Drs. Charlie Gotso
MR. CHARLIE GOTSO keek naar Mma Ramotswe. Hij had respect voor dikke dames, en had er vijf jaar geleden zelfs een tot vrouw genomen. Het bleek een twistziek en lastig mens te zijn en uiteindelijk had hij haar naar een boerderij in de buurt van Lobatse verbannen, waar ze geen telefoon had en aan een weg woonde die onbegaanbaar werd als het regende. Ze had over zijn andere vrouwen geklaagd, onophoudelijk, op schrille toon, maar wat verwachtte ze nou eigenlijk? Dacht ze nou echt dat hij, Mr. Charlie Gotso, zich tot één vrouw zou beperken, zoals een ambtenaartje in overheidsdienst? Terwijl hij al dat geld en al die invloed had? En een universitaire titel? Dat was het probleem als je met een laag opgeleide vrouw trouwde die geen benul had van de kringen waar hij zich in bewoog. Hij was in Nairobi en Lusaka geweest. Hij wist hoe mensen in dat soort steden dachten. Een intelligente vrouw, een vrouw met een titel, zou beter hebben geweten, maar aan de andere kant, bedacht hij, had die dikke vrouw in Lobatse hem nu al vijf kinderen geschonken en dat feit mocht men niet verwaarlozen. Als ze nou maar niet zo zeurde over andere vrouwen.
“U bent die dame van Matekoni?”
Hij had geen prettige stem, vond ze. Ruw als schuurpapier, en hij slikte lui het staartje van zijn woorden in, alsof hij het niet de moeite vond om duidelijk te spreken. Dit kwam voort uit minachting, voelde ze. Als je zo machtig was als hij, waarom zou je dan je best doen om behoorlijk met je ondergeschikten te communiceren? Zolang ze maar begrepen wat je wilde—daar ging het om.
“Mr. J.L.B. Matekoni heeft gevraagd of ik hem wil helpen, meneer. Ik ben privédetective.”
Mr. Gotso staarde haar aan en een vaag glimlachje speelde om zijn lippen.
“Ik heb dat bureau van u gezien. Ik heb het bord gezien toen ik erlangs reed. Een detectivebureau voor dames, of zoiets.”
“Niet alleen voor dames, meneer,” zei Mma Ramotswe. “We zijn damesdetectives maar we werken ook voor mannen. Voor Mr. Patel, bijvoorbeeld. Hij heeft bij ons advies ingewonnen.”
De glimlach werd breder. “Denkt u echt dat u mannen dingen kunt vertellen?”
Mma Ramotswe gaf kalm antwoord. “Soms. Het hangt ervan af. Soms zijn mannen te trots om te luisteren. Dat soort mannen kunnen we helemaal niets vertellen.”
Hij kneep zijn ogen samen. Het was een dubbelzinnige opmerking. Ze zou kunnen insinueren dat hij trots was, of ze zou op andere mannen kunnen doelen. Er waren natuurlijk mannen…
“Maar nu ter zake,” zei Mr. Gotso. “U weet dat er een eigendom uit mijn auto is ontvreemd. Matekoni zei dat u misschien kunt achterhalen wie het heeft gestolen en ervoor kunt zorgen dat ik het terugkrijg.”
Mma Ramotswe boog instemmend haar hoofd. “Dat heb ik al gedaan,” zei ze. “Ik heb uitgezocht wie de inbraak heeft gepleegd. Het waren jongens. Gewoon een paar jongens.”
Mr. Gotso trok een wenkbrauw op. “Hoe heten ze? Vertel me wie het zijn.”
“Dat kan ik niet doen,” zei Mma Ramotswe.
“Ik wil ze mores leren. U moet me vertellen wie het zijn.”
Mma Ramotswe tilde haar hoofd op en keek Mr. Gotso recht in de ogen. Even bleven ze allebei zwijgen. Toen verbrak zij de stilte. “Ik heb ze beloofd dat ik niemand hun naam zou geven als zij me teruggaven wat ze hadden gestolen. Het was een afspraak.” Onder het praten keek ze om zich heen in Mr. Gotso’s kantoor. Het lag vlak achter het winkelcentrum, in een onopvallende zijstraat, met op de voorgevel een groot blauw bord: GOTSO HOLDING ENTERPRISES. Het kantoor zelf was een eenvoudig ingericht vertrek, en zonder de foto’s aan de muren zou je nauwelijks denken dat het de kamer van een machtig man was. Maar de foto’s onthulden het: Mr. Gotso met Moeshoeshoe, koning van de Basotho, Mr. Gotso met Hastings Banda, Mr. Gotso met Sobhuzan. Dit was een man wiens invloed tot over de grenzen reikte.
“U hebt uit mijn naam een belofte gedaan?”
