31

Toen de eerste explosie klonk, was D.D. halverwege de open plek. Ze liep met grote passen in de richting van de verhoging waar Quizo opgewonden blafte. Toen werd alles wit.

Door de enorme klap stoof de sneeuw alle kanten op. D.D. deed haar armen omhoog, maar toch voelde het alsof ze werd geraakt door duizenden scherpe naalden. Quizo’s diepe geblaf ging meteen over in angstig blaffen. Er gilde iemand.

Toen volgde er een tweede explosie en gilden er nog meer mensen. D.D. werd naar achteren geblazen en kwam op haar kont terecht. Ze sloeg haar armen beschermend om haar hoofd.

‘Quizo, Quizo!’ riep iemand. Nelson waarschijnlijk.

‘D.D., D.D., D.D.!’ schreeuwde iemand anders. Bobby waarschijnlijk.

Ze deed haar ogen open en zag Bobby over de open plek aan komen rennen. Hij ploegde door de sneeuw en zijn gezicht was asgrauw van paniek. ‘Alles goed? Zeg iets, D.D. Zeg iets, verdomme.’

‘Wat, wat, wat?’ Ze knipperde met haar ogen. Schudde ijs en sneeuw uit haar haar. Knipperde opnieuw. Haar oren tuitten en er leek wel een soort druk op te staan. Ze sperde haar mond wijd open om die druk te verminderen.

Bobby was bij haar en pakte haar bij haar schouders.

‘Gaat het, gaat het, gaat het?’ Zijn lippen bewogen, maar het duurde een seconde voordat de woorden door het gezoem in haar hoofd heen drongen.

Ze knikte zwakjes en duwde hem van zich af zodat ze haar armen, haar benen en, het belangrijkste van alles, haar borst kon bekijken. Al met al leek ze ongedeerd. De afstand was groot genoeg geweest en de sneeuw had haar val gebroken. Ze was niet gewond, alleen maar versuft en verward.

Ze stond toe dat Bobby haar overeind trok en nam toen de rest van de schade in zich op.

De besneeuwde glooiing waar Quizo met zijn scherpe neus in had gewoeld, was verdwenen. In plaats daarvan zag D.D. een holte in de bruine aarde die bedekt was met stukjes boom, bladeren en – de hemel sta ons bij, dacht ze – roze weefsel.

Quizo was een eindje opzij gelopen. Hij had zijn snuit in de sneeuw gestoken en jankte en hijgde. Nelson stond over zijn hond heen gebogen en bedekte de oren van het dier met zijn handen terwijl hij zachtjes troostende woorden tegen zijn ontdane herder fluisterde.

De andere speurhonden waren stil blijven staan en huilden naar de hemel.

Collega gewond, dacht D.D. Dat lieten de honden de hele wereld weten. Ze zou wel met ze willen meehuilen, tot dat vreselijke gevoel van woede en machteloosheid in haar borst was weggeëbd.

Cassondra Murray, de teamleider, had haar mobieltje al gepakt en overlegde op afgemeten toon met een dierenarts. Mensen van de BPD verspreidden zich over de locatie, de hand op hun holster, speurend naar aanwijzingen van direct gevaar.

‘Stop!’ riep Bobby plotseling.

Iedereen bleef staan. De hondengeleiders verstijfden.

Hij keek om zich heen in de sneeuw. D.D., die nog steeds haar mond opensperde om het gegons in haar oren te laten verdwijnen, deed hetzelfde.

Ze zag stukjes roze stof, een gerafeld stukje van een spijkerbroek, van wat de tennisschoen van een kind zou kunnen zijn geweest. Ze zag rood en bruin en groen. Ze zag… stukjes. Dat was het enige woord dat ze ervoor kon bedenken. Waar eerst het stoffelijk overschot van een mens begraven had gelegen, lagen nu stukjes, naar alle kanten verspreid.

De hele open plek was zojuist een locatie geworden waar een lichaam was gevonden. Dat betekende dat iedereen er weg moest om zo veel mogelijk te voorkomen dat er bewijs werd aangetast. Ze moesten nu zorgen dat ze alles in de hand hielden. Er moest onmiddellijk contact met de patholoog worden opgenomen, om nog maar te zwijgen van de busladingen mensen van de technische recherche en andere specialisten. Er waren een heleboel menselijke stoffelijke resten, er was haar, er waren vezels… ze hadden ontzettend veel werk te doen.

Goeie genade, dacht D.D. terwijl haar oren nog altijd tuitten en haar armen pijn deden. En intussen bleven de honden maar janken.

Ze kon niet… Het kon niet…

Toen ze omlaag keek, drong het tot haar door dat er een klein roze pluisje aan haar laars was blijven haken. Misschien van een jas, of van de lievelingsdeken van het meisje.

Sophie Leoni, met haar grote blauwe ogen en het hartvormige gezicht. Sophie Leoni, met het bruine haar en haar tandeloze lach die zo graag in bomen klom en het zo vreselijk vond om in het donker te slapen.

Sophie Leoni.

Ik hou van mijn dochter, had Tessa gezegd terwijl ze hier stond. Ik hou van mijn dochter.

Wat voor moeder dééd zoiets?

Toen kwamen D.D.’s hersenen opeens in beweging en besefte ze wat het volgende puzzelstukje was.

‘Fiske!’ schreeuwde ze, terwijl ze Bobby bij zijn arm pakte. ‘We moeten Fiske waarschuwen. Neem contact met hem op, nú!’

Bobby had zijn zender al gepakt. ‘Fiske. Meld je, Fiske. Fiske.’

Maar er kwam geen antwoord. Natúúrlijk kwam er geen antwoord. Waarom zou Tessa Leoni er anders op hebben gestaan om hen persoonlijk naar het lichaam te brengen? Waarom zou ze haar kind anders hebben opgetuigd met explosieven?

D.D. wendde zich tot de andere rechercheurs.

‘Assistentie collega!’ schreeuwde ze, en de hele groep rende tussen de bomen door zo snel mogelijk terug.

Later leek het allemaal zo voor de hand te liggen dat D.D. niet kon geloven dat ze het niet had zien aankomen. Tessa Leoni had het lichaam van haar man minstens vierentwintig uur ingevroren. Waarom zo lang? Waarom zo’n uitvoerig plan om van het stoffelijk overschot van haar dochter af te komen?

Omdat Tessa Leoni niet alleen maar een lijk had gedumpt. Ze was bezig geweest haar ‘Verlaat de gevangenis zonder betalen’-kaartje te regelen.

En D.D. had haar dat kaartje gewoon aangereikt.

Ze had Tessa persoonlijk uit de Suffolk County Jail gehaald. Ze had de verdachte van een dubbele moord persoonlijk naar een afgelegen locatie in midden-Massachusetts gebracht. Vervolgens had ze persoonlijk een hondenteam naar een lichaam met explosieven geleid, zodat ze Tessa in de gelegenheid had gesteld om de benen te nemen.

‘Wat een rund ben ik!’ riep D.D. twee uur later uit. Bobby en zij bleven achter op de afgelegen plek terwijl de voertuigen van de BPD

en de districtspolitie een paar honderd meter verderop in een rij stonden.

De ambulance was het eerst gearriveerd. De verpleegkundigen hadden geprobeerd Fiske te behandelen, maar toen die hen had afgewimpeld, gegeneerd, beschaamd en ook anderszins nog niet in de stemming om ook maar met iemand iets te maken te hebben, hadden ze zich maar over Quizo ontfermd. Het arme dier had een gescheurd trommelvlies en een geschroeide snuit doordat hij zich te dicht in de buurt van de ontploffing had bevonden. Het trommelvlies zou vanzelf herstellen, net als bij mensen, stelden de ambulance -verpleegkundigen Nelson gerust.

Ze wilden de hond best even naar zijn dierenarts brengen. Nelson, die duidelijk heel erg van slag was, greep dat aanbod met beide handen aan. De rest van het zoekteam laadde zijn spullen in zijn truck, en ook de treurige Kelli en Skyler. Teamleider Cassondra had D.D. verzekerd dat ze de volgende ochtend contact zouden opnemen. Nu moesten ze eerst even bijkomen. Ze waren gewend aan zoek acties die eindigden met een tastbare vondst, niet met zelfgemaakte explosieven.

Nu het zoekteam vertrok, nam D.D. contact op met Ben. Ze hadden lichamelijke resten en hadden absoluut hulp nodig.

Zo ging het. De agenten vertrokken. De technische recherche kwam.

En de opsporing van voormalig staatsagent Tessa Leoni, die nu officieel voortvluchtig was, draaide op volle toeren.

