AUGUSTUS

MAANDAG

Na een saaie dag op kantoor zit ik in de tram een beetje voor me uit te staren. Vanavond ga ik mezelf eens lekker verwennen. Er is een spannende film op televisie, ik heb nog sla en een biefstuk thuis en ik ga uitgebreid douchen. We stoppen bij een halte waar een hoop mensen staan te wachten: een roze gepermanente oma, een yup en een moeder plus kinderwagen stappen in. Pas als de tram weer begint te rijden, zie ik bij de halte ook een bekende regenjas. Menno. Hij zwaait zwakjes naar me, en automatisch glimlach ik terug. Pas als we de straat uit zijn, merk ik dat ik zit te trillen op mijn bankje. Hij leek magerder geworden en zag er moe uit. Zou hij nog wel eens aan mij denken? Is hij gelukkig met die Elise? Mijn leuke avond is ineens een zwart gat. De biefstuk smaakt naar leer en onder de douche zie ik dat de shampoo op is. Ik voel me zielig en net zo alleen op de wereld als Remi. Ik wil net in bed stappen om mezelf in slaap te huilen, als de telefoon gaat. “Met Floor,” piep ik. “Gelukkig, je bent thuis. Ik ben zo ontzettend kwaad. Ik had je toch verteld van dat zakendiner?”

“Ha Josée,” snif ik.

“Nou, het ging volgens plan. Mijn zalmschotel was geslaagd, de salade was heerlijk en zelfs m’n koffieparfait was perfect. En weet je wat Peter vanavond tegen me zei? ‘Volgende keer kun je misschien ook wat hapjes maken voor bij de borrel. Elise was daar heel goed in’.”

“Je meent het,” zeg ik.

“Ja, ik was zo verbaasd dat ik niets kon zeggen. Hoe durft ie! Nou, volgende keer sloof ik me niet meer uit. Hij gaat zelf maar een hele dag in de keuken staan. Of…”

Ik houd de hoorn een eindje van mijn oor, zo hard schreeuwt ze. “Wat vind jij er nou van?” eindigt ze haar tirade. “Waar is Peter?” vraag ik.

“Naar de sportschool. Wacht, hij komt net binnen. Ik bel je nog wel.” Ze hangt op. Tegen het tuut-tuut-tuut zeg ik: “Het gaat ook niet zo goed met mij.”

VRIJDAG

Claire zit al in het café als ik binnenkom. Ze is druk in gesprek met de bonkige vrouw naast haar. Ik hoop dat die zo weggaat, want ik heb ontzettend de behoefte om tegen Claire over mezelf te zeuren.

“Dit is Frida,” stelt Claire voor.

“Zeg maar Frid,” zegt de vrouw terwijl ze mijn hand bijna in tweeën knijpt. “Ik ben de vriendin van Claire.”

“Ik ook,” antwoord ik.

Frida begint zo hard te lachen dat ik haar achterste vullingen kan zien. Als ze op adem is gekomen, zegt ze: “Wat wil je drinken? Claire neemt nog een Berenburger.”

“Doe maar een biertje,” antwoord ik. Terwijl Frida naar de bar loopt, zeg ik tegen Claire: “Jij dronk toch nooit sterke drank?”

“Frid heeft het me leren drinken.”

“En wat bedoelde ze met: ‘Ik ben de vriendin van Claire’?”

“Doe niet zo naïef, Floor,” antwoordt Claire en ze wordt knalrood.

ZATERDAG

Omdat mijn motor in de garage is voor een reparatie, kost het me vijf strippen, twee keer overstappen en een boel ergernis om het nieuwe huis van mijn zus te bereiken. Op het tuinpad hoor ik al Radio Noordzee en breekgeluiden. Gina staat met een boerenzakdoek voor haar neus naar werkende mannen te kijken.

“Moet jij niks doen?” vraag ik.

“Ik delegeer,” zegt ze. “Nou ja, ik zet koffie.”

“Het schiet al lekker op,” zeg ik. Het lijkt wel of ze alles hebben gesloopt behalve de vier muren van de boerderij. Zou dit ooit nog goed komen? Alsof ze mijn gedachten gehoord heeft, zegt Gina: “Over een maand herken je het niet meer terug. Het wordt een droomhuis.”

Ze trekt me mee naar de keuken, dat wil zeggen: de ruimte waar eerst de keuken was, en schenkt koffie voor me in een stoffige mok. Ik móet even roddelen over Claire.

