Spiritualiteit
Alles wat we doen, zowel in het dagelijks leven als op geestelijk vlak, vloeit voort uit het doel van ons bestaan: het vormen van een verbindingsschakel tussen de hemel waar Ama, onze God, woont en de aarde waar wij leven. Wij gebruiken zelfde term religie niet, maar spreken over kosmogonie en die omvat naast de religieuze kant van het leven alle praktische zaken. Er bestaat geen eenduidige versie van onze kosmogonie en het scheppingsverhaal, elk dorp kent zijn eigen variant.
Een van de verklaringen hiervoor is dat we tot de komst van de Fransen geen schrift kenden. Zoals in zoveel Afrikaanse culturen werd de kennis mondeling doorgegeven van generatie op generatie, waardoor lokale verschillen zijn ontstaan. Bij de buitenwereld is vooral de versie bekend die in de jaren dertig van de vorige eeuw is opgetekend door Marcel Griaule, de beroemde Franse onderzoeker wiens naam in het geheugen van elke Dogon staat gegrift.
In alle versies is één grote lijn te herkennen. In den beginne was er alleen Ama, de hoofdgod. Hij schiep als eerste de hemel en de aarde. In die tijd was de afstand tussen de hemel en aarde nog niet zo groot. Ama kon eenvoudig van de een naar de ander bewegen. Als volgende stap bracht hij de zon en de maan voort. De zon is verwant aan het vuur en is daarom heet. Zij brengt warmte en licht en is het symbool van het leven. Ama heeft het leven geschapen, maar de zon houdt het in stand. De dag is druk, de tijd van werken en doen. Als tegenwicht is er de nacht, symbool van ontspanning en rust. Daarvoor schiep Ama de maan. Het is de tijd van zingen en dansen. Feesten vinden dan ook altijd plaats onder het maanlicht.
Dag en nacht, zon en maan vullen elkaar aan en horen bij elkaar: de nacht geeft het leven aan de dag. Het leven wordt geschapen onder het maanlicht; het is de tijd om kinderen te verwekken. De dag is het leven zelf, het leven bestaat al en mag niet worden voortgebracht in het zonlicht.
De maan is er niet altijd en om deze leegte op te vullen schiep Ama de sterren. Hij maakte bollen van klei die konden branden en wandelde hiermee door de hemel, de bollen af en toe uitstrooiend. Soms was hij verder weg, soms dichterbij, sommige bollen waren groot en andere klein. Hierdoor zijn de sterren ongelijk verspreid en zijn sommige helderder dan andere.
Na de schepping van de wereld creëerde Ama de mensen die als verbindingsschakel tussen hemel en aarde konden dienen. Dit was de laatste schepping die Ama op eigen initiatief ontwierp. Alle volgende dingen schiep hij als antwoord op vragen van de mens of in reactie op dingen die gebeurden. Hij schiep water en wind, bergen en dalen en de natuur om de mens een woonplaats te geven. De mensen moesten ook eten, en dus zorgde Ama voor dieren en granen waarmee ze zich konden voeden. Samen hiermee gaf hij de mensen ook moraal en samenhorigheid.
Inmiddels was de afstand tussen hemel en aarde steeds groter geworden, waardoor Ama moest kiezen en in de hemel ging wonen. Het gevolg was dat hij zelf niet meer kon afdalen naar de aarde. Om contact te kunnen hebben met de mens schiep Ama de Ijewe, geesten die tussen hemel en aarde kunnen reizen. Alles was vredig en iedereen leefde in harmonie.
Een van de dieren die Ama schiep, was de vos. De vos – in sommige versies de jakhals – was een nieuwsgierig dier. Op een dag kwam de vos tussen de ljewe en Ama om te leren wat Ama wist. Ama ontstak hierop in grote woede en strafte de dieren en de mensen, die de vos niet in de gaten hadden gehouden, door het creëren van de zonde. Dieren aten dieren en mensen en de vrede was verstoord. Dit was het begin van de wereld zoals wij haar nu kennen. Maar de vos heeft door zijn contact met Ama nog steeds een speciale band met hem en kan daarodoor de toekomst voorspellen. Vandaar dat we hem als heilig dier beschouwen.
Volgens een andere versie van het scheppingsverhaal schiep Ama op aarde een termietenheuvel die het zaad van Ama bevatte. Dit zaad bevruchtte de aarde. De mens en de dieren kwamen uit een hol onder de termietenheuvel gekropen en worden daardoor als kinderen van moeder aarde beschouwd. De vos ging als enige terug in het hol, in de moeder, en pleegde hiermee een daad van incest. Uit wraak creëerde Ama de zonde, maar de vos weet door zijn daad dingen van de hemel en van de aarde en kan daardoor als heilig dier de toekomst voorspellen.
Na het scheppen van de zonde kreeg Ama spijt en wilde het contact met de mens herstellen. Door de kracht van Ama kan de mens zich niet rechtsreeks met hem in verbinding stellen, maar heeft daarvoor tussenpersonen nodig. Hiervoor schiep Ama de religie. Elk dorp heeft een plaatsvervanger van Ama op aarde, de hogon, die rechtstreeks dingen aan Ama kan vragen. Maar hij is te zwak om de antwoorden te kunnen verdragen. De kracht van Ama is veel te groot: als hij rechtstreeks tot de hogon zou spreken, zou deze het niet overleven. Dus gebruikte Ama de ljewe om zijn woorden over te brengen.
Deze natuurgeesten nemen als ze met de hogon willen praten, de vorm aan van witte slangen. In het huis van elke hogon wonen deze slangen. Ze zijn geesten, houden niet van het licht en komen alleen ‘s-nachts te voorschijn. Dan likken ze het oor van de hogon en fluisteren hem de antwoorden van Ama in. De communicatie van hogon naar Ama verloopt dus rechtstreeks, van Ama naar hogon via de slangen. De hogon is de enige die met deze geesten kan spreken en hun aanwezigheid kan voelen. De vragen die de hogon stelt, zijn beperkt tot de meest dringende zaken, zoals regen als het extreem droog is of bescherming ten tijde van oorlog.
We vinden het niet beleefd om rechtstreeks met Ama te spreken over alledaagse zaken, ook niet via de hogon. Ama is ontzettend belangrijk, je moet hem respecteren en niet direct lastig vallen. Om dit respect te tonen zijn er tussenpersonen nodig. Daarvoor schiep Ama samen met de mens een reeks van kleinere goden, ama’s. Zij kregen elk een deel van de schepping onder zich. Er is een ama van de regen, een ama van het water, van de aarde, van de vruchtbaarheid, van genezing van bepaalde ziektes enzovoort. Zo kan er aan alle elementen die samen het leven vormen, voldoende aandacht worden geschonken.
Om de grote Ama te bereiken moet je via een kleine ama werken die de boodschapper is tussen de mens die op aarde leeft en Ama die in de hemel leeft. Dan gaat het om adviezen die bij het dagelijks leven horen, zoals op reis gaan, het onderhouden van de geesten van voorouders die al een tijdje dood zijn, dan wel een geschikt moment om te gaan jagen. De kleine ama brengt je vraag over aan Ama, die geeft antwoord en vervolgens zorgt de ama voor de vervulling van je wens of deelt je op een of andere manier het antwoord mee, bijvoorbeeld in een droom of via een voorspelling.
Ama is dus nog steeds bereid de mens te helpen en heeft daarvoor een heel stelsel gemaakt om contact te kunnen hebben met de mens, zodat die zijn taak als verbindingsschakel tussen hemel en aarde kan vervullen. De ama’s, de ho-gon, de ljewe zijn niet meer dan bemiddelaars om de grote, unieke Ama te bereiken.
De mens moet Ama dankbaar zijn voor het scheppen van de wereld en alles erop en erin. Je mag Ama niet onheus bejegenen en je moet hem te vriend houden. Dat doe je door het brengen van offers. Je brengt dus niet alleen offers om via de ama’s iets te vragen van Ama, maar ook om hem je eerbied te tonen. Offeren is niet alleen van deze wereld, in de andere wereld ga je hiermee door, die is immers ook door Ama geschapen.
Als je iets vraagt, is het niet beleefd om dat voor niets te doen, dan toon je geen respect. De ander moet moeite voor je doen, daar moet dus iets tegenover staan. Het minste dat je kunt doen, is het brengen van een offer. Als het om een simpele vraag gaat bij een onbelangrijke ama kan een offer van gierstepap of water volstaan. Bij een belangrijke vraag, over een ziekte, een conflict, het moment van het dansen van de dodendans, moet er een bloedoffer plaatsvinden.
