7

Nu het lichaam van Brian Darby was weggehaald en Tessa Leoni naar het ziekenhuis was gebracht, waren de meest urgente praktische za -ken van het moordonderzoek geregeld en kon de zoektocht naar de zesjarige Sophie Leoni worden geïntensiveerd.

Met dat gegeven in het achterhoofd liet D.D. alle leden van de taskforce naar het witte mobiele commandocentrum komen, waar ze er geen doekjes om wond.

Getuigen. D.D. wilde van alle geüniformeerde agenten een korte lijst met namen van alle buren van wie het de moeite waard was ze een tweede keer te ondervragen. Vervolgens wees ze zes rechercheurs van Moordzaken aan om onmiddellijk met die ondervragingen te beginnen. Ze wilde binnen drie minuten de namen van alle geloofwaardige getuigen en mogelijke verdachten hebben en er moest onmiddellijk een begin gemaakt worden met de gesprekken.

Camera’s. Boston kwam erin om. De gemeente installeerde ze om het verkeer in de gaten te houden. Bedrijven installeerden ze voor de veiligheid. D.D. vormde een driekoppig team dat als enige taak had om alle camera’s binnen een straal van drie kilometer te achterhalen en alle opnames van de afgelopen twaalf uur te scannen, te beginnen met de camera’s die zich het dichtst bij het huis bevonden.

Collega’s. Vrienden, familie, buren, leraren, oppassen, werkgevers: D.D. wilde binnen drie kwartier alle namen op haar bureau hebben van iedereen die ooit bij de Leoni’s thuis was geweest. In het bijzonder wilde ze dat de namen van alle leraren, speelkameraadjes en verzorgers van Sophie Leoni werden verzameld en onder een vergrootglas werden gehouden: een volledig antecedentenonderzoek, en hun woning moest doorzocht worden als de rechercheur zich naar binnen wist te praten. Vrienden moesten worden afgestreept en vijanden geïdentificeerd, en wel nu, nu, nú.

Er waren anderen die dit gezin kenden. Vijanden van de echtgenoot op zijn werk, criminelen die Leoni tijdens haar surveillances had betrapt, misschien hartstochtelijke minnaars of mensen die al heel lang in vertrouwen werden genomen. Er waren andere mensen die Brian Darby en Tessa Leoni kenden. En een van die mensen wist misschien wat er was gebeurd met een zesjarig meisje dat de laatste keer dat ze was gesignaleerd in haar eigen bed had liggen slapen.

De tijd was niet in hun voordeel. D.D. sommeerde iedereen naar buiten te gaan, de straat op, en de race tegen de klok te winnen.

Toen hield ze op met praten en zette ze iedereen weer aan het werk.

De rechercheurs uit Boston kwamen zo snel ze konden overeind. De hoge piefen knikten. D.D. ging met Bobby het huis weer in.

D.D. vertrouwde erop dat haar collega’s zouden beginnen met het uitpluizen van alle nuances van het leven van een heel gezin, wat een gigantische klus was. Zelf wilde ze echter de laatste uren van het slachtoffer doormaken. Ze wilde de plaats delict tot in haar DNA in

zich opnemen. Ze wilde zichzelf overstelpen met de allerkleinste huiselijke details, van de keuze voor verfkleuren tot decoratieve snuisterijen. Ze wilde zich het huis op allerlei verschillende manieren eigen maken, en ze wilde het laten bewonen door een klein meisje, een vader die bij de koopvaardij werkte en een moeder die agente was bij de staatspolitie. Dit ene huis, deze drie levens, die laatste tien uur. Daar kwam alles op neer. Een huis, een gezin, een ramkoers van verschillende levens met tragische gevolgen.

D.D. moest het zien, voelen, ervaren. Pas dan kon ze het gezin ontleden tot de diepste, meest duistere waarheid, en dat zou haar bij Sophie Leoni brengen.

D.D.’s maag draaide zich om. Ze probeerde er niet aan te denken terwijl zij en Bobby opnieuw de keuken binnenkwamen, die onder de bloedvlekken zat.

Ze liepen allebei automatisch eerst naar boven, waar zich twee slaapkamers met een dakkapel bevonden die van elkaar werden gescheiden door een badkamer. Zo te zien was de slaapkamer aan de straatkant die van Tessa en Brian: er stond een groot tweepersoonsbed met een eenvoudige houten hoofdeinde en een donkerblauw dekbedovertrek. Het viel D.D. meteen op dat het eerder zijn beddengoed leek dan het hare. Ze zag niets in de kamer wat haar een andere indruk gaf.

