Hoofdstuk 4
Van een ontspannen diner was die avond geen sprake, ofschoon er op de waterkerssoep, de eendenborst met kumquats en de crème brûlée helemaal niets aan te merken viel. Rhianna ergerde zich ook bont en blauw aan Moira Seymour, die maar eindeloos bleef doorzeuren over de bruiloft en alle problemen die Margaret Rawlins veroorzaakte. Zowel haar man als haar dochter deden talloze pogingen om het gesprek een andere richting op te sturen, maar ze liet zich niet lang afleiden en kwam er telkens op terug.
Het voordeel was wel dat er van haar, Rhianna, geen inbreng verwacht werd, dus kon ze met goed fatsoen gewoon haar mond houden. Ze hoefde zelfs niet eens te luisteren. Nog liever had ze een tafelgesprek over een neutraal onderwerp gehad, zodat ze zich niet de hele tijd bewust was van de aanwezigheid van Diaz, die eveneens zwijgend tegenover haar zat.
Toen de koffie werd geserveerd, verontschuldigde hij zich. In het voorbijgaan hield hij een ogenblik stil bij Rhianna’s stoel. ‘Tot morgenavond in het hotel,’ zei hij.
Rhianna dwong zichzelf om hem aan te kijken. ‘Goed,’ zei ze kalm, maar ze merkte dat de hand waarmee ze haar koffiekopje vasthield trilde. ‘Tot morgen.’
‘Je hebt vanavond niet erg veel gegeten,’ merkte Carrie op, toen ze na het eten samen een ommetje over het terrein maakten. ‘Pas op, hoor. Je mag niet ziek worden, in ieder geval niet vlak voor mijn trouwdag.’
‘Ik ben een beetje gespannen, denk ik,’ gaf Rhianna toe. ‘Over dat etentje met Diaz morgenavond.’
‘Onzin, je zult vast een leuke avond hebben,’ zei Carrie monter. ‘Ik vind het niet leuk om toe te geven, maar ik denk zelfs dat je beter af bent dan bij ons aan tafel, want reken maar dat er heel wat verdekte venijnigheid over en weer zal vliegen. Bovendien is het toch niet de eerste keer dat Diaz je mee uit eten neemt?’
Rhianna keek haar vriendin ietwat ontsteld aan. ‘Hoe bedoel je?’
‘Hij heeft je vroeger toch een keer mee uit eten genomen op je verjaardag? Weet je dat niet meer? We zaten net op de middelbare school. Kind, ik was hartstikke jaloers op je.’
‘Nee,’ mompelde Rhianna. ‘Dat ben ik niet vergeten.’ Ze keek naar de maan. ‘Zullen we even doorlopen naar de baai? Het is lang geleden dat ik de maan op het water heb zien schijnen.’
‘Ben je nou helemaal? Op deze hakken? Straks breek ik mijn enkel,’ zei Carrie. ‘En jij mag ook wel oppassen. Ik moet er niet aan denken dat je straks op krukken de kerk in komt strompelen.’
‘Goed, mama. Ik zal oppassen, mama,’ zei Rhianna lachend.
Een gebroken enkel zou uiteindelijk weer genezen, dacht ze, toen ze even later het pad naar beneden af liep. Maar hoe genas een mens van een gebroken hart? Dat kon jaren duren…
Met haar schoenen in de hand liep ze een eind door het mulle zand tot ze bij een platte rots kwam. Ze klom erop en staarde naar de reflectie van de maan in het water, dat zo glad als een spiegel was.
Deze keer was er niets te zien. Ze dacht terug aan de middag van haar dertiende verjaardag, toen ze ook op deze steen zat. Het was toen bloedheet, wist ze nog. Terwijl ze treurig voor zich uit had zitten staren, was er opeens een hoofd boven het wateroppervlak verschenen – een hoofd met zwarte glanzende haren…
Niemand had aan haar verjaardag gedacht; er waren geen cadeautjes, geen kaartjes. Zelfs tante Kezia had er niet aan gedacht haar te feliciteren. Carrie zou zeker Lang zal ze leven hebben gezongen, maar Carrie was op schoolreis.