In vroeger tijden kon dit zelfs het bloed van een mens zijn, maar sinds lange tijd beperken we ons tot het offeren van het bloed van dieren. We offeren alleen dieren die bij ons leven, zoals een kip, het kleinste bloedoffer, een geit of een schaap, en bij heel belangrijke kwesties een koe. Deze dieren staan dicht bij de mens. Als je hun bloed offert, staat dat het dichtst bij het offeren van iets van jezelf. Overigens gaat het alleen om het bloed dat je offert, het dier eten we daarna meestal op.
We gebruiken geen wilde dieren. Als je namelijk bij een fetisj een bepaald dier offert, moet dit in het vervolg altijd hetzelfde dier zijn. Eens een kip, altijd een kip. Hetzelfde wilde dier is niet altijd voorhanden. Bij een heel belangrijke vraag, bijvoorbeeld het afwenden van een oorlog of regen in tijden van extreme droogte, offeren we niet alleen bij de fetisj van de betreffende ama, maar ook – via de hogon – bij de speciale Lèwè die de beschermgeest is van het dorp en zijn rechtstreekse lijn met Ama vormt.
Alle mannen en vrouwen mogen vragen om een offer, maar alleen oude, wijze mannen mogen de offers volbrengen. Soms telt een offer dat door een vrouw is aangevraagd, zwaarder dan als een man dit doet. Een goed voorbeeld is het uitblijven van regen. De vrouwen lijden het meest onder de droogte, omdat zij verantwoordelijk zijn voor het voeden van de familie. Ze moeten eerst de mannen en kinderen voeden voordat ze zelf kunnen eten. En in tijden van honger kunnen mannen naar een ander dorp of de stad gaan om in hun levensonderhoud te voorzien, maar de vrouwen moeten in het dorp blijven om de kinderen groot te brengen. Daarom zal Ama op zo’n offer veel sneller en beter reageren als de vraag van een vrouw afkomstig is.
Sommige Dogon bezitten meer kracht dan andere. Als zij om genezing vragen, boeken ze meer succes. Er zijn er ook die ‘de regen bezitten’. Als zij om regen vragen, komt er regen, zelfs in tijden van grote droogte, maar dit gaat altijd vergezeld van een ongeluk op materieel of menselijk gebied. We zeggen dan ook dat Ama voor alles een vergoeding vraagt, dus vragen we deze mensen alleen om regen als de toestand echt ernstig is.
We sturen ook wel kinderen om een offer te laten brengen. Zij zijn immers nog onschuldig en er is niets wat Ama tegen hen kan hebben. We zeggen zelfs dat als Ama boos is op een bepaalde persoon, maar deze zijn kinderen stuurt om een bepaalde gunst te vragen, Ama verplicht is die in te willigen.
De fetisj is het huis van de ama en bij de fetisj vinden de plechtigheden voor de ama plaats. Een fetisj is een voorwerp van hout of steen, van ijzer of brons, al dan niet bewerkt. Vaak zijn deze voorwerpen bedekt door een laag klei. Maar een ama kan ook een onzichtbare, immateriële woonplaats hebben. Elke grootfamilie heeft meerdere fetisjen in huis, elke wijk heeft fetisjen en een dorp als geheel heeft de belangrijkste fetisjen, waaronder die van de Lèwè, de belangrijkste natuurgeest. Hij beschermt het dorp en verzorgt het contact tussen de hogon en Ama. Ook buiten het dorp bevinden zich fetisjen. In de oogstperiode zijn deze vaak alleen te herkennen aan ronde kale plekken tussen het gierst.
