In haar slaap dacht ze dat ze op de verdieping onder haar voetstappen en een moeizame, klaaglijke ademhaling hoorde.
Toen ze tegen middernacht naar bed was gegaan, was Mike Ross nog niet terug en ze voelde zich niet prettig, zo helemaal alleen in die grote, nogal afgelegen villa. Vooral niet omdat ze zich, op aanraden van die boekhandelaar, op het bestuderen van magie in de renaissance had gestort (een idee dat enthousiast was ontvangen door haar Bolognese scriptiebegeleider en haar Florentijnse docent). Ze had in haar slaap dan ook gezelschap van heksen die op de brandstapel waren gegooid en priesters die mensenofifers brachten!
De volgende ochtend liep ze naar het raam en zag de Porsche naast haar Panda staan.
Daar vrolijkte ze van op. Ze liep de trap af, de tuin in en ging naar het keukenraam toe, waar de Filippijnse druk met pannen in de weer was.
“Nenita,” riep ze zo zachtjes mogelijk, om de Amerikaan, die ongetwijfeld nog sliep, niet wakker te maken.
“Yes?” antwoordde de vrouw, die gebaarde dat ze naar de keukendeur moest lopen, die ze haastig opendeed.
“Sorry, Nenita, maar wat is er op de eerste verdieping?”
“Sorry, madam, I don’t understand,” antwoordde Nenita glimlachend.
“First floor,” probeerde ze in haar gebrekkige Engels.
“Yes?” herhaalde de vrouw.
“What is?” hield Valentina vol, terwijl ze naar de verdieping erboven gebaarde. “First floor!”
“O, yes, first floor,” antwoordde Nenita met een brede glimlach, tevreden omdat ze het had begrepen. “That is the first floor.”
“But…What is in the first floor?”
“Sorry, madam…” zei Nenita schouderophalend, terwijl ze bleef glimlachen.
“Je don’t understand, ik begrijp het.”
Valentina ergerde zich dood en verliet het huis.
Als je iets nodig hebt, vraag je het maar aan Nenita, herhaalde ze in gedachten, waarbij ze de tongval van de Amerikaan nabootste. Dat had hij die eerste ochtend gezegd toen hij haar verwelkomde. Ja, ja, voegde ze er balorig aan toe, vraag het haar maar, want ze snapt toch niks!
Als ze terugkwam van de universiteit, zou ze Mike de huur betalen!
Het college van haar docent ging over het eerste hoofdstuk van een boek van de Italiaanse historicus Carlo Ginzburg, Omweg als methode: Essays over verborgen geschiedenis, kunst en maatschappelijke herinnering, dat als onderwerp ‘Hekserij en barmhartigheid’ had.
Valentina volgde het gefascineerd.
Ze had nog nooit eerder iets van de wereldberoemde wetenschapper gelezen, maar nam zich voor ook andere boeken van hem te lezen. Misschien zou ze hem wel een keer opzoeken.
Ze wist dat Ginzburg een huis in Bologna had, al was hij vaak in het buitenland. Ze had nooit een college van hem bijgewoond en daar had ze nu spijt van.
De gedachte aan Bologna deed haar meteen weer aan Cinzia denken.
Nadat ze de universiteit had verlaten, at ze een broodje in een bar en belde ze haar. Ze hadden elkaar al zo lang niet gesproken.
“Degene die u belt is momenteel niet bereikbaar. Probeert u het later nog eens,” klonk de voicemail van het mobieltje van haar vriendin.
Ze probeerde het op haar vaste nummer.
“Hallo?”
Het was een vrouwenstem, maar niet die van Cinzia.
“Ik ben op zoek naar Cinzia Roberti. Is ze er?”
“Met wie spreek ik?”
“Met Valentina. Valentina Preti.”
“Ogenblikje.”
Ze hoorde hoe de vrouw haar hand over de hoorn legde terwijl ze met haar vriendin smoesde.
“Hoi, Vale. Wat is er?” zei Cinzia even later.
“Niks. Ik wil je gewoon even gedag zeggen. Hoe is het?”
“Goed, dank je. En met jou?” Haar toon was neutraal; niet kortaf, maar ook niet hartelijk.