De hele dag had ze vergeefs gewacht op iets, al was het alleen maar een felicitatie. Ze dacht toen met heimwee terug aan haar vorige verjaardagen. Haar moeder maakte er altijd veel werk van: een partijtje, met vriendjes en vriendinnetjes naar een theatervoorstelling of naar de overdekte ijsbaan, een grote taart met kaarsjes. Ze voelde zich geliefd en gekoesterd.
Ze had zich de hele dag grootgehouden en geprobeerd zichzelf wijs te maken dat het toch niet zo erg was dat niemand er deze keer aan had gedacht, dat het volgend jaar vast anders zou zijn. Maar diep in haar hart was ze bang dat dat een illusie was.
Op een gegeven moment was ze stiekem naar de baai gegaan – de enige plek op Penvarnon waar ze zich gelukkig voelde – en boven op de platte steen geklommen. Toen kwamen de tranen en vervolgens kon ze niet meer ophouden met huilen. Het was alsof ze in een moeras van eenzaamheid en verdriet gevallen was. Zo had ze daar een tijd op die rots gelegen, in elkaar gedoken en onbedaarlijk snikkend.
Toen ze uiteindelijk weer rechtop ging zitten en de natte slierten haar uit haar gezicht streek, zag ze hem opeens
Diaz Penvarnon… Hij rees op uit het water en waadde naar de kant. Hij was poedelnaakt.
Ze schrok zo, dat ze een gesmoord geluid maakte, waardoor hij zich plotseling bewust werd van haar aanwezigheid. Hij keek op en staarde haar verstoord aan.
‘Verdorie,’ mompelde hij, waarna hij naar de opgevouwen badhanddoek liep die iets verderop lag. Hij sloeg hem om zijn middel en liep op haar toe met een gezicht dat niet veel goeds beloofde.
‘Rhianna Carlow,’ zei hij. ‘Wat doe jij hier?’
‘Niets. Ik wilde gewoon even rustig alleen kunnen zijn.’ Haar stem klonk schor en ze had dikke ogen van het huilen. Ze sloeg haar handen voor haar gezicht om te verbergen dat ze een kleur als vuur had. ‘Ik dacht dat iedereen weg was.’
‘Heb je dan niet gezien dat er iemand aan zwemmen was? Je bent niet de enige die gesteld is op zijn privacy, weet je.’ Plotseling drong het tot hem door dat ze het moeilijk had. ‘Nou, nou. Zo erg is het nu ook weer niet,’ ging hij op mildere toon verder. ‘Je hebt toch wel eens eerder een vent in zijn blootje gezien, of niet?’
Nu was dat niet het geval, maar dat hoefde hij niet te weten.
‘Dat… Dat is het niet.’ Ze dreigde opnieuw in snikken uit te barsten en slikte moeilijk.
‘Maar wat is er dan?’ Hij klonk nu een beetje bezorgd. ‘Je zit duidelijk ergens mee,’ zei hij, terwijl hij naast haar ging zitten. Hij legde een hand op haar schouder. ‘Kom op. Hou nu even op met huilen en vertel me wat er is.’
Ze liet haar hoofd hangen. ‘Het is vandaag mijn verjaardag. Ik ben dertien geworden, maar niemand heeft eraan gedacht…’
‘Ach, dat is zuur.’
Het bleef een hele tijd stil. Toen ze op een gegeven moment een zijdelingse blik op hem wierp, zag ze dat hij met een ernstig gezicht naar de zee zat te staren. Ze besloot dat ze maar beter weg kon gaan en haalde zijn hand van haar schouder.
‘Het spijt me,’ hakkelde ze. ‘Ik ga maar gauw weg, dan kun je je rustig aankleden. Mijn tante zal zich trouwens wel afvragen waar ik uithang.’
