2

Het persbericht dat Allard me een uurtje na ons gesprek gefaxt heeft, ligt op de keukentafel. De inhoud ken ik inmiddels uit mijn hoofd. “Anonieme verzamelaar koopt vier werken van Manuela Helt!” luidt de kop in grote, vetgedrukte letters. Het liefst zou ik de fax inlijsten, als een kind dat trots is op zijn eerste zwemdiploma, en boven mijn bed hangen. Maar ik wil mijn mooie rode muur met de twee etsen die vroeger in de slaapkamer van mijn ouders hingen, intact laten. Dus geef ik de fax een prominente plaats op mijn prikbord in de keuken.

In het persbericht staat ook dat ik tegenwoordig naakten op groot formaat schilder. “Lekkere blote wijven,” zoals Stef ze fijntjes noemt. In mijn atelier heb ik ondertussen twintig doeken op voorraad. Een aantal is van de laatste maanden, maar de meeste heb ik de afgelopen jaren in mijn vorige huis geschilderd, nog voordat ik aan de Candy Art-serie begon. Allard en ik hoeven alleen de beste er nog uit te kiezen, dus de stress die gewoonlijk bij een expositie én een deadline hoort, gaat deze keer gelukkig aan me voorbij.

Na mijn avondeten pak ik een appeltaartje uit de vriezer en zet het in de oven. Ik vind dat ik vandaag wel een extra lekker toetje heb verdiend. Niet lang daarna verspreidt een zalige geur zich door de keuken.

Uit de ijskast haal ik slagroom. Lekkere dikke lobbige room. Net als ik er een flinke hap van neem, gaat de deurbel. Het is halfnegen. Wie zou dat zijn? Ik veeg gauw mijn mond schoon en loop de trap af.

In het licht van de buitenlamp staat een meisje. Ze heeft halflang blond steil haar en een kordaat koppie ondanks haar rode huiloogjes. Ik schat dat ze een jaar of twintig is. Ze draagt een wit T-shirt boven een joggingbroek die slobberig om haar heupen hangt.

“Ben jij Manuela?” Ze friemelt aan haar rugzak en steekt dan een tenger handje uit. “Ik ben Jessica. Stef heeft me jouw adres gegeven.” Ze glimlacht verontschuldigend. “Het leek me het beste maar gelijk langs te komen. Ik stoor toch niet?”

Haar doortastende actie, duidelijk met de moed der wanhoop, heeft iets aandoenlijks.

“Je stoort helemaal niet,” stel ik haar gerust. “Ik houd wel van onverwacht bezoek, en Stef heeft me al over je verteld. Kom binnen.” Ik neem haar mee naar de keuken. “Ga zitten,” zeg ik terwijl ik op de rieten stoelen met zachte kussentjes wijs. “Dan schenk ik even koffie in.”

Jessica ploft neer en snuift. “Wat ruikt het hier lekker.”

“Appeltaart Net uit de oven. Wil je een stuk?”

“Graag, ik heb vandaag nog niet gegeten.”

“Je hebt per direct woonruimte nodig?” vraag ik, terwijl ik de koffie en taart op tafel zet.

Jessica laat haar hoofd hangen en begint verwoed in haar kopje te roeren nadat ze er een suikerklontje in heeft gedaan. Dan tilt ze haar hoofd op, haar grijze ogen kijken de mijne aan. Mooie grijze ogen. “Het komt erop neer dat Alex, mijn ex, me aan de kant heeft gezet. Hij heeft me twee weken de rijd gegeven om een nieuw huis te vinden, zolang logeert hij bij zijn nieuwe vriendin.” Ze neemt een slok koffie en schraapt haar keel. “Daarna zet hij me op straat.”

“Wat afschuwelijk,”roep ik.

“Ik kan nergens terecht. Mijn moeder zit in een verpleegtehuis, en verder heb ik geen familie meer. Mijn flatje in Arnhem had ik opgezegd toen ik bij Alex introk, en eerlijk gezegd ken ik nog niet zoveel mensen in Amsterdam. We woonden pas een half jaar samen.”

In een opwelling leg ik mijn hand op de hare, wat een ware dijkdoorbraak veroorzaakt. Dikke tranen biggelen over haar wangen, haar iele schouders schokken.

