Hoofdstuk 11

 

 

 

Het eerste wat Rhianna opviel toen ze haar ogen opsloeg, was dat het licht anders was. Toen merkte ze dat de kamer niet bewoog en tenslotte bleek het bed waarin ze lag veel groter te zijn dan dat op de Windhover.

Ze lag alleen in bed, ofschoon de afdruk op het kussen naast het hare en de teruggeslagen dekens verrieden dat dat niet de hele tijd het geval was geweest.

Ze ging rechtop zitten en keek geeuwend de kamer rond. Ze herinnerde zich nog vaag dat ze in Spanje aan land gingen. Na een bezoekje aan de douane waren ze in een auto gestapt die op de kade stond te wachten. De chauffeur heette Felipe, een knappe vent met een smeulende blik in de ogen en een pruilmondje. Hij staarde Rhianna ongegeneerd aan tot Diaz hem tot de orde riep.

Het was te donker om iets van de omgeving te kunnen onderscheiden, en het duurde dan ook niet lang of ze viel in slaap tegen Diaz schouder.

Van de aankomst bij Diaz’ huis wist ze zich ook al niet veel te herinneren, alleen dat ze ontvangen werden door een gezette vrouw van middelbare leeftijd die misprijzend toekeek hoe Diaz haar, Rhianna, optilde en naar boven droeg.

Hij had haar in bed gelegd, wist ze nog, en ze was in zijn armen gekropen toen hij bij haar kwam liggen. Daarna was ze weer in slaap gevallen.

En nu was ze hier, alleen. Heel even dreigde ze te worden overspoeld door spijt, maar ze schudde het gevoel meteen van zich af. Voor berouw was het te laat. Ook had het geen zin om zichzelf voor te houden dat Diaz haar alleen maar had willen laten zien dat het ook anders kon, of dat hij haar in de val had gelokt. Ze moest zichzelf niet voor de gek houden, besloot ze.

Ze leunde achterover in de kussens en bekeek de kamer nog eens goed. Het was een hoge ruime kamer. De lichtblauwe muren en het feit dat er maar weinig meubels in stonden, droegen bij aan de ruimtelijkheid. Behalve het bed met aan weerszijden een antiek nachtkastje, stonden er twee kasten: een antieke klerenkast en een hoge kast met alleen maar laden, beide van een donkere houtsoort.

De luiken stonden op een kier. Het zonlicht viel op de betegelde vloer en de gordijnen van ongebleekt linnen bewogen zachtjes heen en weer.

Tegenover het bed was een deur die halfopen stond. Te oordelen naar de azuren betegeling en het witte marmer moest dat de badkamer zijn, dacht ze. Maar waar was haar bagage? Zelfs de kleren die ze gisteravond had gedragen, waren spoorloos verdwenen. Zouden ze soms in de kast hangen?

Ze stond op en sloeg het laken om zich heen, voor het geval de vrouw met de misprijzende blik net de kamer binnen zou komen. Pilar heette ze, opeens wist ze het weer.

In de hangkast hingen alleen mannenkleren en ook de ladekast bevatte kledingstukken die een man toebehoorden. Dit was dus Diaz’ kamer, dacht ze, terwijl ze doorliep naar de badkamer, die minstens zo riant was. Naast een glazen douchecabine was er een grote badkuip. Langs een van de wanden bevond zich een marmeren aanrechtblad met daarin twee wastafels.

Ze moest even slikken. Ze was natuurlijk niet de eerste vrouw die deze kamer met hem deelde en ze zou ook vast de laatste niet zijn. Maar daar moest ze maar liever niet te lang bij stilstaan, dacht ze, anders zou ze gek worden.

‘Aan het repeteren voor Julius Caesar?’

Als door een wesp gestoken draaide Rhianna zich om, waarbij ze bijna over een punt van het laken struikelde.

Diaz stond grijnzend in de deuropening met alleen een badhanddoek om zijn middel.

‘Jij voor Tarzan zo te zien,’ reageerde ze ad rem.

‘Ik kijk wel uit,’ zei hij. ‘Dat geslinger door het oerwoud is me veel te vermoeiend. Ik spaar mijn krachten liever voor Jane.’ Hij zweeg een ogenblik. ‘Je lag zo lekker te slapen, dus ik ben maar even gaan zwemmen. Maar je bent inmiddels wakker…’

‘Ik kan mijn kleren nergens vinden.’ Ze maakte een hulpeloos gebaar. ‘Weet jij misschien waar ze gebleven zijn?’

