HOOFDSTUK 12

“Mosa, zou ik even met je kunnen praten?” Sinah volgde Mosa al een tijdje voordat ze genoeg moed had verzameld om haar aan te spreken. Het was het eind van de schooldag en de weg zag blauw van de uniformen van de drommen leerlingen die naar huis gingen. Mosa bleef staan en draaide zich naar Sinah om. Hoewel ze in dezelfde klas zaten, hadden ze tot nu toe nauwelijks een woord gewisseld. Sinah was gesloten en stil, en Mosa was verbaasd dat het meisje haar aansprak. Ze keek verwachtingsvol naar Sinah, die leek te krimpen onder haar blik. Toen ze de ongemakkelijkheid van het meisje zag, glimlachte Mosa bemoedigend.

“Laten we een stukje samen oplopen, dan kunnen we ondertussen praten. Jij moet vast net als ik snel naar huis om te koken. Waarover wou je met me praten?”

Sinah aarzelde even en flapte er toen uit: “Over meneer Merake. Hij valt me lastig. Echt lastig. Hij laat me niet met rust. En kijk, kijk, kijk!” Driftig wees ze naar een auto die zo hard voorbijreed dat de leerlingen verschrikt van de verharde weg af stoven. “Daar gaat-ie. Straks wacht-ie me op bij het erf van Mma-Koketso. Ik moet daarlangs op weg naar huis. Ik weet niet meer wat ik moet doen!” Wanhopig veegde ze haar voorhoofd af met een verfrommelde tissue.

“Heb je het tegen je moeder gezegd? Of tegen iemand anders?” vroeg Mosa, maar ze kende het antwoord al.

Sinah schudde bedroefd haar hoofd. “Je weet dat ik dat niet kan doen. Ze kan er niets aan doen, en daarom zou ze zich alleen maar zorgen maken en zich nutteloos voelen. Misschien beschuldigt ze me er zelfs van dat ik het heb uitgelokt. Wat kan mijn moeder doen? Op dit moment heeft ze haar handen al vol aan Bini. Wat moet ik nou doen?”

“Wat heeft Bones tot nu toe precies gedaan? Zou je me dat willen vertellen?” Mosa besloot niet naar Bini te vragen. Sinahs veertienjarige zusje had bij een oudere zus in Gaborone moeten gaan wonen. Sinah leek van streek, en het was waarschijnlijk geen goed idee haar eerst nog over een ander probleem te laten vertellen.

“Vorige week stuurde hij me naar het magazijn en kwam toen achter me aan. Hij deed alsof hij boeken nodig had van een plank boven de plek waar ik stond, maar hij wilde gewoon tegen me aan staan en zijn lichaam langs dat van mij wrijven. Dat doet hij bij een heleboel meisjes, dus daar probeer ik me maar bij neer te leggen. En hij is ook niet de enige die het doet. Maar een paar avonden geleden sleurde hij me zijn auto in en stond erop me thuis te brengen. Ik sprong uit de auto toen hij aan de bestuurderskant instapte. Sindsdien ga ik niet meer naar avondstudie. En moet je zien.” Ze wierp een tersluikse blik om zich heen om te zien of er niemand keek en tilde toen haar rok op. Mosa zag een stuk rauw vlees, dat er nog erger uitzag door het gentiaanviolet dat erop was gedaan.

“Waar is dat van?” vroeg ze, trachtend haar schrik te verbergen.

“Ik heb geprobeerd te vluchten door over het hek aan de achterkant van de school te springen. Ik zit bij de wilde-dierenclub en we hadden zaterdag een uitstapje. We kwamen ‘s-avonds laat terug. Toen de bus bij school aankwam, zag ik hem op de loer liggen achter de bibliotheek, en ik wist dat het foute boel was. Ik probeerde over het hek aan de achterkant te springen en verwondde mezelf. Ik dacht dat ik dood zou bloeden; misschien zag het er door mijn angst erger uit en deed het meer pijn. Maar ja, ik kan niet het hele schooljaar over hekken springen om aan die man te ontkomen. Maar…ik weet niet wat ik moet doen.”