De brede ladekast, een versleten eikenhouten exemplaar, had Brian zonder twijfel als vrijgezel op de kop getikt. Er stond een oude, grote televisie op die was afgestemd op ESPN. Effen witte muren, een strakke houten vloer. D.D. vond het meer een tussenstation dan een huiselijke plek waar je je terug kon trekken. Een plek om te slapen, andere kleren aan te trekken en vervolgens weer te vertrekken.

D.D. keek in de ingebouwde kast. Die hing voor driekwart vol met keurig gesteven mannenoverhemden die op kleur gesorteerd waren. Daarnaast hingen een stuk of zes spijkerbroeken. Daar weer naast hingen allerlei katoenen broeken en bovenkleding, twee politie-uniformen en een zomers jurkje met oranje bloemen.

‘Hij gebruikte de meeste kastruimte,’ meldde D.D. aan Bobby, die de ladekast uitpluisde.

‘Er zijn wel mannen om minder vermoord,’ knikte hij.

‘Ik meen het, moet je dit zien. Overhemden die op kleur zijn opgehangen, gepérste spijkerbroeken. Brian Darby was geen pietje precies meer, die man was gewoon gestoord.’

‘En hij begon ook echt heel breed te worden. Moet je kijken.’ Bobby hield met zijn gehandschoende handen een ingelijste foto omhoog. D.D. stopte met het inspecteren van de lege wapenkluis die ze in een hoek van de kast had gevonden en liep naar hem toe.

Op de foto droeg Tessa Leoni het oranje jurkje en een witte trui. Ze hield een bosje tijgerlelies in haar handen. Brian Darby stond naast haar, in een bruin colbertje met een tijgerlelie op de kraag gespeld. Vóór hen stond een klein meisje, waarschijnlijk Sophie Leoni. Zij droeg een donkergroene fluwelen jurk en had een krans van lelies in haar haar. Ze keken alle drie stralend in de camera, een gelukkig gezin dat een heuglijke dag vierde.

‘Trouwfoto,’ mompelde D.D.

‘Dat denk ik ook. Maar moet je Darby zien. Kijk eens naar die schouders.’

D.D. keek gehoorzaam naar de toenmalige bruidegom en intussen overleden echtgenoot. Ze vond hem er goed uitzien. Hij had de uitstraling van een politieman of een militair, met zijn blonde stekeltjes -haar, geprononceerde kin en brede schouders. Die indruk werd ech ter gecompenseerd door zijn warme bruine ogen en de lachrimpels in zijn ooghoeken. Hij zag er gelukkig uit, ontspannen. Geen man die je er meteen van zou verdenken dat hij zijn vrouw aftuigde – en trouwens ook niet dat hij zijn spijkerbroeken perste.

D.D. gaf de foto terug aan Bobby. ‘Ik snap niet wat je bedoelt. Dus hij was blij op zijn trouwdag. Dat zegt niks.’

‘Nee. Hij was minder breed op zijn trouwdag. Deze Brian Darby weegt een goede tachtig kilo. Ik wil wedden dat hij aan fitness deed en actief bleef. Maar de dode Brian Darby…’

D.D. herinnerde zich wat Bobby eerder tegen haar had gezegd. ‘Je noemde hem een grote kerel. Vijfennegentig, honderd kilo, en waarschijnlijk een gewichtheffer. Het is dus niet zo dat hij dik werd nadat hij getrouwd was. Jij zegt dat hij gespíérder is geworden nadat hij trouwde.’

Bobby knikte.

D.D. dacht weer aan de foto. ‘Het valt niet mee om een relatie te hebben waarin de vrouw een wapen draagt,’ mompelde ze.

Bobby ging daar niet op in, en daar was ze hem dankbaar voor. ‘We moeten zijn sportschool zien te vinden,’ zei hij nu. ‘Kijken wat voor programma hij volgde. Nagaan of hij voedingssupplemen -ten gebruikte.’

‘Zou hij geflipt zijn door steroïden?’

‘Het is de moeite waard daar navraag naar te doen.’

Ze liepen vanuit de slaapkamer naar de badkamer. Die had tenminste nog iets persoonlijks. Om een bad met poten hing een douchegordijn met felgekleurde strepen. Op de tegels lag een kleed met gele eendjes. Op houten handdoekenrekken lagen stapels blauwe en gele handdoeken.