Een fetisj is niet onkwetsbaar, hij kan beschadigd of vernietigd worden. De ama’s ontsteken in woede als je hun woonplaats aantast. Een deel van hun kracht huist namelijk in de fetisj. Vandaar dat elk dorp vele verboden plekken heeft waar je niet mag komen. Deze plekken zijn zelden specifiek aangegeven en voor een buitenstaander niet te herkennen. Als een van deze plekken wordt geschonden, wordt niet alleen de veroorzaker gestraft maar het hele dorp. Het dorp is immers verantwoordelijk voor het gedrag van zijn gasten. De veroorzaker moet een groot offer – een koe of een geit – beschikbaar stellen en dit wordt geofferd bij de betreffende fetisj en de Lèwè wordt om vergeving gevraagd. Dit is de enige manier om Ama, en via hem de ama’s, tevreden te stellen en pas dan herwint de ama zijn kracht. Vandaar dat een buitenstaander, en dat kan ook een Dogon van een ander dorp zijn, alleen onder begeleiding het dorp mag betreden.
Als je een fetisj niet onderhoudt en het offeren achterwege laat, wordt de ama ongelukkig, net zoals een mens ongelukkig wordt in een slecht onderhouden huis. De goede kracht van de ama verandert in een kwade kracht en deze zal je, voordat hij vertrekt, straffen voor je onachtzaamheid. Dit moet je van tevoren goed overdenken. Als je bijvoorbeeld begint met een familiefetisj, moeten je kinderen, hun kinderen, en daar weer de kinderen van de fetisj onderhouden en offers brengen om ongeluk te voorkomen.
Een nieuwe fetisj beginnen is niet iets waar je lichtvaardig over moet denken. Veel problemen in Pays Dogon zijn te wijten aan onzorgvuldigheid met fetisjen. Kinderen willen ze niet meer onderhouden. Ze geloven er niet meer in, zijn overgestapt op een andere godsdienst of bezitten de kennis niet meer. Die onachtzaamheid zorgt in deze tijd voor veel rampspoed.
De Nomo, de ama van het water
De fetisjen kunnen allerlei vormen aannemen. Enkele ama’s huizen in een vaste verschijningsvorm, zoals Nomo, de ama van het water. In heel Pays Dogon wordt Nomo weergegeven als een standbeeldje met een lang gezicht, een lange rechte neus en mooie ogen en oren. Dit beeldje maakt duidelijk dat hij die in het water leeft, heel mooi is. Nomo is een van onze meest gerespecteerde en belangrijkste ama’s: zonder water is immers geen leven mogelijk. De oudste dorpen langs de rotswand werden altijd bij een waterbron gesticht en daar vind je ook de fetisj van de Nomo.
We kennen verder veel lokale taboes. Op bepaalde nachten bijvoorbeeld houden de geesten hun eigen ceremonies en brengen offers aan Ama. In onze huizen mag dan geen vuur branden. Vuur is immers het symbool van het leven, van de dag, en daar zijn deze schepselen van de nacht niet van gediend. De hogon of de dorpsoudsten weten wanneer deze ceremonies plaatsvinden en waarschuwen het hele dorp. Dogon die heel gevoelig zijn, hebben dan vaak al de tamtams van de geesten gehoord. Als je overigens naar die plek toe gaat, vind je niemand. Toch zijn deze zaken voor ons reëel, ze bestaan echt.
Veel verboden zijn voortgekomen uit gebeurtenissen in het verleden. In tijden van oorlog offeren we bij de Lèwè en vragen om bescherming. Deze bescherming neemt in elk dorp langs de falaise een andere vorm aan. De ene Lèwè maakt het dorp onzichtbaar, de ander stuurt zwermen bijen, en een derde laat de paarden van de aanvallers op hol slaan.
In het dorp Ende stuurt de Lèwè een geest die we Enee Djiwa noemen. Deze geest neemt de gedaante aan van een zwerm vuurbollen en daalt vanaf de rotsklif naar beneden om de vijand aan te vallen. De brandende bollen zoeken hun weg naar de gezichten en verbranden deze. Hierdoor is het niemand ooit gelukt Ende te veroveren. Probleem is echter dat Enee Djiwa laag over het dorp scheert en de rieten kappen waarmee we gewoonlijk onze graanschuren bedekken, in brand doet vliegen. Enee Djiwa heeft deze dakbedekking toen verboden voor de wijk die rechtstreeks op het pad van de fetisj van de Lèwè ligt. Het verbreken van dit taboe wordt zwaar bestraft. Een Dogon die toch rietkappen aanbrengt, krijgt onmiddellijk te maken met ziekte en dood in zijn familie.
Er zijn veel zaken in het dagelijks leven waarvoor we niet de gunst van Ama vragen, maar waarbij we wel willen weten of Ama instemt met wat we willen gaan doen. Hiervoor gebruiken we orakels. De antwoorden van deze orakels zijn altijd een simpel ja of nee. Je moet dus ook een eenduidige vraag stellen, bijvoorbeeld: kan ik morgen reizen, of kan ik morgen zaaien? Als het antwoord negatiefis, stemt Ama niet in met onze plannen, maar we kunnen die vervolgens wel afdwingen door een offer waarmee we de gunst van Ama vragen.
Het minst betrouwbaar, maar het goedkoopst en daarmee het populairst is het werpen van de kaurischelpen. Dit gebeurt meestal door een oude wijze vrouw die zich daarin heeft gespecialiseerd. Zij praat eerst met de vragensteller om te achterhalen wat deze precies wil weten. Vervolgens concentreert ze zich enige tijd op de vraag, neemt dan de kaurischelpen in haar hand en werpt deze verscheidene malen uit op een kleed. Uit de positie van de schelpen en het aantal dat ondersteboven ligt, leidt zij het antwoord af.
Een ander orakel is de interpretatie van de vlucht van de vogels. Dat wordt gedaan door een wijze man die is ingevoerd in de geheime taal, het sigi so. Ook vogels kennen het sigi so en een deel van de geheimen van Ama. Ze bewegen zich immers tussen de hemel en de aarde. De wijze kent de vogels en de vogels kennen de man. Dit orakel wordt meestal ingeroepen door een echtpaar. Afhankelijk van het type vraag moet de man of de vrouw vertrekken. De vogels reageren alleen op de persoon die blijft. Met de overgebleven man of vrouw begeeft de wijze zich naar de vogels, meestal zijn dat duiven. De wijze heft zijn armen ten hemel en roept in het sigi so de vraag. De duiven reageren daar onmiddellijk op. Uit het patroon en de richting van hun vlucht leidt de wijze het antwoord af.
Maar aangezien de duiven zich niet op een vaste plek ophouden, is dit orakel niet altijd bruikbaar.
Het beste orakel zijn de vossenvelden. De vos is een heilig dier en kent de geheimen van Ama. ‘s-Nachts is hij in staat deze kennis door te geven aan de mens. Een Dogon met een vraag benadert wijzen die weten hoe ze in verbinding met vossen kunnen komen. Tegen de avond maken de wijzen op een vlak stuk grond rechthoekige velden en verdelen die in vakjes. In de vakjes leggen ze hoopjes zand met bovenop een takje. Ertussenin plaatsen ze kaurischelpen of gewijde kiezelsteentjes. De vraag bepaalt het patroon van dit geheel. Aangezien ook hier alleen een ja of nee als antwoord komt, wordt de vraag in verschillende variaties gesteld. De eerste manier is bijvoorbeeld: Moet de vragensteller morgen naar het huis van zijn eigen dorp gaan? Een variatie daarop luidt: Moet hij morgen naar een ander dorp gaan? Zo wordt de betrouwbaarheid van het antwoord groter. Er volgt een offer van gierstepap bij de fetisj en tot slot strooien de wijzen pinda’s uit over de velden. ‘s-Nachts komen de vossen te voorschijn en doen zich te goed aan de pinda’s. Vroeg in de ochtend keren de wijzen terug. Uit de verstoring van de zand-hoopjes en de sporen van de vossen kunnen zij het antwoord afleiden. We beschouwen de vossenvelden als het meest betrouwbare orakel; de kosten bedragen een kip.
De wijzen die deze orakels raadplegen, zijn allen specialisten. De kennis wordt van generatie op generatie doorgegeven, maar niet per se van vader op zoon. Dogon die hiervoor aanleg hebben, worden vanzelf naar de betreffende wijze en zijn geheimen getrokken. Zij helpen de wijze en leren op deze manier de geheimen, totdat ze zelf het werk kunnen doen.
Al deze gebruiken en manieren om onze spiritualiteit te beleven, bedrijven we op afgelegen plekken nog steeds in alle rust. Op andere plaatsen verdwijnen ze echter snel. Veel Dogon geloven er niet meer in of zijn overgestapt op een andere religie.
