Gehuil in de glascontainer

We schrijven 1996. Een familie in Sint-Niklaas geeft thuis een feestje. Het is een hete zaterdag en bijgevolg worden er veel flessen drank soldaat gemaakt. Heel veel flessen. Die moeten naar de glascontainer worden gebracht.

‘s-Maandags besluit de vrouw des huizes dat klusje te klaren. Zij laadt alle flessen in haar auto en rijdt naar de glascontainer. Wanneer ze de eerste fles erin gooit, hoort ze een vreemd geluid, dat dan weer verdwijnt. Verwonderd en nieuwsgierig tikt de dame op de glasbak. En ja hoor, daar is het geluid weer. Het lijkt wel op het huilen van een baby! De dame aarzelt niet en stopt meteen – zij het voorzichtig en langzaam – haar hand in de glascontainer. Behoedzaam tast ze de glasscherven af, een gevaarlijke onderneming; ze weet immers niet wat er in die container te vinden is en hoe het zal reageren. Wat ze al heel snel aan de pijn in haar vingers merkt, is dat de container gevuld is met glasscherven. Maar de dame blijft het vlijmscherpe glasoppervlak aftasten. Tot haar vingers een andere materie aanraken. Heel omzichtig probeert ze te voelen wat het is. Het is een plastic zak. Wanneer ze verder zoekt, voelt ze onder haar handen warmte en beweging. Langzaam en zeer voorzichtig haalt ze de plastic zak naar boven en opent hem. En daar, in die zak, zit met een bloedend kopje een klein bevend kattinnetje.

Natuurlijk heeft de dame medelijden. Ze neemt het katje mee en noemt het Jenny.

Maar de dame heeft drie grote honden, en kan kleine Jenny bijgevolg niet zelf houden. Met tranen in de ogen brengt ze de schildpadkleurige kat naar het dierenasiel in haar stad. Daar zijn ze heel wat gruwelverhalen gewend; een dier in een asiel is meestal een dier met een verleden. Niet zelden hebben de beestjes geleden, soms is hun verhaal heel erg triest. Soms zijn erbij die ternauwernood aan de dood ontsnapt zijn.

Zoals Jenny. Zelfs de asielmedewerkers reageren verbijsterd op wat Jenny is overkomen. Het katje wordt in de watten gelegd en reageert heel dankbaar. Hoewel Jenny algauw maatjes wordt met de andere viervoetige asielbewoners, schiet ze nog het best op met de mensen.

Jenny’s verhaal verschijnt dat jaar in het oktobernummer van Hart voor dieren, waarin ook een oproep verschijnt voor een nieuwe eigenaar van het katje.