10

1945

Het was alsof de mensen lange tijd giftige gassen hadden ingeademd en er nu ineens weer zuurstof in de lucht zat. De verzetsstrijders keerden, vaak na honderden kilometers gelopen te hebben, terug naar hun dorpen waar de flessen raki werden ontkurkt om op elke teruggekeerde dorpsbewoner te proosten. Twee weken na het einde van de bezetting werd het feest van de heilige Agios Konstandinos gevierd, voor iedereen aanleiding om alle remmen los te gooien. De sombere sfeer was verdwenen en daarvoor in de plaats heerste er een feestelijke stemming onder de mensen. Vetgemeste geiten en schapen draaiden in het rond op spitten zo lang en breed als Kreta zelf. Vuurwerk flitste door de lucht en herinnerde sommigen aan de explosies die de steden tijdens de oorlog hadden vernield. Niemand bleef echter lang stilstaan bij deze vergelijking; ze wilden nu vooruitkijken, niet achteruit.

Voor het feest ter ere van Agios Konstandinos hulden de meisjes van Plaka zich in hun mooiste kleren. Hoewel ze naar de kerk waren geweest, waren hun gedachten bij heel andere zaken dan de religieuze betekenis van het feest. Omdat deze pubermeisjes door hun ouders nog steeds als onschuldige kinderen werden gezien, hoefden ze zich aan weinig regels te houden. Pas veel later, wanneer hun vrouwelijkheid tot volle bloei was gekomen, beseften hun ouders dat hun dochters geslachtsrijp waren en hielden ze hen, hoewel vaak al te laat, beter in de gaten. Veel meisjes hadden inmiddels allang stiekem gezoend met dorpsjongens en geheime afspraakjes gemaakt in de olijfbosjes en velden op weg van school naar huis.

In tegenstelling tot Maria en Fotini, die nog nooit hadden gezoend, was Anna een ervaren flirt. Ze was het liefst in het gezelschap van jongens. Dan schudde ze haar lange haren los en liet haar charmante glimlach zien, wetend dat haar bewonderaars hun blikken niet van haar af konden houden. Ze was net een krolse kat.

“vanavond wordt een bijzondere avond,” kondigde Anna aan. “Er hangt iets in de lucht.”

“Hoezo?” vroeg Fotini.

“De meeste jongens zijn terug, daarom,” antwoordde ze.

Aan het begin van de bezetting hadden tientallen dorpsjongens, kinderen nog, zich bij het verzet aangesloten. Een deel van hen had zich nu bij de communisten gevoegd en nam deel aan de strijd tegen de rechtse krachten die op het vasteland van Griekenland steeds meer voet aan de grond kregen en voor nog meer ellende en bloedvergieten zorgden.

Antonis, de broer van Fotini, was echter teruggekeerd naar Plaka. Hoewel hij sympathiseerde met de linkse idealen en de strijd tegen rechts op het vasteland, verlangde hij na vier jaar verzetsstrijd naar huis. Hij had immers voor Kreta gestreden en daar wilde hij dan ook blijven. Gedurende zijn tijd bij het verzet was Antonis sterk en gespierd geworden. Niets herinnerde meer aan de uitgemergelde jongen die na een jaar bij het verzet was teruggekomen om zijn familie te bezoeken. Hij had nu niet alleen een snor, maar ook een baard, waardoor hij minstens vijf jaar ouder leek dan de drieëntwintig jaar die hij telde. Hij had geleefd op bergvegetatie, slangenvlees en elk ander wild dier dat hij te pakken kon krijgen. Hij had extreme hitte en kou doorstaan, waardoor hij nu iets onverwoestbaars uitstraalde.

Die avond had Anna haar zinnen gezet op de romantische Antonis. Hoewel ze niet de enige was, was ze er zeker van dat ze die avond door hem gekust zou worden. Hij was slank en had smalle heupen, en toen het dansen begon, deed Anna er alles aan om zijn aandacht te trekken. Als hij haar niet opmerkte, was hij de enige man van het hele dorp. Iedereen keek naar Anna, niet alleen omdat ze een kop groter was dan de meeste andere meisjes, maar ook omdat ze de langste, meest golvende en glanzende haren had van iedereen. Zelfs in een vlecht reikten haar haren tot aan haar heupen. Het wit van haar grote, ovale ogen was even helder als de stralende, katoenen blouses die de meisjes allemaal droegen, en als ze lachte en kletste met haar vriendinnen, straalden haar parelachtige tanden. Ze was zich heel goed bewust van haar schoonheid. Ze voelde de blikken van de jongemannen, die op het plein het moment stonden af te wachten dat de muziek zou inzetten en het echte feest kon beginnen. Anna gaf bijna licht in de schemer van de feestelijke avond. Alle andere meisjes stonden in haar schaduw.

