Komen we dan eindelijk aan op onze vakantiebestemming, dan heeft de hele familie een uurtje nodig om z'n draai te vinden, de zon schijnt, we gaan fijn lunchen en voor de rest van de dag staat niets gepland. Op dat moment ben ik echt gelukkig. Maar het heeft me al deze jaren gekost om te leren dat hoe ouder je wordt en hoe meer verantwoordelijkheden en zorgen je met je meedraagt, vakanties niet meer aan de verwachting van zorgeloos plezier voldoen. Heb je eenmaal kinderen—zelfs als het tieners zijn—dan zijn vakanties meer werk dan thuisblijven, zelfs met zinkzalf, buikpijn en regelmatige ritjes naar politie en EHBO meegerekend.
Om te beginnen zijn er honderden nieuwe bedreigingen om je zorgen over te maken. Zo ligt het zwembad altijd aan de rand van een afgrond, natuurlijk zonder hek dat je peutertjes moet beschermen tegen een dodelijke duikvlucht naar beneden. Het zwembad heeft geen rand om op te staan en de zee zit boordevol kwallen. Het glazen blad van de salontafel heeft dodelijk scherpe hoeken en de kinderen glijden constant uit op de marmeren vloer. Intussen liggen de kinderloze stellen te braden in de luie strandstoelen op het terras, lezen boek na boek, mopperend op elk geluid dat jouw kinderen maken. Dan kuieren ze rond lunchtijd naar binnen, waarschijnlijk voor een namiddagse vrijpartij, terwijl jij de zwembandjes van je kinderen opblaast en de spartelvijver controleert op krabben.
Je vraagt je af waarom je niet gewoon thuisgebleven bent, waar je kinderen hun eigen videospelletjes hebben en gewoon tv kunnen kijken.
De Duitsers en Zwitsers zijn al om zes uur ‘s-morgens wakker om zich vast de strandstoelen toe te eigenen op de meest strategische plekken in de zon, of juist in de schaduw. Sommigen bezetten er zelfs twee: een voor de ochtend en een voor de middag, afhankelijk van hoe de zon staat. Je hebt geen keus dan mee te doen, tenzij je de rest van de vakantie wilt doorbrengen op een stoel naast de afvalbak van de hotelkeuken. Je zou natuurlijk, in plaats van je vanbinnen op te vreten, volop de confrontatie aan kunnen gaan door de domme handdoekjes en boeken waarmee ze de stoelen bezet houden gewoon weg te leggen en zo een internationaal schandaal veroorzaken. Elk jaar beloof ik mezelf boven dit zielige systeem te staan en niet mee te doen met het spel, maar uiteindelijk sta ik toch weer om zeven uur op om de laatste strandstoel te reserveren. Maar zij zijn begonnen, wij niet.
Alle andere Europeanen hebben betere kamers dan wij: zij kijken uit op het zwembad of de zee, terwijl wij uitzicht hebben op de parkeerplaats of naast het ketelhuis zitten dat altijd herrie maakt en altijd te warm is. Hoe je de taart ook snijdt, wij lijken altijd het kleinste stukje te krijgen. Zelfs onze hostess lijkt haar beste tijd gehad te hebben. Dit alles is erg slecht voor veeleisende mensen als ik. Heb ik eenmaal vastgesteld welke strandstoel het beste staat, dan wordt het een persoonlijke missie om de stoel te confisqueren en uit de handen van de vijand te houden, met een krant of sarong markeer ik het veroverde gebied. Soms kun je de vijand verrassen en de eerste zijn, misschien de ochtend na een zuip-partij omdat ze gewonnen hebben met tennis, maar meestal laten ze geen gat in hun verdediging vallen. Hetzelfde verhaal geldt voor de reisbus. Wie hebben de beste stoelen, wie hebben de stoelen voorin met de meeste beenruimte? En wie mag er weer het eerste inchecken op het vliegveld? De andere Europeanen hadden dat allang door, reken daar maar op.
Het is niet eenvoudig om je te ontspannen tijdens de vakantie. Iedereen ligt relaxed te lummelen en jij maakt je zorgen of ze de salade wel goed spoelen, of de kip niet te lang in de zon gelegen heeft en over de hobbelige betegeling rond het zwembad.
