Twaalf

De zwarte engel

Gabriel zal haar ‘s-avonds om negen uur komen oppikken in het hotel om te gaan eten. Lili verkent daarvoor al even de buurt en ontdekt dat ze om de hoek van Placa Reial logeert. Wolf heeft het weer goed geregeld.

Op het balkon van haar kamer leest ze daarna in haar boek tot de telefoon gaat. Er staat bezoek aan de receptie. Haastig checkt Lili haar haren en pakt haar handtas.

Beneden ziet ze meteen wie Gabriel moet zijn, aangezien er zich maar één zwarte man in de lobby bevindt. Hij zit op een leren fauteuil en leest een tijdschrift en is gekleed in een zwarte broek en een zwart t-shirt. Hij heeft een zwarte tekentas bij zich en een kleine zwarte rugzak. Lili loopt naar hem toe.

Hi, you must be Gabriel. I’m Lili.”

De man kijkt op en ze schrikt even van zijn intense blik. Dan lacht hij breed, staat op en geeft haar een hand en een kus op haar wang.

Lili. I love that name and it seems to suit you perfectly.

Lili lacht verlegen en Gabriel doet alsof hij dat niet gezien heeft.

“Laten we meteen gaan,” zegt hij. “Het is dringend tijd voor de lekkerste vis van de stad.”

Ze nemen een taxi naar de haven en Gabriel vertelt haar naar welk restaurant hij haar wil meenemen. Ondanks de vele mails die ze al uitwisselden weet Lili niet zoveel over zijn leven. Zijn uitvoerige brieven zijn meestal aan de zweverige kant en hoewel alleen een emotioneel intelligente man ze geschreven kan hebben, raakt ze soms wel eens de draad kwijt bij het lezen ervan omdat hij over dingen schrijft die haar soms te kosmisch aandoen. In de taxi merkt ze daar weinig van en stelt hij haar heel gewone vragen over haar leven. Aangezien ze ver van huis is, geeft Lili eerlijk antwoord zonder verhalen uit haar duim te zuigen zoals ze bij andere mannen heeft gedaan. Over haar liefdesleven vertelt ze niets. Ze heeft er trouwens geen.

Tijdens het eten vloeit de cava rijkelijk en Gabriel staat erop de rekening te betalen. Later zal blijken dat dit meteen zijn laatste geld is, en de rest van het weekend is alles wat ze consumeren voor rekening van Lili. Zoals de meeste kunstenaars is Gabriel gedwongen te leven in het moment en dat betekent dat hij soms geld heeft, wat hij dan laat rollen, en meestal niet, wat hij ook niet erg vindt.

Ihings always seem to work out, one way or the other.”

Lili vraagt hem wel uit over zijn liefdesleven, en ook dat blijkt geen kabbelend beekje te zijn maar eerder een woeste rivier. Twintig jaar geleden vertrok hij uit Londen op de vlucht voor een liefde die tot mislukken gedoemd was. Het eerste ticket dat hij kon boeken was er eentje naar Barcelona. Daar lopen er intussen twee ex-vrouwen rond en vijf kinderen tussen de drie en zeventien jaar. Ook dat is een oorzaak van zijn chronische geldgebrek, en omdat hij zelf geen appartement heeft, bivakkeert hij afwisselend op de sofa’s van zijn exen of in het atelier van een vriend, waar hij zelf ook kan werken.

“Dus eigenlijk ben je een zwerver?” vraagt Lili lachend.

“Dat zou een manier zijn om het te zeggen, maar dit is het leven dat ik kies en dat mij gelukkig maakt.”

Fair enough.”

Gabriel is een vat vol bizarre verhalen en Lili krijgt er geen genoeg van. Ze vindt het bedwelmend om op te gaan in de roman van de levens van andere mensen. Vooral het verhaal van de vrouw van wie de vader ook haar grootvader is, laat haar niet los en ze wil ieder detail weten. Gabriel vindt haar fascinatie grappig en legt Lili uit hoe een vrouw verliefd werd op haar schoonvader die haar zwanger maakte, waarna ze toch getrouwd bleef met zijn zoon die nu eigenlijk vader en broer is van de dochter die ze kreeg. Na het eten wandelen ze over het strand tot Gabriel ineens stil blijft staan en zegt dat ze moet gaan zitten. Lili doet wat hij zegt en in kleermakerszit zitten ze tegenover elkaar.

