Ik bleef wakker tot 3:47 uur. Dat was de laatste keer dat ik op mijn horloge keek voordat ik in slaap viel. Het heeft een lichtgevende wijzerplaat en licht op als je op een knopje drukt zodat ik de tijd in het donker kon zien. Het was koud en ik was bang dat vader naar buiten zou komen en me zou vinden. Maar ik voelde me veiliger in de tuin omdat ik verstopt zat.
Ik keek heel veel naar de hemel. Ik kijk graag in het donker in de tuin naar de hemel. ‘s-Zomers ga ik ‘s-nachts weleens naar buiten met mijn zaklamp en mijn planisfeer, dat zijn twee plastic schijven met een speld door het midden. En onderaan is een kaart van de hemel en bovenaan zit een opening in de vorm van een parabool en je draait eraan tot je een kaart van de hemel krijgt die je kunt zien op die dag van het jaar op 51,5° noorderbreedte, waar Swindon op ligt, want het grootste deel van de hemel is altijd aan de andere kant van de aarde.
En als je naar de hemel kijkt weet je dat je naar sterren kijkt die honderden of duizenden lichtjaren ver weg zijn. En sommige van die sterren bestaan niet eens meer omdat hun licht zo lang onderweg naar ons is geweest dat ze al dood zijn, of ze zijn ontploft en gereduceerd tot rode dwergen. En dat geeft je het gevoel dat je heel klein bent, en als je moeilijke dingen in je leven hebt is het prettig om te denken dat ze te verwaarlozen zijn, zoals dat heet, wat betekent dat ze zo klein zijn dat je er geen rekening mee hoeft te houden als je iets berekent.
Ik sliep niet zo goed vanwege de kou en omdat de grond onder me erg hobbelig en puntig was en omdat Toby veel scharrelde in zijn kooi. Maar toen ik echt wakker werd brak de dag aan en was de hemel helemaal oranje en blauw en paars en hoorde ik vogels zingen wat Het morgenkoor heet. En ik bleef nog 2 uur en 32 minuten waar ik was, en toen hoorde ik vader de tuin inkomen en roepen: “Christopher…? Christopher…?”
Dus ik draaide me om en ik pakte een oude plastic zak die onder de modder zat en waar kunstmest in had gezeten en ik drukte mezelf en Toby’s kooi en mijn speciale etenstrommeltje in de hoek tussen de wand van de schuur en de schutting en de regenwaterton en ik bedekte me met de kunstmestzak. En toen hoorde ik vader door de tuin aankomen en ik pakte mijn zakmes uit mijn zak en klapte het zaagblad open en hield het vast voor als hij ons zou vinden. En ik hoorde hem de deur van de schuur opendoen en naar binnen kijken. En toen hoorde ik hem zeggen: “Shit.” En toen hoorde ik zijn voetstappen in de struiken aan de zijkant van de schuur en mijn hart klopte heel snel en ik had dat ballongevoel weer in mijn borst en ik denk dat hij misschien wel achter de schuur heeft gekeken, maar ik kon het niet zien omdat ik verstopt zat, maar hij zag me niet want ik hoorde hem weer de tuin in lopen.
Toen verroerde ik me niet en ik keek op mijn horloge en ik verroerde me 27 minuten lang niet. En toen hoorde ik vader de motor van zijn bestelwagen starten. Ik wist dat het zijn bestelwagen was omdat ik die vaak hoorde en omdat het vlakbij was en ik wist dat het geen auto van een van de buren was want de mensen die drugs gebruiken hebben een Volkswagen-kampeerbusje en meneer Thompson die op nummer 40 woont heeft een Vauxhall Cavalier en de mensen die op nummer 34 wonen hebben een Peugeot en die klinken allemaal anders.
En toen ik hem bij het huis hoorde wegrijden wist ik dat ik veilig te voorschijn kon komen.
En toen moest ik besluiten wat ik ging doen want ik kon niet bij vader in huis blijven wonen omdat het gevaarlijk was.
