Het idee om Montalbano een onderzoek te laten uitvoeren (tamelijk ongebruikelijk, bijna als een divertissement) naar een ‘tovenaar’ in haute finance, werd mij ingegeven door een artikel van Francesco (Ciccio voor zijn vrienden) La Licata, getiteld Multi-nazionale mafia, waarin hij vertelde over Giovanni Sucato (inderdaad: de ‘tovenaar’), die “erin slaagde om een miljoenenimperium op te bouwen door middel van kettingbrieven. Vervolgens vloog hij met auto en al de lucht in.” Mijn verhaal is veel bescheidener en, met name wat het slot betreft, heel anders. Ik vertelde het vooral met heel andere bedoelingen. En de maffia speelt in mijn verhaal geen rol, ondanks de overtuiging van meneer Guarnotta, een van de personages. Niettemin moet ik toch ook nu weer verklaren dat namen en gebeurtenissen fictief zijn en geen betrekking hebben op de realiteit. Derhalve is elke overeenkomst enz. enz. Het verhaal van William Faulkner waarin Montalbano het gevoel krijgt terecht te zijn gekomen, is onder de titel Omaggio a Emilia in het Italiaans vertaald door Francesco Lo Bue en opgenomen in de bundel Questi tredici (Turijn, 1948).
EOF