3
Brian Darby overleed in de keuken. Hij was drie keer in het midden van zijn borst geraakt. Het eerste wat D.D. dacht, was dat Tessa Leoni haar schiettraining zeer serieus had genomen, aangezien de kogels perfect dicht bij elkaar in het lichaam waren geschoten. De agente had precies gedaan wat nieuwe rekruten op de politieacademie leren: nooit op het hoofd schieten en nooit schieten om alleen te verwonden. Als je op de borst richt, is de kans op een voltreffer het grootst, en als je je pistool gebruikt kan maar beter je eigen leven of dat van een ander in gevaar zijn, want dat betekent dat je schiet om te doden.
Leoni had de klus geklaard. Maar wat had de agent van de staatspolitie er in godsnaam toe bewogen haar man dood te schieten? En waar was het meisje?
Tessa Leoni werd momenteel in afzondering gehouden in de serre aan de voorkant van het huis, waar ambulanceverpleegkundigen een lelijke jaap in haar voorhoofd en een nog lelijker blauw oog behandelden. Haar vakbondsvertegenwoordiger was al bij haar, en er was een advocaat onderweg.
Buiten stonden een stuk of tien andere agenten van de staatspolitie op de stoep bij elkaar. Ze staarden verdwaasd naar hun collega’s van de Bostonse politie en naar de mensen van de pers, die opgewonden verslag deden.
De meeste kopstukken van de BPD en van de staatspolitie waren aan het bakkeleien in het witte mobiele commandocentrum dat nu voor de aangrenzende basisschool geparkeerd stond. Het hoofd van de afdeling Moordzaken van het Openbaar Ministerie speelde waarschijnlijk voor scheidsrechter. Ongetwijfeld herinnerde hij de hoofdcommissaris van de staatspolitie van Massachusetts eraan dat de staat echt geen onderzoek kon leiden waar een van zijn eigen agenten bij betrokken was, terwijl hij de hoofdcommissaris uit Boston eraan herinnerde dat het niet meer dan redelijk was dat de staat ook een vertegenwoordiger bij het onderzoek wilde hebben.
Terwijl ze druk bezig waren hun territorium af te bakenen waren de bonzen erin geslaagd een Amber Alert uit te geven voor de zes -jarige Sophie Leoni. Het meisje had donkerbruin haar en blauwe ogen, was ongeveer één meter zestien, woog twintig kilo en miste twee voortanden. Hoogstwaarschijnlijk droeg ze een roze pyjama met gele paardjes en lange mouwen. Ze was rond half elf de vorige avond voor het laatst gezien, toen Leoni naar eigen zeggen bij haar dochter was gaan kijken voordat ze zich meldde voor haar surveillancedienst van elf uur.
D.D. had heel veel vragen voor Tessa Leoni. Helaas kon ze niet bij haar komen, want volgens de bijna hysterische vakbondsman verkeerde de agente in shock en had ze dringend medische verzorging nodig. Tessa Leoni had recht op fatsoenlijke juridische bijstand. Ze had al een verklaring afgelegd aan de eerste agent die ter plaatse was geweest. Alle andere vragen zouden moeten wachten tot haar advocaat het een geschikt moment achtte.
Tessa Leoni had een heleboel problemen, dacht D.D. Zou ze één probleem niet kunnen oplossen door samen te werken met de politie van Boston om haar kind te vinden?
D.D. had voorlopig ingestemd. Met zo’n drukke plaats delict waren er genoeg andere zaken die haar directe aandacht vereisten. Overal liepen rechercheurs uit Boston rond en werd bewijs verzameld, verscheidene agenten van de geüniformeerde politie deden onderzoek in de buurt, en aangezien Leoni haar man met haar dienstwapen had doodgeschoten, was het team dat onderzoek deed naar wapengebruik automatisch in actie gekomen, zodat het kleine perceel overspoeld werd door nóg meer politiemensen.
Bobby had gelijk gehad: er werkten véél te veel mensen aan deze zaak.
En de zaak was helemaal van haar.
