Dit boekje is uit nood geboren

Bij een voetgangersoversteekplaats sta ik te wachten voor het rode licht. Links van mij staan twee langharige bisons waarvan over het algemeen wordt aangenomen dat ze al lang zijn uitgestorven. Het licht springt op groen en ik steek over. Door stom geluk ontwijk ik nog net de van rechts aanstormende Mitsubishi die dwars door het rode licht stuift en vervolgens frontaal inrijdt op de reeds vermelde en nu definitief uitgestorven langharige bisons.

Ik ben op weg naar de openbare leeszaal. Eenmaal in de leeszaal haal ik de boeken die ik nodig heb van de plank en ga daarmee naar de balie. Ojé, wat een stuk sjacherijn daar achter die balie!

“Sorry, maar op dit dikke boek zit twaalf gulden boete.”

“Hoezo twaalf gulden boete? Ik haal hem net van de plank.”

“Is dat zo?”

“Ja, ik haal hem zojuist van de plank.”

“Oké, ‘n tientje.”

“Een tientje? Ik betaal niks!”

“Nu moet u eens goed naar me luisteren. Het is hier een openbare leeszaal. Begrijpt u dat een beetje? En ik heb weinig zin om die te gaan veranderen in een koehandel, ja? Zeven-en-een-halve gulden, en lager ga ‘k niet.”

“Ik betaal niks!”

“Laat ik het anders stellen: hoeveel denkt u maximaal aan boete te willen besteden?”

“Niks. Helemaal niks.”

“U bent wel knap onredelijk, vindt u zelf ook niet? Ik ben al gezakt van 12 gulden naar zeven-en-een-halvegulden en u blijft op niks staan. Zeven-en-een-halve gulden is en blijft mijn laatste bod.”

Om nu de bibliotheek te kunnen blijven betalen heb ik dit boekje geschreven. Uit niet onverstandig oogpunt heb ik het uitgebracht vlak voor: