Bijlage

Beknopte biografische gegevens van de bij de auteurs bekende Surinamers, Antillianen en Arubanen in het Nederlandse verzet.

In deze lijst zijn ook de namen opgenomen van de in Nederland tijdens de meidagen van 1940 gesneuvelde militairen. De namen van Surinamers, Antillianen en Arubanen die zich in mei 1940 buiten Nederland bevonden zijn niet opgenomen. Onder hen zijn ook slachtoffers gevallen, vooral opvarenden van koopvaardijschepen en KNIL-militairen in Nederlands-Indië.

Beaujon, Oscar (Curaçao; 1923) Studeerde in Utrecht. Weigerde in 1943 de voor studenten verplichte loyaliteitsverklaring te tekenen en dook onder.

Bijleveld, Hendrikus Johannes (1914-1944) Werkte als monteur in Utrecht. Tijdens de bezetting raakte hij betrokken bij het verzet. Toen er tijdens een huiszoeking in zijn woning explosieven werden aangetroffen, werd hij opgepakt. Hij werd vermoedelijk opgesloten in Fort De Bilt, waar hij ernstig werd mishandeld. Op 11 november 1944 werd hij gefusilleerd.

Bosschart, Anne Anton (Suriname; 1898-1941) Was directeur van een reclamebureau in Amsterdam. Werd aan het begin van de bezetting actief in de sabotagegroep Comité voor Vrij Nederland. Al op 16 december 1940 werd hij opgepakt en naar de strafgevangenis te Scheveningen overgebracht. Tijdens het verhoor werd hij ernstig mishandeld. Hij werd tot levenslang veroordeeld. In 1941 werd het vonnis herzien, waarna hij op 29 september 1941 in Laren werd geëxecuteerd.

Castro Yohai, Isaac (Sjakie) de (Curaçao) Studeerde in Nederland. In 1942 wist hij met de Antilliaans-joodse student Ernest Cohen Henriquez via Frankrijk naar Spanje te vluchten.

Cohen Henriquez, Ernest (Curaçao; 1917-2004) Was in 1939 nog op Curaçao, maar keerde terug naar Nederland waar hij in 1942 zijn rechtenstudie afmaakte. Hij stond als jood geregistreerd en ontsnapte met de Antilliaans-joodse student Isaac de Castro Yohai in 1942 via Frankrijk naar Spanje. Cohen Henriquez werd twee keer gearresteerd maar kwam weer vrij door bemiddeling van een vriend van zijn familie die zich in Spanje had gevestigd. In Cadiz vertrok hij per schip naar Curaçao.

Debrot, Charles Marius (Curaçao; 1920-1940) Diende in het Nederlandse leger. Op 10 mei 1940 sneuvelde hij bij vliegveld Ockenburg bij Den Haag.

Debrot, Nicolaas (“Cola”) (Bonaire; 1902-1980) Werd geboren op Bonaire, verhuisde als kind met zijn ouders naar Curaçao. Op zijn veertiende ging hij naar Nederland voor het middelbaar onderwijs. Later studeerde hij er rechten en medicijnen. Al voor de oorlog verwierf hij onder zijn schrijversnaam Cola Debrot bekendheid met zijn novelle Mijn zuster de negerin (1935). Vanuit zijn woning in Amsterdam ondernam hij tal van verzetsactiviteiten. Hij stencilde en verspreidde onder meer illegale pamfletten. Na de oorlog bleef hij publiceren en bekleedde diverse regerings- en ambtelijke functies. Hij was onder meer gouverneur van de Nederlandse Antillen.

Does, Wilhelm (Suriname) Werkte als arbeider in Nederland en was lid van de Bond van Surinaamse arbeiders, die zich al voor de oorlog tegen het nazisme keerde. Tijdens de bezetting raakte hij gewond bij een verzetsactie.

