Veertien

Griekse god zkt godin

Wanneer het een paar maanden later even wat rustiger is op haar werk, boekt Lili twee weekjes Kreta en neemt zich voor om niets anders te doen dan onder een parasol zitten en boeken lezen. Op internet heeft ze gelezen over het stadje Matala, dat lang voor Ibiza hét hippieparadijs is geweest en waar nu nog één bejaarde hippie is overgebleven die tegenwoordig zijn status commercieel uitbuit en voor geld met toeristen op de foto gaat. Verder lijkt het haar klein en overzichtelijk en ziet de zee er blauw uit.

Met een kleine koffer en een grote stapel boeken checkt ze in in het hotel en gaat op onderzoek in het dorp. Eén straat met een paar winkeltjes, terrasjes en barretjes tegen de rotsen aan de zee. Een strand met parasols en een masseur. Perfect.

Ze installeert zich onder een grote boom op het strand en begint aan haar eerste boek, dat diezelfde avond uit zal zijn. Twee dagen later heeft ze een favoriet restaurant op het strand waar twee zussen (een met baard, de ander met snor) het roer in handen hebben, een favoriet terras onder de bomen voor overdag en een ander favoriet terras aan de straatkant waar ze ‘s-avonds de passanten kan bestuderen. Later leert ze van de Griekse mannen die hier de hele dag zitten dat zij het ‘watching the movie’ noemen en dat vindt ze een treffende omschrijving die ze thuis zal overnemen. Ze zegt gedag tegen de mensen die ze elke dag opnieuw tegenkomt maar houdt zich verder voornamelijk bezig met haar boeken. De mensen van het dorp dichten haar de naam girl with the book toe, en ook dat vindt ze een mooie omschrijving.

Zittend (mét boek!) op de trap van haar avondcafé maakt ze soms een praatje met de mensen die hier in de zomer werken en wonen maar houdt ze zich afzijdig van de meeste toeristen, omdat ze geen zin heeft in nachtbrakerij en gezeur over de slechte airconditioning op de hotelkamers. Wel kent ze na een paar dagen iedereen van gezicht en weet welke kinderen bij welk gezin horen en welke man bij welke vrouw. Wie er ruzie hebben en wie gelukkig zijn.

Scotty, de laatste hippie van Matala, die elke dag op hetzelfde bankje komt zitten waar hij de toeristen opwacht. De oudere Engelse dame die op Brigitte Bardot lijkt en iedere zomer in het dorp doorbrengt met haar twintig jaar jongere Griekse minnaar. Lili bestudeert ze allemaal en verzint hun levens erbij zoals ze thuis in de supermarkt doet wanneer ze de inhoud van andere karretjes in de rij bij de kassa bestudeert. De vrijgezellen mijdt ze als de ziekte, want het laatste waar ze zin in heeft is opgepikt worden door één of andere wanhopige ziel.

De meesten laten haar dan ook met rust, al is er één hardnekkige Duitser bij wie het haar toch een paar dagen kost om hem van zich af te schudden. De eerste keer dat ze hem ziet, herkent ze zijn status al van ver, want ze heeft ontdekt dat de vrijgezelle mannen zichzelf allemaal brandmerken, wat op zich handig is als herkenningsteken. Allemaal hebben ze een rood verbrand vierkantje op hun rug, omdat je daar in je eentje moeilijk bij kunt bij het insmeren. Zelf wringt Lili zich in alle bochten op haar hotelkamer om aan dat plekje te kunnen. Ze heeft geen zin om zichzelf te brandmerken.

De vrijgezelle Duitser die ze Eenzaam & Wanhopig doopt, komt de eerste keer dat ze hem ziet recht voor haar op het strand zitten, zijn rode vierkantje duidelijk zichtbaar in haar richting. Hoewel er plaats genoeg is, heeft hij zich nog geen meter voor haar gezet. Lisa en zij zeggen in zo’n geval altijd dat ze geen last hebben van een groot ego maar dat mensen die te dicht bij hen komen staan of zitten vooral in de weg zitten van hun gigantisch aura. Maar Lisa is er vandaag niet, dus werpt Lili de man ijzige blikken toe over de rand van haar zonnebril en verhuist dan haar handdoek een paar meter naar achteren. De man heeft intussen zijn iPod opgezet en zit zo hard mee te zingen dat ze zich niet meer kan concentreren op haar boek. Zuchtend verplaatst ze haar handdoek nog een keer terwijl hij haar een stralende lach over zijn schouder toewerpt. Lili is te verstoord om verder te lezen en trekt naar haar dagterras onder de bomen, waar ze koffie drinkt met Kostas van de juwelierswinkel.

Ze is Eenzaam & Wanhopig alweer vergeten wanneer ze de volgende avond het restaurant op het strand binnenwandelt. Daar zit E&W alleen aan een tafel en kijkt haar verwachtingsvol aan.

Abend.”

Lili knikt en neemt plaats aan de tafel naast hem omdat er geen andere tafel vrij is. Ze bestelt en zorgt dan dat E&W uit haar gezichtsveld verdwijnt door haar boek, dat ze ostentatief voor zich houdt. Wanneer ze het boek even weglegt om haar vlees te snijden, staart het hoopvolle gezicht haar nog steeds aan en vraagt Lili zich af hoeveel ontmoediging sommige mensen kunnen verdragen.

Niet aantrekkelijk.

