Walvissen spoelen aan

Wist je dat Antwerpen gebouwd is op één van de grootste walviskerkhoven ter wereld? Dat blijkt bijvoorbeeld uit het verhaal waaraan de stad haar naam dankt. Die vertelt dat er een verschrikkelijke reus op de oevers van de Schelde woonde met de naam Antigoon. Om over de Schelde te mogen varen, moesten alle schippers hem belasting betalen. Deden ze dat niet, dan hakte hij hun hand af. Maar dat was zonder Brabo gerekend. Die doodde de reus, hakte de hand van de reus af en wierp die in de Schelde. Zo zou de naam (h)an(d)twerpen ontstaan zijn. Een legende, natuurlijk. Maar het feit dat men dacht dat er aan de oevers van de Schelde een enorme reus woonde, had wel zijn reden. Bij graafwerken aan het Steen (een klein kasteeltje aan de oever van de Schelde waar volgens de legende Antigoon woonde) werden er in 1510 beenderen opgedolven die zo groot waren dat ze volgens de toenmalige bevolking alleen maar aan een reus konden toebehoren. En bij de bouw van de stadswallen en de fortengordel rond Antwerpen werden er in totaal zelfs meer dan vier ton fossiele beenderen opgegraven. Niet van reuzen, natuurlijk, maar wel van walvissen die vroeger geregeld de Schelde opzwommen.

Antwerpen kent dan ook heel wat verhalen die met walvissen te maken hebben. Zo bezat Nicolaas Rockox, die burgemeester was op het ogenblik dat Rubens als schilder bekendheid verwierf, een fossiele walviswervel. Die werd gevonden tijdens het graven van een waterput in de tuin van zijn woning. Maar nog veel sterker is het feit dat er in maart 1829 op de Antwerpse Groenplaats concerten gegeven werden in het geraamte van een vinvis. Dat sprak zo tot de verbeelding dat het evenement nadien ook naar andere grote wereldsteden als Parijs, Londen en Berlijn trok en zelfs in Amerika terechtkwam.

Ook nu nog spoelt er af en toe wel eens een enorme vis in Antwerpen aan. Zo meldden een aantal wandelaars en fietsers op vrijdagochtend 29 augustus 2008 dat er een geweldige potvis op het Sint-Annastrand lag, schuin tegenover de indrukwekkende Antwerpse kathedraal. Het beest bewoog niet meer en stonk naar rotte vis!

Heel veel Antwerpenaren wilden die dode potvis natuurlijk met eigen ogen zien en al snel was het op het kleine strand een drukte van belang. Men moest zelfs hekken plaatsen om het publiek bij het dode dier weg te houden. De aanwezigen zagen hoe een aantal wetenschappers een tentje hadden opgeslagen en onderzoeken op het beest uitvoerden. Terwijl een van hen het dier met een tuinslang besproeide, deden een paar anderen met een grote koffer vol meetinstrumenten allerlei onderzoeken.

Heel wat mensen stonden er aangeslagen bij. “Hij is verloren gezwommen en uitgeput. Zoiets gebeurt toch maar zelden…” zuchtte er een. Een ander, een echte kenner, wist te vertellen dat het besproeien tegen de stank gebeurde. “Als ze dat niet doen, is het hier helemaal niet meer te harden…” Al snel werden er zelfs Flandriaboten ingezet om speciale tochten naar de aangespoelde potvis te maken. Iedereen was volledig in de ban van het beest.

Tot het gerucht de ronde deed dat het geen echte potvis zou zijn. “Dat beest ligt veel te ver van de vloedlijn. Het kan nooit zo ver aangespoeld zijn,” zei de ene. “Een dier dat echt is aangespoeld zou opzwellen,” wist de ander. “De vin zou recht omhoogkomen. Echte wetenschappers maken trouwens ook gaten in het lichaam om de ontbindingsgassen eruit te laten. Als ze dat niet doen, scheurt zo’n beest gewoonweg open en worden de ingewanden eruit geslingerd.”

En inderdaad: de potvis was niet echt en was ook geen erg grote, late aprilvis. Het beest kaderde in een kunstproject van het Antwerpse kunstenaarscollectief Captain Boomer, die dezelfde stunt eerder al in Scheveningen hadden uitgevoerd. Tijdens de nacht van donderdag 28 op vrijdag 29 augustus waren de kunstenaars uren en uren bezig geweest om het polyesteren gevaarte van zestien meter lang en 1600 kilo zwaar op het strand te hijsen. Maar ook eerder kwam er heel wat werk kijken bij het maken van zo’n enorm beest. Om alles zo waarheidsgetrouw na te bootsen, was Dirk Claesen, één van de initiatiefnemers, zelfs speciaal naar Denemarken gereisd om afgietsels te maken van een potvis die daar echt was aangespoeld.

Het kunstenaarscollectief vertelde niet geïnteresseerd te zijn in de potvis op zich en ook geen publiciteitscampagne voor een of ander product te voeren. Nee, het hele gebeuren had vooral tot doel gevoelens los te maken als mensen geconfronteerd werden met zo’n groot mythisch dier. “vertwijfeling en verwondering opwekken, daar is het ons om te doen!”

Te oordelen aan de reacties waren de kunstenaars daar volledig in geslaagd. Een paar dagen aan een stuk werd er in Antwerpen over niet veel anders dan de aangespoelde potvis gesproken. Zo werden de Antwerpenaren zich eindelijk weer bewust van het feit dat er ooit een tijd was geweest dat die beesten ook echt de Schelde opzwommen.