44

Sophie gilde weer, en ik kwam in actie. Ik pakte de riotgun en de karabijn en stopte mijn broekzakken vol munitie. De vingers van mijn rechterhand bewogen traag en er vielen meer patronen in de sneeuw dan er in mijn zakken belandden. Ik had geen tijd om ze op te rapen. Ik begon te lopen en vertrouwde op de adrenaline en de wanhoop waarmee ik de klus wilde klaren.

Zeulend met het gewicht van een klein wapenarsenaal rende ik zo hard ik kon het besneeuwde bos in, in de richting van de geur van rook en het gegil van mijn dochter.

Nog een gil. Een volwassene die vloekte. Het geknetter van nat hout dat vlam vatte.

Het huisje lag recht voor me. Ik sprong van de ene boom naar de andere, zoekend naar houvast in de verse sneeuw, en mijn ademhaling werd steeds oppervlakkiger. Ik wist niet hoeveel mensen ik zou aantreffen. Als ik hier met Sophie doorheen wilde komen, zou ik ze moeten verrassen. Ik mocht mijn positie niet verraden en moest een hoger gelegen stuk grond vinden.

Door mijn professionele training zei mijn verstand dat ik het strategisch moest benaderen, terwijl mijn moederinstinct het uitschreeuwde dat ik moest aanvallen en mijn dochter moest halen, nu, nu, nu. De rook begon dikker te worden. Ik hoestte en voelde mijn ogen branden toen ik eindelijk de top van een heuveltje aan de linkerkant van het terrein bereikte. Ik zag dat Hamiltons huisje in brand stond en dat mijn dochter worstelde met een vrouw in een dikke zwarte parka. De vrouw probeerde Sophie een SUV in te sleuren. Mijn dochter, die alleen de dunne pyjama aanhad waarin ik haar vier avonden geleden in bed had gestopt en die nog altijd haar lievelingspop Gertrude tegen zich aan klemde, sloeg en schopte wild om zich heen.

Sophie beet in de pols van de vrouw. Die haalde met haar arm uit naar achteren en sloeg Sophie in haar gezicht. Het hoofd van mijn dochter klapte opzij. Ze struikelde en viel languit in de sneeuw, heftig hoestend van de rook.

‘Nee, nee, nee,’ huilde ze. ‘Laat me gaan. Ik wil naar mama. Ik wil naar mama!’

Ik legde mijn riotgun op de grond – ik kon geen risico nemen met mijn kind zo dicht bij het doelwit. In plaats daarvan pakte ik de karabijn en rommelde in mijn linkerbroekzak. Ik wist nog wat ik op mijn opleiding had geleerd: laad een M4 karabijn altijd met twee kogels minder dan erin passen, om haperingen in de toevoer te voorkomen.

Maak ze allemaal af, brulde mijn moederinstinct.

Ik tilde de karabijn op en stopte de eerste patroon erin.

Er sijpelde weer bloed uit mijn schouder. Met moeite spande ik mijn stijve vingers om de trekker.

De vrouw boog zich over Sophie heen. ‘Ga die auto in, stom rotkind!’ krijste ze.

‘Laat me gaan!’

Weer een gil. Weer een klap.

Ik klemde de kolf van de karabijn tegen mijn bloedende schouder en richtte op de donkerharige vrouw die nu mijn kind sloeg.

Sophie huilde, met haar armen om haar hoofd geslagen in een poging de klappen af te weren.

Ik stapte tussen de bomen uit, nog steeds richtend op mijn doelwit.

‘Sophie!’ riep ik zo hard ik kon, om boven het geknetter uit te komen en door de bijtende rook heen. ‘Rennen, Sophie!’

Zoals ik had gehoopt, richtten ze allebei hun aandacht op het onverwachte geluid van mijn stem. Sophie draaide zich om. De vrouw ging met een ruk overeind staan en probeerde de indringer te lokaliseren.

Ze keek me recht in de ogen. ‘Wie…’

Ik haalde de trekker over.

Sophie keek niet om. Niet naar het lichaam dat opeens viel, niet naar het hoofd dat door de inslag van een .223 patroon uit elkaar spatte en in een plas karmozijnrode sneeuw veranderde.

Mijn dochter draaide zich niet meer om. Ze had mijn stem gehoord en rende naar me toe.

En op hetzelfde moment werd bij mijn oor de haan van een vuurwapen gespannen en zei Gerard Hamilton: ‘Vuile trut.’