Dus ik nam een besluit.
Ik besloot dat ik bij mevrouw Shears ging aankloppen en bij haar zou gaan wonen, want ik kende haar en ze was geen vreemde en ik had eerder bij haar in huis gelogeerd, toen aan onze kant van de straat de stroom uitviel. En deze keer zou ze me niet wegsturen want ik kon haar vertellen wie Wellington had vermoord en zo zou ze weten dat ik een vriend was. En ook zou ze snappen waarom ik niet bij vader kon blijven wonen.
Ik haalde de dropveters en het roze wafeltje en de laatste clementine uit mijn speciale etenstrommeltje en deed ze in mijn zak en verstopte het speciale etenstrommeltje onder de kunstmestzak. Toen pakte ik Toby’s kooi en mijn extra jas en wurmde ik me achter de schuur vandaan. Ik liep de tuin door en langs de zijkant van het huis. Ik schoof de knip van het tuinhek en liep door tot voor het huis.
Er was niemand op straat dus stak ik over en liep de oprit in naar het huis van mevrouw Shears en klopte aan en wachtte en bedacht wat ik zou zeggen als ze opendeed.
Maar ze kwam niet naar de deur. Dus klopte ik nog eens.
Toen draaide ik me om en zag een paar mensen aan komen lopen en ik werd weer bang want het waren twee van de mensen die drugs gebruiken in het huis naast ons. Dus greep ik Toby’s kooi en liep langs de zijkant van het huis van mevrouw Shears en ging achter de vuilnisbak zitten zodat ze me niet konden zien.
En toen moest ik bepalen wat ik ging doen.
En dat deed ik door aan alles te denken wat ik kon doen en steeds te besluiten of het wel of niet de juiste beslissing was.
Ik besloot dat ik niet terug naar huis kon.
En ik besloot dat ik niet bij Siobhan kon gaan wonen omdat zij niet voor me kon zorgen als de school dicht was omdat ze een leerkracht was en geen vriendin of familielid van mij.
En ik besloot dat ik niet bij oom Terry kon gaan wonen omdat hij in Sunderland woonde en ik wist niet hoe ik naar Sunderland moest en ik hield niet van oom Terry omdat hij sigaretten rookte en mijn haren gladstreek.
En ik besloot dat ik niet bij mevrouw Alexander kon gaan wonen omdat zij geen vriendin of familielid van me was ook al had ze een hond, want ik kon niet bij haar in huis slapen of haar wc gebruiken omdat zij die had gebruikt en zij was een vreemde.
En toen bedacht ik dat ik bij moeder kon gaan wonen omdat zij familie was en ik wist waar ze woonde omdat ik me het adres van de brieven herinnerde, dat was Chapter Road 451c, Londen NW2 5NG. Maar ze woonde wel in Londen en ik was nog nooit in Londen geweest. Ik was alleen maar in Dover geweest om naar Frankrijk te gaan, en in Sunderland op bezoek bij oom Terry en in Manchester op bezoek bij tante Ruth die kanker had, alleen had ze geen kanker toen ik er was. En ik was nog nooit ergens in mijn eentje geweest behalve naar de winkel aan het eind van de straat. En het idee om ergens in mijn eentje heen te gaan maakte me bang.
Maar toen dacht ik er weer aan om naar huis te gaan, of te blijven waar ik was, of me elke nacht in de tuin te verstoppen en dat vader me dan vond en dat maakte me nog banger. En toen ik daaraan dacht voelde het alsof ik weer moest kotsen net als de vorige avond.