Aan drie kanten van het plein waren tafels en stoelen neergezet. Aan een kant stond een lange schragentafel volgeladen met tientallen schalen met quiches, gekruide worstjes, zoete pasteitjes en piramides van glanzende sinaasappels en rijpe abrikozen. De geur van geroosterd lamsvlees walmde over het plein en deed bij eenieder het water in de mond lopen. De feestelijkheden verliepen volgens een vast patroon. Eerst dansen, daarna eten en drinken.

De jongens en mannen zaten in groepjes te praten, terwijl de meisjes op een afstand opgewonden giechelend bij elkaar klitten. Die afstand was slechts tijdelijk. Zodra de band begon te spelen, stampte iedereen met zijn voeten op de grond. Mannen en vrouwen stonden op van hun stoel, en de meisjes en jongens maakten zich los van hun groepjes. Algauw was het hele stoffige plein gevuld met dansende mensen. Terwijl de binnenste, uit vrouwen bestaande kring ronddraaide, wist Anna dat ze op een bepaald moment voor Antonis zou komen te staan en ze enkele minuten samen zouden dansen waarna ze verder zouden draaien. Hoe kan ik ervoor zorgen dat hij meer in me ziet dan het vriendinnetje van zijn kleine zusje?

Daar hoefde ze geen moeite voor te doen. Antonis stond voor haar. De langzame pentazoli gaf haar heel even de gelegenheid in de onpeilbare ogen te kijken die haar vanonder de zwarte tulband aankeken. De sariki was het hoofddeksel van de soldaten dat vele jongemannen droegen om te laten zien dat ze volwassen waren geworden, niet alleen in jaren maar ook omdat ze bloed aan hun handen hadden. Antonis had zelf in de oorlog meerdere vijandelijke soldaten gedood. Hij bad dat hij nooit meer de kreet van verbijstering en de daaropvolgende rochelende ademtocht hoefde te horen nadat hij zijn mes in het zachte vlees tussen de schouderbladen van zijn slachtoffers had gestoken. Nooit had het hem een gevoel van triomf gegeven, maar wel was hij er trots op dat hij zich nu met recht kon scharen onder de dappere strijders uit de geschiedenis van Griekenland, de pallikaria, met hun kniebroeken en hoge laarzen.

Anna wierp de jongen, die nu een man was geworden, een stralende glimlach toe, maar hij lachte niet terug. Zijn gitzwarte ogen keken haar zo doordringend aan dat ze bijna opgelucht was toen het tijd was om met een volgende partner verder te dansen. Toen de dans ten einde was en ze zich weer bij haar vriendinnen voegde, ging haar hart nog steeds tekeer. Een aantal mannen, onder wie Antonis, danste nu als een wervelwind over het plein. Het was een duizelingwekkend schouwspel. Ze sprongen bijna een meter de lucht in en de volmaakt synchrone tonen van de driesnarige lier en de luit zweepten hen zodanig op dat de energie ervan afspatte.

Hoewel het schouwspel eigenlijk was bedoeld voor de huwbare meisjes die vanuit een hoekje op het plein stonden toe te kijken, genoten ook de getrouwde vrouwen en de weduwen van de acrobatische toeren die werden opgevoerd. Terwijl Antonis in de rondte draaide en de muziek en het drumritme een climax bereikten, was Anna ervan overtuigd dat deze knappe soldaat alleen voor haar danste. Toen de dans was afgelopen, klapte en juichte het publiek, en de band, die nog geen moment pauze had gehad, zette alweer een volgend nummer in. Een groepje oudere mannen nam nu de dansvloer in beslag.

