33

Bobby en D.D. reden zwijgend terug naar het hoofdbureau. Bobby reed, D.D. zat naast hem in de passagiersstoel. Haar handen lagen als vuisten gebald op schoot en ze probeerde niet te denken, maar toch schoten haar gedachten alle kanten op.

Ze had de hele dag nog niets gegeten en op zijn zachtst gezegd had ze vannacht nauwelijks geslapen. Als je dat alles combineerde met het feit dat dit verreweg de grootste rotdag uit haar carrière was, kon je het haar niet kwalijk nemen dat ze zich even had laten gaan en een getrouwde man had gekust terwijl ze de baby van een andere man in haar buik had. Hartstikke logisch allemaal.

Ze drukte haar voorhoofd tegen het koele raam en staarde naar de sneeuw. De vlokken vielen nu in grote hoeveelheden. Ze wisten de sporen van Tessa Leoni. Ze lieten het verkeer in de soep lopen. Ze maakten een toch al zo gecompliceerd onderzoek alleen maar gecompliceerder.

Voordat ze was weggereden bij de plaats delict had ze contact opgenomen met haar baas. Horgan kon het nieuws beter van haar horen dan op de laatste uitzending van het journaal, waar het nu elk moment bekend zou worden gemaakt. D.D. had de verdachte van een dubbele moord laten ontsnappen. Ze had haar naar een afgelegen gebied midden in Massachusetts gebracht, waar haar hele team het slachtoffer was geworden van een boobytrap die door de eerste de beste amateur was gemaakt.

De BPD stond voor lul. Om er nog maar over te zwijgen dat de hele zaak nu hoogstwaarschijnlijk werd overgenomen door de snoei harde eenheid die voortvluchtigen opspoorde – en die onder verantwoordelijkheid van de staatspolitie viel – aangezien de zoek operatie steeds omvangrijker werd. De BPD zou dus incompetent lijken en niet de kans krijgen om het goed te maken. Voor altijd gebrandmerkt als sukkels. En in alle toekomstige verslagen in de media zou dat ene zinnetje telkens weer terugkomen: De van dubbele moord verdachte Tessa Leoni, die wist te ontkomen terwijl ze onder het toezicht stond van de Bostonse politie…

Ze kon maar beter hopen dat ze zwanger was. Dan kon ze met zwangerschapsverlof in plaats van ontslag te nemen.

Het deed pijn.

Ze had echt pijn. Hoofdpijn. En pijn in haar borst. Ze rouwde om Sophie Leoni, het kind met een lief gezicht, dat beter had verdiend. Had ze er elke ochtend naar uitgekeken dat mama zou thuiskomen? Bedolf ze haar moeder onder de knuffels en de kusjes terwijl ze dicht tegen haar aan kroop om naar verhalen te luisteren of om te pronken met haar laatste huiswerk? Vast wel. Dat soort dingen deden kinderen. Ze hielden zo ontzettend veel van anderen. Met hun hele hart. Met elke vezel van hun wezen.

Vervolgens schoten de volwassenen in hun leven tekort.

En de politie.

Zo ging het door.

Ik hou van mijn dochter.

‘Ik ga daar even stoppen,’ zei Bobby terwijl hij het rechterknipper -licht aanzette. ‘Ik moet wat eten. Wil jij iets?’

D.D. schudde haar hoofd.

‘Droge muesli misschien? Je moet iets eten, D.D. Je bent nooit op je best geweest met een lage bloedsuikerspiegel.’

‘Waarom doe je dat?’

‘Wat?’

‘Voor me zorgen.’

Bobby wendde even zijn blik af om haar kalm aan te kijken. ‘Ik wil wedden dat Alex dat ook zou doen als je hem de kans gaf.’

Ze keek hem kwaad aan. Bobby deed net of hij het niet zag en richtte zijn aandacht weer op de verraderlijke snelweg. Hij had er zijn handen vol aan om de Crown Vic naar de afslag te rijden en zich vervolgens een weg te banen naar de parkeerplaats bij een paar winkels. D.D. zag een stomerij, een dierenwinkel en een middelgrote supermarkt.