De badkamer toonde ook meer tekenen van leven – een Barbietandenborstel op de rand van de wastafel, allemaal paarse haarelastiekjes in een mandje op de spoelbak van de wc, een doorzichtige spuugbeker met de tekst PAPA’s PRINSESJE.

In het medicijnkastje vond D.D. drie potjes geneesmiddelen, waarvan er één, een slaapmiddel, op naam stond van Brian Darby. Een ander potje, met een of andere oogzalf, stond op naam van Sophie Leoni. Het derde, waar pijnstillers in zaten, was voor Tessa Leoni.

Ze liet het potje aan Bobby zien, die er een aantekening van maakte. ‘We moeten bij de huisarts navragen of ze een verwonding had, misschien van het werk.’

D.D. knikte. Voor het overige bevatte het medicijnkastje een overvloed aan lotions, scheerschuim, scheermesjes en geurtjes. Het enige wat D.D. van belang vond was de goedgevulde EHBO-doos. Veel pleisters in allerlei verschillende maten. Wees dat op een vrouw die werd mishandeld en die voorraden aanlegde om zich vroeg of laat te kunnen oplappen, of duidde het gewoon op een actief gezinsleven? In de kast onder de wastafel vond D.D. de gebruikelijke verzameling zeep, toiletpapier, vrouwelijke verzorgingsproducten en schoonmaak -spullen.

Ze gingen verder.

De volgende kamer was duidelijk van Sophie. Zachtroze muren met gesjabloneerde bloemen in lichtgroen en babyblauw. Een bloemvormig vloerkleed. Een glimmend witte kubuskast die een hele muur bestreek en die was volgestouwd met poppen, jurkjes en glimmende balletschoenen. Tessa en Brian sliepen in een soort slaapzaal, maar Sophie bezat een magische tuin, compleet met konijntjes die over de vloerplanken renden en met geschilderde vlinders rondom de ramen.

Het was te weerzinwekkend voor woorden om in zo’n kamer naar bloedsporen te moeten zoeken.

D.D. legde haar hand tegen haar buik – ze had het zelf niet eens door – en ze begon aan haar eerste inspectie van het bed.

‘Luminol?’ mompelde ze.

‘Heeft niks opgeleverd,’ zei Bobby.

Volgens het protocol had de technische recherche Sophie Leoni’s lakens besproeid met luminol, dat oplicht als het in contact komt met lichamelijke vloeistoffen, zoals bloed of sperma. Het feit dat de luminol niet was opgelicht, betekende dat de lakens schoon waren. Daarmee kon echter nog niet worden vastgesteld dat Sophie Leoni niet seksueel was misbruikt. Het enige wat nu duidelijk was, was dat ze niet onlangs op deze lakens misbruikt was. De mensen van de technische recherche zouden ook het wasgoed controleren en zelfs beddengoed uit de wasmachine halen als dat nodig was. Je kon met luminol nog verbazingwekkend veel aantreffen op ‘schone’ lakens als die niet op de juiste manier met bleekmiddel waren schoongemaakt.

Nog méér dingen waar D.D. helemaal niet aan wilde denken terwijl ze midden in een magische tuin stond.

Ze vroeg zich af wie de kamer geschilderd had. Tessa? Brian? Of hadden ze het misschien met z’n drieën gedaan, toen de liefde nog pril was en ze helemaal verknocht aan elkaar waren?

Hoeveel nachten zouden er verstreken zijn voordat Sophie voor de eerste keer wakker werd van het geluid van een verre klap, van een gesmoorde gil? Of misschien had Sophie helemaal niet geslapen. Misschien had ze wel aan de keukentafel gezeten, of in een hoek met een pop gespeeld.

Misschien was ze de eerste keer naar haar moeder toe gerend. Misschien…

Jezus nog aan toe. D.D. had helemaal geen trek meer in deze zaak. Ze balde haar handen tot vuisten, keerde zich naar het raam en keek naar het bleke daglicht.

Bobby stond zwijgend bij de muur. Hij observeerde haar aandachtig, maar zei niets.

Opnieuw was ze hem dankbaar.

‘We moeten erachter zien te komen of ze een lievelingsknuffel heeft,’ zei ze na een korte stilte.

‘Lappenpop. Groene jurk, bruine draadjes als haar, blauwe knopen als ogen. Heet Gertrude.’

D.D. knikte en liet langzaam haar blik door de kamer gaan. Ze zag wel een nachtlampje – Sophie is doodsbang voor het donker – maar geen pop of knuffel. ‘Ik zie hem niet.’

