De waarde van tradities

Hoewel de Dogon ook nu nog vrij traditioneel leven – we hebben bijvoorbeeld geen stromend water of elektriciteit – is er de laatste tachtig jaar heel veel veranderd. Vroeger beschikte een dorp bijvoorbeeld maar over één boubou, een gewaad dat je aantrekt als je op reis gaat. Er kon dus telkens maar één persoon reizen. Als je kleren nodig had of zaken voor het huishouden, was je aangewezen op de markt van Mopti, 120 kilometer verder. De reis deed je per voet, dat betekende een week heen en een week terug. De voeding was beperkt, er werd alleen gierst verbouwd. Vlees was niet voorhanden, en wie aan vis en zout kon komen, verkeerde in een bevoorrechte positie. Met de ontsluiting van het gebied – in 1920 arriveerden de Fransen en in hun voetspoor volgden andere volken en toeristen – kwam daar verandering in. Geld deed zijn intrede, er kwam steeds meer luxe en oude tradities verdwenen.

Invloeden van buitenaf

Onze samenleving werd door veel tradities bepaald, bijvoorbeeld solidariteit. Wie pijn aan zijn voet heeft, heeft pijn aan zijn lichaam, zeggen wij. Als een dorpeling iets fout deed of ergens last van had, ging dat de hele dorpsgemeenschap aan. Iedereen zorgde voor elkaar, alles ging in harmonie, er was geen diefstal en er werd niet gelogen. Want als je dat toch deed, wist het hele dorp daarvan en werd je niet meer serieus genomen, je behoorde dan niet meer tot de gemeenschap.

Door de invloed van buitenaf ligt dat nu anders. Veel Dogon zien de materiële welvaart en willen hiervan profiteren. Bijvoorbeeld de jonge gidsen die in korte tijd heel veel geld kunnen verdienen aan het rondleiden van toeristen en luxegoederen aanschaffen. Dat heeft weer zijn uitwerking op de overige dorpsbewoners. De solidariteit neemt af en tegelijkertijd rukken diefstal en bedrog op. Werd er vroeger alleen gesproken over ‘ons’, nu gaat het om ‘mij’. Als iemand een mislukte oogst heeft, wordt hij niet meer zoals vroeger vanzelfsprekend was van eten voorzien.

Hoewel alle Dogon animistisch zijn en blijven, hebben velen zich bekeerd tot het christendom of de islam. Beide godsdiensten doen veel aan missie. Bekeerlingen krijgen geld en gereedschappen, maar ze dienen ook de rites en kledingvoorschriften over te nemen. De christenen en islamieten stichtten scholen waar de leerlingen teksten uit de bijbel en de koran horen. Ook daardoor verdwijnen onze oorspronkelijke tradities. Dat geldt eveneens op bestuurlijk gebied. Tot de koloniale tijd waren de Dogon geheel onafhankelijk. De hogon, onze hoogste gezagsdrager op elk gebied, en de raad van ouderen bestuurden het dorp. Als er problemen waren, losten zij die op. Er waren geen rechters, er was geen politiemacht of een leger. De Fransen introduceerden een centralistisch bestuur dat een groot deel van deze rollen heeft overgenomen. Conflicten moeten nu worden voorgelegd aan dat bestuur. Wie voldoende geld heeft, kan een goede advocaat inhuren en daarmee zijn kans op een goede afloop vergroten. Het gaat er dus niet meer om wie gelijk heeft, maar wie voldoende geld bezit.

Datzelfde geldt voor dit boek. Het is niet alleen een originele gids voor toeristen, maar ook een nuttig naslagwerk voor Malinezen en de Dogon zelf. Mali telt 42 verschillende etnische stammen, die zeer geïnteresseerd zijn in elkaar. En ook de Dogon gaan de ogen open als zij kennismaken met hun eigen achtergrond. Er is geen gebrek aan belangstelling, maar mensen zijn zich vaak onbewust van hun eigen achtergrond omdat de keten van mondelinge overlevering doorbroken is.

Ik wil met dit boek een bewustwording op gang brengen waardoor de Dogon de waarde van hun eigen cultuur weer gaan inzien en niet alle tradities terzijde schuiven. Een groot aantal van die tradities heeft de tand des tijds doorstaan en kan ook nu nog heel waardevol zijn.

Issa Guindo

Waardevol

Toerisme is niet te stoppen en dat hoeft ook niet. Wel is het belangrijk dat gidsen de toeristen wijzen op de tradities en respect bijbrengen voor de gebruiken en gewoontes. De tradities zijn voor veel buitenstaanders ondoorgrondelijk, ze moeten daarover goed worden voorgelicht. Sommige plekken zijn verboden gebied, zowel voor dorpelingen als voor toeristen. Wie de plek toch betreedt, doorbreekt een taboe. De dorpelingen draaien dan op voor de offerkosten om de plek weer te zuiveren. Gidsen hebben dus een grote verantwoordelijkheid, vandaar dat ik een gidsenschool heb opgezet om jongeren goed op te leiden. Via die school en de gidsen kunnen tradities levend worden gehouden.