D.D. was een halfuur geleden gearriveerd. Ze had haar auto een paar honderd meter verderop geparkeerd, in de drukke Washington Street in plaats van in een rustige zijstraat. Allston-Brighton was een van de dichtstbevolkte buurten van Boston, en omdat het er tjokvol zat met studenten van Boston College, Boston University en de Harvard Business School, woonden er hoofdzakelijk docenten, jonge gezinnen en andere universiteitsmedewerkers. Wonen was er duur, wat ironisch was gezien het feit dat studenten en docenten vaak geen geld hadden. Dat resulteerde in de ene na de andere straat vol oude, vervallen appartementencomplexen van drie verdiepingen die in zo veel mogelijk wooneenheden waren opgedeeld. Hele gezinnen zaten op elkaar gepropt en de supermarkten, avondwinkels en wasserettes schoten als paddenstoelen uit de grond om in de aanhoudende vraag te voorzien.
Voor D.D. was dit de stadsjungle. Hier had je geen smeedijzeren balustrades of decoratief metselwerk zoals je dat in andere wijken van de stad zag. Hier moest je een fortuin neerleggen om een sobere flat te kunnen huren die amper groter was dan een schoenendoos. Voor het parkeren gold: wie het eerst komt, wie het eerst maalt, wat betekende dat de meeste mensen de helft van hun tijd kwijt waren aan rondrijden op zoek naar een parkeerplek. Je vocht je een weg naar je werk, je vocht je een weg naar huis en je sloot de dag af door een magnetronmaaltijd op te eten in een keukentje waarin je alleen maar kon staan, voordat je in slaap viel op de kleinste slaapbank ter wereld.
Maar voor een agent van de staatspolitie was het helemaal geen slechte buurt. Je zat zo op de Mass Pike, de verkeersslagader die de staat doorsneed. Binnen een paar minuten had Leoni toegang tot de drie belangrijkste werkterreinen van een surveillerende staatsagent. Slim.
Ook het huis stond D.D. aan: een eenvoudige gezinswoning midden in Allston-Brighton, met aan de ene kant een rij keurige apparte mentencomplexen van drie verdiepingen en aan de andere kant een grote basisschool van rode baksteen. Gelukkig was het zondag en was de school dicht, zodat de massaal toegestroomde wetsdienaars de parkeerplaats in bezit konden nemen zonder dat ze te maken hadden met paniekerige ouders die de plaats delict onder de voet liepen.
Het was een rustige dag in de buurt. Tot nu toe tenminste.
Het appartement van Tessa Leoni had twee slaapkamers en maakte deel uit van een gebouw met een witte dakkapel dat boven een grote garage lag. Vanaf het trottoir op straatniveau liep een betonnen trap naar de voordeur en een van de grootste tuinen die D.D. ooit in de stad had gezien.
Een prima woning voor een gezin. Net groot genoeg om er een kind groot te brengen, en met een perfect grasveld voor een hond en een schommel. Zelf nu, hartje winter, kon D.D. de barbecues, de speelafspraakjes en de luie avonden op het achterterras voor zich zien.
Er waren zoveel dingen die goed konden gaan in een huis als dit. Dus wat was er verkeerd gegaan?
Misschien bood de tuin het antwoord op die vraag – groot, uitgestrekt en volledig onbeschut, midden in een dichtbevolkte buurt.
Als je de parkeerplaats van de school overstak liep je hier zo naar binnen, of anders kon je opduiken vanachter vier verschillende appartementencomplexen. Je had toegang tot Leoni’s woning via het steegje aan de achterkant, de optie die D.D. had gekozen, of door vanaf de straat aan de voorkant de betonnen trap op te lopen, zoals de meeste agenten van de staatspolitie gedaan leken te hebben. Zowel van de achterkant als van de voorkant, van links als van rechts was het een koud kunstje om hier binnen te komen en nog makkelijker om er weg te komen.
Kennelijk hadden alle agenten van de geüniformeerde politie dat ook bedacht, want in plaats van ongerepte sneeuw zag D.D. de grootste verzameling voetafdrukken die ooit op honderd vierkante meter was achtergelaten.
Ze dook dieper weg in haar winterjas en ademde gefrustreerd een ijzig wolkje uit. Stomme sukkels.
Bobby Dodge verscheen op het achterterras. Waarschijnlijk was hij nog steeds zijn overzicht kwijt. Gezien de manier waarop hij met gefronste wenkbrauwen naar de omgewoelde sneeuw keek, dacht hij er hetzelfde over als zij. Hij zag haar, verschoof zijn zwarte gerande hoed en liep het trapje van het terras af, de tuin in.
‘Jouw agenten hebben mijn plaats delict vertrapt,’ riep D.D. hem toe. ‘Dat zal ik niet vergeten.’
