De man, de vrouw, het kroost
Bij ons zijn de mannen- en vrouwenwereld strikt gescheiden. Vrouwen doen hun eigen dingen alleen met andere vrouwen. Ze dragen zorg voor het huishouden en het eten van de mannen. Mannen en vrouwen zitten meestal ook niet bij elkaar. Aangezien ik een man ben, weet ik lang niet alles over de wereld van de vrouwen. Vrouwen zijn de kern van onze samenleving en zij worden door de Dogon zeer gerespecteerd. Zij zorgen voor de voortplanting en daarmee voor het voortbestaan van het dorp. Een Dogon zal er alles aan doen de vrouwen te beschermen.
Ik wil een lans breken voor de positie van de vrouw. In de praktijk hebben vrouwen een ondergeschikte rol, ofschoon ze meer werk verrichten dan de mannen. Vrouwen staan als eersten op om water te halen en ze werken de hele dag door. Als de mannen terugkomen van het land, zijn de vrouwen nog steeds aan het werk tot alles klaar is voor de nacht. De vrouwen zorgen daarnaast ook nog voor de kinderen. En als de oogst binnen is, hebben de mannen wel wat werk te doen, maar lang niet zoveel als tijdens de landbouwperiode. Het werk voor de vrouwen blijft echter elke dag hetzelfde en evenveel. Ik vind dit niet terecht. De vrouwen werken harder en zouden geen ondergeschikte sociale positie mogen hebben. Zonder man kan een vrouw overleven, maar zonder vrouw zouden de meeste mannen verloren zijn.
De vrouwen hebben hun eigen geheimen, hun eigen initiatie, hun eigen organisatie en raad van ouderen die vooral zaken regelt die alleen de vrouwen aangaan. Als er iets speelt wat het hele dorp betreft, is dat een kwestie voor de mannen, de raad van ouderen. Maar de vrouwenraad heeft wel veel macht. Aangezien de vrouwen het huishouden regelen, zijn er maar weinig mannen bereid tegen de wil van de vrouwen in te gaan.
Als er weinig vrouwen in een grootfamilie zijn, werken ze nauwelijks op het land. Ze verzorgen de kinderen en bereiden de maaltijden voor de mannen. Telt een grootfamilie veel vrouwen, dan zie je ze vaak op het land aan het werk. Er is dan genoeg arbeidskracht voorhanden om het huishouden te regelen. Dat gaat om de beurt, zodat alle vrouwen afwisselend in het huishouden en op het land werken.
Er zijn nog steeds Dogon die met veel vrouwen trouwen, zodat ze hulp hebben bij het werken op het land. Het werk dat de vrouwen op het land doen, is lichter dan het werk van de mannen. Ze hebben meestal ook een baby bij zich of zijn in verwachting. Doordat ze het extra zwaar hebben, worden ze ontzien.
Vrouwen kunnen hun eigen gang gaan als ze familie of een ander dorp in Pays Dogon willen bezoeken. Ze hoeven daar geen toestemming van hun man of hun eigen familie voor te vragen. Maar een vrouw kan niet op eigen gelegenheid verhuizen naar een ander dorp of naar de stad. Dat kan alleen als ze is getrouwd en haar man verhuist. Dit komt echter weinig voor, want alle meisjes trouwen al op jonge leeftijd. Waar de man naartoe gaat, moet de vrouw volgen.
Tegenwoordig is dit wel aan het veranderen. Uithuwelijken komt minder vaak voor en er zijn steeds meer meisjes die op latere leeftijd trouwen met de man van hun eigen keuze. Dit gaat vooral op voor meisjes die naar school gaan. Zij leren over een andere manier van leven en willen meer hun eigen gang gaan.
De dagindeling van een man verschilt van seizoen tot seizoen. In de regentijd moeten alle mannen hard werken, van zonsopgang tot zonsondergang. De mannen en jongens staan heel vroeg op en vertrekken naar hun veld zonder eerst te ontbijten. Ze kunnen zodra het licht wordt aan het werk. Tegen een uur of tien komen de meisjes met het ontbijt en drinkwater. Na een korte pauze werken de meisjes en jongens en de mannen samen op het land. Tegen de middag komen de getrouwde vrouwen met het middageten en vers drinkwater. Er volgt een pauze van ruim een uur om te eten en wat uit te rusten.
