Waarom o waarom moet er om de haverklap vergaderd worden? Vergaderingen verspillen tijd, duren te lang en gaan helemaal niet over werkaangelegenheden, maar over het wederzijds veren in hun achterwerk steken. De een doet iets heel opschepperigs aan het begin, als een hondje dat zijn territorium markeert, en dan komt de volgende met een stel grafieken of met een Powerpoint-presentatie. Intussen probeert de rest er wakker bij te blijven zitten. Het wordt pas leuk als de baas van de baas verschijnt—de vertoning die dan volgt is de moeite waard.
Het onderwerp van een vergadering is verreweg het eenvoudigste deel; het kostje maar zo'n vijfduizendste procent van je voorbereidingen om te denken over het onderwerp, het eventuele probleem of wat je mee moet nemen. En daarom had het dus ook via de telefoon gekund. Vergaderingen gaan over punten scoren of voorkomen dat er gescoord wordt. Het begint altijd met een stoelendans. Ga nooit zitten voordat je weet waar de baas gaat zitten en ga dan nooit naast hem zitten alsof je in een goed blaadje wilt komen. Als je pal naast hem zit aan het begin van de vergadering, dan heb je een riskant plekje uitgezocht. Hij zou je zomaar kunnen vragen hoe jij over het rapport denkt en dan moet je jouw mening geven voordat je weet hoe hij erover denkt. Wat ondenkbaar is.
Het heeft natuurlijk niets te maken met wat je werkelijk denkt, maar alles met het vinden van het meest wenselijke antwoord. Als je dat niet paraat hebt, dan komt de baas als laatste nog bij jou terug als iedereen al punten heeft gescoord en jij alleen nog maar kunt stamelen dat de anderen al alles gezegd hebben wat jij had willen zeggen.
Het werk is naarmate ik ouder ben geworden alleen maar vervelender geworden. Niet alleen ben ik al door tientallen minder getalenteerde figuren voorbijgestreefd, maar de hele sfeer is steeds meer die van een multinational geworden. We zitten allemaal te praten alsof we aan het roer staan van Unilever, terwijl we gewoon in Purmerend een groothandel in huishoudelijke artikelen bestieren. Ik heb eens een lijstje gemaakt van de irritante dingen die mensen tegenwoordig zeggen—maar ik weet zeker dat je de lijst zelf makkelijk kunt aanvullen.
Management-taal | Knorrige vertaling |
---|---|
Meeting | Wat is er mis met een vergadering? |
Target | Doel |
Masterplan | Gewoon…plan dus |
Customer care | Vroeger heette dat nog gewoon klantenservice |
Human resources | Personeelszaken |
Market | Een 'e' erbij en we zijn weer helemaal van deze tijd. |
Uitdaging | Je mag geen 'probleem' meer zeggen |
Brainstormen | Nadenken |
Macro en micro | Ik dacht altijd dat dat iets met fotograferen te maken had |
Expertise | Specialiteit |
Task force | Groep mensen die nog meer gaan vergaderen en dus nog minder nuttige dingen gaan doen |
Win-win situatie | Alsjeblieft zeg… |
'Alles voor elkaar hebben' lijkt voor mijn generatie het gevolg te hebben dat we er geen van allen gelukkig van zijn geworden, of we nu in goeden doen zijn of niet. We blijven ons afvragen of die mogelijkheid de we niet hebben gekozen een tevredener, rustiger en voldaan gevoel had gegeven. Misschien is het weer zo'n kwestie van te veel keuzemogelijkheden waardoor het leven ingewikkelder maar niet altijd beter wordt. Er zijn dagen bij dat ik mijn werk nooit zou willen opgeven, maar er zijn ook dagen dat ik zo zou kunnen vertrekken zonder me zorgen te maken over de financiële gevolgen. Misschien kunnen de Knorrige Oude Vrouwen in de tussentijd proberen om de vrouwen aan de andere zijde wat minder harteloos te benaderen.
Wat hebben mannen toch een hoop bombarie gemaakt over hoe knorrig ze wel niet zijn. Wat hebben zij nou helemaal om over te zeuren? Soms krijgen ze een beetje van die Ruud Lubbers-wenkbrauwen of wat haar in hun neus en zijn ze kwaad op de Formido. Eng hoor. Noem het maar knorrig.
