45

Tegen de tijd dat D.D. de top van het heuveltje had bereikt, lag Hamilton al op de grond en stond Bobby over het lichaam van de luitenant-kolonel heen gebogen. Hij keek op toen ze aan kwam lopen en schudde zijn hoofd.

Toen hoorde ze iemand huilen.

Sophie Leoni. Het duurde even voordat D.D. de kleine, in het roze geklede gestalte van het meisje in het oog kreeg. Sophie lag op de grond, op een andere, donker geklede gestalte. Het meisje had haar magere armpjes om de nek van haar moeder heen geslagen en huilde onbedaarlijk.

Bobby ging op een knie naast het tweetal zitten terwijl D.D. naar ze toe kwam lopen.

‘Sophie,’ zei hij zacht. ‘Sophie, ik wil dat je me aankijkt. Ik ben van de staatspolitie, net als je moeder. Ik ben hier om haar te helpen. Wil je me alsjeblieft aankijken?’

Eindelijk hief Sophie haar betraande gezicht op. Toen ze D.D. zag, opende ze haar mond, alsof ze wilde gillen. D.D. schudde haar hoofd.

‘Alles is goed. Ik heet D.D. en ik ben een vriendin van je moeder. Je moeder heeft ons hiernaartoe laten komen om je te helpen.’

‘Mama’s baas heeft me meegenomen,’ zei Sophie met heldere stem. ‘Mama’s baas gaf me aan die stoute mevrouw. Ik zei nee. En ik zei dat ik naar huis wou! Ik zei dat ik naar mama wou!’

Haar gezicht betrok weer. Ze begon te huilen, deze keer geluidloos, terwijl ze zich nog steeds tegen het roerloze lichaam van haar

moeder aan drukte.

‘Dat weten we,’ zei D.D. Ze ging op haar hurken naast het meisje zitten en legde onzeker een hand op haar rug. ‘Maar de baas van je moeder en die stoute mevrouw kunnen je nu geen pijn meer doen. Goed, Sophie? Wij zijn hier en je bent nu veilig.’

Aan de blik op Sophies gezicht te zien geloofde ze er niks van. D.D. kon het haar niet kwalijk nemen.

‘Ben je gewond?’ vroeg Bobby.

Het meisje schudde haar hoofd.

‘En je moeder?’ vroeg D.D. ‘Mogen we even kijken of alles goed is?’

Sophie schoof een beetje opzij zodat D.D. de donkere vlek aan de linkerkant van Tessa’s donkere flanellen overhemd en het bloed in de sneeuw kon zien. Sophie zag het ook. Haar onderlip begon te trillen. Ze zei niets meer. Roerloos lag ze in de sneeuw naast haar bewusteloze moeder en hield haar hand vast.

Toen zei ze verdrietig: ‘Kom terug, mama. Ik hou van je. Kom terug.’

Bobby haastte zich het heuveltje af om de ambulanceverpleegkundigen te halen, terwijl D.D. haar jas uittrok en die over moeder en kind heen legde.

Tessa kwam weer bij bewustzijn toen het ambulancepersoneel de brancard de ambulance in wilde rijden. Haar ogen schoten open, ze hapte naar adem en stak toen met een wilde beweging haar armen uit. De verpleegkundigen probeerden haar in bedwang te houden. Dat bracht D.D. ertoe het meest logische te doen: ze pakte Sophie op en tilde het kind op de rand van de brancard.

Tessa greep de arm van haar dochter en kneep er hard in. D.D. dacht dat Tessa huilde, maar het konden ook de tranen in haar eigen ogen zijn. Het viel niet te zeggen.

‘Ik hou van je,’ fluisterde Tessa tegen haar dochter.

‘Ik hou nog meer van jou, mama. Ik hou nog meer van jou.’

De ambulanceverpleegkundigen wilden niet dat Sophie op de brancard bleef. Tessa had dringend medische verzorging nodig en het kind zou alleen maar in de weg zitten. Na een halve minuut onderhandelen werd besloten dat Sophie voor in de ambulance zou meerijden terwijl haar moeder achterin verzorgd werd. Snel werd het meisje naar de voorkant van de wagen gedirigeerd.

