Opmerking van de auteur en woord van dank
Met alle respect voor rechercheur D.D. Warren, maar als ik aan een nieuw boek begin, verheug ik me er niet het meest op om tijd door te brengen met vertrouwde personages, maar om onderzoek te doen naar nieuwe en inventieve manieren om te moorden en te verminken. O, eh, en ook om kwaliteitstijd door te brengen met mensen die bij de politie werken en die me eraan herinneren waarom het echt geen goed idee is om een leven als crimineel te gaan leiden, en dat ik daarom maar beter kan blijven hopen dat al mijn geschrijf iets oplevert.
Voor Korte metten heb ik een van de dingen kunnen doen waar ik al mijn leven lang van droom, namelijk research doen aan de University of Tennessee Anthropology Research Facility, oftewel de Body Farm. Ik ben veel dank verschuldigd aan dr. Lee Jantz, een van de slimste mensen die ik ken en iemand met een van de coolste banen die er maar bestaan. Zij kan naar een hoopje gecremeerde botten kijken en je binnen een halve minuut ongeveer alles over de betreffende persoon vertellen, inclusief het geslacht, de leeftijd, chronische gezondheidsproblemen en wat voor tandflos hij of zij gebruikte. Ik heb heel veel momenten met dr. Jantz meegemaakt die ik in dit boek graag had willen gebruiken, maar volgens mij zou niemand me geloofd hebben.
Lezers die geïnteresseerd zijn in morbide zaken als ontbinding, het identificeren van overblijfselen van een geraamte en de activiteiten van insecten nadat de dood is ingetreden, moeten absoluut Death’s Acre lezen van dr. Bill Bass, de schepper van de Body Farm, en mede -auteur Jon Jefferson. Op mijn Facebookpagina kun je foto’s bekijken van mijn zeer verhelderende researchbezoek.
O, dit is het gedeelte waar ik erbij zeg dat antropologen opgeleide professionals zijn terwijl ik slechts mijn brood verdien met typen, wat betekent dat ik volledig verantwoordelijk ben voor alle fouten in dit boek. Bovendien zou ik dr. Jantz, die een T-shirt heeft met het opschrift Maak me niet kwaad – ik heb bijna geen plekken meer over om de lijken te verstoppen, nooit beschuldigen van het maken van fouten. ’t Is maar dat je het weet.
Ik ben ook Cassondra Murray van de Southern/Western Kentucky Canine Rescue & Recovery Task Force heel veel dank verschuldigd, voor wat ze me heeft geleerd over het trainen van lijkenhonden en het leven van hondengeleiders. Ik had er geen idee van dat de meeste Amerikaanse zoekteams met vrijwilligers werken. Deze mensen en hun honden doen geweldig werk, en we staan bij ze in het krijt voor hun harde werk, hun toewijding en de offers die ze brengen.
Ook hier geldt dat alle fouten mijn verantwoordelijkheid zijn.
De volgende in de rij is agent Penny Frechette, plus verscheidene andere vrouwelijke politieagenten die liever niet genoemd werden. Ik waardeer de hoeveelheid tijd die deze vrouwen voor me hebben genomen alsmede hun openhartigheid, en ik heb genoten van mijn eerste rit in een surveillancewagen. Ik was hartstikke zenuwachtig! Zij niet. Voor degenen die weten hoe het er bij de politie aan toe gaat: de ervaringen van mijn personage Tessa Leoni zijn een samensmelting van verschillende jurisdicties en ze zijn niet zonder meer representatief voor het leven van een agent van de staatspolitie. De staatspolitie van Massachusetts is een voortreffelijke organisatie en ik ben erkentelijk voor hun geduld ten opzichte van auteurs van spannende boeken die zich allerlei literaire vrijheden veroorloven.
Naast andere zenuwslopende en opmerkelijke ervaringen moet ik directeur Gerard Horgan en onderdirecteur Brian Dacey bedanken voor een leuke dag in de Suffolk County Jail. Ik rijd niet iedere dag helemaal naar Boston om te worden opgesloten in een cel, maar o jongens, wat heb ik er veel van geleerd (in de eerste plaats dat ik het moet houden bij het schrijven van spannende fictie, want laat ik je verzekeren dat ik het nog geen dag achter de tralies zou uithouden). Ze hebben me laten zien hoe professioneel het er allemaal aan toe gaat. Natuurlijk heb ik de gevangenis gebruikt voor meer moord en verminking, want hé, daar ben ik nou eenmaal het beste in.
