Hoofdstuk 34

Ik had al geen zin om te werken, maar het laatste beetje motivatie verdween als bij toverslag toen ik drankorgel Olivier naast Herman aan de bar van de Dolle Eend zag zitten. Dit zou een strontvervelende avond worden. Toch jammer dat zo’n fantastische dag oersaai moest eindigen.

“Ook goedenavond,” zei Herman.

“Hoi mannen,” zei ik zo opgewekt mogelijk. “Ze hebben je toch geen last bezorgd?” vroeg ik aan Chantal, die vanaf’s middags gewerkt had. “Ze zijn heel braaf geweest,” zei Chantal.

Ik propte een theedoek in mijn broekzak en inspecteerde de rekeningen die naast de kassa lagen. Chantal wees de mensen aan die ik niet kende. “Dat is Marijke, die heeft de rekening voor die hele tafel op haar naam. En Harry en Sandra zijn die twee bij de flipperkast. Werk ze!” Olivier en Herman waren in een saai gesprek gewikkeld over de binnenstad. Er was net een nieuwe winkelstraat geopend die eerst vol stond met verpauperde krotten en nu helemaal opnieuw was ingericht. “Toch doen die prestigeprojecten wel iets voor de stad,” zei Herman. “Ach,” zei Olivier. “Daardoor komt de stad eruit te zien als elke andere. Overal dezelfde winkels in dezelfde straten.”

“Lekker makkelijk,” zei Herman. “Hoefje niet na te denken als je met je vriendin loopt te winkelen.”

“Ik heb geen vriendin,” zei Olivier. Dat verbaasde me nou weer niks.

“Doe mij nog een pilsje,” zei Olivier. “En geef hem ook wat.” Ik tapte een pilsje voor Olivier en een witbiertje voor Herman. “Ik kwam vanmiddag langs dat kantoor van Volta, weet je wel,” zei Olivier.

“Ja?” vroeg Herman, niet al te geïnteresseerd. “Gekraakt.”

“Ze doen ook maar tegenwoordig. Wedden dat dat pand binnen de kortste keren naar de verdommenis geholpen wordt?”

“Nou,” zei Olivier. “Mijn moeder woont daar in de buurt en zij heeft een brief van de krakers gekregen. Dat blijken vrouwen te zijn.” Herman trok zijn wenkbrauwen op. “Van die feministen zeker, man-nenhaatsters met tuinbroeken aan.”

Ik probeerde niet te lachen. Uit welke eeuw kwam die man? “Bejaarde vrouwen,” zei Olivier op dramatische toon. “Mijn moeder kende er nog eentje van vroeger.”

“Krakers zijn krakers,” zei Herman. “Dat pand gaat hoe dan ook naar de verdommenis.”

Ik wist niet hoe snel ik na het werk weer naar Villa Volta moest fietsen. Het bordje van Gerda stond al in de tuin. Ik haalde mijn gloednieuwe voordeursleutel uit mijn jaszak en deed de deur open. Er brandde een nachtlampje in de gang. Onder de deur van de vergaderzaal zag ik een streep licht. Ik liep erheen en deed de deur open. “Hé, Sara!” riep Kitty. “Kom erbij. Wij hebben nachtdienst.”

“Met z’n drieën?”

“Eigenlijk alleen Nel en ik. Gerda is erbij voor de gezelligheid.”

“Hoe meer zielen, hoe meer vreugd,” zei Nel. “Stel dat ze ons vannacht ineens willen ontruimen.”

“Dat gaat niet gebeuren hoor,” zei Kitty. “Maar voor de zekerheid blijven we wakker,” zei Gerda. “Wat willen jullie dan de hele nacht gaan doen?” vroeg ik. “Kletsen,” zei Nel. “Gezellig. We hebben al een bedje voor je klaargelegd.”

Een pyjamaparty met Nel, Kitty en Gerda. Ook een manier om je nacht door te brengen. Ik maakte het me gemakkelijk op mijn bedje en viel onmiddellijk in slaap.