Ze wrong zich langs hen heen om terug te rennen naar haar moeder en iets naast haar op de brancard te leggen. Toen rende ze naar de passagiersstoel.

Toen D.D. weer keek, lag Sophies eenogige pop naast Tessa’s roerloze gestalte. Ze werd de ambulance in gereden.

De wagen stoof weg.

D.D. stond midden in de sneeuw, aan het begin van een nieuwe dag, met haar hand op haar eigen buik. Ze rook de geur van rook. Ze proefde tranen.

Ze keek omhoog naar de bomen, waarachter nu een vuur doofde – Hamiltons laatste poging om zijn sporen te wissen, wat zowel hem als zijn vrouwelijke metgezel het leven had gekost.

D.D. zou zich triomfantelijk willen voelen. Ze hadden het meisje gered, ze hadden de vijand verslagen. Nu zouden ze, afgezien van een paar dagen vreselijk papierwerk, tevreden de ondergaande zon tegemoet moeten rijden.

Het was niet genoeg.

Voor de eerste keer in twaalf jaar had D.D. met succes een zaak afgerond en was het niet genoeg. Ze had er helemaal geen zin in om het nieuws aan haar leidinggevenden te vertellen, of om zelfgenoegzame antwoorden aan de pers te geven, en zelfs niet om een paar biertjes te pakken en onderuit te zakken met haar taskforce.

Ze wilde naar huis. Ze wilde tegen Alex aan kruipen en de geur van zijn aftershave inhaleren, zijn vertrouwde, troostende armen om zich heen voelen. En ze wilde hem, de hemel sta haar bij, nog steeds bij zich hebben als de baby voor de eerste keer bewoog, en hem in de ogen kijken als ze de eerste wee voelde, en zijn hand vasthouden wanneer de baby de wereld in kwam glijden.

Ze wilde een meisje of een jongetje dat net zoveel van haar zou houden als Sophie zo overduidelijk van haar moeder hield. En ze wilde die liefde tienvoudig teruggeven, voelen hoe die liefde elk jaar weer groter werd, precies zoals Tessa had gezegd.

D.D. wilde een gezin.

Ze moest tien uur wachten. Bobby kon niet werken – omdat hij iemand had doodgeschoten, was hij gedwongen om vanaf de zijlijn toe te kijken en te wachten tot het vuurwapengebruik officieel werd onderzocht. Dat betekende dat D.D. er alleen voor stond toen ze haar baas op de hoogte stelde van de laatste ontwikkelingen en vervolgens de plaats delict afgrendelde en de buitenste randen begon af te werken, terwijl ze wachtte tot de laatste sintels waren afgekoeld. Er arriveerden meer agenten en forensisch experts. Meer vragen om te beantwoorden, meer lichamen om af te handelen.

Ze at met lange tanden haar ontbijt. Bobby bracht haar yoghurt en een boterham met pindakaas voor de lunch. Ze werkte. Ze rook naar bloed en zweet, naar rook en as.

Het was tijd voor het avondeten en toen was het avondeten weer voorbij. De zon ging weer onder. Het leven van een rechercheur van de afdeling Moordzaken.

Ze deed wat er moest gebeuren.

En toen was ze eindelijk klaar.

Alle sporen waren veiliggesteld, Tessa was per helikopter naar een ziekenhuis in Boston gebracht en Sophie week niet van de zijde van haar moeder.

D.D. stapte in haar auto en reed terug naar de Mass Pike.

Ze belde Alex toen ze Springfield bereikte. Hij maakte kip met parmaham klaar en was opgetogen toen hij hoorde dat ze eindelijk thuiskwam.

Ze vroeg of hij de kip met parmaham kon vervangen door een aubergineschotel.

Hij wilde weten waarom.

Daar moest ze om lachen, en toen moest ze huilen, en ze kreeg de woorden niet uit haar mond. Dus zei ze tegen hem dat ze hem miste, en hij beloofde haar alle aubergines in de wereld, en dat vond D.D. liefde. Zijn liefde. Haar liefde. Hun liefde.

‘Alex,’ wist ze ten slotte met veel moeite uit te brengen. ‘Hé Alex, vergeet het eten. Ik moet je iets vertellen…’

Ik bleef bijna twee weken in het ziekenhuis. Ik had geluk. Hamiltons schot was dwars door mijn lichaam heen gegaan en had de meeste belangrijke organen gemist. Purcell daarentegen was tot het bittere einde een professionele huurmoordenaar gebleven. Hij had de pezen en spieren van mijn schouder verwoest, wat resulteerde in vele operaties en maandenlange fysiotherapie. Ik heb te horen gekregen dat ik mijn rechterschouder nooit meer helemaal zal kunnen bewegen, maar dat mijn vingers weer zouden moeten gaan functioneren naarmate de zwelling afneemt.

We zullen wel zien.

Sophie bleef bij me in het ziekenhuis. Eigenlijk mocht dat niet. Volgens het ziekenhuisbeleid mochten kinderen alleen tijdens het bezoekuur aanwezig zijn. Binnen een paar uur na mijn opname had mevrouw Ennis het nieuws gehoord en was ze gekomen om te helpen. Maar ze kon Sophie niet van me af krijgen, en na nog eens tien minuten vergeefse pogingen had de hoofdverpleegster haar weggestuurd.

Sophie had haar moeder nodig. Ik had Sophie nodig.

En dus lieten ze ons onze gang maar gaan, twee meiden in hun eigen kamer, een ongelooflijke luxe. We sliepen samen, we aten samen en we keken samen SpongeBob Squarepants. Onze eigen vorm van therapie.

Op de negende dag of zo liepen we samen het stukje naar mijn vorige ziekenhuiskamer, waar we, helemaal achter in de onderste la, zowaar Gertrudes ontbrekende oog vonden.

Ik naaide de knoop die middag met operatiedraad aan, en Sophie maakte voor Gertrude haar eigen ziekenhuisbed om in te herstellen.

Ernstig deelde ze me mee dat met Gertrude alles goed zou komen. Gertrude was een heel dapper meisje geweest.

Daarna keken we nog meer SpongeBob, en ik hield mijn arm om mijn meisje heen geslagen en liet haar hoofd tegen mijn schouder leunen, ook al deed het pijn.

Het ziekenhuis regelde dat er een kinderpsycholoog bij Sophie langskwam. Sophie wilde niet praten over haar gevangenschap en ze had Brians naam nog niet één keer genoemd. De psycholoog raadde me aan de ‘communicatiekanalen’ open te houden en te wachten tot Sophie naar mij toe kwam. Als ze er aan toe was, zou ze praten. En als dat gebeurde, moest ik neutraal blijven kijken en begripvolle opmerkingen maken.

Ik vond dat grappig advies voor een vrouw die drie moorden had gepleegd om haar dochter te redden, maar dat zei ik maar niet.

Ik hield Sophie vast. Zonder dat we dat met elkaar hadden afgesproken sliepen we met het licht aan, en wanneer ze tekeningen maakte vol zwarte nachten, rode vlammen en knallende pistolen, gaf ik haar een compliment voor haar gedetailleerdheid en beloofde ik dat ik haar zou leren schieten zodra mijn arm genezen was.

Dat vond Sophie een heel goed idee.

Rechercheurs D.D. Warren en Bobby Dodge kwamen terug. Ze brachten mevrouw Ennis mee, die met Sophie naar het ziekenhuisrestaurant ging zodat ik hun laatste vragen kon beantwoorden.

Nee, Brian had me nooit geslagen. Ik had echt mijn ribben gekneusd doordat ik van een bevroren trap was gevallen, en omdat ik al laat was voor mijn surveillancedienst had ik de verwondingen zelf verzorgd. Shane had me echter wel degelijk op zondagochtend in elkaar geslagen, in een poging Brians dood een geval van noodweer te laten lijken.

Nee, ik wist niet dat Shane Lyons was doodgeschoten. Wat een vreselijke tragedie voor zijn gezin. Hadden ze deze keer wel aanwijzingen?

Ze lieten me foto’s zien van een man met een mager gezicht, vurige donkere ogen en dik bruin haar. Ja, ik herkende hem als de man die ik zaterdagochtend in mijn keuken had aangetroffen en die mijn man onder schot had gehouden. Hij had gezegd dat niemand iets zou overkomen als ik meewerkte. En dus had ik mijn politieriem afgedaan. Meteen had hij mijn Sig Sauer gepakt en mijn man drie keer in zijn borst geschoten.