Na het middagmaal werkt iedereen samen op het veld tot een uur of vier. Dan vertrekken de vrouwen om het avondeten klaar te maken. De anderen werken na een korte pauze door tot de zon ondergaat, waarna ze samen terugkeren naar huis. De mannen eten vervolgens het avondeten samen met andere mannen. Daarna zoeken ze hun vrienden op om even bij te kletsen of gaan meteen naar bed.
Als de velden braak liggen, hebben de mannen veel tijd en doen ze het rustig aan. Vaak vind je ze al pratend bij de toguna, ze doen wat klusjes of bereiden plechtigheden en feesten voor. Vroeger was dat anders. Dan hielden de mannen zich bezig met het oefenen om een goede krijger te zijn, maar sinds de koloniale tijd is dit gebruik snel verdwenen. Omdat we een traditionele maatschappij zijn, is het heel moeilijk de mannen te bewegen in deze rustige tijd een deel van het werk van de vrouwen over te nemen. De enkeling die dat toch doet, wordt door de andere mannen belachelijk gemaakt. Toch zie je gelukkig langzamerhand dat hierin wat veranderingen optreden.
Pas als de tijd nadert om te gaan slapen, tegen een uur of negen, gaan ze naar hun vrouw. Het is dus niet zo als in Europa dat de man veel tijd doorbrengt met zijn gezin, al blijven de kinderen vaak bij de mannen zitten en krijgen dan veel aandacht.
De oude mannen die niet op het land werken, kennen een heel andere dagindeling. Zij brengen de meeste tijd samen door in de toguna waar ze de gang van zaken van alles en iedereen bespreken. Zij staan ook meestal niet vroeg op, want dat is niet meer nodig.
De vrouw heeft het gedurende het hele jaar druk. Zij moet altijd vroeg opstaan om water te halen en dat betekent vaak een tocht van meerdere kilometers. Daarna haalt zij hout om het middageten te kunnen koken en maakt dit klaar. Tijdens het landbouwseizoen vertrekt zij om een uur of elf naar het land, waar zij het middagmaal uitdeelt en daarna tot een uur of vier helpt met het werk. Daarna gaat zij naar huis terug om de avondmaaltijd voor te bereiden. Na het eten ruimt zij op en maakt alles klaar voor de nacht. Tussendoor zorgt zij voor de kinderen en de oude mannen en vrouwen, zodat ook die te eten en te drinken krijgen. Als er ‘s-avonds genoeg tijd is, zoekt ze haar vriendinnen of andere vrouwen uit de grootfamilie op.
Buiten de regen- en oogsttijd treffen de vrouwen elkaar ook overdag, maar vaak ligt er nog allerlei werk op hen te wachten. Ze spinnen bijvoorbeeld katoen voor nieuwe kleding, voor zichzelf of om op de markt te verkopen.
Alleen als een vrouw ongesteld is, heeft ze vrije tijd en gaat ze naar een speciaal vrouwenhuis waar ze alle tijd heeft om met de andere vrouwen die daar zijn te praten, katoen te spinnen en tot rust kan komen. Na enkele dagen gaat ze via een apart paadje naar de rivier waar ze, voordat ze weer naar huis terugkeert en de dagelijkse gang van zaken opneemt, zichzelf en haar kleren helemaal schoon wast.
Bij ons zeggen we vaak dat het huwelijk begint op het moment dat een meisje wordt geboren. De ouders van een jongen zorgen voor zijn eerste vrouw. Als een vader van een jonge zoon een zwangere vrouw ziet, kan hij naar het hoofd van haar familie gaan en afspreken dat als de baby een meisje is, ze gaat trouwen met zijn zoon. Zijn de ouders het daarmee eens, dan wordt er een afspraak gemaakt. Als het kind is geboren en inderdaad een meisje blijkt, ga je weer naar de familie om de afspraak te bevestigen. Dat doe je door een cadeau voor het meisje te geven, een armband of een ander sieraad waarmee het meisje kan aantonen dat ze als vrouw al door iemand is gekozen. De ouders krijgen regelmatig kleine cadeaus, bijvoorbeeld colanoten of tabak, om aan te geven dat het meisje nog steeds de uitverkorene voor hun zoon is.
