Steven
Het was snel gegaan. Tussen de dag dat ze reageerde op de advertentie in de krant en de dag dat ze op het vliegtuig naar India stapte, zaten precies vijf weken. Vijf weken waarin ze van hot naar her rende om paspoorten, inentingen, huisoppassen en formaliteiten te regelen. Vrienden en familie bezocht om afscheid te nemen. Ze zou minstens drie maanden wegblijven, misschien langer.
Veel informatie had ze niet. Ze ging naar een klein dorp ergens aan de kust. Een school voor weeskinderen uit de grond helpen stampen met andere vrijwilligers van wie ze niemand kende. Een positieve daad voor de mensheid stellen. Maar in de eerste plaats misschien een positieve daad voor zichzelf. Als ze heel eerlijk was, ging ze vooral om weg te zijn van alles en iedereen. Hoe verder hoe beter.
∗
David en Lili waren een paar jaar eerder uit elkaar gegaan. Het was haar beslissing en ze ging ervan uit dat het ook haar schuld was. Hoe graag Lili ook had gewild dat ze gelukkig was, ze was het niet. Natuurlijk waren er tijden geweest dat het goed ging, maar steeds weer kwam dat moment dat ze alles stuk probeerde te maken zonder dat ze wist waarom. En hoe harder David dan probeerde om haar te snappen, hoe minder Lili gesnapt wilde worden. Na zo’n uitbarsting van vermeend onbegrip volgde er steeds weer een periode van rust, tot ze op een ochtend bij het wakker worden Het Licht zag.
Het was een heel gewone dag en er was niets bijzonders aan de hand op het moment dat ze haar ogen opendeed. Maar voor ze ook maar aan iets anders kon denken, wist ze wat er moest gebeuren en daar bestond geen twijfel over. Ze liet het bad vollopen en toen ze onderuit zakte in het hete water, kwam David de badkamer binnen en klom aan de andere kant in de badkuip. Terwijl hij haar voeten waste, vertelde Lili hem dat ze bij hem weg zou gaan. Niet omdat ze niet van hem hield, dat deed ze wel. En ook niet omdat hij niet van haar hield, dat deed hij wel. Ze moest weg omdat ze dan niet meer van hem kon verlangen dat hij alles goed zou maken wat fout zat. Ze moest weg omdat hij dat niet kon, al vloog hij voor haar naar de maan en terug. Of Mars.
David zei dat hij dat er best voor over had, maar Lili had hem het zwijgen opgelegd. Het zou niks oplossen, want ze moest zelf naar de maan en terug. Of Mars. En dat was precies wat ze ging doen.
David stelde voor om het samen te doen, maar ook dat had Lili afgewezen. Niet dat het idee haar niet aanstond, integendeel. Alleen was een absoluut riskante onderneming en ze deed het al in haar broek als ze er alleen maar aan dacht. Maar Het Licht was heel duidelijk geweest. Niemand anders ging dit voor haar oplossen dan zijzelf.
Huilend namen ze afscheid, maar na twee jaar hoorden ze elkaar nog steeds een paar keer per dag en zagen ze elkaar meerdere keren per week. Toen Lili merkte dat ze nog steeds niet echt vertrokken was, nam ze een drastisch besluit. Ze ging niet naar de maan en ook niet naar Mars. Ze ging naar India. Op de vlucht? Misschien. Ze zou wel zien.
∗
Toen ze aankwam in Bombay, zocht Lili haar weg uit de drukke luchthaven. Eindelijk buiten werd haar adem afgesneden door de hitte, de stank en de drukte van auto’s, tuktuks, claxons en al die mensen. Zoveel mensen.
Terwijl ze op zoek ging naar iemand met een bordje waar haar naam op stond – dat was de afspraak – begon een pezig oud mannetje met een tulband op zijn hoofd aan haar koffer te trekken. Er ontstond een slapstick-gevecht om de koffer dat zij verloor. Weg was het mannetje en weg was haar koffer. Een paar seconden verloor ze de twee uit het oog, maar Lili zette de achtervolging in en wierp zich als een furie op het mannetje en begon aan haar koffer te trekken.
Hij keek haar verbaasd aan. “You take the bus to town?”
“No!”
Hij haalde zijn schouders op en liet de koffer weer los.
Lili liep weer terug naar de ingang. Waar was dat verdomde bordje en waarom maakten die mensen zo’n herrie? Vijf minuten later stoof er een jongen met kort zwart haar in haar richting. Een verfrommeld blad papier in zijn hand. “Ben jij Lili?”
“Ja.”
Triomfantelijk hield hij het papier in de lucht: LILI. “Sorry, ik ben te laat. Het verkeer was dodelijk. Sta je hier al lang?”