“Zo,” zegt mijn zus peinzend, “dus Claire heeft een vriendin.”

“Ja, vreemd idee hè? Niet dat ze het vaak over vriendjes had. Maar ik heb er moeite mee dat ze het afgelopen jaar zo veranderd is. Eerst die zelfmoordpoging, toen die assertiviteitscursus en nu die Frida.”

“Wat is het voor type?”

“Stoer maar wel aardig, geloof ik. Hoewel ik vond dat ze nogal bazig tegen Claire deed. Zo van: wij drinken Berenburger, wij vinden dat een rotfilm, wij gaan nu weer. Claire had niks in te brengen. En wat ik helemaal raar vond, was dat Frida zei dat Claire uit therapie gaat.”

“Dat lijkt me niet verstandig,” zegt Gina.

“Mij ook niet. Maar Frida vindt therapie een hoop onzin.”

“Ik zou die vrouw wel eens willen zien.”

“Dat kan,” zeg ik, “volgende week geef ik een feestje.”

DONDERDAG

Bij de deur twijfel ik nog even: zal ik nou wel of niet. Maar ik ben toe aan een nieuw gezicht, een nieuwe uitstraling, een nieuwe Floor. Dus haal ik diep adem en stap naar binnen. Na een kwartier bladeren ben ik helemaal op de hoogte van de laatste liefdesbaby’s en echtscheidingen in showbizzland. “Hoe had u het gehad willen hebben?” De kapster heeft zelf erg kort haar. “Iets anders,” zeg ik. “Misschien een beetje bijpunten?” De kapster tilt een lok op. “Het is nogal dood.” Na het wassen knoopt ze me een lichtroze slab voor. Ze zet klemmen in mijn haar en babbelt over het weer. Rond mijn voeten groeit een bergje haar. “Het wordt misschien wat erg fris in mijn nek,” zeg ik voorzichtig. “Je bedoelt kort?” vraagt de kapster. “Daar had je eerder mee moeten komen, ik kan het niet langer knippen.” Ze lacht hard. Ik durf niet meer in de spiegel te kijken Ten slotte masseert mijn kapster gel in mijn haar en grijpt de föhn. Tien minuten later kijkt ze me verwachtingsvol aan. “Wat vind je ervan?”

“Leuk wel,” zeg ik weifelend. Maar als ik mijn fiets van het slot haal, hoor ik bewonderend gefluit.

VRIJDAG

Elk jaar weer denk ik: dit is de laatste keer dat ik mijn verjaardag vier. Bezorgd sla ik mijn bezoek gade. Het gesprek tussen mijn moeder en Gerard lijkt stil te vallen, misschien moet ik daar zo even tussen gaan zitten. Gina verveelt mijn vader met verbouwingsverhalen en Peter speelt deejay met de dertig cd’s die ik rijk ben. In de keuken helpt Claire met toastjes smeren, Frida komt later omdat ze eerst een cursus moet geven. Net als ik telefonisch word gefeliciteerd door een tante van wie ik dacht dat ze al dood was, belt er weer iemand aan. Ferdinand, de broer van Claire, komt binnen met zijn vriendin Celine en een grote kamerlinde. Gelukkig komen ze nooit op bezoek, want zo’n plant overleeft geen maand Floor.

De stemming begint er toch in te komen. Ik schenk nog meer drank in en trek wat zakken chips open. Peter heeft Robbie Williams keihard opgezet, mijn zus, die genoeg te drinken heeft gehad, zingt mee. Ik laat net mijn ouders uit als Frida voor de deur staat. “Gefeliciteerd,” zegt ze en geeft me een berenomhelzing. Mijn moeder zal morgen wel bellen om uitleg te vragen.

Frida kust Claire in de keuken en gaat dan naast Ferdinand zitten. Iedereen lijkt zich te vermaken, dus ik kan wel even naar de wc. Met m’n broek op mijn knieën luister ik naar het getater en geroezemoes. Ineens hoor ik alleen nog muziek, de gesprekken zijn stilgevallen. “Sla ‘m op z’n bek, Frid!” hoor ik Claire roepen. Geef ik eens een feestje, wordt het een vechtpartij. Dadelijk gaan ze met glazen gooien, of nog erger. Ik weet niet hoe snel ik mijn broek moet dichtritsen. Als ik de kamer in storm, zie ik dat Ferdinand Frida in een wurggreep houdt. “Laat los!” gil ik. “Waarom doet niemand iets?”