Wanneer ze even later haar boek opnieuw aan de kant legt om aan de botjes van haar lamskoteletjes te peuzelen, grijpt E&W zijn kans. Lili, haar mond vol, luistert met tegenzin naar het verhaal dat hij vanavond een lichte maaltijd heeft besteld en verdraagt verder dat hij uitlegt dat hij gisteren iets verkeerd at waardoor hij vandaag de hele dag diarree had en in bed heeft gelegen.

Niet aantrekkelijk én onsmakelijk!

Ze knikt beleefd en rekent af zodra ze klaar is met eten en haar laatste slok retsina naar binnen heeft gewerkt. Na een wandeling op het strand wil ze nog even op de trap van haar favoriete avondterras naar de film kijken, maar al van ver ziet ze dat dat plan niet kan doorgaan. E&W zit er ook en zwaait al naar haar van ver. Lili steekt snel de straat over. Vandaag toch maar vroeg naar bed dan.

Terwijl ze voorbijloopt, steekt E&W triomfantelijk een yoghurt in de lucht en roept: “Kijk! Goed voor de buik!”

Sehrgut,” roept Lili terug en loopt snel verder.

De dagen daarna zorgt ze dat hij geen kans meer krijgt haar te benaderen. Ze overweegt nog even om hem uit te gaan leggen dat Wanhopig vooral erg Onaantrekkelijk is, maar ziet daar uiteindelijk toch maar van af.

In haar hotel logeert ook een begeleide groep geestelijk gehandicapten die elke ochtend voor vertier zorgen aan het ontbijtbuffet. Onder luid geroep spelen ze tikkertje en lopen de serveerster omver die voorbij komt met de koffie. Olaf komt iedere dag naar Lili om haar een hand te geven en een fijne dag te wensen, waarbij hij zijn ontstoken tandvlees ontbloot en Lili hem hartelijk bedankt.

Wanneer Olaf en zijn vrienden na de eerste week vertrokken zijn, vindt Lili het maar stil op het ontbijtterras, en ook dat het tijd is om eens iets anders te ondernemen dan boeken lezen en slapen. Ze steekt de straat over waar de casanova van het dorp scooters verhuurt in zijn reisbureau. Buiten laat ze haar oog meteen vallen op een glanzend, paarlemoeren exemplaar dat de naam Liberty draagt en het lijkt haar de perfecte keuze. Binnen staat Casanova haar al op te wachten, strijkt zijn krullend haar vol gel naar achteren en trekt zijn broek gevaarlijk hoog op zodat ze bijna niet anders kan dan een blik werpen op zijn beknelde kruis. Hij biedt haar eenfrappé aan en Lili legt uit dat ze een scooter wil huren. Casanova zegt dat er maar één juiste scooter voor haar is: “Liberty is beautiful, like you.

Vijf minuten later zoeven Liberty en Lili het dorp uit voor een testritje door de bergen. Met de wind in haar haren zingt Lili: “Sweet daydreamer, where have you gone?

Nadat de eerste vlieg met een harde pets op haar gezicht terechtkomt, neuriet ze verder met haar mond dicht.

De volgende dag gaat ze eerst naar de markt in Timpaki, waar ze blauwe gymschoenen koopt. Alles gaat goed, behalve dat de scooter zo zwaar is dat ze de hulp van voorbijgangers moet inroepen om Liberty in haar parkeerstand te krijgen. Een hulpvaardige Griek legt haar uit dat ze eerst een aanloopje moet nemen naar voren en dan in één beweging het gevaarte naar achteren en over de standaard moet trekken. Lili oefent en terwijl omstaanders haar aanmoedigen krijgt ze de parkeerroutine onder controle.

Na de lunch rijdt ze verder naar Comosbeach. Dat heeft Casanova haar aangeraden.

Wat Casanova haar niet heeft verteld is dat er twee verschillende wegen leiden naar het strand onder aan de hoge rotsen en op de splitsing waar ze een geweldig uitzicht heeft, hoog boven de zee, stopt Lili. Omdat op het bordje dat naar links wijst ook een taverna staat aangegeven, slaat ze linksaf. Na vijftig meter begint ze een beetje te twijfelen aan de staat van de weg, wanneer ineens het asfalt ophoudt en plaats maakt voor los zand en kiezels. Tegelijk begint de weg behoorlijk steil naar beneden te lopen en Lili bedenkt dat dit geen weg voor amateurs is en dat zij wel degelijk tot deze categorie behoort.

Omdat omkeren haar ook een gevaarlijke onderneming lijkt met links van haar een ravijn en rechts een steile rotswand zet ze dapper door, ook al doet haar linkerhand pijn van de handrem die ze nauwelijks meer de baas kan. De weg wordt steeds steiler en het angstzweet breekt haar uit. Ze moet denken aan de droom die ze als kind vaak had: met haar fiets van een veel te steile helling trappen als een bezetene om de controle over haar fiets niet te verliezen. Ze heeft nooit geweten hoe die droom afliep, want op het moment dat ze haar trappers niet meer meester was, werd ze altijd wakker.

Met een verkrampte hand en knikkende knieën belandt ze heelhuids onderaan de helling bij de taverna en voor ze naar het strand loopt, gaat ze daar een fles water halen om af te koelen. Waar ze nu even niet aan wil denken is dat ze straks weer naar boven moet. Ze gaat onder een parasol liggen, maar na een kort dutje begint ze zich toch zorgen te maken over haar nakende beklimming en stuurt een SMS naar Wolf, die vroeger een scooter heeft gehad. Ze legt de situatie uit en vraagt om raad.