Bij het ontbijtbuffet ben ik op m'n best. Er is meer nodig dan een paar opdringerige Duitsers om mij tegen te houden. Ik weet dat het niet de bedoeling is en sommige hotels hangen zelfs kleine bordjes op die het verbieden, maar het is een feit dat meer ham en worst het buffet verlaat in strandtassen, bestemd voor de lunch, dan in het restaurant zelf opgegeten worden. Iedereen weet wat je aan het doen bent. Je hebt genoeg salami en kaas bij elkaar geraapt voor tien personen en dan ga je de boterhammen smeren alsof je nog genoeg plek in je maag hebt om ze nog naar binnen te werken. De rest van het gezin klaagt erover en doet of ze er niet bijhoren als ik de boterhammetjes in servetjes vouw en in de strandtas stop, maar als de buit later bij het zwembad gegeten kan worden, zijn ze er als de kippen bij. Soms verlaat ik de eetzaal overduidelijk met een banaan in m'n handen, om de obers op het verkeerde been te zetten. Maar ik ben niet zo slecht als de Zweden. Die heb ik genoeg boterhammen met kaas en ham zien verzamelen voor een week. Ze verkopen ze waarschijnlijk op het strand, hebben hun eigen kraampje geopend.
Hoe duurder het hotel, hoe meer je je opgelicht voelt, hoe meer je de neiging hebt om te profiteren van alles wat maar gratis te krijgen is. Ik maak een dagtaak van het verzamelen van shampootjes en zeepjes door dagelijks aan de balie om nieuwe zeepjes te vragen. Het is zielig. Alles wat niet zit vastgeschroefd verdwijnt in mijn koffer. Ik loop ‘s-morgens langs de trolley van het kamermeisje en als ze niet kijkt gap ik nog meer zeepjes, shampoo en mineraalwater. Het is niet eens fijne shampoo; ze hebben overduidelijk voor slechte shampoo gekozen zodat de Fransen en Duitsers ze tenminste laten liggen. Maar ik niet.
Ik ben gestopt met het jatten van de wegwerpslippers, want die zijn echt nutteloos. Je kunt er geen drie stappen mee doen zonder te struikelen en ze krullen toch op in je koffer. Ook theezakjes en melkpakjes pik ik niet. Oké, ik pak wel de theezakjes, maar de melkpakjes laat ik echt liggen. Meestal.
Het is een feit dat ik niet de enige ben die dit soort dingen doet, want hotels zijn duidelijk gewapend tegen mensen zoals ik. Zo hangt in de badkamer een bordje dat de badjas te koop is voor vijftig euro die opgeteld wordt bij mijn hotelrekening, wat zoveel betekent als: 'Haal het niet in je hoofd om de badjas te jatten, want we hebben bij het inchecken je creditcard gescand.'
In m'n hoofd bereken ik voor hoeveel ik ten koste van het hotel verzameld heb en voel me zo iets minder opgelicht. Iets minder woest over de andere Europeanen die betere kamers krijgen dan wij.
Iedereen weet dat je de minibar niet moet gebruiken, omdat een flesje tonic al tien euro kost en de Toblerone duurder is dan de hele vakantie bij elkaar. Dus we saboteren het systeem door ‘s-morgens met het plaatselijk openbaar vervoer naar de lokale winkel te gaan en terug te komen met tassen vol tonic, cola die we met het zweet op de rug omhoog zeulen naar onze kamer, als niemand kijkt. Het kost net zoveel als de minibar, maar wat zijn we blij met onszelf.
Ik ben gek op de bordjes die je op je deur kunt hangen, zoals 'Privacy please', wat overduidelijk code is voor 'Hier wordt geneukt'. Of 'Please make up my room', wat dan betekent 'We zijn uitgeneukt dus kom als een streep hierheen om onze rotzooi op te ruimen'. Ik laat het bordje 'Privacy please' graag hangen, alsof Knorrepot en ik de hele dag bezig zijn.
Ik ben erg antisociaal tijdens de vakantie. Mijn hele leven zit ik vriendelijk met iedereen aan de telefoon, dus tijdens de vakantie ben ik niet, ik herhaal, niet vriendelijk. Andere mensen, waarschijnlijk wel normale mensen, willen wel sociaal zijn tijdens hun vakantie. Genoeg stellen klitten tijdens de vakantie samen met vreemden en houden zelfs na thuiskomst nog contact. Mensen die hun echte adres opschrijven als aan het einde van de vakantie de adressen uitgewisseld moeten worden. Je moet naar het eind van de wereld reizen om dit soort mensen te omzeilen. Je kunt bergen beklimmen en eindeloze omwegen maken om bij dit soort mensen uit de buurt te blijven, en uiteindelijk kom je ze aan het eind van de dag tegen in je favoriete bar. 'Geen bezwaar dat we erbij komen zitten? ' Maar helaas zitten ze al voordat je antwoord kunt geven: 'Ja, eigenlijk wel.'