En toen besefte ik dat ik niets kon doen wat veilig voelde. En ik maakte er in mijn hoofd een plaatje van, zo:
En toen stelde ik me voor dat ik alle mogelijkheden doorstreepte die onmogelijk waren, wat net als bij een wiskunde-examen is, als je alle vragen bekijkt en je besluit welke je gaat doen en welke je niet gaat doen en je alle vragen die je niet gaat doen doorstreept omdat je besluit dan definitief is en je je niet meer kunt bedenken. En dat zag er zo uit:
Wat betekende dat ik naar Londen moest om bij moeder te gaan wonen. En dat kon ik doen door de trein te nemen want ik wist alles van treinen door de modelspoorbaan, hoe je in het spoorboekje keek en naar het station ging en een kaartje kocht en naar het bord met vertrektijden keek om te zien of je trein op tijd was en dan ging je naar het juiste perron en stapte je in. En ik zou van station Swindon vertrekken waar Sherlock Holmes en dr. Watson lunchen als ze op weg zijn van station Paddington naar Ross in Het geheim van Boscombe Valley.
En toen keek ik naar de muur aan de overkant van het paadje langs de zijkant van het huis van mevrouw Shears waar ik zat en daar stond een rond deksel van een heel oude metalen pan tegen de muur. En het zat onder de roest. En het leek net het oppervlak van een planeet want de roest had de vorm van landen en werelddelen en eilanden.
En toen bedacht ik dat ik nooit astronaut zou kunnen worden want als astronaut was je honderdduizenden kilometers van huis, en mijn huis was nu in Londen en dat was meer dan 100 kilometer hiervandaan wat meer dan 1000 keer dichterbij was dan mijn huis zou zijn als ik in de ruimte was, en het deed pijn toen ik dat dacht. Net als toen ik een keer struikelde in het gras aan de rand van een speelplaats en mijn knie openhaalde aan een stuk van een fles die iemand over de muur had gegooid en er een reep huid los hing en meneer Davis het vlees daaronder moest desinfecteren om de bacteriën en het vuil eruit te krijgen en dat deed zoveel pijn dat ik moest huilen. Maar deze pijn zat in mijn hoofd. En ik werd verdrietig bij het idee dat ik nooit astronaut zou kunnen worden.
En toen bedacht ik dat ik net als Sherlock Holmes moest zijn en mijn geest in opmerkelijke mate moest afsluiten zodat ik niet zou merken hoeveel pijn het in mijn hoofd deed.
En toen bedacht ik dat ik geld nodig had als ik naar Londen wilde. En ik moest iets te eten hebben omdat het een lange reis was en ik zou niet weten hoe ik aan eten moest komen. En toen bedacht ik dat er iemand voor Toby moest zorgen als ik naar Londen ging want ik kon hem niet meenemen.
En toen Stelde Ik Een Plan Op. En toen voelde ik me beter omdat er iets in mijn hoofd zat dat een volgorde en een patroon had en ik alleen maar de instructies één voor één hoefde te volgen.
Ik kwam overeind en keek goed of er niemand op straat was. Toen ging ik naar het huis van mevrouw Alexander dat naast het huis van mevrouw Shears staat, en ik klopte aan.
Toen deed mevrouw Alexander de deur open, en ze zei: “Christopher, wat is er in hemelsnaam met jou gebeurd?”
En ik zei: “Wilt u voor Toby zorgen?”
En zij zei: “Wie is Toby?”
En ik zei: “Toby is mijn rat.”
Toen zei mevrouw Alexander: “O…O ja. Nu weet ik het weer. Dat heb je verteld.”
Toen hield ik Toby’s kooi op en zei: “Dit is hem.”
Mevrouw Alexander deed een stap naar achteren de gang in.
En ik zei: “Hij eet speciale korrels en die kun je in de dierenwinkel kopen. Maar hij houdt ook van koekjes en worteltjes en brood en kippenbotjes. Maar u mag hem geen chocola geven want daar zit caféïne en theobromine in, wat methylxanthinen zijn, en die zijn in grote hoeveelheden giftig voor ratten. En hij moet ook elke dag vers water in zijn fles hebben. En hij vindt het niet erg om in andermans huis te zijn want hij is een dier. En hij komt graag uit zijn kooi, maar het geeft niet als u hem er niet uithaalt.”
Toen zei mevrouw Alexander: “Waarom heb je iemand nodig om voor Toby te zorgen, Christopher?”