Ecury, Segundo Jorge Adelberto (“Boy”) (Aruba; 1922-1944) Vertrok in 1937 naar Nederland om te gaan studeren. Na vele omzwervingen belandde hij in 1942 in Tilburg. Hij raakte waarschijnlijk bij het verzet betrokken via zijn vriend, Luis de Lannoy, een student uit Curaçao. Samen met hem probeerde hij onder meer met brandbommen volgeladen Duitse vrachtauto’s te vernietigen. Later voerde hij verschillende sabotageacties uit voor de Raad van Verzet in Oisterwijk en de KP (Knokploegen) in Den Haag. Door verraad werd Boy op 5 november 1944, met wapens op zak, gearresteerd. Op 6 november 1944 werd hij op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. In 1947 werd zijn stoffelijk overschot op Aruba met militaire eer herbegraven. Op Aruba werd ook een standbeeld van hem onthuld. In 1984 kreeg Ecury postuum het Verzetsherdenkingskruis.

Ezechiëls, Noville Arthur (Suriname; 1910-) Was marinier in Rotterdam. In mei 1940 vocht hij bij de Maasbruggen tegen de Duitsers. Na de capitulatie werd hij actief in het verzet. Hij sloot zich aan bij de illegale Ordedienst (OD) van vooral oud-militairen, die zich erop voorbereidden de geallieerden bij te staan bij de bevrijding van Nederland. In mei 1943 werd hij verraden en opgepakt. Hij overleefde kamp Amersfoort en diverse concentratiekampen in Duitsland.

Fernandes, Abraham Samuël (Suriname; 1907-1941) Werkte als machinist in Nederland. In 1940 werd hij actief in de eerste Nederlandse verzetsgroep, De Geuzen. Op 24 februari 1941 werd hij in Vlaardingen opgepakt en in Rotterdam vastgezet. Hij werd vervolgens naar de strafgevangenis in Scheveningen overgebracht, waar hij op 3 maart 1941 door marteling om het leven kwam. Hij ontving postuum het Verzetsherdenkingskruis.

Flu, Henri (Hans) (Suriname; 1912-1944) Kwam op jeugdige leeftijd met zijn ouders naar Nederland en doorliep er de lagere school en het gymnasium. Hij ging vervolgens medicijnen studeren en vestigde zich in 1940 als arts in Leiden. Tijdens de oorlog kwam hij meermalen in conflict met de bezetter. In 1941 bijvoorbeeld sloeg hij een Duitse militair die zijn vrouw had lastiggevallen. In zijn hoedanigheid van arts bezorgde hij veel mannen een vrijstelling voor de Arbeitseinsatz. Als represaille voor de moord op een prominente NSB-er werd hij op 4 januari 1944 doodgeschoten.

Flu, Paul Christiaan (Suriname; 1884-1945) Vader van Henri Flu. Hij was als hoogleraar tropische hygiëne aan de Universiteit van Leiden de eerste Surinaamse hoogleraar. Tijdens de bezetting sprak hij zich openlijk uit tegen de beperking van de vrijheid van onderwijs. In augustus 1942 werd hij als gijzelaar opgesloten in Sint-Michielsgestel. Later werd hij ondergebracht in concentratiekamp Vught. In december 1945 overleed hij als gevolg van de ontberingen tijdens de oorlog.

Gitz, Nicolaas Walter (Suriname; 1922-1944) Dook in Varsseveld, bij de dames Jolink, onder voor de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Op 16 februari 1944 werd hij bij een razzia ontdekt, samen met zes joodse onderduikers. Toen daarbij een van de dames Jolink door Duitse soldaten werd mishandeld, kwam Gitz tussenbeide. Er ontstond een vuurgevecht, waarbij hij door de Landwacht dodelijk werd getroffen.

Haseth, Carel Zacharias de (Curaçao; 1908-1987) Doorliep de zeevaartschool en behaalde een stuurmansdiploma. Hij werkte als loods op Curaçao. Tijdens de mobilisatie in 1939 meldde hij zich aan voor het Nederlandse leger. Na de capitulatie kwam hij vanwege verzetswerk in een kamp in Polen terecht, waar hij tegen het einde van de oorlog door de Russen werd bevrijd.