Vervolgens had Purcell duidelijk gemaakt dat ik precies moest doen wat hij zei als ik mijn dochter levend terug wilde zien.

Nee, ik had Purcell nooit eerder gezien, en ik wist niets van zijn reputatie als professionele huurmoordenaar, en ook niet waarom hij mijn man onder schot had gehouden of wat er met Sophie was gebeurd. Ja, ik wist wel dat mijn man een gokprobleem had, maar ik had me niet gerealiseerd dat het zo uit de hand was gelopen dat er een enforcer was ingeschakeld om het probleem op te lossen.

Toen Purcell Brian had neergeschoten, had ik hem vijftigduizend dollar geboden in ruil voor meer tijd voordat Brians dood werd gemeld. Ik had uitgelegd dat ik Brians lichaam kon invriezen en het dan weer kon ontdooien, en dat ik dan zondagochtend de politie zou bellen. Ik zou nog steeds doen wat Purcell van me vroeg, maar ik had gewoon een dag de tijd nodig om Sophies terugkeer voor te bereiden, aangezien ik in de gevangenis terecht zou komen voor het doden van mijn man.

Purcell was akkoord gegaan, en die zaterdagmiddag had ik Brians lichaam met sneeuw bedekt en vervolgens het lijk van de hond onder het terras vandaan gehaald en een paar bommen in elkaar gezet. Ik probeerde ze zo af te stellen dat ze achterwaarts zouden ontploffen, zodat er niemand gewond zou raken.

Ja, ik had mijn ontsnapping uit de gevangenis gepland. En nee, het had me niet veilig geleken om aan iemand te vertellen wat er aan de hand was, zelfs niet aan de rechercheurs uit Boston. Een van de redenen daarvoor was dat ik niet wist wie Sophie had ontvoerd en dat ik echt vreesde voor haar leven. Daar kwam nog bij dat ik wist dat minstens één andere agent, Shane Lyons, erbij betrokken was. Hoe kon ik dan weten of er ook niet agenten van de BPD bij betrokken waren? Of, zoals later zou blijken, een leidinggevende?

Ik had in die dagen intuïtief gehandeld en probeerde nauwgezet te doen wat me was opgedragen, terwijl ik me ook realiseerde dat als ik niet ontsnapte en zelf mijn dochter vond, de kans groot was dat ze ten dode was opgeschreven.

D.D. wilde weten wie me een lift had gegeven vanaf de plek waar ze naar Sophies lichaam hadden gezocht. Ik keek haar recht in de ogen en zei dat ik had gelift. Ze wilde een beschrijving van de auto. Helaas kon ik me die niet meer herinneren.

Maar ik was wel naar de garage van mijn vader gegaan, waar ik zelf voor een auto had gezorgd. Mijn vader was buiten westen en niet in staat om in te stemmen of te protesteren.

Toen ik eenmaal de beschikking had over de pick-up, was ik rechtstreeks naar West-Massachusetts gereden om de confrontatie met Hamilton aan te gaan en Sophie te redden.

Nee, ik wist niet wat er die avond met Shane was gebeurd, of hoe het kon dat hij was neergeschoten met Brians Glock .40. Maar als ze dat wapen in het huis van de huurmoordenaar hadden gevonden, impliceerde dat dan niet dat Purcell het had gedaan? Misschien zag iemand Shane gewoon als een zaak die nog even moest worden afgehandeld. Arme Shane. Ik hoopte dat zijn vrouw en kinderen het goed maakten.

D.D. keek me kwaad aan. Bobby zei niets. We hadden iets met elkaar gemeen, hij en ik. Hij wist donders goed wat ik had gedaan. En ik denk dat hij ermee kon leven dat een vrouw die al drie mensen om het leven had gebracht, niet op een magische manier opeens zou breken en alles zou opbiechten, zelfs niet als zijn partner haar kwade stem opzette.

Wat de luitenant-kolonel betreft… Door hem dood te schieten had Bobby Dodge mijn leven gered, deelde ik D.D. mee. En daar wilde ik een officiële verklaring over afleggen. Als staatsrechercheur Bobby Dodge er niet was geweest, zouden Sophie en ik waarschijnlijk allebei dood zijn.

