Ieder vrouw zoek goed man
“En als ik nu eens vraag of er bij ons werk is? Is dat iets voor jou?”
Lisa en Lili zitten op een terras en kijken naar de voorbijgangers. Die geven ze punten voor goede styling en uitstraling. Die twee gaan niet noodzakelijk samen.
Er passeert een vrouw met mooie dure kleren aan op veel te hoge hakken. Ze ziet er diep ongelukkig uit.
“Styling negen en een half, uitstraling beneden nul,” vindt Lisa. “En die hakken, daar word je gehandicapt van als je niet uitkijkt.”
“Zoeken ze dan mensen?”
“De receptioniste is zwanger en Karin van de planning gaat emigreren. Ik kan het op z’n minst vragen.”
Lisa werkt in een evenementen-, casting- en managementbureau en Lili is het zat in de brasserie.
“Ik snap toch al niet dat je het zolang hebt volgehouden met cappuccino’s zetten voor Jan en alleman.”
“Ik wilde werk waar ik niet te vast zat zodat ik veel zou kunnen reizen, maar ik geloof dat ik inderdaad wel een beetje meer uitdaging kan gebruiken. En ook wat meer geld trouwens.”
“Op één uur, nu kijken. Fout haar! Een twee min. Hoogstens.”
Lili kijkt op één uur naar een man met een nog jong gezicht die zijn lange haren van de zijkant over zijn kale hoofd heeft gelegd.
“De tondeuse is zijn enige redding. Wie gaat het zeggen: jij of ik?”
“Ik mag hopen zijn vrouw.”
“Natuurlijk heb je meer uitdaging nodig. Je bent te slim om elke dag andermans vaat te staan doen. Met een beetje geluk kun je trouwens reizen tijdens je werk, want we doen regelmatig evenementen in het buitenland. Ik ga het morgen vragen.”
∗
Drie weken later neemt Lili de plaats in van Karin. Ze maakt de planning van de verschillende evenementen en optredens en houdt meerdere agenda’s bij.
Lisa maakt haar wegwijs in de wereld van acteurs, zangers, presentators en andere would-be sterren en op feestjes vermaakt ze zich kostelijk met de glamour en glitter die alle aanwezigen erg serieus lijken te nemen. Lisa waarschuwt haar ook van welke mensen ze beter op professionele afstand kan blijven.
“Veel ego’s op zoek naar aandacht, aandacht, aandacht! Dat vreet energie als je niet oppast.”
Samen amuseren ze zich met een wie-is-wie en vooral een wie-doet-het-met-wie en regelmatig krijgt Lili wanhopige meisjes aan de lijn die dringend op zoek zijn naar één of andere ster die ze persoonlijk willen spreken. Meestal blijkt het dan om geënerveerde stalksters te gaan die na een wilde nacht de ware ontmoet denken te hebben. Lili verbaast zich over hun gebrek aan zelfrespect en probeert wel eens op zo’n meisje in te praten, maar dat haalt meestal weinig uit.
Sinds Barcelona heeft ze zich niet meer op datingsites begeven. Ze mailt nog met Gabriel, die haar lange brieven blijft schrijven en gedichten aan haar opdraagt die hij op My Space zet.
Thomas ziet ze af en toe weer, maar ze hebben niet veel meer tegen elkaar te zeggen. Meestal belanden ze binnen vijf minuten in bed en is hij vijf minuten na de daad ook weer verdwenen. Wanneer hij een keer rechtop naast haar in bed zit terwijl zij nog een beetje ligt te soezen na de seks, zegt hij dat het niet zo goed gaat met hem en zijn vrouw.
“Ik mag hopen dat ze ergens een fijne minnaar heeft om haar af en toe ook eens op te beuren.”
De mond van Thomas valt open terwijl hij zijn onderbroek onder de lakens uit vist. “Het is haar geraden van niet.”
Lili schiet in de lach. “Je maakt een grap,” probeert ze. “Je beweert toch niet je haar dat zou verbieden en dat je dat verklaart terwijl je hier bij mij in bed zit? We hebben net seks gehad!”
“Als ik zou merken dat ze dat ooit doet, dan ga ik onmiddellijk bij haar weg.”
Lili geeft het op en geeft hem een zoen.
“Trouwens,” zegt Thomas, “jij bent volgens mij ook niet zo braaf als je eruitziet. Het zou me niets verbazen als je er nog andere mannen op na houdt.”
“Jij bent degene met een gezin thuis, dacht ik, niet ik. Of ga je me nu vertellen dat je vrouw én je minnares alleen naar jou mogen kijken terwijl jij doet wat je wil?”
“Ik ben trouw in mijn ontrouw, dat weet je.” En zo kun je overal een verklaring voor bedenken, denkt Lili. Na die avond horen ze elkaar een hele tijd niet.
∗
Intussen gaat het steeds beter op haar werk en krijgt Lili meer verantwoordelijkheden en een loonopslag. Ze organiseert castings en beslist zelf wie ze wil boeken voor welk evenement of optreden.
