Tien

Vanavond heb ik nog ge-msn’d met Melis.

Fijn en niet fijn. Ik zal het straks uitleggen, maar eerst moet ik iets over papa vertellen. Die hoeft voorlopig niet meer te gaan werken. Hij heeft een tijdje vrij gekregen om thuis voor mama te zorgen. Dat klinkt mooi, maar ik ga daardoor denken dat mama heel snel dood zal gaan.

Misschien dat de baas van papa heeft gezegd: “Blijf de laatste paar weken dat je vrouw nog leeft maar lekker bij haar thuis.”

Op zich komt het wel goed uit dat hij vrij heeft, want mama ligt nu bijna de hele dag op bed. Ze kan niet meer zo goed lopen. Ik weet niet waarom. Ze kan ook geen eten meer voor ons koken. Dat doet papa nu. Dat deed hij trouwens al een tijdje, als we tenminste geen pizza haalden of thuis lieten brengen.

Mama slaapt ook veel. Als ik thuis ben, loop ik vaak even haar slaapkamer binnen. Maar meestal slaapt ze dan. Het is net alsof het slapen van haar steeds langer gaat duren.

Misschien gaat ze op die manier dood. Dat ze straks zo lang slaapt dat ze niet meer wakker wordt en dan opeens dood is. Dat zou ik niet fijn vinden, want dan kan ik geen afscheid van haar nemen. En dat wil ik wel. Of eigenlijk niet natuurlijk, maar als het dan toch moet, wil ik nog iets tegen haar zeggen wat ik belangrijk vind. Dat ze een goede mama is geweest. Ik ga niet zeggen dat ik het erg vind dat ze doodgaat. Dat weet ze wel. Als ik dat zou zeggen, is dat ook niet fijn voor haar. Dan gaat ze zich misschien schuldig voelen, terwijl ze er natuurlijk niks aan kan doen. Ik moet juist dingen zeggen die ze fijn vindt om te horen.

Ik hoop dat Okke geen nare dingen tegen mama gaat zeggen. Bijvoorbeeld dat hij haar haat omdat ze doodgaat. Dat zou het ergste zijn wat er kan gebeuren. Ik heb al een paar keer geprobeerd met hem te praten over afscheid nemen van mama, maar hij wil niet praten. “Hou je kop erover,” zegt hij dan.

Het is nu helemaal niet meer leuk thuis. Mama ziek op bed, papa die tegenover ons nog steeds doet alsof het allemaal goed komt en Okke die voortdurend boos is. En dan is er ook nog heel vaak bezoek. Ik vind bezoek meestal wel leuk, maar nu is er te vaak iemand. Tante Josje en tante Mies, oma Lea en opa Leen, die de ouders van mama zijn, plus ook nog Marieke en Els, de twee vriendinnen van mama. Ze zijn er allemaal bijna elke dag. Daardoor is het alsof ik niet meer thuis woon, maar in een soort hotel waar steeds mensen naar binnen en naar buiten lopen.

Normaal zit ik het liefst in de woonkamer. Daar staan ook de televisie en de computer. Maar nu is het niet fijn om er te zitten, omdat die andere mensen er ook vaak zijn. Dan drinken ze een kopje koffie samen met papa en dan praten ze over mama. En dat wil ik niet horen. Maar ik kan daardoor ook geen televisie kijken of msn’en. Dus dan ga ik maar op mijn kamer zitten. Met Okke naast mij. Nee, niet echt naast mij. Hij op zijn kamer, ik op mijn kamer.

Natuurlijk zit ik toch wel elke dag even op msn en vanavond was Melis er dus ook.

“Gaat je moeder echt dood?” vroeg hij. Ik antwoordde met ‘Ja’, en toen schreef hij dat zijn eigen moeder ook al dood is. Dat geloofde ik niet meteen, want hij heeft een moeder.

“De moeder die ik nu heb, is niet m’n echte moeder. En mijn vader is ook niet m’n echte vader,” schreef hij.

“Dus je bent geadopteerd?” vroeg ik.

“Ja.”

“Al lang geleden?”

“Een paar maanden nadat ik geboren was.”

“Omdat je moeder toen dood was?”

“Ja, door een ongeluk.”

“Wat voor ongeluk?”

“Met de auto.”

“En je vader dan?”

“Die was al weg voordat ik geboren was.”

“Weg?”

“Hij is ‘m gepeerd.”

“Hoezo gepeerd?”

“Weggegaan. En nooit meer iets van gehoord.”

“Tjee.”

“Ik heb nu wel heel goede ouders, hoor. Maar ik vind het wel shit dat mijn moeder dood is, ook al kan ik me niets van haar herinneren.”

“Wat erg.”

“Ja, daarom vind ik het ook zo erg dat jouw moeder doodgaat.”

Na die zin wachtte Melis niet meer op een reactie van mij. Hij meldde zich meteen af.