38

Toen David Cleeffs op zondagochtend aan zijn tweede activiteit van de dag begon, wenste hij dat de eerste nooit had plaatsgevonden.

Zijn eerste activiteit bestond eruit om samen met Mehdi op zoek te gaan naar een liter sterke koffie, die ze uiteindelijk van een zeer nerveuze Malek in de cocktailbar kregen. Even voordien had Mehdi ben Salah aan enkele bemanningsleden toestemming gegeven om in de keuken de nodige voorraden te gaan inslaan, zodat de gijzelaars een ontbijt konden nuttigen.

De cafeïne maakte hem wakker, maar David werd er niet minder somber om. Hij piekerde over Ellie. Over die krankzinnige gijzeling. Over de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Over hoe dit in godsnaam allemaal zou aflopen.

“Klaar?” vroeg Mehdi. “Kom, Nature One, aan het werk.”

Mehdi stond erop om samen met de filmploeg al wat beelden te schieten die ze voor de tweede montage later op de dag zouden kunnen gebruiken. Toen ze naar de suites liepen en voorbij de receptie kwamen, verwenste David zichzelf om de bakjes koffie die hij daarnet naar binnen gegoten had.

Achter een geïmproviseerd muurtje van kamerplanten was Suzanne al met haar acteurs aan de slag. Davinia X droeg de outfit van een van de Filippijnse kamermeisjes en zat wijdbeens op een tafeltje. Haar collega Mare had enkele attributen van Amadou’s duikerspakken aangetrokken. Hij stond voor Davinia en gaf haar een flinke beurt, ondanks de twee zuurstofflessen op zijn rug. Zijn snorkel bewoog ritmisch heen en weer.

“Fantastisch!” riep Mehdi ben Salah. “Dave, filmen maar, misschien hebben we straks wat intermezzo’s nodig.”

Terwijl Dave met tegenzin zijn camera aanschakelde, keek Suzanne achterom en merkte ze David op.

“Daar is ie dan,” zei ze schamper. “Altijd geweten dat je een crimineel sujet was, Cleeffs.”

“Kennen jullie elkaar?” vroeg Mehdi.

“Amper, gelukkig,” antwoordde Suzanne, en ze ging door met filmen.

Op dat ogenblik kwam de stokoude juffrouw Ten Cate uit een van de toiletruimtes die zich zijdelings van de receptie bevonden. Het was de eerste keer in haar lange leven dat ze haar dorp op de Veluwe verlaten had om op aanraden van de Bijbelvereniging de Hermitage te gaan bezoeken. Ze had zichzelf al bittere verwijten gemaakt over het wespennest waarin ze terechtgekomen was. Wat voor de rest van de passagiers een beetje afgeschermd werd door het plantenmuurtje, presenteerde zich voor juffrouw Ten Cate helaas in multicolour. De aanblik van een man in duikerspak die op klaarlichte dag een schoonmaakster verkrachtte, bleek de spreekwoordelijke druppel te zijn. Toen juffrouw Ten Cate bibberend greep naar haar handtas met daarin haar hartpilletjes, viel haar oog op de snorkel van de duiker, de echte dit keer. Het was het allerlaatste dat ze in haar leven zag voor ze als een zoutzak op de grond viel.

“Jezus!” riep David. “Bel de dokter, snel!”

“Doe jij dat maar,” antwoordde Mehdi, “maar ik vrees voor het oude besje dat ze er geweest is.”

Hij draaide zich naar de cameraploeg en naar Suzanne en wreef zich in de handen.

“Goed, waar waren we? Mevrouw, we gaan u vandaag een beetje volgen, als u het niet erg vindt. Ik heb altijd een boontje gehad voor het betere acteerwerk.”

“Ik heb al betere acteurs gezien in een Citroen-commercial,” fluisterde Dave tussen zijn tanden.

“Zwijgen jij, en filmen,” zei Mehdi.

Een uur later zat David aan een tafeltje in het lege restaurant en hield hij zijn handen voor zijn gezicht. “Als ik hier ooit uitraak,” dacht hij, “dan kunnen Ellie, Iris en de hele wereld de pot op.” Kluizenaar worden leek hem wel iets. Alleen ergens op een berg, of een grot, als het maar weg was, weg van die hele waanzin.

De dokter had de onfortuinlijke juffrouw Ten Cate op bevel van Mehdi in het ondertussen overvolle diepvriesvak ondergebracht. En David moest een nieuw communiqué met eisen verzinnen. Hij zat te droedelen over grotten. Grotten en vleermuizen.