‘Pilar, mijn huishoudster, heeft ze meegenomen. Je krijgt ze straks keurig gewassen en gestreken terug.’ Hij lachte. ‘Maar nu…’ Hij liet de badhanddoek vallen en liep op haar toe, tilde haar op en droeg haar naar het bed.

‘Maar dat kan niet,’ protesteerde ze. ‘Weet je wel hoe laat het al is?’

‘Ja, hoor. Maar we hoeven toch nergens naar toe? En niemand is naar ons op zoek… Vooralsnog tenminste niet,’ voegde hij er op wrange toon aan toe. ‘Pilar is met haar familie naar de zondagsmis. Ze heeft wel gezorgd dat er iets te eten is, voor het geval we willen lunchen. Ze zou pas aan het einde van de middag weer thuis zijn om het avondeten klaar te maken, dus we hebben het rijk alleen.’ Hij boog zich over haar heen. ‘Jij en ik,’ fluisterde hij.

Zodra zijn lippen de hare raakten, verdronk ze weer in de wereld van nieuwe zintuiglijke ervaringen die ze gisteren had ontdekt. Ze beantwoordde zijn kus zonder voorbehoud, durfde haar handen nu ook vrijelijk over zijn huid te laten dwalen. Ze voelde hoe haar eigen lichaam reageerde op zijn aanrakingen en verlangde naar meer, veel meer. Met iedere vezel van haar lichaam snakte ze naar het moment waarop hij bezit van haar zou nemen, waarop ze een met hem zou worden.

Teder en heel voorzichtig verschafte hij zich toegang tot haar, zich er intussen van vergewissend dat hij haar geen pijn deed. Rhianna was zich daar totaal niet van bewust. Ze wist alleen maar dat dit was waar ze haar leven lang naar had verlangd.

‘Besef je wel… Heb je enig idee hoe goddelijk je bent?’ vroeg hij hees.

‘Dat wilde ik jou ook net vragen,’ fluisterde ze.

Hij begon te bewegen, eerst langzaam en gaandeweg steeds sneller. Moeiteloos volgde ze het ritme tot ze het niet langer uithield. Met een triomfkreet bereikte ze haar climax en viel ze in duizend stukjes uiteen.

‘Weet je wat ik daarnet bedacht?’ vroeg hij, terwijl ze in elkaars armen lagen bij te komen. ‘Dat ik op dit moment waarschijnlijk de meest gehate man van Groot-Brittannië ben.’

‘Maar goed dat we in Spanje zitten,’ murmelde ze. ‘Maar, eh… hoezo?’

‘Nou, ik lig hier mooi met Lady Ariadne in bed.’

‘Hou op,’ zei ze meteen. ‘Wil je dat nooit meer zeggen, Diaz? Lady Ariadne bestaat niet echt. Ze is maar een verzinsel, dat weet je.’

‘Lieve schat, het was maar een geintje.’ Hij keek haar berouwvol aan. ‘Niettemin zou ik wel eens willen weten hoe ze ertoe zijn gekomen om jou die rol toe te kennen.’

‘Ik heb gewoon auditie gedaan,’ zei ze. ‘Het leek me wel wat, want ik had het gevoel dat die serie wel eens een kraker zou kunnen worden. Ariadne was oorspronkelijk een vrij onbetekenende figuur in het script, maar tijdens het repeteren zagen ze opeens de mogelijkheden van dat karakter en besloten ze het script aan te passen.’

Ze zuchtte. ‘Intussen heeft ze zich al van twee echtgenoten, een minnaar en de erfgenaam van het landgoed weten te ontdoen. Een soort victoriaanse versie van Lucrezia Borgia. Hoe verzin je het!’

‘Maar ze is wel beeldschoon en onwaarschijnlijk sexy.’ Hij keek haar diep in de ogen. ‘Je mag dan wel heel onschuldig zijn, liefje, en goed bevriend zijn met je tegenspeler, maar je wilt toch niet beweren dat je hem koud liet tijdens die intieme scènes?’

Ze moest lachen. ‘Rob, bedoel je?’ vroeg ze. ‘Welnee, Rob neemt zijn vak als acteur heel serieus. Hij was tijdens die bedscènes alleen maar bezig met de vraag of hij wel met zijn beste kant in beeld was.’

