¡Viva mexico!
Terug in Querétaro zijn de wereldkampioenschappen voetbal begonnen. Nooit eerder heb ik enige belangstelling voor de sport getoond. Maar nu ik zo ver van huis ben zijn de oranje shirtjes de enige Nederlandse strohalm waar ik me aan vast kan houden en wil ik geen wedstrijd missen. Een leuke bijkomstigheid is dat Mexico en Nederland het tegen elkaar moeten opnemen.
Mijn vrienden zien het somber in. Nederland staat goed bekend, weten ze allemaal. Ik ben de laatste die dat zal ontkennen en aldus ontstaat er een sfeer van gezonde competitie in de dagen voorafgaand aan het duel. “Alles goed en wel met dat aanpassen van jou, maar tijdens het WK blijf je wel mooi trouw aan je eigen land!” had mijn broertje mij tijdens ons laatste telefoongesprek ingepeperd. “Probeer achter hun speltechnieken en geheime wapens te komen, dan speel ik die door aan Hiddink.” Zijn advies nam ik, gedeeltelijk althans, ter harte. Mijn vrienden zijn op hun beurt niet minder enthousiast over hun eigen elftal, ook al vervult dat de rol van underdog.
We hebben afgesproken de wedstrijd gezamenlijk te bekijken in een café. Met Guillermo, Mario en Oscar zit ik rond een tafeltje. Temidden van de groen-wit-rode menigte ben ik de enige die opveert als de bal in de buurt van het Mexicaanse doel komt. Het lijkt de goede kant op te gaan, Nederland scoort twee keer. Ik begin al te denken dat de overwinning binnen is. “Zie je wel, zie je wel,” por ik mijn vrienden in de zij. Maar in het laatste kwartier slaat Mexico onverwacht terug. Vlak voordat de wedstrijd wordt afgefloten brengen ze de stand op 2-2.
Het café barst uit in een totale euforie. Mensen vallen elkaar uitzinnig in de armen, er wordt gejuicht en gezongen. Buiten rijden auto’s toeterend rond. Uit de raampjes steken vlaggen: “¡Viva Mexico!” brullen de mensen die ze rondzwaaien. Op de achterruiten staat dezelfde boodschap in grote witte letters geschilderd. Zo zou men in Nederland reageren als de wereldcup daadwerkelijk gewonnen was.
Ook mijn vrienden zijn verheugd over de uitslag. Ik word goed op mijn nummer gezet. Als gelijkspel staat voor een overwinning voor Mexico, moet dit een nederlaag voor Nederland betekenen, nemen ze aan. En ja, dat voel ik ook een beetje zo. Al is het maar doordat ik de hele tijd geconfronteerd word met de jubelstemming hier. De rest van de dag loop ik in elk geval niet te koop met mijn nationaliteit. Alleen als ik die middag een kopie van mijn paspoort laat maken val ik door de mand. “Kom jij uit Nederland?” roept de jongen achter de toonbank zo hard dat de hele winkel het kan horen. Met tegenzin geef ik het toe. “Haha, we hebben jullie wel een poepje laten ruiken hè!”
∗
Twee weken later passeer ik het plein en zie jong en oud, de mannen met ontbloot bovenlijf, uitgelaten in de fontein springen. Weer rijden de auto’s met de vlaggen toeterend rond, weer klinkt het /Viva Mexico!
“Heeft Mexico gewonnen, of hebben ze weer gelijk gespeeld?” vraag ik aan Guillermo, die naast me loopt.
“Nee, ze hebben verloren van Duitsland, we liggen eruit.”
“Maar waarom vieren de mensen dan feest?”
“Gewoon, omdat het leuk is om feest te vieren. Dat is toch reden genoeg?”