HOOFDSTUK 13

Al twee weken later werden Sinah en Mosa het eens over een plan voor Bones. Gedurende die tijd had Sinah alle ontmoetingen met meneer Merake vermeden door niet mee te doen aan buitenschoolse activiteiten waarvoor ze alleen of lang na schooltijd naar huis zou moeten lopen. Ze ging zelfs niet meer naar de middagrepetities van het koor.

Mosa en Sinah wendden zich tot Lilian, de leidster van de traditionele-dansgroep, Naledi, een belangrijk lid van de toneelgroep, en Tebatso, die lid was van de schilderclub. Lilian was tevens klassenwoordvoerster, dus haar steun was belangrijk om legitimiteit te verlenen aan de activiteiten. Mosa en Sinah vertelden de andere meisjes dat ze van plan waren het onoorbare gedrag van bepaalde leraren aan de kaak te stellen tijdens de jaarlijkse prijsuitreiking. Hun plan was om een toneelstuk, gedichten en schilderijen te maken waaruit het publiek zou begrijpen wat er aan de hand was op de Bana-Ba-Phefo-school. Tebatso, die het vorige trimester nog vijf dagen van school was gestuurd omdat ze geweigerd had zich te onderwerpen aan lijfstraffen, was snel overtuigd. Lilian en Naledi waren wel enthousiast over het idee, maar hadden aanvankelijk twijfels over de kans van slagen. Waarom zouden ze ons toestemming geven dat toneelstuk op te voeren? Hoe kunnen we het hele project ooit geheimhouden? Wat moeten we als we van school worden gestuurd? Wie zou het ooit durven wagen iets tegen die handtastelijkheden te doen? Maar uiteindelijk lieten ze zich overhalen. Afgezien van die schilderijen was het niets nieuws wat ze van plan waren. Het revolutionaire zat hem in de inhoud van het toneelstuk, de liedjes en de gedichten. Zolang de andere deelnemers die ze nodig zouden hebben hun mond hielden, zou niemand iets vermoeden tot de dag van de opvoering zelf.

“Het hoeft geen verdenking te wekken dat we in het geheim werken,” betoogde Mosa. “Jij houdt andere leerlingen immers ook altijd weg bij je groepsrepetities tot het moment van de officiële opvoering, Naledi. Bones presenteert dit jaar helaas de prijsuitreiking, maar mocht hij details willen weten, dan kunnen we Lilian naar hem toe sturen om hem te verzekeren dat alles naar wens verloopt.”

“Dat is zo, maar juffrouw Mogome, onze begeleidster, wil altijd een paar weken voor de officiële uitvoering de laatste versie van het stuk zien. Ze zal ongetwijfeld willen dat wij het vóór de dag van de bijeenkomst een keer voor haar spelen. Ze vat haar taak heel serieus op,” zei Naledi.

“Ik heb een idee!” riep Tebatso uit. “Jullie zijn op dit moment toch bezig met het toneelstuk voor de Internationale Dag van het Afrikaanse Kind op 16 juni? Je kunt tegen haar zeggen dat jullie datzelfde stuk bij beide gelegenheden opvoeren! Dat zou ook helemaal niet gek zijn, want er zitten maar een paar weken tussen!”

Na een uitvoerige discussie besloot de groep dat het plan uitvoerbaar was, mits ze de andere deelnemers die ze nodig hadden, konden overtuigen. Vervolgens opperde Mosa dat het het beste zou zijn als ze de minister van Onderwijs voor de bijeenkomst uitnodigden.

“Dat is een geweldig idee, Mosa, maar ik kan me niet voorstellen dat de minister onze bijeenkomst bijwoont alleen maar omdat wij haar uitnodigen. Ik bedoel, vorig jaar moesten we het doen met de hoofdman van de wijk…het dorpshoofd kwam niet eens!” Tebatso wierp haar handen in de lucht. Ze was een lang en heel knap meisje met mooie ogen. Als ze zich opwond, zwaaide ze met haar handen en rolde ze met haar ogen.

“Luister eens, beste meid, bedenk voordat je het opgeeft wat meneer Mitch altijd zegt: “Nee heb je, ja kun je krijgen.” Laten we gewoon doen wat Mosa zegt. Proberen kan toch geen kwaad?” stelde Lilian voor.

Tebatso schudde haar hoofd en vroeg: “Maar hoe zouden we haar kunnen overhalen? Ze krijgt waarschijnlijk elk jaar uitnodigingen van alle scholen in het hele land! Ze wordt gevraagd door schooldirecteuren, niet door leerlingen, en zelfs die wijst ze af! Ik wil heel graag geloven dat het ons gaat lukken, maar ik zie het gewoon niet voor me!”

