2

Welkom in Querétaro

Querétaro is geen toeristenplaats. De meeste vakantievluchten vliegen op Cancun in het zuiden van het land, en de bezoekers die via Mexico-stad het land binnenkomen nemen vaak de zuidelijke route: via de provincies Oaxaca en Chiapas naar Yucatan. Die route leidt door jungle, langs het verplichte cultuurnummer in de vorm van Mayaruïnes en ook nog eens tropische stranden.

Het enige wat Querétaro, zo’n tweehonderd kilometer ten noorden van de hoofdstad, daar tegenover kan stellen is haar belangrijke plaats in de Mexicaanse geschiedenis van de afgelopen twee eeuwen. In deze stad werd in 1848 het verdrag getekend dat een eind maakte aan de oorlog met de Verenigde Staten en waarbij Texas, Californië, Utah, Colorado en een groot gedeelte van Arizona Amerikaans grondgebied werden. En hier is Maximiliaan van Oostenrijk, zestien jaar later door Napoleon als keizer van Mexico aangesteld, op de brandstapel gedood.

Ook speelde Querétaro een prominente rol in de Mexicaanse onafhankelijkheidsstrijd eerder in de negentiende eeuw. Toen de onvrede onder de klasse van de criollos, die in Mexico geboren en rijk geworden waren, over de machthebbende Spanjaarden groeide, was Querétaro de broedplaats voor de plannen van Miguel Hidalgo en de zijnen. Geïnspireerd door de Franse revolutie en de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog besloten zij in 1810 het autoritaire, vanuit Spanje bestuurde regime omver te werpen. In het huis van la Corregidora, de vrouw van de magistraat van Querétaro, kwamen de samenzweerders bijeen. Hun plannen werden echter ontdekt en la Corregidora werd opgesloten in een kamer van haar huis. Door het sleutelgat, zo gaat de mythe, waarschuwde zij een boodschapper die het nieuws naar Hidalgo overbracht. Deze pakte de wapens op en met een krachtig jViva México! dirigeerde hij zijn leger van indianen en mestiezen naar het zuiden. De onafhankelijkheid zou nog elf jaar op zich laten wachten en Hidalgo zou het niet meer meemaken. Maar op de straatnaambordjes van Querétaro wordt zijn naam levend gehouden, evenals die van zijn handlangers Allende, Guerrero en Morelos. Zo herinneren de straatnamen van elke Mexicaanse stad aan belangrijke personen en data in de geschiedenis: 5 de Mayo, 16 de Septiembre. Maar in Querétaro komt la Corregidora de grootste eer toe: de straat die naar haar genoemd is doorkruist het hele dambord dat de plattegrond van de stad vormt.

La Corregidora grenst aan het plaza, het grote plein. In de schemering van de avond is een hele mensenmassa samengedromd: families met kleine kinderen, verliefde stelletjes en de eenogigen, -armigen en -benigen die onvermijdelijk bij een stad van dit formaat horen. Met bijna een miljoen inwoners is Querétaro naar Mexicaanse maatstaven een middelgrote stad.

Het is mijn eerste avond in Querétaro. Van mijn hotel ben ik naar het plein gewandeld. Vlak bij het bankje waarop ik even ben gaan zitten houdt een oude man met een gekreukeld gezicht een onbegrijpelijk betoog op een toon alsof hij de revolutie aankondigt. Ballonverkopers staan met trossen felgekleurde gasballonnen lusteloos op elke hoek van het plein; zelden zie ik ze iets verkopen.

Misschien komen de mensen hier om te flaneren, zoals Europeanen dat langs de boulevard doen. Want terwijl ik me van top tot teen in onelegante lappen heb gehuld om me ‘aan te passen’ aan de cultuur, kleden de Mexicaanse meisjes zich in laag uitgesneden hemdjes en frivole minirokjes. Misschien ook komen ze genieten van de relatieve koelte die over de stad is neergedaald. “Verzengende hitte” – ik heb nooit precies geweten wat de uitdrukking inhield, maar denk dat het een goede omschrijving is van de middagtemperatuur in deze stad. Het is eind april, vanaf nu zal het alleen nog maar warmer worden.

Plotseling verschuift de menigte naar de concertkoepel aan de oostkant van het plein. Het plaatselijke fanfaregezelschap is aangetreden. Op een rood pamfletje dat aan een boom gespijkerd is, lees ik dat het hier elke zondagavond speelt. Jongens en meisjes van een jaar of zestien, maar ook bejaarden in pakken van licht linnen en moeders met kinderen aan de hand, verdringen zich om een van de metalen klapstoeltjes te pakken die in stapels over het plein verspreid zijn. Ook ik pak er een en ga op de tweede rij zitten.

De fanfare speelt een heel programma. Tussen de stukken door vallen gaten omdat nu eens de bladmuziek van de trompettist van zijn standaard afwaait, dan weer omdat de dirigent zijn orkest wat regieaanwijzingen moet geven: de tuba laat af en toe een steekje vallen en ook de paukenist beheerst zijn partij niet tot in de puntjes.

Het boerse karakter dat Nederlandse fanfaremuziek zo eigen is hoor ik hier niet terug. Wel heeft de muziek een nationalistisch tintje: Mexicaanse volksliederen worden afgewisseld met regionale hits. Uit volle borst bezingt het publiek de glorie van Querétaro en van de buurprovincie Guanajuato.

Als de schemering invalt en de straatlantaarns een voor een aangaan, zet de dirigent een romantisch nummer in. En daar verschijnt het eerste stel op de dansvloer, spoedig gevolgd door anderen, de meesten met grijze haren en ouderwets elegant gekleed. Ik weet niet of het komt door het avondbriesje dat voorbijkomt, maar ik voel het kippenvel over mijn rug naar mijn benen trekken. Welkom in Querétaro.

