24

Op mijn scherm staat een afbeelding van een naakte vrouw, wijdbeens, zodat je haar geschoren vagina kan zien: de schaamlippen, zowel de kleine als de grote, en de clitoris. Alles. Ze heeft mijn gezicht.

Ik kijk nog een keer aandachtig naar de vrouw. Het rozerood van haar kruis steekt vreemd af bij haar gebruinde huid.

“Walgelijk!” roept Jessica, die binnenkomt en bijna het dienblad uit haar handen laat vallen. “Er druipt nog vocht uit ook. Jakkes!”

Tegelijkertijd gaat de telefoon, maar ik ben zo van de kaart dat ik geen zin heb om op te nemen. Laat het antwoordapparaat zijn werk maar doen. Nee, wacht. Stel dat het iemand voor McDonalds is? Mijn kat gaat vóór.

Razendsnel pak ik de hoorn op, maar het is geen buurtbewoner die Mac heeft gevonden. Het is Allard. Ook hij heeft de e-mail met de ranzige foto gehad. En niet alleen hij, zo vertelt hij me, ook alle mensen die in zijn adressenlijst staan. “De telefoon staat roodgloeiend. Voor het grootste deel journalisten.”

Geweldig. Nu kan ik me nergens in de kunstwereld meer vertonen.

“Manuela,” zegt Allard. “Dit is afschuwelijk. Smerig en afschuwelijk. Maar we gaan van de nood een deugd maken, ik ga een persbericht versturen.”

“Wat zet je er dan in?”

“De waarheid. Dat deze afbeelding geen foto van jou is, maar het werk van een of andere smeerlap die met Photoshop en pornoplaatjes aan de gang is geweest.”

“Is dat wel verstandig?”

“Het is de enige manier om je goede naam te zuiveren. En Manuela, hoe vervelend dit ook is, dit zal ervoor zorgen dat het storm gaat lopen bij je tentoonstelling. Zie het als een pr-stunt.”

Een pr-stunt? Wat een vreemde opmerking uit zijn mond. Even komt mijn wantrouwen jegens Allard in volle hevigheid terug, maar ik duw het weg. Onzin. Allard staat volledig aan mijn kant.

“Hij start een tegenoffensief,” zeg ik een paar seconden later tegen Jessica.

“Zoiets begreep ik al.” Ze wijst naar het beeldscherm. “Moet je nou eens goed kijken. Iedere idioot heeft toch meteen door dat jouw hoofd niet bij dat lijf hoort.”

Inderdaad. Zo te zien gaat de eigenares van dat lichaam minimaal drie keer per week naar de sportschool. Ze heeft een smal middel en enorme siliconenborsten die als appels op haar bovenlijf geplakt lijken. En ze is overduidelijk geen echte roodharige: geen sproerje te bekennen.

Of het van de zenuwen komt, geen idee, maar ik begin te giechelen.

Bezorgd kijkt Jessica me aan.

“Nee, ik ben niet gek aan het worden,” stel ik haar gerust. “Maar dit is toch te bezopen voor woorden. Die mafkees heeft me een hak willen zetten, maar in plaats daarvan heeft hij ervoor gezorgd dat ik hot newsben.” Weer begin ik te giechelen.

“Weet je wat jij moet doen?”

“Nou?”

“In bad,” zegt Jessica beslist. “Verstand op nul. Blik op oneindig. Volgens mij zit je er helemaal doorheen, ik zet de brownies wel voor je in de ijskast.”

Ik vrees dat ze gelijk heeft.

Voordat ik naar de badkamer ga, overweeg ik nog even om Therese en Stef te bellen en hen voor de pornomail te waarschuwen. Maar de kans dat zij ‘m ontvangen is nihil, ze staan immers niet op de mailinglijst van Allard. Daarom heeft hij ze de uitnodiging persoonlijk overhandigd. En wat heeft het voor zin om hen nodeloos te alarmeren? Therese heeft vanwege mij al genoeg voor haar kiezen gehad, net als Stef. Nee, ik ga in het warme sop.

Ik word wakker van de kou. De waxinelichtjes rondom het bad branden nog gezellig, maar het water is volledig afgekoeld en het is donker. Hoe laat zou het zijn?

Nadat ik me heb afgedroogd tot mijn huid gloeit, trek ik een comfortabele trui en een joggingbroek aan en ga naar de keuken. Ik barst van de honger. Op het tijdklokje van de oven zie ik dat het al over tienen is. Uit de vriezer die vol ligt met kant-en-klare maaltijden, kies ik een kipgerecht en warm het op in de magnetron. Tien minuten later gaat het belletje af en schrok ik mijn eten zo gretig naar binnen dat ik bijna mijn mond brand. Daarna maak ik de brownies die Jessica in de ijskast heeft gezet, soldaat. Alle vijf.

