Ik word gewekt door Stef. Terwijl hij een dienblad met koffie, verse jus en twee croissantjes op mijn nachtkastje zet, botst hij tegen mijn bed.
“Oh, shit, ik probeerde nog wel zo zacht te doen. Goedemorgen, Maan. Hoe is-ie?” Hij gaat op de rand van mijn bed zitten en aait McDonalds, die zowaar begint te spinnen.
“Ik voel me duf.” Die valium heeft erin gehakt.
“Het is tien uur. Je hebt twaalf uur geslapen.” Hij schenkt voor ons beiden koffie in en reikt me een mok aan. “Hier. Dat kan je wel gebruiken.”
Ik neem een slok en schiet zowat tegen het plafond. Jezus, wat een sterke bak. Zo sterk dat het laatste restje van de valium-roes op slag verdwenen is – ik kan in ieder geval weer nadenken.
“Heb je hier geslapen?” vraag ik.
“Nee, ik heb gisteravond alleen een houten plaat voor de tuindeuren geschroefd, vanmiddag komt er nieuw glas in.”
Bij het woord tuindeur loopt er een rilling over mijn rug. Ik zie het verbrijzelde glas en de vernielde jurk weer voor me. Ik pak Stefs hand. “Fijndat je er bent.”
“Natuurlijk, je bent mijn beste vriendin. Als jij in de shit zit, sta ik aan je zijde.” Hij maakt een gebaar alsof hij een onzichtbare hoed voor me afneemt. “Jonkvrouwen in nood, en zo.” Hij knipoogt.
Stef gedraagt zich luchtig, maar ik weet dat hij dat voor mij doet. Zijn ogen verraden hoe aangeslagen hij is. Ik denk aan vroeger, toen we kinderen waren, en ‘s-nachts in het pikkedonker stiekem een boswandeling maakten. Bij elk dierengeluid, bij elk knappend twijgje, stoof ik op. Stef was net zo bang, maar liet het niet merken. “Joh, het is hier hartstikke veilig, het is alleen donker,” zei hij stoer, zijn stem zo laag mogelijk makend. “Geef me je hand maar.” Op zijn manier beschermde hij me. Andersom was dat ook zo. Op de momenten dat hij bang of verdrietig was, werd ik van de weeromstuit sterk.
“Zeg, moet je luisteren.” Stef neemt een slok van mijn jus d’orange. “Therese en ik hebben het volgende bedacht: terwijl jij met Jessica naar Van Houten gaat om bij te komen, nemen wij hier de honneurs waar.”
Van dat aanbod word ik even helemaal stil. Ik krijg bijna tranen in mijn ogen. “Dat kan ik niet van jullie verlangen,” zeg ik dan.
“Maan, je zit er helemaal doorheen, en jij zou hetzelfde voor ons doen,” is Stefs reactie. “En nou moet je wat eten.”
Langzaam peuzel ik een van de croissantjes op en geef de andere aan Stef, die hem in twee happen naar binnen werkt.
Therese steekt haar hoofd om de deur. Haar perfecte make-up kan de donkere wallen onder haar ogen niet verbergen. “Dag lieverd, hoe voel je je?”
“Geschokt, bang. Kwaad. En opgelucht dat ik naar Hotel Van Houten ga.”
“We gaan je huis als een fort, nee, als een luxe kasteeltje beveiligen,” zegt Therese.
“Is dit allemaal niet te zwaar voor je?”
“Nee hoor. Ik heb de komende dagen toch afspraken voor zakendiners en vergaderingen in Amsterdam, dus ik was al van plan hier te logeren. Zo slaan we twee vliegen in één klap. En Stef slaapt hier ook, dus ik ben ‘s-nachts niet alleen.”
Ik richt me tot Stef. “En jij? Kom je dan niet in de problemen met je garage?”
“Welnee, er zijn nu geen opdrachten meer die haast hebben, en als jouw huis eenmaal beveiligd is, werk ik desnoods een paar avonden over.”
“Als ik jullie toch niet had…” zeg ik zacht.
“Ja, het is lullig voor je dat je met ons opgescheept zit.” Stef grijnst. “Maar we houden nu eenmaal van je, ook al ben je af en toe onuitstaanbaar. En nu ga je een douche nemen en je koffer inpakken.”
“Trouwens,” zegt Therese, “als je wilt, kan je McDonalds meenemen.”
“Mag dat, dieren in het hotel?”
Ze lacht. “Mijn personeel is wel wat gewend. Als je een hotel in de duurste prijsklasse runt, moet je het je gasten naar de zin maken. Dat betekentdat je veel door de vingers moet zien. Hoe heet die bekende Amerikaanse acteur nou toch ook alweer? Nou ja, zijn naam doet er niet toe, hij had zijn herdershonden bij zich. En denk maar niet dat hij die zelf uitliet!”
Stef en ik schieten in de lach.
“McDonalds mag dus mee, op voorwaarde dat je hem in je suite en op het bijbehorende dakterras houdt. Ik vrees alleen dat hij dat niet zo geslaagd zal vinden.”
