Maandagavond. Buiten sloeg de door de wind opgezweepte regen met tussenpozen tegen de ramen van restaurant Syracuse. De weinige voorbijgangers liepen haastig voorbij, gebukt tegen de regen en de wind in, en probeerden hun zwiepende paraplu’s in bedwang te houden.
In een achterkamer gebruikten de leden van Heilige Nachten de sluitingsdag van het restaurant om een van hun regelmatige bijeenkomsten te houden.
Twee jaar eerder had Marco Lorenzotti een origineel koffiehuis geopend waarin hij – zo vertelde hij tenminste aan iedereen die het horen wou – de sfeer van zijn geboortedorp in Umbrië had gekopieerd. In werkelijkheid was Marco geboren in Genk, in de schaduw van de Fordfabriek. Hij kende Umbrië slechts van de schaarse grote familiefeesten waar hij alleen heen ging omdat hij zich daar moreel toe verplicht voelde. David had hem van in den beginne bijgestaan en had hem geholpen om een illusie te creëren: de illusie dat het hippe, hardwerkende stadsvolkje gewoon de deur van zijn koffiehuis moest opengooien om een uurtje in het ‘echte’ Italië te vertoeven en er de pure couleur locale op te snuiven. David had een plankenvloer en krakkemikkige stoelen en tafels laten aanrukken, had oude posters tegen de muren laten hangen en een bordje tegen de gevel bevestigd waarop te lezen stond dat ‘Marco’s’ al meer dan een eeuw open was. Het had gewerkt. Het had zo goed gewerkt dat Marco een gerant in dienst kon nemen en naast zijn koffiehuis een restaurantje opende: “Syracuse, Cucina Siciliana.” Volgens David was hij er zelfs op vooruitgegaan: hij had de hulp van zijn Siciliaanse familie van moederskant ingeroepen, en vanuit de bergen in de buurt van Palermo was tante Anna naar België gestuurd, een volkse, wat norse weduwe die kookte zoals ze het in haar dorp altijd al voor de uitgebreide familie van boerenzonen gedaan had. Marco had aan het vlezige menu van tante Anna een aantal schotels met schaaldieren en visbereidingen toegevoegd en had zijn wijnkaart exclusief Siciliaans gehouden.
∗
David beschouwde Syracuse ondertussen een beetje als een tweede thuis. Elke keer dat hij bij Marco at hoefde hij bovendien niet thuis te eten, wat met de veganistische experimenten van Ellie een regelrechte zegen was.
Toen Syracuse net opende, had David voor Marco flink veel aandacht in de pers bewerkstelligd met hetzelfde principe als bij de opening van het koffiehuis. Hij had schaamteloos ingespeeld op de hang naar authenticiteit door in te zoomen op de wereldvreemde tante Anna en haar kookkunsten uit de Siciliaanse bergen. Ook was hij er via een kennis op het stadhuis in geslaagd de burgemeester en een handelsdelegatie uit de Toscaanse zusterstad Lucca naar het restaurant te halen voor een glas Regaleali en kleine hapjes op basis van pesce spada, de verse zwaardvis waarop Marco zo verzot was. De foto’s en krantenartikels hadden verschillende regionale edities gehaald.
In den beginne had Marco er herhaaldelijk bij David op aangedrongen om een factuurtje voor zijn werk uit te schrijven, maar hij wist dat zijn vriend het daar moeilijk mee had, en na een tijdje waren ze tot een aangename oplossing gekomen: Marco betaalde David niet voor zijn werk voor Syracuse en David betaalde niet meer voor zijn dineetjes.
∗
“Ik heb vanochtend op de markt een prachtige lamsbout gevonden,” zei Marco, terwijl hij in de weer was met een fles Terre di Ginestra. “Anna maakt ‘m voor ons met gebakken aardappelen, venkel en marsala.”
“Eersteklas pokkenweer,” zuchtte Ivo. “Ik hoop dat Sven de lobelia van het balkon heeft gehaald. De schat heeft helaas geen groene vingers.”