Bobby bleek de supermarkt op het oog te hebben. Er was pal voor de winkel nog plek, doordat de meeste klanten waren afgeschrikt door de winterse omstandigheden. Toen D.D. uitstapte, was ze verbaasd om te zien hoeveel sneeuw er al lag. Bobby liep om de auto heen en bood haar zonder iets te zeggen zijn arm.

Ze accepteerde zijn hulp en schuifelde voorzichtig over de besneeuwde stoep, de felverlichte winkel in. Bobby beende naar de vers afdeling. Zij hield het vijf tellen vol voordat de geur van gegrilde kip haar te veel werd. Ze liet Bobby in zijn eentje ronddolen en haalde een appel op de groenteafdeling en vervolgens een doos Cheerios in het gangpad met de muesli. Ze overwoog ook nog zo’n duur flesje organisch vruchtensap te kopen, of een proteïneshake. Ze zou best kunnen leven op zo’n energiedrankje, logischerwijs de volgende fase van de levenscyclus.

Toen was ze opeens bij de kleine apothekersafdeling, en meteen wist ze wat haar te doen stond.

Zo snel ze kon, voor ze van gedachten zou veranderen en voordat Bobby weer opdook: de afdeling met de voorbehoedsmiddelen, condooms, nog meer condooms, en natuurlijk, voor het geval de condooms scheurden, zwangerschapstests. Ze pakte het eerste het beste doosje dat ze kon vinden. Plassen op een staafje en wachten op het resultaat, hoe moeilijk kon het zijn? Fluitje van een cent.

Er was geen tijd om te betalen. Bobby zou haar ongetwijfeld in de smiezen krijgen. En dus haastte ze zich naar de toiletten, met de appel, de doos Cheerios en de zwangerschapstest tegen zich aan gedrukt.

Op een groen bord stond dat er geen koopwaar mocht worden meegenomen naar het toilet.

Lik m’n reet, dacht D.D., en ze duwde de deur open.

Ze liep naar het hokje voor gehandicapten. Daar bleek een luiertafeltje aan de wand te hangen. Ze klapte het open en legde de spullen erop.

Haar vingers trilden, en niet zo’n beetje ook. Het was zelfs zo erg dat ze het doosje niet stil kon houden om te lezen wat erop stond. En dus zette ze het op zijn kant op het tafeltje en las ze de aanwijzingen terwijl ze haar broek open knoopte en na een hoop gefriemel de spijkerbroek tot op haar knieën had laten zakken.

Waarschijnlijk deden de meeste vrouwen dit thuis, omringd door het knusse comfort van hun favoriete handdoeken, perzikkleurige muren en misschien wel wat potpourri met bloemengeur. Ze ging op de pot zitten terwijl ze met trillende vingers het staafje op zijn plek probeerde te houden en op commando probeerde te plassen.

Na drie pogingen lukte het. Ze zette het staafje op de luiertafel en weigerde ernaar te kijken. Ze maakte haar plas af, trok haar broek omhoog en waste haar handen in de wastafel.

Toen ging ze weer terug naar het toilethokje. Ze hoorde de deur van de toiletruimte opengaan en de voetstappen van een vrouw, die naar het hokje naast het hare liep. D.D. sloot haar ogen en hield haar adem in.

Ze voelde zich ondeugend, het stoute schoolmeisje dat betrapt werd terwijl ze zat te roken op het toilet.

Ze mocht niet gezien worden, niet ontdekt worden. Om naar het staafje te kijken had ze volledige privacy nodig.

De wc werd doorgetrokken. De deur van het hokje ging open. Ze hoorde het geluid van stromend water in de wastafel en vervolgens het geloei van de automatische handdroger.

De deur van de toiletruimte ging open. En dicht.

D.D. was weer alleen.

Langzaam deed ze één oog open. Toen het andere. Ze staarde naar het staafje.

Een roze streep.

Brigadier-rechercheur D.D. Warren was officieel zwanger.