Wolf:

“Maak je geen zorgen schat, die 1 x 125 cc Liberty van jou is sterker dan 10 minnaars. Alles komt goed. Kus.”

Ze pakt haar spullen bij elkaar en begroet Liberty, die in de schaduw van een grote boom staat te wachten. Met haar benen gespreid in de lucht om haar evenwicht niet te verliezen, geeft ze gas en begint aan de klim.

Tien minnaars? Twintig! Minstens! Gedienstig klimt Liberty naar boven terwijl Lili haar bemoedigend toefluistert, en ze zijn al zeker over de helft wanneer de weg een scherpe bocht maakt. Lili raakt uit balans en omdat stoppen op de helling geen optie lijkt, geeft ze meer gas om haar evenwicht te herstellen. Het is hopeloos. Ze vallen en Lili vloekt. Tachtig kilo Liberty blijken ook behoorlijk zwaar om overeind te krijgen op deze helling. Terwijl haar vingers niet hard genoeg kunnen remmen, sleurt zwaartekracht hen langzaam van de helling af richting afgrond. Lili herstart de motor zodat ze een beetje gas kan geven terwijl zij naast de scooter loopt, en heel even lijkt dit een goed idee. Maar omdat ze tijdens het gas geven ook Liberty omhoog moet duwen, geeft ze te veel gas ineens. Er is te weinig tijd om verder na te denken en terwijl Liberty met haar aan de haal gaat, maakt het logisch denkvermogen van Lili kortsluiting. Voor zich ziet ze de rotswand opdoemen. Het enige wat daarna nog door haar hoofd flitst is dat die rotswand een betere optie is dan de gapende afgrond aan de andere kant, en het volgende moment knallen ze met z’n tweeën tegen de wand. Eerst Liberty en meteen erna Lili, die haar scooter niet heeft losgelaten. Liberty valt op haar linkerzij en Lili ook. De motor valt uit en stil liggen ze naast elkaar in het losse grind.

Voorzichtig gaat Lili rechtop zitten en neemt de situatie op. Bloed op enkel, knie, elleboog. Ze kan alles nog bewegen, al doet het pijn. Slipper kapot. Liberty ligt er doodstil bij. En nu?

Ze begint bij zichzelf, trekt haar slippers uit en vervangt ze door de nieuwe gympen in haar rugzak. Dan staat ze op en kijkt naar het gevaarte naast haar en met de moed der wanhoop doet ze opnieuw een poging om Liberty overeind te krijgen tegen de helling, terwijl ze uit alle macht de rem indrukt om te voorkomen dat ze samen alsnog het ravijn in schuiven. Het lukt niet en Lili krijgt tranen in haar ogen.

Op dat moment hoort ze gepruttel en terwijl Lili de scooter met haar laatste krachten in bedwang houdt, verschijnt er om de hoek een klein vrachtwagentje met een open laadbak. Het is de drankleverancier van de taverna en Lili roept als een bezetene: “Accident. Help!

Wait!” roept haar redder in nood en hij gaat naar boven, waar hij zijn vracht wagentje parkeert en terug de helling komt afsnellen. Hij neemt Liberty van haar over en na een paar pogingen krijgt hij haar opnieuw aan de praat en wandelt rustig met haar naar boven. Daar neemt Lili weer over en met een scheef stuur, een stijve elleboog en een pijnlijke knie rijdt ze voorzichtig verder. Haar chauffeur rijdt nog een paar honderd meter achter haar om te kijken of het gaat en haalt haar dan in.

Efcharisto!” roept Lili en hij zwaait terug.

Met een slakkengangetje tuft ze terug naar Matala, waar ze rechtstreeks naar het reisbureau rijdt. Genoeg avontuur voor vandaag.

Casanova ziet meteen hoe laat het is en roept: “Daar was ik al bang voor! Toen ik jullie zag vertrekken wist ik dat hier brokken van zouden komen. Ben je gewond?”

“Het gaat wel, denk ik. Maar Liberty heeft een paar schrammen en het stuur staat ook scheef.”

Ze krijgt een frappe voor de schrik en wanneer Lili naar het hotel wil gaan om haar wonden te verzorgen, moet ze Casanova beloven dat hij het goed mag maken. Hij nodigt haar uit om de volgende dag mee op safari te gaan.

Na een koude douche neemt Lili zich voor om de goede afloop te vieren en wanneer ze heeft gegeten, trakteert ze zichzelf op een mojito op haar avondterras. Ze vertelt aan iedereen die het horen wil haar bloedstollend avontuur, en de baas van café Zafiria trakteert haar op een nieuwe mojito om te vieren dat ze vandaag de dood in de ogen heeft gekeken en nog in leven is. Ze raakt aan de praat met een Italiaan en ook hij krijgt het verhaal te horen. Antonio lacht haar vierkant uit.

“Die helling? Die is voor mietjes! Ik rij al jaren motor en het is een schande dat jij beweert dat je aan de dood ontsnapt bent terwijl dat ravijn waar je het over hebt nog geen tien meter diep is. Weet je wel wat motorrijders allemaal meemaken? Die kijken vaak écht de dood in de ogen. Jij had hoogstens een been gebroken.”

“Hoe dan ook, het vóélde alsof ik de dood in de ogen keek en ik ben gewond: kijk.”