Anna had lef. Ze maakte zich los van haar vriendinnen en liep naar Antonis toe, die net een glas wijn uit een grote, aardewerken kan inschonk. Hoewel hij haar vaak genoeg bij hem thuis had gezien, was ze hem nooit eerder opgevallen. Vóór de bezetting was Anna gewoon een meisje geweest, nu was ze een weelderig gevormde, sensuele vrouw.

“Hallo, Antonis,” zei ze vrijpostig.

“Hallo, Anna.”

“In de tijd dat je weg was, heb je zeker flink geoefend met dansen,” zei ze. “Anders kon je die pasjes nooit zo goed maken.”

“We hebben in de bergen niets anders dan geiten gezien,” antwoordde Antonis lachend. “Maar die waren behoorlijk lichtvoetig, dus misschien hebben we wel iets van ze opgestoken.”

“Zullen we straks nog eens samen dansen?” vroeg ze boven de harde muziek uit.

“Ja,” zei hij. Op zijn gezicht brak een glimlach door.

“Oké. Ik wacht op je. Daarginds,” zei ze, waarna ze terugging naar haar vriendinnen.

Antonis had de indruk dat Anna hem voor meer had uitgenodigd dan alleen maar een pentozali. Toen er een geschikt nummer werd ingezet, liep hij naar haar toe, pakte haar bij de hand en leidde haar naar de kring. Met zijn arm om haar middel snoof hij de onbeschrijflijk sensuele, zoete geur van haar zweet op. Het was de meest bedwelmende geur die hij ooit had geroken. Verpulverde lavendel of rozenblaadjes vielen erbij in het niet. Aan het einde van de dans voelde hij haar hete adem in zijn oor.

“Kom straks achter de kerk,” fluisterde ze.

Een wandelingetje naar de kerk was volgens Anna volstrekt normaal op een feestdag als deze. Bovendien werd vandaag niet alleen Agios Konstandinos herdacht, maar ook zijn vrouw, Agia Eleni, een gelegenheid bij uitstek om in de kerk een kaarsje voor haar moeder aan te steken. Haastig rende ze naar de smalle steeg achter de kerk en binnen enkele minuten voelde ze Antonis’ tastende handen in het donker. Onmiddellijk drukte ze haar vaneen geweken lippen op de zijne.

De laatste keer dat Antonis op deze manier was gekust, had hij er grof geld voor moeten neertellen. Tegen het einde van de oorlog was hij een regelmatige gast in de bordelen van Rethimon geweest. De vrouwen daar waren dol op de andarte, vooral wanneer ze zo knap als Antonis waren, en berekenden voor hen een speciaal tarief. Tijdens de bezetting was de prostitutie de enige bloeiende bedrijfstak. De getrouwde mannen, die hun vrouwen zo lang moesten missen, zochten troost in de bordelen, en de jonge jongens zagen hun kans schoon om seksuele ervaring op te doen, iets wat thuis onder het waakzame oog van de dorpsgemeenschap nooit zou kunnen. De contacten met de prostituees waren echter liefdeloos. Nu had hij een vrouw in zijn armen die kuste als een hoer, maar waarschijnlijk nog steeds maagd was. Wat Antonis nog belangrijker vond, was dat haar verlangen oprecht was. Daar twijfelde hij niet aan. Deze sensuele kus mocht wat hem betrof eeuwig duren. In gedachten zag hij zijn toekomst al voor zich. Nu hij voorgoed was teruggekeerd naar zijn dorp, was hij van plan te trouwen en zich te settelen. Ineens was daar een naar liefde snakkende vrouw, die bijna letterlijk voor zijn deur had zitten wachten, net zoals ze dat als kind had gedaan. Anna zou zijn vrouw worden. Het moest zo zijn.

Ze lieten elkaar los. “We moeten terug naar het plein,” zei Anna. Als ze nog langer zou wegblijven, zou haar vader dat zeker merken. “Maar we mogen niet samen gaan.”

Ze schoot uit de duisternis de kerk in, waar ze een kaars aanstak voor de beeltenis van de Maagd Maria en haar Zoon. Haar lippen, die nog vochtig waren van Antonis’ kus, prevelden een gebed.