“Met mij ook. Wie…wie nam er op?”
“Chiara. Je kent haar niet. Chiara, zeg mijn vriendin Valentina eens gedag.”
“Hoi, Valentina,” hoorde ze in de verte. Een gniffelende, misschien spottende groet. Of misschien wel een heel onschuldige.
Toch voelde ze zich beledigd en vernederd.
Ze haatte die Chiara die ze niet kende.
“Doe haar de groeten van me. Gaat het echt goed met je?”
“Super, maak je geen zorgen. Alles goed met je studie?”
“Prima.”
“En…met je Amerikaanse vriend?”
“Hij…” Ze aarzelde. “Hij is onschuldig. Echt. Ik stel hem nog wel eens aan je voor. Een goeie jongen; hij heeft nooit iets geprobeerd en dénkt er zelfs niet aan.”
“Of hij is een flikker, of je bent niet meer zo aantrekkelijk voor hem, Vale.”
“Niet alle mannen zijn hetzelfde!” protesteerde ze fel. Later zou ze zich afvragen waarom ze hem zo nodig moest verdedigen.
“Nee, maar ze willen wel allemaal hetzelfde, dat weet je toch?”
“Hij niet, dat kan ik je garanderen. Je moet hem leren kennen, ik zou het leuk vinden als jullie elkaar ontmoetten. Dan ga je wel anders over hem denken.”
“Als dat de enige manier is om je te zien, neem ik zijn aanwezigheid op de koop toe.”
Valentina schrok. Als het echt zo goed met haar ging, waarom deed ze dan zo agressief?
“Dat is niet de enige manier, dat weet je best.”
“Toch ben je nooit teruggekomen naar Bologna. Het is vandaag 7 februari. Je zit daar al meer dan een maand, weet je dat?”
Ze voelde zich schuldig.
“Jij bent anders ook nooit naar Florence gekomen,” protesteerde ze zwakjes, hoewel ze wist dat het allemaal aan haar lag.
Of toch niet helemaal? Wat moest die Chiara daar?
“Ons huis is hier, niet daar.”
“Je hebt gelijk. Ik kom je snel opzoeken, dat beloof ik.”
“Oké, dan zien we elkaar wel. Dag.”
“Dag.”
Ze hing kregelig op. In ‘ons huis’ zat op dat moment anders wel die trut van een Chiara!
“Dus bij de recherche zijn jullie momenteel bezig met het onderzoeken van, laten we zeggen, de satanische wereld?”
“Dat is inderdaad een van de hypotheses die nog openstaan.”
“Dat betekent dat jullie redenen hebben om te vermoeden dat deze misdrijven in een esoterische sfeer zijn bekokstoofd. Hoe denkt u daarover, professor?”
“Het is een feit dat er in Italië, en sterker nog, over de hele wereld een onderstroming bestaat: randgroeperingen en microgroepjes die zichzelf omschrijven als ‘ceremoniële hoge magie’, ‘esoterische inwijdings-school’ en dergelijke. In dat wereldje denken ze dat enkele uitverkorenen middels de meest duistere en krankzinnige riten uiteindelijk supermannen of -vrouwen kunnen worden. Het zijn riten waarbij sprake is van offers, vaak door zogenaamde seksuele magie en soms ook mensenoffers…”
De stemmen kwamen uit de villa.
Valentina had besloten niet aan te bellen bij zijn appartement, maar Mike direct te confronteren. Ze wilde aankloppen bij een van de openslaande deuren die uitkwamen op de tuin.
Het was de eerste keer. En het zou ook de eerste keer zijn dat ze voet zette in het deel van het huis dat door hem bewoond werd.
Hij had haar nooit uitgenodigd.
Door het raam kon ze langs het dunne, linnen gordijn kijken.
De journalist zat comfortabel in een fauteuil, met zijn voeten op een laag marmeren tafeltje, televisie te kijken. De stemmen die ze had gehoord kwamen uit het apparaat.
Ze klopte op het raam.
Mike stond verbaasd op om open te doen.
“Hoi,” zei hij.
Hij leek gegeneerd.
