Giftige dieren

Je hebt mensen die wel eens giftig uit de hoek kunnen komen, maar hun venijn is nog niets in vergelijking met dat van sommige dieren.

Zo is er bijvoorbeeld de pijlgifkikker, een kleine kikker die nooit groter dan vijf centimeter wordt en die diep in de regenwouden van Zuid- en Midden-Amerika leeft. In zijn huid zit een dodelijk gif. Er bestaan tientallen soorten pijlgifkikkers. Ze zijn meestal heel fel gekleurd, zodat een aanvaller meteen gewaarschuwd is: pas op, eet me niet op! Ik ben giftig!

De dodelijkste van al die kikkertjes is de gouden kikker. Hoewel hij maar een duim groot is, heeft hij genoeg gif in zijn lijfje om 20.000 muizen te doden. Gelukkig heeft een gifkikker zo’n vieze smaak dat een vogel die er een wil opeten hem meestal meteen weer uitspuwt. Zo wordt die vogel, zonder het te beseffen, van een vreselijke dood gered.

Zuid-Amerikaanse indianen weten natuurlijk ook dat het gif van die kikkers zeer dodelijk is. Als zij op jacht gaan, dopen ze hun pijlen in het kikkergif. Als een dier door een gifpijl is geraakt, hoeven de jagers het alleen nog te volgen tot het ergens in de jungle ineenzakt en sterft.

Maar hoe gruwelijk het gif ook zijn werk doet, toch zijn de kikkers onderling best lief en zorgzaam voor elkaar. Het gaat er zelfs heel huiselijk aan toe in de pijlgifkikkerse wereld. Omdat het wijfje haar eitjes niet in een vijver maar op een blad legt, draagt papa kikker zijn nakomelingen zodra ze uit het ei komen één na één op zijn rug naar de veilige poel. Best een leuk gezicht, hoor!

Naast gifkikkers zijn er nog heel wat andere giftige dieren. De Afrikaanse pofadder bijvoorbeeld. Vaak ligt die urenlang bewegingloos te soezen in het zand. Maar als er een prooi passeert, slaat hij bliksemsnel toe. Als je ooit door zo’n slang gebeten wordt en geen afschuwelijke dood wilt sterven, ga je maar beter zo snel mogelijk op zoek naar tegengif. Dat krijg je door slangen te ‘melken’. Je neemt het beest achter de kop (makkelijker gezegd dan gedaan) en duwt het tegen een potje waarover wat nephuid gespannen is. Zodra de slang begint te bijten, komt het gif in het potje terecht, waarna er een tegengif gemaakt kan worden.

Wist je trouwens dat Romeinse admiraals soms potten vol levende gifslangen mee aan boord namen? Die gooiden ze in de schepen van hun vijanden. Gezellig was anders…

Naast slangen en gifkikkers behoren ook schorpioenen en sommige spinnensoorten tot de te mijden dieren. Maar onder water leeft een vis die zo mogelijk nog gevaarlijker is: de zogenaamde kogelvis. Als je met zijn gif in contact komt, wordt je zenuwstelsel aangetast. Je kunt niet meer bewegen of ademen en sterft binnen het half-uur.

Toch ziet die kogelvis er helemaal niet gevaarlijk uit. Hij dobbert rustig rond in ondiep water en laat zich makkelijk vangen. Bij gevaar scheidt hij ook geen gif af. Nee, hij zuigt dan water naar binnen en blaast zich op als een ballon. Vandaar het woord kogelvis: de vis wordt inderdaad zo rond als een kogel.

Echt gevaarlijk wordt het pas wanneer je de fugu – zo noemen Japanners deze vis – wilt eten. Het vergif zit immers in het bloed en in sommige organen, zoals de lever. Maar hoe gevaarlijk het ook is, Japanners vinden kogelvissen een echte lekkernij. Ze laten de vissen bereiden door speciaal opgeleide koks die erin geoefend zijn de giftige delen te verwijderen. Maar niet alle koks zijn blijkbaar even bekwaam…Elk jaar opnieuw sterven er in Japan mensen aan een fugu-vergiftiging.

Ook voor de rest gaat het er onder water niet altijd even vredig aan toe. Zo lijken de stekels van de sierlijke schorpioenvis wel op injectienaalden. In het midden van elke naald zit een buisje met gif, voorzien van een heel scherpe punt. En wat nog gevaarlijker is: ook na zijn dood kan deze vis nog gif spuiten. Als je ooit zo’n vis op je bord gepresenteerd krijgt, kun je er dus maar beter voor zorgen dat alle stekels vakkundig verwijderd werden.

Nog gevaarlijker is de Australische steenvis. Hij ligt in het zand en ziet eruit als een steen, maar als je erop zou trappen, zou je het verschil wel merken. Pas trouwens ook maar op voor de zeeanemoon! Die mag dan wel op een lieflijke onderwaterbloem lijken, in werkelijkheid is het een wreedaardig dier dat alleen maar bestaat uit een buik, een bek en een boel giftige tentakels die een beetje op blaadjes lijken. Met die tentakels verlamt de anemoon de vissen die te dicht bij haar passeren en brengt ze vervolgens naar haar reusachtige bek.

Toch heeft zelfs die gevaarlijke anemoon een vriendje: het anemoonvisje. (Hoe zou het anders kunnen heten?) Dat visje heeft geen last van het gif. De twee dieren kunnen perfect samenwerken. De vis houdt de anemoon schoon en de anemoon beschermt de vis tegen andere vijanden met haar tentakels…