30
Van wie hou je?
Dat was natuurlijk de vraag. Dat was vanaf het begin al zo, maar dat kon rechercheur D.D. niet weten. Die dacht dat ze te maken had met een typisch geval van kindermishandeling en moord. Ik kan het haar niet kwalijk nemen. Hoe vaak ben ik zelf niet naar een huis geroepen waar een lijkbleek vijfjarig kind haar flauwgevallen moeder in haar armen hield? Ik heb gezien hoe een moeder haar zoon een klap gaf terwijl ze er net zo onbewogen bij keek als wanneer ze een vlieg had doodgeslagen. Ik heb kinderen hun eigen schaafwonden zien verbinden omdat ze toch al wisten dat hun moeder niet genoeg om ze gaf om dat voor ze te doen.
Maar ik had geprobeerd D.D. te waarschuwen. Ik had mijn leven weer op de rails gekregen voor Sophie. Ze was niet alleen mijn dochter, ze was de liefde die me uiteindelijk redde. Ze was gegiechel en plezier en puur enthousiasme. Ze was alles wat goed was in mijn wereld, en alles wat het de moeite waard maakte om thuis te komen.
Van wie hou je?
Van Sophie. Het was altijd al Sophie geweest.
D.D. dacht dat ze getuige was van het ergste wat een moeder kon doen. Ze had zich nog niet gerealiseerd dat ze er in werkelijkheid getuige van was hoe ver een moeder kan gaan uit liefde.
Wat kan ik zeggen? In dit vak komen fouten je duur te staan.
Ik was teruggegaan naar de wagen van Fiske. Mijn handen waren geboeid maar mijn benen niet meer. Dat detail scheen hij vergeten te zijn, en ik voelde me niet geroepen hem daarop te wijzen. Ik ging op de achterbank zitten en deed mijn uiterste best om mijn lichaams -taal kalm en op geen enkele manier dreigend te laten zijn.
Beide deuren stonden open, die van hem en die van mij. Ik had tegen hem gezegd dat ik frisse lucht nodig had. Ik was misselijk en had het gevoel dat ik zou kunnen overgeven. Fiske had me vuil aangekeken, maar wel gedaan wat ik vroeg, en hij had me zelfs geholpen de zware BPD-jas open te ritsen die mijn armen tegen mijn boven -lijf drukte.
Nu zat hij op de bestuurdersstoel, en het was duidelijk dat hij gefrustreerd was en zich verveelde. Mensen gingen bij de politie werken omdat ze actie wilden, niet om op hun gat te zitten. En nu was hij ertoe veroordeeld om te luisteren naar de actie die in de verte plaatsvond. Naar het weerkaatsende gejank van de speurhonden, het zwakke geluid van stemmen tussen de bomen.
‘Je hebt het korte strootje getrokken,’ merkte ik op.
Fiske bleef strak voor zich uit kijken.
‘Heb je wel eens meegezocht naar een lijk?’
Hij weigerde iets te zeggen: geen contact maken met de vijand.
‘Ik een paar keer,’ vervolgde ik. ‘Het is heel precies werk om altijd maar in de juiste lijn te blijven lopen. Centimeter voor centimeter, stap voor stap, elk stuk van het zoekgebied afwerken voor je naar het volgende gaat. Reddingswerk is beter. Ik werd een keer opgeroepen om te helpen bij het opsporen van een driejarig jongetje dat was verdwaald bij Walden’s Pond. Uiteindelijk werd hij gevonden door een paar vrijwilligers. Een onvergetelijk moment. Iedereen huilde, behalve dat jongetje. Hij wilde alleen maar een chocoladereep.’
Fiske zei nog altijd niets.
Ik ging verzitten op de harde plastic achterbank en spitste mijn oren. Hoorde ik het al? Nog niet.
‘Heb je kinderen?’ vroeg ik.
‘Hou je kop,’ grauwde Fiske.
‘Dat is de verkeerde strategie,’ deelde ik hem mee. ‘Zo lang je met me opgescheept zit, moet je juist met me praten. Misschien ben jij wel de geluksvogel die ik in vertrouwen neem. Voor je het weet biecht ik aan jou op wat er nou echt is gebeurd met mijn man en kind, en dan verander jij in één keer in een held. Daar zou je eens over moeten nadenken.’
Fiske keek me eindelijk aan.
‘Ik hoop dat ze speciaal voor jou de doodstraf weer invoeren,’ zei hij.
Ik glimlachte naar hem. ‘Dan ben je een stommeling, want op dit moment zou de dood de makkelijke oplossing zijn.’
Hij draaide zich om en zweeg weer.
Ik begon zachtjes te zingen. Ik kon het niet laten. Slechte Tessa roerde zich.
‘Het enige wat ik wil met kerst zijn mijn twee voortanden, mijn twee voortanden, mijn twee voortanden.’
‘Hou je kop,’ snauwde Fiske weer.
