“Lekker!” Samantha keek begerig naar de moorkoppen die Naima had meegebracht. “Je bent toch niet jarig?”
“Het is haar laatste werkdag,” zei Ulke. “Dat meen je niet,” zei Sylvia. “Wat ga je nu doen dan?”
“Morgen begin ik als secretaresse bij het Kadaster,” zei Naima trots. “Secretaresse, dat zou ik ook wel willen zijn,” verzuchtte Sylvia. “Is dat moeilijk?”
“Niet als je de goede opleiding hebt gedaan.”
“Vmbo is zeker niet genoeg?” vroeg Sylvia. “Wat is dat eigenlijk, het Kadaster?”
“Iets met vastgoedregistratie toch?” vroeg ik. Vastgoedregistratie. Het schoot ineens door me heen dat dat gebouwen waren. Gebouwen met mensen en bedrijven erin, maar ook leegstaande panden. Naima knikte. “We kunnen alles in kaart brengen.”
“Hoor haar, ze zegt ‘we’, alsof ze er al jaren werkt.” Dat was Marije. “Klinkt heel saai, dat Kadaster,” zei Sylvia. “Ik geloof dat ik maar bij De Witte Roos blijf. Mag ik?” Ze schoof een moorkop op een bordje. “Hoe eet je die dingen eigenlijk?”
“Met je handen,” zei Ulke.
“Het Kadaster is niet saai,” verkondigde Naima. “Ik ga daar carrière maken, let maar op.” Ze deelde de rest van de moorkoppen uit. We hadden onze moorkoppen amper op—met onze handen—toen de zoemer alweer ging. De koffiepauze was voorbij. Nog een uur en drie kwartier, dan mochten we naar huis.
“Ik zal je missen,” zei ik, toen ik weer naast Naima aan de vouwtafel stond. “Ik jou ook.”
We luisterden een tijdje naar Whitney Houston, die heel graag wilde dansen met iemand die van haar hield.
“Wat is je mailadres?” vroeg ze toen Whitney uitgezongen was en George Michael haar plaats innam.
Ik viste een papiertje uit mijn broekzak. “Heb jij een pen?”
“In mijn tas. Ik haal ‘m wel even. Willem!” De chef kwam aanlopen. “Ik moet even naar de wc,” zei Naima. Ze kwam even later terug met een pen en een briefje. “Het mijne heb ik al opgeschreven.”
Ik schreef mijn eigen mailadres op en stak haar briefje in mijn broekzak. “Wel mailen hè. Ik wil alles weten van dat Kadaster van jou.”
“Ik ga je sufspammen met mijn spannende avonturen.” Ze keek op het briefje. “Dreadhead.”
Ik had net mijn eten op en verheugde me op een rustig avondje tv kijken, toen de bel ging. Ik trok bovenaan de trap aan het touw om de deur open te doen. Helaas was het niet Mo, maar Gerda die op haar Dr. Martens de trap opkloste.
“Over een kwartier is het bezoekuur. Ga je mee naar Carlo Kofie? Hij is van de intensive care af.”
Natuurlijk had ik daar geen zin in, maar als Gerda alleen zou gaan, zou ze hem van alles wijs kunnen maken over onze relatie. Daar kon ik dus maar beter bij zijn.
Kofie zat rechtop in bed. Hij was nog steeds spierwit en zijn polsen zaten ook nog stevig in het verband. Zijn moeder stond op toen ze ons binnen zag komen. “Daar zijn je vriendinnen, Carlo. Ik zal even koffie halen en een paar extra stoelen vragen.”
“Hoe gaat het?” vroeg Gerda.
“Goed,” zei Kofie. “En met jou?”
“Ook goed.”
Het was even stil. Hier was geen Whitney Houston of George Michael, dus stil was ook écht stil.
“Hoor eens,” zei Kofie. “Het was stom, oké?”
“Oké,” zei Gerda.
“En wat jullie met elkaar doen, dat moeten jullie zelf weten.”
