SEPTEMBER

ZONDAG

Om vier uur bellen Frid en Claire aan. Ze zien allebei bleek.

“Wil je een borrel?” vraag ik.

“Ik wel,” zegt Frid. “Noodzaak. Gisteren zijn we naar Claires moeder geweest om het uit te praten. Nou, het was weer gezellig.”

“Hoe ging het?”

“Ze heeft gezegd dat Claire niet thuis hoeft te komen voordat ze met mij gebroken heeft.”

“Dat zei ze niet,” zegt Claire. “Ze heeft gevraagd of ik eens goed over onze relatie wil nadenken. En over mezelf. En gezegd dat ik weer met therapie moet beginnen.”

“Het komt op hetzelfde neer,” vindt Frid. “Denk maar niet dat ze mij ooit zal accepteren. Of jou, als je met mij om blijft gaan.”

“Ze moet gewoon aan het idee wennen,” houdt Claire vol.

“Dat mens went nergens aan. Ik heb nog nooit zo’n koude, burgerlijke kip ontmoet.”

“Je hebt het wel over mijn moeder!”

Er valt een dreigende stilte. “Iemand chips?” vraag ik zenuwachtig.

“En heb ik al verteld dat Erik en ik weer bij elkaar zijn?”

Gretig begint Claire me uit te horen.

De stemming lijkt iets te verbeteren, helemaal als ik wat rampverhalen vertel over de verbouwing van het nieuwe huis van Gina. Tegen een uur of zes vertrekken Claire en Frid. Ik neem een aspirine want ik heb knallende hoofdpijn. Arme Claire.

DINSDAG

Er is weinig veranderd in het huis van Erik. De bank staat nog steeds recht voor de tv, dezelfde posters aan de muur, dezelfde zieltogende planten in de vensterbank. Alleen staat Erik nu te koken met een belachelijk schortje om. “Wat heb jij nou aan?”

“O dat,” zegt hij verlegen. “Het was een cadeautje van een vriendin.”

“Die Bep had echt geen smaak,” plaag ik hem.

“Ze was wel verliefd op mij,” kaatst hij terug.

Als antwoord geef ik hem een zoen. “Zal ik de tafel dekken?”

“We kunnen toch bij de tv eten?” zegt Erik. “Er komt een goede film.”

“Ik vind alles best,” antwoord ik.

Even later zitten we met een bord op schoot en Erik zapt rond totdat de film begint. Er is echt helemaal niks veranderd.

ZATERDAG

Gina en ik zitten op onze knieën plinten te schuren, veel plinten. Mijn vader en Gerard doen iets met een plafond. Ik voel een verlammende vermoeidheid in al mijn ledematen, veroorzaakt door liefde. En seks.

“Hou eens op met zingen,” zegt Gina. “Ik heb al hoofdpijn en als ik dan ook nog dat gejengel van jou moet aanhoren…”

Nieuwsgierig kijk ik opzij. Ze ziet er inderdaad slecht uit: haar huid is dof en ze heeft ontstoken ogen van het stof.

“Ik word knettergek van die verbouwing,” moppert ze. “Gerard dacht dat we hier binnen een maand konden wonen, maar het wordt eer der volgend jaar. En alles gaat mis. De nieuwe keuken komt weken later dan afgesproken, leidingen blijken verrot te zijn, werkmannen komen niet opdagen, en een geld dat het allemaal kost!”

“Je moet proberen erom te lachen,” zeg ik.

“Dat jij nou zo hysterisch vrolijk bent…Waarom is dat trouwens?”

“Erik,” zeg ik. “Ken ik hem?” vraagt Gina. “Je weet wel, ex-Erik.”

“O nee,” zegt Gina, “ben je met hém weer wat begonnen? Je moet wel erg wanhopig zijn als je dat figuur van stal haalt.”

“Wat ben jij een ongelooflijke trut!” gil ik woedend. “Je bekijkt het maar met je ruïne. Denk maar niet dat ik nog een poot voor je uitsteek.” Ik gooi mijn schuurpapier op de grond en stamp het huis uit. Maar natuurlijk start mijn motor in noodgevallen niet onmiddellijk. Gina is achter me aan gelopen en trekt aan mijn arm. “Wacht nou even, Floor,” zegt ze, “zo heb ik het niet bedoeld.” Tranen staan in haar ogen. “Het is alleen…Ik word gek van die verbouwing. En Gerard…Ik wil het je allemaal wel uitleggen, maar dat is nu een beetje moeilijk. Van de week kom ik langs, goed?” En dan: “Zijn we nog vriendjes?”