Hij keek haar verbaasd aan. ‘Dat meen je niet.’

‘Echt waar,’ zei ze grinnikend. ‘Vraag het de regisseur maar. Je kunt het aan iedereen vragen. Voor Rob is het spelen van een liefdesscène gewoon werken, en hij neemt zijn werk uiterst serieus. Bovendien,’ voegde ze eraan toe, ‘is hij geen rokkenjager. Hij is dol op zijn vrouw, daarom ben ik er ook van overtuigd dat hij en Daisy wel weer bij elkaar zullen komen. Ze horen gewoon bij elkaar.’

Het bleef even stil. ‘Laten we dan maar hopen dat je gelijk hebt en dat ze een oplossing vinden,’ zei Diaz toen, waarna hij haar naar zich toetrok om opnieuw de liefde met haar te bedrijven.

Want voor ons zit dat er niet in, schoot het door haar heen, terwijl ze zich aan hem overgaf.

 

Ze kon die gedachte maar niet van zich afschudden. Tijdens de lunch speelde hij nog door haar hoofd. Ze zaten op het terras achter het huis en keken uit op het zwembad. Rhianna had een van Diaz’ shirts aangetrokken.

‘Nu bij daglicht zie ik pas hoe mooi het hier is,’ verzuchtte ze, turend naar de bergen in de verte. ‘Schitterend, die bergtoppen. Ligt er sneeuw op of vergis ik me?’

‘Nee, dat zie je goed. Er ligt altijd wel ergens sneeuw op de cordillera,’ beaamde Diaz. ‘Er schijnen ook beren te zijn, ofschoon ik moet toegeven dat ik er nog nooit een ben tegengekomen.’

‘Wees maar blij.’ Ze huiverde onwillekeurig. ‘Ik had trouwens niet verwacht dat het hier zo groen zou zijn.’

‘Er valt hier ook nogal wat regen,’ legde hij uit. ‘Verwar Asturië niet met Andalusië.’

‘Je hebt het wel goed voor elkaar, hè,’ merkte ze op. ‘Hier in Spanje heb je de bergen en in Cornwall heb je de zee.

Hij haalde zijn schouders op. ‘Mijn wortels liggen zowel hier als in Cornwall. Dit is de geboortegrond van Jorge Diaz, ook al staat het oorspronkelijke huis er al lang niet meer.’

Het boerenhuis was niet bijzonder mooi, gewoon een groot, ietwat vervallen gebouw met witte muren en verbleekte rode dakpannen, maar het had iets robuust en misstond absoluut niet in deze omgeving. Net als Penvarnon bezat het alle mogelijkheden om er een gezellig huis van te maken, schoot het door haar heen.

Plotseling leek het haar verstandiger om van onderwerp te veranderen. ‘Is dat de appelboomgaard waar je het over had?’ vroeg ze, wijzend met haar vork in de richting van de enorme boomgaard achter het tuinhek.

‘Een gedeelte ervan is van mij, ja.’ Hij hield haar de schaal met tomatensalade voor.

‘Goeie genade,’ zei ze. ‘Wat doe je in ’s hemelsnaam met al die appels? Zijn Spanjaarden zo dol op appeltaart of zo?’

‘Van deze appels wordt appelwijn gemaakt,’ legde hij uit. ‘Dat wordt hier in het noorden veel gedronken. Het is vrij zacht, niet zo sterk als de echte cider.’

‘Dat je hier een zwembad hebt,’ merkte ze op. ‘Op grond van wat je over het huis vertelde, had ik zoiets niet verwacht. Is het een noodzaak of meer een luxe?’

‘Beide. Neem straks na het eten zelf even een duik, dan kun je er zelf over oordelen.’ Hij lachte. ‘Het is voornamelijk noodzaak,’ gaf hij toe. ‘In dit gebied zitten nogal wat kolenmijnen en dientengevolge zijn de rivieren nogal vervuild geraakt. Daar moet je niet in gaan zwemmen.’

‘Kan daar dan niet iets aan gedaan worden?’

‘Jawel, maar daar gaat een hoop tijd overheen,’ antwoordde hij.

Ze zag haar kans schoon. ‘Over tijd gesproken,’ zei ze. ‘Ik moet nog even mijn vlucht naar Londen boeken.’

‘In deze kleren?’ vroeg hij gekscherend, maar in zijn toon schemerde een waarschuwing door. ‘Dat zal een hoop ophef veroorzaken.’

