“Drieëntwintig euro alsjeblieft,” zei het meisje bij de kassa. Ik pinde alsof het de gewoonste zaak van de wereld was dat ik zo’n bedrag kon betalen.
Met twee tassen aan het stuur racete ik naar huis. Daar dook ik meteen de keuken in. Ik boende champignons en aardappelen schoon, sneed tomaten en lente-uitjes in kleine stukjes, perste citroenen uit, hakte peterselie en kneep vier tenen knoflook door de pers. Toen Mo aanbelde stond de salade in de koelkast en de alioli op het aanrecht en rook het hele huis naar knoflookchampignons en versgebakken brood.
Ze had een fles rode wijn meegebracht, zag ik toen ik de deur opende.
Dat deed me denken aan de fles die ik uit de kelder van de Dolle Eend had geleend toen ik bij Evelien langsging. Die moest ik nog steeds teruggeven of betalen. Waar je al niet aan denkt als de liefde van je leven voor de deur staat. Gelukkig schoten er ook meteen gedachten door me heen die wel met haar te maken hadden. Moest ik haar hier beneden al kussen? Handiger op de overloop, besloot ik. Voor haar uit liep ik de trap op. Bovenaan draaide ik me om. Ze gaf me de fles wijn en kuste me, net als die nacht, op allebei mijn wangen en weer zo kort op mijn mond.
“Wat ruikt het hier gigantisch lekker,” zei ze. “Kan ik je ergens mee helpen?”
“Ik heb alles al voorbereid,” zei ik stoer. “Maar ik vind het wel gezellig als je bij me komt zitten terwijl ik kook.”
Ze liep met me mee de keuken in, trok een la open en vond de kurken-trekker. “Zullen we die fles maar meteen openmaken?” Zonder op antwoord te wachten ontkurkte ze de fles. Ik gaf haar twee glazen aan.
“Proost,” zei ze. “Op…ja, waarop eigenlijk?”
“Onze nieuwe huizen?” suggereerde ik.
“Op onze nieuwe huizen. Ook al weten we nog niet waar die staan.”
“En op mijn nieuwe baan.”
“Op jouw nieuwe baan. En op een gezellige avond.” De aardappels vroegen sissend om mijn aandacht. Ik draaide ze allemaal om en tilde het deksel van de pan met champignons. Bijna klaar. De ovenwekker ging en ik haalde het brood uit de oven en legde het op een plank. Dat kon mooi afkoelen in de laatste minuten van de champignons en de aardappelen. Ik keek de keuken rond.
“Wat zoek je?”
“Volgens mij hebben we ergens een dienblad.”
“Hier.” Mo trok het tussen twee kastjes vandaan. Ik zette alles wat paste erop. “Wil je dit vast naar boven brengen?” Ze kwam even later terug om het brood op te halen. Ik draaide het gas uit, roerde een handvol peterselie door de champignons en deed de champignons en de aardappelen in Chantals mooiste schaaltjes.
“Het ziet er heel lekker uit.” Mo schepte van alles een beetje op haar bord en doopte een stuk brood in de alioli. “En het smaakt ook nog geweldig,” zei ze kauwend. “Waar heb jij zo leren koken?”
“In de bieb,” zei ik. “Daar hebben ze wel honderd kookboeken. Ik moet oefenen met koken voor de woongroep.”
“Nou, als dat oefenen altijd zulk eten oplevert, mag je je kookkunsten wel elke dag op mij uitproberen,” zei ze. “Daar hou ik je aan.”
Ze had gelijk. De tomatensalade smaakte geweldig. Ik had nog getwijfeld of dat halve theelepeltje komijn uit het recept wel zo goed met de rest zou combineren, maar uiteindelijk vertrouwd op de inzichten van de kookboekenschrijver. En terecht, want die komijn maakte het helemaal af. “Waar denk je aan?”
“Dat koken zo leuk is,” zei ik. “Dat had ik nooit gedacht. Ik kan natuurlijk wel heel lekkere soep maken…”
“Dat weet ik nog,” onderbrak ze me. “Die was echt super.”
“Dank je. Maar verder ben ik niet zo’n keukenprinses.”
“Vanaf vandaag wel. Hoe is het met je baan bij de wasserij? Ga je nog eerder stoppen?”
Daar had ik nog niet over nagedacht. “Het zou wel leuk zijn als ik nog een weekje vrij zou kunnen nemen voor ik bij het Filmhuis begin.”
“Begin je op 1 september?”
“Dat is wel de bedoeling. Ik moet Willemien nog wel even bellen trouwens, dat ze mijn contract in orde kan maken.”
“Heb je al plannen voor die vrije week?”
“Nou, ik heb eigenlijk net bedacht dat ik dan vrij wil. En de zaterdag en de zondag moet ik natuurlijk gewoon werken, hoezo?”
“Mijn school begint de vierde pas. Misschien kunnen we een dagje iets leuks gaan doen. Winkelen of naar het strand of zo.” Mijn hart begon als een idioot te bonzen. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Wat gebeurde hier? Ik was toch degene die haar telkens mee-vroeg in de hoop dat ze niet zou weigeren? Misschien vond ze mij ook leuk. Vast niet. Waarschijnlijk waren al haar vriendinnen op vakantie en was ik de enige met wie ze nog iets leuks kon gaan doen voor haar opleiding weer begon.
