De volgende ochtend stapte ik om kwart voor tien uit de bus die vlakbij het industrieterrein stopte. Ik had me zo verheugd op een ritje met een karakteristieke Arnhemse trolleybus, maar dit industrieterrein was het beste met de streekbus te bereiken. Om op het industrieterrein te komen moest ik door een onaangenaam, slecht verlicht tunneltje waar het naar pis stonk. Misschien moest ik voortaan maar op de fiets gaan, bedacht ik toen ik het tunneltje uit was en in de druilregen het industrieterrein opliep. Ze waren hier niet echt berekend op voetgangers die verder moesten dan vanaf de parkeerplaats naar het bedrijf waar ze werkten: er was niet eens een trottoir. De meeste bedrijven hadden wel een fietsenstalling, of in elk geval een rek, en ik zou mijn fiets ‘s-avonds in de stalling van station Arnhem kunnen neerzetten. Zo duur was dat niet. Terwijl ik op mijn Saskia-Bakker-pumps door enkelhoog onkruid manoeuvreerde en de drassige stukken probeerde te vermijden realiseerde ik me dat ik geen fiets meer had. Zodra ik tijd had, zou ik een nieuwe regelen, nam ik me voor. Als het meezat, hoefde ik alleen vandaag bij Rock Hard te werken, of hooguit vandaag en morgen. Dan kon ik woensdag de geheugenkaart en de eventuele kopieën bij Luc afleveren, donderdag mijn koffer pakken en vrijdag met Emma in het vliegtuig naar Barcelona zitten.
Op de parkeerplaats van Rock Hard Videoproductions haalde ik een papieren zakdoekje uit de handtas van de kringloop en veegde de modder van mijn hakken. Ik wierp snel nog even een blik in mijn zakspiegeltje. Het had me een enorme hoeveelheid stylingschuim gekost om een receptioniste-coupe te maken van mijn weerbarstige haar, maar het resultaat mocht er zijn, en dankzij een halve spuitbus haarlak bleef het nog zitten ook. Ik klapte het spiegeltje dicht en bekeek de auto’s op de parkeerplaats. Niet alleen de receptioniste verdiende goed bij Rock Hard: er stonden een Porsche, een Jaguar, twee Mercedessen en een Toyota Prius. Aan de buitenkant zag het kantoor er net zo zielloos uit als de kantoren van de buren, een technisch installatiebedrijf en een autodealer, maar zodra ik de draaideur door was, vergat ik het saaie beton onmiddellijk. De vloer in de hal was van zwart marmer, er hing een gigantische kristallen kroonluchter aan het hoge plafond, de balie was van ebbenhout en er waren twee zitjes met uitnodigende Egg Chairs. Ik vroeg me af of Frank het zo had laten inrichten omdat hij dat mooi vond of omdat het duur stond. In een van de stoelen zat een goedgekapte blonde jongen van een jaar of twintig, die me van top tot teen opnam. “Leuk mantelpakje. Laat me raden…Zara?”
“H&M.” Drie jaar geleden in de uitverkoop gekocht voor vijftien euro, maar dat zei ik er niet bij.
“Whatever,” zei hij blasé. “Ik wist trouwens niet dat er ook vrouwen in deze productie meespeelden.” Hij keek misprijzend. “Dat hadden ze van tevoren wel even mogen zeggen, dan was ik thuisgebleven. Maar ja, als ze het zouden vertellen, krijgen ze natuurlijk niemand voor die screentests.”
“In welke productie?”
“Rescue Party. Weet je niet eens waar je een screentest voor komt doen?”
“Ik kom geen screentest doen. Ik ben de nieuwe receptioniste.”
“Dan zou ik maar eens aan het werk gaan als ik jou was. Ik zit hier al een half-uur en ik heb nog niemand gezien.”