“Misschien lukt het ons juist doordat niet de schooldirecteur haar uitnodigt, maar wij als leerlingen. Lilian heeft gelijk: proberen kan geen kwaad. Laten we het gewoon doen.” Mosa keek Tebatso aan.

“Je hebt natuurlijk gelijk,” zei Tebatso. “Ik raak soms alleen zo gefrustreerd. Op dit soort momenten krijg ik ineens begrip voor de leerlingen van de Dikolo Kgolo-school die in opstand kwamen en de kamers van de directie in brand staken!”

Sinah kuchte om te laten merken dat ze iets wilde zeggen, en toen de andere meisjes haar aankeken, zei ze: “Misschien kunnen we samen een brief aan de minister opstellen. We zouden kunnen beginnen met een lijst van punten die we in de brief naar voren willen brengen.”

“Ik ben het met Sinah eens,” zei Mosa. “Wat zou de minister kunnen overhalen? Natuurlijk moeten we eerst zeggen wie we zijn en waarom we de ongebruikelijke stap hebben gezet de minister persoonlijk te schrijven. Daarna moeten we denk ik naar voren brengen wat we de afgelopen twee jaar tot stand hebben gebracht. En we moeten…”

“We moeten schrijven dat sommigen van ons al bijna de stemgerechtigde leeftijd hebben!” viel Tebatso Mosa in de rede.

“We hebben vorig jaar zowel de regionale als de nationale debatingwedstrijd gewonnen! En dat was dankzij jou, Mosa.”

“En onze voetbal- en softbalploeg zijn de afgelopen twee jaar nationaal kampioen geworden!”

“En er zijn bij ons nog nooit relletjes geweest, God mag weten waarom niet!”

“En vorig jaar is ons toneelstuk voor 16 juni gekozen tot het beste in het district.”

“En uiteraard zullen we de minister bij de prijsuitreiking van dit jaar iets bijzonders laten zien,” vulde Mosa aan.

“Laten we eens proberen dat allemaal op papier te zetten,” stelde Lilian voor.

Na een paar kladversies kwamen de vijf meisjes ten slotte tot de volgende brief:

6 mei 1999

Aan Hare Excellentie mevr. Lesego Molalane

Ministerie van Onderwijs

Postvak 092

Gaborone

 

Geachte mevrouw de minister,

 

Om te beginnen willen wij onszelf even voorstellen. Wij zijn leerlingen van de Bana-Ba-Phefo-school. Wij zijn alle vijf leidsters van clubs of groepen voor buitenschoolse activiteiten. We zitten allemaal in de vijfde klas en zullen dus aan het eind van dit schooljaar eindexamen doen. We hebben besloten u gezamenlijk deze briefte schrijven omdat wij vinden dat de leerlingen van de Bana-Ba-Phefo-school u en hun ouders iets heel bijzonders te bieden hebben. We zullen hieronder uitleggen wat we daarmee bedoelen.

U weet natuurlijk dat alle scholen in het land gedurende de komende twee maanden prijsuitreikingen houden. U kunt zich voorstellen dat de schooldirecteuren elk jaar weer hopen de meest prestigieuze gastspreker te strikken. Elke school hoopt dat de minister van Onderwijs haar evenement zal eren met haar aanwezigheid en die speciale gastspreker zal willen zijn. Uiteraard is het u onmogelijk al die evenementen bij te wonen. Wij hopen u er door middel van deze brief toe over te halen de eregast op de prijsuitreiking van onze school te zijn. Het evenement zal plaatsvinden op 2 juli a.s. van 8.00 uur tot 14.00 uur. De voorzitter van de prijsuitreikingscommissie is de heer Merake, en wij werken nauw met hem samen om te zorgen dat de dag dit jaar een extra groot succes wordt.

In de aanloop naar de bijeenkomst hebben we diverse activiteiten voorbereid die het publiek niet alleen zullen amuseren, maar ook informeren. Het toneelstuk, de gedichten en de liedjes van dit jaar zullen dan ook een speciale boodschap voor jong en oud behelzen. Als bijzonder extra evenement is er een tentoonstelling van zelfgemaakte schilderijen. Een van de redenen dat we dit jaar extra ons best doen voor de manifestatie is dat we weten dat het ons laatste jaar is. We willen nog één keer een grote en gedenkwaardige bijdrage leveren aan de school voordat we straks eindexamen doen en daarna hopelijk verder kunnen studeren.

Wij geloven dat de prestaties van onze school op academisch, sportief en buitenschools gebied dusdanig zijn dat we ermee voor de dag kunnen komen. We willen u erop wijzen dat onze bovenbouwopleiding de afgelopen drie jaar tot de vijf beste van het land behoorde. Ook de onderbouw heeft de afgelopen drie jaar indrukwekkende resultaten neergezet. Het afgelopen jaar was die de landelijke nummer één. We hebben ook vele sportprijzen in de wacht gesleept, en we waren de onbetwiste kampioen bij de nationale debatingwedstrijden. Wij hebben alle vijf op de een of andere manier ons steentje bijgedragen aan deze successen van onze school.

