Hoofdstuk 51

De lucht die uit de braadpan met konijnenvlees opsteeg, was heerlijk. Toch kon Lisa er niet als anders van genieten. De herinnering aan de laatste avond met Justus had iets in haar losgemaakt dat zelfs de geur van het wildgebraad overheerste en daarmee niet meer te ontkennen viel.

De volgende ochtend besefte ze pas wat ze gedaan had. Totaal verloren had ze zich tegen zijn al koude lichaam aangedrukt.

“Wat nu, Justus?” huilde ze. “Wat nu?” Maar in plaats van totale wanhoop, kwam een helder besef, zo helder als het licht dat hen plotseling door de koepelraampjes bescheen. Alsof hij haar vanuit het hiernamaals nog een boodschap mee wilde geven. Een boodschap dat zijn dood niet voor niets mocht zijn.

Ze had het direct begrepen. Hij had haar de verantwoordelijkheid over zijn leven gegeven. Hij had haar gevraagd om hem te redden, zodat verder leed door mensen als hij werd voorkomen. Maar er waren er meer zoals hij, dat wist ze uit ervaring. Door haar te vragen om hem te helpen, had hij haar in feite een veel grotere taak toebedeeld.

Enkele dagen nadat ze hem met hulp van de oude beheerder had begraven, had ze samen met meneer Peters Justus’ bijenkasten naar de begraafplaats gebracht. Toen de kasten eenmaal onder het schijndodenhuisje stonden, had de beheerder Marlon bij zich geroepen.

“Nu je vader er niet meer is, moet jij zijn taken overnemen, jongen,” had hij hem plechtig gezegd. “Zeker als het om de bijen gaat. Denkje dat je dit aankunt?”

“Ik denk het wel,” zei Marlon nog wat aarzelend.

“Natuurlijk wil ik je erbij helpen,” gaf Peters toe. “Maar jij bent verantwoordelijk. Daarom moet je de bijenvolken nu vertellen dat hun baas is overleden en dat jij voortaan hun imker bent. Anders zullen ze niet voor je willen werken.”

Met tranen in zijn ogen, maar ook met een zekere trots, deed haar zoon wat er van hem werd gevraagd. Voor de kasten sprak hij de bijen toe. Toen ze daarna samen de volken inspecteerden en zij de koningin tussen al die andere bijen zag, wist ze ineens hoe zij haar taak moest volbrengen: net als de koningin zou zij de moeder van velen zijn.

Het konijn was bijna gaar. Voorzichtig pakte ze de apart gemarineerde en rosé gebakken konijnenlever en begon deze aandachtig door een zeef te wrijven.

Daarna haalde ze de stukken gestoofd konijn een voor een met een schuimspaan uit de pan met bouillon, rode wijn en uitjes en legde de stukken vlees op een voorverwarmde schaal. Van de met het kookvocht vermengde bouillon maakte ze een saus door er wat bloem door te roeren, samen met de fijngemaakte lever. Ze liet de saus op laag vuur inkoken en goot hem vervolgens over het gare vlees. Ze opende een keukenkastje en pakte drie borden. Nog even en ze zouden aan tafel gaan.