Maffiose figuren met gleufhoeden stonden tegen de gevel van Johnny Friendlys Bar.
Terry Malloy, kwam naast hen staan. “He’s at the roof.”
“The pigeon?”
“Yeah, it went.”
Er klonk onheilspellende trommelmuziek en een man werd van een dak geworpen. Precies op de laatste paukslag viel hij neer.
De mannen en Terry keken opzij. “Somebody fell of the roof.”
Een van de gleufhoeden haalde een sigaar tussen zijn lippen vandaan en mompelde bijna onverstaanbaar: “I don’t think he’ll talk to the crime committee no more.”
Geschrokken keek Terry hen aan. “I thought they was gonna talk to him!”
De anderen reageerden onverschillig, legden uit dat de man waarschijnlijk ruzie had gemaakt.
“Maybe hè could sing, but hè couldn’tfly,” grapte de vent met de sigaar. En lachend liepen ze weg, Terry verbouwereerd achterlatend.
Fred pakte de afstandsbediening en zette het beeldscherm grinnikend uit. “Brando is hier overtuigend, hè?” Hij schonk zichzelf een bourbon in, druppelde er wat water bij en wees naar een stoel. “Zo, nu ga jij eerst ‘ns rustig zitten,” zei hij tegen Lot. “En dan wil ik van je weten hoe jij op het politiebureau terecht bent gekomen.”
Ze liep naar de bank die hij had aangewezen.
Fred rook aan zijn bourbon. En terwijl zij ging zitten, stond hij op. “Nou?” vroeg hij dreigend.
Ze probeerde haar ademhaling te beheersen. Wanneer ze in paniek raakte, zou ze de verdenking op zich vestigen dat ze haar mond voorbij had gepraat. En snel vertelde ze hem hoe ze bij de slager door twee agenten was aangesproken en vervolgens was meegenomen naar het bureau.
Met grote stappen liep Fred voor haar langs. “Geen identiteitskaart? Waarom zouden ze daarom vragen? Je was toch niet bij een voetbalwedstrijd?”
“Nee, natuurlijk niet!” Tevergeefs probeerde ze zijn blik te vangen.
“En wat heb je ze uiteindelijk allemaal verteld?”
“Niets, ik zweer het.” Ze wilde tussen haar vingers spugen, zoals ze op school hadden gedaan om aan te geven dat ze het meenden, maar ze hield zich in. Fred was zuinig op zijn nieuwe vloerbedekking.
“Je weet heel zeker dat je niets hebt gezegd?”
“Heel zeker,” bevestigde ze.
“En niemand heeft jullie samen weg zien gaan?” vroeg hij nu aan Victor.
Victor schudde zijn hoofd.
“Toch handig dat je al motor kunt rijden,” zei Fred.
Fijn, dacht Lot. Victor maakt een motorritje en krijgt een complimentje. Ik weet mijn mond te houden tijdens een politieverhoor en word behandeld als een verrader. Ze zuchtte. Wat dat betreft had hij Victor altijd al meer vertrouwd dan haar, en dat terwijl Victor minder lang bij hem woonde. “Weer een weglopertje,” had Fred gezegd, toen hij hem mee naar huis had genomen. “Het begint hier wel op een asiel te lijken.”
Waarom Victor bij Fred wilde wonen was Lot duidelijk. Hij leek vooral geïnteresseerd in alles wat hij door zijn neus kon snuiven, en dat had Fred altijd ruim voorradig. Maar op enige ambitie had ze Victor nooit kunnen betrappen. Voor een mogelijke filmcarrière leek hij zich nauwelijks te interesseren, waardoor het haar een raadsel was wat Fred in hem zag. Toch moest ze soms samen met Victor in een screentest spelen, hij de broer, zij de zus. Ze schudde haar hoofd. Daar kon ze nu beter niet aan denken.
Fred was voor haar gaan zitten, de sigaarguillotine in zijn handen. Hard liet hij het snijdblad enkele keren neerkomen. “Je wilt toch wel mijn dochter blijven, hè?”
Hoewel ze daaraan twijfelde, knikte ze.
“Dat daar geen misverstand over bestaat. Terug naar je moe der gaat namelijk niet, hè? Je stond daar al onder toezicht van jeugdzorg en na zo’n misser zullen ze jou heus niet nog eens aan haar toevertrouwen. Maar wat moeten ze dan met die recalcitrante Annelot? Op een meisje als jij zit niemand te wachten. En weet je waar ze je dan dumpen? In de jeugdgevangenis. Mag je daar fijn blijven tot je achttien bent. Geen fïlmcarrière, helemaal niets, alleen vier jaar lang agressieve meiden om je heen die je van tijd tot tijd met hun haarborstel verkrachten. Van het leven in een jeugdgevangenis weet Victor alles af, toch?”
Victor knikte. “Heel inventief zijn ze daar.”
“Dus ik hoop voor je dat je echt je mond hebt weten te houden.” Vragend keek hij haar aan. “En waar ik ook benieuwd naar ben: hoe kwamen die agenten erbij om jou te verhoren? Je was toch alleen je legitimatie vergeten toen je een boodschap ging doen?”
Zo beknopt mogelijk vertelde ze over de slager. Dat hij haar moest hebben verraden. Maar over wat de rechercheurs over Lisa hadden beweerd, zei ze niets. Als hij erachter kwam dat ze over haar werk hadden gesproken, zou hij haar zeker als een verrader zien.
“Goed,” zei Fred plotseling. “De slager dus.” Hij zette de guillotine terug op tafel en stond op. “Voorlopig weet ik voldoende.” Met een hoofdknik joeg hij het haar uit zijn gezicht. “Kom dan nu maar eens bij papa.”
Schoorvoetend liep ze naar hem toe.
Toen sloot hij haar in zijn armen, zoals hij al lange tijd niet meer had gedaan. “Is mijn meisje erg geschrokken?”