“Waar was je gisteren?” vroeg Naima de volgende ochtend. “Ziek?” Ze zag er weer prachtig uit in een knalroze broek met een witte tuniek en een roze hoofddoek, waar weer een wit randje onderuit piepte. Het zou me niets verbazen als ze ‘s morgens een uur de tijd nam om haar kleren uit te zoeken. Om daar vervolgens mee in de wasserij te gaan werken.
“Een kater. Niet verder vertellen.”
“Weet je wel dat het uitzendbureau de eerste twee ziektedagen niet uitbetaalt?”
“Sinds gisteren wel. Voor jou schiet het ook al op, hè?” Naima pakte een nieuwe stapel ouderwetse pyjama’s en grote onderbroeken van de band en gooide die op tafel.
“Maandag is mijn laatste dag hier.” Ze trok een gigantisch flanellen nachthemd uit de stapel. “Wie loopt hier nou in, midden in de zomer?”
“Een dementerend oud vrouwtje waarschijnlijk. Of een gevaarlijke gek.”
“Zo’n krankzinnig oud vrouwtje dat er heel onschuldig uitziet, maar in werkelijkheid een seriemoordenares is,” fantaseerde Naima. “Een gifmengster. Haar bijnaam is…”
“Flanellen Ellen. En de politie kan haar niet te pakken krijgen.” De rest van de ochtend verzonnen we verhalen over Flanellen Ellen die lukraak mensen vermoordde maar niet gepakt kon worden omdat niemand kon bewijzen dat zij het gedaan had. In de pauze gingen we bij Ulke, Nebahat en Samantha zitten, die zoals gewoonlijk weer een hoop saaie informatie over uitgaan wisten te verstrekken.
“Hebben jullie gehoord van die steekpartij van eergisteren in De Put?” vroeg Samantha.
Hé, dat ging over Kofie. Ik wilde wel eens weten wat er over het voorval verteld werd en deed net of ik van niets wist. “Nee, vertel!”
“Nou, er was dus een jongen en die had iets met een of andere meid, maar dat was eigenlijk een pot. En die ging met een ander staan tongen, midden in de kroeg. Toen werd die gast kwaad op die meid en ze gingen knokken. Pakt die meid ineens een mes en steekt hem neer. Overal bloed. Ambulance erbij. Die jongen ligt op de intensive care.”
“Hoe weet jij dat?” vroeg Nebahat. “Gehoord van iemand die erbij was.”
Terug bij de vouwtafel vertelde ik Naima wat er echt gebeurd was. In gekuiste vorm: ik vertelde niét dat ik met Gerda had staan zoenen, wel dat het om een meisje ging met wie ik daar was en wel dat dat meisje net gedaan had of zij en ik een setje waren. “Lekker slim,” vond Naima. “Zo vraag je om moeilijkheden.”
“Zij kon toch ook niet weten dat Kofie zoiets zou doen.” Ik vouwde een lange onderbroek op. “Begin je meteen dinsdag aan je nieuwe baan?” Naima knikte. “Eindelijk weg uit dit benauwde hok.”
Later wil ik ook een tuin, bedacht ik ‘s-avonds op Karina’s terras. Altijd als ik ‘s zomers bij haar kwam eten, zaten we buiten. Haar tuintje had net genoeg ruimte voor een terrasje, een vijver en een hoop bloeiende planten.
Karina vulde twee kommen met tomatensoep. “Zo, de tomaten zijn zeker op hun hoogtepunt?” vroeg ik. Ze stak haar tong uit en zette een kom voor me neer. “Eet smakelijk.”
“Wat was nou je grote nieuws?” vroeg ze na de eerste paar happen. Ik zag haar ogen groter worden terwijl ik haar het verhaal vertelde.
“Jezus Sara! Wat een toestanden!”
Ik haalde mijn schouders op. “Ach, die dingen gebeuren.” Ze wilde weten hoe het met de pottenwoongroep was. “Dat schiet ook niet erg op. We gaan nu met Linda praten.”
“Met Linda?” Karina verslikte zich in een hap soep. “Ja, die is hypotheekadviseur.”
“Linda in gesprek met een pottenwoongroep. Ze krijgt een hartverzak-king. Heb je haar al uitgenodigd?”
“Ik ga straks bellen om langs te gaan. Zie ik mijn ouders ook nog eens.”