“Oké,” zei Gerda weer. “We hebben trouwens niks.” Ze zag de hoopvolle blik in zijn ogen en voegde er haastig aan toe: “Maar dat betekent niet dat ik niet lesbisch ben.”
“Oké,” zei hij op zijn beurt. “Vrienden dan?” Hij stak zijn hand uit.
“Vrienden,” zei Gerda.
Zijn moeder kwam weer binnen. “Fijn hè, dat het zo goed met hem gaat.” Uit mijn tas pakte ik de reep chocola die we nog snel even in de ziekenhuiswinkel gekocht hadden. Ik gaf hem aan Kofie. “Voor jou.”
“Puur, mijn favoriet,” zei hij mat.
We gingen zitten op de stoelen die Kofies moeder meegebracht had.
“Jullie zijn zeker ook erg geschrokken,” zei Kofies moeder. “Waren jullie erbij toen het gebeurde? Die vechtpartij bedoel ik.” Ik keek van Kofie naar Gerda en terug. Gerda haalde haar schouders op, Kofie keek waarschuwend.
“Ja,” zei Gerda. “Maar het ging heel snel, we konden er niets aan doen.”
“Die jongen was veel sterker dan ik. En hij had een mes,” zei Kofie.
“Z’n vader en ik waren wel opgelucht toen we hoorden dat onze jongen het helemaal niet zelf had gedaan,” ging zijn moeder verder.
“Natuurlijk is het niet leuk dat je kind betrokken is bij een vechtpartij, maar hij kon er niets aan doen. Weten jullie wie het was?”
Ik schudde mijn hoofd. “Ik had hem nog nooit eerder gezien, jij?”
“Ik ook niet. Hij was wel erg lelijk. Ze hebben hem vast zo te pakken,” beweerde Gerda met een stalen gezicht.
“Carlo wil geen aangifte doen,” zei zijn moeder.
“Dat haalt toch niks uit,” zei Kofie. “Die jongen vinden ze nooit.” Zou ik ook denken. Als iemand niet bestaat is hij waarschijnlijk moeilijk te vinden. Zelfs voor de politie.
“Dat-ie niet eens aan zijn moeder durft te vertellen wat er gebeurd is,” zei ik op de terugweg. “Wat een slappe zak.”
“Hij schaamt zich, denk ik,” vergoelijkte Gerda. Wat kregen we nou? Ging ze het gedrag van die halve gare een beetje zitten goedpraten? “Dan nog,” zei ik. “Nou moeten wij voor hem gaan liegen.”
“Ik kan me wel voorstellen dat hij niet wil dat iedereen het weet.” Dat kon ik me ook wel voorstellen. Het was natuurlijk ook belachelijk om zoiets te doen. In een volle kroeg ook nog. Maar vervolgens beweren dat je gevochten had terwijl iedereen wist dat dat niet zo was, dat was zo mogelijk nog belachelijker.
“Het was een wanhoopsdaad.” Gerda was ineens helemaal op de hand van Kofie.
“Nou, wanhoopsdaad is een beetje een groot woord, vind je niet?” We waren bij de Dolle Eend. Ik stapte af en zette mijn fiets op slot.
Gerda haalde haar schouders op. “Onderschat het niet,” zei ze, terwijl ze haar fiets aan de mijne vastzette.
“Wat moet ik niet onderschatten? Dat drank en dope meer kapot maken dan je lief is?”
Ze gaf geen antwoord en schakelde over op een ander onderwerp.
“Zullen we nog wat gaan drinken in De Put?”
“Op maandagavond?”
“Lekker rustig.”
We staken de straat over en liepen de donkere kroeg in. Er zaten drie mannen aan de bar en twee tafeltjes waren bezet. We gingen aan een van de andere tafeltjes zitten.
“Wat wil je drinken?” vroeg Gerda. “Ze hebben hier geen mojito’s.”
“Sevenup.”