Het doel van mijn verblijf in Mexico is een onderzoek naar de tweetaligheid onder Otomi-indianen, in het kader van mijn studie algemene taalwetenschap.

Ik heb me in de trimesters die aan mijn vertrek voorafgingen gespecialiseerd in Mexicaanse indianentalen. Daarbij komt het goed uit dat ik een paar jaar Spaans als tweede studie heb gedaan en al eens eerder in Mexico ben geweest, voor een vakantie van een paar weken – langs jungle, Maya-ruïnes en tropische stranden. Na afloop van mijn stage ga ik weer op reis, dit keer door het noorden van het land. Ik ben binnengevlogen op Mexico-stad en zal het continent vanaf Los Angeles verlaten.

Het onderzoek past in het langlopende project van Ewald Hekking, die de komende maanden mijn stagebegeleider is. Tijdens een van zijn bezoeken aan Nederland hebben we kennisgemaakt en een plan opgesteld voor tien weken. Ewald is 51. Hij heeft een innemend gezicht met een korte grijze baard. Een zware groene schoudertas met boeken en paperassen sjouwt hij mee, waar hij ook naartoe gaat. Nu vijfentwintig jaar geleden verhuisde hij van Nederland naar Mexico en begon als taalkundige in Mexico-stad les te geven. Later verplaatste zijn werkplek zich naar Querétaro. Daar promoveerde hij een paar jaar geleden op de invloed van het Spaans op het Otomi en vice versa. Intussen heeft hij al jaren een vaste aanstelling bij de universiteit. Hij nam het initiatief voor het project waarin ik hem ga assisteren: het geven van onderwijs aan Otomi-kinderen in hun eigen taal.

Ambitieus zijn we met ons plan begonnen. Ewald heeft een aantal vragenlijsten opgesteld die hij wil voorleggen aan zijn leerlingen in het Otomi-dorp Santiago Mexquititlan. ‘Zijn’ leerlingen zijn de kinderen van het Video-bachillerato, een school ter voorbereiding op de universiteit. De naam van de school refereert aan de videobanden waarmee gewerkt wordt. Er is in de regio te weinig geld om voldoende leraren aan te nemen en het beperkte aantal leraren dat er is kan op deze manier lesgeven zonder dat zij alle vakken beheersen.

Steun van de plaatselijke autoriteiten hoefde Ewald niet te verwachten. Die zien liever dat de hele bevolking maar één taal spreekt en wel het Spaans. Wil de koers die de regering vaart nog wel eens veranderen, afhankelijk van de president die aan de macht is, in de provincie blijft de houding tegenover de lokale talen ongewijzigd vijandig. De generatie van indianen die alleen hun moedertaal spreken, wordt daardoor een steeds kleinere minderheid. En daar wordt weinig rekening mee gehouden, Ewald heeft voorbeelden te over. Wat te denken van de indiaan uit de staat Veracruz die na negen jaar vermist te zijn door zijn familie in een gesticht werd aangetroffen? Daar was hij in gestopt toen hij bijkwam na een auto-ongeluk: omdat hij geen Spaans sprak hadden ze maar aangenomen dat hij gestoord was.

Steeds meer Otomis nemen deze negatieve houding ten opzichte van hun eigen taal over. In alle gezinnen in Santiago Mexquititlan wordt nog Otomi, of eigenlijk: hnanho gesproken – Otomi is de benaming die de Azteken aan de taal gaven toen zij de regio in de vijftiende eeuw veroverden. Maar ouders leren hun kinderen liever goed Spaans. Carrière, handel, geld, al die begrippen zijn met de Spaanse taal verbonden, met de wereld van de mestiezen. Het Otomi wordt geassocieerd met een zwaar keuterboertjesbestaan dat vandaag de dag nauwelijks perspectieven biedt. Ewalds leerlingen kunnen hun moedertaal van huis uit dan ook niet lezen of schrijven. Met zijn lessen Otomi heeft hij daar de laatste jaren verandering in gebracht. Uit onderzoek onder tweetaligen is gebleken dat wie een tweede taal perfect wil leren, eerst zijn moedertaal goed moet beheersen.

Ewald brengt de kinderen de spelling bij die hij zelf heeft opgesteld en geeft ze opdrachten als het schrijven van verhaaltjes. Zijn doel is het bewustzijn van de indiaanse identiteit te vergroten en de erfenis van het verleden, die in andere culturen in literatuur is gevat, te behoeden voor de ondergang. Maar pogingen om de taal de ‘redden’, weet Ewald, zijn gedoemd te mislukken. Al ben je bloedfanatiek en overtuig je nog zoveel indianen van het nut van taaibehoud, uiteindelijk zullen vrijwel alle inheemse talen opgeslokt worden door de taal van de macht: het Spaans. Een precair punt, niet alleen onder taalkundigen, blijft de vraag of iemand uit Nederland moet komen om mensen in Mexico te vertellen welke taal ze moeten spreken, als de economische situatie hen een andere kant op duwt. Maar nu wordt hun in elk geval een keuze geboden die anders niet zou bestaan.

Daarnaast is de tweetalige gemeenschap in Santiago Mexquititlan uit wetenschappelijk oogpunt bezien zeer interessant. Op welke momenten spreken de leerlingen Spaans en op welke momenten Otomf? Is er sprake van een toenemende Spaanse invloed in het Otomf, of gebruiken de kinderen de twee talen door elkaar? Deze en andere vragen willen we de komende maanden beantwoord zien. Daartoe gaan we twee keer in de week naar Santiago Mexquititlan. De rest van de tijd voer ik op de universiteit in Querétaro de verzamelde gegevens in. De stad zal mijn basis zijn, niet het afgelegen dorp.