Volgens Fiske was hij vergeten haar enkels opnieuw te boeien (nog zo’n beschamende bekentenis die later die avond ongetwijfeld zou worden weggespoeld met een paar flinke glazen whisky). Tessa had ook zijn sleutels weten te bemachtigen, en de kans was groot dat ze ook de boeien om haar polsen los had gekregen.

Ze had zijn mobieltje afgepakt, maar niet zijn dienstwapen, wat goed nieuws was voor het opsporingsteam en waarschijnlijk betekende dat Fiske door het oog van de naald was gekropen (goed voor nog een paar glazen whisky, waarschijnlijk morgenavond). Tessa was het laatst gesignaleerd in een opengeritste zwarte jas van de BPD met daaronder een dunne oranje overall. Ze was te voet, zonder eten en zonder muts, handschoenen of laarzen in een verlaten gebied, en niemand verwachtte dat ze ver zou komen.

De adrenaline zou haar de eerste paar kilometer door helpen, maar de lichte sneeuwval zou rennen uitputtend maken en voor een spoor zorgen dat zelfs een blinde nog kon volgen.

Het opsporingsteam maakte zich klaar en ging op weg. Het zou nog een uur licht zijn. Ze verwachtten dat dat voldoende was, maar voor de zekerheid hadden ze zaklampen bij zich. Twintig man tegen één wanhopige ontsnapte gevangene.

De leider van het team beloofde D.D. dat ze de klus zouden klaren. Onder zijn verantwoordelijkheid zou het een kindermoordenaar niet lukken om te ontkomen.

Nu was het D.D.’s beurt om zich te schamen, maar voor haar geen whisky vanavond. Nee, voor haar was er een plaats delict die moest worden afgewerkt en een taskforce die moest worden ingelicht en een baas die moest worden bijgepraat – een baas die waarschijnlijk heel ontevreden over haar zou zijn, maar dat was helemaal niet erg, want ze was momenteel ook heel ontevreden over zichzelf.

En dus deed ze wat ze altijd deed: ze ging terug naar de plek van de misdaad, met Bobby aan haar zijde.

De patholoog had zijn medewerkers meegebracht. Ze hadden hun speciale werkkleding aan en deden heel voorzichtig lichaamsresten in rode zakken voor biologisch gevaarlijk materiaal. Mensen van de technische recherche kwamen achter hen aan en verzamelden andere overblijfselen, hopelijk ook van de explosieven. Het was tegenwoordig niet zo moeilijk om zelf een bom in elkaar te zetten. Daar had je een minuut of tien op internet en een bezoekje aan de plaatselijke bouwmarkt voor nodig. Tessa was een slimme vrouw. Je zorgde voor materiaal dat snel ontplofte en plaatste dat samen met het lichaam in de holte in de sneeuw. Vervolgens bedekte je de boel en wachtte je af.

De honden en de politie arriveren. Tessa trekt zich terug. De bommen gaan van boem! Haar bewaker zegt: ‘Watte?’ En Tessa grijpt haar kans om een collega-agent uit te schakelen en het op een lopen te zetten.

Hallo, gehavend zoekteam. De groeten, BPD.

Wat D.D. betrof werd nu het kleinste stukje bewijs dat ze konden bergen een nieuwe nagel aan Tessa Leoni’s doodskist, en ze wilde al die stukjes. Ze wilde ze allemaal.

Ben keek op toen Bobby en D.D. aan kwamen lopen. Hij overhandigde de zak die hij vasthield aan een van zijn medewerkers en kwam naar hen toe.

‘En?’ vroeg D.D. meteen.

De patholoog, een stevige veertiger met staalgrijs stekeltjeshaar, aarzelde. Hij kruiste zijn armen voor zijn brede borst. ‘We hebben organische substantie en bot gevonden die afkomstig zijn van een lichaam,’ gaf hij toe.

‘Sophie Leoni?’

Als antwoord stak Ben zijn gehandschoende hand uit en liet een stukje wit bot zien. Het was een centimeter of vijf en zat onder de aarde en bladresten. ‘Dit is een stukje van een rib,’ zei hij. ‘De volledige lengte komt overeen met die van de rib van een zesjarige.’

D.D. slikte en dwong zichzelf om te knikken. Het bot was kleiner dan ze zich had voorgesteld. Onvoorstelbaar broos.

‘We hebben een etiket van een kledingstuk gevonden, maat 116-122,’ vervolgde Ben. ‘De kledingresten zijn overwegend roze. Ook dat wijst op een kind van het vrouwelijk geslacht.’