Bones had Mosa weliswaar in de klas vernederd, maar sindsdien had hij haar met rust gelaten. Nu was de beurt aan de arme Sinah, en ze had hulp nodig. Het was natuurlijk nog steeds heel moeilijk voor Mosa, want Bones bleef tijdens de lessen doen of ze lucht was. Verder beoordeelde hij haar proefwerken streng en weigerde daarover in discussie te gaan.

Mosa was razend. Bones had niet het recht Sinah het leven zo zuur te maken. Niemand had dat recht. Maar ze wist dat er binnen de school niemand was naar wie ze toe konden gaan, en daarbuiten trouwens evenmin. Van sommige ‘grote mannen’—rijke en invloedrijke mannen in het dorp—was bekend dat ze na afloop van de avondstudielessen het schoolterrein afstruinden op zoek naar jonge meisjes. Het gerucht ging zelfs dat de directeur Jane, een leerlinge uit de derde klas, had bevolen naar de avondstudielessen te gaan omdat ze volgens hem achter was met haar werk, alleen maar om een van die struiners de kans te geven haar te pakken. De avondstudielessen waren niet verplicht; ze waren bedoeld om leerlingen een plek te bieden om huiswerk te maken en te studeren voor proefwerken en examens. De meeste leerlingen hadden thuis geen goede verlichting. Hoe dan ook, iedereen wist dat Jane met geen enkel vak achter liep en dat het bijwonen van de avondstudielessen vrijwillig was. Toen Jane niet op kwam dagen, kreeg ze zweepslagen. Sindsdien hadden veel mensen gezien dat ze ‘s-avonds na de avondstudie werd opgepikt. Had ze vroeger de sympathie van haar medeleerlingen, nu minachtten die haar. Ze liet zich onderhouden door een oudere, rijke man, zeiden ze.

Het meisje was in vele opzichten veranderd. Terwijl de meeste meisjes hun haar thuis lieten vlechten, werd het hare in de enige kapsalon van het dorp gedaan, waarvan de meeste klanten werkende vrouwen waren. De leraressen die met haar onder de droogkap moesten zitten, stoorden zich aan haar aanwezigheid. Het meisje droeg nu Nike-schoenen, terwijl de meeste anderen het moesten doen met schoenen die ze voor vijftig pula bij een straathandelaar kochten. Bij haar schooluniform had ze een paar dure Bronx-schoenen. En ze had een extra uniform. Tegenwoordig was ze het lievelingetje van de directeur, die haar voortdurend dingen binnen school liet doen. Maar er gingen al geruchten dat dezelfde ‘grote man’ zijn oog weer op iemand anders had laten vallen.

Het feit dat Sinah de aandacht van Bones had getrokken, betekende niet per se dat ze op mededogen kon rekenen. De meisjes zouden het haar kwalijk nemen dat zij een bijzondere positie innam. Alsof het zo benijdenswaardig was om je op de vlucht voor een verkrachter open te halen aan prikkeldraad.

De jongens dachten er ook het hunne van. Ze hadden een hekel aan de speciale behandeling die de meisjes in hun ogen kregen, voelden zich buitengesloten en genegeerd en gaven de meisjes de schuld van het gedrag van de leraren. Ze hadden er vooral een hekel aan dat zij tijdens de les altijd geslagen werden terwijl een meisje daaraan kon ontsnappen als een leraar goede hoop had dat ze zou ingaan op zijn avances. Ze zagen over het hoofd dat een meisje ook slaag kon krijgen als ze nee zei.

“Wil je me helpen, Mosa?” smeekte Sinah.

“Maar hoe dan? Ik weet werkelijk niet hoe ik je zou kunnen helpen. Je weet dat Bones me nu al haat. Als hij ook maar het flauwste vermoeden heeft dat ik me hiermee bemoei, zal dat nog erger worden. Hij is zelfs in staat me een onvoldoende te geven op het overgangsproefwerk natuurkunde. Je weet hoe hij is.”

“Alsjeblieft, Mosa. Jij bent de enige die ooit tegen hem in is gegaan.”

Mosa lachte. “Dat is een groot woord voor wat ik gedaan heb. Bones heeft gehakt van me gemaakt. Hij vernederde me waar de hele klas bij was. Khumo’s dag kon niet meer stuk.”