Ze haalde haar schouders. ‘Ik krijg vanavond mijn kleren terug, dus dan kan ik morgen weg, lijkt me.’

Hij reageerde niet meteen. ‘Ja, dat is waar. Ik kijk wel even wat ik voor je kan regelen.’

Ze realiseerde zich dat ze eigenlijk had gehoopt dat hij zou zeggen: je gaat toch niet nu al weg? Toe, blijf nog even bij me. Dat toonde maar weer eens aan dat hij een stuk realistischer was dan zij, dacht ze niet zonder zelfspot. Een man die wist waar hij vandaan kwam en wat hij met zijn toekomst wilde – een toekomst waar geen plaats was voor een meisje wier moeder het huwelijk van zijn ouders om zeep had geholpen.

En ik, dacht ze, ik ben de eenentwintigste-eeuwse versie van de rondtrekkende troubadour, iemand die ergens haar kunstje doet en vervolgens verder trekt.

Had de tijd die ze met elkaar hadden doorgebracht het gewenste effect gehad, vroeg ze zich af. Was zijn geest van haar verlost, was zijn lichaam verzadigd? Zou hij als ze vertrokken was voorgoed van haar bevrijd zijn?

‘Wat denk je allemaal?’ vroeg hij.

Ze trok een grimas. ‘O, ik zat te bedenken dat ik nogal wat heb uit te leggen als ik terug ben.’

Zijn gezicht verstrakte. ‘Ik vrees dat men al besloten heeft daar niet op te wachten,’ zei hij met een strak gezicht. ‘Pilar wist me te vertellen dat mijn tante gisteren al vier keer aan de telefoon hing. En ze klonk nogal hysterisch.’

‘Wat? Tijdens de bruiloft?’ Ze knipperde ongelovig met haar ogen. ‘Heb je haar al teruggebeld?’

‘Nee. Ze mag dan mijn moeders zuster zijn, maar daarom ben ik haar nog geen verantwoording schuldig.’

‘Misschien belde ze uit bezorgdheid, omdat ze weet hoe erg je moeder het zou vinden als ze wist dat je met mij… omging.’

‘Welnee, ze hebben nauwelijks contact met elkaar,’ reageerde hij droogjes. ‘Mijn tante vindt het prachtig om de vrouw des huizes uit te hangen op Polkernick en mijn moeder woont in St. Jean de Luz, maar dacht je dat ze elkaar ooit opzochten? Nee, dus. Zelfs niet ter gelegenheid van het huwelijk, zoals je misschien zal zijn opgevallen.’

‘Maar misschien is ze daarom zo overstuur?’ opperde ze. ‘Omdat jij er ook niet bij was?’

‘Ik heb er geen misverstand over laten bestaan dat ik mogelijk verstek zou moeten laten gaan.’ Hij keek haar veelbetekenend aan. ‘Ik was niet gekomen om Carrie haar jawoord te horen geven aan die flapdrol, dat weet je.’

‘Maar toen ontdekte je dat je je voor niets zorgen had gemaakt.’ Ze deed een poging om te glimlachen. ‘Jammer dat maagden niet met een streepjescode worden geleverd. Stel je voor, dat zou je een hoop moeite bespaard hebben.’

Hij stond zo abrupt op dat zijn stoel kletterend omviel, liep vervolgens naar haar toe en trok haar overeind.

‘Dat mag je niet zeggen,’ gromde hij. ‘Dat mag je niet eens denken. Hemelse genade, Rhianna. Dit was dan misschien niet wat ik van plan was, maar het is wel wat ik wilde. Het was me om jou te doen. Ik wilde jou en ik wil je nog – zolang het nog kan.’

Bevend over haar hele lichaam gaf ze zich over aan zijn kus.

 

De rest van de middag bleven ze bij het zwembad hangen. Rhianna waagde zich één keer in het water maar vond het, tot grote hilariteit van Diaz, veel te koud en wist niet hoe snel ze er weer uit moest komen. Ze droogde zich haastig af en ging op het luchtbed onder de grote parasol liggen.

Ze moest een beetje lachen toen ze Diaz even later uit het water zag komen. ‘Ik moet terugdenken aan die keer in de baai, weet je wel, toen zag ik je ook uit het water komen.’

‘Verdorie, ja,’ mompelde Diaz, terwijl hij zich afdroogde. ‘Dat was een van de gênantste momenten van mijn leven, kan ik je vertellen. Dat je dat nog weet, zeg.’