Ze leunde naar achteren op de toiletpot, legde haar hoofd in haar handen en begon te huilen.

Later, terwijl ze nog steeds op de rand van de wc-bril zat, at ze haar appel op. Het zoete sap van de vrucht werd meteen opgenomen in haar bloed en gaf haar een oppepper, en opeens kreeg ze enorme trek. Ze at de doos met Cheerios half leeg en verliet toen het toilethokje om op jacht te gaan naar een proteïnereep, gemengde noten, chips, yoghurt en bananen.

Toen Bobby haar eindelijk had gevonden, stond ze in de rij voor de kassa met haar klokhuis, de geopende doos Cheerios, de geopende zwangerschapstest en een stuk of zes andere spullen. De caissière, die drie piercings in haar gezicht en een hele verzameling getatoeëerde sterren had, keek haar met onverholen afkeuring aan.

‘Waar zat je?’ vroeg Bobby met fronsende blik. ‘Ik dacht dat ik je kwijt was.’

Toen viel zijn oog op de zwangerschapstest. Hij zette grote ogen op en zei niets meer.

D.D. overhandigde haar creditcard en pakte haar tasjes met boodschappen aan. Ook zij sprak geen woord.

Ze waren net bij de auto toen D.D.’s mobieltje ging. Ze keek wie het was: Phil vanuit het hoofdbureau.

Werk. Net wat ze nodig had.

Ze nam op en luisterde naar wat Phil te zeggen had, en of het nu kwam door zijn nieuws of doordat ze als een razende eten had ingeslagen, eindelijk zag ze het allemaal weer zitten.

Ze stopte haar mobieltje weg en wendde zich weer tot Bobby, die naast de auto in de sneeuw stond.

‘Wat denk je? Tessa Leoni heeft een telefoontje gepleegd terwijl ze onder toezicht stond van die geweldige districtspolitie. Gisterenavond om negen uur heeft ze contact opgenomen met haar boezem -vriendin, Juliana Sophia Howe.’

‘De zus van die jongen die ze heeft neergeschoten?’

‘Precies. Als jij gearresteerd was voor de moord op je man, hoe groot zou dan de kans zijn dat je een familielid belde van de vorige persoon die je had omgebracht?’

Bobby fronste zijn wenkbrauwen. ‘Bevalt me niks.’

‘Mij ook niet.’ D.D.’s gezicht klaarde op. ‘Eropaf!’

‘Prima.’ Bobby wilde zijn portier opendoen en bedacht zich toen. ‘D.D…’ Zijn ogen flitsten naar haar tasjes met boodschappen. ‘Ben je blij?’

‘Ja,’ zei ze, langzaam knikkend. ‘Ja, ik geloof het wel.’

Toen Bobby en D.D. de verraderlijke rit naar Juliana’s woning eindelijk hadden volbracht, zagen ze dat haar kleine huisje als een lichtend baken tussen de dikke, langzaam vallende sneeuwvlokken stond. Op de oprijlaan stonden een zilverkleurige SUV en een donkere sedan.

Terwijl Bobby en D.D. aan kwamen lopen, ging de voordeur open en kwam er een man naar buiten. Hij had zijn werkkleding nog aan en droeg een pak, maar zeulde nu ook een baby en een luiertas mee. Hij keek Bobby en D.D. aan terwijl ze de veranda op liepen.

‘Ik heb al tegen haar gezegd dat ze een advocaat moet bellen,’ zei hij.

De zorgzame echtgenoot, concludeerde D.D. ‘Heeft ze die nodig?’ ‘Ze is een goed mens en een geweldige moeder. Als jullie iemand willen pakken, schiet dan die broer van haar weer neer. Die verdient al deze heisa, zij niet.’

Toen Juliana’s man zijn zegje had gedaan, liep hij langs hen heen en beende door de sneeuw naar de donkerblauwe auto. Het duurde nog even voordat hij de baby op de achterbank had vastgegespt en toen was Juliana’s gezin opgekrast.

‘Die verwacht ons absoluut,’ mompelde Bobby.

‘Eropaf!’ zei D.D. weer.

