Tot mijn stomme verbazing implodeerde of smolt de aarde niet en stopte hij ook niet met draaien toen ik klaar was met mijn groene missie. Ik was bijna teleurgesteld. Die eerste weken van vrijheid in maart voelde ik me steeds ongemakkelijk als ik een warme douche nam, een roerbakmaaltijd op een schoon bord schepte of bramen uit Mexico kocht, ondanks het feit dat het nooit directe negatieve gevolgen had, in ieder geval niet voor zover ik kon zien.
Het feest was een groot succes, hoewel ik de volgende ochtend meteen de stekker van mijn koelkast weer uit het stopcontact trok en misselijk was van schuldgevoel toen ik een hele vuilniszak vol wegwerpbekertjes op straat zette (maar het zou ook kunnen zijn dat de Cheetos niet goed waren gevallen). Kortom, sommige zonden pikte ik zonder omkijken weer op – föhnen, beaujolais drinken, winkelen bij H & M – andere veranderingen bleken lastig terug te draaien.
We spoelen nog eens acht maanden vooruit. Inmiddels hadden veel mensen me gevraagd hoeveel groene dingen ik had volgehouden, dus ik besloot de hele lijst die op mijn blog stond door te lopen zodat ik het exacte aantal kon geven. Sommige dingen waren niet meer van toepassing nu ik in een huis woonde in plaats van een appartement, en een paar latere veranderingen op de lijst deden eerdere veranderingen teniet, maar het uiteindelijke aantal is 271 (ongeveer 74 procent). Dat is een flink aantal. Ik heb echter helemaal niet het gevoel dat ik bewust 271 veranderingen volhoud; als je eenmaal groen bent geworden, wil je niet anders meer. Nu ik natuurlijke producten gebruik die net zo effectief zijn als conventionele merken, is er geen enkele reden om de oude producten weer te gaan gebruiken, en nu ik de moeite heb genomen om een regenton te kopen wil ik die houden, en nu ik glazen in plaats van plastic potten gebruik om etenswaren te bewaren, zie ik het nut er niet van in om ze weg te doen en terug te gaan naar Tupperware.
O, en ik koop zeker geen auto.
En wat de veranderingen betreft die meer aan de gedragskant liggen: ik gebruik nog steeds mijn waterflesen-washandje-systeem in plaats van wc-papier voor de kleine boodschap, als ik naar een afhaal-restaurant ga probeer ik mijn eigen bakjes mee te nemen en bestel ik bijna altijd ethisch verantwoord vlees, ik hervul al mijn flessen, ik heb nog steeds geen kabeltelevisie, ik koop ijsjes in een hoorntje en doe nooit meer water in mijn waterkoker dan ik nodig heb.
Wat ik niet heb volgehouden? Nou, ik raap niet meer de rommel van anderen op en trek gewoon door na de kleine boodschap, ik gebruik regelmatig mijn afwasmachine, mijn oven en mijn dierbare stofzuiger, ik scheer mijn benen, drink wijn uit een glas en beheers helaas nog steeds het steno niet tot in de puntjes. Ik heb ook mijn deze zijn gemaakt van BOMEN-stickercampagne op een laag pitje gezet, maar dat komt vooral doordat alle bioscopen in Toronto inmiddels ongebleekte handdoekjes in de wc’s hebben.
Maar, even terugkomend op de aantallen, wat me steeds stoorde aan deze missie was dat ik niet wist hoeveel bomen ik precies redde of hoeveel CO² er door mij minder werd uitgestoten. Dus had ik de mensen van Zerofootprint, een plaatselijke instelling die milieumetingen doet en CO²-compensatieprojecten opzet, gevraagd mijn veranderingen te analyseren en na te gaan of het mogelijk was om er harde cijfers uit af te leiden. Laatst namen ze weer contact met me op en hoewel het onmogelijk was om een cijfer te plakken op dingen als meedoen aan het Freecycle-netwerk of biologische haarconditioner gebruiken, konden ze aan vijfennegentig van mijn veranderingen (ongeveer 26 procent) een officieel getal koppelen, en alles bij elkaar kwam het neer op een CO²-reductie van 11,02 ton. Niet slecht.
Wat mijn groene blog en de column in de Post betreft, moet ik toegeven dat ik voor Green as a Thistle minder schrijf, maar ik heb wel een wekelijkse column in de krant met de titel ‘Sense & Sustainability’ (Verstand & Duurzaamheid), wat betekent dat ik in werktijd leer over alle fantastische groene acties overal ter wereld, zoals de jonge Britse jongens die in Palestina een permacultuurboerderij opzetten, de adjunct-directeur van een ziekenhuis in Toronto die zonnepanelen liet installeren en probeert de hoeveelheid afval van de gezondheidszorginstellingen terug te dringen, en een groep kunstenaars in Californië die kaarten maken waarop wilde bramen- en bessenstruiken en vruchtenbomen staan aangegeven waarvan iedereen mag plukken. Van dat soort dingen word ik gelukkig.
O, en nu ik het over geluk heb, laat ik Jacob niet vergeten.
Begin april ontmoetten we elkaar in Spanje. In de smoezelige, drukke aankomsthal van het vliegveld van Malaga zoenden we elkaar voor het eerst en het was volmaakt – geen spoor van onwennigheid. Met een zuinige, kleine auto reden we naar een prachtige villa op het Andalusische platteland, waar we een week lang praatten, genoten, aten, lachten en knuffelden. Ik maakte een tekening voor hem van de lavendelstruiken bij het zwembad en hij schreef mijn naam in het Arabisch. Later staarde ik in zijn oor terwijl hij een wiegeliedje voor me zong. Iedere avond zaten we bij het vuur te luisteren naar de belletjes van een kudde geiten in de verte.
Laat me dit zeggen: er is niets mooiers dan verliefd worden op een van je beste vrienden.
Jacob werkt nog op de Westoever maar komt over een paar maanden terug naar Toronto en trekt dan bij me in. Dat betekent dat ik minstens twee van mijn groene veranderingen volhoud: mijn woonruimte met iemand delen en naakt slapen.
EOF