Ze laat de Micky Mouse-pleisters zien die ze kwistig heeft gebruikt nadat ze haar schrammen heeft ontsmet. Ook daar lacht Antonio om en hij vertelt haar dat hij veel ergere dingen heeft gezien. Lili zegt dat het haar niet uitmaakt wat hij denkt. Het was toevallig haar avontuur. En om dit te bezegelen, trakteert Antonio haar op een shot tequila, die Lili in één keer achteroverslaat.

Drie shots later vraagt Antonio of ze met hem naar het strand wil gaan, maar daar trapt Lili niet in. Misbruik maken van vrouwen met emotionele stress, dat gaat niet gebeuren. Antonio neemt het sportief op en stelt haar voor aan een paar vrienden die binnen aan de bar hangen en aan de lopende band tequilashots drinken. Lili vertrouwt erop dat ze in dronken toestand vast nog wel het hotel op het einde van de straat zal halen en Antonio stelt haar voor aan zijn beste Griekse vriend, Michalis. Lili heeft hem eerder die week al een paar keer op één van haar terrassen zien zitten. Hij was haar opgevallen omdat hij zoveel rust uitstraalt met zijn geblokte gestalte en donkerblond haar dat zo dik is dat zijn krullen naar alle kanten wijzen. Michalis heeft gebeeldhouwde trekken en een mooie lach.

Uren later is de bar bijna leeg terwijl zij en Michalis er nog steeds staan. Lili heeft niet eens gemerkt dat ook Antonio is gaan slapen. Lili is dronken.

Michalis komt uit Athene en kampeert op de camping achter het hotel. Samen lopen ze in de richting van haar hotel en voor de deur vraagt Michalis of ze bij zijn tent naar de sterren komt kijken. Zittend voor zijn tent probeert Lili hem te zoenen, maar Michalis weert haar af.

“Dat wil ik niet. Ik vind jou leuk.”

Lili snapt het probleem niet en probeert het nog een keer. Deze keer probeert ze hem ook tegen de grond te drukken maar Michalis is een stuk sterker dan de benevelde Lili.

“Je snapt het niet. Ik vind jou echt leuk en daarom wil ik dit niet. Niet zo en niet nu.”

Beduusd staart Lili hem aan en staat dan wankel op. “In dat geval denk ik dat ik beter ga slapen, want volgens mij ben ik een beetje heel erg dronken nu. Je moet weten dat ik vandaag bijna dood was en dat moest ik vieren.”

Michalis glimlacht. “Dat weet ik, want dat heb je me vanavond ongeveer achtenzeventig keer verteld.”

“Oké,” zegt Lili die dit allemaal erg verwarrend vindt. “Ik geloof dat ik dan nu maar naar bed ga.”

“Je mag ook blijven en hier slapen.”

“Nee. Alleen is beter. Denk ik.”

Ze zwaait nog naar hem en loopt dan zo snel als haar dronken benen kunnen naar het hotel.

Een paar uur later gaat het alarm van haar wekker af en wanneer Lili voorzichtig beweegt, voelt ze haar hoofd bonzen. Kater. Ze draait zich weer om maar herinnert zich dan de beloofde safari. Toch maar opstaan. Ze rommelt in haar koffer tot ze aspirines vindt en slikt er twee door met een slok uit het flesje water naast haar bed. Ze denkt aan de gênante vertoning van de avond ervoor en verdringt zo snel mogelijk de herinnering. Opstaan, aankleden en dan op zoek naar koffie. Dat lijkt een goed plan. Ze trekt een jeansrokje en t-shirt over haar bikini aan en steekt haar voeten in het eerste paar slippers dat ze tegenkomt. Met haar zonnebril op loopt ze naar het terras onder de bomen en gaat zitten.

Hi.”

Ze kijkt om en achter haar zit Michalis met een brede lach naar haar te kijken.

Hi.”

Ze staat weer op en loopt naar zijn tafeltje.

“Voel je je goed vandaag?”

“Niet zo. Beetje veel tequila gisteravond, geloof ik.”

“Dat denk ik ook.”

“En het is goed dat ik je zie. Want ik wilde toch nog even sorry zeggen van gisteren. Ik geloof dat ik na de emoties van de dag een beetje overstuur was. En dat in combinatie met te veel drank en…”

“Het geeft niks.”

“Maar ik wil niet dat je denkt…het is niet dat ik iedere man ga aanvallen als ik iets heb gedronken of zo. Meestal gedraag ik me best goed.”

Michalis lacht nu hardop, een diepe, oprechte lach. Lili grijnst onnozel terug.

Ze bestelt een koffie en een verse jus d’orange en zodra haar drankjes op zijn, neemt ze haar rugzak.

“Ik moet weer gaan. Ik ga op safari.”

“Dat heb je mij gisteren ook verteld. Veel plezier. Ik wilde je trouwens nog iets vragen. Mag ik je vanavond mee uit eten nemen?”

“Op voorwaarde dat ik me dan vanavond wel mag gedragen.”

“Uiteraard. Ik pik je om acht uur op bij Zafiria.”

In het reisbureau is Casanova omstandig bezig aan de telefoon en gebaart haar dat ze plaats moet nemen op één van de stoelen buiten voor de deur. Na het telefoontje loopt hij druk heen en weer in het kantoor, naar de overkant van de straat en terug, en terwijl hij een frappe aan Lili geeft, rinkelt zijn gsm onophoudelijk. Lili vraagt zich af waar de andere mensen voor de safari blijven, maar na een half uur is zij nog steeds de enige die zit te wachten. Het duurt nog zeker een kwartier voordat Casanova naar haar toe komt met autosleutels, terwijl hij om zich heen kijkt.