Haseth Möller, Antonie Joseph Philip de (Curaçao; 1906-1979) Studeerde rechten in Leiden. Hij raakte betrokken bij het studen-tenverzet en deed verschillende pogingen om naar Engeland te ontsnappen. Zijn poging om in augustus 1943 via België, Frankrijk, Spanje naar Engeland te gaan, strandde in Zuid-Frankrijk. Hij werd opgepakt en overgebracht naar concentratiekamp Buchenwald. Na de oorlog werkte hij als officier van justitie en rechter op Curaçao en in Haarlem.

Henar, George (Aruba/Suriname; 1902-1978) Geboren op Aruba, verhuisde op jonge leeftijd naar Suriname. Werd in 1922 stoker bij de marine in Nederland. Na een verblijf in Ne-derlands-Indië vestigde hij zich met zijn gezin in Den Helder. Na de Duitse inval in mei 1940 week hij met de marine uit naar Engeland. Hij diende op een aantal oorlogsschepen en werd al tijdens de oorlog onderscheiden door koningin Wilhelmina.

Kanteman, Iwan Hugo (Suriname; 1908-1945) Kwam in 1933 als matroos op de grote vaart naar Nederland. In 1939 vestigde hij zich in Amsterdam waar hij werkte als monteur. Tijdens de meidagen van 1940 was hij gelegerd bij Herwijnen. Vanaf 1943 was hij actief in de CPN in Amsterdam. Voor zijn verzetswerk maakte hij gebruik van zijn functie bij de luchtbeschermings-dienst, waardoor hij na spertijd over straat kon. Hij hielp onderduikers en was betrokken bij de illegale krant De Waarheid. Kanteman verspreidde de kranten, illegale pamfletten en zamelde geld in voor het Solfonds, dat illegale werkers ondersteunde. Hij werd op 10 juni 1944 na verraad gearresteerd. Via de gevangenis aan de Weteringsschans in Amsterdam, kamp Vught, Sachsenhau-sen en Buchenwald belandde hij in het nevenkamp Langenstein, waar hij op 19 maart 1945 stierf door ondervoeding en uitputting. In Amsterdam werd een plein naar hem genoemd.

Kom, Anton de (Suriname; 1898-1945) Vertrok in 1920 naar Nederland. Hij was een bekende linkse activist. Eind 1932 keerde hij terug naar Suriname, maar werd vanwege zijn antikoloniale activiteiten in 1933 naar Nederland verbannen. Tijdens de bezetting schreef hij onder meer stukken voor de Haagse editie van de illegale kranten De Waarheid en De Vonk. Op 7 augustus 1944 werd hij, in het bezit van belastende papieren, op straat gearresteerd. Hij zat gevangen in de strafgevangenis in Scheveningen en vervolgens in de concentratiekampen Vught, Sachsenhausen en Neuengamme. Aan het eind van de oorlog werd hij naar Sandbor-stel overgebracht. Hij overleed er op 24 april 1945 aan tuberculose. In 1982 kreeg De Kom postuum het Verzetsherdenkingskruis toegekend.

Lannoy, Luis Alberto de (Curaçao; 1918-1971) Zoon van een apotheker op Curaçao. Hij kwam in 1937 naar Nederland. Hij ging studeren in Tilburg. Tijdens de bezetting raakte hij betrokken bij het studentenverzet. Hij werkte op een distributiekantoor, waar hij bonkaarten stal voor onderduikers. Hij werkte mee aan de verspreiding van illegale bladen en was betrokken bij verschillende sabotageacties. Op 10 februari 1944 werd hij verraden en gearresteerd. Zijn vriend Boy Ecury deed een vergeefse poging hem te bevrijden uit de Utrechtse strafgevangenis. Bij het verhoor werd hij zwaar mishandeld. Hij werd ter dood veroordeeld. Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, lukte het hem echter te ontsnappen door zich voor te doen als advocaat van een medegevangene.