Hij haalde zijn schouders op en stopte zijn handen diep in de zakken van zijn zwarte wollen jas terwijl hij naar haar toe kwam lopen. Als voormalig sluipschutter bewoog Bobby zich nog altijd op dezelfde ingetogen manier, die het gevolg was van uren achter elkaar volkomen stilzitten. Zoals veel sluipschutters was hij niet al te groot en had hij een stevig en pezig postuur, wat paste bij zijn verweerde gezicht. Niemand zou zeggen dat hij knap was, maar er waren genoeg vrouwen die hem onweerstaanbaar vonden.
Vroeger was D.D. een van die vrouwen geweest. Bobby en zij hadden een relatie gehad, maar waren tot de ontdekking gekomen dat ze als vrienden beter functioneerden. Toen had Bobby twee jaar geleden Annabelle Granger ontmoet en hij was met haar getrouwd. D.D. had het daar moeilijk mee gehad, en de geboorte van hun dochter was een nieuwe klap voor haar geweest.
Maar nu had D.D. Alex. Haar leven zat in de lift. Toch?
Bobby kwam bij haar staan. ‘Agenten beschermen levens,’ zei hij. ‘Rechercheurs beschermen bewijs.’
‘Jouw agenten hebben mijn plaats delict verpest. Ik vergeef niet en ik vergeet niet.’
Eindelijk glimlachte Bobby. ‘Ik heb jou ook gemist, D.D.’
‘Hoe gaat het met Annabelle?’
‘Goed, dank je.’
‘En met de baby?’
‘Carina kruipt al. Ik kan het bijna niet geloven.’
D.D. ook niet. Shit, ze werden oud.
‘En Alex?’ vroeg Bobby.
‘Prima, prima.’ Ze maakte een ongeduldig gebaar. Genoeg over koetjes en kalfjes. ‘Wat denk jij dat er gebeurd is?’
Bobby haalde opnieuw zijn schouders op. Hij dacht even na over zijn antwoord. Daar waar sommige rechercheurs de behoefte hadden om meteen aan de slag te gaan op de plaats delict van een moord, nam Bobby liever de tijd om een plaats delict te bestuderen. En waar veel rechercheurs de neiging hadden erop los te kwebbelen, zei Bobby meestal alleen maar iets als hij iets zinvols te melden had.
D.D. had diep respect voor hem, maar dat ging ze hem mooi niet aan zijn neus hangen.
‘Op het eerste gezicht lijkt het een kwestie van huiselijk geweld,’ zei hij na een tijdje. ‘De echtgenoot viel Leoni aan met een bierflesje, zij verdedigde zich met haar dienstwapen.’
‘Is er vaker melding gedaan van huiselijk geweld?’ vroeg D.D.
Bobby schudde zijn hoofd en zij knikte instemmend. Het feit dat er geen meldingen waren, betekende niets. Politiemensen vonden het vreselijk om om hulp te vragen, en al helemaal aan andere politie -mensen. Als Brian Darby zijn vrouw had geslagen, dan had ze dat hoogstwaarschijnlijk in stilte ondergaan.
‘Ken je haar?’ vroeg D.D.
‘Nee. Ik ben kort nadat zij begon gestopt met surveilleren. Ze werkt pas vier jaar bij ons.’
‘Wat wordt er over haar gezegd?’
‘Goed en betrouwbaar. Jong. Ze werkt vanuit het bureau in Framingham. Ze rijdt meteen na haar nachtdienst naar huis, naar haar dochter, dus ze legt niet veel contact.’
‘Werkt ze alléén nachtdiensten?’
Hij trok een wenkbrauw op en keek geamuseerd. ‘Voor onze agenten zijn roosters een prestigieuze kwestie. Nieuwelingen moeten een heel jaar nachtdiensten draaien voordat ze in aanmerking komen voor andere werktijden. Maar dan nog worden de roosters gemaakt op basis van het aantal dienstjaren. Was ze vier jaar in dienst? Dan gok ik dat ze nog een jaar te gaan had voordat ze het daglicht te zien kreeg.’
‘En ik maar denken dat het zwaar is om rechercheur te zijn.’
‘Allemaal huilebalken bij jullie in Boston,’ deelde Bobby haar mee.
‘Kom op zeg, in elk geval weten wij dat we op een plaats delict de sneeuw niet moeten verknallen.’
Hij trok een gezicht. Ze gingen verder met het bestuderen van de vertrapte tuin.
‘Hoelang waren ze getrouwd?’ vroeg D.D.