‘Ik denk dat dat wel meevalt,’ zei hij. ‘Dus blijf even zitten, want ik heb een idee. Mijn kleren liggen in de strandhut. Ik ga me even aankleden. Als je hier even wacht tot ik weer toonbaar ben, dan loop ik met je mee naar huis.’
Ze moest er vreselijk uitzien, besefte ze toen Diaz zich in de strandhut terugtrok. Ze zou het liefst de benen nemen, maar hij was erg aardig voor haar geweest. Ze zou op zijn minst de beleefdheid moeten hebben om aan te horen wat hij te zeggen had.
Ze droogde haar tranen en kamde haar haren door haar vingers erdoorheen te halen. Zodra ze Diaz uit de strandhut zag komen, stond ze op, waarna ze samen terug naar boven liepen.
Hij liep rechtstreeks door naar de stallen, waar Miss Trewint net de voordeur aan het schoonmaken was.
Ze keek verstoord op en richtte zich meteen tot Rhianna. ‘Waar heb je uitgehangen?’ vroeg ze streng. ‘Je bent de familie toch niet weer tot last geweest?’
‘Integendeel,’ zei Diaz. ‘Ik trof haar in de baai aan. Ze zat rustig op een steen en ze heeft zich netjes gedragen. Zo netjes zelfs, dat ik haar graag op een etentje wil trakteren ter ere van haar verjaardag.’
De oudere vrouw staarde hem met open mond aan. Haar blik verried dat ze het maar niets vond.
‘Maar ik wil u natuurlijk niet in de wielen rijden, dus kom ik even vragen of u niet toevallig iets speciaals had gepland voor vanavond?’ vroeg hij liefjes. ‘Nee? Dat vermoedde ik al.’ Hij wendde zich tot Rhianna, die hem al net zo verbijsterd aanstaarde.
‘Vooruit, zee-egel, ga je gezicht maar even onder de kraan houden,’ zei hij. ‘Ik ben hier om halfzeven terug om je op te pikken.’
Kezia Trewint had intussen haar stem terug. ‘Dit is onzin, Mr. Penvarnon. U hoeft zich echt niet geroepen te voelen om zoveel moeite te doen…’
‘Dat ben ik helaas niet met u eens.’ Zijn glimlach was even charmant als onverzettelijk. ‘Denk eraan,’ zei hij tegen Rhianna. ‘Halfzeven. Zorg dat je klaarstaat.’
Zittend in het maanlicht herinnerde Rhianna zich weer precies hoe het gegaan was. Tante Kezia had haar misnoegen natuurlijk niet onder stoelen of banken gestoken.
‘Je bent de kinderschoenen nog maar nauwelijks ontgroeid of je werpt je in de armen van een man,’ snauwde ze Rhianna toe. ‘En niet zo maar de eerste de beste, maar een lid van de familie Penvarnon nog wel. Je moest je schamen. En hij is volwassen, hij zou helemaal beter moeten weten.’
‘Ik heb me niet in zijn armen geworpen,’ protesteerde Rhianna. ‘Hij had met me te doen en wilde weten wat er was. Gewoon uit vriendelijkheid. Dat is alles.’
‘Je hebt het zielige weeskind uitgehangen, zeker?’ Miss Trewint schrobde de deur alsof de verf eraf moest. ‘Wat zal Mrs. Seymour er wel niet van zeggen als ze dat hoort? We mogen blij zijn als we er niet uitgegooid worden.’
Rhianna staarde haar aan. ‘Mr. Penvarnon zou niet toestaan dat we eruit gegooid werden. Zeker niet om iets wat hij gedaan heeft.’
‘Zo, zo. Jij denkt zeker dat je hem zo goed kent?’ Miss Trewint stiet een honend lachje uit. ‘Zo moeder, zo dochter… Ik had het kunnen weten.’ Ze zweeg een ogenblik. ‘Als ik jou was, zou ik me maar gaan opfrissen. Je mag die man niet laten wachten.’
