NOVEMBER

ZONDAG

Erik kijkt naar een stomme quiz op televisie en ik blader in de Kampioen van de ANWB. “Gezellig zo,” zeg ik. Hij antwoordt niet, dus ga ik door: “Daar droomde ik als klein meisje al van: met mijn vriend op de bank en dat ik dan in het ANWB-blad blader.”

“Stil nou,” zegt hij. “Ik wil dit zien. Ga maar even thee zetten of zo.”

“En dat hij me opdrachtjes geeft, dat leek me helemaal het einde.”

“Floor, houd je kop!”

“Of me afsnauwt, daar kick ik gewoon op.”

“Misschien kun je beter naar huis gaan,” zegt hij zonder me aan te kijken. Ik pak de afstandsbediening en zet de tv uit. “Ik word gek van jou! Sinds ik over Menno heb verteld, lijkt het wel alsof je niets meer met me te maken wilt hebben. Je hebt vanavond nog geen vijf zinnen tegen me gezegd.”

“Daar heb ik ook niet zo’n zin in als jij meteen naar je moeder rent om onze relatie met haar te bespreken.”

“Doe niet zo overdreven.”

“Vind je? Mijn vriendin komt bij mij uithuilen over haar ex en haar moeder legt dat aan mij uit.” Hij zet de tv weer aan.

Tranen prikken in mijn ogen. Ik pak mijn jas en tas en loop naar de deur. “Ik bel je nog wel,” zeg ik zo stoer mogelijk.

“Bel eerst je moeder maar!” roept hij me achterna.

 

DINSDAG

Volgens de damesbladen is uiterlijke verzorging in tijden van crisis balsem voor de ziel. Daarom heb ik een kleimasker gekocht dat ‘reinigt, ontspant en de doorbloeding bevordert’. In de badkamer breng ik de smurrie aan. Ik lees de gebruiksaanwijzing nog eens na, maar dit is echt de bedoeling: in de spiegel kijkt een grijs spook me aan. Ik ga op de bank liggen, doe mijn ogen dicht en probeer me te ontspannen. Niet aan Erik denken, hoe gemeen hij deed. Ik had ook niet moeten weglopen maar het moeten uitpraten. Want wat is er nu helemaal aan de hand? Erik is boos omdat ik om een andere man huilde. Hij is gewoon jaloers. Als ik geen masker ophad dat kan barsten, zou een tevreden lachje mijn mondhoeken krullen. Aan de andere kant…Als hij zijn best niet wil doen om me te begrijpen, heeft onze relatie dan wel toekomst? En waarom heeft hij nog niet gebeld? Dat ontspannen kan ik wel vergeten. Ik blader in de gids en heb net de tv aangezet als de deurbel gaat. Vast Erik met excuses. Maar voor een romantische hereniging is het niet bevorderlijk als ik in deze staat opendoe. Ik spoel het masker af terwijl de bel voor de tweede keer gaat. Ik droog mijn gezicht af, kijk in de spiegel en stel vast dat ik eruitzie alsof ik in de brandnetels ben gevallen. Nou ja, het. is niet anders. Ik ren naar de deur en doe open. Niemand.

DONDERDAG

Gelukkig is het weer goed tussen Erik en mij. Gisteren belde hij en hebben we afgesproken in een café. Nadat we elkaar een tijdje ongemakkelijk hadden aangestaard, zei hij: “Het spijt me, die dingen over je moeder had ik niet mogen zeggen.”

“Ik deed ook rottig,” zei ik. “En je moet geloven dat Menno niks meer voor me betekent.” Toen wisten we weer even niks te zeggen, tot hij mijn hand greep en me zo indringend aankeek dat ik er de slappe lach van kreeg. “Zullen we weggaan?” vroeg hij. “Hoezo? We zijn er net.”

“Ik weet iets veel leukers.” Bij zijn fiets zoende hij me zo intens dat ik me zorgen ging maken over mijn vullingen. Daarna sprong ik bij hem achterop de fiets, propte mijn handen in zijn zakken en wriemelde net zo lang tot hij niet alleen van het fietsen buiten adem raakte. Toen ik de trap naar zijn etage opliep, greep hij mijn enkels. “De allermooiste benen van de wereld, Floor,” hijgde hij. Ik probeerde door te lopen, maar hij hield me tegen en zei: “Ik wil je hier en nu.”

“En de buren dan?” vroeg ik. “Zijn op vakantie.”

Nu kan ik dus niet normaal op mijn kantoorstoel zitten, want mijn rug is op meerdere plaatsen ontveld.