Mensen kunnen zich wel eens dik maken, maar kikkers en padden nog veel meer. Zodra ze bang of kwaad zijn, ademen ze zoveel lucht in dat ze er helemaal van opzwellen. Dat heeft zo z’n voordelen. Kleine vijanden zien plots een beest voor zich dat twee- tot driemaal zo groot is geworden en gaan er halsoverkop vandoor. En als die vijand een slang is, komt er nog een tweede voordeel bij. De slang snapt immers dat het zo’n groot beest nooit zal kunnen verzwelgen en de kikker of pad ontsnapt op die manier aan de dood.
Opzwellen heeft dus z’n voordelen, maar de padden in de zogenaamde ‘poel des doods’, een meertje in de buurt van de Hamburgse wijk Altona, maakten het in april 2005 wel erg bont. Ze zwollen zo hard op dat ze volgens ooggetuigen binnen anderhalve minuut tot driemaal hun eigenlijke grootte bereikten en ontploften. Echt geen smakelijk gezicht, hoor. Ze spatten gewoon uit elkaar en hun ingewanden en ledematen werden soms meters ver geslingerd. Bovendien ging het niet om slechts enkele exemplaren. Tellingen wezen uit dat er op korte tijd meer dan duizend padden op mysterieuze wijze om het leven waren gekomen.
Omdat niemand de eigenlijke oorzaak kende, ontstond er flink wat paniek. Reden genoeg als je Werner Smolnik, lid van een Hamburgse natuurvereniging, in de media hoorde verklaren: “We zagen de dieren over de grond kruipen, zwellen en ontploffen. Het leek wel een sciencefictionfilm!”
Het gevolg laat zich raden. De poel werd afgezet en hondenbezitters kregen de raad hun beesten uit de buurt van het water te houden. Alles en niets kon immers de oorzaak zijn. Een nog onbekende bacterie, een schimmelinfectie, ozon, uitlaatgassen of een of ander dodelijk virus. Al snel gingen er ook geruchten dat de paddenziekte zich intussen al naar Denemarken had uitgebreid. Volgens een Deens radiostation waren er ook al padden in een meertje bij Laasby, midden in Jutland, op dezelfde onverklaarbare wijze om het leven gekomen.
Maar niet iedereen liet zich door die wilde verhalen op sleeptouw nemen. Duitse wetenschappers die zowel het water als de lichaamsdelen aan allerlei tests onderwierpen, konden niets verdachts opmerken. Het water in de vijver was volkomen normaal, de padden hadden geen ziekte en leden ook niet aan een mysterieuze Zuid-Amerikaanse schimmel, die een tijdje als mogelijke oorzaak naar voren was geschoven. De felste critici vonden zelfs dat het hoog tijd werd om de oorspronkelijke getuigenverklaringen maar eens nader te onderzoeken. Misschien fantaseerden die mensen er maar op los. Maar hoe het dan te verklaren was dat er inderdaad meer dan duizend uiteengespatte padden bij de poel lagen…Tja, daar hadden ze ook geen uitleg voor.
Ook biologen probeerden een antwoord op het raadsel te vinden. Zij wezen op het feit dat de paddentrek jaarlijks in april en mei plaatsvindt. De padden gaan dan op zoek naar water om zich in voort te planten en vormen aldus een makkelijke prooi voor vogels. Zouden die zo woest tekeergegaan zijn in hun zoektocht naar het lekkerste stukje paddenvlees dat ze al die honderden padden zomaar verscheurd hadden? Dat leek toch ook wel onwaarschijnlijk.
Tot de Berlijnse dierenarts Frank Mutschmann op zijn beurt twee kadavers onderzocht. Hoewel hij met een wel heel onverwachte verklaring voor de dag kwam, was hij tegelijk heel zeker van zijn stuk: “De padden die ik heb onderzocht, werden door een kraai gedood. Dat beest was op zoek naar de lever van de pad en doorprikte met één wilgemikte stoot het dier…”
Allemaal goed en wel, maar hoe komt het dan dat al die padden daarbij ontploffen, hoor ik je al vragen. Ook daarop had de bioloog een antwoord: “Padden zwellen van nature op uit zelfverdediging. Maar omdat deze padden een gat in hun lijfje hadden, explodeerden niet alleen de bloedvaten maar ook de longen. Door te willen zwellen, spatten die beesten gewoon uit elkaar.” Volgens hem waren er niet eens veel kraaien nodig om al die padden te doden. “Kraaien zijn heel slim. Ze leren al snel hoe ze met één prik de lever van een pad kunnen bemachtigen. Vijf tot zes kraaien die het trucje beheersen, kunnen op korte tijd honderden padden doden.”
Geen opwekkend verhaal dus en geen stichtend voorbeeld van dierenliefde. We kunnen er alleen maar van onthouden dat we ons maar beter niet te dik maken…