Toen hoorden we het allebei: het plotselinge opgewonden geblaf van een hond die een geur opving. De schreeuw van de geleider, gevolgd door het rumoer van het zoekteam dat op het doel afkwam. Fiske ging rechtop zitten en leunde over het stuur.
Ik kon voelen dat hij gespannen was en dat hij nauwelijks de aandrang kon onderdrukken om de wagen te verlaten en mee te gaan doen.
‘Je zou me dankbaar moeten zijn,’ zei ik vanaf de achterbank.
‘Hou je kop.’
De hond blafte nog harder en was nu vlak bij zijn doel. Ik kon de route voor me zien die Quizo aflegde, over de kleine open plek, om de lichte glooiing heen. Door de omgevallen boom was er een natuurlijke holte ontstaan, vol lichtere, donziger vlokken, niet te groot en niet te klein. Ik was bijna bezweken onder het gewicht van mijn last tegen de tijd dat ik die holte had gevonden en stond letterlijk te wankelen op mijn benen van uitputting.
Ik legde het lichaam op de grond. Maakte de opvouwbare schep los die ik om mijn middel had gebonden. Mijn gehandschoende handen trilden terwijl ik de delen van de steel in elkaar klikte. Mijn rug deed pijn toen ik me vooroverboog, de dunne ijslaag doorboorde en de zachtere sneeuw daaronder bereikte. Ik groef tot ik niet meer kon. Pufte ijzige wolkjes uit. De hete tranen bevroren vrijwel onmiddellijk op mijn wangen.
Ik hakte de holte uit en legde vervolgens voorzichtig het lichaam erin. Mijn bewegingen waren langzamer toen ik de ene schep sneeuw na de andere weer terugplaatste en vervolgens alles zorgvuldig aanstampte.
Drieëntwintig scheppen sneeuw om een volwassen man te bedekken. Veel minder voor deze dierbare lading.
‘Je zou me dankbaar moeten zijn,’ zei ik weer, terwijl ik langzaam recht ging zitten en mijn lichaam ontspande. Slechte Tessa stak de kop op.
De hond had het gevonden. Quizo had zijn taak volbracht en liet dat zijn geleider weten met zijn onophoudelijke geblaf.
Laat hem met zijn vriendjes spelen, dacht ik, ondanks alles gespannen. Geef die hond zijn beloning. Breng hem naar Kelli en Skyler. Alsjeblieft.
Fiske staarde me eindelijk aan.
‘Wat is jouw probleem?’ vroeg hij kwaad.
‘Wat is jóúw probleem zul je bedoelen. Ik ben tenslotte degene die jouw leven heeft gered.’
‘Mijn leven? Wat…’
Toen, starend naar mijn onbewogen gezicht, legde hij eindelijk het verband.
Fiske sprong uit de auto. Fiske grabbelde naar de zender aan zijn riem. Fiske ging met zijn rug naar me toe staan.
Wat moet ik zeggen? In dit vak komen fouten je duur te staan.
Ik kwam zo snel mogelijk van de achterbank, sloeg mijn geboeide handen in elkaar en gaf hem een klap tegen zijn schedel. Fiske struikelde naar voren. Ik wist mijn armen over zijn hoofd en zijn nek te slaan en gaf een harde ruk.
Fiske hapte naar adem en maakte een vreemd rochelend geluid, dat eigenlijk best wel op het geluid leek dat bewaarder Kim Watters had gemaakt. Of Brian misschien, stervend op de smetteloze keukenvloer.
Ik ben niet bij mijn gezonde verstand. Dat was mijn laatste gedachte. Ik kan onmogelijk nog bij mijn gezonde verstand zijn.
Fiske ging door zijn knieën. We vielen allebei, terwijl een kleine halve kilometer verderop de sneeuw in de lucht vloog, er gegild werd en de eerste hond begon te janken.
Toen Fiske eindelijk niet meer bewoog, haalde ik drie keer diep adem. Ik inhaleerde de ijskoude lucht, die me dwong om terug te keren naar het heden. Er viel nog zoveel te doen, en er was zo weinig tijd voor.
Niet nadenken, niet nadenken, niet nadenken.
Ik haalde mijn handen uit elkaar, rommelde met de sleutels aan Fiskes middel en dacht er toen aan om zijn mobiele telefoon in te pikken. Ik moest de komende dertig seconden een ontzettend belangrijk telefoontje plegen.
In de verte hoorde ik geschreeuw. Meer jankende honden. Vier voertuigen verderop kregen Kelli en Skyler door dat er iets aan de hand was, en hun hoge geblaf voegde zich bij de herrie.
Niet nadenken, niet nadenken, niet nadenken.
Ik keek even naar de lucht en probeerde in te schatten hoe lang het nog licht zou zijn.
Zo te zien gaat het sneeuwen, dacht ik weer.
Toen greep ik de sleutels en het mobieltje en zette ik het op een rennen.