Het meisje weet dat ze wordt uitgehuwelijkt, maar pas nadat ze is besneden, hoort ze aan wie. Vanaf dat moment komt de jongen regelmatig langs bij zijn toekomstige schoonouders om zijn respect te betuigen en klusjes voor hen op te knappen. Als er feesten of ceremonies zijn, verzamelen de jongens zich en gaan als groep langs al hun respectievelijke aanstaande schoonouders om geschenken te brengen. De schoonouders geven in ruil eten of drinken. Het is altijd de jongen die bij de familie van het meisje langsgaat, nooit andersom. Deze bezoekjes gaan door tot het moment van de officiële aankondiging van het huwelijk, namelijk wanneer de ouders van het meisje aangeven dat ze daaraan toe is.
De huwbare leeftijd verschilt voor meisjes en jongens. Vroeger trouwde een meisje pas na de geboorte van haar eerste kind. Ze had dan aangetoond dat ze vruchtbaar was. Omdat dit voor veel problemen zorgde, is de leeftijd gezakt tot na de eerste menstruatie als ze veertien, vijftien is. Zo kun je voorkomen dat ze zwanger raakt voordat ze trouwt. Maar de laatste jaren stijgt deze leeftijd weer. Veel meisjes gaan nu naar school en willen hun eigen leven leiden en pas trouwen als ze op iemand verliefd worden. De jongens trouwen iets later, op achttien- tot twintigjarige leeftijd, als ze in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, Maar iedereen in Pays Dogon trouwt jong. Een éénentwintigjarige die ongehuwd is, komt zelden voor.
Nadat het huwelijk is aangekondigd, mag ook het meisje de jongen ontmoeten. De jongen gaat ‘s-nachts met zijn vrienden naar het huis van het meisje, waar ze zich bij hen voegt. Dit is het moment dat de jongen en het meisje voor het eerst samen op stap gaan. Ze kunnen naar zijn huis gaan en daar doen wat ze willen, zolang het meisje maar thuiskomt voordat het dag wordt. Als we een jongen en een meisje betrappen in het daglicht, maken we daar allemaal grapjes over.
Om dit te voorkomen verbergt het meisje zich de hele dag in de kamer van de jongen en gaat pas de volgende avond weer naar huis. Het meisje kan zwanger raken, maar dit wordt als normaal beschouwd. Als ze bevalt van een meisje, blijft dit vaak achter in de grootfamilie van haar ouders. Als het een jongetje is, kan ze het na het huwelijk vaak wel meenemen. De beslissing hierover ligt echter in handen van de ouders van het meisje.
Voordat het huwelijk voltrokken kan worden, moet de familie van de jongen eerst een bruidsschat betalen. Het meisje verhuist van de ene familie naar de andere en daardoor gaat een arbeidskracht verloren. De familie van de man moet dit verlies compenseren. De bruidsschat is onderhevig aan strenge regels en bestaat uit zaken die ze nodig heeft als getrouwde vrouw. Traditioneel hoort in de bruidsschat een stel kalebassen, doeken en kookpotten. Met sieraden kan de vrouw zich mooi maken en bovendien aan de schoonfamilie tonen dat ze van gegoede komaf is. Geld wordt ook gegeven, tussen de 400 en 20000 CFA. Zelfs als je rijk bent, mag je niet méér geven. Zo voorkomen we dat arme mensen niet kunnen trouwen.
Nadat de bruidsschat is geaccepteerd, is er een groot huwelijksfeest dat van de ochtend tot de avond duurt. De mannen en de vrouwen vieren dit apart, maar bevinden zich wel op hetzelfde terrein. De jongen zit bij de mannen en het meisje bij de vrouwen, ze spreken elkaar niet die dag. Er wordt druk gepraat, gedanst en gezongen. Deze feestelijke dag beschouwen we als het huwelijk. Dit wordt dus niet op papier gesloten, maar is een mondelinge afspraak. Er wordt wel steeds meer voor de wet getrouwd, maar de meeste Dogon houden daar niet van en zien die formaliteit als een onnodige complicatie.