‘Drie jaar.’
‘Dus ze zat al bij de politie en had het kind al toen ze hem leerde kennen.’
Aangezien het geen vraag was, gaf Bobby geen antwoord.
‘In theorie moet hij hebben geweten waar hij aan begon,’ ging D.D. hardop verder, in een poging een eerste indruk van de dynamiek van het gezin te krijgen. ‘Een vrouw die de hele nacht weg was, een meisje voor wie ’s avonds en ’s morgens gezorgd moest worden.’
‘Als hij er was.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Hij zat bij de koopvaardij.’ Bobby haalde een notitieboekje tevoorschijn en keek er even in. ‘Hij was steeds twee maanden van huis. Twee maanden op zee, twee maanden thuis. Een van de jongens wist dat door dingen die Leoni aan collega’s had verteld.’
D.D. fronste haar wenkbrauwen. ‘Dus de vrouw heeft een absurd rooster en de man heeft een nog absurder rooster. Interessant. Was hij groot?’ Vanwege haar zwakke maag was D.D. niet lang bij het lichaam blijven kijken.
‘Eén meter vijfenzeventig. Woog vijfennegentig à honderd kilo,’ antwoordde Bobby. ‘Allemaal spieren, geen vet. Ik vermoed dat hij aan gewichtheffen deed.’
‘Iemand die een flinke klap kon uitdelen.’
‘Leoni daarentegen is iets van één meter zestig en weegt vijfenvijftig kilo. De echtgenoot was dus duidelijk in het voordeel.’
D.D. knikte. Natuurlijk waren agenten van de staatspolitie getraind in man-tegen-mangevechten, maar tegen een grotere man maakte een kleine vrouw nog steeds weinig kans. En dan ook nog eens haar eigen man. Er waren zat vrouwelijke agenten die tijdens hun werk vaardigheden leerden die ze thuis niet in praktijk brachten en Tessa Leoni was niet de eerste vrouwelijke collega die D.D. met een blauw oog had gezien.
‘Het is gebeurd toen Leoni thuiskwam van het werk,’ zei Bobby. ‘Ze had haar uniform nog aan.’
Dat moest D.D. even verwerken. ‘Droeg ze haar kogelvrije vest?’
‘Onder haar bloes. Standaardprocedure.’
‘En haar riem?’
‘Ze trok haar Sig Sauer in één keer uit de holster.’
‘Shit,’ zei D.D. hoofdschuddend. ‘Wat een puinzooi.’
Het was geen vraag, dus gaf Bobby weer geen antwoord.
Het feit dat Leoni haar uniform had gedragen, veranderde alles, om nog maar te zwijgen over de aanwezigheid van de politieriem. Om te beginnen betekende het dat de agente tijdens de aanval haar kogelvrije vest had gedragen. Zelfs een man van honderd kilo zou het moeite kosten om een agent met een kogelvrij vest ernstig te verwonden. Daarnaast bevatte een politieriem veel meer hulpmiddelen dan alleen een Sig Sauer waarmee een agent zich kon verdedigen. Een uitschuifbare wapenstok bijvoorbeeld, of een taser, of pepper -spray, of zelfs de handboeien.
Cruciaal voor de opleiding van elke agent was het vermogen om snel te kunnen inschatten hoe groot de dreiging was en daar met proportioneel geweld op te reageren. Als er iemand tegen je schreeuwde, trok je niet je pistool. Zelfs als iemand je sloeg, betekende dat niet automatisch dat je je wapen tevoorschijn haalde.
Maar Leoni had dat wel gedaan.
D.D. begon te begrijpen waarom die vakbondsman zo graag wilde dat Tessa Leoni juridische bijstand kreeg, en waarom hij erop stond dat ze niet met de politie praatte.
D.D. zuchtte en wreef met haar hand over haar voorhoofd. ‘Ik snap het niet. We hebben dus te maken met het “mishandelde vrouw”-syndroom. Hij sloeg haar één keer te vaak, er knapte ten slotte iets bij haar en ze sloeg van zich af. Dat verklaart zijn lichaam in de keuken en haar behandeling door het ambulancepersoneel in de serre. Maar dat méísje dan? Waar is zíj?’
‘Misschien is de ruzie van vanmorgen gisterenavond begonnen. De stiefvader begon te slaan en het meisje sloeg op de vlucht.’
Ze keken naar de sneeuw, waar elk mogelijk spoor van kleine voetstappen grondig was uitgewist.