Ik liep naar de balie en ging zitten. Op het bureau stond een telefooncentrale. De computer, die op de grond stond, was uit. In een brievenbakje lag een enorme stapel ongeopende post. Ik keek naar de centrale. Het was jaren geleden dat ik een telefooncentrale van dichtbij gezien had, maar hij zag er tamelijk simpel uit. Naast een sneltoets stond Frank. Ik drukte op de toets.
“Jezus, wat nou weer, ik ben bezig!” Frank klonk een stuk minder vriendelijk dan gisteren.
“Met Saskia.”
“Welke Saskia?”
“Je nieuwe receptioniste. Ik wilde even zeggen dat ik er ben.”
“Oh, Saskia! Sorry, ik was even…Weet je wat, ik kom naar je toe.”
Ik had nog willen zeggen dat er bezoek was, maar hij had al opgehangen en stond nog geen halve minuut later bij de receptie, een zongebruinde man van rond de veertig, met het afgetrainde lijf van een twintiger, een modieus kaalgeschoren hoofd en een hip sikje. “Fijn dat je er bent.”
“Dank je,” zei de jongen in de Egg Chair. Hij stond op en liep op Frank af.
“Oh,” zei die. “Jij bent er ook al. Chris, toch? Saskia, wil je Chris even inschrijven? Er ligt ergens een registratieboek. Dat moet, voor de brandweer geloof ik,” verduidelijkte hij. “Oh, en als het goed gaat met de screentest, moet Chris een ARP-formulier tekenen. Dat zit in een bakje ergens op je balie. Leg je dat vast klaar? Ik laat Chris even zien waar hij moet zijn en dan kom ik bij je terug.”
Ik vond het registratieboek en de formulieren, die in een brievenbakje zaten met ARP erop. Uit het formulier kon ik niet opmaken waar die afkorting voor stond. “Heeft Chris ook een achternaam?” vroeg ik.
“Stallion,” zei Chris.
“Dat beoordelen wij wel,” zei Frank, met een knipoog naar mij. “Tot zo.”
Tijdens het wachten zette ik de computer aan. Misschien kon ik vast wat nuttige informatie boven water halen, zoals de naam van degene die over The Tourist Trap ging, of degene die de films monteerde.
Mijn voorgangster heette Samantha, zag ik toen de computer opgestart was. En Samantha moest een wachtwoord invullen. Ik probeerde wat voor de hand liggende wachtwoorden als rockhard en porno en herinnerde me toen het vaste kantoorgrapje van de ICT’er op het laatste kantoor waar ik gewerkt had: “Het wachtwoord is geheim.” Ik tikte geheim in en was binnen. Samantha of een van haar vele voorgangers had een keurige documentenstructuur aangelegd. Ik klikte de map Medewerkers open en vond een paar standaardbrieven en een telefoonlijst, die ik printte. Terwijl de alles-in-een-printer-fax-scanner-kopieermachine de ene na de andere pagina uitspuugde, sms’te ik Emma dat ik undercover in de homoporno zat. Zou ze vast grappig vinden, al had ze geen idee aan wat voor zaak ik werkte. Ik glimlachte en dacht aan Luc, die had gesms’t dat hij en Dirk-Jan nooit over werk praatten. Ik had daar toen nogal cynisch over gedacht, maar nu begreep ik pas echt wat hij bedoelde. Ik kon me niet voorstellen dat ik met Emma ooit saaie gesprekken zou voeren. Wat wij hadden was anders. Beter. Mooier.