De zorgzame echtgenoot had de deur niet goed achter zich dichtgedaan, dus duwde Bobby die nu open. Juliana zat op de bank recht tegenover de deur. Ze stond niet op en keek hen onbewogen aan.

D.D. liep als eerste de kamer in. Ze liet haar politiepenning zien en stelde toen Bobby aan haar voor. Juliana bleef zitten waar ze zat. De spanning was nu al om te snijden, en dat maakte het voor D.D. makkelijker om de volgende logische conclusie te trekken.

‘Je hebt haar geholpen, hè? Je hebt vanmiddag Tessa Leoni opgepikt en haar weggehaald van de plek waar haar dochter begraven lag. Je hebt een voortvluchtige geholpen. Waaróm in vredesnaam?’ D.D. gebaarde om zich heen in het knusse huisje, met de pas aangebrachte verf en de bontgekleurde verzameling babyspeelgoed. ‘Waarom zou je dit in godsnaam op het spel zetten?’

‘Ze heeft het niet gedaan,’ zei Juliana.

D.D. trok een wenkbrauw op. ‘Wanneer heb je een klap van de molen gekregen? En denk je er ooit nog bovenop te komen?’

Juliana stak haar kin omhoog. ‘Ik ben hier niet de idioot. Dat ben jij!’

‘Hoezo?’

‘Door wat je doet. Politie… Altijd rondkijken maar nooit iets zien. Altijd vragen maar nooit luisteren. Tien jaar geleden heeft de politie alles verpest, dus waarom zou het nu anders gaan?’

D.D. staarde de jonge moeder aan. Ze was geschrokken van de uitbarsting. Toen begreep ze het. Wat Juliana’s man buiten had gezegd. Juliana’s onverklaarbare bereidheid om de vrouw te helpen die tien jaar geleden haar gezin kapot had gemaakt. Haar sluimerende woede jegens de politie.

D.D. deed de eerste stap naar voren, en toen nog een. Ze ging op haar hurken zitten zodat ze Juliana recht in de ogen kon kijken en zag dat de wangen van de vrouw nog nat waren van de tranen.

‘Vertel ons wie die avond je broer heeft doodgeschoten, Juliana. Het is tijd om schoon schip te maken. Vertel het maar, dan beloof ik dat wij zullen luisteren.’

‘Tessa had het pistool niet,’ fluisterde Juliana Howe. ‘Ze had het alleen voor me meegebracht. Omdat ik dat aan haar had gevraagd. Zij had het pistool niet. Ze heeft het nooit gehad.’

‘Wie heeft Tommy doodgeschoten, Juliana?’

‘Ik. Ik heb mijn broer doodgeschoten. En het spijt me, maar ik zou het weer doen!’

Nu de dam dan eindelijk was doorgebroken, bekende Juliana de rest van het verhaal. Ze vertelde over de eerste avond dat haar broer was thuisgekomen en haar seksueel had misbruikt. Hoe hij haar de volgende ochtend huilend om vergeving had gevraagd. Hij was dronken geweest, hij wist niet wat hij deed. Natuurlijk zou hij het nooit meer doen… vertel het alsjeblieft niet aan pa en ma.

Ze was bereid geweest zijn geheim te bewaren, maar daarna had hij haar de ene na de andere keer verkracht, wel zes keer, en hij was niet langer dronken en hij bood ook niet meer zijn excuses aan. Hij zei dat het haar eigen schuld was. Als ze dat soort kleren niet droeg, als ze niet onder zijn ogen zo liep te pronken…

En dus begon ze wijdere kleding te dragen, deed ze niets meer aan haar haar en droeg ze geen make-up meer. En misschien hielp dat, of misschien kwam het doordat hij ging studeren en een heleboel andere meisjes vond die hij kon verkrachten, maar haar liet hij meestal met rust. Behalve in de weekends.

Ze kon zich op school niet meer concentreren en had altijd donkere wallen onder haar ogen, want als het vrijdag was, kon het zijn dat Tommy thuiskwam en dan moest ze op haar hoede zijn. Ze deed een slot op haar kamerdeur. Toen ze twee weken later thuiskwam, zag ze dat haar kamerdeur helemaal was versplinterd.