“Mag ik binnenkomen?”
“Natuurlijk, kom erin. Je bent nog nooit in het hol van de leeuw geweest.”
“Dat heb je me ook nooit gevraagd.”
“Dat leek me niet gepast.”
“Misschien ben ik dan uiteindelijk toch brutaal geworden. Hoe dan ook, we moeten praten. We moeten de rekening opmaken, er is al een maand voorbij.”
“Dat is waar. Ga zitten,” zei hij, terwijl hij de tv uitzette met de afstandsbediening.
“Waar zat je naar te kijken?” vroeg Valentina.
“Een video. Een programma over de seriemoordenaar van Florence, dat vorig jaar is uitgezonden.”
“Denk je er nog steeds over om dat boek te gaan schrijven? Ze hadden het over magische riten, of heb ik het verkeerd begrepen? Dat kan interessant zijn voor mijn scriptie.”
“Ik kan hem wel weer aanzetten, als je wilt.”
“Later misschien. Nu moeten we praten.”
“Zoals je wilt, maar het heeft geen haast. Wil je iets drinken?”
“Nee, dank je.”
“Koffie, thee?”
“Ik hoef echt niks.”
Mike liep naar een laag, blankhouten kastje dat sierlijk was ingelegd, en pakte voor zichzelf een fles whisky en een glas.
De ruimte was verrassend groot en luxueus. Aan het met fresco’s versierde plafond hing een enorme kristallen kroonluchter met minstens twee dozijn druppelvormige lampjes, de muren en het plafond waren rijkelijk van stucwerk voorzien, grote en ongetwijfeld dure schilderijen van landschappen en religieuze taferelen sierden de kamer in hun vergulde, overdadige lijsten, fauteuils en banken waren opnieuw bekleed met kostbare stoffen, en grote tapijten beschermden de glanzend gewreven antieke plavuizen. De voornaamste kleuren waren rood en geel, en Valentina kreeg het gevoel alsof ze in een kostuumfilm in de woonkamer van Richelieu zat. Of in de kamer van een bisschop.
“Opmerkelijk, hè?” merkte Mike Ross op toen hij zag hoe ze haar blik door de kamer liet dwalen.
“Ongelofelijk. Ik dacht dat het oorspronkelijk een groot plattelandshuis was. Geen echte villa met alles erop en eraan.”
“Misschien was het dat ook wel. Een van de vorige eigenaren, een beroemde antiquair, heeft het verbouwd tot wat het nu is.”
“Dan moet hij wel erg rijk zijn.”
“Behoorlijk, heb ik me laten vertellen.”
“En hoe kom jij eraan?”
“Via vrienden bij de bank.”
“Het moet een fortuin kosten.”
“Wil je het echt weten? De krant betaalt! Ook jouw appartement. Vandaar dat ik niet…”
“Nee, Mike, dat is niet in de haak…”
Hij pakte de afstandsbediening en gebaarde dat ze dichterbij moest komen zitten.
“Je wilde die video toch zien? Blijf dan om ernaar te kijken,” was zijn enige antwoord.
“Dat is commissaris Ferrara, hoofd van de recherche van Florence,” legde hij uit, terwijl hij het beeld stopzette toen er een close-up van de politieman kwam. “Een interessante vent. Hij is degene die de zaak van het Monster heeft heropend, terwijl die al gesloten was na de arrestatie van een seriemoordenaar. Het is hem gelukt om twee medeplichtigen te laten arresteren en vervolgen, door aan te tonen dat de misdrijven niet het werk van een alleen opererende moordenaar waren, zoals zelfs de deskundigen van de FBI dachten! en nu is hij vastbesloten om de opdrachtgevers te achterhalen: kijk maar.”
Het beeld kwam weer tot leven.
“Dus, commissaris,” zei de gespreksleidster, “u denkt dat er nog opdrachtgevers gevonden moeten worden. Acht u dat denkbaar?” vroeg ze aan de criminoloog.
“Het zou het eerste geval in de geschiedenis zijn. Monsters plegen delicten, ze geven er geen opdracht toe. Ze kicken op het doden, het snijden, het weghalen van delen…Nee, een seriemoordenaar die opdrachten uitvoert lijkt me niet waarschijnlijk!”
