Nadat ze door de poort van de Zuidwesterbegraafplaats was gereden, parkeerde Lisa haar auto. Zwermen, had Alena net gezegd. Want dat het Alena Njegovana geweest moest zijn die Marlon aan de telefoon had gehad, was duidelijk. Direct had Lisa gedaan wat haar bevolen was: weggaan.
Ze vroeg zich af hoe het verhoor van Lot gegaan was. Zou ze alleen Fred hebben beschuldigd of ook haar hebben verraden? Met de meeste kinderen had ze rond deze tijd zo’n vertrouwensband opgebouwd dat ze bij een eventueel verhoor over haar hun mond hielden. Maar te eerlijke kinderen had je overal. Dat ze hierdoor nu gezocht werd door de politie was kennelijk de prijs die ze voor haar beroep moest betalen. Maar ze hoefde zich geen zorgen te maken. Haar vonden ze niet snel. Zoeken op een begraafplaats lag niet voor de hand, daarbij had ze de anonimiteit van haar illegale status. Maar de meeste zekerheid gaf het feit dat ze Alena als vriendin had. Zij wist immers precies wat er bij de politie speelde.
Ze hielp Marlon de auto uit, pakte haar spullen en sloeg de autodeuren een voor een dicht. Meestal was dat geluid genoeg om meneer Peters te alarmeren.
Met een wat energiekere gang dan anders kwam Peters op hen af. Zijn schop bij iedere stap wat opzwaaiend, waardoor kiezels opvlogen.
“Eerder teruggekomen, Masha en Jozua?” begroette hij hen levendig.
Marlon bleef staan en keek geschrokken naar haar op.
“Lisa en Marlon,” verbeterde Lisa de beheerder.
“Prima. Begrepen!” Hij gaf hun om beurten een knipoog, rochelde even en spoog op de grond. Verbaasd roerde hij met de punt van zijn schoen door de spuugklodders die aan de ronde steentjes kleefden.
“Alles in orde, meneer Peters?” vroeg Lisa ongerust.
Verwonderd keek hij op. “In orde? Juist. Alles in het overzicht, Lisa.” Weer knipoogde hij. Toen boog hij zijn toch al kromme rug nog iets verder naar voren en fluisterde: “Jullie zijn toch niet eerder van het werk terug omdat jullie last hadden van de moffen?”
“We zijn mogelijk verraden,” fluisterde Lisa terug. En net als meneer Peters, boog ze zich naar hem toe. “We zullen extra alert moeten zijn.”
Angstig keek Peters om zich heen. “De Sicherheitsdienst zeker?”
“Maakt u zich geen zorgen,” stelde Lisa hem gerust. “Waakzaamheid is voldoende. Voorlopig is de vij and op een verkeerd spoor gezet.” Ze forceerde een knipoog. “We hebben een buitengewoon betrouwbare infiltrant.”
Peters’ gezicht klaarde op. “Een infiltrant vanuit het verzet. Ingenieus, Lisa. Alles in het overzicht.”
Al die tijd had Marlon verbaasd naar haar gestaard. Lisa nam hem even apart. “Hij is oud,” fluisterde ze hem toe. “Hij heeft recht op zijn verwarring.”
Marlon knikte bedenkelijk, maar leek niet overtuigd.
Lisa zuchtte. Hij was altijd al een jongen geweest die duidelijkheid nodig had. En structuur. Structuur waarin hij vertrouwde patronen kon herkennen die hem veiligheid boden. “Alleen als het echt niet anders kan, moet de waarheid worden gesproken,” zei ze zoals zovaak.
Marlon knikte dankbaar. De frons tussen zijn prachtig symmetrische wenkbrauwen verdween. Ze pakte zijn hand en liep samen met hem de begraafplaats op.