Nee, inderdaad. Dat kan ik mijn lieverd niet aandoen. En het gaat maar om een paar dagen. “Vinden jullie het erg om voor Mac te zorgen?” vraag ik.
“Ik zorg wel voor hem,” biedt Stef aan. “Ik ben dol op dat brutale beest.”
Toen McDonalds nog klein was, sprong hij vaak op Stefs schoot om daar innig tevreden in slaap te vallen. Het was vertederend om zo’n grote man zo’n klein katertje te zien aaien en knuffelen.
Wanneer ik vraag hoe het gisteravond met de politie is gegaan, doet Therese haar verslag.
“Er is proces-verbaal opgemaakt. Ze hebben foto’s genomen en de voetafdrukken opgemeten. Ze weten ook dat Herinnering gestolen is.” Bij de laatste zin trilt haar mond even. “Jesse en ik hebben ze verteld van de telefoontjes, en dat je daar al aangifte van gedaan hebt, en ook van de boeketten.” Ze stopt even, vermant zich en gaat verder. “De politie heeft het bandje waarop Mister X masturbeert gekregen én een afdruk van al zijn e-mails. Ze nemen dit serieus, Maan. En voor ik het vergeet, ze willen dat jij op papier zet wat er allemaal gebeurd is, en wanneer. In chronologische volgorde, zodat ze een goed overzicht hebben.”
Nee, bah. Dat is het laatste waar ik zin in heb. “Moet dat vandaag al?”
“Kom eerst maar tot rust, maar wacht er niet te lang mee.”
Stef, die voor zichzelf nog een kop koffie heeft ingeschonken, slurpt zijn laatste slok naar binnen. Gewoonlijk irriteert me dat, nu vind ik het vreemd geruststellend.
“Ik moet er niet aan denken dat je thuis was gekomen terwijl die vent binnen was,” zegt hij.
Therese werpt hem een waarschuwende blik toe. Een’houd onmiddellijk je kop’-blik.
“Vind jij het niet eng, Therese?” vraag ik.
Ze denkt na. “Nee,” zegt ze dan. “Dat klinkt misschien vreemd, maar eng is niet het goede woord. Ik vind het niet te verteren dat een man, een laffe man die er alles aan doet om anoniem te blijven, jou het leven zuur maakt. Nee, ik ben vooral kwaad.” Ze gaat naast Stef op mijn bed zitten. “Tijd voor peptalk. Oké, dit gevecht heeft hij gewonnen, je bent tijdelijk, met de nadruk op tijdelijk, gevloerd. Maar jij bent degene die bepaalt ofje je psychisch laat ondermijnen.”
Ze heeft gelijk. Maar toch, Mister X is in mijn huis geweest, met een mes in zijn hand. Wie weet wat hij nog meer van plan was? Mijn maag trekt zich samen en ik word duizelig.
Stef schiet me te hulp. “Hoofd voorover, naar beneden buigen. Diep ademhalen.” Met zijn grote reuzenhanden om mijn schouder geklemd, komt mijn ademhaling weer in het goede ritme.
“Jij gaat bijtanken,” zegt Therese beslist. “In het hotel gaan ze goed voor je zorgen. Jesse gaat met je mee, dan heb je gezelschap. En jullie komen pas terug als alles klaar is. Goed?”
Even later vertrekken Jessica en ik in mijn Clio. Omdat Jessica weet dat ik bang ben dat we gevolgd worden, rijdt ze een paar keer de snelweg af en weer op. Ondertussen houdt ze de autospiegels nauwlettend in de gaten. “Niemand achter ons,” zegt ze telkens. Het is net of we meespelen in een actiefilm en Jessica lijkt haar rol – die van held – uiterst serieus te nemen.
Ze zet de radio aan en vindt een klassieke zender. Kalmerende pianoklanken vullen de auto. Gewoonlijk zou ik daar niet naar luisteren, maar nu vind ik het prettig. De rest van de rit concentreer ik me op de muziek en op de omgeving die steeds groener wordt. Naarmate we verder van Amsterdam verwijderd raken, wordt de druk op mijn borst minder.
Ruim een uur later zetten we de auto op de parkeerplaats van Hotel Van Houten, een smaakvol verbouwde villa, begroeid met rozen. Het is net een ansichtkaart. Een plaatje uit een vakantiefolder.
Onmiddellijk komt een man in kostuum op ons af. “Bent u bij ons te gast?” vraagt hij. “Mag ik u dan van harte welkom heten. Uw bagage wordt naar uw kamers gebracht, terwijl u incheckt.”
“Dank u wel,”zeg ik.
Jessica, die net haar rugzak over haar schouder wil hangen, geeft het ding verbaasd af aan de man. Zo’n VIP-behandeling is ze duidelijk niet gewend. Bij de balie kijkt ze met verbaasde ogen naar de dikke tapijten die alle geluiden lijken te absorberen, de comfortabele zitjes in de lounge en de kroonluchters die Therese in Venetië heeft gekocht.
De man achter de balie schrijft onze namen op. “Bent u toevallig het gezelschap van mevrouw Helt?”
“Dat klopt.”
