Er blijft altijd een ding op maandagen op mijn lijstjes verschijnen dat er wekenlang op blijft staan. Meestal is het iets dat ik niet wil doen en het is altijd iets lastigs. Er is maar één ding dat ik na veertig jaar lijstjes maken heb geleerd: als je iets maar lang genoeg op een lijstje laat staan, dan zal het op een gegeven moment niet meer nodig zijn. Vroeg of laat is dat wat zo belangrijk was ineens zo'n probleem geworden dat een ander het moet oplossen, of zit het je gewoon niet langer dwars, zodat je er niets meer aan hoeft te doen.
Het lijkt wel of onze generatie in één dag net zoveel doet als onze ouders in een maand. Mannen zitten wat dat betreft in hetzelfde schuitje als wij. Toen mijn man een paar dagen na mijn bevalling weer naar zijn werk moest, was ik blij een vrouw te zijn. Het was goed om in ieder geval te kunnen kiezen, zij het dan met financiële gevolgen, hoeveel tijd ik met de kinderen wilde doorbrengen zolang het nog van die geweldige baby's waren. Iedereen begrijpt het als een vrouw ervoor kiest om thuis voor de kinderen te zorgen; als een man daarvoor gaat, wordt hij als een sukkel bekeken.
En toch is het absoluut een feit dat mijn man zich helemaal niet verliest in lijstjes met dingen die hij nog moet doen. Ik wil niet zeggen dat hij niet doet wat ik hem vraag (nou ja…ooit). Maar voor mij is het gewoon veel belangrijker en dus zitten al die lijstjes in mijn hoofd en loop ik over van de ditjes en datjes die nog gedaan moeten worden. Al die dingen, zoals wat we meenemen in onze lunchpakketjes en wat er wel of niet in de koelkast staat en of er nog genoeg melk is en of de trainingspakken van de meiden schoon genoeg zijn om ermee naar school te kunnen.
Maar het is pas crisistijd als een van de kinderen koorts krijgt terwijl jij op je werk bent. Al zit ik in een zeer belangrijke vergadering, mijn mobiele nummer, en niet dat van mijn man, staat geprogrammeerd in het mobieltje van de crèche.
Je kunt gewoon niet. Niet zonder dat er ergens een schimmelinfectie uitbreekt.
—Jenny Eclair
Het verbaast me dat vrouwen nog steeds denken dat ze alles voor elkaar kunnen hebben. Die belofte staat nog. En het is een belachelijke belofte. Ik dacht dat de afgelopen jaren voldoende is aangetoond dat je niet alles voor elkaar kunt hebben.
—India Knight
Niet alleen met de lijstjes gaan Knorrige Oude Vrouwen, thuis of niet, elke dag weer de strijd aan, maar ook met die verschrikkelijke troep thuis die iedereen negeert en die alsmaar erger wordt. De stapeltjes schone was die ik voor iedereen klaar leg onder aan de trap, blijven altijd liggen. Iedereen loopt er langs alsof ze ze niet eens hebben opgepikt op hun radar. Soms wordt nog wel eens iets opgeborgen, maar dan maakt iemand weer een bende in een andere kamer of laat alle videobanden op een grote hoop liggen, of ze doorspitten een lade zonder alles weer terug te leggen. De troep—hoe je het ook noemen wilt—verschijnt regelmatig op de lijstjes en dat ziet er meestal zo uit:
Dus alweer blijkt dat vrouwen hun eigen vijand zijn omdat we dat allemaal zo belangrijk vinden. Als de bedden niet zijn opgemaakt voordat we ‘s-ochtends naar ons werk gaan of als de ontbijtboel nog op de keukentafel staan als we thuiskomen, dan zit ons dat de hele dag dwars. Het gevolg is dat we nog maar zo'n twee procent van onze hersenen kunnen inzetten voor andere zaken. Stel je voor wat we zouden kunnen bereiken als we net zoveel tijd hadden voor andere zaken als mannen. We zouden de problemen in het Midden-Oosten op kunnen lossen bij een kopje koffie met rum in het Ministerie van Buitenlandse Zaken terwijl we de lunchpakket]es voor morgen alvast maakten. Klaar. Opgelost.