‘De agent die als eerste ter plaatse was ook niet. Tot dusver gaan we ervan uit dat haar pop ook vermist wordt.’

‘En haar pyjama?’

‘Volgens Leoni droeg haar dochter een pyjama met lange mouwen, roze met gele paarden. Die is nergens aangetroffen.’

D.D. kreeg een idee. ‘En haar jas, muts en sneeuwlaarzen?’

‘Daar staat niets over in mijn aantekeningen.’

Voor het eerst voelde D.D. een sprankje hoop. ‘Als de jas en de muts weg zijn, betekent dat dat ze midden in de nacht uit bed is gehaald. Ze kreeg niet de tijd om zich om te kleden, maar wel om zich goed in te pakken.’

‘Het heeft geen zin om een lijk warm in te pakken,’ merkte Bobby op.

Ze verlieten de kamer en liepen stampend de trap af. Ze inspecteerden de kast waar de jassen hingen en vervolgens de mand met schoenen en winterspullen bij de voordeur. Geen kinderjasje. Geen kindermutsje. Geen kinderlaarsjes.

‘Sophie Leoni is warm ingepakt!’ zei D.D. triomfantelijk.

‘Sophie Leoni heeft het huis levend verlaten.’

‘Perfect. Nu moeten we haar alleen nog zien te vinden voor het donker is.’

Ze gingen terug naar boven om te bekijken of de ramen sporen van braak vertoonden. Toen ze hadden vastgesteld dat die sporen er niet waren, gingen ze naar beneden om ook daar de ramen te controleren op braaksporen. Beide deuren hadden relatief nieuw hang- en sluitwerk, dat zo te zien niet beschadigd was. D.D. en Bobby kwamen tot de ontdekking dat de oude ramen in de serre zo kromgetrokken wa -ren door het vocht, dat ze niet meer meegaven.

Alles bij elkaar leek het huis goed afgesloten te zijn. Aan Bobby’s gezicht te zien had hij dat wel verwacht, en voor D.D. gold hetzelfde. In het geval van vermiste kinderen was het treurig genoeg bijna altijd zo dat de problemen waren veroorzaakt door een gezinslid en niet door een buitenstaander.

Ze keken rond in de huiskamer, die D.D. aan de slaapkamer deed denken. Kale muren, houten vloerplanken met een beige kleed. De zwartleren, L-vormige bank leek eerder een aanschaf van hem dan van haar. Aan een kant van de bank stond een vrij nieuw uitziende laptop, waarvan de stekker nog in het stopcontact zat. Er stond ook een flatscreen in de kamer, boven een fraai home-entertainmentsysteem, een blu-ray dvd-speler en een Wii-console.

‘Echt jongensspeelgoed,’ merkte D.D. op.

‘Machinist, hè,’ zei Bobby.

D.D. onderzocht een tekentafeltje dat in een hoek voor Sophie was neergezet. Aan een kant lag een stapel wit papier en in het midden stond een bus krijtjes. Verder niets. Op het tafeltje lag geen tekening waaraan werd gewerkt. Geen vertoon van artistiek talent aan de muren. D.D. vond het allemaal erg georganiseerd, zeker voor een kind van zes.

De strakke inrichting van het huis begon op haar zenuwen te werken. Zo leefden mensen niet, en mensen met kinderen al helemáál niet.

Ze gingen naar de keuken, waar D.D. zo ver mogelijk van de op de grond getekende contouren van het lijk ging staan. Afgezien van de bloedvlekken, glasscherven en omgevallen stoelen was de keuken net zo onberispelijk als de rest van het huis. Maar ook aftands en gedateerd: donkerhouten kasten van dertig jaar oud, effen witte huishoudelijke apparaten, een verkleurd formica aanrecht. Het eerste wat Alex in dit huis zou doen, dacht D.D., was de keuken uitbreken en moderniseren.

Brian Darby niet. Die gaf zijn geld uit aan elektronische speeltjes, een leren bank en zijn auto. Niet aan het huis.

‘Voor Sophie deden ze moeite,’ dacht D.D. hardop, ‘maar voor elkaar niet.’

Bobby keek haar aan.

