Lot zat achter haar pc en opende de virtuele wereld van Second Life. Veel beters had ze deze zondag toch niet te doen. Zelfs nu Lisa er niet was, gedroeg Fred zich irritant. Ze dacht aan de filmmiddag. Even had het weer geleken alsof hij van haar hield. Even maar. Want daarna had hij continu op haar lopen vitten.
Ze kleedde haar avatar om. Vandaag zou LotforHope Lovenkraft een strak shirtje op een even strakke spijkerbroek dragen. Daaronder hoge rode hakken. Over wat haar virtuele beeltenis droeg kon Fred gelukkig niet moeilijk doen.
Ze bekeek het resultaat: misschien nog een accessoire. In haar virtuele inventaris vond ze een hartjeskettinkje dat leek op iets wat ze ooit zelf had gedragen. Ze was waarschijnlijk een van de weinige spelers van Second Life die haar avatar zo gevormd had dat deze op haar leek. De meeste spelers gaven hun avatar het uiterlijk van onwaarschijnlijk mooie mensen, of van bizarre vreemde wezens die rechtstreeks afkomstig leken uit een science-fïctionfilm. Reuzen met pinnen uit hun schouders, vrouwen met barbiefiguren en futuristische kapsels, mannen met zwaar gespierde torso’s bezaaid met tatoeages. Vooral bij het laatste type vermoedde ze een slungelige nerd achter de pc.
Zoals de laatste tijd wel vaker, ging ze naar de botanische tuin van Second Life. In haar nieuwe outfit vloog haar avatar over de tuin, die van een afstand niet meer was dan een vlekkerig pixel-schilderij. Het water van de zee donkerblauw met witte vegen. De beplanting in verschillende kleuren groen. Daartussen het oprijzende wit van de terrassen. Hier tenminste geen schreeuwende billboards, maar de new age-achtige rust van kabbelende watervallen, bungelende windorgels en fluitende vogels. Ze liet haar avatar dalen waardoor de lijnen zich steeds scherper aftekenden, de omgeving gedetailleerder werd tot die bijna levensecht was. De door planten omringde paden waren verlaten. Zoals gewoonlijk waren hier weinig andere avatars.
Ze zette haar avatar aan het begin van een bergpad met marmeren treden en liet haar naar boven lopen. Haar voetstappen klonken onwerkelijk hol. Net of iemand gelijktijdig met een stomp voorwerp op een grote trommel sloeg.
Boven aangekomen liep haar avatar LotforHope nu geluidloos langs veelkleurige struiken, waartussen een vrouw tevoorschijn kwam. Een lange vrouw, zeker in vergelijking met Lots avatar. Boven haar idioot smalle taille puilden enorme borsten uit een geairbrusht topje.
“Hi!” zei Lots avatar, terwijl haar handen voor haar op en neer bewogen als op een onzichtbaar toetsenbord.
“Hi, LotforHope!” antwoordde de vrouw, die zich volgens de bijgevoegde tekst Lluvia Mexicola noemde. Haar uit verschillende vlechtjes bestaande kapsel kwispelstaartte. Aan haar naam te zien kwam ze niet uit Nederland. De bezoekers van deze tuin kwamen dat zelden.
“Have you seen my aunts?” vroeg Lot zoals altijd.
“I don’t understand. Why are you so small? You look like a child.” Ook de handen van Lluvia typten in het niets.
“I am a child,” antwoordde Lot.
“Yeah, right. Can’t fooi me! I know perverts like you, IRL you must be a pathetic pedophile!” En ze verdween in een sterren-regen die aangaf dat ze werd geteleporteerd.
“Rot maar lekker op!” riep Lot naar haar beeldscherm. Zelfs in Second Life kon ze kennelijk niet aan het gezeik van volwassenen ontkomen.