Negen

Bij ‘Groesbeekseweg’ had ik me een plattelandsweggetje voorgesteld, maar het was een vrij drukke doorgaande weg met op dit tijdstip, half-elf ‘s morgens, meer dan genoeg plekken om de auto te parkeren. Hier woonden zeker veel van die ‘gewone’ mensen uit Lues vocabulaire. We parkeerden schuin tegenover het adres van Jeroen en Philip en bekeken het huis.

“Wonen ze daar met twee?” vroeg Katia ongelovig. “Daar past gemakkelijk een gezin met zes kinderen in.”

“Met wat voor business ze zich ook bezighouden, het is blijkbaar lucratief.” Uit mijn tas haalde ik de Pen Scope, een mini telelens in de vorm van een pen. “Eens kijken of er iemand thuis is.”

“Net James Bond. Waar heb je dat gekocht?” vroeg Katia.

“Dat kan ik wel vertellen, maar dan zou ik je moeten vermoorden.”

Ze lachte. “Laat dan maar zitten. Zie je iemand?”

Ik schudde mijn hoofd. “Niet in de woonkamer en niet boven. Ik denk dat we even achter het huis moeten gaan kijken.”

Ik zag sterretjes toen ik was uitgestapt. Ik leunde tegen de zijkant van de auto, terwijl Katia over de passagiersstoel schoof en ook uitstapte.

“Gaat het wel?” vroeg Katia bezorgd. “Je ziet zo wit.”

“Iets te snel opgestaan. Het trekt al weg.”

“Goed. Ik ga erheen.”

Ze maakte aanstalten om met me mee te lopen. “Ik geloof niet dat Luc het ziet zitten als jij meegaat,” zei ik. Ik protesteerde alleen voor de vorm. Ik vond het wel een fijn idee dat ze mee naar binnen zou gaan. Sterker nog, ik had al een paar handschoenen voor haar in mijn zak zitten.

“Hij hoeft het niet te weten. En ik vergeef het mezelf nooit als jij daar binnen – hoe heet dat ook alweer, jullie hebben daar in het Nederlands zo’n mooi woord voor.”

“Een appelflauwte krijgt?”

“Precies. Dus ik ga gewoon met je mee.”

“En je vertelt niets tegen Luc.”

“Ik zeg niets tegen Luc.”

We staken over en vonden een doorgang naar het pad achter de huizen, een eindje van het huis van Jeroen en Philip vandaan. De tuin van ons vrolijke tweetal was afgesloten met een hek.

“Op slot,” constateerde Katia teleurgesteld. Ik keek haar van opzij aan. Was dat nou die creatieve niet-helemaal-legale-oplossingenbedenker?

“We gaan sowieso pas naar binnen als we zeker weten dat er niemand thuis is,” zei ik. “En ik heb trouwens toch een voorkeur voor de voorkant. Als je bij een voordeur staat te klooien, denken mensen hooguit dat je deur klemt of dat het slot een beetje stroef gaat. Als ze iemand bij een achterdeur zien, bellen ze meteen de politie.” Eigenlijk was dat een hypothese, want ik had nog nooit echt ergens ingebroken, maar dat ging ik Katia natuurlijk niet aan haar neus hangen. Ik tuurde door de Pen Scope. “Volgens mij is er echt niemand thuis. Kom, we gaan naar de voordeur.”

“Gaan de buren dan geen vreemde dingen denken?” Katia klonk nog niet helemaal overtuigd.

“Als iemand komt vragen wat we aan het doen zijn, verzin ik wel iets.”

We liepen dezelfde weg terug.

“Hoe ga je…” Katia keek om zich heen en ging zachter praten, hoewel er niemand te zien was, “…dat slot open krijgen?”

“Daar heb ik een apparaatje voor.”

“Ik vraag niet verder,” zei Katia, met iets van eerbied in haar stem.

