Op een dag was het Pasen. Ook in 2007. En ook in Dresden, hoofdstad van de Duitse deelstaat Saksen. In een vredige wijk in die stad stond een woonwagen waarin een man verbleef. Iedereen had hem al wel eens gezien, maar niemand kende hem echt. Niemand had een probleem met hem. Tot die noodlottige dag. Pasen 2007.
Die zondag was het zoals steeds rustig in de vredige wijk in Dresden. Tot plotseling kei- en keihard Tsjechische volksmuziek weerklonk. De hele buurt stond in rep en roer. Het was om hoorndol van te worden.
De buren van de man in de woonwagen wisten meteen: het komt daarvandaan. Even later stond de eerste buur er aan te kloppen. Na de eerste volgde er nog een, en nog een. Een kwartiertje later stond de hele buurt bij de woonwagen. Maar hoe ze ook riepen en op deuren en vensters klopten, niemand deed open. En de Tsjechische volksmuziek bleef maar oorverdovend spelen.
Na een tijd haalden de buren er de politie bij. Ook die probeerden met aankloppen en roepen, maar niks hielp. Uiteindelijk zagen de agenten zich genoodzaakt de deur van de woonwagen te forceren.
Wat ze daar aantroffen was een stereo-installatie die nog steeds loeihard stond te spelen, én een hond die rustig op een matje lag. Tot grote opluchting van de hele buurt konden de agenten de muziekinstallatie probleemloos uitzetten. De hond maakte geen enkel bezwaar.
Later meldde de 57-jarige bewoner van de woonwagen zich bij de politie. Hij excuseerde zich uitvoerig voor de overlast die hij ongewild had veroorzaakt. Hij beweerde dat hij vlak voor zijn vertrek de muziek had uitgezet. Zijn enige verklaring was dat de hond, die al die tijd alleen in de woonwagen was geweest, de stereo aangezet had en de volumeknop naar rechts gedraaid. De politie geloofde de man. De muziek was pas beginnen te spelen toen de man al een tijdje weg was.
Moraal van het verhaal: let er bij de aanschaf van een hond op welke muziek zijn voorkeur geniet…