Ik dacht vroeger dat vader en moeder misschien ook zouden gaan scheiden. Dat kwam omdat ze vaak ruzie hadden en soms een hekel aan elkaar hadden. Dat kwam doordat het zoveel stress geeft om te zorgen voor iemand met Gedragsproblemen zoals ik. Ik had vroeger een heleboel Gedragsproblemen, maar nu heb ik er niet zoveel meer omdat ik volwassener ben en zelf beslissingen kan nemen en in mijn eentje dingen kan doen zoals naar buiten gaan en dingen kopen in de winkel aan het eind van de straat. Dit zijn een paar van mijn Gedragsproblemen:
A. Lang niet met mensen praten.*
≡ Ik heb een keer 5 weken met niemand gepraat.
B. Lang niets eten of drinken.*
≡ Toen ik 6 was liet moeder me dieetmaaltijden met aardbeiensmaak uit een maatbeker drinken en dan deden we een wedstrijdje om te zien hoe snel ik een kwart liter kon drinken.
C. Niet aangeraakt willen worden.
D. Gillen als ik bang of in de war ben.
E. Niet in een heel kleine ruimte met andere mensen willen zijn.
F. Dingen kapotslaan als ik boos of in de war ben.
G. Kreunen.
H. Niet van gele dingen of bruine dingen houden en weigeren om gele dingen of bruine dingen aan te raken.
I. Weigeren om mijn tandenborstel te gebruiken als iemand anders hem heeft aangeraakt.
J. Eten niet opeten als verschillende soorten eten elkaar aanraken.
K. Niet merken dat mensen boos op me zijn.
L. Niet glimlachen.
M. Dingen zeggen die andere mensen onbeleefd vinden.*
≡ Mensen zeggen dat je altijd de waarheid moet spreken. Maar dat menen ze niet want je mag niet tegen oude mensen zeggen dat ze oud zijn en je mag het niet tegen mensen zeggen als ze vies ruiken of als een volwassene een wind heeft gemaakt. En je mag niet tegen iemand zeggen: “Ik vind jou niet aardig”, behalve als hij naar tegen je heeft gedaan.
N. Domme dingen doen.*
≡ Domme dingen zijn dingen als een hele pot pindakaas over de keukentafel uitsmeren met een mes zodat de tafel helemaal tot aan de randen bedekt is, of dingen op het gasfornuis laten branden om te zien wat er met ze gebeurt, zoals mijn schoenen of zilverpapier of suiker.
O. Andere mensen slaan.
P. Een hekel hebben aan Frankrijk.
Q. Moeders auto besturen.*
≡ Dit heb ik maar één keer gedaan door de sleutels te lenen toen ze met de bus naar de stad was, en ik had nog nooit een auto bestuurd en ik was 8 jaar oud en 5 maanden dus reed ik ermee tegen de muur, en die auto is er niet meer want moeder is dood.
R. Kwaad worden als iemand de meubels heeft verschoven.*
≡ De stoelen en de tafel in de keuken mogen wel worden verschoven want dat is anders, maar ik word duizelig en misselijk als iemand de bank en de stoelen heeft verschoven in de huiskamer of de eetkamer. Moeder deed dat altijd als ze stofzuigde, dus maakte ik een plattegrond van waar alle meubels moesten staan en deed ik metingen en zette ik naderhand alles weer precies op zijn plaats. Maar sinds moeder dood is heeft vader niet gestofzuigd dus dat is geen probleem. En mevrouw Shears heeft één keer gestofzuigd, maar toen deed ik het kreunen en schreeuwde ze tegen vader en ze heeft het nooit meer gedaan.
Soms werden vader en moeder heel boos als ik die dingen deed en dan schreeuwden ze tegen me of schreeuwden ze tegen elkaar. Vader zei weleens: “Ik zweer het je, Christopher, als je je niet gedraagt krijg je een ongelooflijk pak op je donder”, of moeder zei: “Jezus, Christopher, ik denk er serieus over om je in een inrichting te doen”, of moeder zei: “Je bent een nagel aan m’n doodkist.”