‘Ga maar na,’ vervolgde ze. ‘Dit is een oud huis dat altijd een oud huis is gebleven. Zoals jij maar blijft benadrukken: hij is machinist, wat betekent dat hij vast wel overweg kan met elektrisch gereedschap. Ze verdienen samen ruim twee ton per jaar, en daar komt bij dat Brian Darby steeds zestig dagen vakantie heeft. Ze beschikken dus wel over enige expertise, tijd en middelen die ze in het huis zouden kunnen stoppen. Maar dat doen ze niet. Alleen in Sophies kamer, die wordt opnieuw geverfd, daar komen nieuwe meubels en mooi beddengoed en zo. Voor haar deden ze moeite, maar voor elkaar niet. Daardoor vraag ik me af op hoeveel andere gebieden van hun leven dat het geval was.’

‘De meeste ouders zijn gericht op hun kinderen,’ merkte Bobby vergoelijkend op.

‘Ze hebben niet eens een foto aan de muur hangen.’

‘Tessa Leoni maakt lange dagen. Brian Darby is maanden achter elkaar op zee. Misschien hebben ze andere prioriteiten als ze thuis zijn.’

D.D. haalde haar schouders op. ‘Zoals?’

Bobby knikte. ‘Kom mee, dan laat ik je de garage zien.’

D.D. werd gek toen ze de garage zag. De ruimte, waar plek was voor twee auto’s, hing aan alle drie de kanten vol met gereedschapsborden. Echt overal waren de muren van het plafond tot aan de grond volledig bedekt met gereedschapborden, die op hun beurt vol hingen met haken en fietsendragers en plastic bakken voor sportaccessoires en zelfs een golftashouder.

Toen D.D. de garage in zich opnam vielen haar meteen twee dingen op: Brian Darby beoefende kennelijk veel buitensporten, en hij had professionele hulp nodig voor zijn overdreven pietluttigheid.

‘De vloer is schoon,’ zei D.D. ‘Het is maart, het sneeuwt en de hele stad is plat gestrooid. Hoe kan die vloer dan zó schoon zijn?’

‘Hij parkeerde zijn auto buiten op straat.’

‘Hij parkeerde zijn SUV van zestigduizend dollar liever in een van de drukste straten van Boston dan dat hij zijn garage vies maakte?’

‘Leoni parkeerde haar surveillancewagen ook voor het huis. Ze willen graag dat we onze wagens zichtbaar houden in de buurt – de aanwezigheid van een politiewagen heeft een afschrikwekkende werking.’

‘Dit is belachelijk,’ zei D.D. stellig. Ze liep naar een van de muren, waar een grote bezem en een stoffer en blik naast elkaar hingen. Daarnaast hingen twee plastic vuilnisbakken en een blauwe recyclebak, waar een paar groene bierflesjes in zaten. De vuilnisbakken waren al leeg – waarschijnlijk waren de vuilniszakken meegenomen door de technische recherche. D.D. liep naar de mountainbikes van Brian en Tessa en een roze exemplaar dat overduidelijk van Sophie was. Ze zag een rij rugzakken en een plank vol wandelschoenen en laarzen in allerlei soorten en maten, inclusief een roze paar voor Sophie. Ze stelde vast dat er in het gezin veel aan wandelen, trekken, fietsen en golfen werd gedaan.

Toen ze aan de andere kant van de garage kwam, zag ze daar drie paar alpineski’s en drie paar langlaufski’s. Ze stelde vast dat ze skiën aan het rijtje moest toevoegen.

‘Als Brian Darby thuis was, was hij in beweging,’ zei D.D., die het plaatje van hem weer wat verder compleet had.

‘En hij had graag zijn gezin om zich heen,’ zei Bobby, terwijl hij naar alle spullen van Tessa en Sophie gebaarde.

‘Maar,’ zei D.D. hardop denkend, ‘Tessa zei al dat zij moest werken en dat Sophie op school zat. Dat betekent dat Brian vaak alleen was. Zonder liefhebbende gezinsleden om zich heen, zonder bewonderend vrouwelijk publiek dat hij kon imponeren met zijn mannelijke kracht.’

‘Je bent aan het stereotyperen,’ waarschuwde Bobby.

D.D. wees om zich heen. ‘Kom op. Dit is een stereotype. Machinist. Een ontzettend pietje precies. Als ik hier nog veel langer blijf, krijg ik hoofdpijn.’

‘Strijk jij je spijkerbroeken niet?’ vroeg Bobby.

‘Ik label mijn elektrische gereedschap niet. Ik meen het, moet je dit zien.’ Ze was naar de werkbank gelopen, waar Brian Darby zijn elektrische gereedschap op een plank had gerangschikt en alles een naam had gegeven.

‘Mooi gereedschap,’ zei Bobby fronsend. ‘Heel mooi. Daar ligt zo voor duizend dollar aan spullen.’