“Jawel, maar je huilde niet en deed niet zielig. Je gaf hem weerwoord en ging de klas uit. Heb je ooit meegemaakt dat iemand dat deed zonder vervolgens met zijn stok te krijgen? Hij is bang voor je. Dat kun je zien. Hij weet niet wat-ie met je aan moet.” Sinah glimlachte flauwtjes, en ze kreeg tranen in haar ogen.

“Dat hij bang voor me is heb ik nooit gemerkt, maar laten we allebei nadenken over wat we zouden kunnen doen, goed? Kom maar, ik loop wel met je mee naar huis, ik kom er toch langs.”

Dat leek Sinah een beetje tot bedaren te brengen. Getweeën liepen ze zwijgend verder. Sinah wilde dolgraag Mosa’s vriendschap winnen. Mosa was maar één jaar ouder dan Sinah, maar ze leek veel ouder. Dat kwam niet alleen door haar lengte, maar ook door hoe ze liep en praatte, door haar hele houding. Sinah had gehoord dat ze achter haar rug hooghartig werd genoemd, maar ze wist zeker dat dat niet het juiste woord was om deze zelfverzekerde jonge vrouw te beschrijven. Ze had een vastbeslotenheid over zich die uit haar ogen leek te stralen. Ze leek ongewoon wijs voor haar leeftijd.

Toen ze bij Sinahs huis waren, kneep Mosa in haar hand en zei: “Morgen praten we verder.”

“Dank je wel, Mosa,” zei Sinah, en ditmaal was haar glimlach warm en blij.

Konkoronkokoo! Mosa ging overeind zitten in bed en geeuwde. Ze wist dat het vandaag een dag vol geeuwen zou worden. Zij en de haan waren spontaan een wedstrijd met elkaar aangegaan. Meestal werd Mosa ‘s-ochtends wakker een paar seconden voordat de haan met zijn keelklanken de nieuwe dag begroette. Dan riep ze zichzelf tot winnaar uit. Maar vannacht, toen Sinahs verhaal nog door haar hoofd maalde, had ze de slaap maar moeilijk kunnen vatten.

Ze stommelde haar bed uit, liep naar buiten en ontdekte dat een van Ramositsanes ezels kans had gezien het deksel van de waterton te wippen en het grootste deel van hun water had opgedronken. Hoewel er nog wel wat over was, lokte het vooruitzicht zich te wassen met water vermengd met ezelspuug haar niet bepaald aan. De ezel stond rustig en onverstoorbaar midden op het erf. Ze wierp het dier een boze blik toe, maar het keek met zijn zachte ogen vriendelijk terug.

Ze pakte een emmer en holde naar het tappunt om water te halen. Ze moest haar uniform nog strijken en haar schoenen nog poetsen. Haar moeder had wel het ijzer op het vuur gezet voor ze naar haar werk ging, dat was tenminste iets.

Maar dat was nog maar het begin van Mosa’s hectische ochtend. Toen ze haar stuk zeep zocht, vond ze slechts een miezerig stukje terug op het erf; ze besefte dat ze de zeep de vorige dag buiten had laten liggen en dat de kippen die bijna helemaal hadden opgegeten. Het was de bedoeling geweest er tot het eind van de maand mee te doen, en dat duurde nog twee hele weken! De zeep die haar moeder gebruikte was eigengemaakte van varkensvet, en ze zwoer erbij. Mosa was ervan overtuigd dat die speciale zeep van haar moeder de snelste manier was om een gezicht vol pukkels te krijgen. Maar ze zou er voor het einde van deze maand toch aan moeten geloven. En nu moest ze zich haasten als ze nog op tijd op school wilde zijn. Ze had absoluut geen zin in slaag van de directeur wegens te laat komen. Hij zou zeker bij het hek op wacht staan met zijn stok, klaar om af te rekenen met laatkomers, een taak die hij met kennelijk genoegen volbracht. De gedachte dat een ander mens de macht had om haar geweld aan te doen maakte haar razend.

Ze had nog steeds geen duidelijk omlijnd plan voor de aanpak van Sinahs probleem, maar er begon iets te rijpen in haar geest. Ze moest nog wat langer met Sinah praten om erachter te komen hoe sterk ze was en in hoeverre ze bereid was het tot het eind toe vol te houden. Het had geen enkele zin wanneer Mosa in haar eentje van leer trok om vervolgens te ontdekken dat Sinah had besloten Bones zijn zin te geven omdat dat de beste oplossing voor haar probleem was.