“Gezellig. Ik ben benieuwd wat je vader nu weer gaat zeggen. Als hij dit hoort, schrapt-ie je meteen uit zijn testament.”
“Het zou mij verbazen als ik daar nog in stond. Hoe is het met de liefde?”
“Prima. We gaan samen op vakantie. Met de tent naar Frankrijk. Maandag vertrekken we.”
“Voor hoe lang?”
“Minstens twee weken, we zien wel. Eigenlijk zonde om helemaal naar Frankrijk te gaan als het hier net zo warm is, maar het is weer eens een andere omgeving. En hoe gaat het met jou? Is het nog wat geworden met dat meisje? Nee zeker hè?”
“Ik heb haar na het kappertje spelen niet meer gezien.” Natuurlijk had ik Karina daarna gebeld om uitgebreid uit de doeken te doen wat er gebeurd was. Als echte trouwe hartsvriendin had ze braaf met me meegeleefd en beaamd dat Richard een enorme eikel was die iets aan zijn drankprobleem moest doen.
“Dan zou ik maar eens een beetje actie ondernemen. Heb je haar nummer?”
Ik knikte. “Vind je dat ik haar moet bellen?”
“Of SMS’en, weet ik veel wat jullie wannabe-lesbo’s doen om een afspraakje te maken. Die jongen in Julians huis, bij wie ze heel vaak op bezoek is, dat is trouwens haar broer.”
“Echt waar?” Ik probeerde niet al te gretig te klinken, maar Karina kende me veel te goed. Ze grijnsde breed. “Echt waar.”
Voor mijn voordeur twijfelde ik. Nog één drankje nemen bij Chantal, of toch meteen naar bed? Het was kwart voor twee. Ik besloot naar boven te gaan. Daar liet ik me op mijn bed vallen. Meteen drong de gedachte aan Mo zich op. Oké, ze was een beetje naar de achtergrond verschoven, maar nu Karina het over haar gehad had, was ze weer volop in beeld. Zou ik haar bellen? En dan? Vragen of ze meeging naar—ja, waarheen eigenlijk? Naar de film? Naar de kermis? Een concert misschien? Ik had geen idee wat ze leuk vond. Vragen of ze bij me langskwam dan? Dat leek me veel te opdringerig. Ik was Gerda niet. Een toevallige ontmoeting arrangeren, dat was een beter plan. Maar dan moest ik wel wat meer van haar weten dan nu. Zoiets is wat moeilijk te regelen als je niet eens weet waar iemand woont. Ik ging op bed liggen en staarde naar het plafond. Als vanzelf verscheen ze daar. Haar rode dreads omlijstten haar vrolijke gezicht. Ik liet mijn blik over haar slanke lichaam glijden. Ze droeg weer dat vaalroze T–shirt. Boven de rand van haar lichte heupbroek was een streepje blote buik te zien. Geen navelpiercing. Fantasie-Mo trok haar T–shirt uit. Ik sloot mijn ogen en gaf me aan haar over.
“Wat ben jij in vredesnaam aan het doen op je vrije zaterdagochtend?” Chantal kwam de keuken binnenlopen en bleef stokstijf staan om me aan te staren. Haar blik gleed van mijn poetsvrouwenoutfit naar het teiltje sop, waarin de gaspitten stonden te weken. “Dit is de voorjaarsschoonmaak.” Ik stofzuigde behendig om haar blote voeten heen. Ik was wakker geworden met een niet te stuiten drang om iets te doen. Wat ik het liefste wou, Mo opzoeken om haar te vertellen dat ik haar wilde en wel nu, was geen optie. Schoonmaken was een goeie tweede.
“Voorjaar? Het is zomer hoor.” Ze wreef de slaap uit haar ogen. “In het voorjaar zijn we het vergeten. Druk geweest gisteravond?” vroeg ik. Ik zou haar toch niet uit bed gestofzuigd hebben? Ik keek naar de keukenklok. Twaalf uur. Als ze om drie uur klaar was geweest met werken, mocht ze nu best wakker worden.
Ze knikte. “En nog een hele tijd lekker zitten feesten met een stel mensen. Herman was er niet, dus na sluit zijn we nog even doorgegaan.” Herman wilde het liefst dat je de laatste gasten zo snel mogelijk de tent uit werkte, maar soms kon het na sluitingstijd nog heel gezellig zijn—ais je Chantal mocht geloven tenminste. Ik had dat natuurlijk nog nooit meegemaakt. Misschien omdat ik wat minder uitnodigend was dan Chantal.