Rhianna ging naar boven. Tante Kezia met haar venijnige opmerkingen ook altijd, dacht ze kwaad. Ze moest niet denken dat ze zich daardoor zou laten beïnvloeden! Ze ging vanavond uit eten, alsof ze een volwassene was, en dat plezier liet ze zich door niemand ontnemen.
Toch slaagde ze er niet in om de opmerkingen van haar tante volledig naast zich neer te leggen, vooral niet als ze terugdacht aan wat Carrie haar had toevertrouwd. Diep in haar hart wist ze dat Grace Carlow een goed en liefhebbend mens was geweest en dat ze onmogelijk iets verkeerds gedaan kon hebben. Het was een raadsel waarom iedereen hier toch zo’n hekel aan haar moeder had, maar ooit zou ze erachter komen en dan zou ze haar moeders naam zuiveren. Het zou alleen nog even duren voor ze de leeftijd had bereikt waarop haar vragen serieus genomen zouden worden.
Ze nam snel een douche en waste meteen haar haren, zich intussen suf piekerend over wat ze aan moest trekken. Had ze maar een kast vol met het soort kleren dat haar klasgenoten buiten schooltijd droegen, dacht ze spijtig. Tante Kezia vond een paar shorts en T-shirts en een spijkerbroek voor de dagen dat het wat kouder was meer dan genoeg. Ze zou een hartstilstand krijgen als ze wist wat de andere meisjes aan make-up en sieraden droegen…
Er bleef niets anders over dan haar schooluniform aan te trekken, besloot Rhianna. De jurkjes die ze op school droeg, waren relatief nieuw, en bovendien waren het de enige jurken die ze had. Ze trok het met tegenzin aan, borstelde haar haren droog en ging beneden zitten wachten op de komst van Diaz.
Toen hij er klokslag halfzeven nog niet was, vreesde ze dat hij van gedachten veranderd was. Tot haar opluchting was hij gewoon een paar minuten te laat. Te oordelen naar de grimmige trek om zijn mond had Moira Seymour het niet kunnen nalaten om hem te vertellen wat ze van zijn plan vond, maar zodra hij Rhianna zag leek hij zich te ontspannen.
‘Je ziet er keurig uit, Miss Carlow,’ was het eerste wat hij zei. ‘Zullen we dan maar?’
Alleen al de rit in zijn auto, een laag model met een zware krachtige motor, was een belevenis. De wagen zweefde over de weg en zoefde door de bochten. Ze reden een paar kilometer langs de kust naar een naburig dorp. Het restaurantje was gevestigd op de bovenverdieping van een groot houten gebouw, pal aan de haven, dat veel weg had van een botenhuis en uitsluitend te bereiken was via een buitentrap.
Het was eenvoudig ingericht met houten tafels en stoelen, en aan de wand prijkten schoolborden waarop met krijt het menu en de wijnkaart waren geschreven. Er zaten al heel wat mensen te eten, maar bij het raam was nog een tafeltje vrij – het bleek voor hen te zijn gereserveerd. Even later kwam er een meisje in een spijkerbroek en een T-shirt langs om het theelichtje in het lampje aan te steken dat midden op tafel stond en om te informeren wat ze wilden drinken. Rhianna had dorst – van de opwinding en van het huilen – en vroeg bescheiden om een glas water.
‘Breng maar een kan water voor ieder van ons, Bethan,’ zei Diaz. ‘Met ijs graag, geen citroen. En een halve fles van die chablis die ik laatst had.’
Hij lachte. ‘Dit is een visrestaurant,’ vertelde hij. ‘Ik had misschien eerst even moeten informeren of je wel van vis houdt.’
‘Ik eet alles behalve pens.’
‘Daar heb ik ook nooit aan kunnen wennen.’ Hij zweeg een ogenblik. ‘Heb je al wel eens krab gegeten?’
Ze schudde haar hoofd.
‘Dan gaan wij vanavond krab eten.’
