Het was Rob Stiemers menens.
Het eerste waar David dat aan merkte, waren de nieuwe bordjes die aan letterlijk alle kooien en dierenverblijven bevestigd waren. De nieuwe algemeen directeur was blijkbaar vastbesloten om geen enkele advocaat nog de gelegenheid te geven een schadeclaim bij de dierentuin in te dienen. Van de ijsberen en de olifanten tot de tijgers en de Indische neushoorn, overal hingen waarschuwingen dat het om gevaarlijke dieren ging.
“Overdrijf je niet een beetje?” vroeg David.
Hij wandelde met Stiemers in de richting van het leeuwenverblijf en had net het bordje ontcijferd dat tegen een grote vogelkooi hing. “Gelieve uw gezicht niet door het gaas van het parkietenverblijf te steken,” stond er. “De snavel van een parkiet kan uw neus flink beschadigen.”
“Ik neem geen enkel risico meer met die hufters,” zei Stiemers. “Ik heb net nog een bordje laten ophangen bij de rode reuzenkangoeroe.”
“Gelieve niet op de kangoeroes te gaan zitten?”
“Heb je die beesten al zien boksen? Ik geloof dat er staat dat een vuistslag van een kangoeroe ernstig letsel kan veroorzaken of zoiets.”
Dat de nieuwe algemeen directeur de koe bij de hoorns had gevat, merkte David verder nog aan de bavianen. Of liever, het ontbreken ervan.
“Missen we hier niets?” vroeg David.
Ze stonden voor het immense, lege verblijf en keken naar de rotspartijen en de kale bomen.
“Bavianen, dat missen we hier,” antwoordde Stiemers. “Verkocht aan de dierentuin van Düsseldorf. Blij dat ik van die etters verlost ben, eerlijk gezegd. Zaten de hele dag te vreten en aan hun lul te sjorren. Ik had me al suf gepiekerd over het bordje dat ik hier had moeten laten ophangen. ‘Kijken naar masturberende apen is niet geschikt voor minderjarigen’ of zoiets.”
“Je gaat toch niet zeggen dat je ze daarom van de hand gedaan hebt?”
“Natuurlijk niet. Ze hadden nogal wat succes bij schoolgroepen. Nee, jongen, nu kunnen we het leeuwenverblijf dubbel zo groot maken.”
David keek naar de aanpalende ruimte waarin enkele leeuwen lagen te soezen. Hij zuchtte.
“Luister eens even, Rob, het was gewoon een grapje, van dat tv-programma. Je kunt hier echt niet mee doorgaan.”
“Bollocks,” antwoordde Stiemers, “en of we hier mee doorgaan. Gisteren zijn de jongens van het productiehuis de afmetingen al komen nemen. En binnenkort starten de audities.”
Hij keek uit over het lege verblijf en grijnsde.
“Dit wordt mega, David. Bosjes, bomen, rotsen, veel ruimte om je achter te verstoppen. ‘Maar is het genoeg, dames en heren’?”
“Knettergek, dat ben je,” riep David. “Denk nu toch eens even na. Als één van die idioten wordt aangevallen, staat het land op zijn kop!”
Stiemers keek naar David en schraapte zijn keel.
“Een beetje familiariteit moet kunnen, Cleeffs,” zei Stiemers koel. “Ik moedig mijn medewerkers aan om altijd hun mening te zeggen, maar er zijn grenzen.”
“Ik ben de eerste om je te helpen om meer mensen over de vloer te krijgen,” kreunde David. “Zwangere nijlpaarden, verliefde otters, ik wil elke dag een persbericht bij elkaar liegen. Maar dit gaat veel verder, Rob, dat weet je best.”
“Laat Loop voor je Leven nu maar aan mij over,” suste de algemeen directeur, “en schrijf jij vandaag nog eens een mooi persbericht. Over Wanda bijvoorbeeld, die is een beetje ziekjes.”
“De Siberische tijger?”
“Hoest nogal veel,” zei Stiemers. “Eenvoudig griepje, volgens de dokter. ‘Terminale Tijger’ of zoiets? ‘Kom naar Wanda, nu het nog kan’?”
“Ik zal het bekijken,” zuchtte David.