De dag na zijn lunch met mevrouw Giulietti, op 15 maart, ontving Ferrara een envelop van het OM. Het deskundigenrapport van het onderzoek van het wapen dat bij de moord op Giovanni Biagini was gebruikt zat erin, voorafgegaan door de aanvraag van mevrouw de substituut-officier zelf, die luidde: Gaarne uitsluitsel van de deskundigen of het in beslag genomen wapen hetzelfde is als dat waarmee Stefano Micali op 1 oktober 1999, Alfredo Lupi op 31 december 1999 en Francesco Bianchi op 2 februari 2000 zijn gedood en⁄of gemarteld, oftewel of er elementen gevonden kunnen worden die overeenkomen met de kenmerken (vorm, afmeting, diepte) van de verwondingen die zijn aangetroffen op de lichamen van bovengenoemde Micali, Lupi en Bianchi.
Het viel de commissaris meteen op dat uit de formulering van de vraag, waarmee de vier misdrijven, inclusief die van Micali, met elkaar in verband werden gebracht, bleek dat ze onmiskenbaar partij voor hem had getrokken. Aangenaam verrast bladerde hij haastig door naar de bladzijde waarop de eindconclusie van het rapport stond. De deskundigen, die ook de autopsierapporten, waarin gedetailleerd de totstandkoming van de verwondingen werd beschreven, hadden bestudeerd en de foto’s van de lijken maximaal hadden vergroot en op hun computerscherm hadden geprojecteerd, schreven het volgende: Conclusie: zoals tot in detail is beschreven, kan redelijkerwijze worden bevestigd dat, al kan niet wetenschappelijk worden vastgesteld dat het echt om hetzelfde wapen gaat, uit de vergelijking van de verschillende zaken is gebleken dat het mes dat is gebruikt om Giovanni Biagini te doden volkomen compatibel is met de verwondingen die zijn aangetroffen op de lichamen van Micali, Bianchi en Lupi.
In minder bureaucratische bewoordingen geformuleerd betekende dit een meer dan bevredigende uitslag. Dat moest ook Anna Giulietti hebben gevonden, aangezien ze de moeite had genomen hem op de hoogte te stellen.
Vrijwel tegelijkertijd kwamen ook de uitslagen van het dactyloscopisch onderzoek van de technici van de forensische dienst in Rome. De vingerafdrukken die gevonden waren op het handvat van het mes dat was gebruikt om Biagini om te brengen, bleken overeen te komen met de exemplaren die de technici van de wc-doortrekker en het glas in het appartement van Francesco Bianchi hadden gehaald.
Ferrara liet zich achter overzakken in zijn fauteuil en nam een lange trek van zijn Toscaanse sigaar, die hij zojuist had aangestoken. De mozaïeksteentjes begonnen op hun plek te vallen. De vingerafdrukken kwamen dan wel niet voor in het strafregister, maar vanaf dit moment zou elke mogelijke verdachte direct aan een vrijwel doorslaggevend verificatieonderzoek onderworpen worden.
Hij glimlachte toen hij dacht aan het moment waarop hij Don Sergio’s vingerafdrukken zou nemen. Want dat moment zou vroeg of laat komen. Uit Rizzo’s discreet uitgevoerde onderzoek bleek dat geen enkele Sergio Rotondi de afgelopen twee maanden Italië had verlaten, tenminste, voor zover ze konden afgaan op de gegevens van de luchtvaartmaatschappijen en de politieposten bij de grens. En al bestond de mogelijkheid dat de priester een valse naam had aangenomen of gewoon niet geregistreerd was omdat hij niet gecontroleerd was bij de grens, toch wist hij zeker dat het zo niet gegaan was. De moordenaar had tenslotte een taak die hij moest volbrengen.
De enige moeilijkheid was nog steeds dat hij moest zien door te dringen tot het beschermde en geïsoleerde wereldje van de geestelijkheid. Als mevrouw Giulietti nu maar…
Die middag zette Cinzia Roberti, die net terugkwam van de universiteit, waar ze tot laat had doorgewerkt, de televisie aan voordat ze de keuken in ging om water op te zetten voor de thee die ze altijd bij de lunch dronk.
Uit het keukenkastje pakte ze theezakjes en brood, terwijl ze afwezig het Engelstalige nieuws volgde, dat vierentwintig uur per dag door CNN werd uitgezonden. Dat had ze voor zichzelf uitgeroepen tot verplichte dagelijkse kost om haar Engels te verbeteren, en het had haar al iets opgeleverd.
Terwijl ze het zakje in het kokende water hing, hoorde ze de naam Mike Ross noemen. Dat dacht ze tenminste.
Wrevelig omdat die man haar inmiddels overal leek te achtervolgen, liep ze naar de tv in de woonkamer. Een tengere, oudere man met donker haar en dikke brillenglazen in een stevig, zwart montuur gaf uitleg over wat er achter de schermen gebeurde bij de ophanden zijnde nominaties voor de Oscars.
