Allerliefste!
∗
Ik gebied je je ogen te sluiten, je hand op je buik te leggen en langzaam je vingers door je schaamhaar te laten glijden. Maar wacht nog even, lees door, stel het uit: dan is het genot groter.
Draai de thermostaat op 23 graden. Neem een bijna ondraaglijk heet bad. Leg de hoorn van je telefoon naast het toestel. Zet je mobieltje uit, net als je computer, je radio, je televisie en de televisie van je buren. Zet ‘The cost of loving’ op van The Style Council en druk op de repeat-knop. Doe een grote bos tulpen in een vaas (zorg voor louter effenkleurige bloemen).
Vergeet het tentamen van volgende week. Denk niet aan de huur, je vriendinnen, de brandplek in dat truitje van Dolce. Verschoon je beddengoed. Trek je satijnen nachthemdje aan en ga liggen in je bed.
∗
Er wordt mij sinds ik essays, verhalen en columns publiceer vaak gevraagd wat de boodschap van mijn werk is. Mensen zien schrijvers als boodschappenjongens. Sommige auteurs antwoorden op deze vraag: ‘inzicht verschaffen in kosmische vraagstukken’ of ‘de betekenisloosheid van de mens laten zien’. W.F. Hermans vond de boodschap in een werk ‘een personage’. Mijn personage is simpel: ik wil je laten klaarkomen. De hoogste vorm van epistolografie is als een vrouw orgasmeert na het lezen van een brief. En dat kan! Het brein is immers verbonden met het lichaam door zenuwbanen, zoals een ouderwetse afstandsbediening die met een snoer vastzat aan een of ander elektrisch apparaat. Wanneer je stil ligt, je ogen sluit en rustig ademhaalt, dan kun je zelfs mijn woorden voelen tintelen. Alsof mijn hand je lichaam streelt, heel zacht. Het is de radiografische remote control van mijn liefde. Probeer mijn gezicht voor je te zien. Denk aan mijn armen, mijn zachte handen. Ik denk aan jou als ik dit schrijf, aan je borsten in mijn mond en in mijn linkerhand. Deze brief is handgeschreven (met mijn rechterhand), zoals dat hoort bij liefdesbrieven. Hopelijk lees je ‘m nog vaak, op eenzame momenten – als ik niet bij je ben. Ik wil je mijn liefde betuigen, daar komt het in al mijn argeloze eerlijkheid op neer. Ik wil je laten voelen wat ik voel als ik aan jou denk, als ik mijn lakens heb verschoond, als bij mij de tulpen mijn kamer opfrissen. Maar raissoner sur l’amour, c’est perdre la raison (stond vroeger in een Marokkaans lesboek Frans van mijn oudtante). Wie verstandig over liefde wil redeneren, verliest zijn verstand. Het doet me pijn als ik aan jou denk, niet uit onvrede of onmacht, maar omdat ik niet kan stoppen. Het is als met de couscous van mijn moeder. “Stop nou, bebe, stop met schransen,” zei ze vaak, als ik met een lepel bleef schrapen langs het aardewerk van de couscouspan. Ik kon niet stoppen. Iets wat zoveel intense voldoening geeft kan niet slecht zijn.
∗
Zoals een oudere literatuurdocente in een chique buitenwijk van een grote stad krijt als ze onverwachts en onvoorbereid wordt genomen door een groep van drie Marokkaanse studenten, zo wil ik dat jij zuchtjes slaakt bij de laatste punt van deze brief. Uitgeput en meer dan bevredigd. Ik verlang niet dat je ontelbaar vaak klaarkomt, wel dat je je voelt alsof je tijdens het lezen van deze brief langzaam kopje-onder wordt gezogen in een drijfzand van genot. Literatuur hoort totaal te zijn. Literatuur is de woordgeworden passie.