De krab werd geserveerd met krielaardappeltjes en een grote gemengde salade. Het voorafje bestond uit een verrukkelijke garnalenmousse, en toen de wijn gebracht werd, schonk hij een klein beetje in een leeg glas dat hij haar vervolgens aanreikte.
‘Op Rhianna,’ zei hij, zijn glas heffend. ‘Op haar verjaardag.’
Voorzichtig zette ze het glas aan haar mond. De wijn smaakte naar zon en bloemen.
Het toetje, een klein frambozentaartje met slagroom, werd geserveerd door een ietwat gezette man met een schort voor. Morris Trenco, de eigenaar en tevens de kok van het etablissement, legde Diaz uit. In het midden van de taart was een brandend kaarsje geplaatst, dat ze moest uitblazen na een wens te hebben gedaan.
‘Er pasten geen dertien kaarsjes op, meisje,’ zei Mr. Trenco. ‘Maar dat vind je vast niet erg, hè?’ Vervolgens zette hij met zijn warme bariton Lang zal ze leven in, onder luide bijval van de gasten die zich lachend omdraaiden naar het meisje met de rode haren. Rhianna straalde. Ze genoot met volle teugen.
Na het eten waren ze terug naar huis gereden. Het was een heldere avond; de maan stond hoog aan de hemel. Diaz had prachtige muziek op staan – van Debussy, meende ze zich te herinneren. Het was een avond die ze nooit meer zou vergeten.
Natuurlijk bleven de onaangename reacties niet uit, al kwamen ze deze keer vreemd genoeg niet van tante Kezia. Dat had waarschijnlijk te maken met het korte onderhoud dat Diaz met haar had toen hij Rhianna thuis afleverde. Moira Seymour daarentegen gedroeg zich vanaf dat moment ijziger dan ooit.
Wat veel erger was, was wat er gebeurde toen ze in september weer op school kwam. Op een gegeven moment werd ze aangesproken door een paar oudere meisjes.
‘Mijn zus Bethan heeft je in The Boathouse gezien met Diaz Penvarnon,’ zei Lynn Dellow, terwijl ze een blik over Rhianna’s gestalte liet gaan. ‘Ze vertelde dat hij een hoop heisa van je verjaardag maakte en dat hij je dronken heeft gevoerd.’ Ze giechelde. ‘Dat hij op kleine meisjes valt, dat had ik nu nooit achter hem gezocht.’
‘Wat is dat nu voor een walgelijke opmerking?’ riep Rhianna verontwaardigd uit. ‘Dat is helemaal niet waar. Niemand had aan mijn verjaardag gedacht, en toen hij dat hoorde, heeft hij me uit aardigheid mee uit eten genomen.’
‘Heeft hij niet geprobeerd je onderweg te zoenen?’ wilde een ander weten.
‘Nee, zeg.’ Rhianna kreeg een kleur van schaamte en boosheid. ‘Natuurlijk niet. Doe niet zo idioot. Zoiets zou hij nooit doen!’ Hoewel… Plotseling herinnerde ze zich de avond dat ze hem op het terras betrapte met een meisje. Die ervaring had allerlei vreemde gevoelens in haar opgewekt. Zo had ze zich afgevraagd hoe het zou zijn om door een man gekust te worden…
‘Dat vond je zeker wel jammer,’ smaalde Lynn. Ze slaakte een zucht van verlangen. ‘Zo’n sexy kerel.’
‘Nee, hoor. Je hebt het helemaal mis.’ Rhianna stak haar kin vooruit. ‘Toevallig is Diaz Penvarnon wel de laatste op wie ik op zou vallen.’
‘Toe maar, wat een arrogantie,’ zei Lynn. ‘En op wie val je dan wel, als ik vragen mag?’
Rhianna slikte moeilijk. Ze moest iets zeggen, een naam noemen, al was het alleen maar om een einde te maken aan die smerige kletspaatjes over Diaz en aan het ongemakkelijke gevoel dat ze daardoor kreeg.
‘Simon Rawlins, nou goed.’ mompelde ze. Het was niet eens gelogen, dacht ze. Ze hoopte toch ook stiekem dat ze hem eens een keer in het dorp tegen zou komen?
