Niet alleen thuis zijn mannen vervelend. Ook voor autorijden zijn ze eigenlijk niet geschikt…ze weten nog altijd niet hoe je de koppeling moet gebruiken waardoor je bij elk kruispunt fors voor- en achterwaarts wordt geschud. Ze rijden ook veel te snel rotondes over waardoor je erbij zit alsof je in het zijspan van een motor zit en ze hebben geen notie van de lengte van een remweg. Ik zou willen dat de rem aan mijn kant beter werkte. Ik zit er continu bovenop maar hij trekt er zich niets van aan en dat maakt me woest. En dan durven ze nog kritiek te hebben op onze manier van rijden. Ik vind het gewoon fijn op de middelste rijbaan van de snelweg. Ik blijf er honderden kilometers achtereen op hangen terwijl ik naar de radio luister, aan het dagdromen ben of mijn lippen bijstift, en ik zie vrolijk tientallen mannen voorbij rijden die naar me wuiven met hun middelvinger. Geweldig. Ik zit vaak te dromen onderweg. Ik denk bijvoorbeeld aan die grote vrachtwagens van Jamin met van die enorme zakken snoep op de zijkant—zou daar alleen maar snoep in zitten? En zo niet, wat zit er dan verder nog in? Hoe weten ze nu waar ze de meeste snoep naartoe moeten brengen? En dan word ik boos omdat er zo veel CO2 de atmosfeer in wordt geslingerd om die stomme snoep te bezorgen waar we alleen maar dikker van worden. Wat is er mis met de trein? Kunnen ze die rommel niet met de trein vervoeren in plaats van over onze bomvolle snelwegen? En telkens als ik zo'n enorme vrachtwagen inhaal—die dingen zijn zo lang als een voetbalveld—ben ik bang dat hij uitvoegt en me platdrukt tegen de vangrail omdat richting aangeven te veel werk is: Als ik er eentje zie die zit te bellen, dan schud ik met mijn vuist naar hem. Een keer heb ik me zo kwaad gemaakt dat ik de politie belde maar toen ik uitlegde wat er aan de hand was, vroeg die agent me of ik soms mobiel zat te bellen vanuit mijn auto en dat was natuurlijk zo. Dus dat was wel een beetje gênant.
Toen mijn moeder leerde autorijden, was dat iets heel bijzonders. Op de televisie vertelden ze moppen over vrouwelijke chauffeurs, op vakantie in Valkenburg aan de Geul kon je stickers kopen over vrouwelijke chauffeurs voor op je Kevertje en in de Telegraaf vond je er cartoons over. Iedereen was het erover eens dat het met die vrouwelijke automobilisten nooit lang zou duren, ik bedoel, nou ja, kom op zeg! Helaas deed mijn moeder haar best om dat vooroordeel te bevestigen: ze reed alleen over normale wegen want autowegen en snelwegen vond ze veel te eng. Ooit wilde ze een binnendoortje naar Barendrecht nemen en kwam ze per ongeluk op de oprit van de A16 terecht—mijn vader moest haar komen redden.
Dingen vinden, ook al zo iets. Mannen vragen nooit om hulp. Ik stuur Knorrepot naar de supermarkt om een pak vla te halen en dan blijft hij uren weg, en als ik hem dan bel op zijn mobieltje, dan zegt hij dat hij overal gekeken heeft en het nergens kan vinden. Vraag het dan gewoon eens een keer! Als ik een winkel binnenloop, dan stap ik gelijk op iemand af om me te vertellen waar dit of dat ligt, zonder gezeur. Hij niet. Het werkt natuurlijk net zo met de weg vragen. Mijn probleem is dat ik de weg vraag maar het antwoord niet begrijp en dan doe of ik het wel snap, of aanneem dat Knorrepot naast me goed heeft geluisterd, waarna we weer verder rijden en nog niks wijzer zijn geworden.