“Het was een heel leuk groepje. Een paar jongens, muzikanten.” Ze ging op een van de keukenstoelen zitten.
Terwijl ik een emmer met sop vulde en de dweil uit het gootsteenkastje pakte, vertelde Chantal wat er die nacht allemaal gebeurd was. Blijkbaar hadden twee van die jongens gitaren bij zich gehad en een late night concert gegeven. Ik luisterde naar haar gekeuvel en concentreerde me intussen op de vloer, die ontzettend toe was aan mijn sopje. “Er was ook een meisje bij. Met rode dreads. Die was hier toch laatst bij jou op bezoek?”
Een enorme plens water gutste over de grond toen ik de dweil in de emmer liet vallen. Mo. Na sluitingstijd. Een paar meter onder mijn bed, waar ik in gedachten van alles met haar lag te doen. “Leuke meid,” ging Chantal onverstoorbaar verder. “Ze vroeg nog naar je, maar ik wou je niet wakker maken.”
Ik wrong de dweil uit en ging verder met de vloer. “Hoe laat ging je naar bed?”
“Uurtje of vijf. Ze hebben me nog geholpen met schoonmaken. Ik ga douchen. Of wil je de badkamer ook nog poetsen?” Ik schudde mijn hoofd. Voorlopig had ik genoeg aan de keukenvloer.
Op de automatische piloot had ik de rest van de keuken schoongemaakt. Daarna was ik doorgegaan met mijn kamer, de gang, de trap en uiteindelijk toch ook de badkamer maar. Ik had een lange douche genomen, boodschappen gedaan en een was in de machine gestopt. En nu was het acht uur en stond ik achter de bar te wachten tot er klanten zouden komen. De zaterdagavonden waren altijd onvoorspelbaar. Soms moest je je uit de naad werken om iedereen op tijd van drank te voorzien. Andere keren druppelden de bezoekers binnen. Vanavond was er niemand. Dat had ik in mijn hele barvrouwenbestaan nog niet meegemaakt. Ik vond het niet erg. Lekker rustig. Al ging de tijd wel langzamer dan normaal. Ik keek naar de deur. Wat als die open zou gaan en Mo binnen zou komen? Ik zou op haar aflopen, mijn armen om haar heen slaan, haar dicht tegen me aantrekken en mijn lippen op de hare drukken. Ze zou verbaasd zijn, maar me terugzoenen. Met zachte hand zou ze me naar de leestafel leiden. Als vanzelf zou ik daarop gaan zitten. Mo zou me achteroverduwen en terwijl ik op mijn rug op de tafel lag, zou ze mijn bloesje openknopen. Het was een banale fantasie, maar ik kreeg het er toch warm van. Ik moest even iets drinken. Ik keek in de koelkast. De bitter lemon was op. Jammer, daar had ik nou net zin in. Ik besloot dat ik best even in de kelder nieuwe flesjes kon halen. Er was toch nog niemand, en als er wel iemand binnenkwam, moesten ze maar even wachten. Ik volgde Hermans veilig-heidsprotocol—als je de kelder inging, moest je altijd een kettinkje voor de doorgang naar de bar hangen—en ging de trap af. Met mijn handen vol flesjes kwam ik weer boven. Ik maakte er één open en zette de rest onder in de koelkast. Pas toen ik weer rechtop stond, zag ik haar aan de bar zitten. Ze lachte. “Moet degene die vóór jou werkt dat niet doen? Of heb jij nu al de hele voorraad bitter lemon opgedronken en moet je ‘m aanvullen?”
Ik schudde mijn hoofd. “Chantal is het zeker vergeten.”
“Is dat dat meisje dat gisteren werkte?”
“Yep. Ze zei dat het heel gezellig was vannacht.” Dat was niet wat ik wilde zeggen. “Wat wil je drinken?” En dat al helemaal niet. Ze bestelde een cola light. “Ik had verwacht dat jij hier ook wel zou zijn gisteravond.” Mijn hart sloeg over. “Je komt hier toch wel eens als je niet hoeft te werken?”