Omdat ze nu ook meer geld verdient, trakteert ze zichzelf op een poetsvrouw. Daar droomt ze al jaren van. Tania uit Polen gaat wekelijks als een wervelwind door haar appartement en Lili vindt dit het beste cadeau dat ze zich ooit heeft veroorloofd.
Wanneer Tania een paar keer geweest is en haar in gebrekkig Nederlands heeft uitgelegd dat ze veel werk moet verrichten omdat Lili volgens haar al jaren niet goed heeft gepoetst, ontvangt Lili een telefoonrekening met ettelijke telefoontjes naar Polen. Ze confronteert Tania, die duizend excuses naar de hemel roept en belooft dat ze iedere cent zal terugbetalen. Dat er problemen waren met haar familie thuis en dat ze het nooit meer zal doen.
Dezelfde dag krijgen ze woorden over het mariaprentje dat Lili op haar wc heeft hangen. Tania vindt dit heiligschennis (“Niet goed! Niet goed!”) en Lili zegt dat zij dat anders ziet. Tania verwijdert het prentje en Lili hangt het weer terug. Dat gaat een paar weken zo verder tot Lili er genoeg van heeft.
“Luister, Tania,” zegt ze. “Dit is mijn huis en dat is mijn prentje op mijn toilet. Ik wil dat je het laat hangen en er niet meer aankomt. Thuis moet je jouw prentjes maar ergens hangen waar jij ze wil hebben.”
“Jij niet begrijpen,” roept Tania in paniek. “Jij nog kind! Is niet goed. Ik zeg: is niet goed!”
“Een kind? Ik word dit jaar zevenendertig!”
“Ik achtenvijftig en ik zeg jij bent kind.”
“En toch zeg ik dat het prentje blijft hangen.”
Tania buigt haar hoofd en zegt: “Is goed. Ik laat hangen.”
“Dank je.”
Maar Tania is nog niet klaar met Lili. “Jij mooi jong vrouw. Waarom jij alleen? Is niet goed!”
Lili moet lachen. “Er zijn hier veel vrouwen die alleen wonen. Dat is niet zo abnormaal.”
“Ik zeg niet normaal. Jij jong vrouw en jij geen man. Niet goed. Ik zoek man voor jou.”
“Goed hoor.”
∗
Als Lili op een dag druk aan het bellen is aan haar bureau en haar paperassen overhoop gooit omdat ze op zoek is naar een visitekaartje dat er ergens tussen moet liggen, valt er een grote stapel papier op de grond. Op handen en knieën verzamelt ze de rommel die ze gemaakt heeft.
“Lukt het of moet ik even helpen?”
Geïrriteerd kijkt ze omhoog en ziet een grote man met verwarde bruine haren die haar bekend voorkomt.
“Nee hoor. Het gaat wel.”
“Oké dan.”
Ze ziet hem het kantoor van haar baas binnenlopen.
“EP,” fluistert Lisa die net voorbijloopt.
“Wat?”
“Ik leg het je nog wel eens uit.”
Tijdens de lunch vertelt Lisa dat EP een soapacteur is die een nieuwe impuls aan zijn carrière wil geven. Daarom had hij een afspraak op hun kantoor.
“Hij heet Viktor Vaerewijck, maar wij noemen hem achter zijn rug wel eens Eddy Plastic. EP dus.”
“Hoezo Eddy Plastic? Wat een vreselijke naam!”
“Precies. Leuke vent hoor, en charmant en zo, maar ook erg glad. Vooral met vrouwen. Vandaar die naam. Hij is soms een beetje plastic en oppervlakkig terwijl hij graag heel serieus genomen wil worden.”
“Help,” mompelt Lili.
In de weken die volgen komt Viktor Vaerewijck regelmatig bij haar baas binnenwandelen en vanop een afstandje houdt Lili hem dan in de gaten. Hoewel ze geen seconde twijfelt aan de woorden van Lisa vindt ze dat hij ook iets ontwapenends en chaotisch heeft, wat ze leuk vindt. Hij neemt veel te grote stappen waardoor je hem al van ver hoort aankomen en spreekt luid en theatraal alsof hij op een bühne staat. Ze besluit dat ze hem mooi en grappig vindt, dus gevaarlijk.
Op feestjes ziet ze hem altijd in gezelschap van mooie vrouwen die elkaar in een snel tempo afwisselen en ze hoort een paar verhalen over triootjes, overspelige toestanden en veel champagne. Lili houdt zich wijselijk op de achtergrond en wanneer hij op een dag uit het niets aan haar bureau opduikt, schrikt ze omdat hij haar sinds die eerste keer nooit meer heeft aangesproken.
Hij vraagt wat ze eigenlijk vindt van zijn nieuwe rol in een dagelijkse telenovella. Lili is hier niet op voorbereid en zegt dat ze de serie nog niet heeft gezien en eigenlijk te weinig naar televisie kijkt.