Ze liep naar de bar en kwam even later terug met vier glazen en twee roerstokjes. “Sevenup en twee wodka’s. Combineert heel goed.” Ze kwam naast me zitten, nam een paar slokken van haar limonade, goot vervolgens de wodka erin en begon te roeren. “Hier, proef maar.”
Ik nam een slokje. Het was erg lekker, dus ik deed hetzelfde als wat zij gedaan had. Mojito’s, heksendrankjes en nu weer longdrinks, het ging de laatste tijd helemaal de verkeerde kant op met mij. “Vertel eens, waarom ben jij ineens zo begripvol over Kofie?” vroeg ik.
“Gewoon. Jij vond het toch ook zielig?”
Ik knikte.
“Hij heeft het misschien in een opwelling gedaan, maar dat wil nog niet zeggen dat je het daarom niet serieus moet nemen,” vervolgde ze.
“Kom op zeg, het is toch alleen maar aandachttrekkerij?”
“Precies.” Ze wierp me een blik toe die van alles kon betekenen. “En wat moet je doen als iemand om aandacht vraagt?”
“Gerda, er waren wel honderd mensen in die kroeg. Hadden die hem allemaal aandacht moeten geven dan?”
“Natuurlijk niet. Het ging…” ze wachtte even. “Nou ja, het ging om mij dus.”
“En vind jij dan dat je hem daarom aandacht schuldig bent?”
“Dat niet, maar er is wel wat aan de hand met hem. En hij projecteert dat op mij.”
“Ik dacht dat jij kunstenaar was, maar je praat als een hulpverlener.”
“Ik heb een tijdje in dat circuit rondgelopen.” Als ik het niet dacht.
Er viel een schaduw over ons tafeltje. Ik keek opzij. Richard. Die had blijkbaar een nieuwe kroeg ontdekt.
“Hebben jullie er bezwaar tegen als ik erbij kom zitten?” Hij leek voor de verandering eens een keer niet dronken, maar het was dan ook pas half tien. Voor we bezwaar konden maken, was hij al tegenover ons gaan zitten. Met een colaatje.
“Ik zal me even voorstellen,” zei Gerda. Ze stak haar hand uit. Toen Mo dat had gedaan, had Richard hem niet aangepakt, maar bij Gerda deed hij dat wel.
“Ik ben Sara’s ex,” zei hij. “En jij bent?”
“Een vriendin,” zei ze. “Gerda.”
“Oh, Gerda,” zei hij. “Ben jij niet die griet die Kof ie z’n kop gek gemaakt heeft?”
“Ik denk dat hij dat zelf gedaan heeft,” zei Gerda. “Nou, ik heb anders gehoord dat jij voor zijn neus met een ander wijf hebt staan tongen en dat hij toen…” hij stopte. “Wacht even. Die andere meid, dat was jij toch niet?” Dat was tegen mij. “Natuurlijk niet, dat was iemand anders,” zei Gerda snel, maar ik bloosde.
Richard zag het en trok zijn conclusies. “Niet te geloven. Jij? Lesbisch?” Het verbaasde me dat zijn vriendje Leon die suggestie nog niet bij hem naar binnen had geslingerd. Was hij zeker vergeten in alle consternatie rondom Kofie.
“Dus dat je het uitgemaakt hebt, dat was omdat je eigenlijk een pot bent,” zei hij langzaam. “Niet omdat je mij niet meer zag zitten. Je hebt sowieso niks met mannen.”
Ik liet het maar even zo. Inmiddels had ik wel door dat biseksualiteit nogal moeilijk uit te leggen is.
“En Gerda hier is je vriendin,” ging hij triomfantelijk verder. Hij had het allemaal uitgedacht. Nu greep ik in. “Ik heb niks met Gerda.”
“Maar wel met die rooie meid die laatst bij je was, toen ik langskwam.” Ik schudde mijn hoofd. “Ook niet.” Gerda keek vragend. “Ander keertje,” zei ik.