Lashley, Leo (Suriname; 1903-1980) Studeerde medicijnen in Utrecht en vestigde zich vervolgens als oogarts in Rotterdam. Als voorzitter van de plaatselijke artsenvereniging protesteerde hij in 1942 tegen de oprichting van de Nederlandse Artsenkamer. Hij werd actief in een verzetsgroep en hielp onderduikers. In 1943 werd hij enkele malen gearresteerd, maar steeds wegens gebrek aan bewijs vrijgelaten. Hij dook vervolgens onder.

Na september 1944 bood hij hulp aan spoorwegstakers en sloot hij zich aan bij de Binnenlandse Strijdkrachten. Na de Duitse capitulatie was hij als majoor van de geneeskundige dienst van het Militair Gezag betrokken bij de berechting van collaborateurs. In 1948 vestigde Lashley zich als arts op Curaçao. Hij keerde na zijn pensioen terug naar Nederland, waar hij in 1980 overleed.

Lichtveld, Leo (Suriname; 1992) Werkte als tandarts in Zaandam. Hij raakte betrokken bij het verzet in de Zaanstreek en was lid van de Binnenlandse Strijdkrachten.

Lichtveld, Lodewijk Alphonsus Maria (“Lou”) (Suriname; 1903-1996) Vertrok op twaalfjarige leeftijd voor het eerst naar Nederland. Hij verbleef ruim twee jaar op een kostschool in Roermond. Hierna ging hij naar Suriname, om in 1921 naar Nederland terug te keren. Onder de naam Albert Helman verwierf hij bekendheid als schrijver. Van 1932 tot 1938 werkte hij als journalist in Spanje waar hij verslag deed van de Spaanse Burgeroorlog. Hij verbleef enige tijd in Noord-Afrika en Mexico. In 1939 vestigde hij zich weer in Nederland. Vanwege zijn antifascistische activiteiten vóór de oorlog dook hij tijdens de bezetting onder. Hij publiceerde verzetspoëzie, vervalste persoonsbewijzen en schreef voor de illegale krant De Vrije Kunstenaar.

Lu-A-Si, Charles Désiré (Suriname; 1912-1942) Werkte in Amsterdam als elektrisch lasser. Lu-A-Si was als communist actief in het verzet. Hij verspreidde illegale pamfletten en was medeorganisator van de Februaristaking. Op 25 juni 1941 werd hij met zeshonderd andere bekende communisten opgepakt. Hij zat achtereenvolgens gevangen in de kampen Schoorl, Amersfoort, Neuengamme, Dachau en Auschwitz, waar hij op 15 november 1942 overleed aan de gevolgen van martelingen.

Maduro, George John Lionel (Curaçao; 1917-1945) Kwam uit een gegoede joodse familie op Curaçao. Hij studeerde rechten in Leiden. Tijdens de meidagen van 1940 vocht hij als reserve-tweede-luitenant der huzaren in de omgeving van vliegveld Ypenburg. Na een heroïsche bestorming van villa Leeuwenburg aan de Vliet bij Voorburg wist hij met enkele manschappen elf Duitse parachutisten gevangen te nemen. In 1940 en 1941 werd Maduro enige tijd opgesloten. Hij dook vervolgens onder en kwam in contact met het verzet. Hij raakte betrokken bij de organisatie van een ontsnappingslijn voor de bemanningsleden van neergestorte geallieerde vliegtuigen. Na verraad werd hij in 1943 gepakt bij een poging om zelf via Spanje naar Engeland te gaan. Hij zat gevangen in Saarbrücken en werd in november 1944 naar concentratiekamp Dachau overgebracht, waar hij op 9 februari 1945 bezweek aan vlektyfus. Maduro kreeg postuum de Militaire Willemsorde toegekend. Na de oorlog stichtte zijn familie ter nagedachtenis aan hem de miniatuurstad Madurodam.

