2

De Ferrara’s waren niet de enigen geweest die hun vakantie hadden afgebroken.

Valentina Preti keerde twee dagen voor oudejaarsavond, op 29 december, voortijdig naar Bologna terug vanuit San Vigilio.

Toen ze uit de hoofdstad van de streek Emilia-Romagna was vertrokken, was ze een zenuwinzinking nabij geweest, maar nu ze terug was, voelde ze zich nog verwarder en onzekerder dan daarvoor. Toch besloot ze voor eens en altijd een streep te zetten onder de relatie die haar leven wel eens voor eeuwig zou kunnen verpesten.

Valentina ging minstens twee keer per jaar—met kerst en carnaval of met Pasen—terug naar haar ouderlijk huis, het mooie jugendstilhotel dat al drie generaties in bezit was van haar familie, ‘s-Zomers kwam ze er zelden.

Ze was zo’n beetje met ski’s aan haar voeten geboren en vond het heerlijk om over de lange pistes te glijden die zich uitstrekten vanaf de top van de Plan de Corones. In de zomer maakte ze echter liever geen wandelingen over de paden in de Dolomieten, maar verkoos ze de Zuid·Italiaanse stranden, de Griekse eilanden of de betaalbaardere weekends dichter bij huis, in de Cinque Terre of de Golfo dei Poeti.

In Bologna woonde ze nu vier jaar, in een appartement dat ze deelde met haar vriendin Cinzia Roberti. Toen ze op haar achttiende van het lyceum afkwam, had ze zich ingeschreven voor de studie kunst-, muziek- en theaterwetenschappen aan de universiteit van Bologna en was ze blij dat ze eindelijk kon verhuizen en die uithoek van Val Badia met zijn gebrek aan horizon en zijn beperkte uitzicht achter zich kon laten.

Haar vriendschap met Cinzia had dat vergemakkelijkt. Als dochter van een chirurg uit Bologna was Cinzia Roberti, die twee jaar jonger was dan zij, haar bijna exacte tegenpool. “Een wild beest,” noemde haar vader haar gekscherend om haar onbeheerstheid te vergoelijken. Ze was klein en mager, had zwart haar en was minstens zo impulsief, onafhankelijk, eigenzinnig en vastberaden als Valentina volgzaam en onzeker was. Ze kenden elkaar van kinds af aan. De Roberti’s waren in 1990 een keer naar San Vigilio di Marebbe gekomen, en toen ze eenmaal hadden kennisgemaakt met Hotel Passo Selva en de buitengewone gastvrijheid van Valentina’s ouders, die hun uiterste best deden om hun gasten welkom te heten alsof ze deel uitmaakten van een ideale, grote familie waarvan het grootse jugendstilgebouw het epicentrum vormde, waren ze daarna elk jaar teruggekomen om de feestdagen door te brengen.

Valentina was destijds twaalf en Cinzia tien.

In het begin was het contact tussen de twee kinderen moeizaam verlopen. De verschillen in karakter en vooral in leeftijd, die in de kindertijd helemaal duidelijk waren, hadden ervoor gezorgd dat er onmiddellijk wrijving tussen hen ontstond. De jongste kon het niet hebben dat ze in het huis van het andere meisje was en wilde haar commanderen, de oudste begreep niet waarom ze aardig en attent moest doen tegen een bazige en wispelturige snotaap. Maar hun ouders hadden hen geduldig door die periode heen geloodst totdat ze elkaar uiteindelijk verdroegen en zelfs dikke vriendinnen werden.

Toen Valentina had besloten kunst-, muziek- en theaterwetenschappen te gaan studeren, had Cinzia haar ouders er algauw van overtuigd dat ze, al was ze pas zestien, absoluut een eigen plek moest hebben waar ze zich kon concentreren, niet ver van de universiteit waar ook zij over een paar jaar naartoe zou gaan.

De Preti’s en de Roberti’s hadden in onderling overleg een appartementje voor de twee meisjes gehuurd.

Eerst ging Valentina nog elk weekend naar huis, maar het duurde niet lang voordat ze die bezoekjes begon terug te schroeven. Met kerst en carnaval ging ze echter wel altijd terug.

