Ik heb geprobeerd om een brief te schrijven aan Okke.
Maar ik vond alles wat ik opschreef stom klinken. Dat komt omdat het mijn broer is, die zijn kamer heeft naast mijn kamer. Normaal ga je met elkaar praten als je zo dicht bij elkaar bent. Maar dat kan niet met Okke. Daarom wilde ik een briefschrijven. Maar het lukte dus niet.
Toen ben ik toch maar naar hem toe gegaan. Ik heb eerst geklopt. Omdat hij niet reageerde, ben ik zo zijn kamer binnen gelopen. Hij lag op bed naar muziek te luisteren, alsof hij er al maanden lag.
“Mama wil graag dat we haar doodskist versieren,” zei ik.
Okke keek me boos aan, maar deed gelukkig wel zijn oortjes uit.
“Mama wil graag dat we haar doodskist versieren,” herhaalde ik.
Hij tikte met een wijsvinger tegen zijn voorhoofd.
“Maar jij kunt mooi tekenen,” zei ik.
“Ik ga geen doodskist beschilderen.”
“Het is voor mama.”
“Als ze dood is, ziet ze er toch niks van.”
“Maar ze wil het graag.”
“Maar ik wil het niet.”
“Waarom niet?”
“Omdat ik het belachelijk vind. Alleen mama wil het en zij is juist de enige die het niet zal zien. Ze moet eens nadenken.”
“Mama is ziek, Okke. Je zou wat aardiger voor haar moeten zijn.”
Ineens ging hij rechtop zitten, pakte zijn iPod die naast hem op bed lag en smeet het ding zo tegen de muur. Ik schrok me rot.
“En nu mijn kamer uit,” schreeuwde hij tegen mij.
Maar ik kon me niet bewegen van de schrik.
“Mijn kamer uit,” schreeuwde hij nog een keer.
Op dat moment hoorde ik iemand de trap op komen lopen. Ik kon aan het lopen horen dat het papa was. Het kon ook niemand anders zijn, want mama lag in bed. Ik had de deur van Okkes kamer iets open laten staan toen ik naar binnen was gegaan. Papa duwde hem verder open, keek naar Okke en mij en kwam de kamer binnen.
Hij zei niets. Ik stond nog steeds bij het bed van Okke.
Papa ging bij Okke op bed zitten. Okke ging weer liggen, draaide zich om en drukte zijn gezicht diep in zijn kussen. Papa legde een hand op zijn rug. Okke schoot overeind, sloeg de hand weg en riep: “Weg jullie, allebei weg, dit is mijn kamer, ik wil alleen zijn.”
Papa probeerde een hand op zijn schouder te leggen en hem te kalmeren. “Rustig maar,” zei hij. Maar Okke werd alleen maar bozer. Hij sloeg opnieuw de hand van papa weg en schreeuwde: “Mijn kamer uit.”
Toen werd papa boos. Hij stond op, deed eerst de deur van de kamer dicht en zei toen heel streng maar toch niet al te hard: “Is het nou eens een keer afgelopen met dat gedoe? Je bent alleen maar met jezelf bezig. Ik snap dat je het moeilijk hebt, maar we hebben het allemaal moeilijk.
We moeten elkaar juist steunen. Jij bent alleen maar met je eigen boosheid bezig. Denk eens aan mama. Mama is toch degene die het ‘t allermoeilijkst mag hebben? Maar jij laat haar in de steek. Je denkt alleen aan jezelf. Alsof het mama’s eigen schuld is dat ze ziek is. Alsof ze expres ziek is. Ze heeft je steun nodig, Okke. Ze heeft de steun van iedereen nodig. En als je die nu niet weet te geven, heb je daar straks spijt van. Dan ga je jezelf verwijten maken. We snappen echt wel hoe moeilijk het voor je is.
Maar het draait nu niet alleen om jou. Het draait ook om Wietske, om mij, om de zussen van mama, om oma Lea en opa, en vooral om mama zelf. We moeten elkaar helpen. Jij moet mama helpen en je niet steeds terugtrekken hier op je kamer. Mama gaat dood. Misschien al over een paar weken. En jij ligt hier steeds boos te wezen. Het is zonde van de tijd. Probeer de tijd die we nog bij elkaar kunnen zijn, beter te benutten door aardig te zijn. Dat heeft mama verdiend. Dat vind jij ook. Dat weet ik. Je moet die boosheid van je opzij kunnen zetten. Je moet accepteren dat het is zoals het is. Mama gaat dood! En van elke minuut dat ze nog bij ons is, moeten we proberen te genieten. Straks kan het niet meer. Ik hoop dat je dat snel inziet.”
Okke drukte zijn handen tegen zijn oren.
Papa hield op met praten. Twee keer had hij de zin ‘Mama gaat dood’ gezegd. Hij had die zin zachter uitgesproken dan zijn andere zinnen, alsof hij bang was dat mama hem zou horen.
Ik raapte Okkes iPod op, die uit elkaar gevallen was, en dacht aan mijn sinterklaassurprise. Ik legde de twee stukken van de iPod op Okkes bureau. Papa keek me aan.
Door mijn eigen tranen heen zag ik de tranen in zijn ogen. Ik ging Okkes kamer uit en liep naar mama’s kamer. Mama sliep. Of misschien deed ze alsof ze sliep. Ik hoorde dat papa naar beneden liep. Even later zat ik op mijn eigen kamer. Op de kamer van Okke bleef het stil.