“Nou ja, eventjes. Het geeft niet. Hoe heet jij?”
“Steven.”
Hij stak zijn hand uit.
“Hoi.”
Steven trok haar mee in een taxi en ze ondernamen een helse rit naar het hotel in het centrum van Bombay. De volgende dag zouden ze verder reizen met de trein.
Onderweg praatte Steven onophoudelijk, over Bombay (apocalyptisch), India (alle extremen verenigd in één land), het project waar hij al twee maanden mee bezig was (nobel maar vooral moeizaam), de andere vrijwilligers (hopeloze wereldverbeteraars maar verder best aardig). Ondertussen keek Lili uit het raam naar de film die daar voorbijtrok en zei niks. Ze reden door een wijk die eruitzag als een gigantische vuilnisbelt, behalve dat deze vuilnisbelt massaal bewoond werd. Op tv had ze al arme delen van de wereld gezien waar mensen onder een golfplaten dakje woonden of zelfs in een kartonnen doos. Hier zag ze mensen die nergens in woonden. Een deken op de pechstrook van de weg en daarop een baby, nog wat kinderen en een paar kapotte plastic zakken met spulletjes. Geen dak, geen muren, geen kartonnen doos. Niets.
Ze vroeg zich af waar de ouders met die baby naartoe moesten als het zou gaan regenen. Hoe ze die vuile deken dan zouden drooghouden. In de berm van de weg zag ze een klein jongetje van een jaar of twee zijn broekje naar beneden trekken en neerhurken. Een fluogele straal diarree kletterde op het asfalt terwijl het jongetje haar blik ving en ze elkaar even aankeken. Lili voelde zich misselijk worden.
Ondertussen praatte Steven eindeloos verder. Hij leek geen oog te hebben voor de ellende waar ze voorbij reden. Hoe vaak had hij dit al gezien?
∗
In het hotel bracht ze de koffer naar haar kamer en nam ze snel een douche. Steven wachtte beneden. Door straten die krioelden van de mensen, koeien, brommertjes en auto’s loodste hij haar naar een restaurantje. Haar armen plakten vast aan de vieze plastic tafels en Steven bestelde voor haar. Hij vertelde dat het eten lekker was, al gingen de curry’s je na een tijdje wel de keel uithangen en moest je flink oppassen voor diarree. Hij bestelde ook een yoghurtdrankje, dat Lili lekker vond.
Tijdens het eten bestudeerde Lili de jongen tegenover haar die nog steeds onophoudelijk praatte over alles wat haar te wachten stond. Ze schatte hem ergens achter in de twintig en hij deed haar denken aan een stripfiguur. Ze besloot dat ze hem mocht.
Uitgeput viel ze die avond om in haar krakende hotelkamerbed met besmeurde lakens.
∗
De volgende dag stonden ze al vroeg op het perron van het treinstation waar Lili opnieuw overweldigd werd door de overvloed aan mensen en lawaai. Steven baande zich luid roepend en vloekend een weg door de drommen die elkaar van het perron stonden te duwen. De trein zat tjokvol maar Steven wist een bankje te bemachtigen waar ze net naast elkaar pasten. Haar koffer tussen hun benen.
Terwijl ze zich constant schrap moesten zetten om niet van het bankje te worden geduwd door Indiërs met een scala aan grote voorwerpen die op de bomvolle trein vervoerd dienden te worden, begon Lili Steven uit te horen over zijn leven buiten het project.
Zoals ze had verwacht was hij altijd onderweg omdat stilstaan hem gek zou maken. Hij had een relatie maar was nooit langer dan drie maanden aan een stuk thuis. Zijn vriendin had een vaste baan en hij zat overal. Ze ontmoetten elkaar in alle uithoeken van de wereld en tussen het reizen door woonde Steven bij haar. Dat hielden ze al vier jaar vol en hij vond het een ideale situatie. Lili vroeg zich af of zijn vriendin daar ook zo over dacht.
In de weken die volgden werden ze onafscheidelijk. Steven maakte haar wegwijs in het dorp en de school en samen met de andere vrijwilligers deelden ze hetzelfde huis.
Lili stortte zich op het project en de keren dat ze mails van thuis beantwoordde werden steeds sporadischer. Soms duurde het dagen voor ze er zelfs maar toe kwam om ze te lezen. Ze wilde enkel in het hier en nu leven en berichten van thuis maakten dat soms moeilijk. Ze wilde weten wat het betekende om alleen in het leven te staan.
∗
Op een vrije avond zat ze samen met Steven op het strand en keken ze naar de sterren. Op miraculeuze wijze had Steven ergens wijn vandaan gehaald en om de beurt dronken ze uit de fles terwijl hij haar de namen van de sterren noemde die hij kende. Lili herhaalde de namen hardop, maar Steven wist er meer dan zij kon onthouden.