D.D. knikte opnieuw en bleef naar het stukje rib staren.

Ben verplaatste het naar de zijkant van zijn handpalm en liet toen een klein stukje materiaal zien dat de vorm had van een maïskorrel. ‘Tand. Ook van een meisje in de prepuberteit. Alleen… de wortel ontbreekt.’ De patholoog klonk alsof hij voor een raadsel stond. ‘Meestal zit de wortel er bij de tanden in een stoffelijk overschot nog aan. Tenzij de tand al los zat.’ Hij leek het meer tegen zichzelf te hebben dan tegen D.D. en Bobby. ‘Dat zou wel kunnen kloppen bij een kind uit groep drie. Een losse tand, in combinatie met een krachtige explosie… Ja, dat zie ik wel voor me.’

‘Dus de tand is hoogstwaarschijnlijk van Sophie Leoni?’ drong D.D. aan.

‘De tand is hoogstwaarschijnlijk van een meisje in de prepuberteit,’ corrigeerde Ben haar. ‘Meer kan ik op dit moment niet zeggen. Ik moet de resten naar mijn laboratorium brengen. Röntgenfoto’s van de tanden zouden het beste zijn, maar we hebben nog geen schedel of kaak gevonden. Er valt hier nog wel wat werk te doen.’

Met andere woorden, dacht D.D., Tessa Leoni heeft springstof aangebracht die zo krachtig was dat er een tand uit de schedel van haar dochter werd geblazen.

Er dwarrelde een sneeuwvlok naar beneden, en toen nog één en nog één.

Ze keken allemaal omhoog. De dreigende grijze sneeuwwolken waren eindelijk gearriveerd.

‘Zeil,’ zei Ben meteen terwijl hij zich naar zijn assistent spoedde. ‘Dek de resten af, snel, snel!’

Ben haastte zich weg. D.D. trok zich terug van de open plek en dook weg achter de dichtste struik die ze kon vinden. Daar boog ze zich voorover en begon ze te kokhalzen.

Wat had Tessa gezegd? De liefde die D.D. voor haar ongeboren kind voelde was nog niets vergeleken met de liefde die ze over een jaar zou voelen, of het jaar daarna of het jaar daarna. Zes jaar van zulke liefde. Zes jaar…

Hoe kon een vrouw… Hoe kon een moeder…

Hoe kon je het ene moment je kind instoppen en het volgende moment een geschikte plek uitzoeken om het te begraven? Hoe kon je je zes jaar oude dochter een nachtzoen geven en vervolgens haar lichaam volhangen met explosieven?

Ik hou van mijn dochter, had Tessa gezegd. Ik hou van mijn dochter.

Wat een gore teef.

D.D. kokhalsde weer. Bobby stond naast haar. Ze voelde dat hij haar haren van haar wangen streek. Hij gaf haar een flesje water. Ze spoelde haar mond en wendde vervolgens haar verhitte gezicht naar de hemel omdat ze de sneeuw op haar wangen wilde voelen.

‘Kom,’ zei hij zacht. ‘We gaan naar je auto. Tijd om wat te rusten, D.D. Het komt allemaal goed. Heus.’

Hij pakte haar hand en trok haar mee tussen de bomen door. Ze liep mistroostig achter hem aan. Ze vond hem een leugenaar. Het kwam nooit meer goed als je had gezien hoe het lichaam van een klein meisje voor je eigen ogen werd opgeblazen.

Ze zouden naar het hoofdbureau moeten gaan, en snel ook, voordat het weggetje onbegaanbaar zou worden. Ze moest zich voorbereiden op de onvermijdelijke persconferentie. Goed nieuws: we hebben waarschijnlijk het lichaam van Sophie Leoni gevonden. Het slechte nieuws is dat we haar moeder kwijt zijn, een gerenommeerde staatsagente die naar alle waarschijnlijkheid haar hele gezin heeft vermoord.

Ze kwamen bij de auto. Bobby deed de deur aan de passagierskant open en ze liet zich op de stoel glijden. Ze voelde zich verward en rusteloos en zou het liefst uit haar eigen vel kruipen. Ze wilde geen rechercheur meer zijn. Brigadier-rechercheur D.D. Warren had haar vrouw niet te pakken gekregen. Brigadier-rechercheur D.D. Warren had het kind niet gered. Brigadier-rechercheur D.D. Warren stond op het punt zelf moeder te worden, en moest je Tessa Leoni eens zien, die voortreffelijke agente die haar eigen kind had omgebracht, begraven en vervolgens opgeblazen, en wat zei dat over vrouwelijke agenten die moeder werden, en wat dácht D.D. nou eigenlijk?