Ook wil ik mijn grote waardering uitspreken voor de heer Wayne Rock, voor zijn juridische adviezen en voor wat hij me allemaal over de BPD heeft geleerd. Wayne is een gepensioneerde Bostonse recher -cheur en beantwoordt mijn vragen altijd heel geduldig. Hij lijkt niet meer te schrikken als ik met de deur in huis val met uitspraken als: Zo, ik wil iemand dood hebben, maar zonder dat ik daar de schuld van krijg. Hoe kan ik dat het beste aanpakken? Dank je, Wayne!
Ik ben ook dank verschuldigd aan Scott Hale, die bij de koopvaardij werkt, net zoals zijn vader en grootvader dat deden, en die me veel heeft geleerd over het leven in de koopvaardij. Hij was bereid me te helpen, ook nadat hij erachter was gekomen dat ik het personage dat bij de koopvaardij werkte ging vermoorden. Dank je, Scott!
En als afsluiting van het onderzoeksgedeelte wil ik de begiftigde dokter en collega-schrijver van spannende boeken C.J. Lyons heel hartelijk bedanken voor haar medische expertise en adviezen. Laten we eerlijk zijn, niet iedereen zal reageren op e-mails met een onderwerp als: ‘Advies gevraagd op het gebied van verminking’. Dank je, C.J.!
Omdat je bij het schrijven van boeken niet alleen maar gevangenissen bezoekt en ritjes maakt met agenten, moet ik ook David J. Hallett en Scott C. Ferrari bedanken, omdat ze me toestonden hun soft coated wheaten terriërs Skyler en Kelli in dit boek te laten opdraven. Ik hoop dat de lezers zullen genieten van Skyler en Kelli, twee sterren in de dop.
Ik kan dieren niet alle pret laten hebben. Mijn felicitaties voor Heather Blood, vanwege het winnen van alweer de zesde Kill a Friend, Maim a Buddy-wedstrijd door Erica Reed voor te dragen om te sterven. En ook felicitaties voor de Canadese Donna Watters, vanwege het winnen van de internationale versie, Kill a Friend, Maim a Mate. Zij offerde haar zus, Kim Watters, om op een grootse manier aan haar einde te komen.
Ik hoop dat jullie hebben genoten van jullie literaire onsterfelijkheid. En de lezers die in hun voetsporen hopen te treden, kunnen een kijkje nemen op www.LisaGardner.com.
Natuurlijk had ik dit niet kunnen doen zonder mijn gezin. Van mijn eigen lieve kind, dat elke dag weer van me wilde weten of ik dat kleine meisje nou al had gered, tot mijn uitermate geduldige echtgenoot, die er zo aan gewend is geraakt dat hij een vrouw heeft die ’s morgens naar de gevangenis vertrekt, dat hij niet eens meer vraagt hoe laat ik thuis ben. Dát is liefde, zeg ik je.
Ten slotte Team Gardner. Mijn agent, Meg Ruley, op wie ik altijd kan rekenen; mijn briljante redacteur, Kate Miciak; en mijn hele team bij uitgever Random House. Je hebt er geen idee van hoeveel getalenteerde en hardwerkende mensen ervoor nodig zijn om een boek te verwezenlijken. Ik ben iedereen stuk voor stuk dank verschuldigd. Bedankt voor jullie steun, en voor jullie hulp bij het mogelijk maken van de magie.
Dit boek draag ik in liefdevolle herinnering op aan mijn oom Darrell en tante Donna Holloway, die ons lachen, liefde en natuurlijk cribbage strategieën hebben geleerd.
En ook aan Richard Myles, oftewel oom Dick, wiens liefde voor geweldige boeken, mooie tuinen en een lekkere Manhattancocktail nooit vergeten zal worden.
We houden van je, en we blijven aan je denken.