We sloegen de hoek om. Ik haalde twee paar dunne latex handschoenen uit mijn rugzak, gaf er een aan Katia en trok het andere paar zelf aan. “Trek ze maar aan als we binnen zijn. En je mag niks aanraken voor je in de gang staat. Ze zullen waarschijnlijk niet eens in de gaten hebben dat we binnen geweest zijn, maar als dat wel zo is hoef ik niet per se de bak in, en jij ook niet denk ik.”

Ze schudde haar hoofd en propte de handschoenen in de zak van haar blauwe trainingsjack. “Liever niet.”

We liepen de drie treden op naar de voordeur. Alleen een cilinderslot, zag ik. Ik haalde de Easy Picking DeLuxe Locksmith set tevoorschijn, die ik, net als de Pen Scope trouwens, een paar jaar geleden via Teleshopping had gekocht omdat je maar nooit wist wanneer het van pas kon komen. Het twintigdelige setje was handig verpakt in een leren etuitje dat met gemak in mijn broekzak paste. Ik had alle mogelijkheden van het setje uitgebreid verkend. Mijn eigen deur kreeg ik er na enige oefening in drie seconden mee open en daarna had ik me vol enthousiasme gestort op de deuren van iedereen die ik kende. Mijn moeder was geschokt geweest toen ik had gedemonstreerd hoe snel een inbreker bij haar in de slaapkamer zou kunnen staan. Ze had mijn vader meteen naar de bouwmarkt gestuurd om een grendel en een boevenkettinkje te kopen.

De deur van Jeroen en Philip nam minder dan een halve minuut in beslag. Niet slecht als je bedacht dat mijn laatste deur al best lang geleden was.

“Oké,” zei ik, terwijl Katia haar handschoenen aantrok. “Je hebt zeker nooit eerder ingebroken?”

Katia glimlachte verontschuldigend.

“Misschien een beetje in laatjes zitten snuffelen tijdens het babysitten? Of in de kasten van vriendinnen gekeken als die er even niet waren?”

“Dat wel,” zei ze gegeneerd, terwijl ze achter me aan de huiskamer in liep. Dat ze zich ervoor schaamde stelde me op de een of andere manier gerust. Die iemand bij wie ze in de kasten had gekeken was ik vast niet geweest.

“We zoeken dus een geheugenkaart, en dvd’s,” zei ik. “Laten we ons eerst concentreren op de meest logische plek.”

“Het bureau,” zei Katia.

De immense woonkamer was tamelijk minimalistisch ingericht met een mix van design en antiek, maar van het bedrag dat elk afzonderlijk meubelstuk kostte kon je een gemiddelde eengezinswoning van IKEA-meubilair voorzien. Een bureau stond er natuurlijk niet; in een huis als dit hoefde je geen werkhoekje in de woonkamer te maken. “Ze hebben vast boven een werkkamer, of een bibliotheek,” zei ik. We liepen de gang weer in.

“Mooie vloer,” zei Katia. “Vrienden van mij wonen in Antwerpen in net zo’n huis, ook met een marmeren vloer.”

“Rijke vrienden heb je.”

“Dat valt mee. Zij huren één verdiep van dat huis. Het marmer ziet er ook niet zo goed uit als hier.”

Bovenaan de brede witgelakte trap waren er vier deuren om uit te kiezen, en nog een trap.

Ik keek Katia aan. “Ik denk dat dit,” ik wees op de deur het dichtst bij de trap, “de badkamer is, die ernaast de slaapkamer, dan de walk-in closet en daarnaast de werkkamer, studeerkamer, bibliotheek of hoe ze het noemen.”

“Of een kamer voor hun fitness-apparatuur en de zonnebank,” zei Katia.

“We gaan het beleven.” Ik opende de eerste deur. Een badkamer met antracietkleurige tegels op de vloer, tadelact op de wanden, een whirlpool, een regendouche én een zeskops massagedouche, en natuurlijk een dubbele wastafel. Aan twee haakjes hingen identieke dikke zachte badjassen, met His erop geborduurd. Schattig. Ik vroeg me af hoe ze die uit elkaar hielden. Waarschijnlijk hadden ze elk hun vaste haak.