In dorpen waar veel islamieten wonen, is het animistische scheppingsverhaal doordrenkt met aspecten uit de koran. Maar de traditionele, animistische Dogon zijn nog steeds overtuigd van alles wat ze doen, en hun stem is nog steeds heel belangrijk. Aan hen is het onder meer te danken dat we ouderen met eerbied behandelen.
De Dogon beschouwen hun religie uitwisselbaar met andere religies zoals het christendom en de islam. We bidden immers allemaal via een bemiddelaar – een ama, Jezus, Maria of Mohammed – tot een God. En op dezelfde manier als de christenen de priester en de islamieten de imam gebruiken, gebruiken de Dogon de ho-gon om God te bereiken, een God die volgens ons een en dezelfde is. Vandaar dat in Pays Dogon animisten, christenen en islamieten vredig naast elkaar in hetzelfde dorp leven.
Er zijn wel verschillen. We bidden bijvoorbeeld niet zoals christenen of islamieten op een vaste plaats en tijd tot God, maar op die momenten dat we een specifieke vraag hebben. We hebben ook geen tempels of kerken. Een ander verschil is dat de bemiddelaar niet dood is, maar levend. Zowel de ama’s als de geesten zijn voor ons levende wezens.
Scheppingsverhaal volgens vader Guindo Een voorbeeld van een lokale versie van het scheppingsverhaal is deze, die ik heb meegekregen van mijn vader, Lewenindijou Guindo.
Ama, de grote God die boven leeft, staat aan de basis van het bestaan van het universum. Dit universum bestaat volgens de Dogon uit veertien elementen: zeven boven en zeven beneden. De belangrijkste zijn de aarde, de zon, de maan en de sterren. Daar stammen alle andere bestaansvormen van af. De woonplaats van Ama ligt aan het einde van het universum, achter de sterren, wat hem de mogelijkheid geeft alle veertien elementen en hun bewegingen te controleren.
Ama plaatste vervolgens de mensen op aarde, gemodelleerd uit klei en vervolgens tot leven gewekt. Maar voordat Ama onze aarde kon scheppen, moest hij eerst zijn eigen woonplaats, de hemel, voltooien. Om het leven voor de mensen zo aangenaam mogelijk te maken en het contact tussen de mensen en Ama zo goed mogelijk te laten zijn, schiep Ama de hemel vlak boven de aarde. Het slechte gedrag van de mens heeft ervoor gezorgd dat de hemel zich steeds verder van de aarde verwijderde, en ook nu groeit deze afstand nog. Hierdoor moesten de mensen op hun beurt iemand zoeken die deze afstand kon overbruggen en dat werd de ho-gon. In Pays Dogon zijn het de hogon aan wie Ama de kracht heeft gegeven met hem in contact te treden. Het zijn ook deze mensen die de fetisj van de Lèwè beheren. Iedereen die een gunst van Ama wil vragen, doet dit via de hogon. Zelfs mensen die zelf een fetisj van een kleine ama hebben, vragen bij belangrijke problemen altijd hulp via de hogon zodat hun stem beter wordt gehoord. Veel van deze gebeden tot Ama leveren concrete resultaten op. Ama schiep in de hemel de zon om het leven te onderhouden. En de zon gaf de mensen het vuur. Dit brandt immers ook en is net zo helder als de zon.
Daarna schiep Ama het water en gaf dit in bewaring bij een kleinere ama, de Nomo. Dit water komt uit de hemel en uit de aarde. De regenboog is dan ook het symbool van de Nomo en hij kan overal en altijd uit de hemel neerdalen en zich vestigen in welk water dan ook op aarde. Daarnaast schiep hij de god van de vruchtbaarheid, een tweeling, een man en een vrouw. Volgens sommigen ouderen huist de man in de hemel en de vrouw in het water op aarde. Deze ama wordt altijd als een stel afgebeeld, met de armen ten hemel geheven. De maan en de sterren werden gemaakt van klei en in de hemel aangebracht voor de nacht, want dat is de tijd dat de zon uitrust en dit is dan ook voor de mens de tijd van ontspanning, slaap en voortplanting. Het is vanwege dit laatste dat alles wat met de voortplanting te maken heeft, zoals de bruiloft, het verhuizen van de getrouwde vrouw naar het huis van de man enzovoort, uitsluitend ‘s-nachts plaats mag vinden.