“Toch zitten er satanische kanten aan het verhaal, hè, commissaris?”
“Ik hou me aan de feiten. En de feiten zeggen simpelweg dat er in het proces tegen de medeplichtigen van het Monster aanwijzingen…Kijk, hier heb ik de uitspraak van de rechter. Een uitspraak die in hoger beroep is herhaald, let wel. Er staat letterlijk: “Er zijn aanwijzingen gevonden dat iemand opdracht gegeven heeft voor het plegen van de delicten waarvan in dit proces sprake is.” Er zijn aanwijzingen gevonden. Die bevestiging is duidelijk een oproep om het onderzoek voort te zetten, en wij van de politie kunnen niets anders doen dan onze plicht.”
De man sprak met een licht Siciliaans accent en was in de vijftig. Hij zag er goed en verzorgd uit, droeg een grijs pak, een lichtblauw overhemd en een blauwe das. Zijn haar—zwart, golvend, achterovergekamd en met bij de slapen enkele grijze plukjes—bedekte gedeeltelijk zijn oren. Zijn bakkebaarden waren grijs en vormden een scherp contrast met zijn volle, zwarte wenkbrauwen die zijn scherpe ogen goed lieten uitkomen.
Kattenogen, dacht Valentina.
Hij praatte rustig en woog zijn woorden zorgvuldig af. Hij onderstreepte zijn zinnen met een gezichtsuitdrukking die haar geslepen voorkwam, bijna alsof hij die katachtige blik wilde benadrukken.
“Deze biografie van commissaris Ferrara, hoofd van het rechercheteam van Florence, is bedoeld om onze kijkers een beeld te schetsen van de man die de jacht heeft geopend op de opdrachtgevers van het Monster, aangenomen dat die er zijn,” vertelde de gespreksleidster terwijl er op het scherm een samenvatting verscheen.
“Moet je kijken,” zei Mike, die het allemaal aandachtig volgde.
De commissaris, minstens twintig jaar jonger, had de leiding over een politieteam dat een gebouw omsingelde. Onder de beelden stond de tekst: REGGIO CALABRIA, AUGUSTUS 1978.
Michele Ferrara, die een kogelvrij vest droeg, was op het dak van de politiewagen geklommen en schoot op een van de ramen van het gebouw. Hij loste salvo’s; de ene kogel na de andere. Een groepje mannen verscheen achter het raam en werd overdonderd door dit dodelijke salvo.
Een van hen moest zijn geraakt en viel op de vloer, zo leek het tenminste. Het was niet duidelijk te zien wat er precies gebeurde. De beelden, gemaakt door een amateur of door een politieagent, waren vaag.
“Die heeft hij gedood,” zei Mike.
“Misschien niet,” antwoordde ze, vreemd genoeg geboeid door de beelden, die haar eigenlijk niet echt interesseerden.
“Hij heeft hem gedood. Hij heeft hem gedood,” hield hij, bijna geërgerd, vol.
“Maar het zijn boeven, of niet soms? Ook in Amerika gaan jullie niet bepaald zachtzinnig met misdadigers om, lijkt me zo.”
De journalist zweeg. Hij volgde de gebeurtenissen als gehypnotiseerd.
De groep, die nu gedwongen was zich terug te trekken, probeerde via de andere kant van het gebouw te ontkomen, maar werd daar opgewacht door Ferrara’s mannen. Als laatste was te zien hoe de mannen in de boeien werden geslagen en naar de politieauto’s en arrestantenwagens werden geleid.
Onder hen was ook een vrouw.
Mike drukte op een knopje van de afstandsbediening.
De tv ging uit.
“En dat gedeelte over magie dan?”vroeg Valentina.
“Een ander keertje. Voor vandaag heb ik er genoeg van.”
Hij zag er inderdaad moe uit. Valentina drong niet aan. Ze haalde alleen haar chequeboekje tevoorschijn.
“Zo, nu gaan we het over geld hebben.”
De Amerikaan keek haar verbaasd aan.