“Als je geen zin hebt, vind ik het ook goed hoor.” Ze schepte nog een paar champignons op. “Deze zijn echt lekker. Net of je in Spanje zit.”
“Geen zin? Hoe kom je daar nou bij? Het lijkt me heel gezellig om een dagje weg te gaan. Waar wil jij het liefst heen?”
“Naar het strand,” zei ze. “Maar alleen als het mooi weer is. Jij?”
“Strand vind ik ook prima. Donderdag?” Ze pakte haar agenda uit haar tas. “Hoe laat?”
“Uurtje of half tien?”
“Oké. En als het toch slecht weer is, gaan we gewoon winkelen. Heb je trouwens morgenavond al wat te doen?” vroeg ze. “Het is retrozomer in het Filmhuis, ze draaien allemaal oude films en morgen draait Lola Rennt. Om kwart voor tien.”
“Die is toch niet oud?”
“Al wel een paar jaar. Ik vond het ook niet zo’n goed idee om dat dan meteen retro te noemen. Maar kun je?” Ik schudde spijtig mijn hoofd. “Ik moet naar een verjaardag.”
“Iemand die ik ken?”
“Gerda.”
“Dat punkmeisje dat hier laatst voor je deur stond?” Ik knikte.
“Wat heb je met haar?”
Dat was wel een heel directe vraag, zo een die ik zelf nooit zou durven stellen. Wat zou ik antwoorden? De waarheid, besloot ik. “Ik ben met haar naar bed geweest.”
“Oh.” Ze nam nog een grote slok wijn. “En?”
“En zij denkt nu dat we een relatie hebben.”
“En dat was natuurlijk niet jouw bedoeling.”
“Nee. Hooguit een seksrelatie, zoals jij.”
“Nou, dat is anders ook niet alles,” zei ze. “Die van mij is alweer voorbij. Ze was zo jaloers als de pest en uiteindelijk kwam ze met het verhaal dat ze toch iets meer wilde. Toen heb ik het maar afgekapt.” Van alle woorden die Mo zei, bleef er eentje hangen. Ze. Weer sloeg mijn hart op hol. Eindelijk had ik het antwoord op die ene onuitgesproken vraag. Mo had een relatie met een meisje. Gehad. “Hetzelfde verhaal als met Gerda dus,” zei ik.
“Wat is dat toch met die vrouwen?” vroeg Mo. “Ze roepen dat ze vrijheid willen, maar als puntje bij paaltje komt, willen ze allemaal hetzelfde.”
“Huisje, boompje, beestje,” zei ik. “Het zijn trouwens niet alleen vrouwen die dat willen. Richard was precies zo.”
“Oh ja, die ex van jou. Heb je die de laatste tijd nog gezien?”
“Hij houdt zich gedeisd. De laatste keer dat ik hem zag was die avond dat ik met Gerda…je weet wel. Toen heeft hij geconcludeerd dat ik blijkbaar lesbisch was en sindsdien heb ik niks van hem vernomen. Toetje?”
“Als dat net zo lekker is als de rest, dan graag twee.” Chantal stond in de keuken. “Voor wie heb jij je zo uitgesloofd en waarom heb je zo’n enorme grijns op je gezicht?”
“Mo eet bij mij. Ik heb je schaaltjes geleend trouwens.” Ik zette de oven op grillstand.
“Gezellig. Zal ik ook nog even langskomen? Ik vond haar heel aardig.” Ik maakte de bakjes crème brülée open, strooide er suiker over en zette ze onder de grill. Ondertussen dacht ik na. Chantal zomaar afwimpelen leek me nogal onaardig, maar de romantiek kon ik natuurlijk wel op mijn buik schrijven als zij erbij was. “Moet jij niet werken vanavond?” vroeg ik.
Ze keek op de keukenklok. “Shit, ik had geen idee dat het al zo laat was. Dan kom ik een andere keer wel op bezoek.” Ik haalde opgelucht adem. Probleem opgelost. Neuriënd liep ik met de schaaltjes naar boven. “Wauw,” zei Mo bewonderend. “Crema catalana.”
“Crème brülée,” corrigeerde ik.
“Dat smaakt ongeveer hetzelfde. Heb je dit helemaal zelfgemaakt?”
“Zelf in de oven gezet.”
“Weet je waar ik zin in heb?” vroeg ze, toen onze toetjes op waren. “Om naar het COC te gaan. Cocktails drinken.”
“Lijkt me geen goed idee,” zei ik. “Daar werkt Gerda vanavond.”
“Dan doen we gewoon net of ik jouw vriendin ben. Weet ze meteen dat dat met jou en haar iets eenmaligs was.”
“De laatste keer dat ik zo’n toneelstukje opgevoerd heb, belandde er iemand in het ziekenhuis,” zei ik.
Ze keek me niet-begrijpend aan. Even was ik afgeleid door die prachtige groene ogen. “Vertel,” zei ze.