Na afloop van de feestelijkheden vertrekt het meisje weer gewoon met haar ouders naar huis. Midden in de nacht, als de maan onder is, gaat de jongen het meisje halen, samen met zijn vrienden of mannen van zijn familie. De groep wordt altijd vergezeld door een vrouw. Zij vertegenwoordigt de moeder van de familie en kan het meisje geruststellen als dat nodig is.
Het meisje wordt bewaakt door de oude vrouwen en de jonge ongetrouwde meisjes uit de familie van de jongen.
Bij het huis van de bruid geven de mannen kleine cadeautjes aan de vrouwen om de bruid te kunnen bemachtigen. Ze geven bijvoorbeeld geld aan de oude vrouwen die het meisje hebben verstopt. Als deze daarvoor overstag gaan, halen ze het meisje te voorschijn. Maar dan verstoppen de jonge vrouwen haar, die ook weer met cadeautjes worden gepaaid tot ze de bruid te voorschijn halen. Dit gaat een tijdje door, want je moet tonen dat je moeite wilt doen om de bruid te pakken te krijgen. Ondertussen geven de vrouwen de jongen allerlei raad over het huwelijk.
Uiteindelijk wordt het meisje voor de laatste keer te voorschijn gehaald en mag ze met de jongen mee naar huis. Maar nog is de bruiloft niet afgelopen. Na een paar dagen verdwijnt het meisje weer naar het huis van haar ouders en moet de bruidegom haar opnieuw gaan zoeken. Dit herhaalt zich een aantal malen tot ze de derde keer ook echt bij de bruidegom blijft wonen.
In Pays Dogon was het heel gebruikelijk dat een man met meer dan één vrouw trouwde, tot een maximum van vijf. Door oorlogen en stammentwisten was er een tekort aan mannen en een overschot aan vrouwen. Het was gewoon en het werd als noodzaak ervaren dat een man verscheidene vrouwen had. Als je maar één vrouw had, was je halfblind, omdat je met één oog niet goed kunt zien. Met twee ogen zie je normaal en met drie ogen heb je altijd een oog in reserve. Als een man geen goede persoonlijkheid heeft, is het moeilijk een tweede vrouw te vinden. De ouders van een meisje zullen geen toestemming geven, want het welzijn van hun dochter staat altijd voorop.
Als een vrouw al eerder getrouwd is geweest, vinden er geen ceremonies en feest plaats. Die heeft ze immers al eens meegemaakt. Een vrouw die voor het eerst trouwt, ondergaat wel de hele plechtigheid, of het nu de tweede of vijfde vrouw is. De eerste vrouw krijgt de man dus van zijn ouders, de volgende vrouwen zoekt hij zelf. De eerste vrouw blijft altijd de baas over de andere en zwaait de scepter in het huishouden. Onder de vrouwen heerst vaak jaloezie, maar omdat ze vanaf de geboorte weten dat een man met meerdere vrouwen kan trouwen, aanvaarden ze de situatie makkelijker dan buitenstaanders zouden verwachten. Tegenwoordig vinden veel mensen van de jonge generatie dit overigens onzin, en er zijn vrijwel geen jonge mannen die meer dan één vrouw hebben.
Scheidingen komen bij ons wel voor, maar daar moet een goede reden voor zijn. Een vrouw kan vragen om een scheiding als haar man bijvoorbeeld steelt of haar mishandelt. Ze legt eerst haar probleem voor aan de vrouwenraad, en als deze er niet uit komt, gaat ze naar de raad van ouderen. Als een scheiding is uitgesproken, moet de vrouw het huis verlaten en terugkeren naar haar grootfamilie. Vaak mag zij maar een paar van haar kinderen meenemen, de overige kinderen moeten bij de grootfamilie van de man blijven. Het komt dus maar weinig voor dat een vrouw om een scheiding vraagt.