Vrouwenbladen helpen ook al niet echt—al die artikelen over de schitterende huizen van de Leontien Borsato's en de Daphne Deckers' geven je het gevoel dat je je best niet doet en dat je er…een troep van maakt. Zij hebben perfecte huizen en het jouwe lijkt eerder op de plaatselijke vuilnisbelt. En dan valt de Ikea-catalogus op de that en die staat weer vol met 'woonideeën' waarmee je je sokken prachtig geordend kunt opbergen. En wat een prachtig op elkaar afgestemde kussentjes hebben ze, compleet met bijbehorende beddenspreien. Stel je voor dat je de kast opendeed en alle handdoeken en lakens erbij lagen zoals in de winkel.
En dus besteed je een heel weekeinde aan het opnieuw schikken van alle sokken. Je plakt kleine etiketjes in de linnenkast met 'handdoeken' en 'badhanddoeken', 'beddengoed' en 'gastendoekjes' (oké, je bent iets te ver gegaan) en je laat iedereen in de keuken bij elkaar komen omdat je iets belangrijks te vertellen hebt. Je hebt nu hun volledige aandacht voor het geval je wilt aankondigen dat je ze gaat verlaten, of dat je ze minder zakgeld gaat geven, of dat je van nu af aan alleen nog maar ecologische visschotel serveert en geen ovenfrites meer duldt. Je steekt van wal: 'Het gaat om de troep hier in huis…er gaan een paar dingen veranderen' en onmiddellijk verslapt de aandacht. Je man zit ongemakkelijk heen en weer te schuiven en de kinderen ook. Ze denken dat je je weer iets geks in je hoofd hebt gehaald. Je leest je lijstje voor, punt voor punt, en je gebruikt iets om de punten aan te wijzen en de belangrijke zaken te onderstrepen, zoals: 'Als je in de badkamer een handdoek gebruikt, hang die dan terug waar hij hing in plaats van hem op de grond te laten vallen en eroverheen te stappen!'Je moet je inhouden om niet overal van die lijstjes op te hangen: 'Laat de badkamer achter zoals je hem aantrof of 'Doe de kranen dicht'. Je wilt niet op een soort jeugd-herberg moeder gaan lijken.
De vreselijke waarheid is dat de enige die zich druk maakt om de troep, de enige die het allemaal ziet, jij zelf bent. Niemand anders valt het zelfs maar op. Je kop zit er vol mee en je bent er constant mee bezig, maar je zult de strijd tegen de troep nooit van je leven winnen. Wen er maar aan. Met kinderen en een slordige man en misschien ook een voltijdbaan zul je nooit van je leven de troep weg krijgen. Die blijft. Al stop je alles uit het zicht in een kast, net als al die vakantiekiekjes die je nooit hebt kunnen uitsorteren of in albums hebt weten te plakken. Het zullen dus wel betere moeders zijn dan ik die al hun foto's in albums stoppen met leuke (nou ja, meestal helemaal niet zo leuke) onderschriften als 'Hans viel in het zwembad met al zijn kleren aan' of 'Sophietje op haar zesde verjaardag en wij waren de taart vergeten', meestal met een heleboel uitroeptekens erachter. Hun fotoalbums staan allemaal keurig naast elkaar op de boekenplank zodat ze ze onmiddellijk kunnen pakken zodra je bijvoorbeeld 'Algarve' zegt, waarna ze je tot in den treure vervelen met hun nietszeggende kiekjes. Of ze hebben al hun foto's op hun computer gezet zodat ze je een jpeg-je kunnen e–mailen van het hele gezin op de trap van hun villa in de Algarve, vier jaar geleden, zodra je vraagt hoe het was in de Algarve. Sterker nog, ze sturen er gelijk zes waardoor jij een uur zit te downloaden terwijl je nog zoveel te doen hebt. En met Kerstmis sturen ze je een bijzonder stomme foto van de hele kliek voor de Piramide van Cheops, afgedrukt op een ordinair A4'tje dat nergens blijft staan en constant in elkaar zakt waardoor alle gewone kerstkaarten eromheen steeds omvallen.