Ondanks onze indrukwekkende prestaties hebben we nog nooit de eer gehad een hooggeplaatste ambtenaar van het ministerie van Onderwijs te mogen ontvangen. Wij weten dat een dergelijke eer ons allen zou inspireren om nog harder te werken. We beseffen dat u een drukke agenda hebt, maar hopen desondanks dat we u hebben kunnen overhalen ons te vereren met uw aanwezigheid.

Mosa bood aan de briefde volgende ochtend tijdens de computerles uit te typen. Meneer Selby was altijd verdiept in het een of andere boek, dus het zou makkelijk zijn om de briefte typen en te printen zonder dat hij het merkte. De meisjes kwamen overeen dat ze de brief alle vijf zouden ondertekenen. Vervolgens zouden ze hem voor de zekerheid aangetekend laten versturen.

Drie weken later ontving meneer Merake, de voorzitter van de prijsuitreikingscommissie, tot zijn grote blijdschap een brief van het ministerie van Onderwijs gericht aan ‘de Voorzitter van de Prijsuitreikingscommissie’, waarin ‘de recht uit het hart gesproken uitnodiging’ werd aangenomen. Aanvankelijk meende hij dat de brief voor een andere school bedoeld was, maar toen hij na een aarzelend telefoontje bevestigd kreeg dat de minister zou komen, was hij helemaal in de wolken. Zodra hij het bezoek van de minister zwart op wit had, begon hij erover op te scheppen. Hij hing berichten op alle mededelingenborden en maakte het nieuws bovendien bekend op een van de ochtendbijeenkomsten. Hij belde zelfs een aantal collega’s van andere scholen om hun het goede nieuws te vertellen, want hij wist dat de voorzitters van alle prijsuitreikingscommissies gespannen zaten te wachten op de reacties van eregasten op de verstuurde uitnodigingen.

Hij ging ervan uit dat het ministerie van Onderwijs, dat immers elk jaar talloze uitnodigingen kreeg voor evenzovele prijsuitreikingen in het hele land, gewoon een willekeurige naam uit een lijst had geprikt. Of misschien was zijn school uit politieke motieven uitverkozen. Een school mocht al blij zijn als het lukte een regionale onderwijsambtenaar te strikken voor een prijsuitreiking, en de meeste scholen beproefden hun geluk bij andere overheidsinstellingen. De minister maakte altijd een politiek bepaalde keus, gemotiveerd door de noodzaak zoveel mogelijk stemmen te trekken bij de verkiezingen. Vorig jaar was de minister bijvoorbeeld gastspreker geweest op de Thapama-school in het dorp Thapama, een maand voordat daar tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen zouden plaatsvinden.

Toen de ene na de andere groep zich aanmeldde voor het programma van die dag, was hij ervan overtuigd dat hij een genie was en de beste prijsuitreiking organiseerde die er op school ooit was gehouden. Zonder dat hij er enige moeite voor had hoeven doen, kwamen er een tentoonstelling, een gedichtenmanifestatie en een toneelstuk van de traditionele-dansgroep. En hij hoefde niet eens toezicht te houden op hun activiteiten. Alle groepen, ook de padvinders en de bijbelstudiegroep, brachten hem wekelijks verslag uit van hun repetities en kwamen elke week bij hem voor tussentijds overleg. Hij wist zeker dat iedereen zo enthousiast was omdat hij erin was geslaagd zo’n hooggeplaatste gast te strikken. Fantastisch!

Meneer Merake wist dat de meeste ouders niet naar de bijeenkomst kwamen; daar werd elk jaar in het hele land over geklaagd. Over het algemeen kwamen alleen de ouders van leerlingen die een prijs kregen. Hij moest iets verzinnen om ook anderen te lokken. Eten. Een heleboel vlees. Hij zou een paar koeien moeten laten slachten. Hij wist dat hij de directeur moest overhalen wat meer geld beschikbaar te stellen dan vorige jaren. Hij zou een brief schrijven aan alle ouders, hun op het hart drukken erbij te zijn en hen uitnodigen voor een lunch.

Een week voor de prijsuitreiking werd er een lerarenvergadering gehouden over het definitieve programma.

De vergadering was al zo’n anderhalfuur aan de gang, en er stonden nog twee punten op de agenda. Het was op een middag eind juni, en de zon scheen niet fel genoeg om de temperatuur in het vertrek aangenaam te maken. Maar aan de voeten van meneer Kgaka, de opgeblazen, bazige directeur, stond een straalkacheltje. In een recent rondschrijven was bepaald dat alle schooldirecteuren voortaan officieel ‘schoolleider’ zouden heten, maar hij stond op de aanspreektitel ‘directeur’.