Vooral met Kerstmis 1999 had ze sterk de behoefte aan een periode van reflectie. Het eind van haar studie kwam in zicht en ze had nog geen idee wat ze daarna wilde doen. En haar relatie met Cinzia was weer gespannen en moeizaam.

De afgelopen maanden hadden ze constant ruzie gehad. Haar vriendin had het maar niets gevonden dat ze colleges in Florence wilde gaan volgen, al was Valentina er in die drie maanden maar vier keer naartoe gegaan, en ook had ze aanmerkingen op haar vriendschap met de Amerikaanse journalist met wie ze regelmatig contact had via chat en e·mail, en af en toe ook via de mobiele telefoon, maar die ze slechts eenmaal had teruggezien omdat hij vaak op zakenreis moest.

Nadat ze op 21 december voor de zoveelste keer ruzie hadden gehad, had Valentina besloten om eerder weg te gaan en minstens tot Driekoningen bij haar ouders te blijven. Zo zou ze tijd hebben om bij te komen en in alle rust na te denken. Ze kon niet weten dat haar in plaats van rust een week vol passie te wachten stond, waardoor de emoties die haar zo van slag maakten alleen nog maar heviger zouden worden.

“Je wordt steeds mooier!” Met die woorden begroette haar vader, die haar kwam ophalen op het station van Brunico, haar.

Hij was geen spat veranderd. Stevig gebouwd, goedgekleed en joviaal. Zoals altijd wanneer ze hem terugzag, bekroop Valentina een schuldgevoel.

Tijdens de rit hadden ze het over haar studie en het laatste nieuws uit het hotel: een fitnessruimte met sauna en massagesalon die haar moeder op de bovenste verdieping aan het maken was, waar vroeger de dakramen en de vliering waren geweest.

“Maar jouw kamer laten we ongemoeid!” had haar vader gezegd.

Het sneeuwde en het was al donker, maar de onmiskenbare contouren van het grote hotel, waarin alle lichten brandden, met het torentje op het puntdak verwelkomden haar.

Haar moeder, het oude manusje-van-alles Carlo en de portier stonden op haar te wachten. Een allesoverheersend gevoel van nostalgie overviel haar toen ze haar omhelsden.

Ze maakte een rondje door de zalen, begroette enkele gasten die zaten te kaarten of aan de bar zaten te praten in afwachting van het moment waarop de deuren van de eetzaal opengingen, en liep de keuken binnen, waar de kokkin de laatste hand legde aan het Ladinische avondeten en de obers zich bezighielden met de wijn. De grote ruimte was doortrokken van de geur van het gekookte spek met varkensvlees van de klassieke panicia, soep van gerst en schenkel.

“Daar heb je mijn schattebout!” riep de kokkin, die Valentina geboren had zien worden, en veegde haar handen aan haar schort af om het meisje stevig in haar grote armen te kunnen klemmen. “En kijk eens wat ik hier heb!” voegde ze er meteen aan toe nadat ze haar op beide wangen gekust had, en ze tilde het servet op van een grote schaal vol cranfus mori, beignets met rode bessen, Valentina’s lievelingstoetje.

“Kom, neem, er zijn er genoeg!”

“Dank je, ze zijn heerlijk! Zoals altijd,” complimenteerde Valentina haar nadat ze er eentje gegeten had en haar vingers aflikte terwijl ze verder liep.

Die avond dineerden ze in een aparte kamer en haar vader liep slechts een paar keer weg om, zoals hij altijd deed, een paar woorden te wisselen met de gasten aan de tafeltjes en zich ervan te verzekeren dat alles goed verliep.

“Als je wilt is er een kamer vrij op de eerste verdieping, kamer 114. We hebben hem onlangs gerenoveerd en hij is voorzien van alle moderne snufjes. Kabeltelevisie, een fax, een gevulde minibar…” zei haar moeder op een gegeven moment.

“Dank je wel, mamma, maar ik slaap liever op mijn eigen kamer.”

“Zoals je wilt. Alleen is die veel kleiner en minder luxe. Maar hij is klaar, zoals altijd.”

