Vandaag voel ik me blij. Mama is heel ziek, zieker dan ziek, maar toch ben ik vandaag blij. Toen ik vanmiddag thuiskwam uit school, liep ik zachtjes de trap op naar boven. Ik verwachtte dat mama zou slapen. Daarom deed ik zo zachtjes. Papa was in de keuken bezig. Ik dacht dat Okke wel op z’n kamer zou zitten. De deur van mama’s kamer stond op een kier. Toen ik hem voorzichtig iets verder openduwde en naar binnen keek, zag ik dat Okke naast mama lag en dat mama haar arm om hem heen had geslagen. Ze zag mij, glimlachte en legde een vinger van haar vrije hand op haar mond. Okke had niet in de gaten dat ik er was. Ik ging ook meteen weer weg. Maar dat Okke daar lag, naast mama, dat heeft me blij gemaakt. Heel, heel erg blij.
Ik ben weer zachtjes de trap afgegaan en naar de keuken gelopen. En ik heb het tegen papa gezegd. Die kon het niet geloven. Maar het was dus echt zo. Hij wilde zelf ook meteen gaan kijken, maar dat mocht hij niet van mij.
Okke zou het niet fijn vinden als papa hem daar zou zien liggen. Dat klinkt misschien raar, maar zo is het. Okke zou het nog minder fijn vinden als hij zou weten dat ik hem heb gezien.
∗
Op school komt er een clash van de twee moppenclubs.
Een echte clash of een battle, zoals je rapbattles hebt. De moppenclub van Mischa twee gaat volgende week clashen met de moppenclub van Joege. Op het podium in de school. Dat is iets heel anders dan vechten in de pauze om een plaatsje onder het afdak van het fietsenhok. Het idee komt van de juffrouw. Die heeft het eerst besproken met meneer Brok en daarna met Mischa twee en Joege. En iedereen vond het een goed idee. En als de battle geweest is, stoppen de moppenclubs ook meteen. Dat hebben ze afgesproken. Dan gaan ze dus in de pauze op het schoolplein niet meer in groepen bij elkaar staan. De battle is de finale en het einde van de moppenclubs.
Het enige wat er tijdens de battle niet mag, is heel vieze moppen vertellen. Dat vindt meneer Brok niet goed, omdat hij alle klassen vanaf groep 5 erbij wil halen. En ook de ouders van de leerlingen uit onze groep mogen komen als ze willen.
Bij de battle komt iedereen van elke moppenclub twee moppen vertellen. Dat gebeurt steeds om en om, in rondes. In totaal zijn er twaalf rondes, want er zitten in elke moppenclub precies twaalf kinderen. En per ronde moet iedereen die in de zaal zit met applaus aangeven hoe goed ze de moppen vinden. Wie het hardste applaus krijgt, heeft gewonnen. En de moppenclub die de meeste rondes wint, is de eindwinnaar. De clash is volgende week donderdag, de op-een-na laatste dag voor de kerstvakantie.
Nu dat is afgesproken, mogen de moppenclubs in de pauze weer op hun vaste plekje gaan staan van meneer Brok.
Maar ze vertellen elkaar geen moppen meer. Ze hebben het erover wat ze bij de battle gaan doen: wie welke mop moet gaan vertellen en vooral hoe die mop het beste gebracht kan worden.
Melis en Soelaisja gaan hun rondes winnen. Dat weet ik zeker. Zij zijn de beste moppenvertellers die ik ken. En Mischa twee kan het ook erg goed. Dat zijn dus al drie gewonnen rondes voor de moppenclub van Mischa. Maar voor de rest weet ik het niet. Ik ben wel blij dat ik er zelf niet meer bij zit, want ik ben zeker niet de beste moppenverteller. Maar ik had toch niet meegedaan vanwege mama. Misschien ga ik niet eens kijken volgende week donderdag.
∗
Met Irscha ben ik vanmiddag nog even naar de stad geweest. Ik heb haar ook verteld van Okke. Dat hij bij mama in bed lag. “Wat goed,” zei ze. Ik heb haar eerder al verteld hoe Okke de laatste maanden is geweest. Irscha zit bij Okke op school. Niet bij hem in de klas, want Okke zit in de tweede en Irscha in de eerste. Maar Okke gaat nu al een hele tijd niet meer naar school. In het begin was het omdat hij zogenaamd ziek was, maar nu mag hij vanwege mama thuisblijven. Papa heeft dat met de directeur van Okkes school besproken. Ik zou ook thuis mogen blijven. Maar ik doe het niet. Ik ga nog steeds elke dag naar school. En op school lach ik soms ook. Dat zullen sommige kinderen wel raar vinden, maar ikzelf niet. Ik ben verdrietig, ik moet vaak huilen, maar ik lach ook, omdat ik weet dat mama wil dat ik blijf lachen. Je moet huilen als het moet en lachen als het kan, heeft ze tegen me gezegd. En dat doe ik. Maar ik zou niet meer in de moppenclub van Mischa twee kunnen zitten. Om moppen kan ik nu echt niet lachen, zelfs niet als ze door Melis worden verteld.