En ik zei: “Ik ga naar Londen.”
En zij zei: “Hoe lang blijf je daar?”
En ik zei: “Tot ik naar de universiteit ga.”
En zij zei: “Kun je Toby niet meenemen?”
En ik zei: “Londen is een heel eind weg en ik wil hem niet meenemen in de trein omdat ik hem dan misschien kwijtraak.”
En mevrouw Alexander zei: “Juist.” En toen zei ze: “Gaan je vader en jij verhuizen?”
En ik zei: “Nee.”
En zij zei: “Waarom ga je dan naar Londen?”
En ik zei: “Ik ga bij moeder wonen.”
En zij zei: “Je zei toch dat je moeder dood was.”
En ik zei: “Ik dacht dat ze dood was, maar ze leefde nog. En vader heeft tegen me gelogen. En ook zei hij dat hij Wellington heeft vermoord.”
En mevrouw Alexander zei: “Lieve help.”
En ik zei: “Ik ga bij mijn moeder wonen omdat vader Wellington heeft vermoord en heeft gelogen en omdat ik bang ben om met hem in huis te zijn.”
En mevrouw Alexander zei: “Is je moeder hier?”
En ik zei: “Nee. Moeder is in Londen.”
En zij zei: “Dus je gaat in je eentje naar Londen?”
En ik zei: “Ja.”
En zij zei: “Hoor eens, Christopher, waarom kom je niet even binnen, dan gaan we even zitten en kunnen we hierover praten en uitzoeken wat we het beste kunnen doen.”
En ik zei: “Nee. Ik kan niet binnenkomen. Wilt u voor Toby zorgen?”
En zij zei: “Dat lijkt me echt geen goed idee, Christopher.”
En ik zei niets.
En zij zei: “Waar is je vader nu, Christopher?”
En ik zei: “Dat weet ik niet.”
En zij zei: “Misschien moesten we maar even proberen hem op te bellen en kijken of we hem te pakken kunnen krijgen. Hij is vast ongerust. En het is vast allemaal een afschuwelijk misverstand.”
Dus draaide ik me om en holde ik de weg over terug naar ons huis. En ik keek niet voor ik de weg overstak en een gele Mini moest stoppen en de banden piepten op de weg. En ik holde langs de zijkant van het huis en ging het tuinhek weer door en schoof de knip voor het hek.
Ik probeerde de keukendeur open te doen maar die zat op slot. Dus pakte ik een baksteen die op de grond lag en gooide die door het raam en het glas vloog alle kanten uit. Toen stak ik mijn arm door het stukkende glas en maakte de deur van binnenuit open.
Ik liep het huis in en zette Toby op de keukentafel. Toen holde ik naar boven en ik greep mijn schooltas en stopte er wat voer voor Toby in en een paar wiskundeboeken en een paar schone onderbroeken en een hemd en een schoon shirt. Toen ging ik naar beneden en deed de ijskast open en stopte een pak sinaasappelsap in mijn tas, en een fles melk die nog niet open was. En ik pakte nog twee clementines en een pak vanillekoekjes en twee blikken witte bonen in tomatensaus uit de kast en stopte die ook in mijn tas, want die kon ik openmaken met de blikopener aan mijn zakmes.
Toen keek ik naar het aanrecht en zag ik vaders mobiele telefoon en zijn portefeuille en zijn adresboekje liggen en ik voelde mijn huid…koud onder mijn kleren net als dr. Watson in Het teken van de vier als hij de kleine voetstapjes ziet van Tonga, de bewoner van het eiland Andaman, op het dak van Bartholomew Sholto’s huis in Norwood, want ik dacht dat vader was teruggekomen en in het huis was, en de pijn in mijn hoofd werd veel erger. Maar toen spoelde ik de plaatjes in mijn geheugen terug en ik zag dat zijn bestelwagen niet voor het huis geparkeerd stond, dus moest hij zijn mobiele telefoon en zijn portefeuille en zijn adresboekje hebben laten liggen toen hij het huis uit ging. En ik raapte zijn portefeuille op en haalde zijn bankpasje eruit want zo kon ik aan geld komen want het pasje heeft een pincode, dat is het geheime getal dat je bij de automaat van de bank invoert om er geld uit te krijgen en vader had het niet op een veilige plek genoteerd, wat de bedoeling is, maar hij had het tegen mij gezegd want hij zei dat ik het nooit zou vergeten. En het was 3558. En ik stopte het pasje in mijn zak.