“Nu gaan we eens een ander gesprek voeren.”

“Wat voor gesprek?”

“Eentje zonder woorden.”

Hij kijkt Lili strak in de ogen en zij kijkt onwennig in de zijne. Een gesprek zonder woorden?

Ze zit wat ongemakkelijk te wiebelen met haar benen, maar laat haar blik niet afdwalen. Gabriel knippert nauwelijks met zijn ogen en na een paar minuten raakt ook Lili in een soort trance en zit doodstil voor hem. Om hen heen loopt hier en daar een verliefd stelletje voorbij of blaft er een hond. Het is alsof ze er niet meer zijn en enkel elkaar nog kunnen waarnemen en niemand hen. Achteraf weet ze niet hoe lang het heeft geduurd, maar het zouden uren kunnen zijn, want wanneer er weer gesproken wordt, zijn haar ledematen verkrampt. Lili vraagt zich af of ze ze ooit nog in beweging krijgt, of dat ze hier altijd moet blijven zitten, als een levend beeldhouwwerk.

“Heb je kinderen?”

“Nee.”

“Wil je kinderen?”

“Dat heb je niet altijd te kiezen in het leven. Dus misschien wel en misschien ook niet.”

“Ik zou je een kind willen geven. Ik denk dat het een zoon zal zijn. Ik ben zeker dat het een zoon zal zijn.”

Lili lacht. “En wie zegt dat ik een kind van jou wil?”

“Niemand. Toch denk ik dat ik je een zoon zal geven. Hoe zou je hem willen noemen?”

“Daar heb ik nog niet over nagedacht.”

“Dat zullen we wel zien dan.”

Lili staat voorzichtig op om haar verstijfde benen te strekken. Ze loopt naar het water en trekt haar schoenen uit. Met haar tenen meet ze de temperatuur van de zee die haar hoofd weer fris maakt.

“Kom,” zegt ze. “We gaan ons een beetje soepel lopen.”

Plonzend loopt ze door het water en Gabriel haalt haar langzaam in.

Lili stelt voor om zo een taxi te gaan zoeken. Ze is moe en weet nog niet dat Gabriel bijna nooit slaapt. Overdag indrukken opdoet en vaak tot zes uur ‘s-morgens bezig is met denken, creëren en aan de computer werken die in het atelier staat. Daar ontmoette hij haar ook op internet.

“Dat zou zonde zijn, gaan slapen als de zon bijna opkomt. Laten we wachten.”

Lili laat zich weer in het zand zakken en in stilte kijken ze naar de zon die de hemel verkleurt van het blauwste blauw naar een hemel waarin de sterren langzaam verdwijnen en die rode, gele en zelfs groene tinten krijgt. Als laatste zien ze de zon zelf verschijnen, terwijl ze de enige mensen zijn die nog op het strand zitten.

“Dit klinkt misschien raar uit de mond van iemand die je niet kent en hij jou niet, maar vanaf het moment dat ik je zag in die lobby met je oneindige benen en die ogen, wist ik dat ik van je zou houden. Dat ik dat altijd al gedaan had en altijd zal blijven doen. Waar je ook bent en wat je ook doet of met wie. Al zie ik je nooit meer.”

Lili opent haar mond en sluit ‘m weer.

Gabriel staat op en tuurt naar de straat achter hen.

“Waar zijn die taxi’s als je ze nodig hebt?”

Wanneer ze aankomen in het hotel gaat Gabriel mee naar boven en in de kamer kleedt Lili zich uit en gaat in bed liggen. Gabriel gaat met zijn kleren aan op een stoel zitten die naast het bed staat.

“Ik moet slapen,” zegt Lili. “Ik ben doodop.”

“Slaap. Ik zal naar je kijken.”

“Ben jij niet moe dan?”

“Slaap.”

Wanneer ze uren later voorzichtig haar ogen opendoet, zit hij nog steeds op dezelfde stoel en rookt een sigaret.

“Zit je daar nu nog?”

“Ik ben klaar.”

“Klaar met wat?”

“Kijken. Vanaf nu kan ik je uit mijn hoofd tekenen. Daar heb ik jou niet meer bij nodig.”

Lili krabbelt overeind en wikkelt het laken om zich heen.

