Hoofdstuk 2

“Heb je niet iets op een kantoor, secretaresse of zo? Ik kan best goed typen.”

Het hittepetitje schonk me een meewarige blik tussen haar perfect opgemaakte wimpers door en tuurde weer naar mijn cv. “Goed. Je hebt dus havo, en daar houdt het mee op.”

“Ik heb tweeënhalf jaar School voor Journalistiek, telt dat niet?”

“Bij ons tellen alleen diploma’s. Jij hebt dus havo. En dan nog, secretaresse is een vak…,” ze keek weer op mijn cv, “…Sara. Daar heb je een speciale opleiding voor nodig, of op z’n minst werkervaring. En je moet representatief zijn.” Ze keek afkeurend van mijn dreads naar mijn versleten spijkerjack en boog zich weer over mijn cv, alsof daar ineens iets nieuws op was komen te staan. Waarschijnlijk had ze zelf Schoevers gedaan, bedacht ik, nog net voor ik wilde suggereren dat ik wel intercedente zou willen worden. Leek me wel een lollig baantje, een beetje mensen afzeiken die zich in kwamen schrijven. Je hoefde niet eens hun namen te onthouden! Maar je moest daar vast representatief voor zijn, wat dat dan ook mocht betekenen. Zoiets als hitte-petitje zelf waarschijnlijk: elk professioneel gekleurd en in model geföhnd haartje keurig op zijn plek, gezicht strak in de verf en geen knoopje van die saaie bloes te ver open. Mijn zus zou haar vast mogen. Misschien toch niks voor mij, intercedente worden. “Oké, dan geen secretaresse,” zei ik. “Wat heb je dan wel?”

“Je kunt maandag aan de slag als medewerkster in een wasserij. De Witte Roos. Weet je waar die zit?” Ik knikte. “Wat voor werk is dat?”

“Was vouwen, dat kun je toch wel?” Ze grijnsde vals. “Je begint om acht uur.” Ze gaf me een stapel werkbriefjes en begon uit te leggen hoe ik die moest invullen. Daarna vertelde ze me bij wie ik me moest melden en wat ik moest doen als ik ziek werd, wat ze natuurlijk niet hoopte (die opmerking werd vergezeld door een dreigende blik) maar je wist maar nooit. En tot slot deelde ze me mee wat ik per uur zou verdienen. Netto nog minder dan in de kroeg, maar ik werkte wel veertig uur per week. Met één week werken zou ik al een behoorlijk deel van mijn huurschuld kunnen aflossen.

Ik stond op, me afvragend of er werd verwacht dat ik haar zou bedanken voor deze baan.

Ze gaf me een hand. “Succes maandag.”

“Dankjewel,” zei ik snel en ik liep het uitzendbureau uit. Al met al was het makkelijker gegaan dan verwacht. Ik had werk, en werk betekende geld. Nog een dikke week, dan was ik even uit de zorgen.

Buiten belde ik Karina.

“Wanneer begin je?” vroeg ze toen ik haar het goede nieuws verteld had.

“Maandagmorgen om acht uur.”

“Als je tot drie uur in de kroeg hebt staan werken?”

Oh shit, dat was ik even vergeten.

“Joh, dat kan toch wel,” stelde ik haar en mezelf gerust. “We staan zo vaak vroeg op als we uit geweest zijn.”

“Dit is anders dan school, Saar. Dit is een baan.”

“Een beetje was vouwen? Dat kan ik echt wel als ik nog halfslaap. Maak je niet druk, dat komt wel goed.”

“Ik maak me niet druk, het is jouw baan. Als jij denkt dat je het kunt…”

“Tuurlijk. Wat eet je vanavond?”

“Sorry liefie, Julian komt eten. Ander keertje, oké?”

“Oké, geeft niks.” We hingen op.

Eenmaal thuis ging ik op zoek naar statiegeldflessen. Ik vond er twee. Dat schoot niet op. Ik trok mijn keukenkastjes open. Een pak rijst, een blikje doperwten en een fles ketchup. Dat zou mijn avondmaal worden, besloot ik. De statiegeldflessen zou ik voor de uiterste nood bewaren. Mijn telefoon ging. Ik zag een onbekend nummer op het display en nam op.

“Hoi Sara, met Evelien. Ie weet toch wel wie ik ben?” Ze klonk onzekerder dan ze altijd in haar lessen was. “Tuurlijk, hoe gaat het met je?”

“Goed, ik was eigenlijk benieuwd hoe het met jou is.”

“Prima,” zei ik. Je vertelt tenslotte niet zomaar aan mensen dat je een baan in een wasserij hebt aangenomen om te voorkomen dat je binnenkort op straat wordt gegooid door je anders altijd zo joviale huisbaas. “Ik vroeg me af of je zin hebt om een keertje bij me te komen eten.” In mijn hoofd hoorde ik Karina weer zeggen dat Evelien een oogje op me had. Nou en, dacht ik. Ik keek nog eens naar mijn diner voor vandaag. Een gratis maaltijd was nooit weg, maar als ik ‘vanavond’ zei, zou dat misschien een beetje érg gretig overkomen. “Volgende week woensdag?”

