HOOFDSTUK 13

Waarom trouw je niet met me?

GELUK? MMA RAMOTSWE was gelukkig genoeg. Met haar detectivebureau en haar huis aan de Zebra Drive had ze meer dan de meeste andere mensen, en daarvan was ze zich bewust. Ze was zich er ook van bewust hoeveel er was veranderd. In de tijd dat ze getrouwd was met Note Mokoti had ze zich diep ongelukkig gevoeld, een allesoverheersend gevoel dat haar volgde als een zwarte hond. Dat gevoel was nu weg.

Als ze naar haar vader had geluisterd, als ze naar de man van de nicht had geluisterd, zou ze nooit met Note zijn getrouwd en zou ze niet jarenlang ongelukkig zijn geweest. Maar ze was wel met hem getrouwd, omdat ze koppig was, net als iedereen die twintig is en niets wil zien, ook al denken we nog zo hard dat we de wijsheid in pacht hebben. Het wemelt op deze wereld van de twintigjarigen, dacht ze, en ze zijn allemaal blind.

Obed Ramotswe had Note nooit gemogen, en dat had hij niet onder stoelen of banken gestoken. Maar zij had op zijn waarschuwing gereageerd door in huilen uit te barsten en te zeggen dat hij de enige man was die ze ooit zou kunnen vinden en dat hij haar gelukkig zou maken.

“Helemaal niet,” zei Obed. “Die man zal je slaan. Hij zal je op alle mogelijke manieren gebruiken. Hij denkt alleen aan zichzelf en aan wat hij wil. Dat weet ik nu al, want ik heb in de mijnen gewerkt en daar zie je allerlei soorten mannen. Ik heb vaker van dat soort mannen gezien.”

Ze had haar hoofd geschud en was de kamer uit gerend, en hij had haar geroepen, een ijle, gepijnigde kreet. Zelfs nu kon ze hem nog horen roepen, en het sneed dwars door haar ziel.

Ze had de man die meer van haar hield dan ieder ander, een goede, lieve man die haar alleen maar wilde beschermen, verdriet gedaan. Kon men het verleden maar ongedaan maken; kon men maar teruggaan en de fouten vermijden, andere keuzes maken…

“Konden we maar teruggaan,” zei Mr. J.L.B. Matekoni terwijl hij thee in Mma Ramotswe’s beker schonk. “Hoe vaak heb ik dat niet gedacht. Konden we maar teruggaan met alles wat we nu weten…” Peinzend schudde hij zijn hoofd. “Lieve hemel! Ik zou het allemaal anders doen!”

Mma Ramotswe nam slokjes van haar thee. Ze zat in het kantoor van Tlokweng Road Speedy Motors, onder de kalender van Mr. J.L.B. Matekoni’s onderdelenleverancier, gezellig te keuvelen met haar oude vriend, zoals ze wel vaker deed als het rustig was op haar eigen kantoor. Dit was onvermijdelijk; soms wilden mensen gewoon geen dingen laten uitzoeken. Er werd niemand vermist, niemand bedroog zijn vrouw, niemand maakte zich schuldig aan verduistering. Op dat soort dagen kon een privédetective net zo goed een bordje met gesloten op de deur hangen en meloenen gaan planten. Niet dat ze plannen had om meloenen te gaan planten. Rustig een kopje thee drinken en dan gaan winkelen in de African Mail was een uitstekende manier om de middag door te brengen. Ze zou even naar het Book Centre kunnen gaan om te kijken of er interessante tijdschriften binnen waren gekomen. Ze was dol op tijdschriften. Ze hield van de geur en de kleurige foto’s. Ze was met name verzot op woontijdschriften die lieten zien hoe mensen in verre landen woonden. Ze hadden zoveel spullen in hun huizen, zoveel mooie spullen. Schilderijen, weelderige gordijnen, stapels fluwelen kussens waarop het heerlijk zitten zou zijn voor dikke mensen, wonderlijke lampen met een ongewone lichtval…

Mr. J.L.B. Matekoni begon nu goed op dreef te raken.

“Ik heb in mijn leven honderden fouten gemaakt,” zei hij, zijn voorhoofd gefronst bij de herinnering. “Honderden en honderden.”

Ze keek naar hem. Ze had altijd gedacht dat alles in zijn leven op rolletjes was gegaan. Hij was als leerling-monteur begonnen, had zijn geld opgespaard, en uiteindelijk zijn eigen garage gekocht. Hij had een huis laten bouwen, was met een vrouw getrouwd (die helaas was overleden), en was voorzitter geworden van de plaatselijke afdeling van de Botswana Democratie Party. Hij kende verschillende ministers (heel vaag) en werd uitgenodigd voor een van de jaarlijkse tuinfeesten in het State House. Alles leek even rooskleurig.

“Ik zou niet weten wat voor fouten jij hebt gemaakt,” zei ze. “In tegenstelling tot mezelf.”

Mr. J.L.B. Matekoni keek verbaasd. “Ik kan me niet voorstellen dat jij fouten maakt,” zei hij. “Daar ben je veel te intelligent voor. Jij bent iemand die naar alle mogelijkheden kijkt en dan de juiste kiest. Elke keer weer.”

Mma Ramotswe snoof. “Ik ben met Note getrouwd,” zei ze alleen maar.

Mr. J.L.B. Matekoni keek bedenkelijk. “Ja,” beaamde hij. “Dat was een vergissing.”

Ze bleven een tijdje zwijgen. Toen stond hij op. Hij was een lange man en moest oppassen dat hij zijn hoofd niet stootte als hij zich helemaal oprichtte. Nu, met de kalender achter hem en het vliegenpapier dat aan het plafond bungelde boven zijn hoofd, schraapte hij zijn keel om iets te gaan zeggen.

“Ik zou het fijn vinden als je met me wilt trouwen,” zei hij. “Dat zou geen vergissing zijn.”

Mma Ramotswe verborg haar verbazing. Ze sperde haar ogen niet open, ze liet haar beker met thee niet vallen, en ze opende evenmin haar mond zonder dat er geluid uit kwam. Nee, ze glimlachte alleen en keek haar vriend aan.

“Je bent een aardige en goede man,” zei ze. “Je lijkt op mijn vader…een beetje dan. Maar ik kan niet nog een keer trouwen. Nooit meer. Ik ben gelukkig met mijn leven. Ik heb mijn detectivebureau en een huis. Mijn leven is vol.”

Mr. J.L.B. Matekoni ging weer zitten. Hij maakte een diep verslagen indruk, en Mma Ramotswe stak een hand uit om hem aan te raken. Instinctief deinsde hij achteruit, zoals een man die zich heeft gebrand weg zal lopen bij een vuur.

“Het spijt me heel erg,” zei ze. “Ik wil nog wel zeggen dat als ik ooit weer met iemand zou trouwen, wat niet zal gebeuren, ik een man zoals jij zou kiezen. Ik zou jou kiezen. Dat meen ik.”

Mr. J.L.B. Matekoni pakte haar beker aan en schonk nog een keer thee in. Hij deed er het zwijgen toe, niet uit boosheid of uit wrok, maar omdat het hem al zijn energie had gekost om met deze liefdesverklaring te komen en hij voorlopig geen woorden meer had.