“Dat is jammer.”
Hij loopt weer weg voor ze nog iets kan zeggen.
∗
Ondertussen heeft Tania niet stilgezeten en een paar weken na haar belofte om Lili verdere schande te besparen, komt ze stralend haar appartement binnen.
“Ik man voor jou gevonden! Hij is goed, heeft werk, praten Nederlands. Goed man. Ik ken van kerk.”
God sta mij bij, denkt Lili.
“Tania, dat is heel lief van je, maar ik denk niet dat dit zo’n goed idee is.”
Tania kijkt teleurgesteld als een klein kind en wanneer Lili naar de keuken loopt om haar lege koffiekop weg te zetten, drentelt het kleine vrouwtje achter haar aan.
“Is goed man. Ik heb goed man voor jou gevonden.”
“Misschien ben ik wel helemaal niet op zoek naar een man. Dat kan ook, hoor.”
“Ieder vrouw zoek goed man!”
“Jij ook dan?”
“Ik niet. Ik had slecht man en nu hoeft geen man meer.”
“Dat bedoel ik. Soms wil je gewoon geen man. Dat is ook goed.”
“Is anders. Ik man gehad. Kinderen gehad. Nu klaar. Jij nog beginnen.”
Lili loopt terug naar de woonkamer. Ze is laat voor haar werk en zoekt haar handtas. Maar Tania geeft niet op.
“Zijn naam Boris. Goed man. Ik hem nummer geven?”
Terwijl Lili zich naar de voordeur haast, zegt ze over haar schouder: “Oké, geef mijn nummer dan maar.”
Voor de deur dichtgaat, ziet ze nog net een zelfvoldane glimlach op het gezicht van Tania.
∗
Een week later is Lili te voet onderweg naar het café waar ze heeft afgesproken met Boris en is ze kwaad op zichzelf. Ze heeft helemaal geen zin in een Boris van de kerk en had veel liever thuis gezeten vanavond en aan de telefoon gehangen met Wolf. Waarom heeft ze nu weer ja gezegd? Om haar poetsvrouw een plezier te doen? Niet goed. Niet goed.
Voor het café staat een grauwe man fanatiek aan zijn sigaret te trekken en zodra Lili de hoek om komt lopen, beent hij op haar af met zijn hand al uitgestrekt in haar richting.
“Boris! Ik Boris. Jij Lili?”
O jee, natuurlijk spreekt hij maar drie woorden Nederlands.
Even later weet ze dat Boris werkloos is, inderdaad maar drie woorden Nederlands spreekt, en een klein beetje Engels, en bovenal erg verdrietig is in zijn nieuwe thuisland waar iedereen hem bejegent als een halve crimineel. Lili vreest dat hij nu van haar nog eens de deksel op zijn neus gaat krijgen en dat dat waarschijnlijk niet zal helpen bij zijn vertrouwen in de mensheid in het algemeen en zijn nieuwe thuisland in het bijzonder.
Boris doet zijn beklag over eenzaamheid en het verraad van alle mensen in zijn leven en het verhaal wordt almaar deprimerender. Wanneer hij vertelt hoe hij thuis bijna in de wapenhandel terecht is gekomen en daarom het land uit is gegaan, begint het medeleven van Lili langzaam om te slaan in boosheid. Een paar keer probeert ze het gesprek een positieve richting te geven en oppert ze leuke dingen die hij eens zou kunnen doen om mensen te leren kennen. Maar daar denkt Boris helemaal anders over. Alles wat leuk is, kost geld en dat heeft hij ook niet omdat zijn uitkering zo laag is dat hij er nauwelijks van kan rondkomen. Nu moet de regering er ook aan geloven en Lili luistert benauwd naar zijn relaas over de politiek die dringend een revolutie van groot formaat behoeft.
Na het tweede wijntje verontschuldigt Lili zich en zegt dat ze erg moe is. Ze pakt haar portemonnee omdat dat het minste is wat ze kan doen, maar ook daar wil Boris niets van weten.
“In mijn land man betalen. Altijd. Moet!”
Boris werpt haar een minachtende blik toe en loopt snel naar de bar, waar hij alles betaalt. Ze hoort hem iets mompelen en hoewel ze niet verstaat wat hij zegt, veronderstelt ze dat het gaat over Westerse vrouwen die veel te geëmancipeerd zijn, en ze blijft netjes een paar meter achter hem staan wachten tot hij klaar is.
Wanneer ze weer buiten staan, geeft Lili hem een hand en bedankt hem.
“Ik jou naar huis brengen. Man moet vrouw naar huis brengen.”
Lili moet er niet aandenken dat de depressieve Boris weet waar ze woont en is nu onverbiddelijk. “Het zal best lukken alleen. Dank je.”
Terwijl Boris zijn schouders ophaalt en zijn ogen naar de hemel slaat, maakt Lili rechtsomkeer en loopt alleen de nacht in.