Ze ging achterover in het zand liggen en sloot haar ogen.
“Als jij een voetbalploeg was, met welke kleuren zou je dan spelen?”
“Hoezo?” Lili snapte de vraag niet.
“Gewoon. Als jij een voetbalploeg was, welke kleuren zouden je shirts dan hebben?”
Lili dacht even na. “Roze en grijs.”
“Mmm. Dat is interessant.”
“Hoezo dan?”
“Als jij een voetbalploeg zou zijn, dan was ik je grootste supporter.”
“Waar heb jij het nu allemaal over?” Lili deed haar ogen weer open en keek naar Steven die naar de zee staarde.
“Ik zou je grootste en desnoods enige supporter zijn. Daar heb ik het over. Ik zou fan van je zijn als jij een voetbalploeg was.”
“Maar ik ben helemaal geen voetbalploeg.”
“Dat weet ik. Maar ik ben toch fan van jou.”
Lili werd ongemakkelijk. Ze zou toch niet zijn weggelopen van alle ingewikkelde toestanden thuis om hier opnieuw in een ingewikkelde toestand te belanden?
“We gaan elkaar toch niet ineens op een voetstuk plaatsen of zo? Dat lijkt me helemaal niet gezond.”
“Wil je eens stoppen met je instantanalyse? Ik zeg gewoon dat ik fan ben van jou. Dat is alles.”
Steven stond op en pakte de lege wijnfles. “Kom we lopen terug.”
Zwijgend liepen ze terug naar het huis.
∗
Aan het ontbijt ontweek Steven haar.
“Goedemorgen,” zei Lili luid en duidelijk terwijl ze tegenover hem ging zitten aan de keukentafel.
Steven bromde iets maar zijn ogen bleven gericht op zijn bord. De dagen erna bleef hij uit haar buurt en Lili voelde zich steeds ongemakkelijker. Ze miste hem.
Toen ze op een avond thuiskwam, hoorde ze al van ver luide muziek uit het huis komen en zat er een uitgelaten gezelschap voor de deur.
“Kom erbij, sweety. En pak een biertje in de keuken.”
Laura spreidde haar dikke armen en keek Lili stralend aan. “Eric is morgen jarig en wij gaan dat vanavond vieren!”
Lili ging naar de keuken, waar Steven alleen aan tafel zat.
“Zit je niet buiten bij de rest? Het is feest blijkbaar.”
“Weet ik. Ik kom zo wel.”
Lili pakte een biertje uit de ijskast en ging tegenover hem zitten. “Zeg Steven, ik heb zitten denken maar ik vind heel dit gedoe maar niks. Wat is er eigenlijk aan de hand?”
“Dat weet je toch.”
“Dat je fan bent van de voetbalploeg die ik niet ben en dat het lijkt alsof ik een vriend kwijt ben en ik weet niet eens waarom. Ik mis je.”
Steven gaf geen antwoord meer en Lili ging buiten zitten. Ze dronk van haar biertje en toen Steven even later buiten kwam, kwam hij naast haar zitten. Er werd veel gedronken en op het moment dat Steven zijn hoofd in haar schoot legde, leek niemand daar echt op te letten. Lili streelde zijn haar en uit het niets werd ze ineens overspoeld door een warme golf die door haar hele lichaam trok. Lili stopte met strelen en probeerde deel te nemen aan het gesprek alsof er niets aan de hand was, maar de golf bleef komen en Lili vroeg zich af of niemand iets aan haar zag.
Toen iedereen ging slapen, liepen Steven en Lili samen naar het strand. Zonder iets te zeggen, gingen ze in een hangmat onder de palmbomen liggen. Lili had veel vragen, maar die zou ze vanavond niet stellen. Steven kuste haar en begon haar bloesje los te knopen.
“Zouden we niet beter gaan slapen? Het is laat.”
Hij ging verder maar Lili was uit het moment. Ze wilde naar het huis en naar bed. Het ging haar allemaal te snel.
“Trouwens,” zei Lili, “we hebben niet eens een condoom bij ons en ik doe het niet zonder.”
Het werd al licht en Lili knoopte haar bloesje weer dicht.
∗
De volgende dagen heerste er opnieuw een vreemde sfeer tussen Steven en Lili en ze probeerde niets te laten merken aan de andere huisbewoners. Eén keer kwam Laura iets vragen maar Lili maakte zich er vanaf met een vaag verhaal, en daarna vroeg Laura niets meer.
Op een donderavond bleven Steven en Lili alleen achter in het huis terwijl de anderen met de auto naar de dichtsbijzijnde stad gingen voor boodschappen. Lili schreef op een briefje wat ze nodig had en gaf dat aan Laura.
