Hoofdstuk 16

Margriet deed open. “Kom binnen.” Ze stak een hand uit naar Linda. “Dus jij bent Sara’s zus, welkom. Ik ben Margriet.” Ze nam Linda goedkeurend op. Die had dan ook een hoop werk van haar uiterlijk gemaakt, zoals ze altijd deed als ze moest werken. Ze droeg een off-white linnen pak met een lichtblauw T–shirt en schoenen met een open hiel, ragdunne bandjes en een bescheiden hak. Naar dat soort kleren hoefde ik alleen maar te kijken om er onuitwasbare vlekken en onuitstrijkbare kreukels in te maken. Linda had het waarschijnlijk al de hele dag aan en het zag er nog steeds uit alsof ze het net gekocht had.

In de kamer stelde iedereen zich voor. De sfeer was anders dan normaal, meer afwachtend. Linda ging met een schrijfblok aan tafel zitten. Nel schonk koffie en pottenthee in en serveerde appeltaart. Het duurde eindeloos voor iedereen voorzien was.

“Zullen we even vertellen wat we willen?” vroeg Hans. “We hebben een huis op het oog…” Ze gaf Linda de printjes van de makelaarssite en legde uit wat we van plan waren. Linda zat ijverig te schrijven. “De vraagprijs is dus acht ton,” zei ze. “Mag ik vragen wat jullie inkomsten zijn?”

“Nou, dat vind ik nogal privé,” zei Margriet. “Mag ik mijn inkomen gewoon op je lijstje schrijven?”

“Tuurlijk,” zei Linda.

“Flauwekul,” zei Kitty. “Van mij mag iedereen het weten.”

“We heten niet allemaal Kitty en we zitten niet allemaal al vijf jaar in de WAO,” snauwde Margriet.

“Rustig, rustig, meisjes,” suste Lenie. “Wie niet wil dat de anderen weten hoeveel ze te besteden heeft, kan het op Linda’s lijstje schrijven.”

“Ja, dan ziet nog iedereen het,” zei Margriet. “Ik pak per persoon wel een nieuw papiertje,” zei Linda. Om beurten schreven ze een bedrag op. “Moet jij er niet bij?” vroeg Linda toen iedereen geweest was. “Sara woont gratis,” zei Nel. “Die krijgt kost en inwoning, omdat ze ook klusjes doet.”

“Slim geregeld Sara,” zei Linda waarderend. Ik glimlachte, maar zei niets.

“Oké,” zei Linda. “Dan wil ik nog even jullie geboortedata noteren.” Ik verwachtte dat Margriet weer zou gaan sputteren, maar blijkbaar was die vraag minder privé. Ze ratelde haar geboortedatum zo op. Ze was 59, rekende ik snel even uit. Nel was 61, Lenie 60, Hans 58 en Kitty bleek pas 45 te zijn. Dat verklaarde in ieder geval waarom ze er jonger uitzag dan de rest. Al had ik daar natuurlijk niet echt kijk op. “Ik zie het somber in voor jullie,” zei Linda. “Sowieso staan hypotheekverstrekkers niet te springen om mensen van jullie leeftijd een grote som geld te lenen, en die zul je nodig hebben om jullie wensen te verwezenlijken. En dan is het ook nog zo dat jullie allemaal”—ze keek naar Margriet—“bijna allemaal op of rond het bestaansminimum leven.”

“Ik kan er anders best van rondkomen,” zei Kitty. “Dat geloof ik meteen, maar daar gaat het niet om,” zei Linda geduldig. “Ik zal uitzoeken wat ik voor jullie kan doen, maar verwacht er niet al te veel van. Heeft iemand per ongeluk nog ergens een spaarpotje achter de hand dat geïnvesteerd kan worden?” Iedereen keek naar Margriet. “Kunnen wel, willen is een tweede,” zei die.

“Dat begrijp ik wel,” zei Linda. “Het is ook nogal een waagstuk natuurlijk. Ik kan jullie dinsdag iets laten weten. Wie mag ik mailen?”

“Mail Sara maar. Nog koffie?” vroeg Nel.

“Nee, dank je wel. Ik moet gaan. Ga jij meteen mee?” vroeg Linda aan mij. “Wij zijn wel uitvergaderd voor vandaag,” zei Kitty, die duidelijk een pesthumeur had door het vervelende gedrag van Margriet. Ik kon me dat wel voorstellen: Margriet had voortdurend het hoogste woord over huizen kopen, en nu het erop aankwam liet ze het afweten. “Oké, dan rij ik met Linda mee.”

We spraken af om dinsdag weer te vergaderen, als de mail van Linda binnen zou zijn. Kitty en ik zouden vlak voor de vergadering nog op zoek gaan naar buurhuizen. Als dat nog nodig was tenminste.

“Waar heb je die vrouwen in vredesnaam leren kennen?” vroeg Linda, toen we in haar kittige, brandschone en vooral dure auto van de zaak zaten. Ze stopte een cd van Blöf in de speler. Niet mijn smaak, maar het was dan ook mijn auto niet.

“Via via,” antwoordde ik vaag.

“Ze leken me best aardig,” zei Linda. “Ieder apart dan. Allemaal samen is het een beetje…” ze zocht naar het goede woord. “Chaotisch?” vulde ik aan. “Onder andere, ja.”