Daar zaten we dan innig verstrengeld in het gras mee te wiegen op de klanken van de Tee-Set en Shocking Blue. Bloemen in ons haar. Wij zouden het allemaal anders gaan doen. We zouden ons bevrijden van de huishoudelijke ketenen die onze moeders thuis aan het aanrecht hadden gehouden. We gingen een geweldige tijd tegemoet die de rest van ons leven zou duren. We hadden wel wat belangrijkers te doen dan wassen en strijken. De mannen moedigden ons aan bij onze zoektocht naar hoogbetaalde hoogspanningsbanen en bejubelden onze carrières—we waren eindelijk gelijk. En op dat moment is er iets scheefgelopen. Niemand heeft hun ooit uitgelegd dat zij, naarmate wij verder op de ladder stegen, ook een beetje huisvrouw moesten worden. Maar terwijl wij het belangrijk vinden dat de keuken netjes en de badkamer schoon is, interesseert hen dat geen fluit. Dus lijkt het erop dat we een beetje vastzitten.
Voor mannen is er niet veel veranderd sinds ze met ons samen een etage deelden en ze zich niet met de was en de strijk bezighielden. Zodra wij dachten dat er maar eens moest worden schoongemaakt, wat hield ons dan nog tegen? En als we vonden dat het bad moest worden bijgehouden, maakten we keurige schoonmaakroosters waar ook de mannen op stonden. Tot we kramp kregen van het schrijven. Het interesseerde hen niet zo veel of het schoon was of niet, dus als wij het nodig vonden, dan konden we onze gang gaan. We zijn nu dertig jaar verder en nog hebben ze geen notie van het schoonmaken van een aanrecht. Stuur je ze naar de supermarkt met een keurig geschreven boodschappenlijstje, precies in de volgorde waarin het in de winkel staat, dan vergeten ze het lijstje mee te nemen of komen ze thuis met allemaal onzinnige extra spullen waar je niet op zat te wachten: afwasmiddel met rode-pepergeur bijvoorbeeld of diepvriespizza's, of dipsaus die tegen de datum is uit het voordeelschap. Of ze kiezen zorgvuldig alleen de rotte tomaten uit het krat zodat je ze niet nog eens om een boodschap stuurt—alsof wij dat trucje nog niet kenden. Ze denken zeker dat we van gisteren zijn. Wij zijn veranderd, maar waarom dachten we dat zij ook zouden veranderen? Ze doen inderdaad dingen in het huishouden die hun vaders nooit zouden doen, maar wat heeft dat lang geduurd.
Je vraagt hem of hij iets wil doen en hij zegt ja. Je vraagt hem dan wanneer hij het gaat doen en hij zegt morgen. De volgende dag duurt maar en duurt maar en hij heeft nog niks gedaan. Je vraagt hem of hij het vandaag nog zal doen en hij zegt dat hij het vandaag nog doet. Maar hij doet het niet. Dus moet je het nog een keer vragen. Als je het niet vraagt, dan vergeet hij het. En als je het wel vraagt, dan ben je aan het zeuren.
—Michele Hanson
Als we dan toch bezig zijn, laten we het dan even hebben over de dingen die knorrige oude mannen wel doen in het huishouden—en waar we steevast van in de gordijnen klimmen.
Je vraagt hem om het bed op te maken en als hij er dan aan toe komt om het ook echt te doen, dan trekt hij halfhartig het dekbed zo'n beetje richting het kussen en denkt dat hij klaar is. Kussens opschudden doen ze gewoon niet, en de sprei leggen ze niet recht en om losse kussentjes geven ze geen zier. En hoe ze de gordijnen moeten opnemen, weten ze niet eens. Een man begrijpt net zoveel van het goed opmaken van een bed als een vrouw van de buitenspelregel. Helemaal niets. Ze willen het ook niet begrijpen. Een relatietherapeut vertelde me eens over een stel dat hun diep emotionele conflicten had opgelost, behalve het meest belangrijke: het opmaken van de bedden. Ze kregen het niet voor elkaar om een compromis te bereiken, dus maakten ze de ene dag op haar manier de bedden op en de andere dag op zijn manier. En dat dan de rest van hun leven. Zo zie je maar weer hoe belangrijk die dingen voor ons zijn.