‘Zoiets vergeet je niet gauw, hoor. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik een naakte man zag.’

Grinnikend ging hij op het luchtbed naast dat van haar liggen. ‘Ik dacht dat je niet keek.’

Ze sloeg haar ogen zedig neer. ‘Ik heb echt geprobeerd om niet te kijken.’

‘En ben je er sindsdien anders over gaan denken?’

Ze hees zich op een elleboog en keek hem aan, terwijl ze hem met haar andere hand begon te strelen. ‘Nu zou ik voor altijd naar je kunnen kijken.’

‘Ga je gang, zou ik zeggen,’ teemde hij met half gesloten ogen genietend van haar aanrakingen. ‘We hebben alle tijd van de wereld.’

Het duurde niet lang voordat hij haar naar zich toe trok om opnieuw de liefde met haar te bedrijven. Toen ze daarna in elkaars armen lagen bij te komen, merkte Rhianna dat de wind was opgestoken.

Diaz ging rechtop zitten en tuurde naar de hemel. ‘Het weer slaat om,’ zei hij. ‘Er zit regen aan te komen, kijk maar naar die donkere wolken boven de bergen.’ Hij zuchtte. ‘Het wordt toch tijd om naar binnen te gaan, want ik meende dat ik daarnet een auto hoorde. Ik denk dat Pilar thuis is.’

Dit was het dan, dacht ze. De droom is uit. Hiermee was alles afgelopen.

‘Wat zal ze wel niet denken als ze ziet dat ik een van jouw shirts aan heb,’ merkte ze luchtig op.

Diaz grinnikte. ‘Wees maar niet bang, dat zal ze jou echt niet aan je neus hangen. Ik ben degene die het zal moeten bezuren. Ze is dol op me, maar ze vindt dat ik een slechte invloed heb op haar mannen,’ zei hij. ‘Juan en Enrique zijn neven van haar en Felipe is haar kleinzoon, dus ze voelt zich verantwoordelijk voor hen.’ Hij schudde meewarig het hoofd. ‘Ze zegt altijd dat ik…’ Hij hield abrupt op.

‘Dat je wat?’ drong ze aan. Opeens wist ze wat hij had willen zeggen. ‘Dat je je moeders hart nog eens zal breken?’

Hij kneep zijn lippen samen. ‘Zoiets, ja.’ Hij schoot zijn short aan, waarna hij haar zijn shirt voorhield.

Pilar was inderdaad terug. Ze zagen haar niet, maar hoorden haar iemand tot de orde roepen.

‘Felipe, denk ik,’ mompelde Diaz, terwijl ze haastig de trap op liepen. ‘Hij zou het liefst naar het zuiden willen, naar Marbella, om veel geld te verdienen en met buitenlandse meiden te rommelen, maar Pilar is daar geen voorstander van. Ze vliegen elkaar dus regelmatig in de haren.’

Het eerste wat Rhianna zag bij het betreden van de kamer waren haar kleren die, keurig gewassen en gestreken, op bed lagen.

‘Wat is dat nu?’ Diaz fronste zijn wenkbrauwen. ‘Waarom heeft ze ze niet even opgehangen?’

‘Misschien vond ze dat te intiem,’ antwoordde Rhianna. ‘Misschien wil ze op deze manier laten merken dat ze er niet van uitgaat dat ik blijf. Zeg maar tegen haar dat ze daar niet bang voor hoeft te zijn.’

‘Ik zal het er zeker met haar over hebben.’ Hij liet zijn blik over de verschillende jurkjes gaan en pakte het groene exemplaar ertussenuit dat ze droeg op de eerste avond dat ze op de boot was. ‘Kun je deze vanavond aantrekken, Rhianna?’

‘Goed. Als ik jou daar een genoegen mee doe –’

‘Het is waarmee ik genoegen zal moeten nemen,’ mompelde hij, waarna hij naar de badkamer verdween.

Even later hoorde ze de douche aangaan. Hij had niet gevraagd om samen te douchen, zoals eerder die dag toen haar pogingen om zijn rug te schrobben uitliepen op iets heel anders…

Moedeloos liet ze zich op de rand van het bed zakken en staarde naar de jurk op haar schoot. Hij was al bezig afscheid te nemen.