Katia maakte intussen de volgende deur open. “Amai.”

“Wat?” Ik liep achter haar aan de slaapkamer in. Mijn mond viel open. “Wauw.”

Het leek of we rechtstreeks een peperdure Hollywoodfilm binnengewandeld waren, of een heel chic bordeel. Midden in de kamer stond een kingsize – nee, een King Kóng size – bed. Links van het bed was een spiegelwand, tegen de muur aan het voeteneind hing een gigantische plasma-tv en op een tafeltje daaronder stond een home cinema set. Als vanzelf ging mijn blik omhoog: natuurlijk, een spiegelplafond.

Katia zei precies wat ik op dat moment dacht: “Waarom hebben ze dat seksfeestje niet hier gehouden?”

“Waarschijnlijk omdat ze niet wilden dat Luc wist waar ze woonden. Maar dan had ik toch een stijlvollere ambiance gezocht dan dat bungalowpark.”

Katia deed een nachtkastje open. Poppers, glijmiddel, handboeien, massageolie en doosjes met pillen. Ik liep naar de andere kant van het bed en opende daar het nachtkastje. Op beide planken lagen stapels dvd’s. Ik pakte er eentje uit, Swimming Coach, en las de tekst op de achterkant, die uit één zin bestond: Badmeester Vick heeft ze voor het uitkiezen. Op de voorkant stond een naakte Jeroen, die zich in het ondiepe oraal liet bevredigen door een eveneens naakte jongen met geblondeerd haar. Badmeester Vick moest onverzadigbaar zijn, want aan de rand van het zwembad wachtten drie andere jongens tot ze ook mochten. De dvd was geproduceerd door Rock Hard Video-productions in Arnhem. Ik haalde de stapel dvd’s van het bovenste plankje en spreidde ze uit op het bed. Allemaal Rock Hard-films, en in acht daarvan schitterde Jeroen in de hoofdrol. Philip had in een enkele film een bijrolletje, maar het leek me Jeroen die in dit huishouden de kostwinner was. Vier van de films waren reallife video’s, met titels als Spontaneous Orgie, Cum Factory en The Tourist Trap VII. Met die laatste mocht Philip wel meedoen. Ik gaf die dvd aan Katia. “Moet je lezen.”

Stoere Hollandse jongens Jeroen en Philip pikken toeristen op voor een geil neukfeest en filmen alles met de verborgen camera,” las ze hardop. Ze draaide de dvd om en tikte op de foto. “De Vijf Eiken.”

“En deel zeven. Het is dus een concept van dat productiebedrijf,” zei ik.

“Zouden ze al hun spontane sekspartners chanteren?” vroeg Katia.

Ik haalde mijn schouders op. “Misschien zijn zij wel niet de chanteurs. Misschien heeft iemand bij Rock Hard tijdens het monteren ontdekt wie ze op de film hadden staan. Of Philip en Jeroen werkten in opdracht. Die twee zijn wel wat gewend.” Ik legde de dvd’s netjes terug in het nachtkastje en nam de tweede stapel door. Meer van hetzelfde, en de gewraakte film zat er niet tussen. “Kom, we gaan een kijkje nemen in de werkkamer.” Ik hield er steeds meer rekening mee dat we het origineel van de film niet hier moesten zoeken, maar op het kantoor van Rock Hard Videoproductions.

Naast de slaapkamer was, zoals ik al gedacht had, een walk-in closet. De mannen bezaten een indrukwekkende hoeveelheid design spijkerbroeken (of moest je die ‘jeans’ noemen?), maatpakken, stropdassen en onderbroeken. In geen van de sokken- en ondergoedladen lag een geheugenkaart.

“De laatste kamer dan maar?” vroeg Katia. “Zullen we wedden? Ik denk dat het een fitnessruimte is.”

“Ik hoop nog steeds op een werkkamer met een bureau. Wie verliest kookt vanavond voor de ander.”

