“Zo bruin heb ik je nog nooit gezien,” zei ik ‘s-avonds tegen Karina. “We hebben alleen maar zon gehad,” zei ze. “Het was echt een fantastische vakantie.”
“Wat hebben jullie gedaan?”
“Helemaal niks.” Ze stak een sigaret op. “Nou ja, lekker gegeten, vaak gebarbecued, boeken gelezen, uitgerust, gezwommen, in de zon gelegen, wijn gedronken en veel seks gehad.”
“Klinkt goed. En geen enkel kasteel bezocht?”
“Geen kastelen, geen musea, geen schilderachtige dorpjes. He-le-maal niks.” Ze schonk een kopje thee voor me in. “En wat is er hier allemaal gebeurd terwijl ik weg was? Ben je al een beetje opgeschoten met dat meisje?”
Ik zuchtte. “Waar zal ik eens beginnen?”
“Doe het maar in chronologische volgorde.”
Ik vertelde haar over Gerda, mijn baan bij het Filmhuis en mijn langzame vorderingen met Mo. “Kitty zegt dat je werk moet maken van vrouwen.”
“Wie is Kitty ook alweer?”
“De kraakpot. Die is kampioen hetero’s versieren.”
“Heterovróüwen neem ik aan,” zei Karina droog. Ik moest lachen. “Ik heb je gemist.”
“Het was maar twee weken hoor.”
“Ik had het wel fijn gevonden als ik met jou over de kwestie Gerda had kunnen praten.”
“Had dat wat uitgemaakt denk je?”
Ik haalde mijn schouders op. “Ik moet het nog steeds uitmaken met haar. Maar misschien is ze er al vanzelf achtergekomen dat we geen relatie hebben.”
“Nou, als ik het zo hoor, kun je daar maar beter niet vanuit gaan. Hé, hoe is het met de plannen voor de woongroep? Al een huis gevonden?”
“Kopen wordt niks en huurhuizen zijn er niet. Nu gaan we kraken,” zei ik. “We hebben al een pand bekeken, maar dat bleek al gekraakt te zijn en het was een stinkend junkenhol.”
“De Mariaschool zeker,” zei Karina. “Wist jij dat?”
“Iedereen weet dat de Mariaschool vol junks zit.” Ze zag mijn blik. “Oké, jij dus niet. En nu?”
“We gaan morgen weer vergaderen en dan bespreken we de mogelijkheden.”
“Het begint wel vaste vormen aan te nemen, hè. Wat moest je ook alweer gaan doen bij die potten?”
“Een soort huismeester worden. En koken.” Ze verslikte zich in haar thee. “Koken? Jij?”
“Ik maak een heel aardig soepje.”
“Met soep alleen kom je er niet.”
“Ik ga morgen weer oefenen. Dan komt Mo eten.”
“Spannend! Ga je iets speciaals maken?”
“Ik weet het nog niet. Ik ga morgen even kookboeken halen bij de bieb.”
“Goed plan. Moet je een erotisch kookboek nemen.”
“Ik doe het rustig aan,” zei ik. “Niks erotisch kookboek, ik ga in mijn eigen tempo werk maken van die vrouw.”
“Ja hoor. Schijtlaars.”
Thuis vond ik een pakje op de mat. “Voor Sara” stond erop. Ik draaide het om. Geen afzender. Ik hoopte dat het niet weer zo’n stunt van Gerda was. Die rozen vond ik meer dan genoeg. Ik maakte het open. Er zat een cd in met nummers van kd lang, Melissa Etheridge, de Indigo Girls en nog wat van die lesbo-idolen. In het doosje zat een kunstig boekje met alle teksten erin, en een voorwoord: “Lieve Sara, ik wil je vertellen wat ik voor je voel. Ik denk voortdurend aan je. De teksten van deze nummers zeggen genoeg. X, G.”
Ik bladerde door het boekje. Het was allemaal liefde wat de klok sloeg. Sarah Bettens en Frédérique Spigt: ‘You need someone just like me to be with you’. En kd lang: ‘This is not infatuation, it’s true love’s sensation, it’s not my imagination, I got a big big love for you ‘. Melissa Etheridge was zelfs twee keer vertegenwoordigd: ‘Through your eyes I see my love. Wherever I go, I take you with me’, las ik, en ‘I can’t forget the naked trust, one quenchless night ofshaking lust andfire.’ Ik kreeg het er koud van. Wat moest ik hier nou mee? Ik stopte het boekje weer bij de cd en zette die op een onopvallende plaats in de kast.
De volgende dag bracht ik anderhalf uur door in de bibliotheek, die op dinsdagavond tot negen uur open was. Ik kon niet kiezen, dus ik kwam thuis met een Indiaas, een Mexicaans, een Marokkaans en een Spaans kookboek. En een patatje met, want ik moest om half acht bij de woongroepvergadering zijn dus ik had geen tijd om te koken. Bladerend in de kookboeken at ik mijn frietjes. Ik had al snel door dat de Indiase keuken veel te bewerkelijk was. Mexicaans vond ik toch wat afgezaagd, dus ik besloot om tapas te maken met iets Marokkaans erbij. Het recept voor knoflookchampignons zag er niet moeilijk uit. Uit het Marokkaanse kookboek haalde ik een recept voor tomaten-salade met lente-uitjes. Dat was twee. Bruin stokbrood met alioli erbij, en pittige aardappeltjes. En dan als toetje crème brülée. Kant en klaar uit het koelvak van de supermarkt. Als ze niet als een blok voor me zou vallen, hadden we in elk geval lekker gegeten. Ik stond op en gooide het restant van de frietjes weg. Tijd om te gaan.
