20

Mehdi ben Salah was op het idee gekomen. En zoals alle goede ideeën was het simpel en origineel.

Ze zouden zich vermommen als eenvoudige, vrome Marokkanen en doen wat duizenden andere Marokkanen aan het begin van de zomermaanden doen: in een aftandse, volgeladen bestelwagen stappen en naar het zuiden rijden, om de vakantiemaanden bij de familie in Marokko door te brengen. Hij rekende op de hulp van zijn familieleden daar om hem te helpen onderduiken, zodat hij rustig de tijd zou hebben om over een nieuwe carrièrestap na te denken.

“Een van mijn neven woont in Middelburg,” vertelde hij Douwe op een avond na het luchten. “En laat hem nu toevallig twee vrije plaatsen hebben in zijn Ford Transit.”

Toen hij zijn ideetje aan Drachtsma voorlegde, was die meteen akkoord: het leek hem de ideale ontsnapping. Ze zouden geen Marokkanen zijn die naar België wilden, maar moslims die terug naar Marokko trokken. Om als Marokkaan naar België te kunnen, had je dezer dagen een diploma kernfysica nodig om eens ter plekke de vloeren van een appartementsgebouw te mogen schoonmaken, maar Marokkanen die terug naar hun land van herkomst wilden, werden tijdens de massale zomeruittocht naar het zuiden haast niet gecontroleerd.

“Ik heb altijd al eens in een Ford Transit willen zitten,” grijnsde Drachtsma.

“Twee plaatsen, Douwe. Geen drie.”

“Ach,” zei Drachtsma, “je weet hoe de Britten dat zo mooi zeggen: “ Two’s a company, three’s a crowd”.”

“Mijnheer Cleeffs,” zei Mehdi ben Salah, “als ik het goed heb is dit een van onze laatste lessen. Geert, Douwe en ik willen u graag bedanken. We hebben veel bijgeleerd.”

David probeerde zijn wantrouwen zo goed mogelijk te verbergen.

“Dank u. Zullen we dan nu…”

“We hebben nagedacht over een passend cadeautje,” viel Drachtsma in, “en ik denk dat Mehdi iets erg moois gevonden heeft.”

“Cadeautje? Dat hoeft helemaal niet,” zei David. “Bovendien mag ik…”

“Niet voor u,” antwoordde Mehdi. “Voor uw echtgenote.”

David was stomverbaasd.

“Voor mijn echtgenote?”

“U vertelde ons dat mevrouw Cleeffs zo begaan is met de vleermuizen. Bij ons in Tanger woont de laatste kolonie langvleugelvleermuizen van Marokko,” zei Mehdi. “Ook wel bekend als Schreibers vleermuizen. U weet wel, van het geslacht Miniopterus.”

David wist niets van het geslacht Miniopterus of van welk vleermuizengeslacht dan ook.

“Ik begrijp echt niet waar…”

“Mijn ouders runnen een mooi hotelletje in Tanger,” vervolgde Mehdi. “Het is niet de Four Seasons of Shangri La, maar het is toch een van de betere adresjes in de stad. En we hebben een heel goed kuuroord. Algenbaden, massages, dat soort dingen. Mijn ouders zijn heel bezorgd over het verdwijnen van de langvleugelvleermuis, mijnheer Cleeffs. Toen ik ze in een brief meldde dat uw echtgenote een expert is op dat vlak, moest ik haar meteen uitnodigen.”

“Wacht eens even,” sputterde David, “nu loop je wel erg hard van stapel.”

“Maak er niet meer van dan het is, mijnheer Cleeffs,” zei Drachtsma. “We hebben gewoon een optelsommetje gemaakt. Enkele dagen genieten in hotel Ben Salah, beautyfarm, wandelingen langs het strand en ondertussen de laatste vleermuizen in Tanger redden. Iedereen gelukkig, denk ik dan maar.”

“Mijn familie heeft uw echtgenote al een uitnodiging gestuurd, als ik het goed heb,” zei Mehdi. “We hopen echt dat ze positief zal reageren.”

“Jullie overvallen me, eerlijk gezegd.”

“Gelukkig alleen figuurlijk,” zei Drachtsma.

“En hoe was Venetië, mijnheer Cleeffs?” vroeg Mehdi een tijdje later.

“Vermoeiend,” antwoordde David. “Maar waarom vraag je dat?”

Drachtsma lachte. De voorbije drie kwartier hadden ze David zo ver gekregen dat zijn les voornamelijk over milieuvervuiling, de opwarming van de aarde en de teloorgang van het Amazonewoud had gehandeld. Geert Dedecker had geen woord gezegd, maar had naar David geluisterd met toegeknepen vuisten.

“Mijnheer Cleeffs,” zei Douwe sussend, “telkens als we naar uw bezigheden vragen, verandert u in een egel. We willen gewoon zo veel mogelijk leren, da’s alles. Je weet nooit wat de toekomst in petto heeft.”

“Zeg me niet dat jullie later op een cruiseschip willen gaan werken,” antwoordde David.

“Wie weet,” lachte Mehdi. “Maar vertel eens, hoe gaat dat in zijn werk, zo’n cruise? Hebt u er binnenkort weer een?”

En dus vertelde David over de aanstaande literaire cruise naar Sint-Petersburg.