“We zijn net nog bij Carlo langsgeweest.” Gerda was echt een ster in het subtiel overschakelen naar andere onderwerpen.
“Oh, hoe was het met hem? Ik ben gisteren voor het laatst geweest.” We vertelden hoe Kofie er aan toe was.
“Hij was ontslagen,” vertelde Richard. “De dag voor dat gedoe hier. Dus het ging al niet zo goed met hem.”
“Waar werkte hij dan?” vroeg Gerda. “Hij is toch elektricien?”
“Elektromonteur bij een installatiebedrijf. Maar nu niet meer dus. Stom, want die gast is hartstikke handig.”
“Ik dacht dat jullie hem maar een loser vonden,” zei ik. “Hoe kom je daar nou weer bij? We zijn vrienden,” zei Richard. Mannen, ik zou ze wel nooit begrijpen. Ik keek naar Richard. Er leek iets veranderd. Voor het eerst sinds tijden kon ik op een normale manier met hem praten. Het leek wel of zijn conclusie dat ik lesbisch was een knop bij hem had omgedraaid. Sara valt op vrouwen, dus er is niks mis met mij en ze is geen kutwijf. Of zoiets.
Na een halfuur stond Richard op. “Nog een keer hetzelfde, dames? Wat dronken jullie?”
Hij haalde twee drankjes, zette die voor ons neer en nam afscheid. “Morgen weer vroeg op.”
“Dat moet ik eigenlijk ook,” zei ik toen hij weg was. “Wat, vroeg op?” vroeg Gerda. Ik knikte. “Ik moet toch naar de wasserij.”
“Oh ja. Wat doe je hier eigenlijk nog?” Ze beantwoordde de vraag zelf al. “Drinken. Met mij. Gezellig.”
Ze schoof iets dichter naar me toe en ik voelde haar been tegen het mijne.
“Wat vind je eigenlijk van mij?” vroeg ze.
Moeilijke vraag. Wat vond ik van haar? Opdringerig? Dat viel eigenlijk wel mee. Oké, ze was wel erg vaak bij mij in de buurt de laatste tijd, maar daar kon ik zelf ook nee tegen zeggen. Aardig dan? Ja, ze was best aardig, besloot ik. Dat kon ik wel tegen haar zeggen. “Ik vind je aardig.”
Ze sloeg een arm om me heen. Dat was niet de bedoeling, maar wel lekker. “Ik vind jou ook aardig,” zei ze.
In één teug dronk ik mijn glas leeg. Die arm om mijn schouders, daar kreeg ik dorst van. “Wil je nog wat drinken?”
“Nog eentje dan.”
Ik schoof mijn stoel achteruit en liep naar de bar, ondertussen bedenkend hoe dit verder moest. Wilde ik iets met haar of niet? Erg verstandig zou het niet zijn. Het leek me overduidelijk dat ze wel iets met mij wilde. Ik zou natuurlijk tegenover haar kunnen gaan zitten als ik terugkwam met de drank. Maar op een of andere manier leek dat me dan weer erg bot. Toch maar naast haar dus. Wat kon er nou helemaal gebeuren?
Met de drankjes in mijn handen schoof ik weer naast haar. Ze nam een glas van me over. Wat ik bij Mo zo vurig gewenst had, gebeurde nu: onze vingers raakten elkaar. Ik voelde me warm worden. Wat was hier aan de hand? Ik wilde niks met Gerda, maar waarom reageerde ik dan zo?
“Waar ben je bang voor?” vroeg Gerda. “Ik bijt heus niet hoor.”
“Ook niet zachtjes?” Oh shit. Ik kon mijn tong wel afbijten. Stom Sara, stom, stom, stom. Waarom dacht ik niet eerst even na voor ik iets zei? Ze schoof weer wat dichter naar me toe. “Soms.”
“Is dit je vaste strategie?” vroeg ik.
“Strategie waarvoor?”
“Om iemand te versieren natuurlijk. Drank erin en dan kijken of het werkt.”
