De Koninginnenlaan was een brede, rustige straat die helemaal langs de oostelijke flank van de stad liep. Net vóór ze in een flauwe bocht in het centrum uitmondde, liep ze langs een uitgestrekt park met oude, breedgekruinde eiken- en beukenbomen, en tegenover de ingang van dat park bevond zich Davids huis. De mooi gerestaureerde gevel werd hier en daar ontsierd door enkele bizarre ornamenten die de vorige eigenaar had laten aanbrengen nadat hij tijdens een bezoekje aan Barcelona in de ban was geraakt van de Sagrada Familia van Antonio Gaudi, maar ondanks de in reliëf aangebrachte stenen klimplanten en twee mislukte horrorkoppen die boze bosgeesten hadden moeten voorstellen, was het ontegensprekelijk een huis met standing. Het was tien uur ‘s-ochtends, en het was koud, mistig en donker. Achter de ramen op de derde verdieping brandde het licht in Davids kantoor.
∗
“Ik word gek van die kerels,” zuchtte inspecteur Meerkens. “Waarom kunnen ze nu niet gewoon een leuke naam voor hun clubje verzinnen, in plaats van die idiote afkortingen of die data?”
Meerkens was voor de zoveelste keer gestruikeld over de juiste benaming van Mohammed-al-Umari’s derderangs terroristengroepje, ‘15 maart’ had hij ingevuld op de door David meegegeven formulieren die als huiswerk dienden.
“Organisatie van de 15de mei is het juiste antwoord,” doceerde David. “Gevormd uit de restanten van de PFLP-SOG.”
“Jezus Christus,” kreunde Meerkens, “je zou zeggen dat het om een chemische samenstelling gaat. Of een vakbond in de metaalnijverheid.”
“Het is Engels voor Populair Front voor de Bevrijding van Palestina – Speciale Operaties Groep,” kwam Dirk Beke tussen. “Dat was destijds de crèche van Waddi Haddad.”
“En niet van ene Wibi Hamman,” zei David, “wie dat ook moge wezen. Toen ik zijn naam op je huistaak zag, heb ik even getwijfeld, moet ik toegeven. Ik dacht dat je het over de splintergroep van Waddi Hammal had, de broer van Waddi Haddad. Heeft even later de Beweging van de 18de juni opgericht.”
“Laat maar,” bromde inspecteur Meerkens.
∗
Sinds kort kwam het quizduo ‘Mike Tyson regelmatig samen in Davids kantoor.
Ze waren begonnen waar iedere serieuze voorbereiding op een algemene kennisquiz moest beginnen, namelijk bij de moeilijkste onderwerpen. En dus had David die eerste dag een schotel met verschillende soorten kazen op de vergadertafel in zijn kantoor gezet.
∗
“Dit is Brie, denk ik,” zei Dirk Beke snuivend, en hij nam een flinke hap. Meerkens was minder enthousiast. In tegenstelling tot Beke, die een verwoed kwisser was, zou de Nationale Politiequiz zijn vuurdoop worden.
“Ik heb al ontbeten, dank je,” reageerde Meerkens. “David, ik klaag niet over de goede ontvangst, en ik wil niet onbeleefd klinken, maar we hebben geen vol pension geboekt. Je hoeft ons tussendoor niet te voeden.”
“Vaste prik bij een quiz,” zei David. “De ene keer zijn het bloemen die je moet herkennen, de andere keer zes soorten bier die je in de juiste volgorde moet neerzetten, maar de kaasschotel is toch wel een killer. Het zorgt voor een ludiek element, en het sust de organisatoren die vrezen dat ze te veel intellectuele vragen hebben gesteld.”
“Op die manier,” zuchtte Meerkens. “In dat geval neem ik een stukje van die Port-Salut.”
“Reblochon, denk ik,” murmelde Beke met volle mond. Hij was dol op kaas.