Nadat ze de slaperige Nunu naar de buren had gebracht samen met haar gebruikelijke kom pap, met een minder gebruikelijk stuk vlees erbij, haastte Mosa zich naar school. Ze had zelf niets gegeten, dat zou moeten wachten tot de theepauze van tien uur op school. Ze hoopte dat de kwaadaardige kostschoolbeheerder geen toezicht zou houden tijdens de theepauze. Hij was een expert in het verstrekken van dunne sneetjes brood met een miezerig laagje pindakaas. De beheerster was veel aardiger. Zij gaf altijd opdracht meer melk en suiker in de thee te doen en zag erop toe dat het brood dik werd gesneden en dat er flink wat pindakaas op kwam.

De leerlingen waren dol op de beheerster en hadden een hekel aan de beheerder. Hij noemde hen varkens en zij noemde hen engelen. Als de beheerster dienst had tijdens de theepauze, deden de leerlingen altijd erg hun best zich goed te gedragen door in nette rijen te gaan staan en geen rommel achter te laten in de kantine. Had de beheerder dienst, dan stormden ze als één woeste meute de ruimte binnen om hun buit te bemachtigen, morsten met thee en gedroegen zich inderdaad als varkens.

Mosa liep net door het schoolhek toen de bel ging; ze was ontsnapt aan de eerste bestraffing van de dag. Wie zou de ochtendbijeenkomst leiden? vroeg ze zich af. Het bleek KKK te zijn, de Kneuterige Kale Knikker, een kleine, dikke, kalende leraar die de leerlingen altijd uitbranders gaf omdat ze verzuimden Jezus als hun persoonlijke verlosser te zien. De meeste leraren leidden de ochtendbijeenkomst omdat ze dat nu eenmaal om beurten moesten doen, maar hadden er een hekel aan. Maar KKK, die in werkelijkheid meneer Moses Mosime heette, was uit ander hout gesneden: hij verkondigde, zong, gilde en schreeuwde het woord Gods. Ondanks de wrede bijnaam die de leerlingen hem hadden gegeven, mochten ze hem wel. Hij was aardig voor hen, luisterde naar hen en wist zijn vak, godsdienstonderwijs, interessant en leuk te maken. Terwijl de meeste leraren stokken bij zich droegen om leerlingen mee te slaan, deed KKK dat niet. Ze vonden hem niet eens echt vervelend; dat ‘Kneuterige Kale Knikker’ klonk gewoon leuk, en de bijnaam was gebleven. Toen hij pas aan de school verbonden was, waarschuwden de meer ervaren leraren hem herhaaldelijk dat hij het nooit zou redden zonder stok. Hij antwoordde dat de Heer ook geen stok nodig had gehad voor de ezel die Hem droeg, en dat hij daarom geen reden zag waarom hij er wel een nodig zou hebben voor jonge geesten die graag iets wilden leren. Zijn collega’s lachten hem uit en voorspelden dat hij binnen een maand zijn stommiteit zou inzien. Zijn manier om leerlingen te straffen was hen een bijbelvers te laten overschrijven en analyseren, een straf zonder enige haat of boosaardigheid.

Op een keer wilde meneer Mosime weten waar de afkorting KKK voor stond. De goedgebekte Thomas, de pias en deugniet van de klas, antwoordde zonder enige aarzeling: “Kranige Krachtige Kanjer, meneer. Omdat de kracht van uw geloof zo groot is, meneer.” Meneer Mosime straalde, en het was duidelijk dat hij het niet erg vond om KKK te worden genoemd als het dat betekende.

Zelfs wanneer de ongeveer zeshonderd verzamelde leerlingen in koor aan het bidden waren, hoorde je de stem van KKK nog boven alle andere uit. Hij brulde het gebed zo hard dat Mosa vreesde dat God beledigd zou zijn door de drammerigheid van die man.

Toen de leerlingen zich verspreidden en op weg gingen naar hun eigen lokalen, ging Mosa naast Sinah lopen en fluisterde haar toe dat ze elkaar zouden treffen tijdens de theepauze.