‘Het spijt me heel erg,’ had Tommy tijdens het avondeten gezegd. ‘Ik had niet zo door de gang moeten rennen.’ En haar ouders hadden stralend naar hem zitten kijken omdat hij hun oudste zoon was en ze hem bewonderden.

Op een maandagochtend brak er iets bij Juliana. Ze ging naar school, begon te huilen en kon niet meer ophouden. Tessa trok haar het achterste hokje van het meidentoilet in en bleef staan tot Juliana was uitgehuild en begon te praten.

De meisjes bedachten samen een plan. Tessa’s vader had een pistool, en zij zou zorgen dat ze het te pakken kreeg.

‘Hij let toch nooit op me,’ had Tessa schouderophalend gezegd. ‘Hoe moeilijk kan het zijn?’

Tessa zou dus voor het pistool zorgen en het vrijdagavond meenemen. Ze zouden er een

logeerpartijtje van maken. Tessa zou op wacht staan. Als Tommy op kwam dagen, zou Juliana het wapen tevoorschijn halen. Ze zou het op hem richten en zeggen dat ze zijn ballen eraf zou schieten als hij haar nog één keer met een vinger aan zou raken.

De meiden oefenden verscheidene keren. Ze vonden het een goed plan.

Zo samengepakt in een toilethokje had het logisch geleken. Net als elke bullebak moest Tommy eens flink worden aangepakt. Dan zou hij inbinden en zou Juliana weer veilig zijn.

Het had héél logisch geleken.

Op donderdag had Tessa het pistool gepakt. Vrijdagavond kwam ze naar het huis en gaf ze Juliana het pistool.

Toen gingen ze naast elkaar op de bank zitten en waren ze een beetje zenuwachtig aan de filmmarathon begonnen.

Tessa was op de grond in slaap gevallen en Juliana op de bank. Maar ze waren allebei wakker geworden toen Tommy thuiskwam.

Voor de verandering had hij niet naar zijn zus gekeken. In plaats daarvan staarde hij naar de borsten van Tessa.

‘Net rijpe appels,’ had hij gezegd, en hij sprong al op haar af toen Juliana triomfantelijk het pistool tevoorschijn haalde.

Ze richtte het op haar broer en gilde dat hij weg moest gaan. Hij moest haar en Tessa met rust laten, want ánders…

Maar Tommy had haar recht in de ogen gekeken en begon te lachen. ‘Anders wát? Weet je wel hoe je met zo’n ding moet schieten? Ik zou de veiligheidspal maar eens controleren als ik jou was.’

Juliana had meteen het pistool omhooggehouden om dat te doen. Op dat moment was Tommy op haar af gevlogen, in een poging het wapen van haar af te pakken.

Tessa gilde. Juliana gilde. Tommy grauwde en trok aan Juliana’s haar en greep naar haar borsten.

Het pistool, dat tussen hen in klemde, ging af.

Tommy wankelde naar achteren en staarde naar zijn been.

‘Vuile teef,’ had haar broer gezegd. Dat waren de laatste woorden die hij tegen haar sprak. ‘Vuile

teef,’ zei hij nog een keer, en toen was hij op de grond gevallen en langzaam maar zeker gestorven.

Juliana was in paniek geraakt. Ze wilde niet… Haar ouders, goeie god, haar ouders…

Ze had het pistool naar Tessa gegooid. Tessa moest het meenemen. Tessa moest… vluchten… wegwezen. Weg, weg, weg.

Dus dat deed Tessa. En dat waren de laatste woorden die Juliana tegen haar beste vriendin had gezegd. Weg, weg, weg.

Tegen de tijd dat Tessa bij haar huis arriveerde, arriveerde de politie bij dat van Juliana. Juliana had kunnen toegeven wat ze had gedaan. Ze had kunnen bekennen wat haar broer echt voor iemand was. Maar haar moeder gilde hysterisch en haar vader was in shock en ze kon het niet. Ze kon het gewoon niet.