We go.”

“Waar zijn de andere toeristen?” probeert Lili, die nattigheid voelt.

“Welke andere toeristen?”

Omdat verschillende mensen op het terras naast het reisbureau hen samen zien vertrekken, gaat ze ervan uit dat ze de boel kan vertrouwen en stapt in aan de passagierskant van de jeep die voor de deur geparkeerd staat. Ze rijden de bergen in en onderweg vertelt Casanova haar summier een paar zaken over de dorpjes die ze passeren. Dan zegt hij dat hij haar het mooiste stuk strand van heel Kreta zal laten zien en slaan ze een verlaten weg in die steil naar beneden gaat. Omdat Casanova vandaag aan de zwijgzame kant is, voelt Lili zich toch niet helemaal op haar gemak en checkt onopvallend of haar gsm in haar rugzak zit. De weg houdt op en ze hobbelen verder over een braakliggend terrein.

“Waar breng je mij in godsnaam naartoe?” schertst Lili in een poging om de sfeer wat luchtiger te maken.

“Naar een plaats waar niemand je kan horen gillen.”

Verschrikt kijkt Lili opzij en ziet Casanova grijnzend voor zich uitkijken. Ze lacht iets te luid om duidelijk te maken dat ze die opmerking als grap zal beschouwen. Het is opnieuw stil in de auto tot Casanova parkeert en aankondigt dat ze het laatste stuk zullen lopen. Met haar dunne slippertjes ploetert Lili achter hem aan over het terrein vol dorre struikjes die pijn doen aan haar blote benen. Ze gaan een kleine heuvel op en vanaf de top ziet ze een immens strand waar geen levende ziel te bekennen is. De zee is ruw en de golven slaan stuk op grote rotsen die her en der verspreid liggen. Over het strand wandelen ze nog een stuk verder, tot Casanova naar een met planten begroeide ingang wijst die verborgen ligt tussen de rotsen.

“Hier, dit wilde ik je laten zien.”

Hij verdwijnt naar binnen, maar Lili blijft aan de ingang staan. Ze vertrouwt het niet en het ruikt er naar hondendrollen. Wanneer ze naar binnen tuurt, ziet ze Casanova op een open plek staan.

“Dit is een oude bunker uit de Tweede Wereldoorlog. Toen wilden de Duitsers hier binnenvallen, maar dat is ze nooit gelukt.”

Gerustgesteld dat hij haar echt iets wil laten zien, volgt Lili hem naar binnen.

“Nu krijgen we nog steeds ieder jaar een Duitse invasie op Kreta, maar tegenwoordig betalen ze in ieder geval voor hun aanwezigheid.” Casanova moet lachen om zijn eigen grap, die hij waarschijnlijk al duizenden keren eerder gemaakt heeft. Zodra Lili naast hem staat en om zich heen kijkt in de bunker, grijpt hij haar vast.

“Ik vind jou zo’n lekker ding. Ik wist op het moment dat je mijn Liberty kwam huren dat ik seks met je wilde.”

Lili maakt zich los. “Hé, je hebt me uitgenodigd voor een safari. Niet voor seks.”

Ze loopt weer naar buiten en klimt op een rots. Kan een mens dan niet eens meer op safari gaan zonder op zijn hoede te zijn? Casanova komt bij haar zitten en vraagt nog eens of ze echt niet met hem wil vrijen omdat hij daar zo’n zin in heeft.

“Nou, ik niet. Trouwens, zag ik jou van de week niet rondrijden op je motor met een blond meisje? Is dat je vriendin?”

Nors bekent Casanova dat dat klopt, maar dat hij geen zin heeft om nu over zijn vriendin te praten. Lili negeert zijn woorden.

“Ik dacht dat ik haar al eens gezien had. Werkt ze niet in één van de restaurants op het strand?”

“Ja ja. Moeten we het hier nu echt over hebben?”

“Ze leek me heel vriendelijk, want ik heb daar van de week een salade gegeten. Ze sprak alleen niet zo goed Engels, dus ik verstond haar nogal slecht. Waar komt ze vandaan?” Ze gaat nog een tijdje door tot ze denkt dat Casanova haar verder hopelijk wel met rust zal laten. Dan springt ze weer van de rots en vraagt: “Waar gaan we nu naartoe?”

“Ik dacht dat we nog even op het strand zouden kunnen chillen?”

“Oké.”

Ze spreidt haar sarong uit en gaat erop liggen. Uit haar rugzak diept ze haar gsm op en begint een SMS’je te tikken: Typisch ik. Denk dat ik op safari ga, beland ik in plaats met hitsige Griek in Duitse bunker. Help!

Ze verstuurt het bericht naar Lisa, die meteen antwoordt: Sla hem in elkaar. Ik rij net voorbij mooie man op stoep. Zal ik hem aanrijden? Als kennismaking?

Ze blijven heen en weer SMS’en en uit haar ooghoek ziet Lili dat Casanova geïrriteerd haar kant op kijkt.

“Ben je met je vriendje thuis aan het SMS’en?”

“Ja, zoiets.”

“Maar hij is thuis en ik ben hier. Helemaal voor jou.”

Hij heeft intussen zijn kleren uitgetrokken en ligt in zijn onderbroek pruilend naast haar in het zand. Ook zijn onderbroek heeft hij zo hoog opgetrokken dat Lili niet anders kan dan naar zijn kruis kijken.