Met een volle maag ga ik, voor de zoveelste keer vandaag, naar mijn werkkamer. Deze keer om het pornoplaatje te wissen. Weg met die rotzooi. Nog één keer kijk ik naar de belachelijke afbeelding en druk op delete. Zo. Weg ermee, in de virtuele prullenbak. En die leeg ik ook.

In mijn inbox is ondertussen een bericht van Bas verschenen. Hij heeft twee foto’s meegestuurd. Als de eerste op mijn scherm verschijnt, is het of ik een klap in mijn gezicht krijg.

Op het scherm is McDonalds te zien. Een bloedende McDonalds. Een vreemd vervormde McDonalds, die eruitziet alsof een auto over hem heen is gereden.

Ik word zo misselijk, dat ik net op tijd de prullenbak kan pakken. Telkens als ik overeind kom, protesteert mijn maag opnieuw, en ik blijf kotsen tot er alleen nog wat zurig vocht uitkomt. Daarna huil ik de longen uit mijn lijf.

Acht jaar is Mac mijn trouwe metgezel geweest. Ik herinner me hoe klein en schattig hij was, toen hij pas uit het asiel kwam. Hoe trots ik op hem was, toen hij een grote sterke kater werd. Aan alle momenten dat ik troost en gezelschap bij hem zocht én vond. Hoe hij met zijn pootjes friemelde als hij droomde. Kon ik hem nog maar één keer knuffelen, met mijn hand een harkje maken om zijn buik te aaien.

De tranen stromen over mijn wangen. Hoe heeft iemand zoiets afschuwelijks kunnen doen met mijn lieve schat? Wat ongelooflijk ziek. “Mac, ik mis je zo verschrikkelijk, en ik voel me zo schuldig dat ik je de laatste tijd zo weinig aandacht heb gegeven,” zeg ik snikkend. “En mijn huis is zo kaal zonder jou.”

Opeens veer ik overeind. Nee! De aanblik van het lijkje van McDonalds was zo vreselijk, dat het nu pas tot me doordringt dat Bas deze foto gestuurd heeft.

Dat kan niet!

Maar ik heb het bewijs voor mijn neus: Bas en Mister X zijn dezelfde persoon.

Met de muis Mik ik op de tweede foto, waarschijnlijk nog zo’n gruwelijke afbeelding van mijn schat. Ik wil het liever niet zien, maar ik vind dat ik het aan McDonalds verplicht ben.

Alleen is het geen foto van McDonalds: het is het boeket dat ik van Mister X heb gehad, ervoor staat zelfs het papiertje met de tekst: “Van een stille aanbidder.”

Bij de gedachte dat ik mijn gevoelens en gedachten met mijn stalker heb gedeeld, zelfs cyberseks met hem heb gehad, voel ik me verraden en vies. Maar dat weegt niet op tegen het verdriet over McDonalds.

Van het ene op het andere moment word ik kalm. Alsof er een knop in mijn hoofd is omgegaan. De wanhoop en de angst hebben plaatsgemaakt voor kille woede. Iemand wil mij graag gereduceerd hebben tot een zielig hoopje mens. Me kapotmaken. En dat gaat niet gebeuren!

Met het beeld van het met bloed besmeurde lichaampje van McDonalds op mijn netvlies gebrand, open ik de oude mailrjes van Bas, op zoek naar een aanwijzing, iets dat zijn identiteit zou kunnen verraden. Nauwkeurig bekijk ik de foto van zijn buurvrouw en van de lunchroom waar hij zogenaamd vaak at. Die foto’s zijn toch echt in New York gemaakt.

Zou hij daar daadwerkelijk geweest zijn? Of heeft hij die plaatjes uit een tijdschrift of een fotoboek gehaald? Hij heeft er in ieder geval veel tijd en energie in gestoken om me in te palmen. En dan heb ik het niet alleen over de foto’s, maar ook over de muziek die hij me stuurde. Die engerd moet dag en nacht met mij bezig zijn geweest!

Ik ren naar boven, naar de etage van Jessica. Op mijn kloppen wordt niet gereageerd. Ik klop nog een keer, nu harder. Tevergeefs. En dan bekruipt me een heel onprettig gevoel: ik begin aan Jessica te twijfelen. Ze heeft zich de laatste tijd wel erg vreemd gedragen. En waar hangt ze tegenwoordig ‘s-avonds uit? Wat weet ik eigenlijk van Jessica? Jessica die als uit het niets verscheen, die nooit bezoek krijgt, nooit post, behalve wat rekeningen.

In een opwelling pak ik de reservesleutel van haar etage, gris mijn mobiel van tafel en ga opnieuw naar boven.