Toen ze terugkeerde naar het plein, was er enige commotie ontstaan. Er was een salonrijtuig komen aanrijden, een van de weinige op het eiland waar de meeste mensen nog te voet of op de rug van een viervoeter reisden. Anna bleef staan kijken terwijl de passagiers uitstapten. De chauffeur, een gedistingeerde zestiger, werd onmiddellijk herkend als Alexandros Vandoulakis, het hoofd van een welgestelde familie van landeigenaren die op een bloeiend boerenbedrijf vlak bij Elounda woonde. Hij was geliefd op het eiland, evenals zijn vrouw Eleftheria. Op hun landgoed werkten tientallen mannen uit het dorp, Antonis incluis. Enkelen van hen waren nog maar net uit het verzet teruggekeerd en werden door Alexandros en zijn vrouw met open armen verwelkomd. Ze betaalden de mannen een royaal loon, hoewel sommigen sarcastisch beweerden dat ze zich dat makkelijk konden veroorloven. Niet alleen de duizenden hectares olijfboomplantages vormden de bron van hun rijkdom, maar ook een even groot stuk land op het vruchtbare plateau van Lasithi. Daar verbouwden ze enorme hoeveelheden aardappels, graan en appels, waarvan de opbrengst hun een gegarandeerd jaarinkomen opleverde. Het was altijd koel op het achthonderd meter hoge plateau. De smeltende sneeuw uit de omringende bergen zorgde voor vochtige, groene velden. Alexandros en Eleftheria Vandoulakis brachten de hete zomermaanden vaak door in hun statige villa in Neapoli, ongeveer twintig kilometer verderop. Het beheer van hun landgoed in Elounda werd dan overgelaten aan hun zoon Andreas. Ze waren in het bezit van een zeldzaam groot fortuin.

Het verbaasde echter niemand dat een zo welgestelde familie feest kwam vieren met vissers, schaapherders en landarbeiders. Dat was immers gebruikelijk op Kreta. Behalve de dorpsbewoners kwamen ook de welgestelde landeigenaren, die op de vlakbij gelegen landgoederen woonden, naar het plein om te dansen en te feesten. Ondanks hun rijkdom wilden ze delen in de uitbundigheid. Zowel de rijken als de armen hadden immers geleden en allen hadden evenveel recht op een bevrijdingsfeest. Voor de sentimentele mantinades of de krachtige pentozali maakte het niet uit of je ouders negentig of negentigduizend olijfbomen bezaten.

Van de achterbank van de auto doken de twee dochters van Vandoulakis op en ten slotte hun oudere broer Andreas. Ze werden onmiddellijk welkom geheten door de dorpsbewoners en aan een tafel gezet met het beste zicht op de dansvloer. Andreas bleef echter niet lang zitten.

“Kom op,” zei hij tegen zijn zussen. “Laten we ook gaan dansen.”

Hij pakte hen allebei bij de arm en trok hen mee de kring in waar ze, gekleed in dezelfde dracht als de dorpsmeisjes, meteen werden opgenomen. Anna keek toe. Een paar van haar vriendinnen bevonden zich in de kring. Wanneer haar vriendinnen de kans kregen om met Andreas Vandoulakis te dansen, dan moest zij die kans toch zeker ook krijgen. Bij de volgende pentozali ging ze de dansvloer op en net als nog geen uur geleden met Antonis, kostte het haar geen enkele moeite Andreas met haar blik aan zich te binden.

Algauw kwam de dans tot een einde. Het lamsvlees was gaar en werd in grove stukken gesneden en op schalen gelegd die aan de dorpsbewoners werden rondgedeeld om er zich aan te goed te doen. Andreas had zich weer bij zijn familie gevoegd, maar met zijn gedachten was hij ergens anders.

Nu hij vijfentwintig jaar oud was, drongen zijn ouders erop aan dat hij een vrouw moest zoeken. Alexandros en Eleftheria begrepen niet waarom hij elke dochter van hun vrienden en kennissen had afgewezen. De een was stug, de ander onnozel en de volgende ronduit dom. En hoewel ze allemaal een royale bruidsschat zouden meebrengen, wilde Andreas niets met ze te maken te hebben.

“Wie is dat meisje met die prachtige haren?” vroeg hij aan zijn zussen. Hij wees naar Anna.

“Hoe moeten wij dat weten?” riepen ze als uit één mond. “Gewoon, een meisje uit het dorp.”