Toen iedereen weg was, ging Lili tegenover Steven aan tafel zitten, die zat te prutsen aan de kapotte broodrooster.
“Kijk,” zei ze. “Je hoeft je niet druk te maken. Ik weet dat je een vriendin hebt en dat jullie gelukkig zijn samen. Ik verwacht niets van je. Maar kunnen we alsjeblieft weer vrienden zijn? Ik mis dat.”
Steven keek niet op en ging onverstoorbaar verder met prutsen.
“Hallo?”
“Ja, ik heb je gehoord. Je snapt er alleen niets van.”
“Zeg dan iets.”
“Dat is het helemaal niet. Dat ik thuis een vriendin heb en zo gelukkig zijn we nou ook weer niet. Eigenlijk hebben we allebei ons eigen leven. We zien elkaar nauwelijks. Ik denk zelfs dat we het alleen volhouden omdat ik er toch nooit ben.”
Zijn woorden klonken kwaad en Lili werd er een beetje zenuwachtig van.
“Het probleem is niet mijn vriendin. Het probleem is dat ik van je hou en dat jij mij niet serieus neemt. Ik wil helemaal niet gewoon vrienden zijn.”
Eindelijk keek hij haar aan. Lili zat doodstil op haar stoel en wist niet wat ze moest zeggen.
“Dat bedoel ik,” zei Steven. “Ik wil bij jou zijn. En ik wil ook helemaal geen condoom gebruiken. Ik wil de liefde met je bedrijven zoals het hoort en ik wil een kind van je wanneer ik met je vrij. Wat ben jij voor een berekend mens dat je aan condooms zit te denken? Ik wilde geen seks met je. Ik wilde liefde.”
Hij klonk nog steeds boos en Lili stond op.
“Ik geloof dat ik even naar mijn kamer ga.”
“Doe dat maar.”
Steven ging weer verder met zijn broodrooster en Lili ging naar boven.
Op haar kamer ging ze op bed liggen en keek naar het plafond. Liefde, kinderen, waar had hij het over? Ze probeerde alles op een rijtje te zetten maar dat lukte moeilijk. Het enige wat ze kon bedenken was dat Steven iets in haar had aangewakkerd waar ze nu al weken tegen vocht omdat ze dacht dat ze dat moest doen. Ze had gedacht dat het vanzelf weer voorbij zou gaan. Dat het zonde zou zijn van de vriendschap. Dat.
Na een uur werd er op haar deur geklopt en kwam Steven binnen. Hij ging naast haar op het bed liggen en de volgende ochtend verhuisde Steven zijn spullen naar haar kamer. Overdag werkten ze samen. ‘s-Avonds trokken ze zich samen terug op hun kamer of op het strand. Steven had het nooit meer over zijn vriendin en Lili vroeg er niet meer naar. Ze was verliefd en gelukkig in de kleine biotoop die op dit moment haar hele wereld was. Hier en nu was alles zoals het moest zijn.
∗
De feestdagen naderden en het was van tevoren afgesproken dat Lili die feestdagen thuis bij haar familie zou doorbrengen. Haar ticket was al geboekt. Steven zou blijven.
In januari zou ze weer terugkeren, maar de weken dat ze weg zou zijn leken haar een onoverbrugbare eeuwigheid. Bij het afscheid moest Laura Steven en Lili onder zachte dwang uit elkaar halen omdat de auto die haar naar de trein zou brengen stond te wachten.
“Over twee weken ben je alweer terug. En je gaat je familie en je vrienden weer zien. Het zal fijn zijn.”
Met tranen in haar ogen zwaaide Lili door de achterruit tot ze alleen nog stipjes in de verte zag.
Ze zou nooit meer terugkeren.
∗
Zodra Steven uit het zicht was, begon het. Lili voelde zich kotsmisselijk. Toen ze op het treinstation iets te eten wilde kopen, begon ze te kokhalzen. Ze kocht een flesje water maar ook dat ging er niet in. In een trance onderging ze de reis naar huis. Van de trein in een taxi. Door de helse drukte van Bombay, zoals drie maanden daarvoor met Steven. Naar het vliegveld. Inchecken. Wachten. Boarden. De hele reis naar huis at ze niets, en voor het eerst sinds ze rookte, had ze er geen enkele moeite mee dat ze geen sigaret mocht opsteken tijdens de vlucht.
Op de luchthaven stonden haar moeder en broer haar op te wachten. Lili voelde zich gelaten en kon niet wachten tot ze thuis zou zijn, en alleen. De volgende ochtend ging ze zodra ze wakker was naar een apotheek waar ze nog nooit eerder was geweest.
“Een predictor, alstublieft.”
Ze betaalde en liep weer naar huis. Daar las ze de bijsluiter toen de telefoon ging. Steven.