“Luister eens, meisje. Misschien heb je me niet goed begrepen. Ik heb je hier niet uitgenodigd om mijn zakken te vullen op kosten van de krant…Zeg je dat zo, ‘je zakken vullen’?”
“Perfect.”
Valentina kon een glimlach niet onderdrukken.
“Waarom heb je me dan wel uitgenodigd?” vroeg ze, meteen weer serieus.
“Omdat je me doet denken aan dat schilderij van de Madonna van Lippi? Ik weet het niet. Je bent de enige vrouw bij wie ik me ooit op mijn gemak heb gevoeld. De enige die ik leuk vind,” gaf hij schoorvoetend toe.
Hij vertederde haar.
“Als je wilt blijven, zou ik dat heel leuk vinden,” voegde hij eraan toe. “Als je zo graag wilt betalen, zoek je maar een hotel.”
“Ik kan wel blijven. Maar op één voorwaarde.”
“En die is?” vroeg hij glimlachend.
“Wat is er op de eerste verdieping?”
Mike Ross aarzelde.
“Bedoelje…hierboven?”
“Inderdaad. Precies onder mij.”
“Helemaal niets! Volledig in de as gelegd, zoals jullie Italianen dat zeggen. In vlammen opgegaan toen die antiquair hier nog woonde. Bijna totaal verwoest. De tweede verdieping is op wonderbaarlijke wijze ongeschonden gebleven. En nog een kamer, die van de zoon, geloof ik. Een jongensslaapkamer. De nieuwe eigenaars hebben het nooit opgeknapt. Het is er een puinhoop, alle muren zijn zwartgeblakerd door de rook, de hele verdieping staat leeg. Ze hebben alleen de ruiten aan de voorkant vervangen, meer niet.”
“Dus er woont niemand?”
Hij lachte hartelijk.
“Hoe zou dat kunnen? Er is echt niets, dat zei ik toch? Behalve dat kamertje dan. Soms ga ik ernaartoe, als ik erg gestrest ben. Ik vraag me af waarom ik juist in de kamer van zo’n puber tot rust kom…”
“Zoals vannacht?”
Het gezicht van Mike leek te verstrakken.
“Vannacht? Absoluut niet,” zei hij kortaf.
“Toch hoorde ik…”
“Dat heb je je zeker verbeeld,” hield hij vol.
“Het leek anders echt of ik voetstappen hoorde. En gehijg. Het klonk heel ongelukkig…”
Mike fronste zijn voorhoofd. Er leken duizenden gedachten door zijn hoofd te spoken.
“Ik snap het,” zei hij na een lange stilte. “Het is een afgelegen huis. Dat kan best eng zijn…Ik zal proberen te zorgen dat je ‘s nachts niet meer alleen thuis bent. Gelukkig heb je niets te vrezen van iemand zoals ik. Je bent een mooi meisje, voor ieder ander zou de verleiding groot zijn.”
“Je hebt me nog steeds niet uitgelegd wat je bedoelt met ‘iemand zoals ik’,” zei ze verzoenend.
“Ik weet het zelf ook niet. Je vroeg of ik gay was. Ik weet het niet. Ik heb wat ervaringen met mannen achter de rug…Maar kom, laten we weggaan, ik heb geen zin om er hier over te praten.”
Het was een uitzonderlijk zachte dag, alsof de lente al in de lucht hing. Er scheen een bleek zonnetje op de paden van het park rondom de villa, dat werd bijgehouden door een tuinman die Valentina slechts een paar keer had gezien en die er weliswaar constant was, maar zich op de achtergrond hield.
“Of ik op mannen val?” vroeg hij, terwijl ze tussen rijen wijnranken en olijfbomen naar het achterste deel van het park wandelden. “Volgens mij niet. Maar het is net een vloek waar ik eens in de zoveel tijd last van heb en waar ik niets tegen kan beginnen. Ik zoek ze op. Ik moet eraan toegeven. Misschien gruwel ik wel van homo’s. Maar tegelijkertijd trekken ze me aan, ik weet niet hoe ik het moet uitleggen, het is een vloek, zoals ik al zei.”