∗
Passie kon je leren door Turks Fruit te lezen. Dat beweerden een paar jongens uit mijn klas tenminste, zonen van tandartsen en advocaten. Ik heb het boek dat ze bedoelden nooit gelezen, om principiële redenen. Alles wat Turks is of eraan refereert, sla ik niet open. Vergeef me mijn Moroccan Values. De film naar de roman heb ik per ongeluk wel gezien, op een klassenfeest bij Isabella thuis. Ze zat de hele avond bij mij op schoot. Ik heb nog nooit zo gezweet, Isabella nog nooit zo heen en weer gehobbeld. Via Jan Wolkers belandde ik bij Ik ook van jou, zoals iedereen in mijn klas. Ik had het van Isabella voor mijn veertiende verjaardag gekregen. Ze had al borsten. Voorin had ze een opdracht geschreven: Noteer de bladzijden waar je een erectie krijgt, dan lees ik je die voor. Isabella had een hele hese stem. Ik had van het begin tot aan het eind een erectie. Jij zult het alleen moeten doen.
∗
Denk aan mijn erectie. Maak hem zo dik en lang als je zelf wilt. Eenentwintig centimeter schoon aan de haak? Geen probleem; als hij in je zit, is-ie nog groter. Bereid je voor en denk eraan dat ik in je zit. Denk eraan dat ik langzaam in en uit je ga. Blijf aan mijn erectie denken.
∗
Neem het T-shirt dat ik je bij deze brief stuurde uit het cellofaan en druk het tegen je gezicht. Ruik aan mijn T-shirt. Ruik aan de oksels van mijn T-shirt. Ik heb dit shirt drie dagen lang voor jou gedragen. Ruik de feromonen, de chemische wapens in de oorlog die liefde heet. Verzet is zinloos, je moet het ondergaan. En ik zou hetzelfde ondergaan als ik naast je lag. Ik zou mijn gezicht in je nek leggen, tussen je borsten, tussen je benen. Dan is de overwinning voor ons beiden.
Schrijven is fantaseren, masturberen. Lezen is de wereld van de schrijver beleven. Het is als je ogen sluiten en toch kunnen blijven zien. Ik wil dat je jezelf laat meeslepen, meedeinen en dat je uiteindelijk niet meer in staat bent om jezelf vrij te maken van mijn fantasie, die je moet omringen als de werkelijkheid.
Ik zet me in mijn leven voor niets meer in dan voor fantasie. Ik wil, terwijl mijn pink zachtjes in je anus duwt, je langzaam likken. Mijn tong verlangt naar je vocht, mijn vingers naar je billen. Weet dat ik nu ook het liefst mezelf zou willen betasten, maar laten we allebei eerst verdergaan. Ik met schrijven, jij met lezen. Wij met bloed pompen en vocht en voorvocht aanmaken, hijgen en hunkeren naar meer. Om een vreemde reden wordt mijn rechterhand tijdens het schrijven koud, mijn linkerhand is altijd warm. Bij beroering door mijn koude schrijfhand zouden je tepels stijf raken als portkurken. Mijn liefste, mijn allerallerliefste, laten we elkaar warmen, doen alsof we ondergesneeuwd zijn en zullen sterven en alleen maar kunnen vrijen. In alle standjes. Laten we doen alsof we moeten neuken om kippenvel te verjagen, om warme wangen te krijgen. Laten we doen alsof. Ik…
∗
Ik verlaat mijn schrijftafel en stap in mijn bed, mijn grote, lege, nog liefdeloze bed en ik denk aan jou. Aan hoe we zachtjes naar elkaar toe kruipen, hoe ik een hand op jouw zij leg en jij een hand op mijn heup, hoe we dichter naar elkaar toe bewegen, hoe onze lichamen elkaar raken, hoe warm je bent, hoe onze benen als de wortels van twee bomen langs elkaar schuiven, hoe we elkaar zoenen, hoe ik je oor kus, je mond, je hals (vooral je hals), hoe we ons dicht tegen elkaar aandrukken; zo dicht dat we er bijna van moeten huilen, hoe ik je daar zoen, en daar, en daar ook, hoe je me daar likt, en daar, maar vooral daar, hoe ik met mijn vingers speel met jou en mijn middelvinger langzaam in en uit je beweeg, hoe jij met mij in je vuist korte, zachte rukjes geeft, hoe ik met mijn tong jou nogmaals daar lik, nu uitgebreider, hoe ik je met mijn handen wijd houd, terwijl ik mezelf harder en harder voel worden, hoe jij je lippen langzaam over mij laat glijden en zachtjes aan me zuigt en hoe ik een moment later op je lig en jij mij met je handen voor jou brengt, waarna je zachtjes fluistert: “Ik wil je in me.”