Ik vertelde over Gerda, die me aan Kofie had voorgesteld als haar vriendin en me vervolgens midden in een kroeg had gezoend. En over de gevolgen van die actie.
“Dat verhaal had ik wel gehoord, maar ik had geen idee dat jij dat was,” zei ze. “Met die Gerda dus. Oké, we gaan niet naar het COC. Zullen we dan tv gaan kijken?”
“Is er wat op dan?”
“Dat maakt niet uit. We lullen toch overal doorheen.” Ze liep naar mijn bed, zette de kussens recht overeind en trok haar schoenen uit. Van mijn nachtkastje pakte ze de afstandsbediening. Ze drukte op een paar knopjes. “Hé, waarom doet-ie het niet?” Ik liep naar de tv aan het voeteneind van het bed en zette hem aan.
“Dat kan er wat mee te maken hebben.”
Ze zapte alle zenders langs. Woonprogramma’s, docusoaps, een flauwe politiefilm en quizzen voor mensen die niets wisten. “Heb je geen leuke dvd?” Ik lachte. “Wil je Johnny Depp of Brad Pitt?”
“Oh, dat doet me eraan denken…” Ze liep naar haar tas en pakte er een dvd uit. “Heb ik voor vijf euro gekocht. Ken je deze film?” Ik bekeek de titel. “Nooit van gehoord.”
“Zien?”
“Ken jij ‘m?”
“Nee. Het is wel een lesbofilm. Hij heeft maar heel kort in de bioscoop gedraaid en hij kostte dus maar vijf euro. Verwacht er niet al te veel van.”
We zetten de film op en gingen er eens lekker voor liggen. “Pfff,” zei Mo na een halfuur. “Wat een neurotisch tiep zeg.”
“Wel leuk dat ze er niet als een typische lesbo uitziet,” zei ik. “Dat is dan ook het enige positieve, en waarschijnlijk ook meteen de boodschap van deze film. Gaat ze het nog met iemand doen denk je?”
“Vast wel, maar daar krijgen wij dan niks van te zien. En vervolgens blijft ze er de rest van de film spastisch over doen. Nog een wijntje?”
“Lekker. Moet ik hem op pauze zetten?”
“Welnee.”
De fles wijn die Mo had meegebracht was alweer op, dus ik trok de kurk uit een nieuwe en schonk onze glazen vol. Ze nam een slok en zette haar glas op het nachtkastje. “Deze is ook lekker.” Ze keek me aan. “Hé.”
“Wat?”
“Een verdikking. Laat mij maar even.” Ze pakte een van mijn dreadjes vast en begon te draaien. “Heb je daar geen shaper voor nodig?”
“Deze gaat zo ook wel.”
“Oh kijk, ze gaan zoenen.” Ik wees naar de tv, waar de neurotische hoofdpersoon haar verschrikte-vogeltjes-act had verruild voor die van zwijmelende dweepster.
Mo’s hand schoof van dat ene dreadje door naar mijn schouder en bleef daar liggen. Ik nestelde me tegen haar aan en het volgende kwartier keken we zonder commentaar naar de belevenissen van Erica Hysterica, die twijfelde en twijfelde en alles voortdurend besprak in New Yorkse cafés met haar New Yorkse vriendinnen, die haar vertelden dat ze haar hart moest volgen, wat ze uiteindelijk deed. In Central Park verklaarde ze haar vriendinnetje eindelijk de liefde. “Eind goed, al goed,” zei Mo toen de aftiteling over het scherm rolde. Ze haalde haar arm van mijn schouder en kwam overeind. “Oei. Die wijn hakt er behoorlijk in.” Ik lachte. “Goed dat we dit niet elke dag doen.”
“Dat moet je niet zeggen. Een paar uur geleden beloofde je me nog dat je elke dag voor me zou koken, weet je nog?”
“Da’s waar ook. Hoe laat ben je er morgen?”
“Morgen heb jij een verjaardag, van Gerda. Ik wil nog steeds wel met je mee hoor, net doen of ik je vriendin ben.”
“Oh ja? Hoe wil jij net doen of je mijn vriendin bent dan?”
“Zo.” Ze sloeg haar arm weer om me heen en kuste me. Zachte lippen, een onderzoekende tong en de allesoverheersende geur van patchouli maakten dat ik even niet meer wist wie en waar ik was. Deze kus deed me alle voorgaande kussen uit mijn leven vergeten. “Oh, zo,” zei ik na een heel lange tijd, toen ik weer voldoende adem had om te praten. “Dat is misschien toch niet zo’n goed idee. Volgens mij bijt ze je kop eraf als je dit doet waar zij bij is.”
“Of de jouwe. Dat lijkt me waarschijnlijker. Jij bent ten slotte degene die er twee vriendinnetjes op nahoudt.”
“Is dat zo?” vroeg ik. “Heb ik twee vriendinnetjes?”
“Denk daar maar eens over na. Ik ga naar huis, het is al laat. En jij moet morgen werken.”
“Van mij hoefje niet weg.” Ze lachte. “Rustig aan, Sara. Eerst je zaakjes regelen.”