“In ieder geval zusjes,” zeg ik nors. “Bel me maar.” En ik stuif weg. Maar Gina heeft me aan het denken gezet. Waarom heb ik weer wat met Erik? Ik ben helemaal niet meer vrolijk.

WOENSDAG

Er staat een verzopen kat voor de deur. “Plu vergeten,” zegt Gina terwijl ze zich uitschudt. “Heb je een handdoek? Wat is het hier schoon,” zegt ze, om zich heen kijkend.

“Dat is de eerste keer dat jij zoiets over mijn huis zegt.”

“Het contrast met mijn huis is zo groot,” zegt ze. “Als ik snuit, komt er zwarte rommel uit mijn neus. En gel hoef ik niet meer te gebruiken, want mijn haar staat stijf van het stof.”

“Handig.”

Woedend neemt ze een slok. “Die rotverbouwing zit me tot hier. We hebben het alleen nog maar over deurklinken, keukenkastjes en kleurschema’s. En geld natuurlijk.” Sussend zeg ik: “Het schiet toch al lekker op?”

“We liggen weken achter op schema! En als het huis klaar is, is het waarschijnlijk ook klaar tussen mij en Gerard.”

“Je overdrijft,” zeg ik. Ik schenk nog eens bij.

“Was het maar zo. Laatst had ik heel leuk ondergoed gekocht: perzik-kleurig, een beetje uitdagend. Dus ik lig op bed, in mijn sexy setje, komt Gerard binnen. Wat denk je dat hij zegt? ‘Dat lijkt me nou een goede kleur voor de badkamer’. Vervolgens gaat hij naar beneden om een stalenkaart te halen!”

“Dat meen je niet,” lach ik.

“Echt gebeurd,” zegt ze. “Daarom kon ik al die blijheid van jou niet aan van de week. Maar je bent dus weer helemaal gelukkig met Erik?”

“Helemaal,” zeg ik, en begin snel over Claire, haar moeder en Frid. Ik heb nog steeds geen zin om met Gina over Erik te praten.

VRIJDAG

In bed lig ik te luisteren naar de ochtendgeluiden van Erik. Hij heeft naar het nieuws gekeken, koffie gezet en staat nu onder de douche. Ik draai me nog eens om, want ik heb een ATV-dag genomen. Net als ik bijna weer slaap, voel ik een nat lichaam tegen me aan. “Schatje,” fluistert Erik in mijn oor. “Ik wil bij jou blijven.”

“Ik bel wel naar kantoor en dan zeg ik: ‘Met de moeder van Erik, hij is vandaag niet zo lekker dus ik houd hem een dagje thuis’. Doen?”

“Ja,” zegt hij. Zijn hand kruipt langs mijn buik naar beneden. “Je ben ‘s-ochtends zo mooi,” zegt hij met zijn mond in mijn nek. Ik trek hem op me en grijp zijn billen. “Ik moet weg,” hijgt hij in mijn oor, “belangrijke verga…” Even later zeg ik: “Wat was er nou zo belangrijk?”

“Shit!” Hij schiet overeind. “Ik kom te laat.”

“Je bent toch al gekomen?” plaag ik. Vanuit bed kijk ik toe terwijl hij razendsnel in zijn boxer stapt, zijn overhemd dichtknoopt en een broek aantrekt. Een paar minuten later hoor ik hem de trap af denderen. Zijn tas met Noodzakelijke Papieren staat nog bij de deur.

WOENSDAG

Op het toilet van café De Arena zie ik dat de wind mijn kapsel heeft veranderd in iets wat een Muppet leuk zou staan. Na wat restauratie bestel ik een port en ga bij het raam zitten. Waar blijft Josée?

“Goh, wat heb ik jou lang niet gezien,” begroet ze me. “Ik was al bang dat je me vergeten was, ik heb wel veertig keer je antwoordapparaat ingesproken. Alles goed met jou en Erik?”

“Prima,” zeg ik. “En met jou en Peter?”

“Tussen ons wel goed,” zegt ze, “maar van zijn ex word ik gek. Vorig weekend zouden Erik en ik een weekend naar Brussel gaan, belt Elise vrijdagavond op: ‘Ik kom de kinderen morgen brengen, want Menno en ik moeten naar een veiling’. Geen overleg, niks. En Peter stemt toe, die is allang blij dat hij de kinderen weer eens kan zien.”