D.D. en Bobby volgden de aanwijzingen van het navigatiesysteem door een kronkelend doolhof van plattelandswegen tot ze bij een smalle, onverharde weg kwamen met aan weerszijden brandweerwagens en grimmig kijkende brandweermannen. Bobby zette de lampen uit. Hij en D.D. stapten zo snel ze konden uit en lieten hun politiepenning zien.

Het nieuws was kort en slecht.

Toen de eerste brandweermannen waren gearriveerd, hadden ze gegil gehoord, gevolgd door schoten. Tweehonderd meter verderop stond midden in het bos een huis waar mensen woonden. Te oordelen naar de rook en de hitte stond het gebouw in lichterlaaie. De brandweermannen wachtten nu op de politie zodat ze hun werk konden doen. Ze waren geen van allen erg goed in wachten, en al helemaal niet omdat een van de jongens er stellig van overtuigd was dat het gegil afkomstig was geweest van een kind.

Bobby zei tegen D.D. dat ze in de auto moest blijven.

Als reactie liep D.D. naar de achterkant van de auto, waar ze haar kogelvrije vest aantrok en vervolgens de riotgun uit de kofferbak haalde. De karabijn gaf ze aan Bobby, aangezien hij de voormalige sluipschutter was.

‘Ik ga eerst op verkenning uit,’ zei hij kortaf.

‘Ik geef je zes minuten,’ antwoordde ze op even scherpe toon.

Bobby trok zijn kogelvrije vest aan, laadde de karabijn en liep naar de rand van het steile terrein. Een halve minuut later verdween hij in het besneeuwde bos. En drie minuten daarna ging D.D. achter hem aan.

Nog meer sirenes in de verte.

Agenten uit de omgeving die eindelijk ter plaatse kwamen.

D.D. concentreerde zich op het volgen van Bobby’s voetstappen.

Rook, hitte, sneeuw. Een winters inferno.

Het was tijd om Sophie te vinden. Tijd om de klus te klaren.

Hamilton rukte de karabijn weg van mijn gewonde arm. Het wapen viel uit mijn krachteloze hand en hij raapte het op. De riotgun lag bij mijn voeten, en hij droeg me op die op te pakken en aan hem te geven.

Van boven op het heuveltje zag ik Sophie naar me toe komen rennen. Ze sprintte over het terrein dat werd omlijst door witte bomen en felrode vlammen.

En ondertussen drukte de loop van Hamiltons pistool in de gevoelige holte achter mijn oor.

Ik begon naar beneden te buigen. Hamilton ging een paar centimeter naar achteren om me ruimte te geven, en ik stortte me achter -waarts op hem terwijl ik uitzinnig schreeuwde: ‘Wegwezen, Sophie! Ren naar het bos. Weg, weg, weg!’

‘Mama!’ gilde ze, een kleine honderd meter achter me.

Hamilton haalde uit met de kolf van zijn Sig Sauer. Ik sloeg opzij en viel met mijn rechterarm onder me op de grond. Nog meer brandende pijn. Hoorde ik iets scheuren? Ik had geen tijd om me te herstellen. Hamilton sloeg me opnieuw en boog zich dreigend over me heen. Hij sneed in mijn wang en in mijn voorhoofd. Het bloed stroomde over mijn gezicht en verblindde me terwijl ik me opkrulde in de sneeuw.

‘Je had moeten doen wat je werd verteld!’ gilde hij. Hij droeg zijn gala-uniform, met daaroverheen

een zwarte wollen jas die tot zijn knieën kwam. Zijn hoed met de brede rand hing diep over zijn voorhoofd. Waarschijnlijk had hij zich zo mooi aangekleed toen hij te horen had gekregen dat er een agent was omgekomen. Toen hij zich echter had gerealiseerd dat het Shane was en dat ik was ontsnapt en nog niet gepakt was…

Hij was gekomen voor mijn dochter. Gekleed in het officiële uniform van de luitenant-kolonel van de staatspolitie van Massachusetts was hij hierheen gekomen om een kind kwaad te doen.

‘Je was een getrainde politieagent,’ beet hij me nu toe, terwijl hij dreigend over me heen stond en de bomen, het vuur en de nachtelijke lucht aan het zicht onttrok. ‘Als je gewoon had gedaan wat je was opgedragen, zou niemand iets zijn overkomen!’

‘Behalve Brian dan,’ wist ik uit te brengen. ‘Jij hebt zijn dood georganiseerd.’