‘Er is onderzoek gedaan en ik ben vrijgesproken,’ deelde Bobby me mee.

‘En terecht. Dank je wel.’

Hij bloosde een beetje, omdat hij niets moest hebben van de aandacht. Of misschien wilde hij

gewoon niet bedankt worden omdat hij iemand had gedood.

Ik denk daar zelf ook niet veel over na. Ik zou niet weten waar dat goed voor is.

En dus heb ik de zaak voor D.D. afgerond. Mijn man sloeg zijn vrouw niet en was geen kindermishandelaar. Hij was gewoon een gokverslaafde die tot over zijn oren in de shit zat. En misschien had ik daar eerder iets aan moeten doen. Hem moeten tegenhouden. Hem het huis uit moeten schoppen.

Ik had niets geweten van de creditcards die hij op naam van Sophie had aangevraagd. Ik had niet geweten dat hij vakbondsgeld had verduisterd. Er was een heleboel dat ik niet had geweten, maar daarmee was ik nog niet schuldig. Ik was gewoon een typische echtgenote die tevergeefs hoopte dat haar man wegliep van de speeltafel en naar huis kwam, naar zijn vrouw en kind.

‘Sorry,’ had hij tegen me gezegd toen hij stierf in onze keuken. ‘Tessa… ik hou nog meer van jou.’

Ik droom van hem, weet je. Zoiets vertel ik rechercheur Warren niet. Maar ik droom van mijn man, alleen is hij deze keer de goede Brian en houdt hij mijn hand in de zijne en fietst Sophie voor ons uit. We wandelen. We praten. We zijn gelukkig.

Ik word huilend wakker, en daarom is het maar goed dat ik tegenwoordig weinig meer slaap.

Wil je weten hoeveel de luitenant-kolonel uiteindelijk verdiende? Volgens D.D. trof Interne Zaken honderdduizend dollar aan op zijn rekening. Ironisch genoeg was dat maar een fractie van wat hij zou hebben gekregen aan legitieme pensioenuitkeringen als hij gewoon plichtsgetrouw zijn werk had gedaan en daarna lekker was gaan vissen in Florida.

De rest van het geld is niet teruggevonden. Op Shanes rekening was niets te vinden, en ook niet op die van Brian. Volgens D.D. vermoedde Interne Zaken dat beide mannen hun onrechtmatig verkregen geld hadden vergokt in het casino, terwijl Hamilton zijn deel van de buit op de bank had gezet. Het ironische was dat Shane en Brian nooit in staat van beschuldiging zouden worden gesteld voor hun aandeel in het misdrijf, terwijl Hamilton en zijn vriendin Bonita – die was herkend als de vrouw die de bankrekening van het nep bedrijf had opgeheven – postuum als schuldigen werden aangewezen.

Goed nieuws voor Shanes weduwe, dacht ik, en ook goed nieuws voor mij.

Later hoorde ik dat Shane met eerbetoon was begraven. De politie kwam tot de conclusie dat Shane had ingestemd om Purcell in het steegje te ontmoeten. Purcell had hem overweldigd en vervolgens om het leven gebracht, misschien om Shane te elimineren, net zoals hij dat met Brian had gedaan.

Ik heb begrepen dat de moord op Purcell onopgehelderd blijft, omdat het wapen nog niet is gevonden.

Zoals ik al aan rechercheur D.D. Warren duidelijk heb gemaakt, weet ik van niets, en laat niemand je iets anders wijsmaken.

Sophie en ik wonen nu in een tweekamerappartement vlak bij mevrouw Ennis. We zijn nooit meer teruggegaan naar het vorige huis. Dat heb ik binnen drie uur verkocht, want ook al was er een moord gepleegd, het heeft wel een van de grootste tuinen in Boston.

Sophie vraagt niet meer naar Brian en heeft het nooit over hem. En ook niet over de ontvoering. Ik denk dat ze het gevoel heeft dat ze me beschermt. Wat moet ik zeggen – ze lijkt op haar moeder. Ze gaat één keer per week naar een psycholoog. Die adviseert me om geduld te hebben, dus dat doe ik. Ik zie het nu als mijn taak om een plek te creëren waar mijn dochter veilig kan landen als ze vroeg of laat haar vleugels uitslaat.