“Goed,” knikte Sinah, blij dat Mosa niet na een nachtje slapen had besloten zich terug te trekken.

Toen het eindelijk theepauze was, wist Mosa zeker dat haar maag was begonnen zichzelf te verteren, zo hard rommelde hij. Desondanks stelde ze Sinah voor naar een rustig hoekje te gaan om te praten alvorens thee en brood te halen.

“Waarom zouden we tijd verspillen door in de rij te gaan staan? We wachten wel tot die wat korter is. De beheerster heeft dienst, dus er is meer dan genoeg voor iedereen.”

Ze gingen op een bank onder een boom zitten vanwaar ze goed zicht hadden op de traag voortschuivende rij.

“Volgens mij komen we niet verder zonder een confrontatie,” begon Mosa, en ze lette goed op Sinahs gezicht. “Ben je daartoe bereid?”

Sinah keek bezorgd. “Wat bedoel je met een confrontatie? Ik kan niet openlijk tegen Bones in gaan, dat weet je.”

“Geen confrontatie met jou alleen, maar wel met jou erbij. Ik ben bereid hem op de een of andere manier uit te dagen. Maar ik moet zeker weten dat jij ook meedoet. Misschien zijn er nog meer meisjes die ons willen steunen. Maar wat ik wil zeggen is dat we die vent niet moeten bestrijden door over hekken te springen en voor hem te vluchten; er moet een rechtstreeksere en betere manier zijn.” Terwijl ze sprak, probeerde Mosa ook zichzelf van haar woorden te overtuigen.

“Nou, ik wil dat het ophoudt, en ik wil graag een van degenen zijn die het laten ophouden, maar ik ben zo bang. Als we problemen maken, geeft de directeur ons misschien wel als raddraaiers aan bij het ministerie van Onderwijs.” Sinah had diepe rimpels van bezorgdheid op haar gezicht.

“Hoor eens, Sinah, ik zeg niet dat we de school in brand moeten steken of zoiets…hoewel ik het niet erg zou vinden als Bones levend verbrandde.”

Sinah keek haar hevig ontzet aan.

“Hé, kom op, grapje,” lachte Mosa.

“O. Maar waar denk je dan aan?” vroeg Sinah met een aarzelend lachje. Ze wilde niets doen wat tot een schandaal zou leiden of waarvoor haar moeder op school zou worden ontboden. Ze geloofde dat de leraar altijd aan het langste eind zou trekken als het op een confrontatie uitliep. Leraren werden nooit gestraft; overgeplaatst soms wel, maar gestraft niet. Ze wist van ten minste twee meisjes die zwanger van school waren gegaan onder geruchten dat dat de schuld van leraren was. De twee betreffende leraren kregen promotie en werden naar andere scholen overgeplaatst.

“Om eerlijk te zijn weet ik dat nog niet. Maar ik weet wel dat we met zwijgen ook niets bereiken. En ik weet dat Bones je zal blijven lastigvallen totdat je hem zijn zin geeft of van school gaat. Misschien verkracht hij je zelfs. Uiteraard zal niemand het zo noemen. Zo noem je het de eerste keer dat zoiets gebeurt. Maar na een poosje wordt het abnormale normaal, en voor je het weet heb je jezelf ervan overtuigd dat je een ‘relatie’ hebt. Hij geeft je wat geld, en jij koopt nieuwe sokken en gaat naar de kapper. Natuurlijk koop je geen schoenen, want daarvoor geeft hij je niet genoeg, en zelfs als hij dat wel deed zou hij niet willen dat je ouders het wisten. Misschien is er nog genoeg over voor een blikje cola. De andere leerlingen zullen je haten en je benijden om dat blikje cola. Als je geluk hebt, word je niet zwanger. Of misschien heb je geluk en word je wel zwanger, maar krijg je geen aids.”