We kennen een bijzondere manier om de man te dwingen de relatie te verbeteren. Als de hele gemeenschap weet dat het tussen een echtpaar niet botert, gaan de mannen uit het dorp de vrouw versieren. De vrouw zegt dan bijvoorbeeld tegen haar man dat ze naar de markt gaat, maar in werkelijkheid heeft ze een afspraakje met een andere man. Zij komt vervolgens niet meer thuis, maar gaat naar het huis van haar eigen grootfamilie. De man kan haar daar niet zelf ophalen, maar moet aan zijn schoonouders vragen of ze haar terug willen sturen. De vrouw keert terug naar huis en de man moet accepteren dat ze afspraken met andere mannen heeft gehad. Als de toestand niet verbetert, herhaalt deze procedure zich. Bij de derde keer is het vertrek definitief en wordt de scheiding uitgesproken.
We kijken niet neer op een gescheiden vrouw. We gaan ervan uit dat het mislukte huwelijk een fout van de man is. Het is voor een gescheiden vrouw niet zo ingewikkeld een nieuwe man te krijgen. Vrouwen zijn altijd in trek bij de mannen.
De raad van ouderen zal een verzoek om scheiding van een man niet snel honoreren. Een man wordt geacht de situatie zelf op te lossen. Bovendien is een vrouw veel belangrijker voor het dorp dan een man: zij baart immers de kinderen. Kan een vrouw geen kinderen krijgen, dan is dat wel een reden voor een scheiding. De fout daarvoor ligt bij de vrouw. Uiteraard kan de man onvruchtbaar zijn, maar als een vrouw geen kinderen kan krijgen van haar eigen man, bezoekt ze andere mannen die haar kunnen bevruchten. Raakt ze dan nog steeds niet zwanger, dan moet het wel aan haar liggen. De man wordt door alle dorpsgenoten aangespoord om te scheiden, zelfs als hij van zijn vrouw houdt.
Als er een kind wordt geboren in Pays Dogon, vieren we dat met de ceremonie van de Batem. Het kind ontvangt speciale amuletjes die het beschermen tegen kwade invloeden en ziektes. De naamgeving gebeurt in drieën. Ongeveer drie weken na de geboorte toont de moeder de baby aan de hele grootfamilie en krijgt het kind van de hoofdman zijn eerste naam, de roepnaam. Enkele dagen later krijgt de baby zijn tweede naam van het hoofd van de grootfamilie van de vrouw. Die naam wordt in de praktijk maar zelden gebruikt. Weer een paar dagen daarna krijgt het zijn derde naam van het hoofd van de clan of van een oudere uit de raad. Deze naam is geheim en wordt alleen gebruikt tijdens offers aan Ama. In islamitische en christelijke dorpen krijgen kinderen vaak twee roepnamen: een Dogonnaam en een islamitische of christelijke naam.
Wordt er een tweeling geboren, dan vieren we een nog groter feest. Een tweeling is een teken van grote vruchtbaarheid en beschouwen we als een bijzonder geschenk van Ama. De tweeling geniet zijn hele leven veel aanzien en privileges. De ama van de vruchtbaarheid kent ook een vaste verschijningsvorm: een standbeeldje van een tweeling, een man en een vrouw.
Het maakt niet uit of een vrouw een kind krijgt van haar eigen man of van een andere man. Het kind is ‘haar’ kind, maar tegelijkertijd ook het kind van de hele grootfamilie. Vanaf het moment dat een kind kan lopen, wordt het ingezet voor klusjes in en rond het huis. Alle leden van de grootfamilie, dus niet alleen de ouders, kunnen het kind hiervoor inschakelen.
Voordat de kinderen zijn besneden, beschouwen we ze als onzijdig en worden ze onafhankelijk van hun geslacht ingezet voor klusjes. Je ziet zowel jongens als meisjes water halen, hout dragen, gierst stampen of geiten hoeden. Na de besnijdenis mogen de jongens alleen maar het werk van de mannen doen, en de meisjes het werk van de vrouwen. Ook eten de kinderen voor de besnijdenis soms met de mannen en soms met de vrouwen mee, maar daarna alleen nog maar met hun seksegenoten.
De scholing van de kinderen gebeurde vroeger door de ouderen in het dorp. De jongens gingen bij de oude mannen in de leer, de meisjes bij de oude vrouwen. Die scheiding was lang niet altijd zo strikt, vaak kregen de jongens en meisjes samen onderwijs van een oudere die veel kennis had of erg goed met kinderen kon omgaan. De dingen die ze leerden, hadden betrekking op het leven. Rekenen en schrijven kwamen nooit aan bod. De meeste dorpen hebben nu staatsscholen waar de kinderen de helft van de dag naartoe gaan. De andere helft werken ze in het huis of op het land.