‘Zijn de ziekenhuizen in de omgeving gebeld?’ vroeg D.D. ‘Worden de buren ondervraagd?’
‘Er is een Amber Alert uitgegeven, en nee, we zijn niet achterlijk.’ Ze staarde nadrukkelijk naar de sneeuw. Bobby deed er het zwijgen toe.
‘Hoe zit het met de biologische vader?’ probeerde D.D. ‘Als Brian Darby de stiefvader is, waar is Sophies biologische vader dan en wat heeft hij over dit alles te zeggen?’
‘Er is geen biologische vader,’ liet Bobby haar weten.
‘Volgens mij is dat onmogelijk.’
‘Er staat geen naam op de geboorteakte, op het bureau is nooit de naam van een man genoemd en er komt niet om het weekend een mannelijk rolmodel op bezoek.’ Bobby haalde zijn schouders op. ‘Geen biologische vader.’
D.D. fronste haar wenkbrauwen. ‘Omdat Tessa Leoni hem op afstand wilde houden of omdat hij dat zelf wilde? En o ja, is die dynamiek de afgelopen nachten opeens veranderd?’
Bobby haalde opnieuw zijn schouders op.
D.D. tuitte haar lippen. Ze begon meerdere scenario’s te zien. Een biologische vader die zijn ouderlijke rechten terug wilde. Of een overbelast gezin dat wanhopig probeerde twee intensieve banen en de opvoeding van een klein kind te combineren. Optie één betekende dat de biologische vader mogelijk zijn eigen kind had ontvoerd. Optie twee betekende dat de stiefvader – of de biologische moeder – dat kind had doodgeslagen.
‘Denk je dat het meisje dood is?’ vroeg Bobby.
‘Géén idee.’ D.D. wilde niet aan het meisje denken. Een vrouw die haar man neerschoot: oké. Maar een vermist kind… Dit werd een rotklus.
‘Je kunt een lichaam niet in de grond verstoppen,’ zei ze, hardop nadenkend. ‘Te hard bevroren om te graven. Dus als het meisje dood is… dan is haar lichaam hoogstwaarschijnlijk ergens in het huis verborgen. In de garage? Op zolder? In de kruipruimte? Een oude vriezer?’
Bobby schudde zijn hoofd.
D.D. geloofde hem op zijn woord. Zij had zich in het huis niet verder gewaagd dan de keuken en de serre aan de voorkant, maar gezien het aantal geüniformeerde agenten dat momenteel de woning van honderd vierkante meter aan het uitkammen was, zouden ze in staat moeten zijn het hele gebouw plank voor plank af te breken.
‘Ik geloof niet dat dit iets met de biologische vader te maken heeft,’ zei Bobby. ‘Als die weer in beeld was, zou Tessa Leoni dat meteen gezegd hebben. Neem maar contact op met mijn ex-vriend, die gore klootzak. Hij heeft gedreigd dat hij mijn dochter van me zou afpakken. Zoiets heeft Leoni niet gezegd…’
‘Omdat de vakbondsman haar het zwijgen heeft opgelegd.’
‘Omdat de vakbondsman niet wil dat ze dingen zegt die bezwarend voor haar zijn. Er is echter niets mis met verklaringen die bezwarend zijn voor anderen.’
D.D. bedacht dat daar niets tegen in viel te brengen. ‘Oké, laten we de biologische vader even vergeten. Zo te horen was er al genoeg mis in het gezin. Te oordelen naar het gezicht van Tessa Leoni sloeg Brian Darby haar. Misschien heeft hij zijn stiefdochter ook wel geslagen. Ze overleed, Leoni kwam thuis van haar werk en vond het lichaam, en ze raakten allebei in paniek. De stiefvader heeft iets vreselijks gedaan, maar Leoni heeft het laten gebeuren en is daarom medeplichtig. Ze nemen het lichaam mee in de auto en dumpen het ergens. Vervolgens gaan ze naar huis, krijgen ze ruzie en door alle stress knapt er iets bij Tessa.’
‘Tessa Leoni heeft meegeholpen bij het dumpen van het lichaam van haar eigen dochter en toen zijn ze naar huis gereden en heeft ze haar man neergeschoten?’ vroeg Bobby.
D.D. keek hem recht in de ogen. ‘Geen aannames, Bobby. Als iemand dat weet, dan ben jij het wel.’
Hij zei niets, maar wendde zijn blik niet af.