“Is goed.” Dat klonk al een stuk zelfbewuster. “Zijn er dingen die je niet eet?”

“Verras me maar.”

Ze gaf haar adres, we hingen op. Ik zette water op voor de rijst en belde Karina weer. “Profiteur!” zei ze.

“Hé, misschien is het gewoon wel gezellig,” verdedigde ik me. “Ik heb Evelien altijd een leuk mens gevonden.”

“Die vrouw is in jou geïnteresseerd en jij gaat er gewoon heen om iets fatsoenlijks te eten te krijgen.”

Ik zweeg. “Ofniet?Saar?”

“Wat?”

“Wat ga je doen bij Evelien?”

“Gezellig, samen eten, praten, een wijntje drinken, weet ik veel.”

“En wat ga jij doen als zij meer wil?”

“Alleen omdat ze lesbisch is? Je ziet spoken. En trouwens, ik word toch ook niet besprongen door iedere vent met wie ik eet?” Ze lachte. “Dat scheelt anders niet veel. Maar nou even serieus Saar, wat als ze iets van je wil?”

“Dat zien we dan wel weer.”

“Je moet haar gelijk vertellen dat je hetero bent. Met een omweg of zo, misschien iets over je vriendje?”

“Liegen bedoel je. Ik heb helemaal geen vriendje, weet je nog?”

“Toch vind ik dat je haar meteen moet laten merken dat je niet op vrouwen valt.” Ik zei niets. “Saar? Ben je er nog?”

“Wie zegt dat ik niet op vrouwen val?”

“Hè?”

“Nou…” begon ik aarzelend. “Saar! Je bent toch niet lesbisch?”

“Hallo, je hoeft niet zo te schreeuwen, ik hoor je zo ook wel. Ik weet niet of ik lesbisch ben. Bi misschien. Ik ben wel eens verliefd geweest op een meisje.”

“Ik ook. Maar toen ik met haar ging zoenen, was daar niks aan. Ben jij wel eens met een meisje naar bed geweest dan?” Ik dacht aan Marlies, die ik drie jaar geleden op vakantie in Salou had ontmoet. Mijn oh-wat-zijn-we-ruimdenkend-ouders hadden me uit voorzorg een pak condooms meegegeven, maar dat had ik ongeopend weer mee terug genomen. Het was een heftige, intense week geweest en van Salou had ik niets gezien. Na die vakantie hadden Marlies en ik nog een paar keer gemaild, maar dat hield op toen ik Richard had ontmoet. Ik dacht met plezier aan haar terug.

Uit mijn zwijgen constateerde Karina dat ik nog nooit iets met een meisje gehad had. “Dan kun je het dus niet weten,” besliste ze. Ik hing op en gooide de rijst in het kokende water.

Terwijl ik de laatste hap ketchup-doperwten-rijstschotel in mijn mond stak, werd er op mijn deur geklopt.

“Hé Saar.” Mijn huisgenote Chantal stond in de deuropening, dressed to kill en met een verwachtingsvolle blik op haar sproetige gezicht.

“Chantal! Ga zitten joh, Sex and the City begint zo.” Ik klopte op het bed. “Oh, of moet je werken vanavond?” Chantal werkte ook in de kroeg. Als ze in deze outfit achter de bar zou gaan staan, zou ze een recordbedrag aan fooien binnenhalen.

“Ik kwam je net vragen of je in wilt vallen. Ik heb een date, als ik kan tenminste. En ik dacht, omdat jij blut bent…”

“Lief van je. Ik mag dus het hele weekend werken?”

“Ja, en dat begint om precies te zijn…” ze keek op haar horloge. “Over een kwartier. Denk aan het geld. Je bent een schat, Sara, dankjewel.”

Ze wierp me een kushandje toe en verdween.

“Doe er nog maar een.” Olivier nam een laatste slok en zette het lege glas op de bar. “Alcohol is trouwens nooit zo mijn ding geweest.”

Ik spoelde het glas om en tapte het weer vol.

“Wat dan wel?” vroeg Herman.

Heroïne, wedden? dacht ik.

“Harddrugs. Intraveneus.” Zozo, meneer kende moeilijke woordjes.

“Hoe lang?” Herman klonk bijzonder geïnteresseerd.

“Jaar of vijftien.”

“Hoe ben je er vanaf gekomen?”

“Niet met zo’n programma of zo. Gewoon, op eigen houtje. Van de ene op de andere dag gestopt. Al die afkickklinieken, die zijn nergens voor nodig. Geldklopperij. Wilskracht, dat moet je hebben.”

Ja hoor. En daarna gelijk aan de drank. Wat een ongelooflijke eikel was die Olivier. Ik keek op de klok. Tien uur. Nog drie uur, dan mocht ik de tent dichtgooien.