Ik haalde de lijst uit de printer. Rock Hard telde negen vaste medewerkers. Op de lijst stonden hun functies en hun doorkiesnummers netjes vermeld bij hun naam. Naast Frank, die directeur en producent was, waren er nog een producent, twee regisseurs, twee video-editors, twee productieassistenten en een administrateur. Ik gokte dat Frank in de Porsche reed en dat de Jaguar van de andere producent was. Een Prius vond ik echt iets voor een administrateur. Rock Hard had geen secretaresse, dus ik kreeg een steeds duidelijker beeld van wat mijn functie zou gaan inhouden. De tweede pagina van de lijst bevatte de thuisadressen van de medewerkers, pagina drie de namen, telefoonnummers en email-adressen van een stuk of dertig freelancers: regisseurs, opnameleiders, productieassistenten, scenaristen, cateraars, visagisten, en haarstylisten. Bij sommige namen uit de laatste stond in een extra kolom: fluffer. Ik startte internet op en googelde ‘fluffer’. A hired member of the crew of a pornographic movie whose role on the set is usually to sexually arouse the male participants prior to the filming of scènes requiring erections, meldde Wikipedia. Ik klikte internet weer weg en bestudeerde pagina’s vier tot en met acht. Daarop stonden namen van acteurs. Jeroen en Philip stonden ertussen, Chris Stallion niet. Dit was vast zijn eerste screentest. Ik niette het hele zaakje aan elkaar en legde het pakketje naast de telefoon.
“Hoi, jij bent vast de nieuwe receptioniste. Ik ben Pim.” Video-editor, vulde ik in gedachten aan terwijl ik de man bekeek die aan mijn balie stond. Achter in de twintig, zelfverzekerd, dure kleding en net zo bruin als Frank. In oktober. Of Rock Hard rekende reisjes naar Gran Canaria onder de secundaire arbeidsvoorwaarden, of er stond een zonnebank ergens in het pand.
Ik glimlachte naar hem. “Ik ben Saskia. Wat voor werk doe jij?”
“Hier doe ik de montage,” zei Pim. “En daarnaast werk ik aan een documentaire.”
“Leuk. Waarover?” Er was geen cameraman nodig voor The Tourist Trap, dus het was heel waarschijnlijk dat een editor tijdens de montage had ontdekt wie ze voor de lens hadden gehad – als de film tenminste niet in opdracht was gemaakt. En dus stond deze Pim op een gedeelde eerste plaats in het rijtje van verdachten, samen met zijn collega-editor Harry. Het leek me goed om die twee wat beter te leren kennen.
“Drie oudere transseksuelen, die ik volg in hun transformatie van man naar vrouw.”
“Interessant. Hoe lang werk je er al aan?” vroeg ik, me ondertussen voornemend om zo snel mogelijk uit te zoeken wat het kost om een documentaire te maken.
“Drieënhalf jaar. Op het moment ligt het een beetje stil. Ik had subsidie aangevraagd bij het Filmfonds, maar dat werd afgewezen. Nu ben ik in gesprek met een potentiële investeerder,” zei Pim. Kon die jongen gedachten lezen?
Frank kwam aanlopen. “Ik zie dat jullie al kennisgemaakt hebben. Hij zit je toch niet te vervelen met verhalen over die suffe documentaire van hem?”
Ik glimlachte maar weer eens en Frank stelde voor dat hij me zou rondleiden. “Die balie kan wel even zonder jou. En de telefoon is trouwens nog steeds doorgeschakeld.”
Ik stond op en volgde Frank door de gang naar het eerste riante kantoor, dat van Franks collegaproducent Erik. Die was er niet, dus we liepen door naar de volgende ruimte, waar de productieassistenten Bram en Bas allebei druk zaten te bellen. Naast hun kamer was een vergaderruimte en aan de andere kant van de gang was het kantoor van Frank. Pim en de andere editor Harry hadden samen een grote montageruimte – Pims bureau was rommelig, dat van Harry extreem netjes – en de regisseurs Don en Twan deelden ook een kamer, de kleinste, want zij waren volgens Frank toch voortdurend op locatie. Vandaag zat er in elk geval niemand. Guus, de administrateur, een oudere man aan wie ik zonder problemen mijn spaargeld zou toevertrouwen, had wel weer een grote kamer, compleet met gigantisch bureau en comfortabel ogende leren stoelen.