‘Ik wil de surveillancewagen van Leoni,’ zei D.D.
‘Ik geloof dat de baas dat aan het regelen is.’
‘En ook zijn auto.’
‘Een GMC Denali uit 2007. Die hebben jouw mensen al.’
D.D. keek verbaasd. ‘Mooie wagen. Verdienen ze zo goed bij de koopvaardij?’
‘Hij was machinist. Zoveel verdienen machinisten altijd. Ik denk niet dat Leoni haar eigen kind iets heeft aangedaan,’ zei Bobby.
‘Niet?’
‘Ik heb een paar agenten gesproken die met haar hebben gewerkt. Ze hadden niets dan lovende woorden voor haar. Liefdevolle moeder, toegewijd aan haar dochter, enzovoort enzovoort.’
‘O ja? Wisten ze ook dat haar man haar als boksbal gebruikte?’ Bobby antwoordde niet meteen, en dat zei genoeg. Hij wendde zich weer tot de plaats delict. ‘Ze kan ontvoerd zijn,’ hield hij koppig vol.
‘Een onafgesloten perceel met een paar honderd onbekenden eromheen…’ zei D.D. schouderophalend. ‘Ja, als alleen het zesjarige meisje werd vermist, zou ik zeker rekening houden met een smeerlap. Maar hoe groot is de kans dat er een onbekende het huis binnen is geslopen op dezelfde avond of ochtend dat de ouders een fatale ruzie hadden?’
‘Geen aannames,’ herhaalde Bobby, maar hij klonk net zo weinig overtuigend als zij vlak daarvoor.
D.D. bleef naar de omgewoelde tuin kijken, waar eerder misschien wel voetafdrukken te zien waren geweest die relevant waren voor de discussie die ze op dat moment voerden, maar waar ze nu niets meer aan hadden. Ze zuchtte. Ze vond het vreselijk als er goed bewijs werd verknald.
‘We wisten het niet,’ mompelde Bobby naast haar. ‘Wat we hoorden was dat er een collega in de problemen zat. Dáár reageerden onze agenten op. Ze verwachtten geen plaats delict van een moord.’
‘Wie had er gebeld?’
‘Ik neem aan dat zij de eerste melding heeft gedaan…’
‘Tessa Leoni.’
‘Ja, agent Leoni. Waarschijnlijk belde ze een maatje op het bureau. Die sloeg alarm en de melding werd opgepikt door de meldkamer. Dat was het moment waarop de meeste agenten van de staatspolitie reageerden, en de luitenant-kolonel kwam er ook achteraan kachelen. En toen die hier eenmaal was…’
‘Realiseerde hij zich dat het niet zozeer om een crisissituatie ging als wel om een opruiming,’ mompelde D.D.
‘Hamilton was zo verstandig om de leiding in Boston in te seinen, gezien de jurisdictie.’
‘Maar hij trommelde ook zijn eigen rechercheurs op.’
‘Hij gebruikte zijn invloed, schat. Wat moet ik zeggen?’
‘Ik wil transcripten.’
‘Op een of andere manier heb ik als officiële vertegenwoordiger van de staatspolitie het gevoel dat dat een van de vele dingen is die ik voor je zal moeten regelen.’
‘Ja, vertegenwoordiger van de staatspolitie. Laten we het daar eens over hebben. Jij bent de vertegenwoordiger, ik ben degene die de leiding heeft in deze zaak. Dat betekent volgens mij dat ik bepaal wat er gebeurt en dat jij doet wat ik je opdraag.’
‘Zo werk je toch altijd?’
‘Nu je het zegt. Dus de eerste opdracht luidt: vind dat meisje voor me.’
‘Ik zou niets liever willen.’
‘Mooi. Tweede opdracht: zorg dat ik Tessa Leoni te spreken krijg.’
‘Ik zou niets liever willen,’ herhaalde Bobby.
‘Kom op, jij bent de vertegenwoordiger van de staatspolitie. Dáár zal ze toch wel mee willen praten?’
‘Van haar vakbondsman moet ze haar mond houden. Waarschijnlijk zal haar advocaat hetzelfde zeggen als hij er eenmaal is. Ze zullen een muur optrekken, D.D.’
‘Maar ik ben godverdomme óók van de politie!’
Bobby keek nadrukkelijk naar haar zware jas, waar met grote letters BPD op stond. ‘Niet in de wereld van Tessa Leoni.’