Soms zijn mannen van zekere leeftijd ook een beetje zielig. Ze gebruiken woorden als 'cool' of 'gaaf en hopen dan dat anderen denken dat zij dat ook daadwerkelijk zijn. Maar wij weten wel beter. Wij weten dat ze van die Zeeman-onderbroeken dragen die ze de tweede dag binnenstebuiten keren. Wij weten dat ze soep morsen op hun overhemd en in slaap vallen voor de televisie. Wij weten dat ze op zaterdagmiddag in bad naar Langs de lijn liggen te luisteren en waarschijnlijk hebben ze daar ook nog hun baseballpetje bij op.
Als mannen van middelbare leeftijd maar eens accepteerden dat ze mannen van middelbare leeftijd waren, dan was er niets aan de hand. Ik vind het zelfs wel interessant als ze accepteren dat ze van middelbare leeftijd zijn. Maar zodra ze besluiten om net te doen alsof ze negentien of twintig zijn en zich ook in kleding gaan hijsen die bij die leeftijd hoort, dan wordt het een zielige vertoning. Het is nog erger dan een vrouw die zich veel te jong kleedt.
—Ann Widdecombe
In de rommelkamer staat hun verzameling elpees van AC⁄DC—en ze hebben de tijd gehad om die stapel keurig te alfabetiseren. Ze proberen het echt wel. Ze hebben er in al die jaren wel iets van opgestoken. Ze weten dat het antwoord van groot belang is als we vragen hoe we eruitzien. Het is lang niet voldoende meer om gewoon 'wel goed' te mompelen. Mijn echtgenoot weet nu tenminste dat hij moet kijken voordat hij antwoordt, maar hij vindt dat hij me echt plezier doet met 'vlot', hoewel dat niet precies is wat ik in gedachten had. Ik zou graag eens 'oogverblindend' willen horen of 'onweerstaanbaar', maar je moet roeien met de riemen die je hebt.
Natuurlijk is het voor mannen ook niet allemaal zo eenvoudig. Wij kunnen nog een periode vrij van werk krijgen als we kinderen krijgen, maar mannen moeten gewoon tot het bittere einde doorploeteren om het schoolgeld op te hoesten, terwijl ze zien hoe ze op het werk links en rechts worden voorbijgestreefd. En dan komen ze thuis in de rotzooi en krijgen ze een smerige magnetronlasagne toegeworpen die ze zelf mogen opwarmen. Dat is niet zoals het bij hun thuis vroeger ging. Ik denk dat ze allemaal eigenlijk wel een vrouw zouden willen hebben als Zeeuws Meisje of iemand die liefdevol hun bed voor ze opmaakt of hun hemden strijkt.
En wat maken ze zich toch druk. Wat winden ze zich toch ongelofelijk op als er iemand aan hun auto zit of hun kam op de verkeerde plek teruglegt. Ze kopen een luchtdrukpistool om de konijnen uit hun geliefde groentetuintje te verjagen. Mijn eigen knorrige oude man lijkt steeds vaker bezig te zijn met het uitroeien van allerhande ongedierte—laatst nog had hij wespen in een jampotje gevangen met wat siroop. Het eerste wat hij doet als hij thuis komt, is tellen hoe veel hij er al te grazen heeft sinds het ontbijt. Dan roept hij triomfantelijk 'Zestien!' naar boven, alsof het ons interesseert. 'Vierenvijftig sinds zaterdag.' Hij heeft dus al die lijkjes geteld. Is dat zielig of niet? Het is hetzelfde als dat kleine jochie dat een kevertje plet onder zijn schoentjes. Hij heeft zelfs zo'n vlammenwerper om onkruid mee te wieden aangeschaft en nu loopt hij dus de tuin door met zijn moorddadige speeltje. Als ze bij de ijzerboer massavernietigingswapens zouden verkopen, dan zou hij er een zooi kopen en zich er tot zijn dood—en die van anderen, waarschijnlijk mee vermaken. Ook als het om veiligheid gaat, loopt het uit de hand. Steeds meer sloten en grendels en dievenklauwen op het tuinschuurtje, de garage en de achterdeur zodat ze maar van zijn bezittingen afblijven. Overal irritante briefjes over waar de raamsleutels hangen voor het geval er brand uitbreekt. Laatst begon hij zelfs over een brandoefening. Ik dacht dat ik aan het eind van mijn Latijn was.