“Ik ben de directeur van deze school, en daar kan geen rondschrijven wat aan veranderen,” antwoordde hij bits op het voorstel van een leraar om het naambordje op zijn deur aan te passen. De leerlingen noemden hem achter zijn rug ‘directoire’. Het voorzitten van een vergadering behelsde in zijn opvatting het domineren van de discussies en het verwerpen van alle voorstellen die hem niet aanstonden. Zoals gewoonlijk had hij de agenda opgesteld zonder met iemand te overleggen. De leraren konden punten naar voren brengen onder ‘w.v.t.t.k.’: wat verder ter tafel komt. Maar als dat moment was aangebroken, deed Kgaka eerdere agendapunten nog eens dunnetjes over of stelde hij zaken aan de orde die hij had vergeten op de agenda te zetten. En hij gaf alleen bepaalde leraren het woord en negeerde de rest.

“Het volgende agendapunt is het voortijdig van school gaan van leerlingen. Ik zal op de prijsuitreiking iets over dit onderwerp moeten zeggen. Uit de notulen van de vorige vergadering blijkt dat er toen al vijf leerlingen van school waren gegaan. Drie meisjes wegens zwangerschap, en twee leerlingen, een jongen en een meisje, waren spoorloos verdwenen. Sindsdien zijn er nog twee meisjes weggegaan, allebei zwanger. Ik geef de vergadering het woord.”

Meneer Kolo stak snel zijn hand op.

“Ja, meneer Kolo?”

“Zoals ik vorige keer al zei toen dit onderwerp aan de orde was, zie ik niet in wat we zouden kunnen doen aan het probleem dat meisjes zwanger worden. Meisjes zullen altijd zwanger worden, zo gaat dat nu eenmaal. Dat is de natuur. We hebben zojuist de cijfers gehoord; ik stel voor dat we allen tot God bidden dat we niet nog meer meisjes kwijtraken en overgaan tot het laatste agendapunt.”

Er werd geknikt, want sommige leraren waren het met meneer Kolo eens; de anderen keken verveeld rond, wachtend tot de vergadering voorbij zou zijn.

Meneer Merake werd naar zijn mening gevraagd. “Ik sluit me volledig aan bij de heer Kolo. Als die meisjes zo losbandig zijn, kunnen we daar niets aan doen. Misschien is het zelfs maar beter dat de allerslechtsten zwanger worden en snel verdwijnen, voordat ze de rest van de school besmetten. U kent allen het spreekwoord van de rotte appel in de mand.”

Degenen die het hier niet mee eens waren, brachten hun mening allang niet meer naar voren. Op deze vergaderingen zeiden dezelfde mensen keer op keer dezelfde dingen. Er waren mensen die de lerarenvergaderingen het liefst ter plekke zouden afschaffen; ze vonden ze te lang, te saai, te strak geregisseerd en te zinloos.

De directeur was tevreden dat deze zaak naar behoren was afgehandeld. Hij ging over op het volgende punt: de jaarlijkse prijsuitreiking. Meneer Merake werd verzocht over de voortgang te berichten. In zijn verslag ging hij nauwelijks in op het vele werk dat door de andere leden van zijn commissie was verzet. Hoewel hij al bij drie eerdere gelegenheden aan al zijn collega’s had verkondigd dat de minister de bijeenkomst zou bijwonen, bracht hij dat nu nogmaals naar voren. “Dankzij mij zal voor het eerst in de geschiedenis een minister een schoolevenement opluisteren met haar aanwezigheid. En dan heb ik het niet over zomaar een minister, maar over de minister van Onderwijs in eigen persoon. Volgens mij is dat wel een applausje waard.”

“Applaus alstublieft!” beval de directeur. Er klonk een aarzelend geklap.

Onder ‘w.v.t.t.k.’ herinnerde meneer Merake de vergadering eraan dat hij wegens zijn zware verantwoordelijkheden de vrijdag voor de bijeenkomst geen les zou geven; er kon immers onmogelijk van hem worden verwacht dat hij aan de vooravond van zo’n grote dag voor de klas stond, en hij riep vrijwilligers op voor hem in te springen. Niemand stak zijn hand op, en hij snapte niet waarom niet iedereen zich verdrong om iemand die zo belangrijk was als hij te helpen. De directeur stelde voor dat een nieuwe lerares het van hem over zou nemen, zonder haar een blik waardig te keuren. “Aangezien er verder geen punten aan de orde zijn, verklaar ik deze vergadering voor gesloten,” zei hij zalvend; hij had dat zinnetje gehoord op een vergadering van regionale onderwijsambtenaren.