Juliana had fluisterend Tessa’s naam genoemd aan de politie, meer was er niet voor nodig geweest om een verzinsel te veranderen in een feit. Tessa had haar broer neergeschoten.

En Tessa had het nooit tegengesproken.

‘Ik zou het wel hebben toegegeven,’ zei Juliana nu. ‘Als er een rechtszaak was gekomen, als het ernaar uit had gezien dat Tessa echt in de problemen kwam… dan zou ik bekend hebben. Maar toen meldden die andere vrouwen zich en werd het duidelijk dat er geen aanklacht tegen Tessa zou worden ingediend. De aanklager zei zelf dat hij vond dat er rechtmatig geweld was gebruikt.

Ik dacht dat Tessa er zonder moeilijkheden vanaf zou komen. En mijn vader… hij was intussen een wrak. Als hij al niet kon geloven dat Tommy andere vrouwen had aangerand, hoe zou hij dan kunnen geloven wat Tommy míj had aangedaan? Het leek me beter om mijn mond te houden. Maar… hoe langer je niets zegt, hoe moeilijker het wordt. Ik wilde Tessa zien, maar ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik wilde dat mijn ouders wisten wat er was gebeurd, maar ik wist niet hoe ik het moest vertellen.

Ik stopte met praten. Letterlijk. Een heel jaar lang. En mijn ouders hebben het nooit gemerkt. Ze hadden het te druk met hun eigen zenuw instorting om zich druk te maken om de mijne. Toen verdween Tessa – ik hoorde dat haar vader haar eruit had geschopt. Ze heeft het me nooit verteld. Ze is nooit langsgekomen om afscheid te nemen. Misschien kon zij ook niets zeggen. Ik heb het nooit geweten. Tot jij gisterenochtend verscheen. Ik wist niet dat ze bij de politie werkte. Ik wist niet dat ze getrouwd was, en ik wist niet dat ze een meisje had dat Sophie heette. Dat is mijn tweede voornaam, weet je. Ze heeft haar dochter naar me vernoemd. Na alles wat ik haar heb aangedaan, heeft ze toch haar dochter naar me vernoemd…’

‘Een dochter die nu dood is,’ zei D.D. bot.

‘Je vergist je!’ zei Juliana hoofdschuddend.

‘Jij vergist je, Juliana: we hebben het lichaam gezien. Of tenminste, de stukjes die ervan over waren nadat ze het had opgeblazen.’

Juliana werd bleek en schudde toen opnieuw haar hoofd. ‘Jullie vergissen je,’ hield ze koppig vol.

‘En dat opnieuw van de vrouw van wie de familie les zou kunnen geven in ontkenning…’

‘Jullie kennen Tessa niet.’

‘De afgelopen tien jaar heb jij haar ook niet gekend.’

‘Ze is slim. Onafhankelijk. Maar ze zou nooit een kind kwaad doen, niet na wat er met haar broer is gebeurd.’

Bobby en D.D. wisselden een blik. ‘Broer?’ vroeg D.D.

‘Een doodgeboren baby. Daardoor is haar gezin uit elkaar gescheurd, jaren voordat ik haar leerde kennen. Haar moeder is in een zware depressie terechtgekomen; waarschijnlijk had ze moeten worden opgenomen, maar ja, wat wisten mensen in die tijd? Haar moeder woonde in de slaapkamer. Daar kwam ze nooit uit, en ze zorgde al helemaal nooit voor Tessa. Haar vader deed wat hij kon, maar hij was er niet voor haar. Maar Tessa hield van ze. Op haar eigen manier probeerde ze voor ze te zorgen. En ze hield ook van haar baby -broertje. We hebben een keer een begrafenis voor hem gehouden, met z’n tweetjes. En ze moest huilen, echt huilen, want als je iets niet mocht doen bij haar thuis dan was het dat wel.’

D.D. staarde Juliana aan. ‘Dat had je me wel eens eerder mogen vertellen.’