∗
Ik ga je nu een opdracht geven.
Ik wil dat je mijn laatste alinea nog een keer leest, langzaam en geconcentreerd. En zo dadelijk wil ik, maar nu nog niet, dat je deze brief terzijde legt en me helpt bij de opdracht die ik mezelf heb gegeven. Schuif je lakens opzij en ga liggen in je bed, je schone bed. Zorg dat je aangenaam ligt. Vermijd plooien in je onderlaken. Leg een kussen in je hals. Sluit je ogen voor een kort moment en bevochtig je lippen. Doe je ogen weer open. Hou deze brief in je linkerhand.
Spreid je benen, langzaam. Nog langzamer. Voel je hoe je geslachtsdeel zich opent. Voel dat je schaamlippen wijken. Leg je rechterhand tussen je benen. Leg je vingers iets hoger. Maak de vingertop van je middelvinger vochtig. Maak een draaiende beweging met je vingertop. Leg nu de palm van je vingertop op je kittelaar. Draai de draai der draaien, totdat je langzaamaan week in je hoofd wordt en je bewustzijn zich begint te vernauwen. Stop nu met deze beweging. Steek abrupt je middelvinger in je kut. Stoot je vinger een paar keer tegen je schaambeen, haal hem weer uit je en steek meteen je middel- én je wijsvinger bij je naar binnen. Stel je voor dat het mijn pik is die je penetreert. Mijn pik die op opperste liefdessterkte is en die ik koesterend in mijn hand heb. Ik bied hem jou aan. Voel tussen je vingers het vocht dat voor mij bestemd is, het vocht dat mijn pik soepel in je zal laten stoten als we samen één hart worden en voor altijd één hart blijven. Spreid je benen nog verder. Je wist niet dat je je benen zo wijd kon houden. Plaats nogmaals de palm van de top van je middelvinger op je clitoris. Het begint tijd te worden dat je deze brief weglegt. Je kut maakt inmiddels bijna zuigende bewegingen. Je bekken schokt, je buik spant, je middelvinger cirkelt op eigen kracht. Je mond gaat open. Je zucht. Je oogleden vallen neer. Neem je tijd. Je mag deze brief wegleggen. Sluit je ogen en denk aan mij, terwijl je me vergeet.
∗
Ik open mijn ogen; je bent er niet – alsof ik heb gedroomd. Er zitten witte vlekken op mijn lakens, onzichtbaar, zoals spaties op een leeg papier. Verborgen woorden die een lezer niet kan zien. De hoofdpersoon is uit mijn werk gelopen, tot leven gekomen.
Er is nu alleen een schrijver. Pen en papier liggen nog steeds op de schrijftafel. Het is nacht en de verwarmingsbuizen tikken zacht. Ik kruip uit bed en draai de thermostaat wat lager. Mijn lichaam gloeit nog na van ons hoogtepunt. Zweetparels dansen met elkaar op mijn voorhoofd, mijn handen zijn klam, en als ik slik moet ik kracht zetten. Ik ben er. Alleen. De tijd tikt voorbij. Nu zou ik me kunnen afvragen wat mijn boodschap is, waarom ik besta. En niet bij je kan. Elke seconde eenzaamheid is nu een kosmisch vraagstuk. Mijn woorden kunnen niet zonder jou, ze zoeken altijd. Wat ik ook schrijf.
∗
Oké, je hebt mijn brief weer opgepakt. Ik hoop dat ik mijn belofte gestand heb gedaan. Ik rook een Marlboro Light en blaas uit van mijn samenzijn met jou. Ik voel me daar niet slecht of zondig over en hoop dat jij je dat ook niet voelt, want het was mooi en puur en echt wat er zojuist tussen ons gebeurde, op onze wederzijdse bedden. Over vijftig jaar is de liefde voor ons beiden een kreupele hond en je moet het goud smeden als het heet is. “Wanneer twee mensen één van hart worden,” zong mijn oude tante Choemaja vroeger op bruiloften, “verandert gele leem in zuiver goud.”