5

Ik ben verminkt! Althans, ik heb een bobbel op mijn lip. Ik krijg dat ding altijd als ik gestrest of oververmoeid ben. Of als ik een tijd heel ongezond leef. Ik heb geen idee waar het nu aan ligt.

Ik smeer er vijf lagen zovirax op, plus wat rode lippenstift. Alles kunnen ze tegenwoordig camoufleren, dus waarom dit niet?

“Jezus!” zegt Jasper, als ik de badkamer uitkom. “Je hebt een kankerlip.”

Snel duik ik de badkamer weer in en gooi er een laag foundation, een laag poeder en nóg een laag lippenstift tegenaan. En verschijn weer in het blikveld van Jasper.

Hij loopt lachend naar me toe. Zijn ogen gericht op mijn lip. “Maar nog steeds mooi,” zegt hij. En geeft me een kus.

“Het is besmettelijk hoor,” reageer ik snel. “Eens een her-peslip, altijd een herpeslip.”

Jasper vindt het een goed plan om vanavond bij de Nederlandse Club te gaan draaien. Volgens mij vindt hij het zelfs een beetje stoer, dat zijn vriendin een heuse reporter is die nu al bijna internationale faam geniet. En voortdurend avonturen beleeft, die hij dan weer kan doorvertellen. Zodat hij een man is die zich geen minuut met zijn vrouw hoeft te vervelen. Omdat ze zo slim, doortastend en wereldwijs is dat alle mannen haar wel hadden willen hebben.

Ik fantaseer vaak over begrafenissen. Meestal over die van anderen, maar soms ook over die van mezelf. Bij die van anderen houd ik me wonderbaarlijk groot. Zo is soms heel mijn familie tijdens een feest uitgemoord en ben ik de enige overlevende. Omdat ik even sigaretten aan het halen was.

Ik sta voor twintig kisten. Duidelijk aangedaan, maar het gevecht tegen de tranen toch winnend. Alle aanwezigen vinden mij het zieligste meisje van de wereld en hebben bewondering voor mijn kracht. Mijn speech roert hen tot tranen. En als ik vervolgens met geëmotioneerde, schorre stem een prachtig nummer zing, zijn de zakdoeken niet aan te slepen.

Soms gaat de fantasie over mijn eigen begrafenis. Er zijn natuurlijk heel veel speeches, want iedereen wil graag wat over mij zeggen. De kist is nog open, zodat iedereen mij nog één keer kan zien. Ik lig daar met een mooie, vreedzame glimlach. Mijn lange haren liggen engelachtig om mijn gezicht en iedereen denkt: wat was ze toch prachtig.

Als ik denk aan de begrafenis na de helikoptercrash is de fantasie echter anders. Ik zie een kist met losse, bloederige ledematen en een weerzinwekkend, geplet hoofd met een gillende mond. De ogen staan nog wijd open en hebben een hysterische doodsblik. Alle aanwezigen kijken in de kist. En iedereen denkt: jasses!

Als ik bij FOX aankom, heb ik al drie oxazepammetjes op. Tegen de tijd dat ik in het kantoor van Mr. Lucas sta, vier. Het duurt even voor die dingen gaan werken en ik wil geen enkel risico lopen. Op gillend in die helikopter hangen, bijvoorbeeld. Alleen, ik heb er nog nooit zo veel ingenomen dus ik heb geen idee van het effect. Straks raak ik in coma of stopt mijn hart met kloppen, terwijl ik net in beeld ben. Maar tot nu toe gaat het goed. Ik vergeet niet mijn hand een beetje voor m’n mond te houden als ik met iemand praat. Zodat ze niks meekrijgen van de kankerlip in mijn gezicht.

You’re looking great,” begroet Mr. Lucas mij. En wil me de hand schudden.

Snel wissel ik de begroethand met de camoufleerhand en schud net op tijd terug. Mr. Lucas maant me te gaan zitten. Hij heeft vandaag niet veel tijd. Een van de Fox-helikopters volgt de kist van Ronald Reagan die vandaag wordt vervoerd. Het is een grootse aangelegenheid, dus houdt Mr. Lucas zijn uitleg kort.

Amerikanen kunnen verschrikkelijk to the point zijn. “We smoke them out of their holes” en “We will hunt them down,” roept Bush met gemak als er weer eens een aanslag is gepleegd. Dat hoor ik Balkenende niet zo gauw zeggen. De Amerikanen smullen ervan—en Mr. Lucas ook. Zijn kamer is behangen met stickers waarop pakkende oneliners staan.