‘Hij had zijn gokprobleem niet meer in de hand. Ik heb je een dienst bewezen.’

‘Je hebt mijn dochter ontvoerd. Je hebt ervoor gezorgd dat ik in de gevangenis terechtkwam. Alleen maar om een paar dollar te verdienen.’

Als antwoord gaf mijn bevelvoerend officier me een keiharde trap in mijn linkernier, een trap waar ik bloed van zou gaan plassen, als ik daar lang genoeg voor zou blijven leven.

‘Mama, mama!’ schreeuwde Sophie weer. Vol afgrijzen drong tot me door dat haar stem nu dichterbij klonk. Ze rende nog steeds op mijn stem af en klauterde nu over de sneeuwbank.

Nee, wilde ik schreeuwen. Red jezelf, maak dat je wegkomt.

Maar mijn stem deed het niet meer. Hamilton had alle lucht uit mijn longen geslagen. Mijn ogen brandden van de rook, en de tranen stroomden over mijn gezicht terwijl ik naar adem hapte en kokhalsde met mijn gezicht tegen de sneeuw. Mijn schouder brandde. Ik had kramp in mijn maag.

Er dansten zwarte stippen voor mijn ogen.

Ik moest in beweging komen. Ik moest vechten. Voor Sophie.

Hamilton deed zijn voet weer naar achteren. Hij haalde uit om me midden tegen mijn borstkas te raken. Deze keer liet ik mijn rechterarm zakken, greep zijn voet terwijl hij uithaalde en rolde opzij. Tot zijn verrassing werd Hamilton naar voren getrokken, en hij viel op één knie in de sneeuw.

Hij sloeg me niet langer met de Sig Sauer, maar haalde de trekker over.

Het geluid was oorverdovend. Ik voelde meteen een verschroeiende hitte, direct gevolgd door een brandende pijn. Mijn linkerzij. Mijn hand viel omlaag en ik greep naar mijn middel terwijl ik omhoogkeek, naar mijn bevelvoerend officier, een man die ik had leren vertrouwen.

Hamilton zag er verbijsterd uit. Misschien was hij zelfs een beetje overstuur, maar hij herstelde zich meteen en spande zijn vinger weer om de trekker.

Op hetzelfde moment bereikte Sophie de top van het heuveltje en zag ze ons.

Ik had een visioen. Het bleke, lieve gezicht van mijn dochter. Haar haren één wilde kluwen van klitten. Haar ogen, stralend blauw terwijl onze blikken zich met elkaar verstrengelden. Toen rende ze, zoals alleen een kind van zes dat kan. Hamilton bestond niet voor haar en het bos bestond niet voor haar, en ook het enge vuur niet, of de dreiging van de nacht of de onbekende verschrikkingen die haar dagenlang gekweld moesten hebben.

Ze was een klein meisje dat eindelijk haar moeder had gevonden en vloog recht op me af, met in de ene hand Gertrude geklemd terwijl ze haar andere arm opende en zich op me gooide, en ik kreunde van zowel de pijn als de blijdschap die opwelde in mijn borst.

‘Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je,’ wist ik fluisterend uit te brengen.

‘Mama, mama, mama, mama, mama.’

‘Sophie, Sophie, Sophie…’

Ik voelde haar warme tranen op mijn gezicht. Het deed pijn, maar toch deed ik mijn hand omhoog en pakte ik de achterkant van haar hoofd vast. Ik keek naar Hamilton en drukte toen het gezicht van mijn dochter in mijn hals. ‘Sophie,’ fluisterde ik, terwijl ik naar hem bleef staren, ‘doe je ogen dicht.’

Mijn dochter klampte zich aan me vast, twee helften van één geheel, eindelijk weer samen.

Ze deed haar ogen dicht.

En ik zei met de helderste stem die ik kon opbrengen: ‘Doe het.’

Het duister achter Hamilton nam de gestalte aan van een man. Op mijn bevel hief hij zijn karabijn. Precies op het moment dat Hamilton de loop van zijn Sig Sauer tegen mijn linkerslaap zette.

Ik concentreerde me op het lichaam van mijn dochter dat tegen me aan drukte, op de puurheid van haar liefde. Iets wat ik mee kon nemen de afgrond in.

‘Je had moeten doen wat ik zei,’ beet Hamilton me toe.

En meteen daarna haalde Bobby Dodge de trekker over.