Valentina voelde zich ontredderd. Ze vroeg zich af of zijzelf diep vanbinnen wel echt alleen op vrouwen viel. Cinzia had haar betoverd. Al vanaf hun kindertijd. Maar was er behalve Cinzia nog iemand anders? Was er misschien een jongen met net zo’n probleem als zij?
“Heb je een vriend?”
“Nee. Nooit gehad. Dan zou ik moeten toegeven dat ik homo ben en dat weiger ik.”
“Ikzelf daarentegen…” wilde ze zeggen, maar ze zweeg. Op dat moment was Cinzia bij Chiara…
“En…wat doe je dan?”
“Om een uitlaatklep te zoeken, bedoel je? Ik zoek ze ‘s nachts op. Er zijn er zo veel. Ik gebruik ze, ik betaal ze, en daar houdt het mee op.”
“Maar heb je het ooit wel eens met een vrouw geprobeerd?”
Ze flapte het er zomaar uit.
Hij stond stil. Hij keek haar recht in haar ogen en legde een hand op haar schouder.
Valentina was vertederd en voelde zich een medeplichtige.
“Geen enkele vrouw is de moeite waard, Valentina. Seks is een botsing, een strijd. Het is een walgelijke omstrengeling van lijven, net als Grieks-Romeinse worstelaars, zie je ze voor je? Glanzende ledematen die elkaar kronkelend omklemmen, tanden die knarsen, gehijg, ziekelijke, rottende geuren. Het is een mannensport.”
“Als er geen liefde bij komt kijken.”
Ze zei het zonder erbij na te denken. Ze schrok er zelf van.
De hand van de Amerikaan lag nog steeds op haar schouder en Valentina kwam in de verleiding om haar hoofd tegen zijn borst te leggen.
Ze keerden om; de zon ging al onder.
“Misschien,” zei hij. “Liefde is iets waarvan ik de betekenis nooit gekend heb.”
En zij? Was datgene wat ze met een andere vrouw had gedeeld misschien nooit echte liefde geweest? Ze voelde zich opeens verloren, alsof ze beroofd was van een belangrijk deel van haar leven.
“Jammer dat jij geen vrouw bent,” voegde Mike eraan toe, “maar slechts een visioen. Een madonna uit de vijftiende eeuw die ‘uit de hemel naar de aarde is afgedaald om een wonder te laten zien’.”
“Je maakt me verlegen.”
“Vanwege het citaat?”
“Omdat je me niet als een vrouw beschouwt. Wie weet, misschien moet je het gewoon eens proberen,” flapte ze er onwillekeurig uit. Dat kwam vast doordat ze eraan moest denken dat Cinzia in ‘hun’ huis in Bologna een paar uur geleden misschien wel ‘hun’ bed had gedeeld met een andere vrouw…
“Dat zou geen zin hebben.”
Ze lagen geheel naakt op zijn tweepersoonsbed.
Het was een enorme kamer met een grote open haard, waar een vuur in brandde, en zware gordijnen voor de ramen en rondom het bed.
Valentina’s hand lag op de penis van de Amerikaan, die de hele tijd slap was gebleven.
“Ik zei het toch. Het heeft geen zin,” zei hij.
Het kon haar niets schelen.
Het verbaasde haar dat ze zijn lid zonder afschuw kon aanraken; juist heel teder en vol genegenheid. Ze vond het helemaal niet ‘vreselijk’, maar bijna aandoenlijk, zacht en teer. Het deed haar denken aan dat van de standbeelden; harmonieus en onschadelijk, heel anders dan die obscene stijve palen die ze op foto’s en in pornofilms had gezien.
Ze zou hem willen blijven strelen, hem willen kussen alsof hij een onschuldig kind was.
Ze voelde zich vreemd gelukkig, vrij, ver van de gedachte aan Cinzia, die haar op dit moment niets deed.
“Weet je?” zei ze in een opwelling. “Misschien hou ik wel van je.”
De penis liet geen enkele emotie blijken, en Mike ook niet.
Valentina draaide zich op haar andere zij.
Ze was uitgeput. Het was een dag vol heftige emoties geweest. Doezelig door zijn ritmische ademhaling viel ze in een diepe slaap.
Een vochtig, zwoel gevoel tussen haar billen.