“Soms. Maar gisteren was ik bij een vriendin op bezoek.” En daarna, toen jij hier was, lag ik met mezelf te seksen, dacht ik erachteraan. Het leek iets uit een andere wereld. Nu ze hier voor me zat, kon ik me niet voorstellen dat ik haar ooit aan zou mogen raken. Naar haar kijken was voorlopig voldoende. En gespreksonderwerpen bedenken, zodat ze niet weg zou gaan.
“Oh ja, dat wou ik de vorige keer ook al vragen,” begon ik. “Dat parfum van jou, dat is toch patchouli?”
Ze knikte. “Hippielucht. Volgens mijn moeder draagt niemand dat meer tegenwoordig. Alsof dat belangrijk is. Ik vind het lekker.”
“Ik ook.” En nu? Wat moest ik nu weer zeggen?
“Moet dat niet open?” Ze wees naar het kettinkje aan het eind van de bar. “Straks gebeuren er ongelukken.” Ik liep erheen en maakte het los. “Werk je hier al lang?” vroeg ze.
“Een paar maanden, sinds mijn stufi gestopt is. Wat doe jij?” Er ontstond zowaar een gesprek, dat de hele avond doorging. Af en toe werden we onderbroken door types die binnenkwamen en drank wilden bestellen, maar ze bleef en we praatten. Over school (ze deed hbo personeelsmanagement en ergerde zich wezenloos aan haar medestudenten, “eikels in Gaastra-bodywarmers en Dockersbroeken die denken dat ze over twee jaar de HR-mensen van de raad van bestuur van een multinational zijn”), werk (ze draaide één avond per week kassa in het Filmhuis), films (ze bekeek alle films die in het Filmhuis vertoond werden) en eten (ze was al sinds haar achttiende vegetariër). Van het vegetarisme waren we naadloos overgeschakeld naar muziek, toen Herman binnenkwam. Als vanzelf gleed mijn blik naar de klok. Vijf voor twee. “Laatste ronde!” riep ik snel. “Ik dacht dat het pas elf uur was of zoiets,” zei Mo. Ik glimlachte naar haar en tapte bier voor een groepje jongens. Ik bracht drank naar de mensen die besteld hadden, draaide de deur op slot en liep alle tafeltjes langs om af te rekenen. Hermans argusogen volgden al mijn bewegingen. “Schiet je wel een beetje op?” vroeg hij uiteindelijk. “Het is hier geen nachtclub, weet je wel.”
“Over een kwartiertje heb ik iedereen de deur uitgewerkt,” verzekerde ik hem.
“Oké. Volgende keer beter op de tijd letten. En welterusten alvast.” Hij liep de deur uit.
Om vijf over twee waren Mo en ik nog de enige aanwezigen. Ze pakte haar Che Guevara-tas, die nog steeds vol zat met buttons. Ik bekeek ze eens wat beter. Pussy power, Chocolate lover en—ik moest twee keer kijken—Dyke magnet. Meteen kreeg ik kriebels in mijn buik die omhoog kropen en mijn wangen in brand zetten. Mo had het niet door. “Hoeveel krijg je?”
“Laat maar zitten. Die paar colaatjes betaalt Herman. Wil je er nog iets drinken? Nu iets mét alcohol misschien?”
“Verras me maar.”
“Dan kies ik iets wat ik zelf ook nog nooit gedronken heb.” Ik dook in de koelkast en vond een kruikfles met een of ander kruidengoedje. “Wil je er ook nog iets bij eten? Een tosti? Ik heb kaas, kaas met ananas en ham en kaas, maar dat wil je vast niet.”
“Doe maar kaas en ananas.”
Ik stopte onze tosti’s in het apparaat, schonk twee whiskyglazen vol en ging naast haar zitten, ondertussen piekerend over mijn volgende stap. Wat zei zo’n button nou helemaal? En bovendien, ook al was ze wél lesbisch, dan dacht ze waarschijnlijk dat ik volledig hetero was. Er was nog een hoop te doen voor er ook maar iets zou kunnen opbloeien tussen ons.
“Het ziet er uit als een heksendrankje,” zei Mo. “Het ontbreekt er nog maar aan dat er rook vanaf komt.”
Ik nam een slok. Het smaakte scherp, maar de nasmaak was zacht en warm.
“En?” vroeg Mo. “Probeer zelf maar.”
Ze nipte voorzichtig. “Best lekker, voor een toverdrankje.”
“Lijk ik al op een kikker?” vroeg ik.