“Is dat zo?”

“Normaal kijk ik het liefst met mijn handen, maar met de ogen gaat ook. Er is iets fenomenaal bizars met je benen en ik weet nu hoe het zit.”

Lili kijkt naar haar benen die zich onder het laken aftekenen en herhaalt zijn woorden. “Fenomenaal bizar.”

“Ja, als je tekent zijn er bepaalde wetten voor bepaalde verhoudingen. Jij hebt je eigen verhoudingen. Fenomenaal.”

“Ik hoop dat het niet fenomenaal abnormaal is maar fenomenaal fantastisch dan.”

“O ja. Fantastisch zonder twijfel.”

“Ik heb verschrikkelijke honger. Jij ook?”

“Niet echt. Een koffie zou genoeg zijn. Maar zeg wat je wil hebben en ik ga het voor je halen.”

“Zou er geen ontbijt zijn in het hotel?”

“Niet meer om één uur ‘s-middags.”

“Is het al zo laat? Wat zonde van de dag.”

Lili maakt aanstalten om uit bed te komen, maar Gabriel steekt zijn hand op. “Zonde van wat? We hebben toch de nacht gehad? Barcelona loopt niet weg. Wat wil je eten?”

“Je hebt gelijk.”

Gelukzalig zakt Lili terug in de kussens. Eigenlijk is ze ook nog best een beetje moe.

“Graag koffie, als het gaat een latte, en dan zoiets als een croissantje, of hebben ze dat hier niet? En vers sinaasappelsap.”

“Komt in orde. Mag ik jou geld vragen?”

Lili geeft hem geld en zodra Gabriel verdwenen is, sluit ze haar ogen opnieuw en valt weer in slaap. Een uur later is hij er weer en heeft alles gevonden wat ze gevraagd heeft. Terwijl Lili zit te eten in bed, drinkt Gabriel zijn koffie en slaat haar gade.

Na het ontbijt valt ze weer in slaap en om vier uur is ze eindelijk uitgeslapen. Gabriel is naast haar komen liggen terwijl zij sliep en lijkt nu ook in diepe rust. Zachtjes pakt Lili haar toiletspullen en gaat naar de badkamer, waar ze het bad laat vollopen. Na het bad kleedt ze zich aan en maakt zich mooi. Dan maakt ze Gabriel wakker.

“Psst, Dracula. Het wordt bijna donker, dus je kunt weer opstaan. We gaan naar buiten.”

Ze gaan naar de Placa Reial en zoeken een terras uit waar ze tapas kunnen eten. Lili heeft het gevoel dat ze hier zit met een oude vriend en durft zelfs een paar keer kribbig uit de hoek te komen als Gabriel haar te intens wordt. Hij zegt dat hij dat een compliment vindt. Later slenteren ze door de straten tot Gabriel voorstelt mee te gaan naar het atelier van zijn vriend. Hij had zijn tekenspullen meegebracht maar zou haar liever daar tekenen.

Na een half-uur rijden begint de taxi aan een steile beklimming en even later zien ze uit over de lichtjes van Barcelona en de zee in de verte. Dan komen ze aan bij het huis van de vriend die niet thuis is. In de tuin staat een soort grote schuur die het atelier blijkt te zijn en binnen knippert Lili een paar keer met haar ogen. Van de vloer tot aan het plafond ziet ze schilderijen, tekeningen, foto’s, ansichtkaarten, boodschappen die op de muur staan geschreven (in het Spaans, dus die begrijpt ze niet), prulletjes van over de hele wereld, voorwerpen die ze niet eens herkent. De muur aan de kant van de stad en de zee bestaat volledig uit glas.

De ruimte is optimaal benut met een mezzanine waar een matras op ligt en zelfs een piepklein keukentje met daarachter een douche en een toilet. Lili vindt het geweldig en terwijl Gabriel muziek opzet, bestudeert ze de foto’s op de muur. Ze ziet een man met een grijze baard en een mooie vrouw met donkerblonde krullen en een stralende lach. Blonde kinderkopjes die op veel foto’s terugkeren.

“Dat zijn mijn vrienden.”

“Dat dacht ik al.”

“Wijn?”

Terwijl Gabriel een paar dingen op de computer moet doen, installeert Lili zich met haar glas wijn op de matras op de mezzanine en kijkt naar de zee van lichtjes die ze van daar kan zien.

