Een wolvenkind dat geldwolf werd

Als je Amerikanen vraagt welke Belgen ze kennen, kunnen ze er in het beste geval hoogstens een handvol opsommen: Justin Henin, Kim Clijsters, Jean Claude Van Damme, Eddy Merckx, Pater Damiaan…Misschien zullen sommigen ook de naar Massachusetts uitgeweken Belgische Jodin Misha Defonseca vermelden. Die bekendheid is er gekomen een paar jaar nadat een Amerikaanse uitgever aan een ghostwriter de opdracht gaf een boek te schrijven op basis van haar jeugdherinneringen. Het boek, dat in 1997 gepubliceerd werd, deed het aanvankelijk maar povertjes. Nauwelijks 5000 exemplaren werden verkocht in de hele Verenigde Staten. Maar het boek werd ook vertaald en in Europa werd het wel een echte bestseller. In zoverre zelfs dat de auteur en haar spookschrijver een proces aanspanden tegen de eerste uitgever. Die zou hun nog geld moeten en zou ook verantwoordelijk zijn voor de gebrekkige promotie van het boek in de States. En kijk, de rechter gaf hun nog gelijk ook. Nadat Misha tijdens het proces onder ede verklaard had dat het hele verhaal waargebeurd was, kende hij het duo niet minder dan 10,8 miljoen dollar toe. Een betere promotie kon Misha zich natuurlijk niet dromen. Na die forse uitspraak praatte iedereen over het boek. Het werd al snel in bijna twintig talen vertaald en in 2007 werd het zelfs verfilmd.

Het verhaal spreekt inderdaad tot de verbeelding. Het start bij de schrijfster zelf, die in 1934 geboren werd. Haar ouders waren de Joden Gerusha en Reuven. Haar familienaam kende ze niet. Ze weet alleen nog dat haar ouders haar Mishke noemden en dat ze in Brussel woonden.

Als Mishkes ouders in 1941 naar Auschwitz gedeporteerd worden, komt het zevenjarig meisje bij een ander gezin terecht. Hoewel ze daar niet slecht behandeld wordt, verlangt ze elke dag meer en meer naar haar vader en moeder. Met een kompas dat ze te pakken heeft gekregen, trekt ze naar het oosten, in de richting waar haar ouders zijn heen gebracht.

In het boek wordt verteld hoe Misha (als achtjarig meisje!) te voet via de Ardennen en het Zwarte Woud tot in Polen stapt. Ze lijdt ongelooflijke honger en beschrijft hoe ze op stukken eelt kauwt om tenminste de illusie te hebben dat ze wat te eten heeft. Voor ze Polen bereikt wordt ze in Duitsland door een groep wolven geadopteerd. Ze begint als een kleine wolvin te leven en verscheurt rauwe prooien met haar tanden.

Met het kompas trekt Misha uiteindelijk toch verder naar Polen, waar ze als achtjarige een Duitse soldaat doodt. Uiteindelijk komt ze in het getto van Warschau terecht. Zonder haar ouders keert ze via Italië en Frankrijk terug naar Brussel. Later gaat ze op een Congo-boot werken, waar ze haar man Maurice ontmoet. Ze neemt zijn familienaam aan (Defonseca) en vestigt zich, zonder haar ouders ooit teruggevonden te hebben, in Massachusetts, waar ze jaren later haar belevenissen laat optekenen.

Sterk verhaal, natuurlijk. Zo sterk dat een lezer zich maar beter vragen kan stellen bij het waarheidsgehalte van het boek. Kan een kind van acht jaar op z’n dooie eentje midden in de winter duizenden kilometers door bossen en velden trekken, terwijl het alleen maar een kompas bij zich heeft om zich te oriënteren? Kan het in de meest barre weersomstandigheden rivieren en bergen oversteken, doodleuk tussen de wolven gaan leven, met kleine tanden rauw dierenvlees verscheuren, overleven zonder geld of voedsel, een volwassen Duitse soldaat doodsteken en het getto van Warschau binnen en buiten wandelen? Geef toe, het is toch wel zeer onwaarschijnlijk…

Wie het echter allemaal van a tot z slikte, waren niet alleen de lezers maar ook de pers. Zowat alle grote kranten (in Frankrijk waren dat bijvoorbeeld Le Soir, Le Monde, Le Figaro, Le Nouvel Observateur…) presenteerden dit verhaal als waarheid. Slechts heel weinig journalisten leken zich kritische vragen te stellen bij dit toch wel ongeloofwaardige verhaal. Alsof iedereen het sprookje van het kleine wolvenkind tegen beter weten in wilde geloven.

Tot in 2008 (en dus al elf jaar na de eerste publicatie) de waarheid eindelijk aan het licht kwam. Serge Aroles, een chirurg die een boek schreef over wolvenkinderen, vond het verhaal dat Misha door wolven opgevoed zou zijn zo ongeloofwaardig dat hij ook maar wat ander onderzoek ging doen. Hij ontdekte dat op de lijst van uit België gedeporteerde Joden de namen Gerusha en Reuven niet voorkwamen. Bovendien klopte het verhaal historisch gezien niet. De deportaties van de Belgische Joden begonnen pas in de zomer van 1942, en niet in de lente van 1941, zoals Misha in haar boek beweerde.

En dan was er ook nog Jane Daniel, de gewezen uitgeefster van Misha, die haar echte naam ontdekte: Monique De Wael. Ze was in Etterbeek geboren op 2 september 1937 (en dus drie jaar na het hoofdpersonage in het boek!) als dochter van Robert De Wael en Joséphine Donvil. Moniques ouders waren helemaal geen Joden! Van toen af kwamen er meer en meer bewijzen dat alles wat in het boek en in de film voor waarheid werd verkocht, compleet verzonnen was. Op den duur waren de bewijzen zo overweldigend dat zelfs Misha moest toegeven dat ze alles verzonnen had. Zij was dus geen wolvenkind, maar – afgaand op het proces tegen haar vroegere uitgeefster waarop ze onder ede verklaarde dat haar verhaal echt gebeurd was – veeleer een geldwolf…