JE BED UIT

De dag begint beneden in de keuken. Ik ben nu zo oud dat ik een vast ritueel heb en dat begint bij mij met een kop Earl Grey-thee. Ik maak lunchpakketjes klaar tijdens de eerste kop. Ik ben al zo lastig geworden dat de thee in de juiste soort kop moet. Ik hou niet van die smalle, hoge mokken waarin de thee urenlang loeiheet blijft; ik heb liever zo'n brede waardoor je de thee zo snel mogelijk naar binnen kan laten lopen. Ik doe vers fruit bij de lunchpakketjes en ik weet dat ik dat aan het eind van de dag allemaal weer terug krijg, maar het voelt goed om het te doen. Ik strijk sportkleding nadat ik het eerst gevonden heb en ik weet in de haast nog een merknaam op de borst van een sweatshirt te verpesten met de strijkbout. Ik leg geld neer voor schoolreisjes of sportclubs. Dan kijk ik eens naar de rij rugzakjes, zakken, koffertjes en sporttassen bij de voordeur en heb ik voor een halfuurtje het idee dat ik alles onder controle heb.

Meestal heb ik een gezond ontbijt want ik begin elke dag natuurlijk met een nieuw en strikt dieet. Dat houd ik meestal vol tot een uur of half-elf. Ik doe een dieet met weinig vet of veel vet, weinig koolhydraten of veel koolhydraten, GI of IG, vezelrijk of vezelarm…al naar gelang het laatste artikel dat ik gelezen heb. Naarmate de dag vordert, valt het dieet steeds verder uiteen omdat mensen me chocoladekoekjes aanbieden of mijn zelfdiscipline afneemt. Tegen tienen ‘s-avonds zit ik aan de witte wijn en de Pringles. Is het een slechte dag, dan vergrijp ik me aan de chocola van de kinderen. Dus koop ik tegen Sinterklaas wel vier keer chocolademunten, en wat er nog over is op 4 december ‘s-avonds, strooi ik over de trap heen alsof ze uit de zak van de Sint zijn gevallen.

Wat ‘s-ochtends het meeste tijd kost—als ik naar mijn werk ga—is bedenken wat ik aan zal trekken. Je zou denken dat ik nu intussen wel zou weten wat ik leuk vind, welke kleuren me goed staan en dat ik een garderobe zou hebben met goed te combineren kleding die op kleur gesorteerd is. Maar ik begin met een blauwe rok en kan dan geen blauw topje vinden waarin ik er niet dik uitzie. Ik heb tientallen zwarte topjes maar geen blauwe. Je zou toch zeggen dat ik al zoveel afleveringen van Trinny en Susannah gezien heb om te weten hoe ik kleding kan kopen die zich goed laat combineren. Het lijkt er echter op dat ik altijd de perfecte garderobe heb, met uitzondering van een bruin paar schoenen of een roze topje. Dus besluit ik om dat aan te schaffen zodat verder alles op zijn plaats zal vallen, als een grote legpuzzel. Maar zodra ik het gekocht heb, blijkt er toch nog iets anders te ontbreken.

Andere vrouwen lijken het voor elkaar te hebben; zij dragen elke dag weer modieuze en goed gekozen combinaties, met zorgvuldig gekozen delen en gedistingeerd gedrapeerde sjaals. Als ik een sjaal om doe, dan lijkt het steevast of ik een zere keel heb.

Ik word vooral boos van het aantrekken van panty's. De panty die altijd past is een grote leugen. Ze zijn ofwel zo klein dat het kruis tegen negenen al rondje knieën hangt en het lijkt alsof je in je broek hebt gepoept, ofwel zo groot dat ze om mijn benen slobberen. En natuurlijk trek ik er bijna altijd een ladder in als ik ze voor het eerst aantrek. Om gek van te worden.

En dan gaat mijn haar gek doen. Normaal gesproken föhn ik mijn haar en heb ik tijd om maar een helft te doen, dus zie ik er uit alsof ik op mijn zij heb geslapen in een windtunnel. Ik denk dat kappers speciale manieren van knippen leren zodat je haar er perfect uitziet in de sa—

Ion—en dan vooral in die spiegel die ze met veel aplomb achter je hoofd houden—maar die zo in elkaar steken dat alles scheef gaat zitten als je zelf probeert de föhn te hanteren. Dan moet je bij elke speciale gelegenheid weer geld naar de kapsalon brengen zodat zij het voor je in model brengen. Ik ben mijn hele leven bezig geweest mijn haar te laten groeien en altijd is er een punt waar ik er genoeg van heb of mijn kapper me vertelt dat kort er geweldig uit zou zien, dus laat ik het afknippen en ben ik weer zes jaar bezig om alle lagen weer terug te laten groeien. Leer ik het nooit?

Ik vertel de kinderen dat ze de hond en de kat te eten moeten geven en ik zeg ze wie ze waar en wanneer komt ophalen. Dan volgt mijn gebruikelijke, gehaaste zoektocht naar de papieren voor mijn werk die ik natuurlijk op een logische plek heb neergelegd—nou ja, logisch toen ik ze er neerlegde in ieder geval. Maar niet logisch nu ik ze nodig heb. Dan moet ik mijn mobieltje vinden, zoals altijd als ik ergens weg ga. Natuurlijk zou ik dat niet hoeven doen als ik zo'n houdertje kocht om het ding in te doen, maar dat is echt beneden mijn waardigheid. Ik herinner de kinderen er nogmaals aan dat ze de hond en de kat te eten moeten geven en ik leg vervolgens een briefje neer voor de schoonmaakster dat zij de dieren moet voeren. Ik herinner Knorrepot eraan dat hij de kinderen om half-zes moet ophalen en dat hij niet te laat moet komen, en kan hij bij de Albert Heijn wat te eten kopen want we hebben niets meer in huis en al helemaal geen brood meer—bruin en wit alsjeblieft. Ik neem me voor om hem tegen vijven nog een SMS te sturen ter herinnering.