“Ik snap niet hoe je daarboven kunt slapen,” zei haar vader. “Hij heeft niet eens een eigen badkamer; je moet de halve gang door als je wilt douchen of naar het toilet moet. En nu er daar gewerkt wordt, is het er ook een behoorlijke troep.”

“Maar ik heb daar mijn eigen spullen…mijn herinneringen…Ik vind het er prettig, echt, maak je geen zorgen.”

“Wat jij wilt.”

Valentina wilde graag terug naar de kamer die ze als kind al had gehad, ze wilde zich terugtrekken om alles te vergeten.

Ook al lagen in die kamer, zoals ze zojuist gezegd had, al haar herinneringen…Het schuine zolderdak, de posters van de Spice Girls, de barbiepoppen die netjes op een rijtje op een witte plank stonden, het seringenbehang, haar verzameling bekers en medailles van skiwedstrijden. En verder haar tv met ingebouwde videorecorder, haar stereotoren en haar cd-rek, wat boeken en heel veel stripboeken. Valentina keek rond zonder in die spullen het warme welkom te vinden dat ze verwacht had. In plaats van kameraadjes uit haar kindertijd leken ze nu ineens meer op stille getuigen van het verraad waarvan ze haar beschuldigden.

Ze had haar ouders, haar toekomst en haar hoopvolle verwachtingen bedrogen. Ze was verdoemd tot het onverantwoordelijke gedrag van het tijdperk van de ondankbaarheid en wist niet hoe ze eraan kon ontkomen.

Alles was hier begonnen, precies in dit kamertje, dat oorspronkelijk was bedoeld voor het personeel maar dat zij op haar tiende koste wat het kost wilde hebben.

Ze kroop in bed en deed het licht uit, maar kon de slaap niet vatten. Ook het bed beschuldigde haar.

Het was kerstavond 1994.

Valentina was zestien, Cinzia veertien.

De Roberti’s waren tegen de avond gekomen. Valentina verwachtte dat Cinzia haar alle nieuwtjes uit de stad zou vertellen en haar vriendin had haar niet teleurgesteld. Na het eten waren ze met zijn allen naar het dorp gegaan, waar de meisjes sneeuwballen hadden gegooid en de volwassenen warme punch hadden gedronken die de skileraren, verkleed als kerstmannen, op het plein hadden uitgedeeld. Er klonk muziek en iedereen was vrolijk, de volwassenen wensten elkaar prettige feestdagen onder de grote versierde boom en in alle huizen brandden gekleurde lampjes. Veel mensen, onder wie de ouders van de meisjes, wachtten tot om middernacht de mis zou beginnen, maar zij mochten eerder weg, op voorwaarde dat ze beloofden meteen naar bed te gaan, en ze waren op een holletje teruggegaan naar het hotel, waar ze aan de hand van de grootte van de pakjes onder de kerstboom probeerden te raden wat ze de volgende dag konden verwachten.

“Mag ik mee naar jouw kamer?” had Cinzia gevraagd.

“Ja, hoor. Maar je moet weg zijn voordat je ouders terugkomen, anders hebben ze in de gaten dat we niet slapen!”

“Ik heb je een heleboel te vertellen,” beloofde haar vriendin. “Ik ga mijn pyjama aantrekken en dan kom ik naar je toe!”

Valentina rende weg om zich om te kleden en haar tanden te poetsen voordat het meisje zou komen, want vanaf de badkamer was het een heel eind lopen naar haar kamer.

Kort daarna vertrouwden ze elkaar van alles toe. Cinzia bruiste van energie en bracht haar vriendin in vervoering met verhalen over alles wat ze had ontdekt, spannende nieuwtjes uit de stad Bologna en uitgaansgelegenheden waar ze ondanks haar jonge leeftijd kwam als ze op stap ging met scholieren uit de bovenbouw.

“Rook je?” vroeg ze op een gegeven moment.

“Nee, jij?” vroeg Valentina.

“Dit,” zei Cinzia en ze haalde uit haar zak een pakje vloeitjes, een pakje shag en een bruin blokje dat net een soort stopverf leek.

Ze keek ondeugend en haar sluwe gezichtsuitdrukking lichtte op door haar wereldwijze glimlach.

Maar ze was een kind. Een kind dat speelt dat ze groot is, dacht Valentina, die er echter niets voor voelde om zich afzijdig te houden van dat spelletje.

Cinzia verkruimelde een deel van het blokje, vermengde de brokjes met de shag en draaide een sigaret, zo handig dat Valentina haar erom bewonderde.

Op dat moment hoorde ze de lift op hun verdieping stoppen.

“Sssst,” deed ze.

“Wat is er?” vroeg Cinzia.

“Stil. Dat moeten mijn ouders zijn. Doe het licht uit.”

Ze wachtten. Ze hoorden voetstappen dichterbij komen en gedempte stemmen voor de deur. Toen was het stil.

“Ze slaapt,” zei haar vader.

Ze gingen weer weg.

De lift ging naar beneden.

“En jouw ouders?” vroeg Valentina.

“Ik heb mijn deur op slot gedaan. Ze zullen denken dat ik ook slaap. Laat het licht maar uit, het is prima zo. Misschien moet je het raam opendoen, zodat de rooklucht wegtrekt,” zei ze, waarna ze de sigaret aanstak en diep inhaleerde, tot haar longen helemaal gevuld waren.

Het maanlicht scheen op haar gezicht, dat Valentina prachtig vond.

“Hier, probeer maar,” zei Cinzia, die haar uitlegde hoe ze het moest doen.

Ze bleven doorpraten terwijl ze om beurten een trekje van de sigaret namen.

Cinzia werd steeds losser en vrolijker en lachte om niets. Valentina voelde zich alleen een beetje wazig.

“Het wordt koud, laten we onder de dekens gaan liggen,” stelde Cinzia voor toen ze de sigaret ophadden.

Valentina gehoorzaamde en ging op haar rug liggen, en haar vriendin kroop naast haar en trok haar knieën op, alsof ze bescherming zocht. Ze leek net een klein meisje en dat vertederde Valentina. Ze merkte bijna niet dat Cinzia’s hand op haar borst lag. Misschien een natuurlijk, onschuldig gebaar, maar ze huiverde toen ze voelde hoe haar tepel reageerde op de aanraking.

Ze werd erdoor in verlegenheid gebracht.

“Raak jij jezelf ook wel eens aan?” vroeg Cinzia zacht en zwoel, en Valentina voelde haar warme adem tegen haar hals en oor.

Valentina voelde onthutst dat de hand van haar vriendin niet stillag, maar met langzame en zachte cirkelbewegingen door de stof van haar pyjama haar tepel streelde, die zo hard werd dat het pijn deed.

Ze draaide zich aarzelend naar haar vriendin toe, op zoek naar een verklaring.

Ze zag dat haar zwarte ogen haar koortsachtig aankeken, dat ze haar gezicht naar voren hield en haar lippen had gekruld tot een uitnodigende glimlach. Lippen die dichtbij kwamen, steeds dichterbij. Een warme adem die zich met de hare vermengde. Een adem die zoet was van de marihuana die zich vermengde met een mintfrisse adem.

Ze gaven elkaar een verlegen zoen, toen een tweede en daarna nog een.

Ze voelde hoe Cinzia’s hand zich tussen de knopen van haar pyjama wrong en haar zachte, stevige borsten verkende.

Ze verloor de controle over zichzelf.

Die nacht waren ze minnaressen geworden en dat waren ze gebleven. Geen van beiden was daarna nog nieuwsgierig geweest naar de andere sekse. Ze voelden zich uniek en gelukkig en de enige ervaring die ze met het mannelijke geslachtsorgaan hadden (de ‘vreselijke penis’, zoals ze hem lachend noemden) was uit tijdschriften en pornofilms, waar vooral Cinzia vaak naar keek.

In de jaren daarna was het voor hen allebei een kwelling om zo ver bij elkaar vandaan te zijn en ze bleven redenen bedenken waarom ze elkaar moesten bezoeken. De kunst-, muziek- en theateropleiding werd voor Valentina bijna een verplichte keuze.

Daarna volgde het samenwonen. Vervolgens de ruzies.

En nu, voor Valentina, de afrekening.

Ze had gedacht dat ze in de eenzaamheid van haar kamertje de rust zou vinden om erover na te denken, maar ze werd meteen teruggeworpen op de verwarrende emoties van die eerste nacht.

Ze begreep dat het niet gemakkelijk zou worden.

“Ik mis je, weet je dat?”

Zo werd ze op de ochtend van 25 december begroet door de stem aan de andere kant van de lijn. Maar het was niet de stem van Cinzia.

“Benjijhet,Mike?”

“Ja, ik ben het.”

“Ik ben blij dat je me belt. Vrolijk kerstfeest.”

“Wanneer kom je terug naar Florence?”

“Dat weet ik nog niet. Zoals het er nu naar uitziet, blijf ik zeker hier tot Driekoningen.” Maar ze begon al te twijfelen. Misschien miste ze Cinzia, misschien moest ze naar haar toe om al haar moed bij elkaar te rapen en voorgoed afscheid van haar te nemen. “Waarom kom je niet hierheen? Alles zit vol, maar als je wilt, vinden we wel een plekje voor je. De skipistes zijn fantastisch!”

“Ik zou het graag doen, maar ik kan niet. Ik heb het druk.”

“Goed, dan bel ik je wel als ik weer naar Bologna kom, oké?”

“Ik wacht op je. En jij ook een fijne kerst!”

Toen Valentina had opgehangen, vroeg ze zich af of die Amerikaan niet vaker dan ze wilde toegeven het onderwerp was van de ruzies en de crises met Cinzia. Het was de eerste man voor wie ze op zijn minst een béétje belangstelling had.

Tot op dat ogenblik had ze die plotselinge aantrekkingskracht toegeschreven aan de eigenschappen die hem zonder twijfel ver boven de meeste andere mensen die ze kende deden uitstijgen. Hij was iets ouder dan zij, werkte nu al bij een toonaangevende Amerikaanse krant, The New York Times, en reisde de wereld rond op zoek naar nieuwsonderwerpen die hij zelf uitkoos en aan de redactie van het dagblad voorlegde.

Toen ze hem in november in Florence weer had gezien, had hij haar een lang artikel over San Gimignano en een tentoonstelling over martelwerktuigen laten lezen, en haar beloofd haar daar een keer mee naartoe te nemen, omdat de tentoonstelling zo succesvol en het dorpje zo mooi was.

Haar Engels was niet zo goed, waardoor ze het artikel niet helemaal begrepen had, maar zijn naam eronder had ze heel goed gezien.

Bovendien kon ze er niet omheen dat het een knappe jongen was.

“Wie was dat?” vroeg haar moeder, die net binnen was gekomen en haar met haar mobieltje in de hand had zien staan.

“Vrolijk kerstfeest, mamma. Een vriend.”

“Vrolijk kerstfeest, lieverd. Knap?”

“Eh…ja.”

“Waarom heb je hem niet meegenomen?”

“Hij moet werken.”

“Met kerst?”

“Hij is een beroemde journalist. Amerikaan.”

“Oud?” vroeg haar moeder bezorgd. Gewoonlijk kwam de roem pas op een bepaalde leeftijd.

“Heel jong, mamma. Je zou versteld van hem staan.”

“Het gaat erom dat hij jóú versteld heeft doen staan. Hoe dan ook, je hoort mij niet klagen. Zeg maar dat hij welkom is wanneer hij maar wil. Ga je skiën?”

“Jazeker,” zei ze en ze ging naar de berging in de kelder, waar haar skiuitrusting lag. Toch kwam ze zelfs niet tot rust nadat ze haar oude vrienden weer had gezien en vanaf Plan de Corones via de Furcia tot aan de voet van de Miara was afgedaald.

“Wat heb je toch?” vroeg haar vader haar die avond. “Het lijkt wel of je ergens mee zit.”

“Het zal wel door de examens komen, pappa.”

“Echt? Maar je doet het hartstikke goed.”

“Ja, maar die eindscriptie is zo veel werk…”

“Ja, dat zal best. Is dat alles? Je hebt toch geen geld nodig, hè?”

“Nee, pappa, rustig maar. Wat ik van jou krijg is altijd meer dan genoeg.”

“En de Panda? Die zal inmiddels wel rijp zijn voor de sloop. Weet je zeker dat je geen andere auto nodig hebt?”

