maar moest slaan, glipte Lili langs hen heen, pakte haar fiets en reed zo hard ze kon naar haar vriendin. De volgende dag ging ze haar spullen halen toen Johan op zijn werk was en kuste haar moeder gedag.

Vanaf toen logeerde ze bij haar vriendin tot Maria een huis had gevonden en de scheiding definitief had ingezet. In de tussentijd sliep Maria in de kamer van haar dochter met een stoel onder de deurklink. Johan bracht de avonden door in het café of een bordeel buiten het dorp en bonkte ‘s-nachts stomdronken op de slaapkamerdeur.

Achteraf hoorden ze de verhalen van de vriendinnen die Johan tijdens zijn huwelijk had gehad. De vrouw waar hij jarenlang iedere zondag was terwijl zijn vrouw en kinderen dachten dat hij de hele dag ging fietsen. Hiervoor had hij speciaal een blinkende racefiets gekocht en een wielrennersoutfit. Ook waren er de bezoekjes aan bordelen en seksclubs. Affaires in het buitenland tijdens zakenreizen, liaisons met vriendinnen van Maria, en zelfs een vermeende poging tot een verhouding op het werk met een meisje van Lili’s leeftijd.

Later bleek ook dat Johan een tijd zijn gezin in de steek had willen laten voor de zondagvrouw en dat hij erg goed opschoot met haar kinderen. Dat was dezelfde tijd dat hij Arthur nog steeds sloeg en Lili soms bang met een glas tegen de muur naar de ruzies van haar ouders luisterde omdat ze dacht dat haar vader Maria iets zou aandoen.

De echtscheiding werd een lelijk verhaal, waarbij Johan met de hulp van een gehaaide advocaat zijn belofte nakwam en Maria financieel zo uitkleedde dat ze vaak geen boodschappen kon betalen. ‘s-Avonds belde hij dronken op om haar uit te schelden voor hoer en soms had hij niet eens in de gaten dat hij niet Maria maar Lili aan de lijn had. Lili zweeg over die telefoontjes en ook over die van de man van één van zijn minnaressen die wekenlang bleef bellen om Maria te spreken. Ze wilde dat iedereen haar moeder met rust liet en luisterde naar de bedrogen man die Lili vertelde dat hij haar haatte om haar achternaam en om wie haar vader was.

Lili was zestien en besloot dat ze nooit zou trouwen.