Hoofdstuk 40

“Nu noem jij de slager. En daar hebben wij jou net aangesproken, toch?” Kosse Smits knikte haar bemoedigend toe.

Lot tikte met haar nagels op het bureaublad. Lekker belangrijk om alles wat er net gebeurd was nogmaals te herhalen. Zo zaten ze hier nog uren. Kon ze eigenlijk niet gewoon gaan? Ze was toch geen verdachte? Ja, ze zagen haar als slachtoffer. Maar dit was een vrij land en er stond toch nergens in de wet dat je geen slachtoffer mocht zijn?

“Jij vertelde ons dat je moeder jou naar de slager had gestuurd.” Zijn wijsvinger wees in haar richting, als wilde hij er zeker van zijn dat hij met ‘jij’ Lot bedoelde. “Je liet ons zelfs een boodschappenlijstje zien.”

“En een portemonnee,” vulde Lot aan. Dat ze die had laten zien, was een goede vondst geweest. Op het eerste gezicht misschien een oninteressant detail, maar het had haar verhaal mooi wel bevestigd.

“Ja, ook een portemonnee.” Kosse Smits grimaste. “Maar ik vermoed dat jij je ouders al een tijdje niet gezien hebt. Anders had je wel je echte naam en adres gegeven. Anders had jij je moeder wel gebeld, zodat zij jouw verhaal kon bevestigen.”

Shit, nou dit gezeik weer, dacht Lot. Ze moest tijd zien te rekken. “Ik wil wel iets te drinken,” zei ze.

Lot nam een slokje van de bijna zwarte thee waarvan de aanslag als een koeienvlek aan de binnenkant van de kartonnen beker kleefde en dacht weer aan de dag dat ze met Juloss was meegegaan. “Zou dat kunnen?” had hij haar gevraagd, nadat ze gezegd had dat hij haar vader wel had kunnen zijn. Wat onzeker had ze geknikt, in de veronderstelling dat hij nu beledigd was, en stapte snel achter op zijn motor. Achteraf bezien had hij haar opmerking vermoedelijk als een compliment beschouwd, omdat later zou blijken dat hij juist wilde dat zij hem als haarvader zag.

Na het eerste contact op internet, had ze lang op een echte ontmoeting moeten wachten. “Druk, love,” excuseerde hij zich maar al te vaak en daarbij had hij uitgelegd dat de filmwereld nu eenmaal een gekkenhuis was. Misschien ook daarom dat ze, na de teleurstelling over zijn leeftijd, met hem was meegegaan. Ze voelde zich vereerd dat hij eindelijk de tijd had gevonden om haar te ontmoeten.

Zijn huis had daarbij veel goedgemaakt. Want even was ze bang dat hij net als zij in een flatje driehoog-achter woonde. Maar toen ze de oprijlaan opreden, (“De oprijlaan,” had ze opgewonden gefluisterd, want alleen het woord al…) had ze zich in een videoclip van haar favoriete rapper 50 Cent gewaand. “I take you to the candy shop. I’ll letyou lick the lollypop.”

“Echt cool, Julo!” had ze tijdens de rondleiding opgelucht de eindeloze ruimte van het zwembad in gegalmd. Met een huis als dit moest hij wel iets voorstellen. Ze zag al voor zich hoe haar klasgenoten straks vol afgunst langs de rode loper zouden staan, terwijl zij aan zijn arm naar de première van haar eerste speelfilm liep.

“Julo?” Verontwaardigd had hij haar aangekeken.

“Ja, van Juniorloverss,” had ze hem lachend uitgelegd.

Hij had zijn ietwat gebogen schouders opgehaald en zijn artistiek lange haren met een korte hoofdbeweging uit zijn gezicht gegooid waardoor ze voor het eerst zijn ogen echt had gezien.

“Hier, in de echte wereld, noemen ze me Fred. Niet zomaar een naam, maar afkomstig van een van de beste tapdansers.” En hij vertelde dat hij door zijn beroep alles over filmsterren wist.

“Dus echt!” fluisterde ze onder de indruk en ze had zich in haar arm geknepen om er zeker van te zijn dat ze niet droomde.

De eerste maanden hadden ze elkaar maar af en toe ontmoet, omdat hij het nog altijd druk had met zijn baan als film-agent van een goedlopend castingbureau. Hij had haar meegenomen naar chique restaurants. Haar aan belangrijke mensen voorgesteld. Daarna had hij haar vaker opgehaald en een enkele keer was ze zelfs bij hem blijven slapen. Al die tijd had hij haar behandeld alsof ze zijn dochter was. Een dochter die hij op handen droeg. Daarom had ze het niet vreemd gevonden dat hij haar zijn dochter was gaan noemen. Stiekem had ze altijd al een vader willen hebben. Haar moeder had ze uiteraard niets verteld over haar nieuwe vader, zij zou het toch niet begrijpen en zonder haar iets te laten weten, was ze na een halfjaar bij hem ingetrokken. Nadat ze bij hem woonde, waren de tot nu toe onschuldige opnamen die hij van haar maakte, steeds minder onschuldig geworden. Maar omdat hij al zoveel voor haar had gedaan en ze hem volledig vertrouwde, had ze niet kunnen weigeren.