∗
Twee dagen later, tijdens de volgende sessie, was het Meerkens die glorieerde. Als verwoed buitenmens maakte hij in het weekend regelmatig tochtjes met zijn motor om ergens te velde met een verrekijker vogels te gaan observeren. Ook tijdens hun samenkomsten bij David rausjte hij langs winterkoninkjes, waterspreeuwen en de grauwe buulbuul, tot ontzetting van Beke, wiens kennis van de gevederde fauna niet verder reikte dan parelhoenen en kwartels, liefst in een passend sausje.
“Dit is inderdaad een gewone ijsvogel,” zei David, terwijl hij een afbeelding liet zien. “En niet een bonte ijsvogel zoals Dirk heeft ingevuld. Klassieke vraag in een quiz. De bonte ijsvogel ziet er heel gewoon uit, een zwart-wit uitvoering zeg maar, terwijl de ijsvogel er met al zijn kleuren heel bont uitziet maar toch gewoon ijsvogel heet. In tegenstelling tot de bonte versie.”
Beke kreunde.
Maar vrij snel waren ze van de kazen en de flora en fauna overgestapt op ernstige onderwerpen. En vandaag stond een nieuwe sessie over het specialisatieonderwerp geprogrammeerd.
“We hadden dus de Organisatie van de 15de mei van Abu Ibrahim en de beweging van de 18de juni van Waddi Hamal, de broer van Waddi Haddad,” vatte David samen. “De Groepering van de 17de november is echter ook een geliefd onderwerp.”
“Daar gaan we weer,” zei Meerkens.
“Grieks en radicaal-links,” vervolgde David. “Anti-Grieks establishment, anti-Verenigde Staten, anti-Turks, anti-NAVO, en nog niet zo lang geleden vastbesloten om alle militaire basissen uit Griekenland te krijgen. Oh ja, ook nog anti-Cyprus, tenminste wat de Turkse bezetting van het noorden betreft, en anti-Europese Unie.”
∗
“Zijn die jongens ook ergens vóór?” vroeg Beke.
∗
“Misschien houden ze wel van kaas,” bromde Meerkens.
∗
Toen David een goed uur later de beide heren uitgeleide deed, was de mist verdwenen en brak een flauwe zon door de wolken. David stak zijn hoofd buiten de deur en speurde links en rechts de straat af. Hij was er telkens al in geslaagd om de sessies met de politiemannen te organiseren op de uren dat Ellie voor de klas stond of met haar boezemvriendin Suzanne een of andere obscure lezing volgde, maar vandaag was hun bijeenkomst een beetje uitgelopen, en hij vreesde dat zijn echtgenote elk ogenblik goedgemutst om de hoek van de straat zou komen aanlopen. Zodra Ellie zou beseffen welke opdracht Meerkens en Beke hem hadden gegeven, zou de stortvloed van catalogi met pergola’s, Finse huissauna’s en nieuwe inox keukens ter grootte van een voetbalveld niet meer te stoppen zijn.
Ook de politiemannen aarzelden om naar buiten te gaan.
“Als iemand van de brigade ons hier ziet aanbellen of straks naar buiten ziet komen, is het afgelopen met de pret,” had Beke die ochtend nog opgemerkt, toen ze voor Davids deur stonden.
“Dan moeten we er voor zorgen dat ze ons niet zien als ze ons zien,” had zijn meerdere nogal cryptisch geantwoord.
Nu ze in de hal bij de geopende voordeur stonden, wist Dirk Beke eindelijk wat zijn collega daarmee had bedoeld.
“David, we hebben je al genoeg op het hart gedrukt hoe belangrijk het is dat deze bijeenkomsten geheim blijven,” zei inspecteur Meerkens. “We moeten alle risico’s vermijden. Vanaf nu stel ik voor dat we incognito afspreken.”
“Incognito?” vroeg David.
“Een beetje vermomd, als het ware,” zei Meerkens.
“Jullie doen maar,” lachte David, “zolang je je niet als mijn vrouw vermomt, maakt het me allemaal weinig uit.”
Toen ging er bij Dirk Beke een lichtje op.