“Hij doet het nog prima en in Bologna gebruik ik hem toch weinig. Als ik naar Florence ga, pak ik liever de trein.”

“Gelijk heb je. Anders moet je de Apennijnen over. Het gaat toch niet om die piepjonge Amerikaan over wie je moeder me verteld heeft, hè?”

“Nee, pappa. Het is gewoon een vriend, geen probleem.”

“En met Cinzia ook alles nog steeds goed?” vroeg haar vader een tikkeltje teleurgesteld.

“Ja, echt. Maak je geen zorgen.”

Zouden ze het weten? vroeg ze zich voor de zoveelste keer af.

En haar gekweldheid was weer helemaal terug.

Ze dacht weer aan Cinzia, die niets van zich liet horen, en ze wist niet of ze daar nu blij om was of niet. Ze dacht weer aan het appartement dat ze deelden en dat haar ooit het paradijs had toegeschenen, maar nu eerder op een verstikkende gevangenis leek. Net als haar kamertje op de vliering, waar ze die angstige nacht had doorgebracht. Ze stond huiverig tegenover de gedachte om weer terug te gaan, maar verlangde er tegelijkertijd naar om zich nog één keer door de begerige armen van haar kindvriendinnetje te laten omhelzen.

Misschien lag daarin wel het probleem, zei ze in een helder moment bij zichzelf. Dat ze geen van beiden meer kinderen waren. Dat ze vrouwen waren geworden. Maar wie wilde er nu echt groot worden in een wereld zoals deze?

Die nacht sliep ze slecht.

Ze droomde over de dertienjarige Cinzia in haar witte eerste-communiejurk. Ze lachte vrolijk en kwam haar opzoeken op haar kamertje. Zij was naakt en schaamde zich; ze probeerde iets aan te trekken, maar dat verhinderde haar vriendin lachend. Toen bood ze haar haar maagdelijk witte jurk aan. Ze draaide zich om en liet hem op de grond vallen. Daarna draaide ze zich weer om en kwam op haar af met haar handen voor haar schaamstreek, terwijl zij alleen maar in extase naar haar strakke rondingen kon staren en als verlamd was door de onbeschaamde wijze waarop haar vriendin met zichzelf stond te pronken.

Cinzia barstte luidruchtig in lachen uit: in haar handen hield ze nu een vreselijke, enorme stijve penis.

Valentina schreeuwde in haar slaap, maar werd niet wakker.

Door de schreeuw vielen de beelden in scherven uiteen. Haar onderbewuste deed een dappere poging om ze te lijmen en wilde haar weer laten lijden. Maar de stukjes wilden niet gehoorzamen. Het zwarte haar maakte plaats voor blond, de donkere ogen werden licht, het satanische gelach veranderde in een geruststellende glimlach en de vreselijke penis werd een mannelijk aanhangsel zoals dat van marmeren beelden in een museum.

In Valentina’s droom waren dit het gezicht en het lichaam van Mike Ross.

Op tweede kerstdag sneeuwde het de hele dag en bleven de pistes gesloten. Valentina, die nog in de war was door de vreemde nacht, hing wat in het hotel rond en hielp hier en daar de kamermeisjes en de koks een handje. Ze belde Cinzia niet, want ze zou niet weten wat ze tegen haar moest zeggen, en Cinzia belde haar ook niet.

Ook de dagen daarna niet.

Maar de 28e belde Mike weer.

“Ik heb een kerstcadeau voor je gevonden,” vertelde hij.

“Wat dan?”

“Een appartementje. Pal boven het mijne. Het ligt niet zo heel dicht in de buurt van de universiteit, maar het is altijd beter dan op en neer naar Bologna reizen.”

“Ik begrijp het niet.”

“Je hoeft alleen je scriptie nog maar te doen, toch? In Bologna heb je niets meer te zoeken. Je moet in Florence wonen. Voor je onderzoek. En dit is een buitenkansje. Geloof me, met de prijzen die ze hier vragen…”

“Maar dat kan ik toch niet zo op stel en sprong beslissen, Mike.”

“Ik weet niet hoe jullie Italianen dat doen, maar als je het mij vraagt, moet je er snel bij zijn, want morgen ben je te laat.”