I think. Therefore I vote Republican is er eentje. Vote Democrat, it’s easier than working een andere. En The road to hell is paved with Democrats schittert achter zijn bureau. Verder hangen er nog wat politieke grappen. Zoals: “What do Bin Laden and Hiroshima have in common? Answer: Nothing, yet.”

In een paar zinnen zet Mr. Lucas de zender en haar doelstelling neer. “Mensen hebben weinig tijd, daarom moet de informatie eenduidig zijn. Ik wil geen ellenlange genuanceerde verslagen. Hetzelfde geldt voor de montage. Heb je het over moorden, dan wil ik lijken zien. Ik wil bombardementen en explosies. Geen talking heads en deskundigen. Dat geldt voor ‘the helicopter part’, maar ook voor Inside Out. Dus geen ‘aan de ene kant dit en aan de andere kant dat’—items. Ik wil spraakmakende verslagen.”

Daarna zegt hij nog het een en het ander, maar ik ben te veel bezig met de naderende dodemansrit. En de pillen beginnen dusdanig aan te slaan dat het in mijn hoofd één grote waas geworden is. Ik knik na elke onverstaanbare zin en zeg dat het helder is.

“Mooi,” zegt Mr. Lucas, “kom dan maar mee.”

“Moet ik niet naar de make–up?” vraag ik hem op de gang, nog steeds wat bezorgd over mijn lip. Maar ook hopend op uitstel van executie.

Hij kijkt me verbaasd aan.

“Voor in de helikopter…”

Mr. Lucas begint te lachen. “Die camera hangt onder de helikopter, lieve schat. Als reporter kom je echt niet in beeld. Bovendien vindt de test niet in de helikopter plaats. Weet je wel hoeveel zo’n vlucht kost? Om de beelden van commentaar te voorzien, hoefje echt de lucht niet in.” Hij opent de deur van een studio. “Hier is het waar dat gebeurt.”

Ik hoef niet in een helikopter! In ieder geval niet nu. Ik val bijna flauw vanwege de spanning die ineens wegvloeit en sta te wankelen op mijn benen, terwijl het bloed uit mijn hoofd wegtrekt. Misschien komt het ook wel door de pillen die angst remmend behoren te werken en nu niets beters weten te doen dan mijn energie te lijf gaan.

We betreden de studio waar ik aan wat mensen word voorgesteld. Ik begroet hen als in een trance. Ik zie een wand met heel veel televisies waarop maar één beeld te zien is: een grote zwarte auto die de kist van Ronald Reagan vervoert. Een man zit achter de microfoon en voorziet de beelden van commentaar. Plotseling draait hij zich naar mij en krijg ik een microfoon onder m’n neus geduwd. “And what do the Dutch people think of our president?” vraagt hij. Aan mij! Ik surf als een razende zoekmachine mijn hersenen af. Op zoek naar wat journalistieke informatie over Reagan. Het zou door de overdosis oxazepam kunnen komen, maar mijn zoekopdracht levert geen resultaten op.

Ik onthoud alleen bizarre verhalen. Aan feiten doen mijn hersenen niet; met Triviant verlies ik altijd. Maar als ik lees dat een man de tong van zijn vrouw heeft afgebeten omdat hij haar gezeur niet meer trok, slaat mijn brein dat automatisch op. Misschien komt het door mijn overschot aan homovrienden; die hebben dat ook. Vraag hun niet naar geschiedkundige feiten; dan blijft het verdacht stil. Maar zeg je: “Engels koningshuis, twintigste eeuw,” dan krijg je alles te horen over het liefdesleven en de kledingkeuze van Diana, Camilla en Charles. Tot in de kleinste details. Mijn hoofd doet dat ook: smeuïge verhalen voorgoed op de harde schijf zetten; harde feiten spontaan deleten.

Zo kan ik me nog wel iets herinneren van een radiotoespraak van Reagan. Hij zei dat hij een wet had ondertekend die de Russen voorgoed illegaal verklaarde. “Over vijf minuten beginnen we met bombarderen,” zei hij. Hij dacht dat de microfoon nog uitstond, maar dat was dus niet zo: het grapje ging per ongeluk de ether in. En mijn hoofd sloeg het op.

De commentator kijkt me doordringend aan. Totaal overdonderd schud ik stamelend het meest zinloze Willem-Wever-feitje uit mijn mouw. “Ehm…I think hè is really human, Because hè loved to sleep out all weekend and watched television at his ranch. And because hè said: “Nobody ever died of hard work. But why take the risk”.”