“Hier links,” Frank deed de een na laatste deur een klein stukje open, “is de relaxruimte. Daar kunnen de modellen videospelletjes spelen of gewoon even niksen tussen de opnames door. En hier doen we screentests, en soms filmen we hier ook.” Hij wees op het lampje boven de laatste deur. “Als dat aan is, mag je absoluut niet naar binnen.” Hij deed de deur open en ging me voor naar binnen. In de studio was een hotelkamer nagebouwd, die werd beschenen door vier felle lampen. Chris zat naakt op het bed met zijn penis te spelen. Naast hem zat een man van ongeveer Chris’ leeftijd, eveneens naakt en met een indrukwekkende erectie. Er stonden twee camera’s opgesteld. Een van de cameramannen stond te sms’en, de tweede prutste wat aan zijn camera. Een geluidsman stond een Mars te eten.
Een vijftiger in een versleten spijkerbroek en een poloshirt met een leesbril aan een touwtje om zijn nek kwam naar ons toe. “Mister Stallion here can’t keep it up,” zei hij tegen Frank. Hij glimlachte naar mij en stak zijn hand uit. “Ik ben Don.”
“Saskia. Ben je Amerikaans?”
“Born and raised.”
“Hoeveel screentests heb je vanmiddag nog?” vroeg Frank.
“Vijf. Maar ik wil toch nog iets proberen met eh…Chris?”
“Komt dit vaker voor?” vroeg ik. Misschien zou Saskia Bakker wat geschokter moeten reageren op wat er hier gebeurde, maar ik was gewoon nieuwsgierig.
“Mensen beseffen vaak niet over welke eigenschappen een pornoacteur moet beschikken,” zei Frank. “Ze denken dat een grote pik en een goed getraind lijf voldoende zijn, maar er komt veel meer bij kijken. Je moet op een filmset een erectie kunnen krijgen, met al die mensen en die camera’s eromheen, en onder de snikhete lampen. Die erectie moet je kunnen vasthouden terwijl er gedraaid wordt en het is helemaal geweldig als je op commando kunt klaarkomen. Tegelijkertijd zijn we er allemaal bij gebaat als de sfeer op de set niet al te prestatiegericht is, dus als zo’n probleempje zich voordoet, hebben we altijd een oplossing paraat.” Hij keek naar Don. “Wat wil je doen? Viagra?”
“Daar twijfel ik nog over,” zei Don. “Dan gaan we achterlopen op schema, het duurt zeker drie kwartier voor dat begint te werken. Het is ook niet eerlijk ten opzichte van die andere jongens die een screentest komen doen. Bovendien krijgen we dan weer een ander probleem.”
“Van Viagra krijg je een rooie kop,” legde Frank me uit. “En hoofdpijn, en klaarkomen wordt veel moeilijker.”
“Ik vind dat we het eerst puur natuur moeten proberen.” Don keek naar Chris. “Such a handsome young devil. Hij heeft een geweldige uitstraling. Het zou zonde zijn als het niks wordt.”
“Heeft Rock Hard geen fluffers?” Het was eruit voor ik het wist.
“Jij bent goed op de hoogte,” zei Frank waarderend.
“Ik heb ooit een documentaire gezien over pornofilms,” loog ik. “Het klopt toch, fluffers moeten toch zorgen dat de acteur een erectie krijgt?”
Frank knikte. “Meestal is de fluffer iemand van de visagie, en soms helpt een collega van het model een handje. Maar ten eerste is dit een screentest, geen film, en ten tweede is het model er zelf verantwoordelijk voor dat-ie die erectie ook houdt.”
“Moet die tegenspeler de hele dag screentests doen?” vroeg ik.
Don lachte. “Die heeft nog nooit een fluffer nodig gehad. Ik zie trouwens iets gebeuren.” Hij gebaarde naar het bed. “We gaan weer draaien, people.”