Meeteren, Wilhelmus Siegfried (Shon Wé) van (Curaçao; 1918-) Vocht tijdens de meidagen van 1940 in het Nederlandse leger. Hij werd in Weert krijgsgevangen genomen. Na zijn vrijlating ging hij studeren aan de Economische Hogeschool te Rotterdam. Toen hij in mei 1943 weigerde de verplichte loyaliteitsverklaring te tekenen, werd hij opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland. Omdat hij zijn familie niet in gevaar wilde brengen, meldde hij zich aan. Hij werd via Ommen naar Berlijn gebracht, waar hij werkte in een fabriek. In juli 1945 keerde hij terug naar Nederland.

Montel, Christiaan van de (Suriname; 1903-1967) Werkte als stropdassnijder in Amsterdam. Hij hield onderduikers verborgen in zijn atelier. Na verraad werd hij op 3 maart 1943 gepakt bij een inval in zijn atelier. Op 12 juli werden ook zijn joodse vrouw, zijn twee dochters en een nichtje gearresteerd (zie hieronder). Zijn vrouw kwam om in Auschwitz. Zelf werd hij vastgezet in kamp Vught en later in kamp Sachsenhausen, waar hij zijn landgenoot Anton de Kom ontmoette. Hij overleefde zeer verzwakt de oorlog, en bleef de rest van zijn leven ziekelijk.

Montel, Louise Henriëtte van de (Suriname; 1926) Dochter van bovengenoemde. Ze was veertien jaar toen de oorlog uitbrak. Op 12 juli 1943, ruim vier maanden na de arrestatie van haar vader, werd er opnieuw een inval gedaan in de woning van Van de Montel. Van de Montels vrouw, twee dochters en een nichtje werden opgepakt. De jongste dochter werd een dag later vrijgelaten, maar Louise Henriëtte werd vanwege haar betrokkenheid bij het verzets-werk van haar vader gevangengezet in achtereenvolgens de kampen Vught, Bergen-Belsen en Ravensbrück. Na de oorlog trouwde ze met een medegevangene uit kamp Vught en begon ze een zangcarrière.

Nods, Waldemar Hugh (Suriname; 1908-1945) Vertrok rond 1926 naar Nederland om te gaan studeren. Tijdens de bezetting had hij met zijn Nederlandse vrouw een pension in Sche-veningen. Vanaf 1942 werden daar onderduikers ondergebracht. Bij een inval op 18 januari 1944 werden er vijf joodse onderduikers en een gedeserteerde SS-er aangetroffen. Nods verbleef vervolgens enige tijd in kamp Vught, en vanaf mei 1944 in verschillende Duitse concentratiekampen. Eind april 1945 vertrok hij vanuit kamp Neu-engamme met het schip Cap Arcona, dat hem en duizenden andere gevangenen uit Duitsland zou repatriëren. Op 3 mei 1945 werd dit schip in de Oostzee bij vergissing door de geallieerden gebombardeerd. Hierbij kwam Nods om het leven.

Pos, Hugo (Suriname; 1913-2000) Was van joodse afkomst. Hij studeerde rechten in Leiden. Na mei 1940 vertrok hij illegaal met een kustvaarder vanuit Delfzijl en wist via een grote omweg Engeland te bereiken. In 1941 sloot hij zich aan bij de Prinses Irene Brigade waarvoor hij bovendien in Suriname vierhonderd tot vijfhonderd vrijwilligers wierf. Als kanonnier op een koopvaardij schip overleefde hij een duikbootaanval. In 1943 ging Pos werken voor de Netherlands Civil Administration, die de Amerikanen assisteerde bij de bevrijding van Nederlands-Indië. Na de oorlog werkte hij als aanklager bij het Internationale Hof ter berechting van oorlogsmisdadigers in Japan. Van 1948 tot 1964 werkte Pos als jurist in Suriname. Daarna werd hij rechter in Nederland, waar hij ook het culturele leven van de Surinamers en Antillianen stimuleerde.

Rijk van Ommeren, Frank (Suriname; 1918-1944) Was student toen de oorlog uitbrak. Tijdens de bezetting werd hij actief in een knokploeg. Hij verrichtte voornamelijk koerierswerk voor zijn broer Lodewijk Hendrik. Hij werd opgepakt en op 6 november 1944 op de Waalsdorpervlakte geëxecuteerd.