“Dit laatste drankje heb jij zelf gehaald hoor,” zei ze. “Ik zou hetzelfde dus aan jou kunnen vragen. Proost.” Ze nam een slok. “Het werkt trouwens meestal wel.”
“Ah, je doet het dus vaker.”
“De laatste tijd niet meer, maar ik heb wel wat veroveringen op mijn naam staan, ja.”
“Hoeveel dan?” Ik realiseerde me dat ik vrijwel niets van Gerda wist, behalve de paar dingen die ze zelf had losgelaten en het weinige dat Chantal me had verteld.
Ze begon te rekenen. “Negenentwintig, als je de one night stands ook meetelt.”
Oei. Daar stak ik met mijn drie wat magertjes bij af. En dan had ik de amourette met Marlies voor het gemak meegerekend.
“Sorry schat, maak ik je aan het schrikken?”
“Een beetje.”
“Ik ben gewoon niet zo moeilijk, denk ik.” Het klonk stoer.
Ik lachte. “Een slettebak zul je bedoelen. Hoeveel zijn het er zonder de one night stands?”
“Wat is het minimum?” Ik dacht na. “Een maand.”
“Vier dan.”
“En hoe oud ben je?”
“Vijfentwintig.”
“Heel mooi. Dan heb je dus een one night stand gehad voor elk jaar van je leven.”
“Zo had ik er nog nooit naar gekeken.” Ze roerde in haar drankje. “Ik word trouwens volgende week zesentwintig,” zei ze. Ze keek me aan. Haar bruine ogen leken bijna zwart, veel donkerder dan aan het begin van de avond. Haar blik hield me vast en ik kreeg het weer warm. “Oh. Is dit een uitnodiging voor een feestje?” vroeg ik zo nonchalant mogelijk.
“Nee.” Ze herstelde zich. “Ja, ook natuurlijk. Maar het is ook een uitnodiging om de traditie voort te zetten.” Ze boog zich naar me toe en kuste me. Lang en hartstochtelijk. Ik vergat dat we in een kroeg waren, dat er mensen aan de bar zaten en dat die misschien wel allemaal naar ons keken. En ik vergat dat ik helemaal niets met Gerda wilde. Ik wilde alles met Gerda.
“Dames,” zei een stem naast ons tafeltje. De barman. “Het ziet er erg lekker uit allemaal, maar het is hier helaas geen seksclub. Van mij mogen jullie hoor, maar de klanten kunnen er aanstoot aan nemen.” We lieten elkaar los. Ik kreeg een kleur. “Sorry,” mompelde Gerda tegen de barman. Die grijnsde.
We dronken onze glazen leeg, rekenden af en liepen naar buiten. “Nou, wil je?” vroeg ze, terwijl we de straat overstaken. “Wil ik wat?”
“De traditie voortzetten. Daar waren we gebleven toch?” Ik haalde mijn voordeursleutel uit mijn zak. Weer twijfelde ik; de tussenkomst van de barman had me een beetje ontnuchterd. Ik stak de sleutel in het slot en duwde de deur open. In de deuropening draaide ik me om. Gerda deed een stap naar voren en drukte zich tegen me aan. De ontnuchtering van daarnet was op slag voorbij. Ik wilde haar kussen. Met haar voet trapte ze de deur dicht. Ze duwde me tegen de muur en zoende me. Het leek wel of het elke keer intenser werd. Met één beweging trok ze mijn bloes open. Lang leve de drukknoopjes. Ik schoof mijn handen onder haar T–shirt. Ik kon elke ruggenwervel voelen. Ze droeg geen bh. Ik gleed naar beneden, over de contouren van haar tatoeage. Ze zette haar been tussen de mijne en klemde me vast. Ze kuste mijn hals, mijn decolleté en vond, door de stof van mijn bh heen, mijn tepel. Ik kreunde. “Laten we naar boven gaan,” zei ze. “Of wil je hier blijven?”
“Ik wil naar bed,” zei ik. “Met jou.”