“Ik zocht er niets achter dat Alex de laatste tijd veel moest overwerken,” snikt Jessica. “Hij zei dat er een promotie voor hem aan zat te komen. Tot ik hem betrapte met een andere vrouw. Ik zou gaan lunchen met een opdrachtgever, maar dat ging op het laatste moment niet door en toen ik thuiskwam lag Alex met een blonde vrouw in bed. In ons eigen bed, verdomme.” Ze veegt de tranen weg met de mouw van haar T-shirt. “Ik ben zo stom geweest. Alex is zo’n man die altijd de nieuwste gadgets moet hebben. De hipste mobiele telefoon, de nieuwste televisie met LCD-scherm. Zijn auto ruilt hij elk jaar in. En dat heeft hij nu ook met mij gedaan, ik ben gewoon vervangen door een nieuw model.”

“Wat een lul. Dat is toch geen stijl, om iemand zo te dumpen.”

Ze krimpt in elkaar bij het woord dumpen, dus praat ik er snel overheen. “Dat verdien je niet, hoor. En wees maar niet jaloers op die andere vrouw. Haar staat hetzelfde lot te wachten.”

Ze snikt nog wat na. “Zou je denken?”

“Tuurlijk. Dat soort mannen wijkt heus niet van hun patroon af.” Bijna voeg ik eraan toe dat ze blij mag zijn dat ze van hem af is. Maar je kunt ook te ver gaan, al is het nog zo goed bedoeld.

Een glimlach breekt door haar tranen heen, een breekbare glimlach. En vergis ik me, of krijgen haar wangen zowaar een beetje kleur?

Mijn intuïtie vertelt me dat het wel goed zit met Jessica. Ze kan dan wel in puin liggen, maar ze is eerlijk en het getuigt van lef om zomaar langs te komen. Daarnaast speel ik graag voor reddende engel, dus bied ik haar spontaan de etage aan.

Verrast gaat ze rechtop zitten. “Echt? O, Manuela, ik kan je niet zeggen hoe blij ik daarmee ben.”

“Wat mij betreft kan je er meteen intrekken,” ga ik verder. “Hij staat toch leeg. Kom mee, dan gaan we boven kijken.”

“Mag ik dan ook de rest van je huis zien? Stef vertelde dat je kunstenares bent en dat je huis helemaal te gek is ingericht.”

Als we even later door mijn huis lopen, kijkt Jessica met grote ogen om zich heen. Mijn huiskamer op de eerste etage vindt ze ‘fantastisch’ en mijn rode bank’het einde’. En in mijn slaapkamer, een verdieping hoger, waar ook de werk- en de kleine logeerkamer liggen, zegt ze dat ze ook altijd zulke draperieën voor haar raam heeft willen hebben. Haar opmerkingen klinken me als muziek in de oren.

Als we op de derde etage zijn aangekomen, doe ik de deur van het slot en open ‘m met een galante zwaai. “Aan jou de eer.”

“O, wow,” zegt ze als ze binnen is. “Wat mooi. En die houten vloer is prachtig.” Opgetogen bekijkt ze de rest van de verdieping: de slaapkamer, het gangetje en de keuken. “Wat een geweldig appartement. Ik wil het dolgraag hebben.” Ze zucht opgelucht. “Er valt een last van me af, nu ik weet dat ik een huis heb. En wat voor een! Het is stukken mooier en leuker dan Alex’flat.”

“Laten we het vieren met een wijntje,” stel ik voor.

“Eh…ik wil geen beslag op je tijd leggen,” zegt Jessica.

“Joh, doe niet zo bescheiden. We moeten onze kennismaking bezegelen. Je wordt immers mijn nieuwe bovenbuurvrouw.”

Tot mijn verbazing duikt ze in mijn armen. Als een aanhankelijk diertje. Ach gossie, wat is ze klein en mager. Vertederd aai ik haar blonde haar. Ik weet wat het is om je alleen en hulpeloos te voelen. Ik heb het zelf immers meegemaakt na de dood van mijn ouders. Maar ik had Therese. Jessica heeft niemand.