De belangrijkste gebeurtenis in het leven van een kind is de initiatie: het zet daarmee de stap naar volwassenheid. De besnijdenis vormt een belangrijk onderdeel van de ceremonies, waarbij je iets van je eigen bloed aan Ama moet offeren. Hij heeft je immers het leven gegeven en daarvoor moet je hem bedanken. Het achterliggende idee van de besnijdenis is eigenlijk simpel: bij de man wordt het vrouwelijke verwijderd en bij de vrouw het mannelijke. Bij de jongen gaat het om de voorhuid, die als de vagina wordt gezien, en bij een meisje om de clitoris, die als een penis wordt gezien. Pas als die eigenschappen van het andere geslacht zijn verwijderd, wordt een onzijdig kind man of vrouw. Als dat niet gebeurt, blijft een kind onzijdig en zal niet als volwassene worden beschouwd maar als een eeuwig kind. Je hebt dan geen recht van spreken als er beraadslagingen zijn en je kunt niet trouwen. Vandaar dat alle kinderen deze initiatie ondergaan. Dit maakt het zo moeilijk mensen over te halen om met name de besnijdenis van de meisjes te stoppen of aan te passen opdat de clitoris niet beschadigd wordt.
De initiatie bij een jongen vindt plaats op het moment dat hij oud genoeg is om de ceremonies te begrijpen, zo tussen het achtste en veertiende jaar. We wachten met de ceremonies tot er zo’n tien tot vijftien jongens zijn. Alle jongens die tegelijk de initiatie ondergaan, vormen een leeftijdsgroep, een tumo. Ze houden de rest van hun leven een speciale onderlinge band. Ze steunen elkaar door dik en dun en staan klaar als er problemen zijn.
De initiatie vindt altijd plaats na het land-bouwseizoen, de raad van ouderen bepaalt het precieze moment. Als het moment daar is, brengen de vaders hun zonen naar een speciale plek: een grot, een open plek in de brousse of een verlaten huis op de falaise, dit verschilt van dorp tot dorp. Daar worden ze opgevangen door een aantal ouderen en krijgen ze speciale gewaden aan, wit of okerkleurig. De jongens van de tumo die de voorgaande initiatie hebben meegemaakt, zijn er ook. Ze begeleiden de jongens, stellen hen gerust en zorgen dat ze genoeg te eten krijgen. Ze leren hun de initiatieliederen en helpen bij het maken van speciale muziekinstrumenten, waarmee de liederen ritmisch worden begeleid.
De volgende ochtend, bij zonsopgang, vindt de besnijdenis plaats. De jongens worden één voor één op een stuk hout of steen gezet, waarna de smid met een speciaal mes de voorhuid afsnijdt. De voorhuid wordt op de grond gegooid, zodat de aarde het bloed van de jongen opneemt als offer aan Ama. Je moet stil blijven als teken van moed, want anders word je door iedereen gepest. De wond wordt verzorgd met een mengsel van sesamolie en kruiden om het bloeden te stelpen en de pijn te verzachten. Na de besnijdenis worden de jongens liefdevol begeleid door de tumo en de ouderen en beginnen de lessen over de geheimen en de verantwoordelijkheden van de mannenmaatschappij. Vaak komen ook de vaders in de loop van de dag langs met extra lekker eten, dat door de vrouwen is bereid. De dagen daarop zijn gevuld met lessen en het zingen van de liederen, tot de ouderen de opleiding voltooid achten.
De jongens trekken feestelijk door het dorp, al zingend en spelend op hun instrumenten, en overal krijgen ze kleine cadeautjes. Daarna keren ze terug naar de initiatieplaats, waar hun kleding en instrumenten worden verbrand of opgeborgen in een speciale bergplaats. Aan het eind van deze laatste dag keren ze zonder veel ceremonie terug naar huis, waar in het gezin meestal nog een klein feestje is met lekker eten en presentjes. Vanaf dat moment is de jongen een man geworden.