Ze kon niet zwanger zijn. Ze was niet sterk genoeg. Er kwamen barsten in haar harde vernisje, en eronder bevond zich slechts een enorme hoeveelheid verdriet. Al die dode lichamen die ze door de jaren heen had bestudeerd. Andere kinderen die nooit meer thuis waren gekomen. De gezichten zonder enig berouw van ouders, ooms, grootouders en zelfs buren die het misdrijf hadden gepleegd.

Ze haatte deze wereld. Ze loste elke moord alleen maar op om verder te kunnen met de volgende. Als je ervoor zorgde dat een kindermishandelaar achter slot en grendel kwam, zag je de volgende dag een vrouwenmishandelaar op vrije voeten komen. En zo ging het keer op keer. D.D. was gedoemd om de rest van haar carrière afgelegen oorden af te struinen, op zoek naar kleine levenloze lichamen waar nooit van was gehouden en die zelfs nooit gewenst waren.

Ze had gewoon Sophie thuis willen brengen. Dit ene kind willen redden. Dat ene hele kleine verschil in het universum willen maken, en nu… Nu…

‘Ssst.’ Bobby streelde haar haar.

Huilde ze? Misschien, maar het was niet genoeg. Ze drukte haar betraande wang tegen de kromming van zijn schouder. Voelde de sidderende warmte van zijn lichaam. Haar lippen vonden zijn nek. Het smaakte zout. Toen leek het heel vanzelfsprekend om naar achteren te leunen en met haar lippen de zijne te vinden. Hij trok zich niet terug. Integendeel, ze voelde dat zijn handen haar schouders vastpakten. Dus kuste ze hem opnieuw, de man die ooit haar geliefde was geweest en een van de weinige mensen was op wie ze kon bouwen.

Heel even stond de tijd stil. Heel even hoefde ze niet te denken en hoefde ze alleen maar te voelen.

Toen spanden Bobby’s handen zich weer. Hij tilde haar op en duwde haar zachtjes weer naar achteren, tot ze rechtop in de passagiers -stoel zat en ze minstens een halve meter tussen hen in hadden.

‘Nee,’ zei hij.

D.D. kon geen woord uitbrengen. Het begon tot haar door te dringen wat voor enorme stommiteit ze zojuist had begaan. Ze keek om zich heen in de kleine auto en wilde weg, weg.

‘Het gebeurde gewoon,’ vervolgde Bobby. Zijn stem klonk schor. Hij zweeg even, schraapte zijn keel en herhaalde: ‘Het gebeurde gewoon. Maar ik heb Annabelle en jij hebt Alex. Jij en ik verknallen ons geluk niet, we weten wel beter.’

D.D. knikte.

‘D.D…’

Ze schudde meteen haar hoofd. Ze wilde niets meer horen. Ze had het al genoeg verknald. Het was gewoon gebeurd, precies zoals hij zei. Het leven zat vol met dingen die gewoon gebeurden.

Alleen had ze altijd al een zwak gehad voor Bobby Dodge. Ze had hem laten gaan, om vervolgens nooit meer over hem heen te komen. En als ze nu iets zou zeggen, zou ze gaan huilen en dat was stom. Bobby verdiende beter. Alex verdiende ook beter. Ze verdienden allemáál beter.

Toen moest ze aan Tessa Leoni denken, en ondanks alles voelde ze die verbondenheid weer. Twee vrouwen die zo goed waren in hun werk en er in hun privéleven zo’n zootje van maakten.

De zender aan het dashboard kwam knetterend tot leven. D.D. hunkerde naar goed nieuws en wist niet hoe snel ze het ding moest pakken.

Het was Landley van het opsporingsteam. Ze hadden Tessa’s spoor vier kilometer lang gevolgd, over de besneeuwde landweg tot het punt waar die de grote weg kruiste. Daar hielden de voetstappen op en begonnen er verse bandensporen.

Het had er alle schijn van dat Tessa Leoni niet langer alleen en te voet was.

Ze had een handlanger en een auto.

Ze was verdwenen.