Ivo Mertens was het enige lid van het groepje vrienden dat graag vertelde wat voor een uitstekende relatie zijn Sven en hij hadden. Hij was ook de enige homo in het gezelschap. Volgens de andere leden was er een causaal verband.
∗
Ivo was in het dagelijkse leven creatief directeur van Plus!, een digitaal televisiekanaal dat gespecialiseerd was in programma’s rond senioren. Bij de start van Plus! (door Ivo met zelfspot dikwijls Camembert genoemd) was er veel twijfel geweest in de mediawereld: men ging ervan uit dat er geen markt was voor ‘seniorentelevisie’ omdat oudere kijkers nog weinig beïnvloedbaar zouden zijn en de reclamemarkt er dus geen brood in zou zien. Gelukkig voor Ivo en zijn aandeelhouders bleek dat een misvatting. Producenten van kleurspoelingen, reizen, boeken, de betere wijnen en vooral de farmaceutische industrie hingen van bij de aanvang hun wagonnetje aan de programma’s van Plus!, en vóór en na de uitzendingen daverden de rimpelcrèmes, potentiepillen en vitaminepreparaten over het scherm. Bovendien speelden ze schaamteloos in op de koopwoede van senioren voor hun kinderen en – vooral – kleinkinderen. Boodschappen als “Zou uw kleine oogappel niet heel gelukkig zijn met deze uitzonderlijke cd-reeks?” bleken verbazingwekkend goed te werken.
Wat ook uitstekend werkte, waren de seksprogrammas.
“Dat verwondert je toch niet,” had Johan daar op een avond op geantwoord. “Ik vind dat eigenlijk heel logisch. Ze hebben niet alleen alle tijd van de wereld, ze hebben ook alle tijd van de wereld nodig.”
∗
Johan Wuyts kwam veel over de vloer bij Syracuse. Als crematoriumdirecteur had hij ‘s-avonds behoefte aan levendig gezelschap, zoals hij dat graag noemde. Toen Plus! opgestart werd, had Johan in zijn handen gewreven omdat hij ervan uitging dat zijn sector regelmatig aan bod zou komen in de programmering, maar Ivo had dat geweigerd. Sindsdien was het gekibbel tussen beide vrienden uitgegroeid tot een van de constanten tijdens de bijeenkomsten van het groepje.
“Je zou toch denken: crematies, dat is bij jouw doelgroep top of mind,” had Johan gemopperd.
Ivo’s aandeelhouders zagen dat lichtjes anders.
“We willen alleen maar gelukkige senioren zien, Johan,” had Ivo gerepliceerd. “Happy senior citizens. Volop van het leven genietend, alsof ze de bron van de eeuwige jeugd ontdekt hebben.”
Johan was vooral verbolgen omdat bij Plus! niet alleen zijn sector niet aan bod kwam, maar omdat Ivo in de programma’s niet eens zijn unieke spaarplan wou promoten (“Leg iedere maand een klein bedrag opzij, en voor u het weet is uw crematie een fluitje van een cent”).
Jean-Pierre kibbelde ook met Ivo, maar bij hem ging het vooral over de timing: als Plus! al bestaan had toen hij nog zelfstandig verzekeringsagent was, dan had hij naar eigen zeggen ‘bakken vol polissen’ kunnen slijten. Jean-Pierre Snelders zag er met zijn golvend blond haar en zijn gebronsde huid op zijn 60ste nog steeds uit alsof hij net terug was van een skitrip in Sankt Anton. “JP,” zoals hij graag door de anderen genoemd werd, kende zijn vrienden van Heilige Nachten al lang, maar dan vooral in professioneel verband: hij had zich jarenlang bekommerd om al hun verzekeringen. Nu hij zijn zaak verkocht had, had hij eindelijk de tijd om zich met zijn twee passies bezig te houden: fotografie en het goede leven. JP stond erom bekend dat zijn klanten hem dag en nacht konden bellen als ze weer eens een auto in de prak hadden gereden of een verzekering niet rond kregen, en een carrière in het teken van dienstbaarheid had zo zijn eigenaardigheden achtergelaten: wanneer Marco een bord met hapjes op tafel zette, gebeurde het geregeld dat Jean-Pierre hem zonder nadenken bedankte alsof hij net een levensverzekering bij hem had afgesloten.