Lili voelde zich betrapt maar was blij om hem te horen. Hij klonk ver weg.
“Hoe gaat het, schatje? Ik mis je verschrikkelijk. Het is hier dodelijk saai zonder jou en ik ben de hele dag chagrijnig. Laura wordt gek van mij. Wat ben je aan het doen?”
Ze twijfelde even of ze iets zou zeggen. “Niet schrikken. Ik kom net van de apotheker. Met een predictor.”
“Wat?”
“Een predictor!”
Lili voelde zich een beetje belachelijk dat ze dit zo hard moest roepen omdat ze een slechte verbinding hadden.
“Hoezo? Je was toch ongesteld, een paar weken geleden? En we zijn toch voorzichtig geweest?”
“Weet ik. Maar vanaf het moment dat ik was vertrokken, voelde ik me zo misselijk en ik wilde gewoon zeker zijn.”
Het was stil aan de andere kant.
“Hallo, ben je daar nog?”
“Ja, ik ben er. Doe die test. Ik blijf wel hangen.”
“Wordt dat niet veel te duur voor je?”
“Doe niet belachelijk. Doe de test. Ik wacht.”
Onhandig friemelde Lili aan de verpakking die ze niet openkreeg. Ze wist niet waar ze het ondertussen over moest hebben en Steven zweeg ook. Ze haalde het staafje uit de verpakking en nam de telefoon mee naar het toilet, plaste over het staafje en legde het op de wastafel. Wachten.
“En hoe is het daar verder dan?” probeerde ze normaal te doen.
“Oké. Op school gaat alles wel goed. Hoeveel minuten duurt dit?”
“Drie, denk ik.”
“En hoe weet je de uitslag?”
“Als er een roze stip verschijnt, ben je zwanger.”
“Zie je al iets?”
“Ik kijk pas als de drie minuten voorbij zijn.”
Het was weer stil en Lili telde seconden.
Toen ze zeker wist dat de tijd verstreken was, pakte ze het staafje op.
“Ik ga nu kijken.”
“En?”
“Een grote roze stip.”
“Shit!”
Lili wilde iets zeggen, maar de vuist in haar borstkas benam haar de adem.
“Shit!” zei Steven nog eens.
∗
Hij liet een paar dagen niets van zich horen en belde haar toen opnieuw. Hij klonk anders. Afstandelijk.
“Luister Lili, ik heb eens goed nagedacht. Dit is geen goed idee. Het is niet dat we een relatie hebben samen.”
Lili wilde zeggen dat ze van hem hield. Dat ze wel iets zouden bedenken. En dat ze hem zo miste. Maar opnieuw was er die vuist en geen lucht om woorden te vormen.
“Ik heb een relatie met iemand anders. Dat wist je ook. En ik kan dit nu niet hebben. We zullen hier sneller klaar zijn dan verwacht en binnen twee weken kom ik onverwacht ook al naar huis.”
Nog steeds zei Lili geen woord.
“Ik heb de laatste dagen veel over ons nagedacht en ik denk dat het verder thuis waarschijnlijk toch niets zou worden tussen ons, snap je? Dat wist jij toch ook wel?”
Lili voelde zich steenkoud worden vanbinnen.
“Heb je trouwens al nagedacht wat je ermee wil doen?”
“Daar ben ik mee bezig.”
“Denk er ook over na dat een kind misschien wel een vader nodig heeft en als je besluit om het kind te houden, die vader altijd afwezig zal zijn.”
“Ik zal eraan denken.”
“En vergeet ook niet dat het voor een alleenstaande moeder best lastig is. Ook om nieuwe mensen te leren kennen en zo. Je weet wat ik bedoel. Nieuwe relaties te beginnen.”
“Ik moet ophangen. Ik denk dat ik moet overgeven.”
Lili hing op en rende naar het toilet. Terwijl haar ontbijt in de pot belandde, stroomden de tranen over haar wangen.
“Sorry. Sorry,” hoorde ze zichzelf zeggen. Ze wist niet zeker tegen wie.
∗
David was de eerste aan wie ze het vertelde. Daarna huilde Lili meer dan een uur, haar gezicht nat van tranen en snot. David zat naast haar met een doos Kleenex en gaf doorlopend nieuwe doekjes aan die Lili één voor één volsnotterde.
“Ik voel me zo’n stom, naïef wicht. Wat dacht ik dan eigenlijk?”
“Die gast heeft je van alles wijsgemaakt waar hij nu op terugkomt. Daar kun jij niks aan doen. Weet je al wat je gaat doen?”
“Nee. Ik moet nadenken en dat lukt niet. Ik ben moe.”