‘O, die blonde knul, die hier altijd in de zomervakantie is?’ Lynn staarde haar aan. ‘Hij woont toch ergens vlak buiten het dorp? Ik dacht dat hij het vriendje van Carrie Seymour was.’
De schoolbel ging en Rhianna draaide zich om om naar binnen te gaan. ‘Nou, volgens mij niet,’ zei ze over haar schouder.
‘Alsof ze zich daardoor zou laten tegenhouden,’ hoorde ze iemand zeggen. ‘Ze zal wel net zoals haar moeder zijn.’ Er werd luid gelachen.
Rhianna had echter niet de moed gehad om zich om te draaien en te vragen wat ze daarmee bedoelde. Het ergste van alles was nog dat door dat incident haar verjaardag op de een of andere manier zijn glans leek te hebben verloren.
Ze schrok op uit haar sombere gemijmer. Ik moest mijn bed maar eens opzoeken, dacht ze, terwijl ze zich van de steen liet glijden en haar rok gladstreek. Anders ga ik me straks nog verbeelden dat hij nog net zo aardig is als vroeger en dat moeten we vooral niet hebben. Want dat hij me morgen mee uit eten neemt heeft niets met aardigheid te maken.
Gelukkig was de vraag wat ze aan moest, in tegenstelling tot tien jaar geleden, tegenwoordig geen enkel probleem, dacht ze, terwijl ze zichzelf in de spiegel bekeek.
Ze had besloten om gewoon de jurk aan te trekken die ze oorspronkelijk voor het bruiloftsdiner zou hebben gedragen. Een omslagjurk van diepgroene zijde, die goed bij de kleur van haar ogen paste. Hij reikte tot halverwege haar kuiten, had driekwart mouwen en een bescheiden decolleté.
Ze had belabberd geslapen en voelde zich nogal gespannen. Gelukkig waren er nog een hoop laatste dingetjes te doen geweest, waardoor ze nauwelijks gelegenheid had om veel na te denken over de avond die in het verschiet lag.
Mar nu was het dan toch bijna zover. Ze keek op haar polshorloge: over minder dan een uur zou ze op weg zijn naar The Polkernick Arms, waar ze werd opgewacht door Diaz…
Ze haalde diep adem, terwijl ze haar mooiste oorbellen in deed – fijne gouden ringetjes afgezet met piepkleine smaragdjes. Het was haar nog steeds een raadsel waarom Diaz haar had voorgesteld om samen uit eten te gaan. Dat hij het alleen maar deed om de Seymours uit de brand te helpen opdat ze geen gezichtsverlies zouden lijden, wilde er bij haar eenvoudigweg niet in.
Na een laatste blik in de spiegel te hebben geworpen, pakte ze haar groene handtasje en ging ze naar beneden. Het rumoer verstomde even toen ze de salon betrad. Ze wist dat veel van de oudere mensen niet haar, maar Grace Carlow, haar moeder, zouden zien.
Herinner je je nog dat schandaal, zouden ze elkaar toefluisteren. Daarom is Esther er niet bij. Ze kom hier al jaren niet meer… Het moet vreselijk voor Moira zijn.
Moira zelf wierp een vluchtige blik in Rhianna’s richting om haar vervolgens meteen de rug toe te keren, maar Francis Seymour kwam glimlachend op haar af.
‘Je ziet er werkelijk uit als een ster, Rhianna,’ zei hij, terwijl hij haar een glaasje sherry aanreikte. ‘Ik hoop dat dit naar je gading is? Je lijkt me iemand die van droge wijn houdt,’
Ze lachte. ‘Dat heeft u goed geraden,’ zei ze, haar glas heffend. ‘Op het bruiloftsdiner. Dat alles maar naar wens mag verlopen.’