“Dus Menno en Elise zijn nog steeds samen?”

“Ik geloof dat Menno zelfs bij haar is ingetrokken. Hij heeft zich helemaal op de vaderrol gestort en daar ergert Peter zich wild aan.”

“Ik haal wat te drinken,” zeg ik. Als ik opsta, merk ik dat ik duizelig ben. Vreemd, van één glas port.

DONDERDAG

Erik en ik staan op het station. “Kom nou, Floor, anders missen we de trein.” Hij pakt mijn hand en trekt me mee. “Wacht even,” zeg ik, want iets verderop zie ik een clown met rode en groene ballonnen. “Zo’n rode moet ik hebben!” Ik ruk me los en ren naar de clown. De clown heeft een goedgevormde Griekse neus. Aan wie doet die neus me nou denken? Hij houdt me een ballon voor. Begerig strek ik mijn hand uit, maar de clown zegt: “Dat feest gaat niet door, eerst betalen.” Ik pak mijn portemonnee en de clown geeft me de ballon. Er zit te veel gas in. Ik zet me schrap, met één voet raak ik nog de grond, maar dan word ik meegesleurd. Steeds hoger. Ik laat de ballon los en val keihard op de grond. Huilend kijk ik de ballon na. Dan krabbel ik overeind en ren naar de trein, maar de deuren gaan al dicht. Erik kijkt vanachter het raampje naar me en wendt dan zijn hoofd af. Zwetend word ik wakker. Op mijn wekkerradio zie ik dat het half vier is. Ik klim over Erik heen om een glas water te halen. “Wat is er, lieverd?” vraagt hij. “Niks,” zeg ik.

“Dan is het goed.” Hij draait zich om.

Op de bank in de woonkamer steek ik een sigaret op. Wat een rare nachtmerrie was dat. Ik ben niet zo geïnteresseerd in het circus en ik heb ook niets met clowns. Maar die neus…

Menno. Gaat het dan nooit over? 13

MAANDAG

Claire en ik staan in de spiegel van de lift de schade van het weekend te bekijken. Ik tel twee pukkels, zij knijpt in haar bleke wangen. “Het ligt aan de spiegel,” zeg ik. “Hierin ziet iedereen eruit als een terminale patiënt.”

“Zo voel ik me ook. Gisteren zat ik met Frid op de bank toen m’n moeder belde. Het gebruikelijke gezeur: ben je alweer in therapie, is die vreselijke Frida nog in je leven? Ik had haar net adequaat afgebekt toen Frid begon: ‘Je zou toch met je moeder breken? Ik vind het een rotstreek dat je nog contact met haar hebt’.”

We halen koffie en lopen naar onze kamer. “Ik werd woedend,” vervolgt Claire. “Frida kan toch niet van me verwachten dat ik breek met mijn moeder? Dus zei ik: ‘Als ik mijn moeder wil spreken, doe ik dat’. Waarop ze koeltjes antwoordde: ‘Dan hebben wij elkaar niets meer te zeggen’. Dus nu is het uit met Frida. En mijn moeder haat me ook.” Stephanie komt binnen en vraagt: “Leuk weekend gehad?”

“Énig,” zeggen Claire en ik tegelijk.

DONDERDAG

Erik en ik doen alsof we naar het nieuws kijken, maar zijn hand kruipt steeds meer richting mijn borsten en ik aai zachtjes over zijn dij en verder. Tijdens het weerbericht (mooi nazomerweer) hijgt hij: “Onder de douche of op de bank?” De knoopjes van zijn overhemd zijn al los en ik begin aan zijn riem te prutsen. Het wordt de bank. Hij trekt in een beweging zijn broek en boxer uit.

De deurbel gaat. “Niet opendoen,” hijgt hij, “het is vast iemand van de Nierstichting.” Daar moet ik zo om lachen dat mijn lust verdwijnt. Ik maak me van hem los, pak mijn kamerjas en doe open.

Voor de deur staat Claire met in haar hand een boodschappentas. “Ik heb net bij Frida mijn spullen opgehaald,” snikt ze, terwijl ze me opzij duwt. “Het was afschuwelijk. O, dag,” zegt ze als ze Erik ziet zitten.

Hij heeft snel zijn boxer weer aangetrokken, zijn gezicht is vuurrood.

Hij kan nog net mijn beha wegtrekken voordat Claire erop gaat zitten.

“Ik moet een borrel,” zegt ze.

“Ik ook,” zegt Erik.