“Luister, het gaat niet gebeuren. Leg je daar gewoon bij neer, en dan hebben we toch nog een leuke middag.”

“Jij bent een vreemd schepsel.”

“Waarom?”

“Omdat je een vreemd schepsel bent. Kun je mijn rug insmeren?”

Zo ruw als ze kan smeert ze zijn rug in en trekt daarna haar iPod te voorschijn. “Hier, luister een beetje naar muziek. Daar word je wel weer rustig van.”

Casanova luistert naar muziek en Lili leest een boek. Ze stuurt een SMS’je naar Lisa: Opgelost!

Lisa stuurt een smiley terug.

Een uurtje later heeft Lili het wel gezien op het strand. De aspirines raken stilaan uitgewerkt en de felle zon begint op haar schedel te branden. Bovendien wil ze nog een dutje doen om vanavond fris naar haar dineetje te gaan, dat haar meer interesseert dan op het strand liggen met een man die ze van haar lijf moet houden met een iPod.

Ze trekt één van de oortjes van de koptelefoon uit het oor van Casanova en brult: “Let’s go!

Terwijl Casanova zich, nog steeds pruilend, weer aankleedt, loopt ze naar het water en vraagt hoe die grote stenen plateaus die langs de hele zuidkust van het eiland in het zand liggen daar komen.

“Dat is beton van de Duitsers die met hun tanks zo aan land wilden komen.”

Ze vraagt zich af hoe je in vredesnaam beton in de zee kunt storten maar stelt de vraag niet luidop.

Op de terugweg kijkt Casanova af en toe fronsend opzij. “Zo iemand als jij heb ik nog nooit meegemaakt.”

“Zo iemand die niet meteen plat gaat voor een man als jij?”

“Zo iemand die veel te direct is en waarvan je niet weet wat je ermee moet doen.”

“Dat is niet zo moeilijk, hoor. Met vrouwen kun je ook gewoon praten bijvoorbeeld.”

“Je bent vreemd.”

“Of misschien niet jong en naïef genoeg voor jou.”

“Hoe oud ben je dan?”

“Bijna zevenendertig.”

“Wat? Ik ben pas tweeëndertig. Ik val normaal nooit op vrouwen die ouder zijn dan ik!” Casanova kijkt naar haar alsof ze zojuist heeft verkondigd dat ze dik in de tachtig is.

“Dat bedoel ik. Je hebt je gewoon van categorie vergist. Geeft niet hoor. Ik zal het opvatten als een compliment.”

Casanova is nu pas volledig van slag en zegt niets meer tot hij haar voor het hotel afzet.

“Dag,” zegt Lili en geeft hem een zoen op de wang. “Bedankt voor de safari.”

Om acht uur komt Michalis haar oppikken met zijn motor. Lili houdt zich stevig vast met haar armen rond zijn middel en kijkt naar de sterren boven haar terwijl ze door de bergen naar een dorpje in de buurt rijden. Op een binnenplaatsje eet ze de lekkerste pizza die ze ooit heeft geproefd en praat Michalis over zijn familie en zijn dromen. Zijn stevige gestalte en gespierde, sterke armen boezemen haar om de één of andere reden een groot vertrouwen in en het ontroert haar dat hij tranen in zijn ogen krijgt wanneer hij het over zijn moeder heeft.

Lili verontschuldigt zich nog een paar keer voor haar aanval bij zijn tent de nacht ervoor. Michalis lacht haar bezorgdheid weg en zegt dat hij het voornamelijk grappig vond omdat die dingen meestal omgekeerd werken, dus vertelt Lili ook over haar avontuur met Casanova van die middag. Binnen twaalf uur heeft ze eerst zelf iemand aangerand en is daarna door iemand anders belaagd. Ze besluiten dat dat dan eigenlijk een nuloperatie is en dat Lili weer quitte staat volgens de wetten van de kosmos. Bij het afscheid geeft Michalis haar een zoen op de mond.

“Ik hoop dat ik je meer kan zien de komende week.”

Ze aarzelt even of ze hem binnen zal vragen. Ze wil vooral niet opnieuw agressief uit de hoek komen. “Als je wil, mag je best meekomen naar mijn kamer. Ik beloof je dat ik mijn handen thuis zal houden.”

Die nacht slapen ze dicht tegen elkaar aan zonder dat er iets gebeurt en daarna brengen ze de rest van hun vakantie samen door. Overdag trekken ze rond op zijn motor en laat Michalis haar plekken op het eiland zien die een speciale betekenis voor hem hebben. De bocht in de bergen waar hij ooit een zwaar ongeluk met zijn motor had toen hij nog jong en onbezonnen was en waaraan hij een breed litteken van zijn voorhoofd tot onder zijn stugge haar heeft overgehouden. De plaats waar hij zijn eerste vakantieliefje kuste en het strand waar hij met vrienden zijn eerste joint rookte toen hij zestien was.

Ze eten elke avond ergens anders en hij leert Lili de plaatsen kennen waar ze de lekkerste lamskoteletjes, gebakken fetakaas of octopussalade kan eten. ‘s-Nachts slapen ze samen in haar hotelkamer. Lili houdt er het meest van om in het donker achter op de motor door de bergen te suizen terwijl ze naar de sterren kijkt en de zoute tranen van Michalis door de wind op haar wangen en lippen belanden. Ze kan zich op die momenten ineens voorstellen dat het leven gelukkig en simpel kan zijn en drukt zoute zoenen in de nek van Michalis, die dan even in haar knie knijpt.