“Jazeker. Het was de enige manier om het voorwerp terug te krijgen.”
Mr. Gotso leek even na te denken, xodat Mma Ramotswe in de gelegenheid was om de foto’s beter te bestuderen. Mr. Gotso overhandigde een cheque voor een of ander goed doel en iedereen glimlachte. ‘Groot bedrag geschonken voor liefdadigheid’ luidde de uitgeknipte krantenkop eronder.
“Goed dan,” zei hij. “Ik neem aan dat u geen keus had. En waar is dat voorwerp van mij?”
Mma Ramotswe pakte haar handtas en haalde het kleine leren buideltje eruit.
“Dit is wat ze me hebben gegeven.”
Ze legde het op tafel, en hij stak zijn arm uit en nam het in zijn hand.
“Dit is uiteraard niet van mij. Een van mijn mannen had het in zijn bezit. Ik paste erop. Ik heb geen idee wat het is.”
“Muti, meneer. Medicijn van een toverdokter.”
Mr. Gotso’s blik was staalhard. “O ja? Een of ander amulet voor bijgelovigen lieden?”
Mma Ramotswe schudde haar hoofd. “Nee, dat denk ik niet. Volgens mij is het spul met een sterke werking. Ik denk dat het nogal duur is geweest.”
“Een sterke werking?” Zijn hoofd bleef volkomen bewegingloos terwijl hij sprak, zag ze. Alleen de lippen bewogen als de half ingeslikte woorden eruit kwamen.
“Ja, heel sterk. Ik zou zelf wel graag zoiets willen hebben. Maar ik weet niet hoe ik eraan moet komen.”
“Misschien kan ik u helpen, Mma.”
Ze dacht snel na voordat ze antwoord gaf. “Als u me wilt helpen, heel graag, Misschien kan ik u op mijn beurt dan weer helpen.”
Hij had een sigaret gepakt uit een klein doosje op zijn tafel en stak die op. Ook nu bewoog zijn hoofd niet.
“Op welke manier zou u me kunnen helpen, Mma? Denkt u soms dat ik eenzaam ben?”
“U bent niet eenzaam. Ik heb gehoord dat u een man bent met veel vriendinnen. U heeft er niet nog een nodig.”
“Dat kan ik toch zeker zelf het beste beoordelen.”
“Nee, ik denk dat u een man bent die graag over informatie beschikt. Die heeft u nodig om machtig te blijven. U heeft ook muti nodig, nietwaar?”
Hij haalde de sigaret uit zijn mond en legde die in een grote glazen asbak.
“U zou op moeten passen met de dingen die u zegt,” zei hij. Zijn woorden waren nu goed gearticuleerd; hij kon wel duidelijk spreken als hij wilde. “Mensen die anderen van hekserij beschuldigen kunnen er spijt van krijgen. Spijt als haren op hun hoofd.”
“Maar ik beschuldig u helemaal nergens van. Ik heb u zelf verteld dat ik het graag wil hebben, of niet soms? Nee, wat ik bedoelde, is dat u een man bent die moet weten wat er in deze stad allemaal speelt. Dingen kunnen je makkelijk ontgaan als je oren verstopt zitten.”
Hij pakte zijn sigaret weer op en nam een trekje. “U kunt mij dingen vertellen?”
Mma Ramotswe knikte. “Door mijn werk hoor ik soms bijzonder interessante dingen. Ik kan u bijvoorbeeld iets vertellen over de man die een winkel probeert te bouwen naast uw eigen winkel in het winkelcentrum. Kent u hem? Wilt u weten wat hij deed voordat hij naar Gaborone kwam? Hij wil liever niet dat mensen dat weten, denk ik.”
Mr. Gotso opende zijn mond en plukte een stukje tabak van zijn tong. “U bent een buitengewoon interessante vrouw, Mma Ramotswe. Ik denk dat ik u volkomen begrijp. Ik geef u de naam van die toverdokter als u mij die nuttige informatie vertelt. Wat zegt u ervan?”
Mma Ramotswe klakte instemmend met haar tong. “Heel goed. Die man kan me iets geven waardoor ik nóg betere informatie kan verkrijgen. En mocht ik nog andere dingen horen, nou, dan zal ik u dat graag laten weten.”
“U bent een heel goede vrouw,” zei Mr. Gotso terwijl hij een opschrijfboekje pakte. “Ik zal een kaartje voor u schetsen. Deze man woont in de bush niet ver van Molepolole. Het is niet makkelijk te vinden, maar ik zal u precies laten zien waar u moet zijn. Ik moet u trouwens waarschuwen dat hij niet goedkoop is. Maar als u zegt dat u bevriend bent met Mr. Charlie Gotso, krijgt u twintig procent korting. Niet slecht, mmm?”