De initiatie van het meisje vindt plaats vanaf het moment dat ze haar eerste menstruatie heeft gehad, zodat ze daarna klaar is om te trouwen en kinderen te krijgen. De besnijdenis bij een meisje – de clitoris wordt weggesneden – is een veel grotere ingreep dan die van de jongens, met alle risico’s van dien. Tijdens de initiatie mag geen medische hulp van buitenaf worden ingeroepen, waardoor de situatie kan verergeren. In het verleden kwam het regelmatig voor dat meisjes ontstekingen kregen of zelfs doodbloedden. Als een meisje overleed tijdens de initiatie, werd ze stiekem begraven en deed het hele dorp of ze nooit had bestaan. Om dit te voorkomen hebben we de besnijdenis losgekoppeld van de rest van de initiatieceremonies. De meisjes worden al besneden als ze vier of vijf jaar oud zijn, want op deze jonge leeftijd herstellen ze sneller en beter. De rest van de initiatie vindt plaats als ze hun eerste menstruatie hebben gehad.
Net als bij de jongens wordt er eerst gewacht tot de groep groot genoeg is voor een gezamenlijke initiatie. De raad van vrouwen bepaalt het juiste moment en dat is nooit in hetzelfde jaar als de initiatie van de jongens, want dat brengt ongeluk. De meisjes worden begeleid door de vrouwen. Mannen zijn nooit aanwezig bij de besnijdenis of bij de initiatie. In een speciaal huis in het dorp krijgen ze les in de geheimen en de verantwoordelijkheden van de vrouw. Er worden geen speciale ceremonies gehouden en de meisjes trekken na afloop van de initiatie niet feestelijk het dorp door, maar gaan gewoon naar huis en voegen zich daar bij de overige vrouwen van de familie.
Tegenwoordig verricht meestal een verpleegkundige de besnijdenis en wordt steeds vaker een scalpel gebruikt. Toch zijn er nog veel dorpen waar de besnijdenis nog op de traditionele wijze gebeurt en veel meisjes ziek worden. We proberen de vrouwen ervan te overtuigen de besnijdenis helemaal af te schaffen en alleen symbolisch de meisjes wat van hun bloed aan Ama te laten offeren, maar dit ligt heel moeilijk. De oude vrouwen bepalen wat er gebeurt. Zij kunnen maar moeilijk inzien dat wat goed was voor hen en hun moeders, moet veranderen.
Het zal ons nog veel tijd kosten, maar we doen ons best. Zo hebben we onbesneden vrouwen van de Peul hierheen gehaald, opdat de vrouwen konden zien dat je ook zonder besneden te zijn een vrouw kunt zijn en kinderen kunt krijgen. Maar we hebben nog een lange weg te gaan.
We spelen veel spelletjes in Pays Dogon. Tikkertje of verstoppertje is populair. De jongens spelen ourou, een spel met twee teams van vijf of tien spelers, waarbij met stokken een bal wordt overgeslagen. Het veld is ongeveer vijftig meter lang, en beide teams stellen zich elk aan één kant op. In het midden wordt een bal ingegraven. Na het startsignaal proberen de teams de bal met de stokken aan de andere kant uit het veld te slaan.
We kennen ook het spel met de pijlen. In een kuil wordt op de bodem een lap stof gelegd, en de spelers proberen om de beurt van een afstandje hun pijl in deze stofte gooien. De andere speler probeert dit te voorkomen door met twee stokken de pijl te pakken voordat deze de stof raakt. Dit spel kan gevaarlijk zijn! Er wordt ook vaak onderling geworsteld om te oefenen voor de worstelwedstrijden.
Awalé is een veel gespeeld bordspel in heel Afrika. Ook bij ons zie je vaak kinderen en volwassenen over dit bord gebogen zitten. De jonge meisjes spelen een spel waarbij iets verstopt wordt in de omgeving en ze in het maanlicht op zoek gaan naar het voorwerp. De meisjes en de vrouwen spelen verder deels dezelfde spellen als de jongens. Maar vaker dan spelen, dansen de jonge vrouwen. Tegenwoordig spelen de kinderen vaak met autootjes die ze van lege frisdrankblikjes hebben gemaakt of met een oude auto-of fietsband.