Ze kijken me verbouwereerd aan tot Frida begint te lachen. Al snel doet iedereen mee. Ferdinand valt zelfs op de vloer van de pret.

“Het is een demonstratie, Floor,” giechelt Claire. “Frid geeft les in zelf verdediging en ze liet net zien hoe je een aanvaller afpoeiert.”

“Leuk.” Ik loop naar de keuken om een slokje water te drinken. Pas na een minuut of vijf kan ik de grap ervan inzien.

Om half vijf gaan als laatsten Ferdinand en Celine weg. Ik ben zo moe dat ik meteen in bed wil kruipen, maar dan zit ik morgen in de rot zooi. Overal staan lege glazen, zelfs in de boekenkast. De bakjes waar chips in zaten, zijn als asbak gebruikt. En tot mijn schrik ontdek ik dat iemand in de vuilnisbak op het balkon heeft gekotst.

ZATERDAG

Ik heb een liter water gedronken en een paracetamol genomen voordat ik naar bed ging, dus de kater is te hanteren. Mijn huis is ook al bijna in oude staat als ik de post ga halen. 1kaarten van verre familie, een van een oude klasgenoot, en een envelop met een bekend mannelijk handschrift. Dat van Erik. Er zit een kaart in met een olifantje. Achterop heeft hij geschreven: lieve Floor, gefeliciteerd met je verjaardag. Misschien kunnen we weer eens uit eten? Ik woon nog op hetzelfde adres. Bel je me een keer? Wat moet ik daar nou mee? En wat bezielt hem om na zoveel maanden weer contact met me op te nemen? Maar ik ben wel benieuwd hoe het met hem is. We hebben bijna vier jaar een relatie gehad, dan is het eigenlijk idioot dat je elkaar voorgoed uit het oog verliest. Tijdens de lunch in een café met Claire leg ik haar het probleem voor. “Verbaast me niks,” zegt ze terwijl ze haar kroket fijnprakt op een boterham. “Gewoon zo’n typisch geval van man. Hij had na jou toch een nieuwe vriendin? Dat is natuurlijk uit. Nu voelt hij zich eenzaam en stuurt hij jou een kaart. Ik zou er maar niet op ingaan.”

“Maar ik ben nieuwsgierig,” sputter ik tegen. “Je moet het zelf weten, maar ik heb je gewaarschuwd.” Ze spuit mosterd over de kroketpap, het mengsel lijkt op diarree. “Ga je dat eten?” vraag ik. “Het is net kindervoeding.”

“Heerlijk,” zegt ze, en neemt een grote hap. “Frida vond je feestje trouwens erg leuk. Ik ben ook blij dat mijn broer Frid een keer heeft ontmoet. Ik zie er alleen zo tegen op om haar aan mijn moeder voor te stellen. Voor mij hoeft het nog niet zo, maar Frid blijft maar aan m’n hoofd zeuren dat ze mijn familie wil leren kennen.”

“Ze komen elkaar vanzelf wel tegen.”

“Frid laat niets vanzelf gebeuren, die wil alles in de hand houden.” Jou ook, wil ik zeggen. Maar ik houd mijn mond.

WOENSDAG

Zijn nummer ken ik nog steeds uit m’n hoofd. Terwijl de telefoon overgaat, stel ik me voor hoe hij opstaat uit die bruine stoel en naar het lage tafeltje loopt. Of zou hij alles veranderd hebben? “Met Erik.”

Er gaat een rilling van herkenning over mijn rug. “Met Floor, ik heb je kaartje gekregen. Gaat het goed met je?”

“Heel goed,” zegt hij. “En met jou?”

“Ook.”

We zwijgen allebei.

“Eh, misschien kunnen we een keer wat afspreken?” vraagt hij dan. “Misschien,” antwoord ik. “Of vindt je vriend dat vervelend?”

“Die heb ik niet,” zeg ik. Vergis ik me nou of mompelt hij: ‘Mooi’? We maken een afspraak voor volgende week. Bedachtzaam leg ik de hoorn op de haak. Wat verwacht ik eigenlijk van dit etentje? Zo leuk was het op het laatst niet tussen ons. Geharrewar, ruzies, verveling. Maar we hebben het ook leuk gehad. En ik voelde me bij hem altijd op mijn gemak. Zelfs zo dat ik de spanning buiten de deur ging zoeken. Nou ja, ik zal wel zien.