‘Nou, jij had er eerder achter kunnen komen. Politie. Moeten de slachtoffers al het werk voor jullie doen?’

D.D. ontplofte bijna. Meteen legde Bobby een hand op haar arm om haar te kalmeren.

‘Waar heb je haar naartoe gebracht?’ vroeg hij zacht.

‘Ik weet niet waar je het over hebt,’ zei Juliana afgemeten.

‘Je hebt Tessa opgehaald. Dat heb je al toegegeven.’

‘Helemaal niet. Je partner zei dat ik haar had opgehaald. Ik heb dat nooit gezegd.’

D.D. knarste met haar tanden. ‘Wil je het zo spelen?’ Ze zwaaide met haar arm naar de met speelgoed bezaaide vloer. ‘We kunnen je meenemen naar het hoofdbureau. Je auto in beslag nemen. We zullen hem helemaal overhoop halen terwijl jij wegrot achter de tralies. Hoe oud was je kindje ook alweer? Want ik weet niet of baby’s wel op bezoek mogen komen in de gevangenis.’

‘Tessa heeft me maandagavond even na negen uur gebeld,’ verklaarde Juliana uitdagend. ‘Ze zei: “Waar heb je vrienden voor?” Ik vroeg: “Tessa?” Want ik was verbaasd om na al die jaren haar stem te horen. Ze zei dat ze me weer zou bellen. Toen hing ze op. Dat hebben we gezegd, en dat was het enige contact dat ik de afgelopen tien jaar met Tessa Leoni heb gehad. Als je wilt weten waarom ze gebeld heeft, wat ze bedoelde en of ze opnieuw contact had willen opnemen, dan zul je dat aan haar moeten vragen.’

D.D. stond versteld. Wie had ooit kunnen denken dat Tessa’s brave speelkameraadje het in zich had?

‘Als ik ook maar één haar in je auto vind, ben je de klos,’ zei D.D.

Juliana sloeg met een theatraal gebaar haar handen tegen haar wangen. ‘O gód, wat vervelend. Had ik al gezegd dat ik heb gestofzuigd? O ja, en net een paar dagen geleden heb ik gelezen wat het beste trucje is om je auto te wassen. Met ammoniak…’

D.D. staarde Juliana aan. ‘Alleen al daarvoor ga ik je arresteren,’ zei ze uiteindelijk.

‘Doe dan.’

‘Tessa heeft haar man doodgeschoten. Ze heeft zijn lichaam naar de garage gesleept en het daar

begraven onder de sneeuw,’ beet D.D. haar kwaad toe. ‘Tessa heeft haar dochter gedood, is met haar lichaam naar een bos gereden en heeft het zo volgehangen met explosieven dat het hele zoekteam uitgeschakeld had kunnen worden. Dat is de vrouw die jij probeert beschermen.’

‘Het is de vrouw van wie jij dácht dat ze mijn broer had doodgeschoten,’ corrigeerde Juliana haar. ‘Daar vergiste je je in. Het is niet zo moeilijk te geloven dat je je over de rest ook vergist.’

‘We hebben geen…’ begon D.D., maar toen zweeg ze. Ze fronste haar wenkbrauwen. Er viel haar iets in, de knagende twijfel die ze eerder tussen de bomen had gehad. Verdraaid nog aan toe.

‘Ik moet bellen,’ zei ze abrupt. ‘Jij blijft zitten. Als je ook maar één stap van die bank doet, arresteer ik je.’

Ze knikte naar Bobby en ging hem voor naar de veranda aan de voorkant van het huis, waar ze zo snel ze kon haar mobieltje pakte.

‘Wat…’ begon hij, maar ze stak een hand op om hem het zwijgen op te leggen.

‘Spreek ik met het kantoor van de patholoog?’ vroeg ze. ‘Haal Ben voor me. Ik weet dat hij aan het werk is. Waarom denk je dat ik bel, verdomme nog aan toe? Zeg tegen hem dat het brigadier-rechercheur Warren is, want ik wil om honderd dollar met je wedden dat hij op dit moment over een microscoop gebogen staat en denkt: o shit.’