“Weet je wat ik doe? Ik stop je in bed en je gaat eens goed en lang slapen. En morgen denk je verder na. Het komt niet op een dag meer of minder aan.”
“Ik ben zo moe.”
“Dat weet ik.”
Hij hielp haar met uitkleden en wachtte tot ze in bed lag. Toen gaf hij een zoen op haar voorhoofd en sliep Lili aan één stuk tot de volgende ochtend.
Zodra ze wakker werd, pakte ze de gouden gids en begon te zoeken. Ze draaide het nummer dat ze vond.
“Ik wil graag een afspraak maken.”
“Ja, en waarvoor is het precies?”
“Eh, het is voor…Ik ben ongewenst zwanger.”
“Voor een abortus?”
Lili zweeg even.
“Is het voor een abortus, mevrouw?”
“Ja.”
“Tijdens de feestdagen zijn we gesloten. We kunnen pas begin januari een afspraak maken.”
Begin januari. Dat was nog een eeuwigheid.
“5 januari is er plaats. Ik moet er sowieso bij zeggen dat tussen de eerste afspraak en de ingreep minstens een week moet zitten, zodat u geen overhaaste beslissingen neemt.”
“Ja, dat begrijp ik.”
“5 januari dan? Ik schrijf u op voor tien uur ‘s-morgens.”
Lili spelde haar naam en hing op.
Ze liep naar de keuken en deed de ijskast open. Na één blik op de inhoud deed ze de ijskast weer dicht en rende naar de wc.
∗
Op kerstavond nam Lili de trein naar haar moeder, die de deur opengooide zodra Lili op de bel drukte.
“Dag lieverd. Eindelijk ben je daar. Kom, ik sta in de keuken.”
Maria schonk twee glazen witte wijn in en zette er een voor Lili neer.
“Ik hoef niet, mam. Ik ga zo wel een theetje zetten.”
“Sinds wanneer lust jij geen wijn meer?”
“Ik ben niet zo lekker de laatste dagen.”
“Dan drink ik deze ook wel op. Proost.”
“Gezondheid, mammie.”
Zo goed als ze kon doorstond Lili de feestdagen zonder iets te laten merken. Meer dan eens vroeg haar moeder haar wat er eigenlijk aan de hand was en of ze geen enge ziekte had meegenomen uit India. Lili deed haar best om Maria gerust te stellen. Nog nooit had ze geheimen gehad voor haar moeder. Waarom zei ze nu niets? Ze wist het niet, maar kreeg het niet over haar lippen. Later misschien. Als ze het zelf allemaal begreep.
Op tweede kerstdag was haar broer er ook met zijn gezin en dat maakte het iets gemakkelijker voor Lili. De drie kinderen van Arthur braken het huis af en haar moeder had haar handen vol om de schade te beperken. Lili had zich nog nooit zo alleen gevoeld met zoveel mensen in één huis.
Toen ze de dag na Kerstmis weer naar huis ging, moest ze haar moeder beloven naar de dokter te gaan om te laten checken of ze geen geheimzinnig virus had opgelopen. Ze beloofde het. In de trein huilde ze de hele weg naar huis.
Op oudejaarsavond keek ze tv tot ze omviel van de slaap. Nog vijf dagen.
Op nieuwjaarsdag werd ze wakkergebeld door Steven.
“Ik ben gisteren thuisgekomen. Hoe gaat het?”
“Nou, niet zo goed. Ik voel me ziek, verdrietig en alleen.”
“Lili, ik moet je zien.”
Lili trok aan een losse naad van haar pyjama. “Ik weet niet of dat zo’n goed idee is.”
“Ik moet met je praten.”
“Waarover? Je bent toch duidelijk geweest?” Ze probeerde rustig te klinken.
“Ik heb het verteld thuis.”
“O.”
“Ze is erg overstuur en ik ook eigenlijk.”
“O.”
“Ze vindt dat ik mijn verantwoordelijkheid moet nemen en je moet helpen.”
“En wat vind je zelf?”
“Ik vind het verschrikkelijk. Ik kan haar zomaar niet in de steek laten en…Ik weet het niet. Ik heb al twee nachten niet geslapen. De vlucht en dan vannacht drama thuis. Ze was razend. Ze heeft me zelfs geslagen. Ik kan haar niet alleen laten.”
“Waarom bel je mij dan?”
“Omdat ze vindt dat ik de dingen moet afhandelen.”
Afhandelen. Dus dat was wat er moest gebeuren. Ze moest worden afgehandeld.
“Weet je wat? Ik handel het zelf wel af.”
“Lili, doe niet zo. Wat moet ik dan doen?”
“Dat weet ik niet.”
“Ik geef echt om je maar ik kan niet zomaar weglopen en met jou verder. Dat snap je toch?”
Lili voelde zich alweer moe. “Ik snap alles, maar wat denken jullie dan? Dat je naar mij komt om alles netjes af te handelen en dat dan alles opgelost is?”
“Heb je een beslissing genomen?”
“Op 5 januari heb ik een afspraak in de abortuskliniek.”
“Ik ga mee.”
Op 5 januari kwam Steven Lili thuis ophalen en gingen ze samen naar de kliniek. Het was stil in de wachtkamer, die propvol zat. Lili keek rond en zag een jongen die ze kende van vroeger. Ze zeiden elkaar geen gedag. Naast hem zat een piepjong meisje in tranen en de jongen hield haar hand vast.
Toen haar naam werd afgeroepen, stond Lili op en liep naar de deur waar de receptioniste op haar wachtte.
“Gaat uw partner niet mee naar binnen?”
“Jawel,” zei Steven.
Ze gingen naar binnen, waar een maatschappelijk werkster op hen wachtte en er volgde een gesprek waar Lili ongemakkelijk van werd. Of ze voorbehoedsmiddelen gebruikte en welke dan? En of ze al had nagedacht hoe ze in de toekomst ging zorgen dat ze hier niet meer moest komen, en of ze daar samen over hadden gesproken voor ze zwanger werd? Lili voelde zich als een stout kind en kreeg het warm.
“Niet echt, nee.”
De maatschappelijk werkster keek streng over de rand van haar bril en zei: “Dat zou je de volgende keer beter doen. Je kunt het beste nu al beslissen welk middel je wil gebruiken. Wij kunnen daar ook advies in geven als jullie dat wensen.”
Lili boog haar hoofd. Alsof ze niet wist wat er allemaal bestond. Alsof ze daar nooit aan zou denken. Steven zei niets.
“Er is nog één ding dat erg belangrijk is,” zei de dame. “Je mag je op ieder moment bedenken. We maken nu een afspraak voor volgende week, maar als je tijdens die week van gedachten verandert, dan bel je gewoon om dat te zeggen. Zelfs al kom je op je afspraak, dan kun je nog steeds terug.”
Er werd een afspraak gemaakt voor een week later en daarna moest Lili alleen naar de dokter. Steven werd teruggestuurd naar de wachtzaal.
De dokter was een grote grijze man die bemoedigend naar haar glimlachte. Ze moest op een bed gaan liggen en hij smeerde haar buik in met gel voor een echo.
Toen hij bezig was met de echo keek Lili automatisch naar de monitor naast het bed. Dat had ze vaak op televisie gezien. Maar de monitor stond weggedraaid zodat alleen de dokter het scherm kon zien. Ze wilde net vragen of hij dat ding niet kon draaien toen ze besefte dat hij de monitor bewust weg had gedraaid zodat zij niet kon meekijken. Zij die van plan was dit nieuw leven te laten wegmaaien. Om het haar niet nodeloos moeilijk te maken met het beeld van een kikkervisje dat een mens zou worden als zij niet anders had beslist. Om te voorkomen dat het beeld van dat kikkervisje voor altijd op haar netvlies zou branden.
De dokter deed zijn onderzoek alsof er niets aan de hand was en na het onderzoek gaf hij haar een pilletje mee. “Als je volgende week terugkomt, neem je ‘s-morgens deze pil. Dat ontspant de spieren en maakt het minder pijnlijk. Als je twijfelt, mag je die pil niet nemen want als je ‘m toch neemt is er geen weg terug omdat je dan waarschijnlijk sowieso een miskraam zal krijgen.”
Lili nam de pil aan.
“Tot volgende week dan.”
De dokter gaf haar een hand en kneep er geruststellend in.
∗
Er ging nog een week voorbij, waarin Lili elke ochtend wakker werd en zich precies één seconde blanco voelde. Eén seconde voor de realiteit en de misselijkheid toesloegen. Dat vond ze het ergste: wakker worden. Even denken dat alles was zoals altijd en dan het dak dat boven haar hoofd instortte. Het besef dat in haar bewustzijn drong en alles anders maakte. Het besef wat er in haar lichaam gebeurde en wat zij had besloten. Het besef dat de meeste vrouwen gelukkig waren als dit hen overkwam en dat zij alleen maar verward, alleen en misselijk was. Op sommige momenten had ze het gevoel dat ze contact had met het leven in haar buik en hoorde ze zichzelf hardop ‘sorry’ zeggen. Het was alsof het kikkervisje wist wat ze van plan was en haar smeekte om genade.
Lili probeerde in gedachten uit te leggen wat er aan de hand was. Ze vertelde zichzelf dat een ziel gewoon ergens anders terechtkomt als het bij haar niet lukte en dat het niet uitmaakte. De waarheid was dat ze dat niet zeker wist.
