Toen Fotini op dit punt in haar verhaal was aangekomen, werd ze terughoudend. Wie was zij om de emoties te beschrijven van iemand die zelf heel goed in staat was haar verhaal te vertellen? Ze wist hoe Sofia zich moest hebben gevoeld, maar besefte tegelijkertijd dat de pijnlijke waarheid het beste kon worden verteld door degene die er persoonlijk mee was geconfronteerd. Het was Sofia geweest die op die bewuste avond in augustus verbijsterd had moeten aanhoren dat haar ouders niet haar echte ouders waren; zij was degene geweest die onder ogen had moeten zien dat haar moeder niet meer leefde en de identiteit van haar biologische vader niet met zekerheid was vast te stellen. Ze kon nooit meer ergens zeker van zijn. De grond was onder haar voeten weggeslagen en de schok was nog zwaarder geweest dan wanneer Kreta door een aardbeving zou zijn getroffen.
Fotini besefte dat er maar één ding op zat en dat was Sofia in Londen bellen. Ze verontschuldigde zich en liet Alexis mijmerend over Spinalonga achter. Het eiland kwam haar ineens heel vertrouwd voor.
Toen Sofia de telefoon opnam, wist ze meteen wie haar belde.
“Fotini? Bent u het?”
“Ja. Hoe gaat het met je, Sofia?”
“Goed, dank u. Is mijn dochter nog bij u langs geweest? Ik had haar een brief meegegeven.”
“Jawel, hoor. En ze is nog hier. We hebben een fijne tijd gehad samen, waar we allebei veel aan hebben gehad. Ik heb bijna alles gedaan wat je vroeg.”
Fotini merkte een korte aarzeling aan de andere kant van de lijn. Ze moest nu doorzetten.
“Sofia, hoe lang zou je erover doen om hier te komen? Ik heb Alexis zo veel mogelijk over vroeger verteld, maar er zijn dingen die ik liever aan jou overlaat. Ze moet binnenkort terug naar haar vriend, want die is nog elders in Griekenland. Als jij hier kunt zijn voordat ze vertrekt, zouden we gedrieën nog een paar dagen hebben. Wat denk je ervan?”
Aan de andere kant van de lijn was het nog altijd stil.
“Sofia? Ben je daar nog?”
Ja…
Het was zo’n spontane uitnodiging. Sofia had honderd en een redenen om niet zomaar het eerstvolgende vliegtuig naar Griekenland te nemen, maar ze had ook redenen genoeg om het wel te doen. In een fractie van een seconde hakte ze de knoop door. Wat er ook zou gebeuren, ze zou de volgende dag naar Griekenland vliegen.
“Oké, ik zal zien of ik een vlucht kan boeken. Het lijkt me fijn om na zo lange tijd weer eens in Plaka te zijn.”
“Mooi. Ik zal niets tegen Alexis zeggen maar hoop van harte dat het je lukt.”
Het kostte Sofia geen enkele moeite om een vlucht naar Athene te boeken. In deze tijd van het jaar was er weinig toeristenverkeer en die middag vertrok er een vliegtuig vanaf Heathrow. Ze pakte snel een weekendtas in en liet een bericht op Marcus’ antwoordapparaat achter waarin ze uitlegde waar ze heen ging. Het vliegtuig vertrok op tijd en nog diezelfde avond spoedde ze zich om acht uur in een taxi naar Piraeus, waar ze de nachtboot naar Iraklion nam. Terwijl de veerboot deinend over de hoge golven zuidwaarts voer, maakte Sofia zich zenuwachtig over wat haar in Plaka te wachten stond. Ze kon amper geloven dat ze deze reis, die toch zo beladen was met herinneringen, had aangedurfd. Maar Fotini had zó vastberaden geklonken. Misschien werd het inderdaad tijd dat ze de confrontatie met haar verleden aanging.
De volgende ochtend – nog geen vierentwintig uur nadat de twee vrouwen het telefoongesprek hadden gevoerd – zag Fotini een auto de oprit naast de taverna op komen rijden. Een volslanke vrouw met blond haar stapte uit. Hoewel Fotini haar al twintig jaar niet had gezien en haar blonde haren voor verwarring hadden kunnen zorgen, wist ze meteen wie het was. Ze haastte zich naar buiten om haar te verwelkomen.
“Sofia, je bent er. Niet te geloven!” riep ze uit. “Ik twijfelde of je wel zou komen.”
“Natuurlijk wel. Ik wou al jaren een keer terug naar Plaka, maar het leek gewoon nooit het goede moment. Trouwens, u hebt me ook nooit eerder uitgenodigd,” zei ze plagend.
“Je weet dat je niet op een uitnodiging hoeft te wachten om langs te komen. Je bent hier altijd welkom.”
“Dat weet ik ook wel.” Sofia keek om zich heen. “Het ziet er nog net zo uit als vroeger.”
“Er is hier inderdaad weinig veranderd,” zei Fotini. “Je weet hoe dat gaat in dit soort dorpen. De kruidenier hoeft zijn luiken maar een andere kleur te geven en het regent klachten!”
Zoals beloofd had Fotini tegenover Alexis met geen woord gerept over haar moeders komst, dus toen de jongere vrouw met een slaperige blik op het terras verscheen, was ze verbijsterd toen ze haar moeder zag. Ze vroeg zich af of de cognac van de avond ervoor verantwoordelijk was voor haar hallucinaties.
“Mama?” was het enige wat ze kon uitbrengen.
“Ja, ik ben het echt,” antwoordde Sofia. “Fotini heeft me uitgenodigd. Dit leek me een goede gelegenheid om naar Plaka te komen.”
“Dat is nog eens een verrassing!” riep haar dochter uit.
De drie vrouwen gingen aan een tafeltje zitten en dronken van hun koude drankjes in de schaduw van een zonnescherm.
“Hoe was je vakantie?” vroeg Sofia.
“Mwah,” antwoordde Alexis met een onverschillig schouderophalen. “Totdat ik hier kwam. Toen werd het een stuk interessanter. Ik heb een fantastische tijd gehad in Plaka.”
“Is Ed ook hier?” vroeg Sofia.
“Nee, die is in Hania gebleven,” zei Alexis. Ze staarde in haar kop koffie. Ze had de afgelopen dagen amper aan hem gedacht en voelde zich ineens schuldig dat ze hem zo lang alleen had gelaten. “Maar ik wou morgen terug naar Hania gaan.”
“Zo snel al?” riep Sofia uit. “Maar ik ben hier net.”
“Nou,” zei Fotini, die met een paar nieuwe drankjes naar de tafel kwam gelopen, “dan hebben we geen seconde te verliezen.”
Ze wisten alle drie dat er nog wat moest gebeuren. Waarom was Sofia anders gekomen? Alexis’ hoofd tolde nog steeds van alles wat Fotini haar de afgelopen paar dagen had verteld, maar ze wist dat er nog een laatste hoofdstuk moest komen. Haar moeder was hier om haar dat te vertellen.