“Mosa, zeg dat alsjeblieft niet. Ik zal hem zijn zin niet geven. Ik haat hem. Ik haat zijn knokige, slijmerige, achterbakse kop. Ik haat hem omdat hij me geen boek kan geven zonder me even aan te raken. Ik haat zijn zweterige handen. En, o God, ik haat zijn adem en de manier waarop hij zich altijd over de meisjes buigt. Mosa, je moet me helpen. Geloof me, ik vermoord hem nog eens, na alles wat hij heeft gedaan.” De anders zo stille Sinah stond zelf versteld van haar plotselinge heftigheid.

Mosa dacht even na. “We doen het zo. Vermoord hem maar niet, nóg niet in ieder geval. Laten we na school samen naar huis lopen. Als we goed nadenken, bedenken we misschien wel iets. We moeten er nog wat langer over nadenken waartoe we bereid zijn en wat we kunnen doen. Goed? Laten we in de rij gaan staan. Ik heb vreselijke honger.”

“Kunnen we elkaar niet tussen de middag treffen? Als we het vragen, vindt de beheerster het wel goed dat we hier buiten gaan zitten met ons eten.”

“Sorry, maar ik heb tussen de middag afgesproken met mijn broer Stan. Ik heb het hem al beloofd. We zien elkaar niet zo vaak.”

Wat een zelfvertrouwen, dacht Sinah bewonderend. Niet veel leerlingen zullen toegeven dat ze smachten naar het brood en de thee van school. Ze slurpen de thee op en schrokken het brood hongerig naar binnen, maar ze zullen nooit toegeven dat ze die nodig hebben om te overleven. Hetzelfde geldt voor de schoollunch. Voor veel leerlingen zijn deze twee maaltijden het voornaamste wat ze elke dag binnen krijgen. Desondanks waren er zelfs leerlingen die zeiden dat ze geen pap, bonen of andere traditionele gerechten aten. Sinah bewonderde haar nieuwe vriendin, die haar inspireerde maar haar ook angst inboezemde met haar kracht en haar vastberadenheid. Ze had tot na schooltijd een heleboel om over na te denken. Helaas hadden ze direct na de theepauze een dubbel lesuur natuurkunde: anderhalfuur Bones.

De natuurkundeles verliep tamelijk normaal. Bones beende de klas binnen, zwaaide met zijn ‘bloedzuiger’ en kuste hem, zoals aan het begin van elke les. Hij vertelde hun dat sommigen van hen zouden zakken en anderen slagen. Ook dat verhaal was maar al te bekend. Sommige meisjes, zei hij waarschuwend, lieten zich afleiden door jongens, en de jongens wilden maar één ding van hen. De meeste jongens zouden eindigen als dieven. Ze hadden het allemaal al eerder gehoord. Bones was, kortom, zijn gewone zelf. Aan het eind van de les hadden maar drie jongens en drie meisjes slaag gehad: twee meisjes omdat ze elkaar een briefje hadden doorgegeven, één jongen omdat hij uit het raam had gekeken, twee jongens omdat ze domme vragen hadden gesteld en één meisje omdat ze iets tegen haar buurvrouw had gefluisterd. Uiteraard durfde niemand tegen Merake te zeggen dat volgens de regels alle afranselingen in een registratieboek moesten worden opgetekend. Na een dergelijke opmerking zou een leerling zelf een afranseling krijgen, die natuurlijk evenmin in enig registratieboek zou worden vermeld.

Bones had Mosa zoals gewoonlijk genegeerd, net alsof ze helemaal niet in de klas zat. Ze weigerde echter die opstelling van meneer Merake te erkennen en bleef haar hand opsteken wanneer hij iets vroeg. Net als alle anderen in de klas keek Sinah toe hoe deze koude oorlog doorging. Ze nam aan dat Mosa niet bereid was Bones de triomf te gunnen haar verslagen te zien.

Maar Sinah begreep niet hoe Mosa zo koelbloedig kon blijven onder de behandeling die Bones haar had toebedacht. Zelf stak ze haar hand bij Bones in de klas nooit op in de hoop dat hij haar over het hoofd zou zien. Juist door dat vertoon van kracht en zelfvertrouwen was Sinah op Mosa gaan letten en had ze haar aangesproken.

