In mei 2009 kwamen ze bij ons wonen. Ze waren toen net geen jaar jong. We hadden ze gekocht van een man met een cowboyhoed die voor de twee niet veel geld vroeg. Hij wilde ze alleen maar verkopen aan mensen die er goed voor zouden zorgen.
Dat wilden wij best doen. En dus bracht de cowboyhoed de twee op 5 mei naar ons. Alsof we kinderen verwachtten hadden we lang nagedacht over de namen. Victor en Henri moesten ze heten. Toen ze de eerste dag helemaal achteraan in onze achtertuin wat schichtig bij elkaar gingen staan, vertelden we ze voorzichtig dat ze voortaan een naam hadden. Victor en Henri keken ons aan zoals alleen ezels dat kunnen en graasden verder.
We hadden veel gelezen over ezels: hoe je ze moet behandelen, wat je ze te eten moet geven, voor welk soort stal ze een voorkeur hebben. We hadden voor alles gezorgd, onze hengstjes mochten niets tekortkomen.
Victor en Henri bleken twee blije kereltjes te zijn die vrolijk ronddartelden in onze achtertuin, die we de maanden voordien tot weide omgetoverd hadden. Ze graasden dat het een aard had en produceerden elke dag twee emmers verse stront.
Het leven was goed op de boerderij. Al vertoonde Victor soms duidelijk hengstengedrag. Hij hield zijn vriend Henri weleens voor een wijfje, wat Henri dan weer niet echt kon appreciëren. Helena, de dierenarts, vond het dan ook beter dat Victor en Henri voor hun en onze rust zouden worden gecastreerd.
(Voor degenen die niet weten wat castreren is, volgt hier enige uitleg. Gevoelige lezers zoeken nu het best naar het volgende haakje, zodat ze deze harde informatie niet tot zich hoeven te nemen…Castreren is immers het verwijderen van de teelballen. Natuurlijk gebeurt dit operatief, en wel onder algehele verdoving, zodat de dieren in kwestie er eigenlijk nauwelijks iets van merken. Wanneer de attributen verwijderd zijn, houdt na enkele maanden het hengstengedrag op. De mannetjes verliezen hun zin om te paren en blijven voor de rest van hun leven heel erg rustig.)
Aangezien de operatie onder volledige narcose moest gebeuren, mochten de dieren de nacht voordien niets eten. Dat was een probleem. Victor en Henri hebben immers een schuilstal die open is en waar ze vrijelijk in en uit kunnen. Ze kunnen dus ook ‘s-nachts grazen als ze daar zin in hebben.
Maar Helena had een oplossing: “Zondagavond om negen uur kom ik ze ophalen en sluit ik ze een nacht bij mij op in een paardenbox.” Het leek ons een prima idee.
Die zondagavond kwam Helena met de glimlach de ezels ophalen. Die glimlach werd iets minder breed toen ze merkte dat de jongens daar helemaal geen zin in hadden. Toen Victor en Henri de ‘grens’ van hun weide, hun territorium, hadden bereikt, hielden ze hun voorpoten stokstijf en weigerden ook nog maar één stap te zetten. Wat we ook probeerden, de jongens bleven halsstarrig staan. De glimlach had bij Helena plaatsgemaakt voor vertwijfeling. Wat nu?
Er zat niets anders op dan Victor en Henri op te sluiten in hun schuilstal en er met elektrische weidelinten voor te zorgen dat ze die nacht geen enkel sprietje gras zouden eten. Dat lukte.
De volgende ochtend werden Victor en Henri in onze achtertuin, op de weide, één voor één netjes verdoofd en gecastreerd. (Voor de slechte verstaander: werden hun balletjes er afgesneden…) Toen ze weer bij bewustzijn kwamen, waggelden ze even rond, alsof ze stomdronken waren, en begonnen dan meteen weer te grazen.
Victor en Henri waren gecastreerd. Een gecastreerde ezel noemt men een oen, of een kluns. Wij noemen hen gewoon Victor en Henri.
Vlak na de operatie ontdekten we tot onze grote ontsteltenis dat Henri uitgerekend de dag van de castratie voor het eerst in zijn leven jarig was geweest.
We hebben ons onmiddellijk uitvoerig bij hem verontschuldigd en hem toch nog, met terugwerkende kracht, een gelukkige verjaardag gewenst…