Mannen hebben ook zo'n eigenaardige manier om het aanrecht schoon te maken (als je het ze vraagt). Ze vegen de troep gewoon op de vloer. Denk maar niet dat ze het opvangen om het in de vuilnisbak te doen. Doen ze de afwas, dan gooien ze de percolator gewoon in het afwasteiltje zonder eerst uit te spoelen. Zo verspreidt de drab zich door het hele water en over al je spullen, inclusief je vaatdoekje (en dat had je net zo mooi gebleekt omdat Marja en Liny dat ook doen). Als je het mijn knorrige oude vent vraagt, is de gootsteen net zoiets als de vuilnisbak. Maar ja, hij heeft niks bijgeleerd over het huishouden sinds hij een studentenflatje deelde met vier andere kerels en ze driejaar lang één en hetzelfde vaatdoekje gebruikten—en natuurlijk zonder het ooit te wassen. Dus is het fijne onderscheid tussen glasreinigers, ontkalkers en schuurmiddelen niet aan hem besteed.
Als ik mijn knorrepot vraag om de was op te hangen, dan doet hij dat zo dat het met meer kreukels opdroogt dan toen hij het uit de machine haalde. En als je hem dan vriendelijk, voorzichtig en diplomatiek (nou ja, op een goede dag) vertelt hoe hij het de volgende keer beter kan doen, dan kijkt hij duidelijk ongeïnteresseerd en afgeleid alsof hij een kind is dat niet deugen wil. Ik wil hem bijna vragen om me aan te kijken als ik tegen hem praat, maar ik vrees dat hij me dan gewoon vertelt dat ik het dan 'maar fijn zelf kan gaan doen.
Zelfs in de tuin maakt hij troep die hij niet opruimt. Hij wiedt de borders en laat dan gewoon alle onkruid en rommel in hoopjes op het gras liggen in plaats van het in de biobak te doen omdat de wind het allemaal wel weg zal blazen. Drie vrije dagen geleden heeft hij een boom omgezaagd en het ding ligt er nog. Hij is misschien tien minuten bezig geweest met een poging om hem aan te steken en er een kampvuur van te maken, waarna hij er geen zin meer in had en naar binnen ging om naar de sportuitslagen te luisteren.
Als hij een hemd strijkt, dan heeft hij 90 minuten nodig om te beseffen dat hij de strijkbout niet aan heeft gezet of laat hij dagenlang de strijkplank in de woonkamer staan. Overal in en om het huis staan koffiemokken van hem. Ik haal ze allemaal weer op, doe ze in de afwasmachine en zet ze allemaal netjes geordend in de keukenkastjes. Dan heb ik tenminste het gevoel dat ik de hele bende nog enigszins in de hand heb.
Hij is niet bewust lui en doet niet expres moeilijk, maar…hij vindt het allemaal niet belangrijk. Dus uiteindelijk moet ik de keukenvloer zelf schrobben als ik wil dat die echt schoon wordt. Ik zou graag willen dat al die rotzooi me veel minder zou interesseren. Ik denk dat ik een stuk rustiger en gelukkiger zou zijn.
Toch weten we het allemaal wel zo'n beetje te redden. Maar dan zijn mannen weer zo slim om te beweren dat vrouwen zoveel beter zijn dan zij zelf in het doen van verschillende dingen tegelijk. En dus schrijven we even een bestseller onderweg naar het werk en ontdooien we de vriezer terwijl we zijn hemden strijken. En zij hoeven dan niet te regelen dat de kinderen van school worden gehaald, dat de lunchpakketjes klaarliggen en dat er ‘s-avonds patat op tafel komt. Niet dat ze botweg weigeren om die dingen te doen; ze hebben slimmere methoden ontdekt. Ze vertellen je dat ze het 'straks' doen of 'gauw' of 'morgen'. Zo dat jij het niet van je lijstje schrappen kan. Je moet in de gaten houden wanneer ze het eindelijk voor je gaan doen en je moet ze eraan blijven herinneren waardoor ze je een zeur vinden Goed doe je het nooit.