“Gaat u scheiden?” De slotenmaker vroeg het zonder op te kijken van zijn werk.
“Nee, hoezo?”
“Dat is de meest voorkomende reden om een slot te vervangen. Zeker als het om voor en achter gaat, zoals bij u. Dan kan de ex er niet meer in, snapt u?”
“Ik snap het. Wil je koffie?”
Ik vroeg het uit beleefdheid en hoopte stiekem dat hij nee zou zeggen, maar de slotenmaker lustte wel een bakkie: “Niks erin, behalve koffie natuurlijk. Ik wil u niet op kosten jagen.”
“Wat voor redenen hebben mensen nog meer?” vroeg ik, toen hij tegenover me zat aan de keukentafel. Hij keek blanco, dus ik voegde eraan toe: “Om hun sloten te vervangen?”
“Kan van alles zijn mevrouw. Inbraak, een werkster die ontslagen is omdat ze niet te vertrouwen was, kinderen die aan de drugs zijn en het huis niet meer in mogen…Particuliere huiseigenaren die huurders in hun huis hebben, laten ook vaak de sloten vervangen als er nieuwe huurders komen. Een paar weken geleden had ik het trouwens andersom. Dat vrouwtje huurde een huis en had ruzie met de eigenaar. Ze vertrouwde die vent niet, zei ze, dus liet ze zonder pardon nieuwe sloten op de deur zetten.”
“Dus die eigenaar kon zijn eigen huis niet meer in? Lekker is dat. Werk je daar dan aan mee?”
“Het zijn moeilijke tijden, mevrouw. Ik kan het me financieel niet veroorloven om bij elke klus vragen te stellen.”
Er viel een stilte en ik vroeg of de koffie lekker was. Eigenlijk bedoelde ik dat hij moest opschieten. Hij had nog geen slok genomen en ik moest op tijd bij Rock Hard zijn.
Hij nam een slok. “Heerlijk, mevrouw. Ja, je maakt wat mee in dit vak.”
“Goedemorgen.” Katia kwam de keuken in.
De slotenmaker keek van haar naar mij en op zijn gezicht verscheen een veelbetekenende grijns. “Ik heb er geen problemen mee, hoor.”
“Waarmee?” vroeg Katia.
“Jullie tweeën. Ik begrijp dat wel, ik val zelf ook op vrouwen. Twee mannen samen, dat is een ander verhaal.” Hij trok een vies gezicht en nam nog een slok koffie.
Ik keek Katia aan. Ze keek samenzweerderig terug.
“Gelijk heb je,” zei ik. “Mannen, daar moet ik ook niets van hebben.”
“En ze zijn ook allemaal hetzelfde. Vooral die hetero’s,” zei Katia.
“Die denken dat ze god zelf zijn, en dat elke vrouw ze zou willen hebben,” kopte ik ‘m in. Ik liet mijn blik quasi-keurend over het lichaam van de slotenmaker glijden, die zich daar zichtbaar ongemakkelijk onder begon te voelen. “Ook al hebben ze een bierbuik, zijn ze te beroerd om hun gebit te verzorgen en stinken ze ‘s-ochtends om half-negen al naar zweet.”
“Je moet er toch niet aan denken dat je er daar twee van bij elkaar hebt liggen.” Katia rilde overdreven. “Nee, u hebt groot gelijk. Vrouwen zijn veel aantrekkelijker dan mannen. Zoeteke, moet jij niet naar je werk vertrekken?”
“Oh, is het al zo laat?”
“Ze werkt bij een producent van homoporno,” zei Katia tegen de slotenmaker. “En als ze te laat komt, moet ze voor straf anderhalfuur film kijken.”
De slotenmaker kuchte. “Ik ga ook maar weer eens aan het werk.”
Ik pakte een van de drie nieuwe voordeursleutels. “Tot vanavond, schat.”
∗
“Wil je vandaag alle ARP-formulieren van de nieuwe modellen invoeren en er dossiers van aanmaken?” Administrateur Guus stond bij mijn balie en keek me vriendelijk aan. “Je weet toch hoe dat moet?”
Ik knikte en somde braaf op: “Gegevens overtikken, originele formulier in een map stoppen met de kopie van het paspoort en de sollicitatie en dan aan jou geven.”
“Frank heeft gelijk,” zei Guus. “Jij bent echt een lot uit de loterij.”
Als iemand hier nog één keer zei dat ik een lot uit de loterij was, zou ik het nog gaan geloven ook. Guus gaf me de sollicitatieformulieren voor in het dossier en liep naar zijn kamer.
