Lotusmedewerker

Een lotusmedewerker is een vrijwilliger die bij de EHBO-opleiding een slachtoffer uitbeeldt in een bepaalde situatie. De situatie is als volgt: Het slachtoffer heet Gerard. Gerard is atheïst, maar hij doet er al een hele tijd niks meer aan. Op een gegeven moment wordt dat zo erg, hij gaat met een houten kruis in winkelpassages staan en verkondigt daar dat hij de nieuwe Messias is. Het publiek reageert daarop met: “Dat is Godslastering!” Gerard moet dan zijn roeping als Messias opgeven, raakt aan lager wal, aan de drank, aan de heroïne, moet zijn lichaam verkopen aan Jan en alleman, krijgt syfillis en is dan zo uiteindelijk toch nog aan het kruis gestorven.

Uitgerekend drie dagen nadat Gerard overleden is, kom ik hem op straat weer tegen. Ik denk: “Het is toch ook of de duivel ermee speelt!” Ik kom hem tegen in de buurt van het station. Ik groet Gerard en zeg: “God, Gerard, hoe is het d’r mee?”

Hij zegt: “Ik zie het niet meer zitten. Ik heb de meest verschrikkelijke ziektes opgelopen, ik ben totaal aan lager wal geraakt en nu zie ik het niet meer zitten.”

“Jawel, maar wat doe je dan hier? Ik bedoel, in de buurt van het station.”

“Net wat ik zeg, ik zie het niet meer zitten.”

“………………”

Ik groet Gerard en stap op de trein.

Zit ik eenmaal in de trein, bevind ik me tegenover een krantelezer die me vanachter zijn krant vraagt: “Heeft u vandaag de Volkskrant gelezen?”

“O. Algemeen Dagblad dan, heeft u dat gelezen?”

“Ja, Algemeen Dagblad heb ik ook gelezen, ja.”

“Het Parool, heeft u dat gelezen?”

“Ja.”

“En het Nieuwsblad v⁄h Zuiden, heeft u dat gelezen?”

“Nee, het Nieuwsblad v⁄h Zuiden heb ik nog niet gelezen, nee.”

“Bent u niet zo’n krantelezer?”

Ik moet er even tussenuit. Dus ik naar het toilet; ik zie hoe de rails onder de pot doorschuiven, ik zie hoe de rails onder de pot door blijven schuiven, ik groet Gerard…

Maar misschien ben ik in uw ogen wel wat té enthousiast bezig, ik weet het niet. Misschien is het verstandiger dat ik me gewoon hou bij onschuldige liefdesverhaaltjes. Ik heb namelijk naast mijn werk ook een vrouw. Desondanks heb ik laatst nog wel bij Adèle Bloemendaal geslapen. Ik zat op de vierde rij. Misschien, misschien toch verstandiger dat ik me hou bij die liefdesverhaaltjes.