“Dames, wakker worden! Tijd voor een nieuwe dag!” Hans stond in de deuropening in een geruite flanellen pyjama. Als ze dat midden in de zomer droeg, was ik benieuwd wat ze van de winter aan zou trekken. Ik wreef de slaap uit mijn ogen.

“Zijn we toch in slaap gevallen?” Nel keek de vergaderzaal rond. “Waar zijn Kitty en Gerda?”

“Ik dacht dat die bij jullie waren,” zei Hans. “Misschien snurkt Nel,” zei ik.

“Dan had jij daar ook last van gehad,” zei Nel. “Je denkt toch niet dat ze…”

“Wat?” vroeg Hans. “Samen ergens liggen?”

“Zou best kunnen,” zei ik.

“Gerda en Kitty?” vroeg Nel ongelovig. “Die schelen bijna twintig jaar!”

“En?” vroeg Hans. “Kitty en Margriet scheelden ook iets van dertien jaar.”

“Gerda is natuurlijk wel heel wijs voor haar leeftijd,” zei Nel. “Die heeft een hoop meegemaakt.”

Op dat moment kwam Gerda zelf de vergaderzaal binnenlopen in haar T–shirt en een zwarte string. Ze had een handdoek over haar schouders hangen. “Lekker geslapen?” vroeg Nel. “Beetje kort.”

“Waar waren jullie nou ineens?” vroeg Nel weer. “Jullie waren in slaap gevallen, dus we zijn de kamer uitgeslopen en ergens anders verder gaan praten.”

“Oh, noem je dat tegenwoordig zo,” zei Nel. Gerda glimlachte mysterieus. “Hebben we ergens een wastafel?”

“Bij de kantine zit een keukentje. Daar is zelfs warm water.”

“Luxe. Ik ga maar snel.”

Met Gerda, Lenie, Hans en Nel ontbeet ik in de kantine. Iemand was zo slim geweest om een koffiezetapparaat en een waterketel mee te nemen, dus we hadden thee en koffie. We waren al bijna klaar, toen Kitty binnenkwam, net als Gerda gekleed in een onderbroek en een T–shirt. Ze had nog best strakke benen voor iemand van haar leeftijd. Ik had alleen de benen van mijn moeder als vergelijkingsmateriaal, maar die leken veel meer op de benen in de voor-foto’s van reclames voor cellulite-producten. Hans schonk koffie voor haar in. “Wat gaan we vandaag doen?” vroeg Kitty.

Hans pakte haar inmiddels onafscheidelijke klembord en begon op te sommen: “Meterstanden doorbellen naar ElektraNed. Kamers uitkiezen voor het geval we er kunnen blijven wonen. Een datum prikken voor een feestje voor iedereen die ons geholpen heeft. En voor onze vrienden natuurlijk.”

Een feestje! Daar had ik zin in. Meteen kreeg ik visioenen van mij en Mo, dansend, zonder oog voor de mensen om ons heen. En als we genoeg hadden van de drukte, konden we ons terugtrekken in mijn kamer.

“Laten we daar maar mee beginnen,” zei Nel. “Aanstaande vrijdag?”

“Is dat niet een beetje snel?” vroeg Hans.

Het kon mij niet snel genoeg gaan. Als het aan mij lag, danste ik vanavond al met Mo.