Ze zal vallen, en dan zal ik haar opvangen. Van harte.

Brians begrafenis heb ik in mijn eentje geregeld. Hij ligt begraven met een eenvoudige granieten grafsteen waar zijn naam op staat en zijn geboorte- en sterfdatum. En misschien was het zwak van me, maar gezien het feit dat hij stierf voor Sophie, dat hij daar zo in de keuken stond en wist welke beslissing ik zou moeten nemen, voegde ik er nog een laatste woord aan toe. Het grootste compliment dat je een man kunt geven. Onder zijn naam had ik laten graveren: PAPA.

Misschien zoekt Sophie hem een keer op. En misschien kan ze zich, als ze dat woord ziet, zijn liefde herinneren en hem zijn fouten vergeven. Ouders zijn namelijk niet volmaakt. We proberen het gewoon zo goed mogelijk te doen.

Ik moest weg bij de staatspolitie. Hoewel D.D. en Bobby me tot nu toe niet in verband hebben gebracht met de dood van Shane Lyons en John Stephen Purcell, staat nog wel het kleinigheidje overeind dat ik ben ontsnapt uit de gevangenis en dat ik een collega heb aangevallen. Mijn advocaat voert aan dat ik onder extreme emotionele dwang heb gehandeld, aangezien mijn leidinggevende mijn kind had ontvoerd, en dat ik niet toerekeningsvatbaar was. Cargill blijft optimistisch dat de aanklager, die wil voorkomen dat de staatspolitie veel negatieve publiciteit krijgt, zal instemmen met het verzoek om een voorwaardelijke straf op te leggen, of in het ergste geval huisarrest.

Hoe het ook zij, ik begrijp dat mijn dagen als politieagent geteld zijn. Eerlijk gezegd moet een vrouw die dingen heeft gedaan als ik niet gewapend rondlopen om burgers te beschermen. En ik weet het niet, misschien is er wel wat aan de hand met me, misschien ontbreekt er een essentiële grens, waardoor ik, terwijl andere moeders huilend om hun kind zouden schreeuwen, tot de tanden toe bewapend jacht maakte op de mensen die haar hadden ontvoerd.

Soms word ik bang van wat ik in de spiegel zie. Mijn gezicht is te hard, en ik ben me ervan bewust dat het lang geleden is dat ik heb gelachen. Mannen vragen me niet uit. Onbekenden beginnen geen praatje met me in de metro.

Bobby Dodge heeft gelijk: iemand doden is niet iets om dankbaar voor te zijn. Het is een noodzakelijk kwaad dat je een deel van jezelf en een stuk verbondenheid met de rest van de mensheid kost dat je nooit meer terugkrijgt.

Maar je hoeft geen medelijden met me te hebben.

Ik ben een tijdje geleden begonnen bij een beveiligingsbedrijf, waar ik meer verdien en betere

werktijden heb. Mijn baas had mijn verhaal in de krant gelezen en me gebeld om me een baan aan te bieden. Hij zegt dat hij bijna niemand kent die zo strategisch kan denken als ik en dat ik een griezelig goed vermogen heb om obstakels te voorzien en te anticiperen op de juiste stappen. Er is vraag naar dat soort vaardigheden, vooral in deze tijd, en ik heb al twee keer promotie gemaakt.

Nu zet ik Sophie elke ochtend af bij school. Ik ga naar mijn werk. Mevrouw Ennis haalt Sophie om drie uur op. Ik voeg me om zes uur bij hen. We eten samen en dan neem ik Sophie mee naar huis.

We houden samen het appartement schoon en doen samen huiswerk. Om negen uur gaan we naar bed. We slapen op dezelfde ka -mer. Geen van ons beiden slaapt veel, en zelfs na drie maanden hebben we nog steeds moeite met het donker.

Meestal gaan we lekker tegen elkaar aan liggen, met Gertrude tussen ons in.

Sophie vindt het fijn om haar hoofd tegen mijn schouder te leggen en haar vingers uit te spreiden in mijn hand.

Elke avond weer zegt ze tegen me: ‘Ik hou van je, mama.’

En ik zeg, met mijn wang tegen haar donkere haar gedrukt: ‘Ik hou nog meer van jou, schatje. Ik hou nog meer van jou.’