MAANDAG

Claire zit met een bedrukt gezicht achter haar computer en werkt het ene koekje na het andere naar binnen. “Leuk weekend gehad?” vraag ik. “Ging wel.”

“Kon je moeder het goed vinden met Frida?”

“Prima.”

“Krijg ik er nog meer over te horen?”

“Misschien.” Claire loopt met ferme pas naar het toilet. Als ze na vijf minuten nog niet op haar plaats zit, ga ik poolshoogte nemen. Ik hoor kermende geluiden achter de dichte deur. “Kom er nou uit, Claire.” Geen reactie.

“Als je er niet snel uit komt, trap ik de deur open!” Nog steeds niets. “Ik vertel Stephanie dat je door het toilet bent gezakt en laat Frits komen met een schroevendraaier,” dreig ik.

Aarzelend doet Claire de deur open. “Jij hebt geen respect voor privacy,” zegt ze met rode ogen. Ze loopt naar de handdoekrol en probeert erin te snuiten. “Het weekend was afschuwelijk,” snottert ze. “Ik dacht dat mijn broer m’n moeder voorbereid had. Nou, ze was er inderdaad klaar voor. De hele avond heeft ze rottige opmerkingen gemaakt over ‘vrouwen die het met vrouwen doen’. Maar het ergste was dat ze deed alsof ik gek was. ‘Claire heeft een moeilijke periode achter de rug’, zei ze, ‘en het doet me pijn dat sommige mensen daar misbruik van maken’. Waarop Frid woedend van tafel liep. Ik wist niet wat ik moest doen, mijn moeder kalmeren of Frid achterna, dus barstte ik in tranen uit. Ik heb nog een tijdje met mijn moeder zitten praten. ‘Ik ben je moeder en ik ken je het beste’, zei ze. ‘Jij bent niet zó’. Ik probeerde het uit te leggen, maar ze luisterde gewoon niet. Daarna ben ik naar Frid gegaan, en die was zo kwaad dat ze niet meer met me wilde praten.” Met schokkende schouders piept ze: “Ik weet niet meer wat ik moet doen.”

“Het komt vast allemaal goed,” sus ik. Ik hoop maar dat dat zo is.

WOENSDAG

Zodra ik thuis ben van mijn werk, was ik als een speer mijn haar, onthaar ik m’n benen en kleed ik me om. Precies een kwartier te laat storm ik het Italiaanse restaurant binnen.

Erik staat glimlachend op. “Ik zit hier ook net,” zegt hij, “want op tijd komen was niet je sterkste kant. Je wilt zeker rode wijn?”

“Lekker,” zeg ik buiten adem. Ik bestudeer hem terwijl hij de bestelling doet. Zijn haar is trendy kort, verder is hij niets veranderd. Al snel zitten we te kletsen over familie, vrienden en werk. Het is alsof ik hem vorige week nog heb gezien.

Na het eten zakken we onderuit met een cognacje. “Ik ben echt blij dat ik je weer zie, Floor,” zegt hij terwijl hij mijn hand pakt. “De laatste paar maanden ging ik steeds meer aan je denken. Eigenlijk miste ik je gewoon.”

“Je hebt die leegte anders leuk weten te vullen met Bep—zo heet ze toch?” Ik probeer mijn hand los te maken uit zijn greep.

“Achteraf gezien was ik niet eens verliefd op haar. We pasten ook niet zo goed bij elkaar als jij en ik.” Hij buigt zich over de tafel heen om me te zoenen. Zijn tong tussen mijn lippen voelt zo vertrouwd.

“Laten we naar huis gaan,” zeg ik.

Hij betaalt de rekening en we lopen hand in hand naar de taxistandplaats. “Naar jouw huis?” vraagt hij. “Goed,” zeg ik.

Terwijl ik de sleutel in het slot van de voordeur steek, pakt hij van achteren mijn borsten. “O Floor, wat heb ik dit gemist.” We trekken onze kleren onderweg naar de slaapkamer uit. We weten precies wat we moeten doen om elkaar op te winden, kennen elk plekje van elkaars lichaam nog.

“We zijn voor elkaar bestemd,” zegt Erik terwijl hij me overal zoent. “We kunnen gewoon niet zonder elkaar.”

Even voel ik me schuldig, want ik heb maanden niet aan hem gedacht. Ik was zelfs hartstochtelijk verliefd op Menno, nou ja, dat dacht ik. Moet ik dat aan hem vertellen? Maar dan zoent Erik me tussen mijn benen en vergeet ik alles.