Wandelend langs de glinsterende zee, met de wind die mijn haar alle kanten op blaast, verdwijnt de ergste paniek. Jessica, haar arm in de mijne gehaakt, luistert naar me terwijl ik herinneringen ophaal aan vroeger, aan mijn ouders. Aan de nacht dat ik voor het eerst in mijn eigen tentje mocht slapen. Vier was ik en mijn ouders lagen de hele nacht voor de tent te blauwbekken voor het geval ik angstig wakker zou worden. Ik vertel haar hoe mooi ik mijn moeder vond als zij en mijn vader uitgingen, hoe lekker ze rook, en dat ze dan altijd een klein drupje van haar parfum op mijn zakdoek deed. Jessica veegt mijn tranen weg, als ik huil over het verlies van Herinnering.
Tegen de tijd dat het donker wordt, zoeken we een strandtent op. We bestellen gegrilde gamba’s met knoflook en Vlaamse frites. Het lijkt bijna een gewoon dagje uit, en als we later die avond de stad weer inrijden, voel ik me een stuk rustiger.
“Kijk.” Jessica, die goed en zeker van zichzelf chauffeert, wijst op de ijssalon vlak bij ons huis. “Het water loopt me in de mond. Wil jij ook een ijsje?”
“Ja. Zet mij hier maar af, ik haal het wel. Parkeer jij de auto?”
“Je vergeet je pepperspray.” Ze pakt het busje van het dashboard en reikt het me aan.
In de winkel staat een lange rij, ik wacht netjes op mijn beurt en loop een kwartiertje later met twee ingepakte plakjes cassata naar ons hofje.
Zodra ik de deur opendoe, komt Jessica op me af. “Je moet met me mee, naar het atelier. Nu.”
Ik ren ernaartoe en dan lijkt de grond onder me weg te zakken.
Er klinkt gegil.
Het komt uit mijn mond.
Het portret met de rode jurk is met een mes toegetakeld. Grote scheuren zijn lukraak in het doek gekerfd, het jurkje is volledig vernield. De eens zo gladde rode zuurtjeslaag oogt als kruiend ijs, er zijn stukken af en onder het schilderij ligt rood gruis. De deuren naar het terras staan open, een van de ramen is ingeslagen. Niet alleen liggen er overal glasscherven, er loopt ook een spoor van modderige voetafdrukken over de vloer.
“Je moet de politie bellen,” zegt Jessica.
Maar als ik de telefoon eenmaal in mijn handen heb, toets ik zonder na te denken het nummer van Thereses hotel in. Puur instinct.
“Therese!” roep ik als ik haar stem hoor.
“Maan? Wat is er gebeurd?”
“Mister X, mijn stalker…” kan ik nog uitbrengen. “De rode jurk…kapot. Met een mes.” Een gierende uithaal en dan moet ik overgeven.
Jessica pakt snel de prullenbak en houdt die onder mijn neus.
∗
Nauwelijks drie kwartier later, Therese moet alle snelheidsregels aan haar laars gelapt hebben, parkeert ze haar Smartje voor de deur. Ik herken het geluid als uit duizenden. Al die tijd heb ik als een zombie op de bank gezeten. Mijn lichaam is gespannen als een veer en tegelijkertijd voel ik me zo slap als een vaatdoek. Alsof alle energie uit me weg is gevloeid.
“Maan, lieverd.” Als een moederkip die haar kuiken verdedigt, snelt Therese naar me toe. “Och, kindje toch.”
Ik kijk in de bezorgde ogen van mijn tante.
Teder veegt ze een rode krul achter mijn oren. “Hebben jullie de politie al gebeld?”
“Ja,” zegt Jessica. “Ze komen eraan, maar het kan even duren, zeiden ze, er zijn deze avond veel misdrijven gepleegd. We mogen niets veranderen aan de plaats van de misdaad, en de voetafdrukken moeten we intact laten.”
“Voetafdrukken?”Thereses stem gaat schril omhoog.
Jessica haalt een hand door haar haren. “Volgens mij zijn ze van sportschoenen, ik schat maat 44.”
“Ik neem je mee naar het hotel,” zegt Therese gedecideerd. “Je blijft hier geen moment langer dan nodig is. En Jessica,” ze draait naar haar toe, “jij kan ook mee. En nog bedankt dat je de politie gebeld hebt.”
Therese haalt een stripje uit haar tas. “Gewoonlijk ben ik geen voorstander van kalmerende middelen, maar het lijkt me nu wel verstandig als je een valium neemt. Het is maar een lichte dosis.”
Jessica snelt naar de keuken om een glas water te halen en gaat naast me zitten, terwijl ik het pilletje doorslik. Therese is ondertussen naar mijn atelier gegaan om de ravage in ogenschouw te nemen. In gedachten zie ik het vernielde schilderij weer voor me en begin te beven.
Jessica’s hand zoekt de mijne. “Het komt goed. Het komt allemaal goed,” herhaalt ze steeds weer, alsof ze ook zichzelf gerust wil stellen.
Ik kan me niet voorstellen, dat iets, wat dan ook, ooit nog goed komt.
Met een verbijsterd gezicht komt Therese terug. “Dit is afschuwelijk.” Ze is zo bleek dat haar rode lipstick schril bij haar huid afsteekt. “Ik ga meteen regelen dat je een alarmsysteem krijgt.”
“Het is al na negenen,” zegt Jessica moedeloos.
“Ik heb zo mijn connecties.” Therese pakt haar suède Filofax uit haar tas en begint te bladeren. “Beveiligingen, beveiligingen,” prevelt ze. “Ah, hier heb ik het.” Ze pakt de telefoon en kiest een nummer. “Joop, jongen,” zegt ze een paar seconden later. “Met Therese Helt van Hotel Van Houten. Ik heb een haastklus voor jullie. Kunnen jullie zo snel mogelijk een alarminstallatie aanleggen? Het gaat om het huis van mijn nichtje in Amsterdam.”
Ongeduldig luistert ze naar het antwoord.
“Overmorgen pas? Dat is te laat. Morgenmiddag? Prima. Je bent een kanjer.” Vervolgens geeft ze het adres. “Doe maar het hele pakket. Sloten, alarm en smeedijzer voor de ramen en deuren, mooi luchtig smeedwerk, je kent mijn smaak. Dank je, Joop, tot morgen. Dit wordt zeer gewaardeerd.” Ze legt de hoorn neer. “Zo. Geregeld.”
Ze loopt naar me toe en gaat gehurkt voor me zitten. “Dit is een vreselijke situatie, maar we hebben voor hetere vuren gestaan. Weet je nog hoe zwaar we het hadden toen je ouders stierven? Daar hebben we ons doorheen geslagen en dat gaan we nu ook doen. Maar eerst ga jij lekker slapen. Jessica en ik staan de politie wel te woord en ik zal Stef ook even bellen, dan kan hij de terrasdeuren dichtmaken.”
De pil begint te werken. Eerlijk gezegd voelt het wel prettig, net of ik op een wolk zweef. Als een kind laat ik me door Therese meevoeren naar mijn slaapkamer, waar ze me instopt en nog een valium tevoorschijn haalt. “Met deze erbij ga je meteen onder zeil, je hebt je rust nodig. Morgen zien we wel weer verder.”
Therese blijft bij me zitten terwijl ik in slaap val. Ik bedenk me dat ik haar nog moet vertellen dat Herinnering is gestolen. Met grote moeite kan ik mijn woorden formuleren voor ik knock-out ga.