Het was lekker om ergens te werken waar de mensen aardig voor je waren, mijmerde ik. Als ik hier tien jaar geleden terechtgekomen was, dan had mijn verdere loopbaan er misschien wel heel anders uitgezien. Ik moest inwendig lachen om mezelf. Natuurlijk zou ik het absoluut niet volgehouden hebben om elke dag met de trein en de bus naar Arnhem te moeten om de hele dag receptioniste te spelen. Er waren geen vooruitzichten op interessanter werk, er was geen enkele doorgroeimogelijkheid. Oftewel: na een maand zou ik me suf verveeld hebben en gekweld worden door een wanhopig verlangen naar een beetje avontuur. Na drie maanden zou ik ronduit opstandig geworden zijn en na een half jaar zou ik vertrokken zijn, misschien ontslagen maar waarschijnlijk opgestapt. Emma had gelijk gehad toen ze zei dat eigen baas zijn bij me paste. In gedachten ging ik terug naar onze ontmoeting in Café Dinsdag. Sinds die avond was er zoveel gebeurd dat ik soms het idee had dat ik in een auto was beland die zelf bepaalde waar hij heen ging, of ik nou wel of niet aan het stuur draaide. En als je het zo bekeek, was ‘eigen baas’ op z’n minst een relatief begrip.
Er zaten vijftien formulieren in het bakje ARP nieuwe modellen ingevuld. Ik haalde vijftien dossiermapjes uit de kantoorartikelenkast en begon met het bovenste formulier. Het handschrift was moeilijk te ontcijferen, maar met een beetje puzzelen kwam ik erachter dat het van Wouter de Waal was. Ik bekeek de foto’s bij zijn sollicitatieformulier en floot zachtjes. Een kinderarmpje was nog zacht uitgedrukt, dit leek wel een advertentie voor een penispomp.
Twintig minuten en zo’n veertig foto’s van de meest uiteenlopende modellen mannelijke geslachtsdelen later lagen er nog twee formulieren in het bakje. Ik pakte het eerste en moest twee keer kijken voor het tot me doordrong, maar het stond er echt: Luc Brouwer. Geen sollicitatieformulier – uiteraard – en geen kopie van zijn paspoort. Dan moest het laatste formulier wel van Dirk-Jan zijn. Ik pakte het erbij. Dirk-Jan schreef een stuk duidelijker dan het gemiddelde pornomodel in spe. Zijn r-en waren een tikje inconsequent, maar verder had hij een regelmatig handschrift met daadkrachtige, ferme letters. Ik keek of er niet per ongeluk iemand achter of naast me stond, vouwde de formulieren dubbel en stopte ze in mijn tas. Alweer een stap verder.
“Bevalt het je hier een beetje?” Ik schrok van Pim, die aan de zijkant van mijn balie naar me stond te kijken. Gelukkig wist ik zeker dat hij er net nog niet gestaan had.
“Ja hoor,” zei ik. “Heb je het druk? Ik heb je de hele dag nog niet gezien.”
“Ik heb het belachelijk druk,” zei Pim. “Niet eens tijd om te lunchen, ik moet tussen de middag doorwerken.”
“Elke dag kroketten is ook niet goed voor je,” zei ik. “Smeer je een boterham in de keuken?”
Hij knikte. “En die eet ik aan mijn bureau op.”
Daar ging mijn kans om vóór Barcelona dit deel van mijn klus af te ronden.
∗
De slotenmaker mocht dan een homofoob zijn, hij verstond zijn vak: het nieuwe slot ging verrassend soepel. Maar misschien was dat niet zijn verdienste maar die van de slotenfabriek. Het was vreemd stil in huis en het duurde even voor ik me realiseerde dat dat kwam doordat Morticia niet in de gang op me zat te wachten. Ik riep haar, maar ze kwam niet. Misschien was ze ervandoor gegaan toen de slotenmaker met de deur bezig was en stond ze al uren voor de achterdeur te wachten. Ik liep de keuken in en deed de achterdeur open. Geen Morticia. Ik haalde mijn schouders op. Het beest lag vast ergens op een vensterbank te slapen.
Ik ging terug naar de voordeur, pakte de nieuwe Woonidee van de mat, liep mijn woonkamer in, schopte mijn schoenen uit, ging op de bank zitten en belde Emma.
“Zeg me dat je je koffer aan het pakken bent,” commandeerde ze.
“Daar ga ik zo mee beginnen.”
“Ook goed. Je ticket is omgeboekt, dus dat is geregeld. Oh, ik heb er zo’n zin in!”
“Ik ook. Wat voor weer is het daar?”
“Een graadje of twintig. Je kunt dus in een sexy T-shirtje over straat, maar je hoeft geen bikini mee te nemen. Hoewel…Wacht even.” Ik bleef aan de lijn terwijl ik Emma hoorde rommelen met papieren. “Hier heb ik het. Ja hoor, het hotel heeft een zwembad. En een sauna, roomservice en een uitstekend restaurant. We hoeven de deur niet uit.”