Als Jessica weg is, ga ik naar mijn slaapkamer, naar mijn garderobekast, afdeling nachtgoed, die uit onderjurkjes in alle kleuren en modellen bestaat Wat zal ik vannacht eens aandoen? Dat mosgroene of het oranje onderjurkje? Het oranje. Dat voelt lekker aan. Zacht en het weegt niets. Zijde, wat wil je. Met een gevoel van luxe hul ik me in mijn koninklijke nachtpon en bekijk mezelf in de spiegel. Een knalrode bos krullend haar, groene ogen, een iets te krachtige neus en een grote mond. En sproeten, veel sproeten. Ik stap iets naar achteren, zodat mijn hele lichaam zichtbaar is. Een weelderige maat 42, maar sinds ik geaccepteerd heb dat een slank lichaam niet voor mij is weggelegd, ben ik tevreden met mezelf. Alleen jammer dat de ideale man, Mister Right, op zich laat wachten, en die heb ik nodig voor Baby Right. De laatste tijd hang ik opvallend vaak boven passerende kinderwagens om perzikzachte babywangetjes te aaien. Maar ik ben pas 25, dus er is nog tijd zat. En ik wil me voorlopig toch op mijn carrière richten.

“Jij bent momenteel de belangrijkste man in mijn leven,” mompel ik, terwijl ik mijn gezicht in de vacht van McDonalds, mijn grote dikke kater, druk.

Na een dagje buiten spelen ligt hij op zijn vaste plek, op het voeteneinde van mijn bed. Hij miauwt terug, wat bij McDonalds zoveel betekent als: “Jij bent ook wel een aardig mokkeltje.” Hij rolt op zijn rug en ik kroel stevig over zijn buik. Dat vindt hij heerlijk, zijn gesnor is zo luid dat je het waarschijnlijk door het hele huis kan horen. Prompt gaat hij ook nog liggen kwijlen.

“Maf beest,” zeg ik tegen hem.

Ons tête-à-tête wordt verstoord door de telefoon. Ik kijk op de klok: halfeen. Een beetje laat om te bellen.

“Ik heb u toch gewaarschuwd,” hoor ik als ik opgenomen heb. Het is dezelfde vervormde stem als vanmiddag, alleen is de echo minder sterk. “Dat huis van u is niet veilig. De geest van die vrouw waart nog rond. Soms kan je haar horen fluisteren en soms huilt ze.”

Voor ik kan reageren, wordt er neergelegd. Een rilling loopt over mijn rug.

Als ik even later onder mijn warme donzen dekbed lig, blijven de woorden ‘niet veilig’ maar door mijn hoofd spelen. Ik voel me opeens niet prettig meer in mijn eigen huis. Net of iemand me bekijkt. Wat onzin is, want afgezien van Mac is er niemand in mijn slaapkamer.

De vloer kraakt, wat gewoonlijk een rustgevend effect op me heeft, omdat ik denk dat het komt door het werken van het hout. Opeens ben ik daar niet meer zo zeker van.

Gadverdamme, stel dat het waar is? Stel dat er iemand vermoord is in mijn huis? Daar moet je toch niet aan denken!

Komt er nou geluid uit de badkamer? Ik weersta de neiging het dekbed over mijn hoofd te trekken en ga overeind zitten om beter te kunnen luisteren. Ja, er klinkt inderdaad licht geklop. Het zweet breekt me uit. Zo zacht mogelijk sluip ik naar de gang, waar het geklop luider wordt. Bevend duw ik de badkamerdeur open.

Het zijn de verwarmingsbuizen die ontlucht moeten worden! Even moet ik om mezelf lachen, maar als ik later weer in bed lig, is mijn lichaam stijf als een plank. Gespannen en bedacht op elk vreemd geluid, op elke onverwachte beweging.

Ik veer overeind. Wat stom van me! Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Die telefoontjes waren natuurlijk een geintje van Stef, omdat ik hem wijs probeerde te maken dat er een medium langs was geweest voor de etage, op zoek naar de juiste trilling. Dat ik daar ingetuind ben! Hoe zou bij dat geflikt hebben, dat satellieteffect?

Grinnikend pak ik mijn mobiel en componeer een sms. “Slimme rotzak. Je hebt me echt de stuipen op het lijf gejaagd. Rotjong! Tot snel. P.S. Jessica is goedgekeurd.”