In Groot-Valkenisse was die maandagochtend de Belgische commissaris Harry Duchaine gearriveerd.
Na een ernstig debacle in een groot terrorismeonderzoek een jaar voordien, scheelde het geen haar of Duchaine was gedegradeerd geworden. Als straf had men hem overgeplaatst naar de afdeling Logistiek, waar hij zich alleen maar mocht bezighouden met het helpen beheren van het wagenpark. Na een bijzonder ongelukkige bestelling van 3 2 Smart-wagentjes – volgens Duchaine ideaal om als moderne politieman in grote steden te opereren – was voor zijn collega’s de maat vol. De autootjes waren een ramp. Hooguit enkele weken na hun indienstneming regende het al klachten. Woeste politiemensen gaven gedetailleerde beschrijvingen over hoe hun wagentje enorm begon te trillen toen ze met 120 kilometer per uur een vluchtende auto moesten achtervolgen. Er waren verschillende agenten die op eigen initiatief bagagedragers op het dak hadden laten monteren omdat ze in het wagentje geen bagage konden bergen, zodat een deel van het politiecorps rondreed alsof het op het punt stond met vakantie te vertrekken.
Toen er een jaar later vacatures waren bij de Belgische Staatsveiligheid, hadden Duchaines oversten er discreet alles aan gedaan om hem overgeplaatst te krijgen, en het was hen nog gelukt ook. “Ik wens hen veel plezier,” had een grijnzende hoofdcommissaris tegen zijn collega gezegd toen het goede nieuws bekend werd. “Die man is een windbuil. Als je dicht genoeg bij hem gaat staan, hoor je het ruisen van de zee.”
Duchaine werd bij de Staatsveiligheid ingedeeld bij de afdeling Terrorisme, maar al snel was ook daar duidelijk geworden dat ze een kat in een zak hadden gekocht. Toen de Nederlandse Veiligheidsdienst op tamelijk arrogante wijze meldde “dat ze wel wat ondergeschikte hulp uit België wilden toelaten, omdat jullie de verdachten kennen,” stuurden de Belgen hen Duchaine.
∗
Het had heel wat voeten in de aarde gehad, maar die ochtend was het Reinout Maes dan toch eindelijk gelukt om telefonisch contact te krijgen met een van de gijzelnemers.
Douwe Drachtsma had in de stuurhut van de kapitein alleen maar de telefoon aangenomen omdat hij tijd wilde winnen.
Vóór die eerste nacht in de buurt van Groot-Valkenisse had hij nog steeds zitten broeden op de mogelijkheid om ongezien van boord te glippen en de hooguit 50 meter naar de oever zwemmend af te leggen, maar een blik uit de ramen van de kapitein hadden Drachtsma doen inzien dat het onbegonnen werk was: zelfs van uit de stuurhut zag hij de wapens van de agenten die op de oever patrouilleerden, om nog maar te zwijgen van de tv-ploegen die op veilige afstand opgesteld stonden en die er met hun enorme generatoren voor zorgden dat de oever van de Westerschelde ‘s-nachts bijna even goed verlicht was als overdag. Douwe had geen zin om als een eierenleggende reuzenschildpad te worden gefilmd terwijl hij op het zand aan wal kroop. Hij moest tijd winnen, nadenken. Uitvissen wat Nietzsche in zijn plaats zou doen.
Scherpschutters hadden al herhaaldelijk toestemming gevraagd om een van de targets te mogen elimineren: vanuit hun schuilplaatsen langs de oever hadden ze regelmatig een bruikbaar zicht op Douwe of Mehdi wanneer die zich in de stuurhut bij de kapitein bewogen. Reinaut Maes had totnogtoe geweigerd, omdat hij nog steeds niet kon inschatten hoeveel terroristen er aan boord waren en dus wat de consequenties zouden kunnen zijn.
Maar de ijselijk scherpe beelden die gemaakt werden, hadden de autoriteiten wel snel geleerd welke gijzelnemers de stuurhut frequenteerden. Het duurde niet lang voordat de persoonsbeschrijvingen van Douwe Drachtsma en Mehdi ben Salah, twee voortvluchtige criminelen, op de desk van het terreurteam lagen.
Zodra Reinaut Maes wist dat hij te maken had met een Friese en Marokkaanse gijzelnemer, had hij zich omringd met een bataljon psychologen, profieldeskundigen en een team van specialisten in de Culturele Agogiek van de Universiteit van Amsterdam. Maes was er heilig van overtuigd dat interculturele communicatie de oplossing van de zaak kon bespoedigen, en de academici gaven hem volmondig gelijk.
“Volgens de ‘cultuurdimensies’ zoals die bij Trompenaars en Hofstede zijn ontwikkeld, moeten we eerst de ‘cultuur-ui’ van de gijzelnemers leren begrijpen,” stelde een van de agogen. “We moeten ons concentreren op hun achtergrond. Niet op Drachtsma en Mehdi ben Salah, maar op de Fries en de Marokkaan.”