“Nu snap ik dat jij geen huis nodig hebt!” roept ze naar beneden.

Ze luistert naar de muziek van Ludovico Einaudi en voelt zich rustig en veilig op haar mezzanine met de stad aan haar voeten. Gabriel komt naar boven en terwijl zij zich uitkleedt, legt hij zijn tekenspullen klaar naast de matras.

“Mag ik vandaag mijn handen laten kijken in plaats van mijn ogen?”

“Oké.”

Hij heeft mooie handen. Ze zijn pezig en sterk en bij zijn aanraking voelt Lili een doelbewustheid en kracht die haar raken. Zonder dat het voelt als een aanraking van een man die een vrouw betast, kneden zijn handen haar benen, armen, buik en rug. Met zijn vingers meet hij de verhoudingen nog eens na en ze hoort hem een paar keer ‘amazing’ zeggen. Hij manipuleert en legt haar lijfin verschillende houdingen, waarna hij zijn onderzoek hervat. Het lijkt of hij zich niet eens meer bewust is van haar aanwezigheid, enkel van haar lichaam. Wanneer ze zich op haar buik draait om een slok van haar glas wijn te nemen zegt Gabriel: “Perfect. Zo blijven liggen.”

Op haar buik, één been opgetrokken, hoort ze alleen nog de muziek en zijn potlood dat over het papier krast.

Wanneer het krassen stopt, draait ze zich om en vraagt of ze de tekening mag zien.

“Wow, ben ik dat? Veel mooier dan ik echt ben.”

“Zo zie ik jou.”

Gabriel duwt haar benen een beetje uit elkaar en begint ze stevig te masseren. Lili sluit haar ogen en voelt zijn lippen op de binnenkant van haar dijen. Hij kust haar tussen haar benen zoals je iemand op de mond kust. Zacht en oneindig teder. Lili heeft nooit zoveel opgehad met orale toestanden omdat ze vindt dat de meeste mannen geen benul hebben waar ze mee bezig zijn. Veel te hard en direct te werk gaan waardoor ze vaak blij is dat het voorbij is (die mannen waarschijnlijk ook) en er kan worden overgegaan tot de daad zelf, waar ze meer plezier aan beleeft. Nu snapt ze opeens wat sommige vrouwen zo euforisch maakt over orale seks, dit gelukzalig gevoel dat tegelijkertijd onhoudbaar lijkt en eeuwig moet duren. Waar ze zich anders vaak moet haasten om ook nog aan haar trekken te komen, wil ze nu dat het zo lang mogelijk duurt. Maar het duurt niet al te lang voor ze zich overgeeft aan de lippen van Gabriel.

Met gesloten ogen blijft ze daarna liggen.

Zachtjes draait Gabriel haar naar zich toe.

“En nu teken ik je gezicht.”

Geconcentreerd en met zijn leesbril op de punt van zijn neus hervat hij zijn werk terwijl Lili hem drie kwartier aan één stuk door recht blijft aankijken en hij haar portret tekent.

Wanneer Lili de volgende ochtend haar ogen opendoet, is Gabriel al eieren aan het bakken in het minikeukentje. Ze krijgt opnieuw ontbijt op bed en wanneer ze klaar is met eten, kust Gabriel haar hele lichaam. Hij begint bij haar tenen en roemt haar voeten, die ze zelf lelijk vindt. Dan haar benen en bij elk nieuw onderdeel vertelt hij haar wat er zo mooi aan is, terwijl Lili protesteert en zegt wat zij er lelijk aan vindt. Gabriel legt haar het zwijgen op en gaat door tot ze zich gewonnen geeft en nergens meer tegenin gaat.

Na het vrijen liggen ze naast elkaar en kijken samen naar het uitzicht.

“Ik weet niet waarom, maar ik denk dat jij op een dag mijn vrouw zal zijn en ik jouw man.”

“O ja?”

“Ja, niet nu meteen. Maar ooit, en dan worden we samen oud.”

In de namiddag nemen ze opnieuw een taxi naar het hotel en pakt Lili haar spullen in. Gabriel gaat mee naar de luchthaven en bij het afscheid omhelzen ze elkaar.

“Vergeet niet wat ik je vertelde op het strand.”

Bye, angel Gabriel.”