44

Toen hij langs de kamer van de commissaris liep zag hij daar tot zijn stomme verbazing Jeroen Breetvelt zitten. Verdomd Leendert, je hebt een klacht aan je broek, was het eerste wat hem te binnen schoot. Heb je hem niet omzichtig genoeg aangepakt? Maar de uitdrukking op Breetvelts gezicht stelde hem gerust. De man keek aardig benauwd en poetste nerveus de glazen van zijn bril. Vosmeer liep door naar de balie. “Ja,” zei de wachtcommandant. “De commissaris neemt de tijd voor hem. Ze zitten trouwens samen in de Rotary, ons kent ons, zogezegd. Die Breetvelt keek verdomd schichtig om zich heen toen hij het bureau binnenstapte.”

“Ik schrok me rot,” bekende Leendert Vosmeer. “Ik heb eerder deze week nogal tegen hem uitgepakt.”

“Ik heb nog wat voor je,” zei de wachtcommandant. “Misschien is het niet meer dan een ordinaire roddel, maar je weet nooit hoe een koe een haas vangt. De commissaris ging gisteren vroeger weg, hij moest naar een afscheidsreceptie.” De brigadier keek om zich heen en vervolgde op vertrouwelijke toon: “Je weet dat de commissaris dat soort bijeenkomsten haat als de pest. De enige reden dat hij ging was dat de oude hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwse Courant afscheid nam. Dat is een vriendje van hem – en de opvolger was natuurlijk ook op de receptie.”

“Nou, en?” vroeg Leendert.

“Jouw chef Meulmeester moest ook mee. En die liet vanmorgen uit zijn mond vallen dat onze commissaris die nieuwe hoofdredacteur begon door te zagen over ‘geen namen in de krant in relatie tot de moord op Duijker’ en zo.”

“Ai! Ik ken krantenmensen die dat censuur zouden noemen.”

“Wat je zegt! Maar wat blijkt? Die nieuwe heeft jarenlang bij De Telegraaf gewerkt en wist heel leep aan de commissaris te ontfutselen waar het eigenlijk om draaide. Het eind van het liedje was dus dat ze op de krant nu precies weten dat die ouwe Joost Duijker materiaal verzamelde over personen uit de plaatselijke hogere kaders, zal ik maar zeggen, en dat hij ze daarmee misschien chanteerde.”

“Verdomme, wat een rund! Hij is nog stommer dan hij eruitziet!”

“Van mijweet je niks!”