“Je lijkt op Sara. Maar ik ben natuurlijk ook betoverd. Misschien zijn we wel onzichtbaar geworden en kunnen we alleen elkaar nog zien.” Dat is dan veel eerder gebeurd, dacht ik. Om precies te zijn: toen ik uit de kelder kwam met die flesjes bitter lemon. Maar dat zei ik natuurlijk niet, lafaard die ik ben. Wat ik wel zei was: “De tosti’s zijn klaar.” Ik liet me van mijn kruk glijden en liep naar de keuken. Daar wipte ik de tosti’s uit het apparaat op een bordje. Ik pakte twee bakjes voor de ketchup en zette er vervolgens eentje terug. Als we een bakje moesten delen, zouden onze handen elkaar misschien weer raken. En wie weet wat er dan zou gebeuren. Ik zette de tosti’s neer. Ze hoefde geen ketchup.
“Er komt trouwens een baantje vrij in het Filmhuis,” zei ze tussen twee happen door. “Niks voor jou?”
“Ligt eraan wat.” Ik spoelde een hap tosti weg met een slok kruidenspul. Geen goed idee.
“Een combi. Kassa en foyer. Zestien uur per week, geloof ik. Het betaalt niet heel goed, maar het is wel wit. En dat is het hier vast niet, of wel?”
Ik schudde mijn hoofd. “Hartstikke zwart. Mijn baantje bij de wasserij is wel wit.”
“Maar dat is uitzendwerk en dat wil je ook niet eeuwig blijven doen.” Ze nam een slok en trok een vies gezicht. “Smaakt niet echt lekker bij elkaar. Zal ik je voordragen?”
“Wat klinkt dat plechtig.”
“Je snapt het wel. Ze hebben daar het liefst mensen die goed met elkaar overweg kunnen. Als er een baantje vrijkomt, vragen ze aan iedereen of-ie nog iemand kent die het zou kunnen doen.” Ik dacht na. Als het pottenproject doorging, zou ik gratis kost en inwoning hebben. Maar ik had natuurlijk ook geld nodig voor kleren, uitgaan en vakantie. In de Dolle Eend wilde ik niet blijven werken en ik had ook geen zin om jarenlang uitzendwerk te blijven doen. Kortom, dit was een kans. “Draag me maar voor. Lijkt me hartstikke leuk. Mag je dan ook gratis naar de film?”
“Tuurlijk. En naar het Filmfestival in Rotterdam. Willemien. Zo heet de baas en ik zorg dat ze je gaat bellen.”
“Dank je. Wat is de laatste film die je gezien hebt?” vroeg ik. Ze verslikte zich in haar heksendrank. “Eerlijk zeggen?”
“Nou?”
“Pirates of the Caribean 2.”
“Dat is niks om je voor te schamen. Johnny Depp is een lekker ding.” Shit, waarom zei ik dat nou? Ik had natuurlijk iets moeten zeggen over die Keira huppeldepup die de vrouwelijke hoofdrol speelde. “Heb jij deel 2 al gezien?”
“Nog niet. Beter of slechter dan deel l?”
“Beter.” Ze grijnsde. “Johnny Depp heeft meer tekst. Als je zou moeten kiezen, koos je dan voor…”
“…Johnny Depp of Brad Pitt?” maakte ik haar vraag af. Ze lachte. “Ik voor Johnny Depp. Brad Pitt vind ik helemaal niks, ook al is hij dan volgens allerlei onderzoeken de meest sexy man op aarde.”
“Hm,” zei ik. “Toch denk ik niet dat ik Brad Pitt mijn bed uit zou schoppen.” Inwendig kreunde ik. Waarom kon ik mijn grote mond niet houden? Ik leek wel zo’n oversekste Viva-vrouw die alleen maar aan mannen kon denken.
“Dat dacht ik ook,” zei Mo. “Tot ik die ene film zag waarin hij een Ierse terrorist speelt. Volkomen ongeloofwaardig. Dan kan iemand nog zulke mooie billen hebben…”
“Thelma & Louise,” gooide ik ertussendoor.
“…precies, dus nog zulke mooie billen hebben, maar na zoiets hoeft het voor mij niet meer.”
“Zullen we er daar nog eentje op nemen?”
Ze schudde haar hoofd. “Heel verleidelijk, maar ik moet morgen hartstikke veel doen. Kom, laten we je kroeg even schoonmaken.”