“Afgesproken.” Katia opende de deur. Blijkbaar sliepen niet alle loges bij Jeroen en Philip in bed: in de kamer stonden een tweepersoons logeerbed, een fauteuil en een klein ladekastje. Ik liep naar binnen en inspecteerde de inhoud van de laatjes. Ze bevatten oude agenda’s, een rekenmachine, een tijdschakelklok, een stappenteller en meer van die rotzooi waar niemand ooit een vaste plaats voor heeft.

“Dan blijft alleen de zolder nog over,” zei ik.

Katia stond al op de trap. “Ik ga wel even kijken.”

“Fitness!” riep ze even later. “Geen kasten, geen bureau, wel een hometrainer, een roeimachine, een loopband, een pak gewichten, een trilplaat én een zonnebank. Heb ik nu gewonnen?”

“Pas als ik het met eigen ogen gezien heb.” Ik liep de trap op en wierp een blik naar binnen. Philip en Jeroen hadden op zolder een fitnessruimte gemaakt waar de gemiddelde buurtsportschool jaloers op zou zijn. Geavanceerde apparaten, ook weer een thuisbioscoop zodat er tijdens het trainen een dvd’tje gekeken kon worden, maar nergens een kastje waar een geheugenkaart in kon zitten.

Katia stelde voor om toch nog maar even in de woonkamer te gaan kijken. We wilden net naar beneden gaan, toen we in de gang een geluid hoorden.

“Shit!” fluisterde Katia. “Er komt iemand thuis!”

Ik keek naar de fitnessruimte achter ons. Niet echt een plek waar je je kon verstoppen. En spectaculaire ontsnappingen door dakramen komen alleen in films en boeken voor, daar ging ik me niet aan wagen.

Doodstil stonden we op de overloop. “Ik ga kijken,” fluisterde ik na een paar minuten. “Blijf jij maar hier. Ik roep je wel als de kust veilig is.”

Zo zachtjes als ik kon ging ik de trap af. Op de eerste verdieping keek ik naar beneden. “Kom maar,” riep ik opgelucht naar boven. “Het was de postbode.”

In de woonkamer viel me nu pas op dat er nergens boeken stonden. Een stapel woonglossy’s – duurder dan de Woonidee – naast de witleren bank was het enige leesbare in het hele huis. Armoe, vond ik, ook al stond het huis vol dure spullen. De enige kast in de kamer was een wit dressoir met roldeuren. Daar moesten alle belangrijke papieren in zitten. Ik schoof de deurtjes open en vond een bankafschriftenmapje. De heer Ph.G.J. Mertens ontving regelmatig aanzienlijke bedragen van Best Man Escort Service en af en toe kleinere bedragen van Rock Hard Videoproductions. Een vast salaris had-ie niet, tenminste, dat kwam niet op deze rekening binnen.

“Er is er nog een.” Katia pakte een tweede mapje uit de kast en gaf het aan mij. Ik sloeg het open. H.IJ. Versteegen, oftewel Jeroen, had negen ton op zijn rekening staan. Hij betaalde de hypotheek (een schijntje als je bedacht dat dit huis meer dan een half miljoen gekost moest hebben), de vaste lasten en de boodschappen, die twee keer in de week thuisbezorgd werden. Jeroen en Philip gingen gemiddeld vier keer in de week uit eten voor minimaal tweehonderd euro en besteedden maandelijks zo’n vijftienhonderd euro aan kleding, de kapper en de schoonheidsspecialiste. Het leek mij steeds onwaarschijnlijker dat zij Dirk-Jan chanteerden. Voor het geld hoefden ze het immers niet te doen, en concurrentie kon ook niet het motief zijn: mannen met zo’n openlijk homoseksuele levensstijl kónden geen lid zijn van een politieke partij op christelijke grondslag. Dus was het toeval geweest dat ze op Dirk-Jan gestuit waren, óf opzet van iemand anders. En dus moest ik naar Rock Hard Videoproductions.