Rijk van Ommeren, Lodewijk Hendrik (Suriname; 1917-1945) Was actief in het verzet. Hij werd gearresteerd en in het Scheve-ningse ‘Oranjehotel’ vastgezet. Hij stierf op 15 april 1945 in concentratiekamp Neuengamme.

Rodriguez, Jozef Marius (Suriname; 1900-1944) Woonde als gepensioneerd sergeant van het KNIL in Nijmegen. Tijdens de bezetting was hij betrokken bij de verspreiding van illegale pamfletten. Als represaille voor een aanslag op Duitse soldaten werd hij opgepakt en vastgezet in de Koepelgevangenis in Arnhem en later in kamp Amersfoort. Op 21 juli 1944 werd hij, samen met zeven anderen, gefusilleerd.

Ryhiner, Hugo Désiré (Suriname; 1905-1991) Diende als tweede-luitenant bij het KNIL in Nederlands-Indië en kwam in 1939 naar Nederland met de bedoeling om door te reizen naar Suriname. Tijdens de meidagen van 1940 vocht hij in het Nederlandse leger. Na de capitulatie sloot hij zich aan bij een verzetsgroep in Den Haag, waarvoor hij onder de schuilnaam ‘Rijnier’ vooral koerierswerk verrichtte en illegale kranten verspreidde. Hij werd verraden en via het ‘Oranjehotel’ in Scheveningen naar Darm-stadt gebracht. Toen de gevangenen tegen het einde van de oorlog vanwege de oprukkende Russen van het ene kamp naar het andere werden vervoerd, wist hij met enkele honderden andere gevangenen te ontkomen. In de chaotische vluchtelingenstromen werd hij door de Amerikanen gevangengenomen. In juni 1946 werd hij onderscheiden met de Militaire Willemsorde.

Sprockel, Tirso (Curaçao; ca. 1913) Vertrok omstreeks 1931 naar Nederland om te gaan studeren. Hij was bevriend met Boy Ecury. Zijn huis werd een onderduikadres voor joden en bemanningsleden van neergestorte geallieerde vliegtuigen. Hij vormde een schakel in een ontsnappingsroute via België naar Engeland en Spanje. Sprockel werd enkele malen door de SD gearresteerd, maar steeds vrijgelaten bij gebrek aan bewijs.

Tolud, Job John Bernhard (Suriname; 1899-1979) Gaf voor de oorlog op diverse scholen lezingen over Suriname. Hij diende tien jaar bij het korps mariniers. Nadat hem door zijn commandant te kennen was gegeven dat hij niet in aanmerking zou komen voor de officiersopleiding, nam hij ontslag en begon in Amsterdam een winkel in Surinaamse curiosa. Later werkte hij enige tijd als onderwijzer en jongleur. Tijdens de oorlog werd hij actief in het verzet en trok hij in bij de familie Van der Mark in Alblasserdam. In februari 1945 werd Tolud instructeur bij het Strijdend Gedeelte van de Binnenlandse Strijdkrachten in het district Dordrecht. Hij kreeg er de bijnaam ‘Johnny de neger’. Na de Duitse capitulatie was hij betrokken bij de opsporing en arrestatie van collaborateurs.

Veeris, Henny (Curaçao; – 1940) Sneuvelde als Nederlandse militair in de meidagen van 1940.

Winkel, Carlos Alberto (Curaçao; 1914-) Studeerde medicijnen in Leiden en promoveerde met een proefschrift over kinderreumatiek. Tijdens de bezetting ging hij in het verzet ‘uit afkeer van Hitler en trouw aan Nederland en zijn vrienden’. Werkte na de oorlog enige tijd als kinderarts op Curaçao en was vanaf 1975 als bijzonder hoogleraar pediatrie (kindergeneeskunde) verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Wittenberg, Albert (Suriname; 1891-1945) Was tijdens de bezetting als communist actief in het verzet. Hij werd gepakt en weggevoerd. Op 13 april 1945 overleed hij in concentratiekamp Sachsenhausen.