Ze wachtte tot ze de jonge journalist zou zien van wie ze de naam in de mond weigerde te nemen.
De camera zoomde uit en naast de oudere man verscheen een andere, jongere man, die hem duidelijk interviewde. Ook hij was niet de vriend van Valentina.
Cinzia begreep de vraag niet, maar ving wel het begin op: “Okay Mike, then…”
Ze had het waarschijnlijk niet goed gehoord in de keuken, het ging dus om een andere Mike.
De oudere man met de bril praatte door terwijl de camera weer op hem inzoomde.
Cinzia stond op om weer naar de keuken te gaan, toen onder het gezicht van de man de volgende tekst verscheen: “The New York Times’ Mike Ross reporting from Hollywood.”
Cinzia bleef als verstijfd staan.
Wie was die…?
“O, shit! Die klootzak!” riep ze uit. Ze rende naar haar slaapkamer om haar mobieltje te pakken en drukte stevig op de i, waaronder ze Valentina’s nummer had geprogrammeerd.
Ze hoorde hem overgaan.
Ferrara nam op.
“Hebt u mijn boodschap ontvangen?” vroeg mevrouw Giulietti.
“Ja, dank u. Het komt deels overeen met de resultaten van de forensische dienst in Rome; ik stuur u er wel een kopie van.”
“Wat is het?”
“De uitslag van het dactyloscopisch onderzoek.”
“Prima, ik ben benieuwd. Het lijkt erop dat de uitslagen allemaal in de richting wijzen van uw onderzoekshypothese, hè?”
“Daar lijkt het inderdaad op.”
“Mijn complimenten. En dan nog iets. Ik heb voor morgen om elf uur een afspraak voor u gemaakt met monseigneur Federici op het kantoor van de aartsbisschop. Weet u waar dat is?”
“Jazeker.”
“Gaat u er maar heen. Federici is de secretaris van de kardinaal. Uit wat ik heb begrepen, kan hij nog wel eens nuttig voor u zijn.”
Bij Valentina’s voeten lag het antwoord op alle vragen over de mysterieuze Mike Ross.
Nadat ze de dossiers had bekeken, had ze zich tegen de rugleuning van de stoel laten vallen en haar ogen gesloten. Ze voelde zich verdoofd. Toen ze haar ogen weer opendeed, zag ze vanuit haar ooghoek het voorwerp dat eerder van het bureau was gevallen.
Het was een boekje met een zwarte omslag, slechts versierd met een gouden kruis. Het leek een kleine bijbel, maar toen ze het opensloeg, zag ze dat het een notitieboekje was, waarvan de bladzijden volgeschreven waren in een klein, nauwkeurig handschrift. Op de bladzijde die ze voor zich had, kwam haar naam drie keer voor.
Valentina begon vanaf dat punt het dagboek van Mike Ross te lezen, wie hij dan ook mocht zijn. Ze kreeg er kippenvel van.
De man verklaarde herhaaldelijk zijn liefde voor haar, op obsessieve wijze. Wat haar echter het meest stoorde was de manier waarop hij haar zag en beschreef, nu eens als een Madonna, dan weer als een lekker wijf, maar vaker nog als de moeder die hij nooit gekend had. Steeds vaker liepen de rollen door elkaar heen en in zijn verbeelding, die hij op het papier tot uitdrukking bracht, noemde hij haar ‘mamma’ en biechtte hij haar de vreselijkste geheimen op over de keren dat hij in zijn jeugd misbruikt was. Daarna volgden dan weer onsamenhangende pagina’s vol aan één stuk door gespuide emoties, zonder punten of komma’s, en vervolgens weer verhalen van een gehallucineerde en hallucinatieve helderheid.
Valentina kon niet meer ophouden met lezen en vond het tegelijkertijd afgrijselijk en fascinerend. Ze bladerde terug naar de eerste bladzijden van het dagboek, zodat ze het van begin tot eind kon lezen.
Het boekje begon met de woorden:
1 oktober 1999
In Uw naam, Vader, heb ik gedood.
Het was gemakkelijk. Bevrijdend.
Veel meer dan een biecht.
Nu ben ik eindelijk geboren!
Ik ga door tot het einde…
Het gerinkel van haar mobieltje weergalmde door de kamer als het gebulder van de Apocalyps; haar hart bonkte in haar keel en de rillingen liepen over haar hele lijf.
“Niet opnemen.”
Zijn stem was kalm, nog killer dan zijn ogen, die zich met tranen vulden. Valentina draaide zich langzaam om, emotieloos, als een robot. Ze was inmiddels elk gevoel van angst voorbij.
“Je had er niet achter mogen komen…” vervolgde hij huilend. “Ik hield van je, ik hield van je zoals niemand anders op de hele wereld.”
Hij stond op de drempel; wie weet hoe lang hij haar al bespiedde.
Valentina, die nog nooit een pistool had gezien, wist niet wat haar overkwam toen hij de metalen loop recht op haar hart richtte.