Wanneer ze op een dag terugkeren van een bezoek aan Chania, stoppen ze onderweg aan een caféneon, zodat Michalis even kan uitrusten. Op het terras ziet hij er ineens ernstig uit terwijl hij haar gezicht bestudeert.

“Ik weet niet goed hoe ik dit moet zeggen, maar ik wil dat je weet dat ik, als ik de kans zou krijgen, als ik zou mogen, dat ik me kan voorstellen dat ik met jou een leven zou delen.”

Lili wil iets zeggen maar Michalis legt haar het zwijgen op.

“Je moet daar niets op zeggen. Ik wilde gewoon dat je dat weet. Zullen we weer gaan?”

Die avond vrijen ze voor het eerst, en hoewel Michalis lief en teder is, bevriest Lili onder zijn handen en krijgt ze een onbedaarlijke huilbui. Michalis probeert haar te troosten en vraagt wat er aan de hand is. Dat weet ze zelf niet. Ze gaan op het balkon zitten, Lili op schoot bij Michalis, en kijken naar de vallende sterren. Michalis streelt haar haren.

“Het geeft niet, moraki. We hebben tijd zat om elkaar beter te leren kennen en dan komt alles wel vanzelf.”

Lili zegt niets en doet een wens bij iedere vallende ster die ze ziet.

Meer dan eens gaan ze naar het strand waar Lili en Liberty hun noodlottig avontuur beleefden en op de plaats van haar ontmoeting met de rots doet Lili achter op de motor altijd even haar ogen dicht, terwijl Michalis behendig afdaalt.

Op het strand leest Lili terwijl Michalis kilometers de zee in zwemt, waar hij schildpadden ontmoet die hem vriendelijk groeten. Die groeten brengt hij nadien aan Lili over, die zelf niet zo goed kan zwemmen en die, als hij weg is, om de paar minuten naar de zee tuurt om te zien of ze ergens een stipje kan ontwaren in de verte. Ze weet dat Michalis een goede zwemmer is en dat hij soms zelfs naar een andere baai zwemt en dan uren onderweg kan zijn. Toch is ze altijd opgelucht wanneer ze hem uit het water ziet komen en hij haar besprenkelt met fris zeewater.

Op een middag wijst hij haar een rots aan die buiten de baai ligt en zegt dat hij naar de rots zal zwemmen, daar zal uitrusten en dan weer zal terugkeren. Lili geeft hem een zoen en verdiept zich weer in haar boek. Na iedere pagina zoekt ze zijn hoofd in de golven en leest weer verder wanneer ze hem heeft gelokaliseerd. Tot er bij een volgende pagina niets meer te zien is en ze ook op de rots geen figuurtje ziet. Een paar keer speurt ze de route af die hij volgens haar moet afleggen maar ziet nog steeds niets. Ze probeert zich weer op haar boek te concentreren maar haar ogen keren steeds terug naar de zee en ze kijkt op haar gsm hoe laat het is. Na een half uur loopt ze naar de waterkant en met een hand boven haar ogen speurt ze opnieuw de golven af tot ze de paniek in haar buik voelt opborrelen. Net als ze naar de taverna wil lopen om alarm te slaan, ziet ze Michalis vanuit een andere kant over het strand naar haar toe komen lopen.

Ze rent naar hem toe en verbaasd slaat hij zijn armen om haar heen.

“Waar was jij?”

“Ik was terug en zag verderop Antonio zitten en ben toen even gaan kletsen. Wat is er?”

“Ik zag je nergens meer. Ik dacht dat er iets gebeurd was. Er was niemand op de rots en ik zag niets in de golven. Ik zag je nergens.”

“Sorry, ik had iets moeten komen zeggen. Ik dacht dat je het druk had met lezen. Jij bent toch the girl with the book?”

Met zijn duim veegt hij de tranen van haar wangen.

De dag voor haar vertrek steken ze het eiland opnieuw over om naar de oude ruïnes van Knossos te gaan kijken. Voor de ingang staat een lange rij, en terwijl ze staan aan te schuiven, hoort Lili Michalis in zichzelf mompelen.

“Het is toch te gek voor woorden. Ik heb die verdomde hoop stenen zelf gebouwd en nu moet ik hier een beetje in de rij staan wachten en betalen om er nog eens naar te mogen kijken.”

Lili schiet in de lach. “Vertel mij wat, ik heb hier vroeger ook nog jaren geleefd, en zie ons hier nu staan.”

Wanneer ze later tussen de ruïnes wandelen, verzinnen ze in welk gedeelte van de antieke stad ze vroeger precies hebben gewoond en hoe ze elkaar in die tijd hebben gekend. Michalis denkt dat zij een meisje van stand was dat verliefd werd op de slaaf die hij was en dat ze samen zijn ontsnapt om elders gelukkig te worden. Ze bedenken sluiproutes die ze gebruikt hebben om elkaar in het geniep te kunnen ontmoeten en geven af op de Duitse archeoloog die niets beters heeft kunnen bedenken dan grote delen van het oude Knossos te herbouwen in beton. Alsof hij daar geen stenen voor had kunnen vinden. Ze vinden deze heiligschennis onvergeeflijk en Lili vraagt Michalis wat Duitsers eigenlijk zo hoog ophebben met beton, aangezien ze de halve zuidkust van Kreta ook al hebben volgestort.