Ik krijg weinig respons. Alleen wat opgetrokken wenkbrauwen. Dus probeer ik iets anders. “And did you know, his father was a sort of Al Bundy. Well…eh, not really. But hè was a shoe salesman.”

De man kijkt me nu wat bozig aan. “But what do you think of Ronald Reagan? What’s your opinion about him?” De man wil dus geen feiten, maar meningen.

Wêll, eh…I like him because hè and Nancy seemed so in love. They were so cute together. They…” Er branden opeens tranen achter mijn ogen nu ik aan de liefde tussen Nancy en Ronald denk. Hoe moet zij zich op dit moment wel niet voelen? Ik schiet compleet vol. Ik weet nu zeker dat vier pilletjes te veel zijn. Maar ik weet niet hoe ik mezelf moet stoppen.

Ik vertel dat ik het zo schattig vond dat Reagan, toen hij neergeschoten was, Nancy zwaargewond begroette met: “Dag liefje van me. Ik vergat te bukken.” En dat hij tijdens vergaderingen zich niet zo goed kon concentreren, omdat hij steeds aan Nancy moest denken. En dus cowboys en indianen ging zitten tekenen, waardoor mensen zeiden dat hij verveeld was. Maar Reagan maakte gewoon liever mooie tekeningen, voor zijn lieve Nancy.

De man met de microfoon knikt bemoedigend, alsof hij wil zeggen: ga door, wat vind je nog meer?

Ik vertel dat ik het zo zielig vond dat hij Alzheimer kreeg. Dat ik bijna moest huilen toen ik hoorde dat hij tweemaal dezelfde toespraak hield, tijdens een etentje bij Thatcher. En dat hij niet eens meer wist dat hij president was geweest. Of dat Nancy zijn vrouw was. En dat hij daarom naar een verzorgingstehuis moest. Een journalist had hem daar pas nog gezien: hij was met een gelukkig gezicht bladeren aan het opvegen op het uitgestrekte gazon van het verzorgingstehuis. Achter hem strooide zijn lijfwacht de bladeren weer uit.

“Er was een filmpje op televisie waarin Reagan als een filmheld richting ondergaande zon reed. Een poor and lone-some cowboy, gevangen in de netten van zijn ziekte. Helemaal alleen. Slechts gesteund door zijn onvoorwaardelijk toegewijde Nancy. En ik vond zijn afscheidsbrief heel mooi,” besluit ik. “‘Ik begin nu aan de reis die mij zal leiden naar de zonsondergang in mijn leven. Maar ik weet dat Amerika altijd een stralende zonsopkomst tegemoet zal gaan’.”

Het is stil in de studio. Niemand zegt wat. Dan komt er een bericht over de radio binnen: Nancy heeft zojuist haar wang tegen de kist van Ronald gedrukt. Met haar ogen doordrenkt van tranen, gaf ze een laatste innige groet aan haar man. Iedereen lijkt aangedaan. En er wordt snel te-ruggeschakeld naar de helikopter.

That was fucking great!” roept Mr. Lucas naar mij. “You are so you.”

In tranen ontvang ik de complimenten die hij op mijn schouders slaat. Totaal gedrogeerd kijk ik hem stralend aan, alsof hij me zojuist ten huwelijk heeft gevraagd en ik geëmotioneerd mijn jawoord geef. En ik heb niet alleen hem lief: ook alle anderen die ik om me heen zie. En degenen die ik niet zie; van hen houd ik ook.

Ook de make–upvrouw is heel aardig. Ze stelt me gerust: zij zal de kankerlip laten verdwijnen en van mij iets moois maken. Als ze klaar is, herken ik mezelf nauwelijks terug. Ik heb opeens lippen. En die heb ik anders nooit. Dat komt omdat ik vroeger dwarsfluit heb gespeeld—daar verdwijnen die dingen van.

Ik vind het heerlijk als iemand me opmaakt, want zelf kan ik dat niet. Het is een kwestie van de juiste schaduwen. Maar mijn oog ziet de derde dimensie niet.

Mr. Lucas komt nog even binnen en zegt dat ik me geen zorgen hoef te maken over het item van vanavond, omdat hij erg veel vertrouwen in mij heeft.