Dan is er het weer om je zorgen over te maken of in elk geval teleurgesteld te zijn. Je kunt je prima verzoenen met een buitje boven je Centerparcs-huisje, omdat je er rekening mee houdt en meer dan genoeg puzzels en spelletjes hebt ingepakt. Maar in Tunesië is het toch wat wrang als het weer niet voldoet aan het weerkaartje in de reisbrochure. Als het vriest in je hotelkamer terwijl je alleen korte broeken bij je hebt, die in mijn geval in m'n naad omhoog kruipen. In Friesland heb je je regenpak bij je en ga je naar het Planetarium in Franeker of je bekijkt de waterpoort van Sneek en je koopt een stuk oranjekoek…samen met alle andere zielenpoten die, net als ik, liever thuis voor de tv hadden gezeten.
Je denkt dat je vrijwel de hele maand knorrig bent en niet alleen die paar specifieke dagen, maar Kerstmis komt eraan of dreigt eraan te komen—het is begin september—en je moet opnieuw vaststellen dat je opnieuw een zeer donkere, zeer onaangename tunnel inrijdt waar je op 6 januari op z'n vroegst weer uit komt. Pas dan is de nachtmerrie voorbij en wordt je huis langzaam weer normaal.
Hoe hard je ook tegen jezelf zegt dat je Kerstmis leuk vindt, en hoewel je achteraf- en alleen achteraf- kunt vaststellen dat die spaarzame magische momenten het bijna allemaal waard zijn, de kille waarheid is dat Kerstmis één lange, lange, lange, lange, lange boodschappenlijst is. Een lange, lange, lange lijdensweg langs supermarkten, koken, boodschappen doen, nog meer koken en nog meer boodschappen doen wat allemaal zijn hoogtepunt vindt in één enkele doodvermoeiende dag van hard werken—24 uur lang Kerstmis. Al het werk, alle energie worden verspild in één dag als elke normale werkdag. En op tweede kerstdag is alle magie verdwenen (als die er al was): Knorrepot gaat naar een voetbalwedstrijd en je schoonmoeder wil alle Sissi-films achter elkaar zien.
Maar leren we er iets van? Zullen we ooit ontspannen in de aanloop naar Kerstmis? De chaos z'n gang laten gaan en maar zien hoe het loopt? Nee dus. En daarom bereikt onze knorrigheid elke kerst weer een triest hoogtepunt.
Eind augustus, als de kinderen weer naar school gaan, als je passers, geo-driehoeken en inktvullingen koopt zie je bij Bruna al de eerste kerstkaarten liggen. 'Kerstkaarten? Wie koopt er nou kerstkaarten in augustus? ' vraagje spottend lacherig aan de verkoopster. 'We hebben er vandaag vijftig verkocht', krijg je dan als antwoord. Je gaat naar huis en komt tot de ontdekking hoe weinig tijd er nog is tot kerst weer voor de deur staat en hoe druk je het weer krijgt. Dus maak je je eerste kerstlijstje of je maakt je eerste kerststapeltje in de logeerkamer, want nu je weet dat andere vrouwen al bezig zijn met hun kerstvoorbereidingen slaat bij jou de paniek toe. Als zij al begonnen zijn, moet jij ook aan de slag. Want Kerstmis moet perfect zijn. Het huis moet lijken op een huis uit VT-wonen, de tafel zou zelfs in de eindejaars-folder van de Bijenkorf niet misstaan en de maaltijden moet lijken en smaken als bij Parkheuvel. Heb je de lat eenmaal zo hoog gelegd, dan stijgt de paniek navenant.
Twee weken later zitje in de wachtkamer bij de huisarts en lees je in de Margriet een artikel van vier pagina's over 'Aftellen tot Kerstmis'. Echt alles op een rij, van nu tot de grote dag zelf. Van uur tot uur, van minuut tot minuut wordt precies beschreven welke taken je op welk moment moet doen. Amandelen voor de amandelpers hakken, kaartjes kopen of maken en verzenden en hulsttakken ophangen. Daar staat het dan—jouw lot voor de komende drieënhalve maand. Nu komt het erop aan: ben je een huishoudelijke godin, of gewoon een goede huisvrouw? Niemand die ook maar iets anders te doen heeft dan voorbereiden voor Kerstmis, kan uitvoeren wat dit artikel van je verlangt. Kerstmis is een fulltime baan. Maar jij moet het inpassen in je drukke rooster van schoonmaken, koken, strijken, boodschappen doen, kinderen verzorgen, iedereen overal heenbrengen. O ja, en ook nog je werk.