Nel dacht er blijkbaar hetzelfde over. “Als wij in een paar uur tijd een pand kunnen kraken, kunnen we ook binnen een paar dagen een feestje organiseren. Maak jij maar zo’n mooie taakverdeling.” Dat liet Hans zich geen twee keer zeggen. Amper een uur later had iedereen een waslijst aan klussen gekregen. Daarna inventariseerden we wat mijn taken als nieuwbakken huismeester werden: regelen, regelen en nog eens regelen. En koken en boodschappen doen. En het huis schoonhouden, maar omdat er nu wel érg grondig schoongemaakt moest worden, zou iedereen deze week een stukje doen. Ik ging met mijn klussenlijst bij de receptie zitten. Ik besloot te beginnen met mijn taken voor het feest. Eerst maar eens de muziek regelen. Ik SMS’te Mo om haar het telefoonnummer te vragen van de jongens met wie ze laatst na sluitingstijd in de Dolle Eend had gezeten. Bellen kon niet, want het was haar eerste schooldag en ze zat vast in de collegebanken. Daarna ging ik achter een thuistap aan en bestelde ik ergens goedkope onbreekbare glazen. Ik werkte klus voor klus mijn lijst voor het feest af en ging vervolgens verder met mijn huismeester-taken. Ik noteerde de meterstanden en gaf die door aan ElektraNed en de andere toeleveringsbedrijven. Ik plakte nummers op elke kamerdeur en noteerde die nummers op plattegronden. En ten slotte maakte ik de kantine en de keuken grondig schoon. Ik zette koffie en ging even zitten. Twaalf uur. Als ik nu boodschappen zou gaan doen, kon ik ook nog extra spullen voor de lunch meenemen. Ik haalde geld uit de speciale boodschappenpot en maakte een lijstje. Dat bleek nog best moeilijk, want we hadden alleen een elektrische koelbox en die zat stampvol. Ik moest dus spullen kopen die niet konden bederven of in één keer op zouden gaan. Of een koelkast regelen.

“Lekker, die tomatensoep,” zei Nel bij het avondeten. Ik had het zekere voor het onzekere genomen en mijn topgerecht gekookt. Dat zou gegarandeerd in de smaak vallen. Om het nog wat te laten lijken, had ik Turkse broden gekocht. Met houmous, knoflook-mayonaise en kruidenboter was het een prima maaltijd. Als toetje had ik een chocolademousse gemaakt van slagroom en roomkaas. Gruwelijk machtig, maar erg lekker.

“We hebben trouwens een koelkast nodig,” zei ik. “Waar gaan we die vandaan halen?”

“De kringloop,” suggereerde Kitty.

“Dan weet je niet wat je krijgt,” zei Lenie. “En dat luistert nogal nauw bij koelkasten.”

“Kopen is zo definitief,” zei Hans.

“Waarom vragen we er geen aan de gasten die naar het feest komen?” vroeg Kitty. “Voor hetzelfde geld heeft iemand er gewoon eentje in de schuur staan.”

“Dan is het te laat,” zei ik. “Hij moet er vóór het feest zijn, anders bederft alles. Het is veel te warm om dingen buiten de koelkast te bewaren.”

“Dan wordt het toch de kringloop,” concludeerde Kitty. “Bezorgen die ook?”

“Wacht eens even,” zei ik. “Mijn ouders hebben er nog eentje over.” Meteen kon ik mijn tong wel afbijten. Wat voor verklaring zou ik geven voor het feit dat ik ineens een koelkast nodig had? Ze zouden willen weten waar ik ging wonen en natuurlijk zouden ze het huis willen zien.

Mijn telefoon ging. Mo.

“Sorry,” zei ik tegen mijn huisgenotes. “Deze móét ik echt opnemen.”

“Dus jij regelt de koelkast?” vroeg Hans. Ik knikte afwezig, drukte op het groene knopje en liep de kantine uit.

“Bel je voor iets speciaals?” vroeg ik aan Mo.

“Nee,” zei ze. “Ik wou gewoon even met je kletsen.”

“Je mag ook langskomen,” zei ik.

“Ik moet straks werken, dus dat gaat niet.”

“Hoe is het op school? Nog steeds veel rode broeken?”

“Hou op. Het lijkt wel of het er elk jaar meer worden.” Ze vertelde over haar klasgenoten die steeds harder gingen brallen, docenten die zo uit de etalage van een dure herenmodezaak gestapt leken en eerstejaars die praatten alsof ze bij Kinderen voor Kinderen hadden gezongen.

“Gelukkig mag ik dit jaar stage lopen,” zei ze. “Hoe is het in Villa Volta?”

“Goed. We gaan een feest geven, jij bent natuurlijk ook uitgenodigd. Aanstaande vrijdag.” Het visioen van mij en Mo op het feest kwam in zijn volle hevigheid terug.

“Vrijdag? Dan moet jij toch werken?”

Daar had ik helemaal niet aan gedacht. Weg visioen.