Slimme Hans

Wij weten het al van op de schoolbanken: wiskundeleraars hebben vaak rare hersenkronkels…Dat bewees ook Wilhelm von Osten, die leefde van 1838 tot 1909. Toen hij gepensioneerd werd, was dat geen reden om het rustiger aan te doen. Von Osten had heel veel interesses: fysica, biologie…Noem maar op.

Maar het meest gefascineerd was deze Berlijnse ex-wiskundeleraar door dieren. Hij was ervan overtuigd dat veel dieren intelligenter waren dan de mensen tot dan dachten. En dus besloot hij een kat, een paard en zelfs een kleine beer wat bijlessen wiskunde te geven. Een beetje extra kennis kon allicht nooit kwaad.

De kat bleek niet zo’n bolleboos te zijn en stilzitten was ook al niet haar beste eigenschap, en de beer viel duidelijk onder de categorie lastige leerlingen. Hij gromde de hele tijd en gedroeg zich als een…nu ja, als een ongelikte beer. Maar het paard – een Arabische hengst – was wel een voorbeeldige leerling. Hij bleef heel rustig en staarde zijn leermeester met veel interesse aan.

En jawel, hoor…Na weken en weken van intensieve training leerde het beest getallen herkennen. Als Wilhelm het getal 5 op het bord schreef, trapte het dier vijf keer met zijn voorste hoef op de grond. Als dat geen prestatie was!

Maar Wilhelm zou geen wiskundeleraar zijn als hij zich met deze resultaten al tevreden stelde. Hij leerde de hengst ook eenvoudige rekensommetjes en liet hem zelfs vierkantswortels berekenen. Die van 36 bijvoorbeeld. Dan trapte het paard – dat door Wilhelm inmiddels al tot Slimme Hans herdoopt was – zes keer met zijn hoef op de grond.

“Dit mag de hele wereld zien!” moet Von Osten gedacht hebben en hij trok met zijn leerling op tournee door Duitsland. Je kon de ex-wiskundeleraar er trouwens niet van verdenken dat hij daarmee z’n zakken wilde vullen, want alle optredens waren gratis.

Al snel stroomde het publiek toe. Dit wilde iedereen gezien hebben! Gaandeweg leerde Hans nog nieuwe dingen bij.

“Welke dag zijn we morgen?” Het paard trapte tien keer met zijn hoef. “Welke dag waren we gisteren?” En het paard trapte acht keer met zijn hoef…Net als elke leerling maakte Hans natuurlijk ook wel eens een foutje, maar Von Osten rekende al snel uit dat het paard gemiddeld 89 procent behaalde. Geef toe, je hebt leerlingen die het met minder moeten doen…

Von Osten en zijn paard werden na verloop van tijd zo bekend dat The New York Times in 1904 hun verhaal op de voorpagina zette. Ondanks het feit dat niemand een verklaring had voor dit rekenwonder, hadden intussen meer en meer mensen hun twijfels bij het hele verhaal. Het Duitse ministerie van Onderwijs stelde daarom een onafhankelijk onderzoek in. Een team van onderwijzers, bio- en psychologen moest eens en voor altijd uitmaken hoe het nu eigenlijk met dat paard zat. En om zeker niets over het hoofd te zien, werden er zelfs een paardentrainer en een circusdirecteur aan toegevoegd. Von Osten voelde zich helemaal niet aangevallen. Hij was een man van de wetenschap, hij bedroog de mensen niet…En inderdaad: de commissie kwam tot een heel merkwaardig besluit: er werd geen enkel spoor van bedrog gevonden. Slimme Hans leek dus écht een rekenwonder.

Tot Oskar Pfungst, een psycholoog, zich met de zaak ging bemoeien. Liever dan Von Osten en zijn paard voor een groot publiek te testen, zonderde hij het tweetal in een grote tent af. Pfungst stelde een hele waslijst met vragen op die hij niet alleen door Von Osten aan het paard liet stellen, maar ook door andere mensen. En kijk: er was iets raars aan de hand. Het paard scoorde iets minder goed wanneer andere quizmasters de vraag stelden. En toen de psycholoog een aantal vragen liet stellen waarop Von Osten zelf het antwoord niet kende, bleek het paard nog een stuk minder begaafd.

Pfungst vermoedde dat er iets niet klopte en begon nu te spelen met de afstand tussen man en paard. Stond Von Osten dicht bij Slimme Hans, dan scoorde het dier veel beter dan wanneer de ex-leraar verder weg stond. Toen Pfungst op het idee kwam om niet langer het paard, maar vooral de quizmaster scherp in het oog te houden, kwam de oplossing nog dichterbij. Pfungst merkte immers hoe de uitdrukking op het gezicht van de vragensteller veranderde zodra Hans het correcte aantal hoefslagen naderde. Er was een soort spanning op het gezicht die plots verdween zodra Hans het juiste aantal had getrapt. Pfungst twijfelde nu niet langer: het paard kon helemaal niet rekenen, het kon alleen heel goed zien.

De psycholoog was in de wolken. Hans mocht dan wel geen rekenwonder zijn, Pfungst had iets anders bewezen dat hij zo mogelijk nog interessanter vond. Hij had ontdekt dat paarden –en ook andere dieren – heel gevoelig zijn voor lichaamstaal. Ze lijken de kleinste verandering in onze gelaatsuitdrukking perfect te kunnen ‘lezen’. Dat is een ontdekking waarmee mensen die dieren africhten nu nog altijd rekening houden. Zo weten instructeurs die drugshonden opleiden op trainingen zelf nooit waar de drugs verstopt zijn. Zonder het te beseffen zouden ze immers de oplossing kunnen verraden.

Wie het wél moeilijk had met de ontdekking van Pfungst was Wilhelm von Osten. Hij kon niet geloven dat zijn paard niet kon rekenen en bleef tot aan zijn dood met Hans rondtoeren. En het publiek blééf toestromen, want mensen geloven nu eenmaal graag in sprookjes en rekenwonderen…