“Een ogenblikje, dan zal ik de manager roepen. Hij wil u graag persoonlijk ontmoeten. Als u even in een van onze fauteuils gaat zitten.” De man wijst naar de lounge. “Hij komt er zo aan. Wilt u ondertussen iets drinken. Thee of koffie?”
“Koffie,” zeggen Jessica en ik gelijktijdig en we lopen op een van de luxe zitjes af.
“Wat is het hier mooi!” Jessica glundert terwijl ze zich in een grote leren fauteuil nestelt.
Tegelijk met de koffie verschijnt een vriendelijk ogende man, ik schat hem een jaar of vijftig. “Aangenaam, mijn naam is Piet van Steenis, uw manager.” Hij schudt mijn hand. “Bent u de nicht van mevrouw Helt? Prettig u te ontmoeten.”
Ah, de nieuwe minnaar van Therese.
“Nog zo’n charmante dame.” Hij steekt zijn hand uit naar Jessica. “We hebben de mooiste suite in gereedheid gebracht, die op de bovenste verdieping.” Hij overhandigt ons de sleutel. “Mocht u wensen hebben, laat het me dan onmiddellijk weten.” Zich naar mij toe buigend voegt hij er nog aan toe dat ze 24 uur per dag bewaking hebben. “Discreet natuurlijk. Onze gasten zijn gesteld op hun privacy. Er kan u hier niets overkomen.” Uit de blik in zijn ogen kan ik opmaken dat hij van mijn situatie op de hoogte is.
“Dan rest me alleen nog u een prettig verblijf te wensen.” Hij laat ons achter om rustig onze koffie op te drinken en de koekjes op te peuzelen, die op een zilveren schaaltje liggen.
∗
Onze suite is net een klein huisje. Er is een zitkamer, waarin een bank en twee stoelen staan, bekleed met wit-geel gestreepte chintz, de pootjes elegant gekruld. Er staat een bureau waarop een menukaart van roomservice ligt en een map met briefpapier met het adres van Van Houten erop. Het lettertype is simpel en elegant De aparte slaapkamer heeft twee kingsize bedden en een openslaande deur die leidt naar een ruim dakterras met uitzicht op een bos.
“Kijk, er staat een mand met fruit en chocolade,” zegt Jessica opgetogen. “En champagne. Maan, hier gaan we van genieten.”
Genieten? Ik zal al blij zijn als ik mezelf weer op de rails krijg! En daar had ik geen betere plek voor kunnen vinden dan Van Houten.
De rest van de dag lig ik lui op bed en blader door de kranten en tijdschriften, die in een keurige waaier op onze salontafel liggen. De nieuwste films op dvd zijn bij de receptie te bestellen. Er wordt hier werkelijk nergens op bezuinigd.
Terwijl ik wat lees en ondertussen dutjes doe, zit Jessica aan het bureau. Haar laptop snort, ze heeft een nieuwe opdracht en is helemaal in haar nopjes dat ze hier wireless kan internetten.
Laat in de middag laten we thee bezorgen. Er worden kleine gebakjes en bonbons bij geserveerd.
“Maan?” Jessica steekt een bonbon in haar mond. “Zullen we gaan fitnessen? In de folder van het hotel staat dat de fitnessruimte dag en nacht open is, je kan zelfs een persoonlijke trainer krijgen.”
Fitnessen? Als er iets is dat ik haat, is het in de apparaten hangen. “Ik ben niet zo sportief, Jesse.”
Jessica pakt de folder erbij. “Een massage behoort ook tot de mogelijkheden,” leest ze voor. “Jemig, je kan zelfs in een bad met bloemblaadjes.”
“Ouderwets gekneed worden, lijkt me wel wat,” merk ik op.
Jessica pakt de telefoon. “Je wordt over een halfuur verwacht,” zegt ze een paar minuten later.
∗
Ik lig in mijn onderbroek op een massagetafel.
“Goh, wat heeft u veel knopen in uw nek en rug. U werkt zeker hard, hè?” zegt de masseuse, een grote stevige vrouw in een wit pak. “Daar gaan we meteen wat aan doen.” Ze slaat aan het kneden en wrijven. En dat gaat behoorlijk hardhandig, maar het resultaat is dat ik loom en ontspannen word.
Na de massage krijg ik een gezichtsbehandeling met acupressuur en aromatische olie, waarvoor ik plaats moet nemen in een speciale stoel, zodat de vrouw goed bij mijn gezicht en hals kan. Vanuit de stoel valt mijn oog op een tijdschrift voor bruidsmode, dat op een bijzettafeltje ligt. Het is opengeslagen bij een foto van een jurk met roesjes en kantjes, een jurk waar alle tienermeisjes van dromen.
De vrouw wijst op het plaatje. “Mijn dochter gaat over een paar maanden in dié jurk trouwen. Mooi, hè?”
“Absoluut.” Maar de bruid interesseert me niet, mij gaat het om die jurk. Zal ik een van mijn naakte dames aankleden met een trouwjurk? Van minttoffees? Dat zou het topstuk van mijn tentoonstelling kunnen worden. Net als bij een modeshow, dan sturen ze toch meestal als laatste een model in een trouwjurk de catwalk op? Verdomd, ik krijg weer inspiratie, dat is een goed teken.