“Ze is beeldschoon,” zei hij. “Ik wou dat mijn aanstaande vrouw er zo uitzag.”

Terwijl hij opstond, wierp Eleftheria haar man een veelbetekenende blik toe. In haar ogen maakte het niet veel uit met welk meisje Andreas zou trouwen. Een bruidsschat zou immers weinig invloed hebben op zijn leven. Eleftheria was zelf afkomstig uit een heel wat armer milieu dan Alexandros, maar dat had hun levens niet ingrijpend beïnvloed. Ze wilde dat haar zoon gelukkig was en als dat betekende dat hij tegen de conventies inging, dan moest dat maar.

Andreas liep naar de meisjes, die in een kring met hun handen van het malse vlees zaten te eten. Andreas was geen opvallende verschijning. Hij had de krachtige gelaatstrekken van zijn vader geërfd en de vaalbleke teint van zijn moeder. Maar door zijn afkomst onderscheidde hij zich wel van de andere mannen op het feest, met uitzondering van Alexandros Vandoulakos. Toen de meisjes begrepen dat Andreas naar hen toe kwam, voelden ze zich opgelaten en veegden ze haastig hun handen af aan hun rokken en likten het vette sap van hun lippen.

“Heeft iemand zin om te dansen?” vroeg hij terloops, waarbij hij Anna recht in de ogen keek. Uit zijn houding sprak het zelfvertrouwen van iemand met een hogere sociale status en voor Anna was er slechts één reactie mogelijk, namelijk opstaan van haar stoel en de hand vastpakken die haar werd toegereikt.

De kaarsen op tafel waren gaan druipen en doofden een voor een uit. Inmiddels wierp de maan een heldere gloed op de anders inktzwarte lucht. De raki en de wijn hadden rijkelijk gevloeid en de muzikanten, aangemoedigd door de speciale sfeer, gingen steeds sneller spelen totdat de dansers wederom door de lucht leken te vliegen. Andreas hield Anna dicht tegen zich aan. Op dit late tijdstip kon de gewoonte om van danspartner te wisselen worden genegeerd, en hij was dan ook niet van plan Anna in te ruilen voor een of andere matrone met slechts enkele tanden en twee linkervoeten. Anna was volmaakt. Niemand anders kon zich met haar meten.

Alexandros en Eleftheria Vandoulakis zagen hun zoon deze vrouw het hof maken, en ze waren niet de enigen. Antonis zat met zijn vrienden aan een tafeltje en toen hij begreep wat zich voor zijn ogen voltrok, zette hij het op een drinken. De man voor wie hij werkte was bezig het meisje te verleiden op wie hij zijn zinnen had gezet. Hoe meer hij dronk, hoe ellendiger hij zich voelde. Toen hij tijdens de oorlog op een berghelling in de striemende storm en de bijtende wind had moeten slapen, had hij zich minder ellendig gevoeld. Hoeveel kans maakte hij om Anna voor zichzelf te houden als hij zich moest meten met een man die een groot deel van Lasithi zou erven?

Op een hoek van het plein zat Giorgis backgammon te spelen met een paar oudere mannen. Zijn ogen schoten van het bord naar het plein, waar Anna nog steeds met de meest begerenswaardige man uit de regio danste.

Uiteindelijk stond de familie Vandoulakis op om te vertrekken. Andreas’ moeder wist intuïtief dat haar zoon niet met hen mee naar huis zou willen gaan, maar toch was het beter dat hij wél meeging, in het belang van de eerbaarheid en de reputatie van deze dorpsschoonheid voor wie hij als een blok was gevallen.

Haar zoon was niet gek. Als hij tegen de traditie in zelf een vrouw wilde kiezen in plaats van de keuze van zijn ouders te volgen, was het van het grootste belang dat zijn ouders aan zijn kant stonden.

“Anna,” zei hij. “Ik moet nu gaan, maar ik wil je graag nog een keer zien. Morgen laat ik een briefje bij je bezorgen. Daarin zal ik je laten weten wanneer we kunnen afspreken.”

Hij sprak op een toon die geen tegenspraak duldde. Anna nam er geen aanstoot aan. Voor het eerst begreep ze dat in dit geval berusting de enige juiste reactie was. Per slot van rekening kon dit wel eens haar ontsnapping uit Plaka betekenen.