De zon schijnt vrolijk. Het grind van het pad dat over de begraafplaats slingert, knerpt onder mijn voeten. Ik ben gekomen om de afgelopen periode af te sluiten, én om afscheid van William te nemen. Met gemengde gevoelens, want hoezeer hij me ook gekweld heeft, toch voel ik ook medeleven. Niet voor de man die me stalkte, maar voor het kind dat hij was. Een eenzaam, ongelukkig kind. En ondanks alles mijn halfbroer.
Lopend langs de graven, sommige bedekt met bloemen, andere versierd met kunstwerken, zoals een marmeren engeltje voor een te vroeg overleden kind, ervaar ik de rust die van deze plek uitgaat.
Ik heb hectische weken achter de rug. De opening van mijn tentoonstelling was een doorslaand succes. Of de krantenartikelen over mijn ‘kidnapping’ daaraan bijgedragen hebben, weet ik niet Het feit dat Anna Garucci mijn moeder is en dat William mijn halfbroer was, is gelukkig niet in de openbaarheid gekomen. Dat gaat niemand wat aan.
Met Ruby gaat het redelijk. Zij en Claartje zijn weer thuis en bezoeken twee keer per week een psycholoog.
En Jessica? Ach, die lieve Jesse. Over een halfuur komt ze me ophalen en dan gaan we samen bij haar moeder op bezoek.
Net als William heeft Jessica een vreselijke jeugd gehad. Een vader die verdween toen ze twee was, en een moeder die eigenlijk niet in staat was moeder te zijn. Jessica heeft zich van kinds af aan inferieur gevoeld. Onzeker, ‘niet goed genoeg’. Zo onzeker dat Alex dacht dat ze meteen naar hem terug zou komen rennen, nadat het uit was met zijn nieuwe vlam. Daar vergiste hij zich gelukkig in.
Ik voel me nog steeds schuldig dat ik haar niet vertrouwd heb, dat ik zelfs stiekem haar huis heb doorzocht en haar post heb gelezen, hoewel ze me het niet kwalijk neemt.
“Ik deed ook vreemd,” zei ze. “Ik zou ook argwanend zijn geweest. En je stond onder grote druk.”
Rustig slenter ik door en volg de bewegwijzering. De portier die bij de ingang van de begraafplaats in een klein gebouwtje zit, heeft voor me opgezocht dat William in graf 1899 is begraven.
Vlak bij Williams laatste rustplaats staat een bankje. Er zit een in het zwart geklede vrouw op, haar grijze haren glanzen in het zonlicht.
Anna.
Wanneer ik naast haar ga zitten, heft ze haar hoofd. “Manuela,” zegt ze zachtjes. “Het spijt me zo. Alles spijt me zo. Ik hoop dat je me ooit kan vergeven.”
Ik wil het niet horen en hang tegelijkertijd aan haar lippen.
“Er is sinds je geboorte geen dag voorbijgegaan dat ik niet aan je heb gedacht. Dat ik je afgestaan heb, betreur ik nog steeds.” Met zachte stem beschrijft ze de periode van haar zwangerschap, en hoe ze via Therese mijn ouders leerde kennen. “Het waren geweldige mensen, ze wilden dolgraag een kind en konden je een warm, veilig nest bieden.”
Ze vouwt haar handen in elkaar, alsof ze bidt. “Ik was jong en bang, en omdat ik altijd moeite heb gehad met mijn beslissing en daar met niemand over kon praten, raakte ik verbitterd.” Ze recht haar rug. “Maar dat maakt niet goed hoe ik met mijn echtgenoot en William ben omgegaan.”
Ik onderbreek haar. “Heb je mijn kunstwerken gekocht omdat ik je dochter ben?”
“In eerste instantie, ja. Maar je bent goed en je hebt het in je om nog beter te worden.”
“Ik wil geen liefdadigheid.”
Anna knikt begrijpend.
“En er is nog iets wat ik wil weten,” ga ik verder. “Wie was mijn vader?”
“Een diplomaat. Hij is drie jaar geleden overleden. Het was echte liefde, in ieder geval van mijn kant, maar hij was getrouwd. Hij heeft nooit geweten dat ik zwanger was, want ik wilde niet dat hij uit verplichting voor mij zou kiezen.”
Van onder mijn wimpers neem ik haar op, op zoek naar gelijkenissen. Hoe ik mijn best ook doe, ik zie ze niet. Misschien wil ik ze niet zien.
Anna staat op. Eventjes, alsof ze bang is dat ik haar af zal schudden, streelt ze mijn haar. “Ik begrijp dat je veel moet verwerken. En dat je niet wilt dat ik deel uitmaak van je leven, accepteer ik ook. Maar mocht je ooit van gedachten veranderen…”
Ik kijk haar na, terwijl ze wegloopt. Een eenzame vrouw met afhangende schouders. Pas wanneer ze uit het zicht verdwenen is, leg ik mijn bos viooltjes op het graf van William.
EOF