Toen haalde ik Toby uit zijn kooi en stopte hem in de zak van een van mijn jassen omdat de kooi heel zwaar was om helemaal naar Londen te dragen. En toen liep ik de keukendeur uit en de tuin weer in.
Ik ging door het tuinhek naar buiten en toen ik zeker wist dat er niemand keek, begon ik de kant van de school uit te lopen want dat was een richting die ik kende, en als ik bij de school kwam kon ik aan Siobhan vragen waar het station was.
Normaal zou ik steeds banger zijn geworden als ik naar school liep omdat ik dat nog nooit had gedaan. Maar ik was bang op twee verschillende manieren. En één manier was dat ik bang was om ver weg te zijn van een plek die ik kende, en de andere manier was dat ik bang was om in de buurt te zijn van waar vader woonde, en ze waren omgekeerd evenredig aan elkaar, zodat de totale angst constant bleef naarmate ik verder van huis kwam en verder van vader, zo:
Het duurt 19 minuten met de bus van ons huis naar de school, maar ik deed er 47 minuten over om dezelfde afstand te lopen dus ik was erg moe toen ik daar aankwam en ik hoopte dat ik even op school kon blijven om een paar koekjes te eten en wat sinaasappelsap te drinken voor ik naar het station ging. Maar dat kon niet, want toen ik bij de school kwam zag ik dat vaders bestelwagen op de parkeerplaats stond. En ik wist dat het zijn wagen was omdat er Ed Boone Onderhoud & Reparatie van Verwarmingsinstallaties & Ketels op de zijkant stond met een afbeelding van twee gekruiste steeksleutels, zo:
En toen ik de bestelwagen zag werd ik weer misselijk. Maar deze keer wist ik dat ik ging kotsen dus kotste ik mezelf niet onder en kotste ik alleen maar tegen de muur en op de stoep, en er was niet zoveel kots want ik had niet veel gegeten. En toen ik gekotst had wilde ik op de grond in elkaar kruipen en kreunen doen. Maar ik wist dat als ik op de grond in elkaar kroop en kreunen deed, dan zou vader de school uit komen en zou hij me zien en zou hij me pakken en mee naar huis nemen. Dus haalde ik een heleboel keer diep adem wat ik van Siobhan moet doen als iemand op school me slaat, en ik telde 50 keer ademhalen en concentreerde me heel diep op de getallen en deed de derdemachten erbij terwijl ik ze zei. En daardoor voelde de pijn minder erg.
En toen veegde ik de kots van mijn mond en nam ik het besluit dat ik erachter moest komen hoe ik naar het station moest en dat ik dat zou doen door het aan iemand te vragen, en dat zou een mevrouw zijn want als ze het op school over Kinderlokkers hebben zeggen ze dat als er een man naar je toe komt en iets tegen je zegt en je bent bang, dat je dan moet roepen en een mevrouw moet zoeken om heen te rennen omdat vrouwen veiliger zijn.
Dus pakte ik mijn zakmes en ik klapte het zaagblad uit en hield het stevig vast in de zak waar Toby niet in zat zodat ik iemand kon steken als hij me vastgreep en toen zag ik een mevrouw aan de overkant van de straat met een baby in een wandelwagentje en een klein jongetje met een speelgoedolifant, dus besloot ik het aan haar te vragen. En deze keer keek ik naar links en naar rechts en weer naar links zodat ik niet zou worden aangereden door een auto, en ik stak de weg over.
En ik zei tegen de mevrouw: “Waar kan ik een kaart kopen?”