Misschien een streling, maar dan aanhoudend. Opdringerig.
Valentina bewoog zich in haar slaap, maar slechts een beetje. Atletische, sterke armen hielden haar gevangen in een stevige greep. Verward hoorde ze een gejaagde ademhaling in haar oor en ze voelde een vreemd, zwaar, dwingend gewicht op haar lichaam drukken.
Ze geloofde niet dat ze wakker was. Dat wilde ze niet. Ze dacht dat ze droomde dat ze wakker was, maar…
Ze wachtte als versteend af; bang en ademloos.
Het vreemde gewicht was het zwaarst tussen haar benen, die ze gespreid had. Het werd nog zwaarder en drukkend. Het drong met ongehoorde kracht de plooien van haar vlees binnen en ze werd zich er ineens van bewust dat ze het niet meer kon tegenhouden.
“Nee!” schreeuwde ze. “Niet daar!”
Nu was ze klaarwakker. Ze was zich ten volle bewust van de stekende pijn die haar openscheurde, daar waar het verkeerde deel van haar geslachtsdelen op obscene wijze werd binnengedrongen.
“NEEEEEEEEE!”
De man steunde op zijn armen en liet tijdens zijn gewelddadige stoten onsamenhangend gegrom en de uitroep: “Mamma, mamma,” horen, afgewisseld door klaaglijk gehijg.
Valentina huilde van pijn terwijl Mike onverstoorbaar, onstuitbaar en geobsedeerd in een steeds sneller ritme sodomie met haar bedreef.
Toen hij uit de badkamer terugkwam, zag hij zo bleek als een doek.
Hij had de moed niet om naast haar te gaan liggen. Hij ging op de rand van het bed zitten, uit zijn evenwicht gebracht, beschaamd.
Ze huilde nog steeds. Ze durfde zich niet te bewegen omdat ze bang was voor de pijn die dat teweeg zou brengen.
“Ik…ik weet niet wat me bezielde. Dat zweer ik je. Het was alsof…o, ik weet het niet! Ik ben een monster, Valentina, een monster! Hoe kón ik?”
Ze draaide zich voorzichtig naar hem toe. Zonder een woord te zeggen gebaarde ze dat hij moest gaan liggen.
Ze legde een hand op zijn borst.
“Misschien,” mompelde ze, “hou ik toch van je.”
Ze kon het niet bevatten. Die man had haar zojuist geschonden en toch was ze nu heel rustig, hoe tegenstrijdig dat ook voelde: ze had pijn, maar was ontspannen, voelde zich week worden, was er misschien zelfs wel trots op dat het haar was gelukt hem een erectie te bezorgen. Al was het dan van achteren, alsof ze een man was…
Maar ze begreep nog minder van de wirwar van gevoelens die zijn beestachtige daad in haar teweeg had gebracht. Ze vroeg zich af of het een orgasme was geweest dat haar aan het eind zo hevig had doen schokken.
Hij draaide zich met vochtige, bezorgde ogen naar haar toe. Hij keek haar lange tijd ongelovig aan, alsof zijn madonna zojuist was bevallen van een wonder.
Toen liet hij zijn hoofd op haar borst zakken en snikte met onbeheerste uithalen.
Valentina streelde zijn haar en voelde zich tegelijkertijd opgemonterd en vreselijk onzeker. Van haar verleden klopte misschien wel niets meer, maar haar toekomst leek haar nu een nog groter raadsel.
“En jij?” vroeg ze.
“…”
“Hou je van mij?”
“…”
“Weet je, het doet er niet toe. Het doet er niet toe…”
Mike Ross hief zijn hoofd op. Zijn kille blik leek nu glanzend en intens, nog nat van de tranen van schuldgevoel.
Ze keken elkaar lange tijd diep in de ogen.
Toen werd ze zich ervan bewust dat er tussen hen in iets in beweging kwam dat tegen haar buik drukte.
Ze glimlachte.
Ook hij glimlachte, verlegen en onzeker.
Valentina sloeg één arm om zijn schouders en wrong de andere tussen hun lichamen in. Om hem dit keer naar de juiste plek te leiden.