∗
Een jaar eerder hadden de vijf vrienden hun eigen genootschap gesticht: Heilige Nachten. Het lidmaatschap was voor het leven en nieuwe leden werden niet toegelaten (“Behalve als ze 21 is en eruitziet als Gwyneth Paltrow,” had Jean-Pierre tijdens het stichtingsetentje opgemerkt).
De naam van de vereniging was een eerbetoon aan de Frans-Marokkaanse schrijver Tahar Ben Jelloun en zijn boek La Nuit Sacrée. Net als Ben Jelloun wilden de leden van Heilige Nachten de ernst van het leven tegengaan en meer magie, meer verbazing in het leven brengen. Daar moesten hun happenings voor zorgen: enkele keren per jaar wilden ze een totaal onzinnige, absurde actie uitdenken, die met de grootste toewijding volbrengen en er dan volstrekt niets over vertellen aan buitenstaanders. Daarom moest elke actie ook plaatsvinden in een stad waar ze weinig kans liepen om bekenden tegen te komen: verklaringen moeten geven over wat ze in godsnaam aan het uitvreten waren, zou funest geweest zijn voor de sfeer die ze zo graag wilden creëren.
Hun eerste happening had een maand geleden plaatsgevonden, en ze hadden er zo hard voor moeten werken dat het voortbestaan van Heilige Nachten aan een zijden draadje had gehangen.
“Sven dreigt ermee me van het balkon af te gooien,” had Ivo gejammerd. “Ik begrijp niet waarom ik hieraan begonnen ben. Ik kan niet eens een popsong meeneuriën.”
“Gewoon volhouden,” had Marco geantwoord. “Ik zing mijn stuk in de keuken, ‘s-morgens. Anna vloekt, in het Siciliaans, maar daar snap ik toch geen biet van.”
Na enkele maanden intensief oefenen hadden ze van een bevriende winkelier vijf steps geleend en waren op een maandagavond laat naar Brugge gereden. Ze hadden hun wagens achtergelaten in de buurt van de Sint-Jacobsstraat, hadden elkaar moed ingesproken en waren dan vertrokken voor hun eerste happening: vijf mannen die zich, uitgedost in zwarte smoking, omstreeks elven per step door het centrum van Brugge verplaatsten terwijl ze drie keer een halfuur lang een koorstuk van Pergolesi ten gehore brachten. Er waren op dat uur nog relatief veel mensen op de been geweest, wat de vrienden later die avond deed besluiten om hun volgende happening pas rond middernacht te houden. Daar had vooral Ivo op aangedrongen: hij voelde zich helemaal niet zeker op een step en had de grootste moeite gehad om de andere vier bij te houden terwijl ze zich zwierig langs geparkeerde auto’s en slenterende toeristen manoeuvreerden. Een groepje Japanse toeristen had hen in de verte zien aankomen en had de avond nog bijna om zeep geholpen door met z’n allen foto’s te beginnen nemen, zodat de stoep enkele tellen lang veel weg had van het bombardement op Pearl Harbour, maar voor de rest hadden de vijf smokings op hun step alleen maar zachte verwondering geoogst. Toen ze later die nacht in het restaurant een slaapmutsje dronken, waren ze het er allen over eens dat het een succes was geweest, maar dat de volgende actie er liefst één zonder muziek moest zijn, om de relatie van Ivo niet nog meer te belasten.
“Ik heb een voorstel,” had Jean-Pierre gezegd. “Laten we allereerst maar eens goed leren skaten.”