Hoewel het probleem-Bones nog steeds moest worden opgelost, wilde ze Mosa vertellen van Bini, haar kleine zusje. Ze had dringend iemand nodig met wie ze daarover kon praten. In zekere zin was ze het eens met de manier waarop het probleem was opgelost, maar toch wilde ze Mosa’s mening graag horen. Ze begreep dat het niet zo was dat de anderen in de familie minder van haar zusje hielden dan van haar oom. Noch dat ze niet gekwetst of teleurgesteld waren. Ze had de pijn in de ogen van haar moeder gezien. Het punt was gewoon dat ze meer van de familie als geheel hielden dan van de afzonderlijke familieleden. En het had te maken met de bijzondere plaats die een oom van moederskant innam. Geen enkele geboorte-, huwelijks- of begrafenisplechtigheid kon plaatsvinden zonder een oom van moederskant. Hoe zou haar zusje er ooit beter van kunnen worden wanneer haar familie zichzelf publiekelijk belachelijk maakte of de oom uit de familie werd verstoten? Hoe konden haar behoeften ooit voorrang krijgen boven die van de familie en de vele andere familieleden? Ze begreep dat het om het hogere belang van de familie was dat er niets werd gedaan. Nou ja, niet helemaal niets, maar niets in het openbaar. Dat verklaarde de kleine bijeenkomst van een paar zorgvuldig uitgekozen familieleden, die fluisterend met elkaar spraken en de oom dringend verzochten het meisje met rust te laten. Dat verklaarde het feit dat Bini naar Gaborone was gestuurd om de rest van het schooljaar bij hun oudste zus te wonen. Het verklaarde Bini’s tranen terwijl ze haar kleine, rafelige tas pakte om haar vriendinnen achter zich te laten en naar een vreemde school in een vreemde stad te gaan. Het verklaarde waarom haar moeder bleef koken, wassen en schoonmaken voor haar broer, die zijn belangrijke rol als oom gewoon bleef vervullen. Dat begreep Sinah. Maar toch wilde ze er met iemand over praten. Misschien zou ze de kwestie nog eens aan Mosa voorleggen. Maar op dit moment had ze dringender problemen. Ze hoopte maar dat Bini haar draai kon vinden in haar nieuwe leven in Gaborone.

Na het dubbele lesuur natuurkunde annex afranseling was het middagpauze, en daarna had de klas meneer Mitchell, nog een leraar die geen stok bij zich had. Hij deelde vreemde maar effectieve straffen uit: hij liet een leerling bijvoorbeeld een uur lang in een kleine cirkel staan terwijl hij wiskundesommen uitwerkte. Het ontbreken van de voortdurende dreiging van geweld tijdens zijn lessen leidde tot een vrijere gedachte-uitwisseling en meer betrokkenheid bij de les. De meeste leerlingen waren het erover eens dat meneer Mitch een goede leraar was, die hen met waardigheid en respect behandelde. Ze hielden van hem en werkten hard in zijn lessen.

Sommige leerlingen hadden een tijdje nodig gehad voor ze wisten wat ze aan meneer Mitchell hadden. Aanvankelijk hadden ze misbruik gemaakt van wat zij zagen als een gebrek aan kordaatheid. Maar ze kwamen er al snel achter dat er helemaal geen sprake was van een gebrek aan kordaatheid, maar slechts van een andere manier om met mensen om te gaan.

Khumo bleef evenwel een van de weinige leerlingen die weigerden hun mening over meneer Mitchell te herzien. Mosa herinnerde zich een incident van vorig jaar. Op een keer ging de laatste bel. Mosa pakte haar tas in en liep weg. Haar klasgenoten riepen haar terug en vroegen haar te helpen met schoonmaken.

“We hoeven nog niet. Het duurt nog vier weken voor wij weer aan de beurt zijn,” legde Mosa uit.

“We zijn nu aan de beurt.” Een klasgenote duwde haar een rooster onder de neus. “We hadden vier weken geleden corvee, en deze week weer.”

“Je hebt het mis,” zei Mosa. “Kijk nog maar eens goed op dat rooster.” En ze draaide zich om en ging naar huis.

De volgende dag liet meneer Mitch, de klassenleraar, Mosa bij zich komen in zijn kamer.