 

Die avond kleedde ze zich met zorg aan. Tegen de tijd dat ze uit de badkamer kwam, was Diaz weg. De lucht was intussen loodgrijs geworden en ze hoorde de eerste druppels naar beneden komen. Er zat verandering in de lucht, dacht ze, op alle fronten.

Ze trok haar mooiste lingerie aan, maakte zich heel licht op en borstelde haar haren uit. Daarna trok ze haar groene jurk aan. Nadat ze haar oorbellen in had gedaan – dezelfde als op die eerste avond op de boot – en wat parfum aan de binnenkant van haar polsen had gespoten, ging ze naar beneden.

Diaz zat in de zitkamer, een langgerekte kamer met een laag plafond en crèmekleurige muren. Ook hier stonden, net als in de rest van het huis, antieke meubelen. Aan het andere einde van de kamer was een grote open haard. Geen overbodige luxe op grijze, natte dagen, dacht ze, luisterend naar de regen die tegen de ramen sloeg.

Haar aandacht werd echter getrokken door het grote portret boven de schoorsteenmantel. Heel even dacht ze Moira Seymour te herkennen, maar bij nader inzien was de geportretteerde vrouw ranker gebouwd. Dit moest sther Penvarnon zijn, realiseerde ze zich.

Ze keek Diaz even aan. ‘Je moeder?’ vroeg ze.

‘Ja. Het portret is niet lang na mijn geboorte geschilderd. Het was oorspronkelijk de bedoeling dat het in Penvarnon kwam te hangen, maar ik heb het hierheen verscheept.’

Rhianna keek nog eens goed. Nee, dit kon onmogelijk Moira zijn. Deze vrouw had iets zachts, ze had niet dat zelfgenoegzame van haar zuster. Het zat hem vooral in de mond. Esther Penvarnon zag er niet uit als iemand die kort geleden het leven had geschonken aan een kind. Ze had trieste ogen.

‘Kun je misschien iets over haar vertellen – en over je vader?’ vroeg ze aarzelend. ‘Het maakt nu toch niet meer uit, lijkt me.’

Diaz staarde in zijn glas. ‘Ik heb vanaf mijn zevende op kostschool gezeten,’ begon hij. ‘Maar daarvoor al wist ik dat mijn ouders niet gelukkig met elkaar waren. Mijn vader was een grote energieke man. Hij leerde me zwemmen en roeien en cricket spelen. Ik verafgoodde hem. Met mijn moeder had ik veel minder contact. Als gevolg van een of ander hardnekkig virus was ze nauwelijks in staat zich te bewegen. Ik kreeg vroeger vaak te horen dat ik stil moest zijn omdat ze sliep, of ik mocht haar kamer niet in omdat ze lag te rusten.’

Hij keek Rhianna even aan. ‘Als ik er nu op terugkijk, begrijp ik best dat hun huwelijk al heel snel weinig meer voorstelde. Denk je eens in: een jonge, viriele, aantrekkelijke kerel met een vrouw die in een rolstoel zit. Dat kan niet goed gaan, toch?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Als hij zijn heil bij andere vrouwen heeft gezocht, kan ik me daar ergens wel iets bij voorstellen. Zeker is dat hij steeds minder tijd op Penvarnon doorbracht. Ik kwam er zelf ook steeds minder, zeker toen ik ontdekte dat het bij anderen thuis een stuk gezelliger was.

‘Maar je oom en tante waren er toch ook nog?’

‘Zij waren er voornamelijk voor mijn moeder,’ zei hij ietwat bitter. ‘Mijn vader meende dat het gezelschap van haar zuster haar goed zou doen. In werkelijkheid zal dat niet het geval zijn geweest. Uiteindelijk werd er iemand uit het dorp aangenomen om voor haar te zorgen, namelijk je tante.’

Rhianna fronste haar voorhoofd. ‘Tante Kezia in een verzorgende functie? Ik weet niet wat ik me daarbij moet voorstellen.’

‘Het schijnt anders dat ze mijn moeder zeer toegewijd was,’ zei hij. ‘Toen ze op een gegeven moment tot huishoudster werd bevorderd, werd haar plaats ingenomen door haar jongere zuster Grace, die verpleegster wilde worden.’

Hij liep naar de open haard toe en bleef voor het schilderij staan. ‘Mijn vader was op slag verliefd,’ hernam hij. ‘Hij moet ook erg ongelukkig zijn geweest met een echtgenote die het bed niet meer met hem deelde. Gezien de omstandigheden is het dus niet verwonderlijk dat hij elders troost zocht.’