“Ik heb trouwens een echte baan,” vertelde ik. “Bij het Filmhuis.”

“Wat ga je daar doen?”

“Kassa en foyer. Zestien uur per week.”

“Is het wit?”

“Ja. Ik zit nu wel te twijfelen: ik moet óf mijn baantje bij de Dolle Eend opzeggen, óf mijn baantje bij de wasserij.”

“Wat verdient het beste?” Die vraag had ik van haar kunnen verwachten. “De wasserij natuurlijk. Maar dat is wel veertig uur per week en echt leuk is het niet.”

“Vind je de Dolle Eend leuker dan?” Linda kon het zich blijkbaar niet voorstellen.

“Ook niet echt, maar het is best makkelijk geld verdienen. Als ik dat baantje aanhoud, werk ik dertig uur per week en kan ik overdag doen waar ik zin in heb. Dat is wel handig als de woongroep doorgaat.”

“Reken daar maar niet al te vast op,” zei Linda. “Kopen wordt waarschijnlijk niks en huurwoningen die aan jullie eisen voldoen zijn niet dik gezaaid.”

“Zouden we niet een opknappand kunnen kopen denk je? Zo’n vervallen gebouw waar je altijd van die verbouwingsprogramma’s over ziet op tv?”

Linda lachte. “Regel er dan ook gelijk even een cameraploeg bij. Dan kun je er nog geld aan verdienen ook.”

Niet eens zo’n gek idee. Ik zag er wel een realityshow in. De Woongroep, elke woensdagavond om half negen. Van de realityshow op woensdagavond maakten mijn gedachten een sprongetje naar de Breek-de-week-cocktailavond. Ineens zag ik voor me hoe het hele COC naar De Woongroep zat te kijken. Met Gerda op een hoekje van de bar, haar arm stevig om mij heen geslagen: kijk mij eens samen met mijn vriendin gezellig tv kijken.

“Ik geloof niet dat iemand zit te wachten op een tv-programma over vijf oudere dames,” zei ik.

“Daar zou je wel eens gelijk in kunnen hebben.” Ze stopte voor de Dolle Eend. “Ik mail je volgende week.”

“Oké. En dankjewel tot zover.”

“Niks te danken. Zo maak je nog eens wat mee.”

Eenmaal in mijn kamer wist ik niet goed wat ik moest gaan doen. Het was te vroeg om naar bed te gaan. Ik had zin om Karina te bellen, maar die zou haar mobiel wel uit hebben staan in Frankrijk. Met Chantal kon ik ook niet praten, want die moest vanavond werken. Ik besloot mijn kamer maar weer eens op te ruimen. Ik stortte mijn wasmand uit over mijn bed en sorteerde een was. Die stopte ik in de keuken in de wasmachine. Ik haalde de stofzuiger uit de kast en sjouwde hem naar boven. Daar zette ik Jack Johnson op, mijn favoriete stofzuigmu-ziek en ik brulde keihard mee terwijl de stofzuiger loeide: “I remember when, you and me, mmm how we used to be good friends, wouldn’t give me none, when all I ever wanted was some…” Toepasselijke tekst als je erover nadacht. Als het over seks ging tenminste, maar dat dacht ik wel. Mannen zongen altijd over seks. Of over liefde, maar daar zou dan uiteindelijk toch ook seks van komen.

“La da da da da da,” zong Jack Johnson inmiddels, het refrein van hetzelfde liedje.

Gisteravond was het nog best gezellig geweest met Mo. Het was druk in de Dolle Eend en er hadden een paar mensen aan de bar gezeten die zich voortdurend met ons gesprek bemoeiden. Daar werd de conversatie wel grappig van, maar diepgaande gesprekken werden het niet. We hadden wel veel gelachen. Precies wat ik nodig had na die confrontatie met Gerda.

Nu ik eraan dacht, ik had vandaag de hele dag nog geen SMS van Gerda gekregen. Misschien was ze tot inkeer gekomen. Of nog steeds boos. Of vond ze dat ik mijn verontschuldigingen moest aanbieden. Maar waarvoor dan? Voor het feit dat ik niét halfdood in een greppel had gelegen? Ik wist niet eens hoe een greppel eruitzag. Je las altijd wel over die dingen, maar ik had er nog nooit een van dichtbij gezien. Misschien moest ik een keer googlen op afbeeldingen van greppels. Hoe dan ook, dat Gerda vond dat ik iets verkeerd deed, was me wel duidelijk. Hadden we dan van tevoren moeten afspreken hoe een one night stand werkt? Zij was er wel ervarener in dan ik, dit was mijn eerste geweest. En als dit representatief was, dan was het ook meteen mijn laatste, bedacht ik opstandig.

Ik trok de stekker van de stofzuiger uit het stopcontact en keek gefascineerd naar het snoer, dat zijn weg vond naar het binnenste van de stofzuiger. En wat zou ik nu eens gaan doen? Er lag een stapel papieren en tijdschriften op tafel, die nodig uitgezocht moest worden. Echt een leuk werkje voor avonden als deze. Ik verving Jack Johnson door Jimi Hendrix en ging aan tafel zitten.