De laatste tijd twijfelde ze echter of Fred wel zo’n goede vader voor haar was. Hij leek het vervelend te vinden dat ze ouder werd, besteedde steeds minder aandacht aan haar en had zelfs een moeder voor haar in huis gehaald. Daarbij had ze steeds meer moeite met zijn filmmiddagen, waar ze, verkleed als klein meisje, dingen voor de camera moest doen die ze het liefst zo snel mogelijk vergat. Ondanks dat kon ze hem niet verraden, want tot nu toe was hij de enige geweest die echt om haar gaf. Hij baalde waarschijnlijk dat ze nog steeds niet zo goed kon acteren. Niet goed genoeg voor een rol in een speelfilm, want nog steeds was het hem niet gelukt om een regisseur voor haar te interesseren. Daarbij zat hij ook nog met een internetakkefietje, zoals hij het zelf noemde, waardoor hij al elektronisch huisarrest had. Nee, besloot ze, ze zou hem beschermen. Na alles wat hij voor haar had gedaan, was dat wel het minste wat ze kon doen.

Het was alsof Alena Njegovana haar gedachten had gelezen. Ze was gestopt met typen en keek schuin langs het beeldscherm naar Lot. “Ik begrijp dat het moeilijk voor je is. Jij wilt geen mensen verraden. Dat voelt als klikken, als iets doorvertellen dat eigenlijk geheim moet blijven. Maar in dit geval is het alleen maar heel dapper om ons te zeggen hoe het zit. Daarmee red je niet alleen jezelf, maar ook andere kinderen. Pas als wij weten wie hierachter zit, kunnen wij je beschermen.”

Kosse Smits pulkte aan zijn neusvleugel, waardoor een schilfer tussen zijn vingernagels afbrak. “Alena heeft gelijk. Het zou heel moedig van je zijn als je nu de waarheid sprak. Want als het nietje moeder was die je naar de slager heeft gestuurd, wie dan wel?”

Ze wist dat ze deze rechercheurs iets moest geven. Iets, een flintertje zo dun als de huidschilfer die Kosse Smits tussen zijn nagels verkruimelde. Een zin, een paar woorden, net genoeg om de interesse voor haar af te wenden, zodat ze Fred kon waarschuwen. Ze zou hem uitleggen dat niet zij, maar Lisa onvoorzichtig was geweest. Want als hij er niet meer voor haar was, wie dan wel?

Van die Lisa had ze per se naar de slager gemoeten. Door daarheen te gaan, waren ze haar op het spoor gekomen. De slager bleek een in het nauw gedreven gebruiker, die er alles aan deed om zich vrij te pleiten. Het verlinken van een meisje zoals zij zou daarbij een kleine moeite zijn.

Fred moest dus gewaarschuwd worden. Maar deze agenten wilden duidelijk iemand achter de tralies. Lot ging iets verzitten en keek de rechercheurs om beurten aan. Recht in hun om antwoord schreeuwende ogen. “De huurmoeder. De huurmoeder heeft me naar de slager gestuurd,” zei Lot bijna fluisterend. Want al was het onontkoombaar, het voelde toch als verraad.

Tot nu had het Lot geleken alsof de rechercheurs bedaard rondzwommen in de informatie die ze dachten te hebben. Lots bekentenis had echter hetzelfde effect als het bommetje waarmee Victor haar bijna in het zwembad had laten verdrinken. Beide rechercheurs leken ten onder te gaan.

“Even voor de duidelijkheid: hüürmoeder?” vroeg Kosse Smits naar adem happend.

De vingers van Alena Njegovana bleven verstijfd boven het toetsenbord hangen en eindelijk, eindelijk deed de zwaartekracht zijn werk en gleed het elastiek uit een van haar staarten, nota bene zonder dat ze er zelf erg in had. Eenzaam lag het gedraaide elastiek op de toetsen waarboven haar smalle handen zweefden.

De ene kant van Alena’s kapsel hing nu piekend los, terwijl ze Kosse Smits duidelijk hoorbaar toefluisterde dat ze moesten overleggen.

Zonder zijn ogen van Lot af te wenden, tuitte Kosse Smits zijn lippen. Toen knikte hij, balde zijn vuisten, trommelde er kort mee op de plastic afdekrand van het bureaublad en stond op.

Lot hoopte dat zij mocht blijven zitten zodat ze Fred met haar mobiel kon bellen. Op veilige afstand zou hij haar niet stevig beet kunnen pakken. Geen mogelijkheid om alle informatie letterlijk uit haar te persen. Geen verwrongen mond waaruit ze slechts nog ‘blub’ kon murmelen.

Helaas gebaarde Alena Njegovana dat ze mee moest komen. In de wachtruimte, waar ze haar vermoedelijk neer zouden zetten, zou iedere voorbijlopende agent haar telefoongesprek kunnen afluisteren. Maar als ze eens even naar het toilet ging? Dat was een idee. Ieder mens moest een keer en het zou heus niet in de gaten lopen. Nu maar hopen dat de agenten op dit moment niet hoefden.