Hoe kan ik nu ooit de vakantiefoto's uitzoeken? Ik kom terug van vakantie, stop alles direct vanuit de auto in de wasmachine (toch? ) en doe mijn best om voor maandagochtend enige orde te scheppen. En met mijn vakantiefoto's doe ik wat alle andere normale mensen ermee doen. Ik gooi ze in een grote doos (die elk jaar voller wordt) in de hoop dat ik ooit op een regenachtige zondag een paar minuten over heb om ze te sorteren. Zoals het nu gaat, is dat tegen de tijd dat de kinderen het huis uit zijn, ik een nieuwe carrière als bloemist ben begonnen en de eerste tekenen van vervroegde Alzheimer zich aandienen. En dan ben ik allang vergeten waar we allemaal geweest zijn.
Ik ben niet de enige. Zodra ik praat met een groep andere moeders gaat het gesprek altijd over al die dingen die we nog moeten doen. We hebben allemaal onze trieste lijstjes, onze huishoudelijke kattebelletjes, onze verjaardagskaarten-lijstjes, Kerstmislijstjes en zelfs onze kalenders waar alles op staat wat iedereen aan het doen is—en waar wij alleen wijs uit kunnen.
Konden we het maar gewoon laten gaan. Konden we maar gewoon accepteren dat de keuken altijd een troep zal blijven. Dat er altijd een vioolstandaard en een hoop PlayStation-troep op de vloer van de woonkamer zal liggen. Dus relax een beetje, weet je wel. Kon ik dat advies aan mezelf maar opvolgen.
En dan zijn er nog de tassen. Het leven bestaat uit tassen—zwemtassen, tassen voor naar je werk, boodschappentassen…Je gaat de deur niet uit zonder minstens één tas. Je gaat naar je werk met een tas vol spullen die je tijdens je lunchpauze terug moet brengen naar V&D; je komt thuis met een tas spullen van de supermarkt voor het avondeten; achter in je auto ligt een tas vol judospullen die gewassen, gestreken en opgeruimd moeten worden en je moet nog een tas ophalen van de stomerij. Als je op straat een vrouw ziet, dan heeft ze een tas bij zich. Een handtas, een boodschappentas, een documententas of een laptoptas. Het houdt nooit op. En telkens als je thuiskomt, moeten al die tassen uit de auto worden geladen en moet alles er weer in voor de tassenrit van de volgende dag. Tienerdochter gaat van huis met een 'tas' die niet groter is dan een zak-agenda en schijnt daar genoeg aan te hebben, terwijl ik zoveel zooi meesleep dat ik aan zo'n boodschappenwagentje toe ben—en niet om op reis te gaan of zo, maar gewoon om elke dag heen en weer te reizen naar mijn werk.
We hebben dus al die stress, die er ook al voor heeft gezorgd dat werkende moeders nu al meer kans lopen op een hartaanval voor hun vijftigste dan mannen, alleen maar omdat we de keuze hadden om te werken en een huishouden te runnen. Je weet niet wat beter is. Als je naar je werk gaat, dan heb je nauwelijks tijd om je blaas te legen en als je zo'n moeder bent die thuisblijft, dan heb je het ook niet makkelijk—mensen behandelen je alsof je schurft hebt. In het beste geval worden al die dingen waar je je tijd aan besteedt en waar je familie en geliefden zoveel plezier van hebben, gezien als oersaai. In het ergste geval vinden je vrienden het vernederend. Watje ook doet, je doet het nooit goed.