Hij zoog zijn adem scherp in. ‘Maar hij keerde terug naar Penvarnon, Rhianna, waar hij openlijk een verhouding had met een meisje dat zijn dochter had kunnen zijn. Heel vernederend voor mijn moeder. Hoe wreed kun je niet zijn, vraag ik me af. Toen Grace niet lang daarna werd ontslagen, vertrok ze naar Londen, en hij ging haar achterna. Hij kocht een appartement in Knightsbridge en zij trok bij hem in. Hij is nooit meer naar Cornwall teruggekeerd. We waren hem kwijt. Ik was hem kwijt.’

‘Maar als ze nu van elkaar hielden –’

‘Nou en?’ onderbrak hij haar ruw. ‘Hoe kun je nu van liefde spreken als je er zoveel mensen verdriet mee doet? Mijn moeder kwam uiteindelijk in een verzorgingstehuis terecht, waar ze bijna een jaar gezeten heeft. Ze is er uiteindelijk weer bovenop gekomen. Het ging een stuk beter met haar gezondheid en ze slaagde er zelfs in om weer te lopen.’

Hij slaakte een diepe zucht. ‘Ze wilde niet meer terug naar Penvarnon – nogal logisch, vind ik. Ze heeft eerst nog een tijd in Bretagne gewoond, daarna is ze naar het zuiden verhuisd. Maar hier wil ze niet wonen, dit is immers Penvarnon territorium.’ Hij zweeg een ogenblik. ‘Ze is nog steeds erg… erg breekbaar,’ besloot hij.

Hij draaide zich langzaam naar haar om en keek haar aan met een ongelukkige uitdrukking op zijn gezicht. ‘Rhianna…’

Ze ging naar hem toe en legde een vinger tegen zijn lippen. ‘Je hoeft niets meer te zeggen,’ zei ze zacht. ‘Ik begrijp het.’

Wij houden ook van elkaar, dacht ze, maar dat zullen we nooit hardop kunnen zeggen. Hij heeft volkomen gelijk. Wat is liefde waard als je er iemand mee kwetst die al zoveel voor haar kiezen heeft gekregen? Ze liep naar een stoel en ging zitten. ‘Heeft ze nooit overwogen om te scheiden?’ vroeg ze.

‘Dat is een van de weinige dingen die ik haar heb durven vragen,’ antwoordde Diaz, terwijl hij voor het raam ging staan. ‘Het enige wat ze daarop te zeggen had, was dat dat niet terecht zou zijn geweest.’

‘Ze moet wel erg veel van hem gehouden hebben,’ mompelde Rhianna schor. ‘Heb je je vader ooit nog gezien?’

‘Ja.’ Hij draaide zich naar haar om. ‘Toen jouw moeder bij hem wegging, is hij naar Zuid-Amerika vertrokken. Daar heb ik veel tijd met hem doorgebracht, maar hij was niet meer de vader van vroeger. Hij was moe en zag er oud uit voor zijn leeftijd, lang voor die fatale hartaanval. Die trouwens in mijn ogen ook de schuld van je moeder was,’ voegde hij eraan toe.

‘O, liefje…’ zei hij, toen hij haar ineen zag krimpen.

‘Al goed.’ Ze stak een hand in de lucht en glimlachte dapper. ‘Ik kan alleen het beeld van mijn moeder zoals ik haar gekend heb niet goed rijmen met dat van de egocentrische vrouw die jullie gezin ontwrichtte.’

Ze ging rechtop zitten en haalde diep adem. ‘Misschien is dit een goed moment om het over iets anders te hebben. Is het nog gelukt om morgen een vlucht naar Londen voor me te boeken?’

‘Ja. Morgen om vijf uur is er een vlucht vanaf Oviedo. Je ticket kun je afhalen bij de balie van Transoria.’

‘Bedankt voor de moeite.’ Ze staarde naar haar glas. ‘Er is nog iets. Ik vroeg me af of ik vannacht misschien een eigen kamer kan krijgen…’

Diaz staarde weer naar buiten. ‘Natuurlijk,’ antwoordde hij. ‘Daar had ik zelf aan moeten denken. Ik zal Pilar vragen je spullen naar een andere kamer te brengen.’