‘En toch doet hij niks aan het huis,’ zei D.D. ‘Voorlopig sta ik wat dit betreft achter Tessa.’

‘Misschien gaat het hem niet om het klussen,’ zei Bobby. ‘Misschien gaat het hem alleen maar om het kopen. Brian Darby houdt ervan om speelgoed te hebben. Dat betekent niet dat hij er ook mee speelt.’

Daar dacht D.D. even over na. Het was zeker een mogelijkheid, en het zou ook de onberispelijke staat verklaren waarin de garage verkeerde. Je hield een garage makkelijk schoon als je er nooit je auto neerzette, er nooit in kluste en er nooit gereedschap vandaan haalde.

Maar toen schudde ze haar hoofd. ‘Nee, hij heeft er geen vijftien kilo aan spieren bij gekregen door de hele dag op zijn gat te zitten. En trouwens, nu we het daar toch over hebben, waar zijn de gewichten?’

Ze keken om zich heen. Er lagen een heleboel spullen, maar halters of losse gewichten waren nergens te bekennen.

‘Hij ging zeker naar een sportschool,’ zei Bobby.

‘Dat moeten we natrekken,’ zei D.D. instemmend. ‘Brian is dus heel actief. Maar zijn vrouw en kind hebben het ook druk. Dus misschien doet hij wel eens wat in zijn eentje om de tijd te verdrijven. Jammer genoeg is het huis nog steeds leeg als hij thuiskomt, en daar wordt hij rusteloos van. Dus eerst maakt hij het huis schoon alsof zijn leven ervan afhangt…’

‘En vervolgens,’ maakte Bobby de zin af, ‘slaat hij een paar biertjes achterover.’

D.D. fronste haar wenkbrauwen. Ze liep naar de hoek aan de andere kant van de garage, waar de betonnen vloer donkerder leek te zijn. Ze boog zich en streek met haar vingertoppen over de plek. Die voelde vochtig aan.

‘Zit hier ergens een lek?’ mompelde ze, terwijl ze probeerde te achterhalen waar het vocht mogelijk door de muur sijpelde, maar de betonblokken werden natuurlijk aan het zicht onttrokken door nog meer gereedschapsborden.

‘Zou kunnen.’ Bobby liep naar de plek waar zij op haar hurken zat. ‘Deze hele hoek is in de heuvelwand gebouwd. Het zou heel goed kunnen dat het water niet goed wegloopt, of misschien zit er hierboven ergens een lek in een leiding.’

‘Dan moeten we in de gaten houden of de plek groter wordt.’

‘Ben je bang dat het huis instort terwijl jij hier de leiding hebt?’

Ze wierp hem een blik toe. ‘Nee, ik ben bang dat het geen water van een lek is. In dat geval komt het ergens anders vandaan, en ik wil weten wáár vandaan.’

Opeens begon Bobby te glimlachen. ‘Het kan me niet schelen wat de andere staatsagenten zeggen: Tessa Leoni boft dat jij haar zaak in handen hebt, en Sophie boft zelfs nog meer.’

‘Ach, val toch dood,’ zei D.D. narrig terwijl ze weer overeind kwam. Ze kon soms heel kwaad worden van kritiek, maar door dit compliment voelde ze zich ontzettend opgelaten, en dat was nog veel erger. ‘Kom, we gaan.’

‘Kon je aan de vorm van de vochtplek zien waar Sophie is?’

‘Nee. Aangezien er geen wonder is gebeurd en de advocaat van Tessa Leoni niet heeft gebeld om te zeggen dat we haar mogen onder -vragen, kunnen we ons beter met Brian Darby bezighouden. Ik wil met zijn baas praten. Ik wil precies weten wat voor soort man zijn kledingkast op kleur indeelt en zijn garage helemaal vol hangt met gereedschapsborden.’

‘Een controlefreak.’

‘Precies. En wanneer die controle door iets of iemand in het gedrang komt…’

‘Dan is de vraag hoe gewelddadig hij wordt,’ maakte Bobby de zin voor haar af. Ze stonden midden in de garage.

‘Ik geloof niet dat een onbekende Sophie heeft ontvoerd,’ zei D.D. zachtjes.

Bobby zweeg even. Toen zei hij: ‘Ik ook niet.’

‘Dat betekent dat hij het heeft gedaan of zij.’

‘Hij is dood.’

‘Dat betekent dat de ogen van Tessa Leoni misschien eindelijk zijn geopend.’