“Zeg, Mosa, het is niks voor jou om je voor het corvee te drukken. Maar ik heb gehoord dat je gisteren niet hebt meegeholpen met het schoonmaken van het lokaal. Ik moet zeggen dat ik heel verbaasd was. En teleurgesteld! Mij is verteld dat je als excuus gaf dat je nog niet aan de beurt was. Ik heb het rooster bekeken, en het staat hier zwart op wit. Deze week heb jij schoonmaakcorvee. Zou je me willen uitleggen waarom je er niet was?” Meneer Mitchell wist dat de klas nieuwsgierig was hoe hij Mosa zou aanpakken. Het was algemeen bekend dat haar broer bij hem inwoonde, en een vermoeden van vriendjespolitiek zou haar bij de rest van de klas een slechte naam bezorgen.

“Als dat werkelijk zo is, meneer Mitch, dan spijt me dat heel erg,” antwoordde Mosa met dezelfde ernst waarmee hij had gesproken. “Maar zou ik dat rooster misschien even mogen zien? Ik heb namelijk het idee dat er iets niet klopt.”

Mosa bestudeerde het rooster met een frons op haar gezicht, en meneer Mitchell begon te vermoeden dat deze hele zaak in scène was gezet.

“Mmm…Meneer Mitch, er klopt inderdaad iets niet met dit rooster. Kijk, hier heb ik de klassenlijst. Er zitten veertig leerlingen in onze klas, en er staan er maar achttien op het corveerooster. Er moet ergens een fout zijn gemaakt; kijkt u zelf maar.”

“Mosa, je weet toch dat op de klassenlijst ook de jongens staan.” Zodra, hij het had gezegd, wist hij dat dat nu precies was wat Mosa naar voren wilde brengen. Hij keek naar Mosa, die hem met een geamuseerde blik zat op te nemen. “Aha, ik begrijp waar je naartoe wilt. Ik zal een nieuw rooster laten maken, en voortaan doet iedereen mee aan het schoonmaken van het lokaal.”

“Dank u, meneer Mitch. Ik wist zeker dat het gewoon een foutje van u was.” Mosa verliet de kamer met een brede grijns op haar gezicht.

Vanaf dat moment hielpen alle leerlingen van klas 4h mee met het schoonmaken van het lokaal, tot ontsteltenis van de jongens en sommige meisjes. Khumo was zozeer gekrenkt door het vooruitzicht een bezem te moeten vasthouden dat hij zelfs een paar keer spijbelde om eronderuit te komen. Wat betreft het schrobben, in de was zetten en uitwrijven van de vloer op vrijdag maakte hij duidelijk dat hij zich nog liever van school zou laten trappen dan dat te doen. De gedachte om als man op zijn knieën te moeten zitten, net als een vrouw, boezemde hem weerzin in. Een leerlinge bood aan zijn vrijdagse schoonmaakwerk voor hem te doen, zodat zijn bijdrage zich beperkte tot het versjouwen van tafels en het schoonvegen van het bord, wat hij maar al te graag deed omdat hij die dingen als mannentaken zag.

Khumo had het Mosa nooit vergeven dat ze hem had gereduceerd tot hetzelfde niveau als een meisje. En zelfs sommige meisjes waren kwaad op Mosa omdat ze de jongens dwong dingen te doen die in strijd waren met de cultuur van Setswana. Bovendien vonden ze dat de jongens stoorden bij iets wat eerder een zaak van de meisjes onder elkaar was geweest. Ze hadden ervan genoten omdat ze konden roddelen en giechelen en elkaar geheimpjes konden vertellen. Nu was dat allemaal voorbij, alleen maar dankzij Mosa’s grote mond. En alsof dat nog niet genoeg was, werd hun klas nu belachelijk gemaakt door de andere vierde klassen. Mosa negeerde al die dingen, alsof ze belangrijker zaken aan haar hoofd had.

Khumo bleef over de kwestie foeteren, en Mosa deed alsof hij lucht was. Khumo was vooral tijdens de lessen van meneer Mitch erg vervelend en beschuldigde de Amerikaan ervan een slappeling te zijn, want dat was hij in zijn ogen.

Aan het eind van de dag liepen de twee meisjes samen naar huis. Toen ze een hele tijd later afscheid namen, hadden ze nog steeds geen oplossing bedacht voor Sinahs probleem. Ze spraken af elkaar de volgende dag weer te treffen.