Hij trok een wenkbrauw op. ‘Daar zou ik geen geld op durven inzetten, maar we zullen zien. Soms zou ik willen dat Carrie haar toekomstplannen niet al zo vroeg had vastgelegd,’ verzuchtte hij onverwachts. ‘Dat ze naast Simon ook andere vriendjes had gehad. Begrijp me goed, ik heb niets tegen die jongen, maar… Ze was zo jong op het moment dat ze besloot dat hij het zou worden. Maar goed, dat weet je. Daarom kan ik het tegen jou wel zeggen.’
‘Ja.’ Ze schraapte haar keel. ‘Ik denk… Het kan natuurlijk gebeuren dat je bij de eerste kennismaking weet dat iemand de ware is.’ Ze staarde in haar glas. ‘U als vader hoopt natuurlijk dat dat voor Simon ook geldt.’ Ze haalde diep adem alvorens verder te gaan. ‘Het lijkt er wel op, anders zou er morgen geen bruiloft zijn, lijkt me.’
‘En jij, Rhianna?’ vroeg hij. ‘Wanneer krijgen we een huwelijksaankondiging van jou?’
Ze slaagde er wonderwel in te lachen. ‘Nou, dat weet ik niet, hoor. Ik ben een moeilijk geval. Ik ben al getrouwd met mijn vak, wordt er wel gezegd. Aan de andere kant loop ik voor hetzelfde geld morgen op de receptie iemand tegen het lijf die de ware blijkt te zijn. Je weet het maar nooit.’
‘Nee,’ zei hij peinzend. ‘Ofschoon ik een tijd heb gedacht dat ik dat wel wist. Maar ik krijg nu een seintje van mijn vrouw, dus laat ik maar eens even poolshoogte nemen.’
Rhianna zette het onaangeroerde glaasje sherry neer. Carries vader was niet op zijn achterhoofd gevallen, dacht ze. Wat had hij haar zojuist duidelijk willen maken? Dat hem ooit iets was opgevallen en dat hij zo’n vermoeden had hoe laat het was?
Nee. Ze mocht toch hopen van niet. Laat het alsjeblieft nog even geheim blijven. Nog vierentwintig uur, dan ben ik weg en kom ik nooit meer terug. En dan kraait er geen haan meer naar.
In The Polkernick Arms stonden de Seymours en de Penvarnons bij de ene bar, terwijl de familie Rawlins en hun aanhang zich rond de andere schaarden. Net de strijdende families Montague en Capulet uit Romeo en Julia, dacht Rhianna. Het was te hopen dat de messen op tafel niet al te scherp geslepen waren, anders kon er straks wel eens bloed gaan vloeien.
Ze stond een beetje terzijde en hield zich verre van Carrie en Simon, die omringd waren door mensen die hen kwamen feliciteren. Ze had Simon niet aangekeken toen ze elkaar begroetten. Hij haar trouwens ook niet. Hopelijk kwam er ooit een moment waarop ze hem gewoon kon zien als Carries echtgenoot.
Toen arriveerde Diaz. Heel even wenste ze met heel haar hart dat ze de klok kon terugdraaien en de leugens, geheimen en schaamte van de afgelopen maanden kon uitwissen.
Ze zou willen dat ze nu met een glimlach op haar gezicht op hem toe kon lopen en gewoon tegen hem kon zeggen: Diaz! Dat is een tijd geleden, zeg! Dat ze hem gewoon een hand kon geven of hem misschien wel de wang toekeren. Zijn zilvergrijze ogen zien oplichten…
Ze zou willen dat dit een nieuw begin kon zijn in plaats van een einde. Maar daar was het te laat voor. Er was intussen te veel gebeurd.
Uit het geroezemoes leidde ze af welke kant hij uit liep en waar hij even bleef staan om iemand de hand te schudden. Ze luisterde maar met een half oor naar wat de oudere vrouw naast haar te zeggen had over Castle Pride. Lady Ariadne was in ieder geval niet een van haar lievelingspersonages.
Haar hart sloeg een slag over toen Diaz haar naderde.
