Eenendertig

Het was drummen in de conferentiezaal van de politie.

De persconferentie van die namiddag werd bijgewoond door zowat de voltallige nationale media. Buiten stonden de straalwagens van de omroepen tot op de stoep geparkeerd, en in zowat alle gangen van de zaal liepen dikke kabels naar het platform vooraan.

Zes camerateams straalden de persconferentie rechtstreeks door naar de extra journaals die de omroepen hadden geprogrammeerd. Om de haverklap ging er een flitslicht van een fotograaf af.

Op de desk van de hoofdcommissaris stonden tientallen microfoons samengebundeld als een bloementuil.

Hij was begonnen met het geven van een korte samenvatting van de achtergronden bij het onderzoek, en was dan doorgestoten naar de kern van de zaak.

“Door zijn werk als communicatiedeskundige kwam mijnheer Cleeffs in contact met de meest verscheiden informatiebronnen,” vervolgde Daniël Brams, “en hij was het die ons enkele maanden geleden attent maakte op een latente dreiging van een aanslag door een onbekende terreurgroepering die banden had met Al Qaeda-cellen in Soedan.”

De journalisten in de zaal noteerden alsof hun leven er van afhing.

“Mijnheer Cleeffs ging er als een echte patriot mee akkoord om ons te helpen in ons onderzoek, en de heren Meerkens en Beke werden door ons naar voren geschoven als zijn contactpersonen. Vanzelfsprekend kon dat niet openlijk gebeuren en moesten beide politiemannen zich daarvoor vermommen.”

In de lege woonkamer aan de Koninginnenlaan pinkte Ellie een traan weg voor het televisiescherm en schonk zich nog een glas Ty’nant bronwater in.

“Door een ongelukkig toeval kwam inspecteur Meerkens op tragische wijze om het leven tijdens een motortochtje,” vervolgde Brams, “en de zaken namen toen zo’n wending dat we in samenspraak met de heer Cleeffs besloten om hem in volle daglicht te arresteren en als hoofdverdachte aan te duiden. Het plan was om op die manier de echte terroristen uit hun schuilplaats te lokken.”

“Vanochtend hebben we de kerngroep van de bende op heterdaad kunnen klissen,” zei de hoofdcommissaris triomfantelijk, “en de bezwarende documenten die ze in hun bezit hadden, spreken boekdelen. Ons land heeft in de loop van de dag hiervoor trouwens felicitaties van het Amerikaanse ministerie van Justitie mogen ontvangen.”

Hoofdcommissaris Brams keek vol vertrouwen de zaal in.

“We hebben met de heer Cleeffs afgesproken dat hij, in het belang van het nog lopende onderzoek, geen verklaringen zal afleggen voor de pers,” besloot Brams. “U kunt alle verdere vragen zo dadelijk aan ons stellen. Ik dank u.”

Terwijl er onder veel lawaai een spervuur van vragen losbarstte en tientallen krantenjournalisten de zaal verlieten om naar hun redactie te rennen, zat David Cleeffs een beetje wezenloos voor zich uit te staren.

Dat hij geen verklaringen voor de pers zou afleggen, en bij nader inzien de voltallige politietop geen proces zou aandoen, was afgesproken toen de juridische adviseur van de Speciale Eenheid hem haarfijn had uitgelegd wat hem te wachten stond als hij zijn mond zou durven opendoen. De waslijst met mogelijke aanklachten ging van obstructie van het onderzoek tot het onder ede afleggen van valse verklaringen. Bovendien wist de man langs zijn neus weg te melden dat de Amerikaanse justitie sowieso geïnteresseerd kon zijn in zijn geval. “Het is niet omdat wij niets gevonden hebben, dat zij dat niet zouden kunnen,” had de juridische adviseur met een monkellachje gezegd. “We hoeven maar het toverwoord ‘terrorisme’ te laten vallen en je zit enkele maanden in voorhechtenis bij Uncle Sam.”

Dat laatste had de doorslag gegeven. David had geen zin in een nieuwe confrontatie met John Smith of een van zijn collega’s. Dat de man efficiënt en doortastend kon optreden, had hij in de loop van de dag voldoende bewezen. Vier net uit Soedan aangekomen illegale vluchtelingen die op de luchthaven waren opgepakt, zagen zich tot hun stomme verbazing opeens gebombardeerd tot aanhangers van Al Qaeda, en hadden blijkbaar koffertjes vol documenten bij zich waar ze tot enkele ogenblikken voordien geen weet van hadden. De pers was massaal aanwezig toen ze in de vooravond op een Air Force vliegtuig werden gezet en naar de Amerikaanse basis op Guantanamo werden gevlogen.