Verbaasd kijkt Michalis haar aan. “Wie heeft je dat nou weer wijsgemaakt?”

“Casanova van het reisbureau.”

Michalis lacht zijn diepe lach. “Moraki, ben jij nu echt zo naïef als een baby? Je laat je meenemen op een nepsafari omdat iemand misbruik van je wil maken en de paar wetenswaardigheden die hij je dan vertelt, zijn niet eens waar. En jij gelooft dat allemaal.”

Lili staat beteuterd te kijken en Michalis maakt hoofdschuddend grappen over zijn moraki, die je alles kunt wijsmaken.

“Wat ligt er dan als het geen beton is?”

“Dat zijn gewoon rotsplaten.”

“Maar ze zijn helemaal glad en recht. Het ziet er niet natuurlijk uit.”

“Juist wel. De zee heeft alles glad en recht gemaakt over al die duizenden jaren. Weet je dat dan niet meer?”

“Ik denk dat ik dat dan vergeten was.”

“Dan weet je het nu weer wel. Moro toch.”

Op de terugweg stoppen ze weer om uit te rusten, en deze keer is het Lili die ernstig naar Michalis zit te kijken. “Ik ben niet vergeten wat je een paar dagen geleden tegen mij hebt gezegd.”

“Dat weet ik.”

“Ik wil dat jij weet dat ik zelden zo’n puur mens als jij ben tegengekomen en dat vind ik ongelooflijk. Dat dat nog bestaat. Iemand die zich niet bezighoudt met spelletjes, die niet zo verward is van die spelletjes dat hij zelf niet meer weet wat waarheid is en wat niet. Iemand voor wie de zaken eenvoudig en simpel zijn. Want zo zijn ze in feite.”

Michalis wil haar een kus geven maar Lili is nog niet klaar.

“Ik weet alleen niet of ik dat nog kan. De zaken simpel en eenvoudig zien. Weet je, ik leid thuis een heel ander leven en ik ben bang dat ik wakker word uit een droom als ik weer naar mijn leven daar ga. Als ik weer neurotisch begin te doen zoals van de week in bed met die rare huilbui.”

“Moraki, maak je niet zo’n zorgen. We zullen het allemaal wel zien.” Michalis pakt haar hand vast.

“Misschien was ik in Knossos wel niet jouw geliefde. Misschien was jij wel mijn vader.”

Er trekt een schaduw over het gezicht van Michalis en Lili ziet tranen in zijn ogen.

“Dat mag je niet zeggen, moraki. Ik hou van jou zoals een man van een vrouw.”

De laatste dag laten ze de motor staan en lopen hand in hand naar het strand in het dorp. Nadat ze hun handdoeken onder de grote boom hebben gelegd, maakt Michalis aanstalten om te gaan zwemmen.

“Ik ga mee.”

Verbaasd kijkt hij naar Lili, die zich gewoonlijk alleen even onderdompelt in de zee als ze het te warm krijgt. Eerder heeft ze hem verteld dat ze als kind bijna verdronken is en sindsdien is het nooit meer helemaal goed gekomen tussen Lili en water.

Samen rennen ze over het hete zand naar het water.

“Die rode boei daar, hoe ver is dat ongeveer?”

“Een meter of tweehonderd.”

“Daar gaan we naartoe. En jij blijft in mijn buurt.”

Lili springt in het water en begint te zwemmen. Michalis volgt haar en geconcentreerd zwemt Lili verder terwijl ze de rode boei geen seconde uit het oog verliest. Michalis zwemt steeds een paar meter achter haar. Wanneer ze de boei bereiken, pauzeert Lili en houdt zich er watertrappelend aan vast. Michalis duikt naar beneden en komt vlak naast haar weer naar boven.

“Jij blijft mij verbazen,” zegt hij en blaast zeedruppels in haar gezicht.

“Natuurlijk,” zegt Lili en begint terug te zwemmen.

Op de ochtend van hun vertrek pakken ze hun spullen in en gooien ze de dingen die de ander toebehoren naar de andere kant van het bed om ze weer te scheiden. Wanneer Lili een pakje condooms vindt dat niet van haar is, gooit ze het naar Michalis die tegenover haar staat. “Die zijn van jou, geloof ik.”

Hij gooit het doosje weer terug. “Die heb ik niet nodig. Gebruik jij ze maar op.”

Zij gooit het doosje terug naar hem. “Ze zijn van jou. Ik heb thuis mijn eigen condooms.”

Hij gooit het doosje nog eens terug. “Ik heb ze niet nodig. Jij misschien wel.”

Lili neemt de bus naar de luchthaven en Michalis vertrekt tegelijkertijd op zijn motor. Hij gaat ook naar Heraklion om daar de boot naar Athene te nemen. Onderweg stopt Michalis regelmatig met zijn overbepakte motor om de bus op te wachten, en van achter het raam werpt Lili hem kushandjes toe die hij beantwoordt. Ze spelen haasje-over en Lili let goed op zodat ze hem niet één keer mist. In de rij op de luchthaven laat Lili hem geen moment los. Wanneer ze is ingecheckt en Michalis moet vertrekken om zijn boot te halen, slaat hij zijn armen om haar middel.

“Ik zie je snel, moraki.”

“Ik wil niet weg.”

“Dat weet ik. Ik zie je snel. Beloofd.”

“Niet liegen.”

“Ik lieg nooit.”