‘Zie je wel, we kunnen ons best fatsoenlijk gedragen,’ zei ze vrolijk, maar het klonk haar geforceerd in de oren. ‘Pilar kan tevreden zijn, vooral wanneer ze hoort dat ik morgen vertrek.’

‘Maken we tenminste nog iemand gelukkig,’ mompelde hij, waarna hij zijn glas leegdronk. ‘Zullen we dan maar aan tafel gaan?’

Tijdens het eten heerste er een deprimerende sfeer. Ze zeiden geen van beiden veel, ofschoon het eten meer dan verrukkelijk was. De eerste gang bestond uit een verfijnde amandelsoep, gevolgd door een gerecht dat bestond uit in rode wijn gekookte, dungesneden plakjes rundvlees met groene olijven. De maaltijd werd afgesloten met Crème Catalan met een lichte citroensmaak.

‘Ik vond het eten aan boord al zo geweldig, maar dit is ook niet te versmaden,’ merkte ze op.

Hij glimlachte afwezig. ‘Dat is niet zo verwonderlijk. Enrique is in de leer geweest bij Pilar.’ Hij stond op van tafel. ‘Vind je het erg om op te breken? Ik moet nog even wat correspondentie wegwerken.’

‘Nee, ga je gang,’ zei ze meteen. ‘Ik moet toch ook nog pakken… We zien elkaar morgen.’

Haar kamer bevond zich pal tegenover de kamer waar ze de afgelopen nacht met Diaz had geslapen. Alles was keurig netjes in orde gebracht: de blinden waren gesloten, er brandde een lampje, de ventilator aan het plafond stond zachtjes aan en haar nachthemd lag klaar op de teruggeslagen dekens van het bed.

Op het nachtkastje lag het fotomapje, dat Pilar moest hebben gevonden toen ze Rhianna’s kleren wilde wassen.

Rhianna ging op de rand van het bed zitten om de foto’s nog eens goed te bekijken. De foto’s van Ben Penvarnon behoorden tot de minst slechte van de serie. Misschien moest ze ze maar aan Diaz geven, dacht ze. Maar de rest? Ze kon zich niet voorstellen dat hij iets zou hebben aan die akelige foto’s van Moira Seymour die in de bosjes stond te loeren. Wat bezielde tante Kezia om zoiets te doen? Ze kon ze morgenochtend wel uitzoeken, besloot ze, waarna ze aanstalten maakte om naar bed te gaan.

Eenmaal in bed kon ze natuurlijk de slaap niet vatten. Ze lag in het donker naar het geluid van de regen te luisteren en kon alleen maar aan Diaz denken. Telkens zag ze zijn gezicht weer voor zich, de trieste blik in zijn ogen toen hij het over zijn ouders had. Hij moet zich als kind erg eenzaam hebben gevoeld. Iets wat hij waarschijnlijk onmiddellijk in haar herkende, toen hij voor het eerst met haar kennismaakte. Dat verklaarde waarom hij zo aardig voor haar was.

Nu dreigden ze allebei opnieuw ten prooi te vallen aan eenzaamheid. Ze had geprobeerd zich ertegen te wapenen door te besluiten vannacht niet meer met hem door te brengen, maar het bleek zinloos. Het was een bespottelijk idee om apart te willen slapen. Dit was immers de laatste kans om nog één keer van elkaars gezelschap te genieten? Na alles wat ze samen hadden beleefd was dit toch geen manier om afscheid te nemen?

Haar besluit stond vast. Ze stond op en sloop blootsvoets de kamer uit. Voor zijn deur bleef ze staan. Misschien sliep hij al. Of, en dat zou vreselijk zijn, misschien zou hij zeggen dat hij het toch verstandiger vond om vannacht apart te slapen.

Terwijl ze stond te aarzelen, ging de deur open en stond ze plotseling oog in oog met Diaz. Hij droeg een zwartzijden kamerjas.

Een ogenblik lang staarde ze elkaar zwijgend aan. Toen fluisterde hij haar naam en pakte hij haar hand.

‘Ik kon niet slapen,’ mompelde ze blozend.

‘Ik ook niet,’ zei hij hees. ‘Ik wilde net naar jouw kamer gaan. Ik dacht… Ik hoopte dat je het goed zou vinden als ik bij je in bed kwam liggen. Ik wil je alleen maar vasthouden, meer vraag ik niet van je.’

‘Dat zou ik heel graag willen,’ zei ze, zich in zijn armen werpend.