“Hoor eens, zo simpel ligt het niet.”

“Doe wat jou het beste lijkt. Maar ze houden het alleen vandaag nog voor me vast. Ik heb ze beloofd dat ik het snel zou laten weten. Laat me even weten wat je doet.”

“Ik zal erover nadenken. Hoe dan ook, bedankt.”

“Laat me weten wat je doet,” herhaalde hij.

Er was nog geen halfuur verstreken en ze voelde zich nog steeds verscheurd en onzeker, toen haar mobieltje weer ging.

“Valentina?”

Het was Cinzia.

“Hoi.”

“Waarom heb je me niet gebeld?”

“Dat kan ik ook aan jou vragen.”

Valentina stond versteld van zichzelf. Vanbinnen smolt ze, ze werd zich ervan bewust dat ze meer dan naar wat dan ook ter wereld had uitgekeken naar dit telefoontje, maar toch had ze de moed gevonden om terug te slaan.

“Wanneer kom je terug?”

“Kan het je iets schelen?”

“…”

“Ik versta je niet.”

“Ik vroeg je iets.”

“Ik weet niet. Na Driekoningen, denk ik.”

“Vermaak je je een beetje?”

“En jij?”

“Ach, het gaat allemaal zijn gangetje.”

“Luister eens, Cinzia, ik weet niet of ik nog terug wil naar Bologna. Ze hebben me woonruimte aangeboden in Florence en…”

“Je vriendje de journalist zeker, hè?” zei ze op bitse, defensieve toon.

“Dat doet er niet toe. Waar het om gaat is hoe ik erover denk.”

“En hoe denk jij erover?”

“Ik weet het niet. Ik weet het echt niet. Ik moet aan mijn toekomst denken en…”

“En die zie je met mij niet zitten, is dat het?”

“…”

“Ja, dus,” concludeerde ze beledigd.

“Nogmaals, ik weet het niet. Ik ben hierheen gekomen om na te denken en er is zo veel gebeurd. Rare dingen…”

“Misschien gaat het gewoon om beslissingen nemen. Zo gaat dat in het leven. Ik heb snel een beslissing genomen. Misschien wel te snel. Ik heb besloten dat ik jou wilde. En ik wil je nog steeds. Nu is het aan jou.”

“Ik wil jou ook, maar…”

“Zie je wel? Er is een ‘maar’. In de liefde is elke ‘maar’ er een te veel. Dat zou ik jou niet hoeven te vertellen. De waarheid is dat je je beslissing al genomen hebt. Het is niet waar ik op gehoopt had, maar ik zal je niet onder druk zetten. Dat zou toch geen zin hebben. Helaas ken ik je te goed. Beter dan jij jezelf kent.”

“Misschien heb je gelijk. Jij hebt altijd te veel geweten. Vanaf het begin al. Waar je me moest aanraken, hoe je me opgewonden kon krijgen, hoe je me in vuur en vlam kon zetten. Je hebt me de jouwe gemaakt, helemaal de jouwe, alleen de jouwe, te veel de jouwe…”

“En ik ben ook de jouwe geworden, vergeet dat niet.”

“Geloof je dat echt? Zozeer de mijne dat ik niet uit Bologna weg mag of een mannelijke vriend mag hebben?”

“Zozeer dat ik je niet wil verliezen.”

“Dat is misschien niet genoeg. Niemand wil het sieraad om haar hals verliezen, maar wie zegt dat het sieraad alleen om dié hals wil hangen?”

“Misschien overdrijf je een beetje als je jezelf met een sieraad vergelijkt, maar ik snap dat je bedoelt dat ik met je pronk. Ik heb nooit met mijn borst vooruit kunnen lopen, dat weet ik wel. In deze maatschappij worden lesbische vrouwen niet bepaald geaccepteerd. En dat zijn we nu eenmaal, vergeet dat niet. Als je nu op iemand anders valt, kan ik jullie alleen maar veel geluk toewensen. Maar bedenk dat er sieraden en sieraden zijn. Sommige zijn slecht en brengen degene die ze draagt ongeluk.”

Dat was het dan. Twintig minuten daarna belde Valentina Mike terug.

De dag daarop vertrok ze.