“Vindt u werkelijk?” zei commissaris Duchaine. “Drachtsma is een ordinaire autodief en inbreker en Ben Salah is een fraudeur. Ik zie niet in wat uien daarmee te maken hebben.”
“Laten we toch even het hele panopticum bekijken, vooraleer we overhaaste conclusies trekken,” kwam Reinaut Maes tussenbeide.
Hij wendde zich opnieuw tot de academicus.
“Wat u zei over hun achtergrond, boeit me nogal. Bedoelt u dat we hen in het Fries en het Marokkaans moeten toespreken?”
“Dat valt zeker te proberen,” zei de agoog. “Een traditionele cultuurschok treedt soms pas op nadat de ontheemde jarenlang is blootgesteld aan de hoofdcultuur. Door hem tegemoet te treden in de taal die zijn mama voor het eerst met hem sprak, pal in het midden van zijn ‘cultuur-ui’ om het zo maar even uit te drukken, kan soms een doorbraak geforceerd worden.”
“Haal Jelle Troelstra even, wil je,” zei Maes.
Duchaine brak een potlood middendoor en zweeg.
∗
“Jan,” zei Troelstra, “wat een ferflokte ellinde, hè Douwe?”
In de stuurhut van de Sea Dream II wist Drachtsma niet wat hij hoorde.
“Pardon?”
“Bisto gjin Frys?”
Drachtsma hapte naar adem.
“Het Nature Army kent geen nationaliteiten,” zei Douwe. “Wij zijn burgers van deze planeet die maar één doel voor ogen hebben: het redden van de natuur, met alle mogelijke middelen. U krijgt vanavond onze ultieme eisen. Maar een ding wil ik u nog wel meegeven: du moatst dyn grutte müle halte.”
Nadat de verbinding verbroken werd, was het in Duinhotel Zeezicht even stil.
“Fierder”, zei Jelle Troelstra, “fierder wit ik neat te betinken!”
Douwe Drachtsma was zich net aan het afvragen wat zijn volgende stap zou kunnen zijn, toen Mehdi de stuurhut binnenstormde en teken deed dat hij hem wou spreken.
“Wat is er,” fluisterde Douwe in de deuropening.
“Heb jij die geschifte professor een wapen gegeven?”
“Nature Four zal je bedoelen,” fluisterde Douwe. “Zijn er problemen?”
“Alleen dat de helft van de passagiers al een uur cursus krijgt,” antwoordde Mehdi. “Terreurtechnieken van Het Lichtend Pad. Met getrokken pistool.”
“Een beetje filosofische ruggengraat kan nooit kwaad,” lachte Douwe. “Hoe meer hij zijn gal spuwt, Mehdi, hoe minder werk jij en ik hebben. Hou hem gewoon een beetje in de gaten.”
∗
“Luister,” zei Harry Duchaine, “je mag het bekijken hoe je wil. David Cleeffs heeft de hele ontsnapping en de gijzeling van begin tot einde uitgedacht. En hij heeft zijn vrouw omgebracht of laten ombrengen. Misschien wou ze niet meer meedoen, misschien heeft ze het ontdekt en wou ze gaan praten, weet ik veel.”
∗
Het criminal profile van Nature One begon er stilaan als uit te zien een legpuzzel. Maar dan wel een waarin de leden van het terreurteam een heel duidelijk patroon zagen.
“Cleeffs heeft les gegeven aan Drachtsma en Mehdi ben Salah,” vatte Jelle Troelstra samen. “Volgens de voorlopige bekentenissen van hun kompaan Geert Dedecker had Cleeffs het in de gevangenis bijna voortdurend over dierenrechten en de teloorgang van de natuur. Das één. Twee: Cleeffs werkt voor de cruisemaatschappij en kent het schip door en door. Drie: een getuige heeft ben Salah en Drachtsma positief geïdentificeerd. Hij was erbij toen Cleeffs zijn beide kompanen onder valse namen aan boord smokkelde. Vier: de vrouw van Cleeffs verdwijnt spoorloos op de dag voorafgaand aan de ontsnapping. En vijf: Cleeffs heeft ervoor gezorgd dat hij een camerateam aan boord had, zodat zijn eisen wereldwijd kunnen worden verspreid. Amen.”
“Ik zou nog even willen inpikken op die maaltijd die Nature One naar de gevangenis gebracht heeft, de ochtend van de ontsnapping,” zei een van de psychologen.
“Volgens het relaas van de dienstdoende cipier zaten er substanties in waarvan hij nog nooit gehoord had.”
“Roesmiddelen, waarschijnlijk,” zei Jelle Troelstra.
“Of veeleer het tabula-rasa-principë,” kwam een van de agogen tussen.
“Wat bedoelt u daarmee?” vroeg Maes.
“Een bekend fenomeen, helaas,” zei de agoog. “Uw medewerker heeft me de verklaring van die cipier even laten lezen. Nature One had het expliciet over een ‘laatste avondmaal’. Vele zelfmoordterroristen maken vóór de daad schoon schip in hun leven. Daar hoort eventueel het opruimen van getuigen bij, zoals zijn echtgenote, maar evenzeer een laatste rituele maaltijd met de medestrijders.”