Sorry.
Ze hoorde steeds weer de dingen die Steven had gezegd: Shit. Geen vader. Moeilijk voor een vrouw alleen. Afhandelen.
Ze wilde dat de week voorbijging.
De week ging voorbij.
∗
Steven zou meegaan. Dat moest van zijn vriendin.
‘s-Ochtends stond Lili in de badkamer met de pil die ze van de dokter kreeg. Ze keek er even naar, slikte toen de pil door met een slok water en poetste haar tanden.
Toen ze naakt voor de kast stond om kleren te pakken, voelde ze iets langs haar benen lopen. Zonder enige aankondiging had haar sluitspier het opgegeven en Lili rende terug naar de badkamer om zich opnieuw te wassen. Later zou de dokter zich verontschuldigen dat hij haar daar niet voor had gewaarschuwd, dat dat zou gebeuren.
Steven kwam haar ophalen en zwijgend reden ze naar de kliniek.
De verpleegster bracht haar naar een kamertje, waar ze op het bed ging zitten. Lili moest zich uitkleden en mocht alleen haar onderbroek, t-shirt en sokken aanhouden. Ze zat er al zeker een half uur toen ze dringend moest plassen. Voorzichtig deed ze de deur naar de gang open en stak haar hoofd naar buiten. Een andere verpleegster kwam langs en keek haar vragend aan.
“Ik moet naar de wc.”
“Tweede deur rechts. Ga maar even.”
De verpleegster liep weer door en Lili ging in haar onderbroek de gang op.
Ze opende de deur en zag een Chinese vrouw voorovergebogen op de wc zitten.
“Sorry,” zei ze. “De deur was niet op slot.”
Voor ze de deur weer kon sluiten, keek de vrouw op. Haar gezicht nat van de tranen. Ze kermde zacht.
Op de koude gang wachtte Lili tot de vrouw naar buiten kwam en ging toen het toilet binnen. Op het porselein zaten een paar spatten helderrood bloed.
Nog een half uur later werd Lili uit haar kamertje gehaald en naar de dokter gebracht. Hij maakte opnieuw een echo en deze keer probeerde Lili niet meer op de monitor te kijken. Daarna legde hij haar uit wat hij ging doen en pakte de verpleegster haar hand vast.
“Knijp zo hard als je kunt.”
Lili sloot haar ogen en hoorde metaalgerinkel.
“Rustig,” zei de dokter. “Je gaat het even voelen, maar het duurt niet lang.”
Dan gewroet in haar buik en een vlijmscherpe pijn. Lili kneep zo hard als ze kon in de hand van de verpleegster. Het hielp niet. De pijn bleef duren en het voelde alsof de dokter haar binnenste uit haar lijf probeerde te trekken. Lili hoorde zichzelf roepen zonder dat ze wist dat zij het was.
“Goed zo. Het is bijna voorbij.”
Ze hield haar ogen gesloten. Ze wilde niet zien wat hij aan het doen was. Ze wilde dit beeld niet meenemen. Ze wilde dat het stopte en ze was bang dat de dokter alles stuk zou maken. Het kikkervisje en ook haar. Op het moment dat ze dacht dat ze flauw zou vallen, stopte het. Lili deed haar ogen weer open en voelde de tranen over haar wangen rollen.
De verpleegster streek over haar arm. “Het is voorbij.”
Lili keek haar sprakeloos aan. Felle krampen in haar buik.
“Het bloeden duurt een tijdje. We maken zo een afspraak voor de controle.”
De verpleegster hielp haar overeind en gaf haar een groot maandverband.
De dokter kneep nog eens in haar arm en glimlachte naar haar.
Aan de arm van de verpleegster strompelde Lili terug naar het kamertje en liet zich op het bed zakken.
“Neem je tijd. Je hoeft pas weg als je denkt dat het gaat. Zal ik je partner roepen?”
Lili lag in elkaar gedoken op het bed.
“Of wil je alleen zijn?”
“Nee.”
Met twee handen hield Lili haar buik vast en wreef haar voeten over elkaar. Dat deed ze als kind altijd als ze pijn had. Ze lag met haar gezicht naar de muur.
De deur ging open en ze voelde twee armen om zich heen.
“Ik hou van jou.”
Lili zei niets terug.
∗
Steven bracht haar naar huis en naar bed. Hij ging naast haar liggen en Lili sliep.
Toen ze weer wakker werd, moest hij gaan want zijn vriendin wachtte op hem. Lili liet hem uit en toen ze daarna in de woonkamer kwam, zag ze geld op tafel liggen.
De helft van de kosten van de kliniek.
Ze ging weer in bed liggen. Vandaag wilde ze niet meer nadenken want ze had rust nodig. Rust in haar hoofd.