‘Rhianna,’ zei hij liefjes. ‘Je ziet er adembenemend uit. Wat een eer om vanavond in jouw gezelschap te mogen verkeren.’ Hij liet een waarderende blik over haar gestalte gaan.
‘Het genoegen is geheel wederzijds. Jij mag er trouwens ook zijn,’ zei ze, verwijzend naar zijn donkere pak en zijn hagelwitte shirt met karmozijnrode zijden das.
‘Het spijt me dat ik wat later ben. Ik moest nog even iets regelen.’ Hij zweeg even. ‘Is er hier nog iemand die je wilt spreken of kan ik je meteen de deur uit smokkelen?’
Rhianna haalde haar schouders op. ‘Het maakt me niet uit.’
‘Laten we er dan maar snel vandoor gaan, anders worden we straks nog aangehouden wegens het moedwillig vernielen van een diadeem,’ zei hij. ‘Ik ving een dreigende blik op van Mrs. Rawlins, toen ik daarnet binnenkwam.’ Hij pakte haar bij de hand en glimlachte naar de oudere vrouw naast haar. ‘Wilt u ons verontschuldigen?’
Ze keek hem schalks aan. ‘Maar natuurlijk,’ zei ze. ‘Mag ik trouwens even opmerken dat jullie een prachtig paar vormen?’
Nee, schreeuwde Rhianna inwendig, dat mag u niet! U mag het zelfs niet denken. Ze kon wel door de grond zakken.
Nieuwsgierig nagestaard door de aanwezigen begaf ze zich hand in hand met Diaz naar de deur. Zodra ze in de hal waren, trok ze resoluut haar hand uit de zijne. ‘We hoeven niet per se uit eten te gaan,’ zei ze. ‘Niemand zal het merken als we van hieruit ieder onze eigen weg gaan.’
‘En hoe ga jij de avond dan doorbrengen?’ vroeg Diaz zacht. ‘Treurend over je gebroken hart boven een bord fish en chips in The White Heart?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Niets daarvan, Rhianna. Ik heb je mee uit eten gevraagd, dus gaan we uit eten, of je het nu leuk vind of niet.’
Ze aarzelde, maar liep toen met tegenzin met hem mee naar buiten. ‘Waar is je auto?’ vroeg ze verwonderd om zich heen kijkend.
‘Die was niet beschikbaar,’ antwoordde hij. ‘Het is bovendien een mooie avond, we kunnen er best lopend heen. Of gaat dat niet op die schoenen?’
‘Jawel, hoor.’ Lopen? Waarheen in vredesnaam, vroeg ze zich af. Zoveel etablissementen waar je iets kon eten waren er niet hier in Polkernick: het hotel, de dorpskroeg, Rollo’s Café, de fish and chipswinkel in Quay Street – dat was het wel zo’n beetje.
Pas toen ze bij de haven kwamen en ze het prachtige, slanke motorjacht in het oog kreeg, drong het tot haar door wat Diaz voor ogen had.
‘Is dat jouw boot?’ Ze keek hem aan. ‘We gaan toch zeker niet aan boord dineren?’
‘Dat gaan we wel,’ antwoordde hij glimlachend. ‘Je bent toch niet bang voor een tochtje op het water? Bovendien is er een uitstekende kok aan boord, dus wat is het probleem?’
Jij bent het probleem, dacht ze. En ik ook. Ik voel er weinig voor om ergens met jou te zijn waar geen andere mensen zijn. Ik zit liever in een vol restaurant. En wat meer is, als ik op die boot zit, kan ik niet weg wanneer ik wil.
Toen ze nog altijd niet reageerde, ging hij verder. ‘Ik kon kiezen tussen de Windhover of The Boathouse in Garizon, en ik dacht niet dat iemand van ons behoefte had aan jeugdsentiment.’
‘Goed geraden.’ Ze glimlachte geforceerd. ‘Nou ja, het moet maar. Laten we maar aan boord gaan, anders heeft je kok voor niets zijn best gedaan.’
Met bonzend hart volgde ze hem aan boord.