“Behalve voor jouw optreden dan. Waar treed je eigenlijk op?”
“Op een vrouwenfeest. Je moet me delen met vijfhonderd Catalaanse lesbo’s.”
“Of jij mij. Ik ben blond, daar zijn ze daar aan de Middellandse Zee toch gek op?”
“Ik weet niet wanneer jij voor het laatst in Spanje bent geweest,” zei Emma, “maar er wonen daar ook blonde vrouwen. Dus als je de vrouwen van je af moet slaan, ligt dat niet aan je haarkleur maar aan je glimlach, of aan je uitstraling, of aan je prachtige blauwe ogen.”
“Zou je dat erg vinden?”
“Wat?”
“Als ik vijfhonderd Catalaanse lesbo’s achter me aan kreeg.”
“Welnee,” zei ze. “Ik zou het hartstikke leuk vinden dat ik degene ben die de mooiste vrouw van het bal mee naar huis neemt. Of naar het hotel in dit geval.”
Ik wilde vragen of ze het erg vond dat ik één andere vrouw had, maar hield me in. Ik was er zelf nog niet uit wat ik moest met Noor en bovendien was dat nu, in het vacuümstadium van die relatie, niet aan de orde.
“Zal ik je straks komen helpen met inpakken, na het eten?” vroeg Emma.
“Is het niet handiger als ik met mijn koffer naar jou kom? Jij zit al in Amsterdam, dan zijn we lekker snel op Schiphol.”
“Oh ja. Dat waardeer ik zo in jou, jij hebt altijd van die slimme ideeën.”
“Pas maar op, ik ben een reuze aantrekkelijke partij voor Catalaanse lesbo’s. Jammer dat ik geen woord Catalaans spreek.”
“Dat maakt je waarschijnlijk extra mysterieus, maar dat je slim bent zullen ze dan weer niet meteen in de gaten hebben. Iemand die je taal niet spreekt lijkt altijd dommer. Hoe gaat het trouwens met Katia? Is ze nu helemaal hersteld van die voedselvergiftiging?”
“Volgens mij wel. Lynette is ervan overtuigd dat ze vergiftigd is. Door…” Ik aarzelde even. ‘Door jouw fan Janneke’ moest ik misschien maar niet zeggen. “Door iemand die de sleutels van ons huis heeft.”
“Dat klinkt wel heel onwaarschijnlijk.” Emma was even stil. “Hoewel…toen je net uit het ziekenhuis kwam, dacht je dat er iemand ingebroken had.”
“Eigenlijk dacht ik dat Katia in mijn spullen had zitten snuffelen.”
“Daar lijkt Katia me het type niet voor.”
Mijn telefoon piepte in mijn oor. “Momentje, ik heb een wisselgesprek.” Ik keek op het display. Noor. Ik kon kiezen tussen aannemen en bezet. Even stond ik in tweestrijd, toen drukte ik resoluut op bezet. “Ben ik weer.”
“Dat was toch geen klant die ons weekend wilde verpesten?” vroeg Emma.
“Jawel. Het was Luc die een tussenstand wilde.” Shit, ik wilde helemaal niet tegen haar liegen. “Ik bel hem straks terug.”
“Neehee,” zei ze, “want straks ga je eten koken, je koffer pakken en dan neem je zo snel mogelijk de trein naar mij. En jij belt nooit in de trein, dat weet ik.”
Ik lachte. “Ik heb Luc nauwelijks iets te melden, je kunt best een paar minuten langer wachten.” De bel ging. “Blijf je nog even hangen? Er staat iemand voor de deur.”
“Doe jij maar open, ik ga ophangen en dan hier smachtend op je zitten wachten. Daar ben ik eigenlijk veel te ongeduldig voor, dus schiet alsjeblieft op.”
Met mijn mobieltje nog in mijn hand liep ik naar de voordeur en deed open. Er was niemand te bekennen, maar op de stoep stond een grote doos, ingepakt in zilverkleurig folie en met een grote roze strik eromheen. Ik was al naar Emma’s nummer aan het scrollen om te vragen of zij dit cadeau gestuurd had, maar besloot dat ik het beter eerst kon openmaken. Ik stopte mijn mobiel in mijn broekzak en pakte de doos op. Hij woog een kilo of twee. Ik nam hem mee naar binnen, schopte met mijn voet de deur dicht en liep met de doos naar de keuken. Daar zette ik hem op de keukentafel. Het was eigenlijk een schoenendoos, zag ik toen ik de strik had losgemaakt en de folie erafgehaald had, van sportschoenen in maat 39. Mijn adem stokte toen ik het deksel van de doos haalde. Ik keek naar een keurig gevild kattenlijkje.