“Dit is het dan.” Kitty legde de foto’s van de Mariaschool op tafel. Ze had grote prints gemaakt, zodat iedereen ze makkelijk kon bekijken zonder bril. “Wat vinden jullie ervan?”
“Aan de buitenkant ziet het er leuk uit,” zei Lenie. “Maar het is er wel erg vies, en weet je zeker dat er nu niemand woont?”
“Is het niet een beetje groot voor ons vijven?” vroeg Hans. “Ik heb zelf vroeger op de Mariaschool gezeten, daar had je meer dan vijftien klaslokalen.”
“Wel genoeg ruimte voor een kroeg,” zei Nel. “Of een meditatieruimte,” vulde Lenie aan.
“Een biljartzaal,” zei Kitty. “Of we kunnen er nog een paar vrouwen bij vragen.”
Er viel een stilte. Iedereen dacht na.
“Ik weet niet of dat wel zo’n goed idee is,” zei Nel ten slotte. “Hoe meer mensen, hoe meer meningen en hoe meer discussies.”
“Vind ik ook,” zei Hans. “Laten we met z’n vijven beginnen.”
“Even terug naar het pand,” zei Lenie. “Ik weet het niet zo goed. Ik heb er niet echt een gevoel bij. Ik moet een soort energetische connectie hebben met een pand, begrijpen jullie wel?”
“Ik zou het zo niet uitdrukken, maar ik snap wat je bedoelt,” zei Nel. “Ik zie mezelf hier ook nog niet wonen.”
En dan hadden we nog niet eens over de beschimmelde frikadellen speciaal verteld. “Nu we al een pand gezien hebben, is het misschien handig om nog eens te inventariseren wat we dan wel willen.” Hans pakte een pen en een schrijfblok. “Elk één kamer, of liever twee. Akkoord?”
Iedereen knikte.
“Dat is dus tien kamers. Een keuken en een gezamenlijke eetkamer. Een badkamer.”
“Als het kan twee,” zei Nel. “Of eentje per verdieping, ligt eraan hoe het uitkomt.”
“Die badkamer wordt het moeilijkst in een pand dat niet voor bewoning bedoeld is,” zei Kitty.
“Gut ja, hoe werkt dat eigenlijk met gas, water en licht?” vroeg Nel. “Daar heb ik nog helemaal niet bij stilgestaan. Hoe deden we dat vroeger in die kraakpanden?”
“Heel simpel,” zei Kitty.
“Jij vindt alles simpel,” zei Lenie.
“Dit is echt simpel. Je belt gewoon de leverancier op en zegt dat je de nieuwe bewoner bent en dat ze je moeten aansluiten. Die maatschappijen maakt het niet uit of je een pand huurt of kraakt. Als je maar voor hun diensten betaalt.”
“Da’s inderdaad simpel,” moest Lenie toegeven.
“Nog een gezamenlijke ruimte voor meditatie,” ging Hans onverstoorbaar verder. “Die kroeg hoeft niet per se trouwens,” zei Nel. “Maar het zou wel leuk zijn. Oh, en een bibliotheek.”
“Ja, da’s leuk!” viel Lenie haar bij. “Dan zetten we al onze boeken daar neer en dan kan iedereen ze lezen.”
“Dat is het principe van een bibliotheek, Lenie,” zei Kitty. Ze hoorde zelf hoe betweterig het klonk. “Maar je hebt gelijk, het is een leuk plan,” liet ze er snel op volgen.
“Mag de huismeester ook een werkruimte?” vroeg ik.
“Je hebt de keuken toch?” vroeg Kitty. “Jouw werkplek is het aanrecht.”
Ik stak mijn tong uit. “Een kantoortje bedoel ik.”
Hans schreef het op. “Oké. Dus tien zit- of slaapkamers, een keuken met eetkamer, twee of drie badkamers, twee gezamenlijke ruimten en één kantoortje.”
“Wat dacht je van toiletten?” vroeg Nel.
“En twee of drie toiletten. Dan zijn we er wel zo’n beetje. Nu alleen nog zo’n pand vinden.”
“Wat gaan jullie met je huizen doen?” vroeg Nel. “De huur opzeggen is zo definitief.”
“Ik heb een neef die een huis zoekt. De zoon van mijn zus,” zei Lenie. “Die laat ik zolang in mijn huis wonen.” Dat ze zo praktisch zou zijn, had ik niet achter Lenie gezocht. “Goed idee,” zei Nel. “Alleen zijn mijn neefjes en nichtjes allemaal al onder dak.” Ze keek mijn kant op. “Ken jij niemand die een huis zoekt? Jij kent toch veel studenten?”
“Mo,” zei ik.
“Wie is Mo?” vroeg Nel. “Haar aanstaande vriendinnetje,” zei Kitty. “Ze had toch iets met Gerda?”
“Dat was maar voor eventjes,” zei Kitty weer.
Nel fronste haar wenkbrauwen en keek Kitty indringend aan. “Jij hebt een slechte invloed op dat meisje.”