En zij zei: “Pardon?”
En ik zei: “Waar kan ik een kaart kopen?” En ik voelde de hand die het mes vasthield beven ook al liet ik hem niet beven.
En zij zei: “Leg neer, Patrick, dat is vies. Een kaart waarvan?”
En ik zei: “Een kaart van hier.”
En zij zei: “Dat weet ik niet.” En toen zei ze: “Waar wil je dan heen?”
En ik zei: “Ik ga naar het station.”
En ze lachte en zei: “Je hebt toch geen kaart nodig om naar het station te gaan.”
En ik zei: “Jawel, want ik weet niet waar het station is.”
En zij zei: “Je kunt het hiervandaan zien.”
En ik zei: “Nee, dat kan ik niet. En ik moet ook weten waar er een geldautomaat is.”
En zij wees en zei: “Daar. Dat gebouw. Waar Signal Point op staat. Aan het andere eind staat het teken van de Spoorwegen. Daaronder is het station. Patrick, hoe vaak moet ik het nou nog zeggen? Geen dingen van de straat oprapen en in je mond stoppen.”
En ik keek en ik zag een gebouw waar iets opstond maar het was een heel eind weg dus was het moeilijk te lezen, en ik zei: “Bedoelt u dat gestreepte gebouw met de horizontale ramen?”
En zij zei: “Precies.”
En ik zei: “Hoe kom ik bij dat gebouw?”
En zij zei: “Jemig.” En toen zei ze: “Volg die bus maar”, en ze wees naar een bus die langsreed.
Dus begon ik te rennen. Maar bussen gaan heel hard en ik moest ervoor zorgen dat Toby niet uit mijn zak viel. Maar het lukte me om een heel eind achter de bus aan te blijven rennen en ik stak 6 zijstraten over voordat de bus een andere straat insloeg en ik hem niet meer zag.
En toen stopte ik met rennen omdat ik heel erg hijgde en mijn benen zeer deden. En ik was in een straat met een heleboel winkels. En ik herinnerde me deze straat van toen ik met moeder ging winkelen. En er waren een heleboel mensen op straat die winkelden, maar ik wilde niet dat ze me aanraakten, dus liep ik aan de rand van de stoep. En ik vond het niet leuk dat al die mensen zo dichtbij waren en dat er zoveel herrie was want het was te veel informatie in mijn hoofd en ik kon moeilijk nadenken zo, alsof er in mijn hoofd werd geschreeuwd. Dus hield ik mijn handen voor mijn oren en kreunde ik heel zacht.
En toen merkte ik dat ik het
teken dat de vrouw had aangewezen nog steeds zag, dus bleef ik die kant op lopen.
En toen zag ik het
teken niet meer. En ik was vergeten te onthouden waar het was, en dat was angstig omdat ik verdwaald was en omdat ik geen dingen vergeet. En normaal zou ik in mijn hoofd een kaart maken en ik zou die kaart volgen en ik zou een kruisje op de kaart zijn om aan te geven waar ik was, maar er was te veel storing in mijn hoofd en dat had me verward. Dus ging ik onder een dak van groen-wit tentdoek voor een kruidenierswinkel staan waar wortels en uien en pastinaken en broccoli lagen in kistjes met een harig groen kleedje erin, en ik maakte een plan.
Ik wist dat het station ergens vlakbij was. En als iets vlakbij is kun je het vinden door in een spiraal te lopen, met de klok mee en dan steeds rechtsaf slaan tot je terug bent op een weg waar je al gelopen hebt, en dan bij de volgende straat linksaf slaan en dan weer steeds rechtsaf blijven slaan enzovoort, zo (maar dit is ook een hypothetisch diagram, en geen kaart van Swindon):
En zo vond ik het station, en onder het lopen concentreerde ik me heel diep om de regels toe te passen en een kaart van het centrum van de stad in mijn hoofd te maken, en op die manier was het makkelijker om alle mensen en alle herrie om me heen te negeren. En toen ging ik het station in.