Ik ben bang voor kapingen. Dat heeft te maken met het Stockholm-syndroom: gijzelaars die sympathie krijgen voor gijzelnemers en na een week de politie opeens als ‘de vijand’ zien. En de overvallers als hun beste vriend. Patty Hearst had dat ook—de miljardairsdochter die werd ontvoerd. Zij sloot zich tot ieders verbazing aan bij de kidnap-persgroep. Ik zou waarschijnlijk al op dag één met de vijand heulen. Me direct in de armen van de vliegtuigkaper storten en gillen: “Ik ben voor jullie!” Sterker nog: zelfs wanneer ik niet met de dood wordt bedreigd, heul ik al half met de vijand: ik zie de extreem rechtse Mr. Lucas nu al als mijn beste vriend.

Omdat ik nog een paar uur heb te gaan voordat ik op het feest moet draaien, ga ik op zoek naar een passende outfit.

Wonen in New York is als leven in een film. De gele taxi’s, het appartement waar Monica, Chandler en de andere Friends wonen, de winkel van Meg Ryan in You’ve got mail, de trappen van het huis van de Cosby Show, alles komt me bekend voor. Zonder dat ik hier ooit eerder ben geweest. Ik ben de hoofdrolspeelster van een feel-good movie vandaag.

De winkel die ik betreed, wordt door homo’s geleid, zoals bijna alles in het hartje van Manhattan. De jongens zijn helemaal in hun nopjes met mijn vraag naar een jurk. Steeds heftiger outfitjes worden uit de rekken getrokken. Met decolletés tot je navel en open ruggen tot je billen.

“Heb ik niet wat te weinig voor de voorkant van zo’n jurk?”

“Nee, hoor. Modellen hebben ook nauwelijks borsten, dus dat kan makkelijk.”

“Ik moet ermee voor de televisie, dus ik kan geen nipple-gate gebruiken,” leg ik hun voor.

De homo’s lijken me te begrijpen en geven me een jurk die op maat gemaakt lijkt. Er kan geen bitterbal meer bij en van de onderkant, waar een halve meter stof over is, knippen ze gratis een stuk af. De rug is tot mijn bilnaad uitgesneden, maar de voorkant is redelijk braaf. Zo kan ik Jas-per vanavond met mijn achterkant verleiden, zonder dat FOX dat aan de voorkant doorheeft.

Ik kijk toch even om me heen voor extern advies. Homo’s durven meer dan hetero’s. Ik zie een meisje, dat ook een jurk past. Ze vangt mijn blik.

Do you tbink this dress is too much?” vraagt ze mij.

Ze heeft een enorm doorschijnende jurk aan. En ik zie ‘ze’ duidelijk zitten. “For what occassion is it?” vraag ik.

A première in Cannes.”

Definitely not too much,” stel ik haar gerust. “And what do you think of my dress? It’s for a screentest at Fox-news.”

Well, never turn around!” zegt ze lachend.

Hello. I am standing…

De cameraman stopt met draaien. “Hello is niet echt een lekkere opening, Makelove.” Hij kan mijn naam niet uitspreken. Ik dacht hem te helpen door mijn naam uit elkaar te halen: made en lief. “Het eerste kan ik niet vertalen,” zei ik. “Maar het tweede betekent love.” Sindsdien noemt hij me dus Makelove.

“Wat is een betere opening dan?”

“Gewoon gelijk beginnen met waar je staat.”

De camera draait alweer. “I am standing…eh…” Waar sta ik eigenlijk in het Engels?

De cameraman is opnieuw gestopt met draaien. Inmiddels staat er een groepje van tien man om ons heen, wat niet bevorderlijk is voor mijn gemoedstoestand. Ik begin opnieuw: “Het is alweer een tijd geleden, maar zoals u wellicht weet, was New York oorspronkelijk van de Nederlanders en hebben zij het 340 jaar geleden geveild in ruil voor Suriname. Maar zijn er in het huidige New York nog sporen te vinden die herinneren aan die tijd? Ik vraag het aan de Nederlanders die zich vanavond hier verzamelen voor een andere veiling, waarvan de opbrengst naar verstandelijk gehandicapten gaat.”

Trots kijk ik naar de cameraman.

“Het ziet eruit alsof je een bezemsteel in je reet hebt,” zegt hij. “Relax en lach een beetje.”

Het groepje belangstellenden om ons heen begint te lachen, waardoor er zich nog meer ramptoeristen bij ons voegen. Ik zie Jasper gelukkig niet—dat zou mijn bezemsteel-blik alleen maar verergeren. Ik begin opnieuw.

Ik ben nu écht een vrouw van de wereld, zo met een cameraploeg om me heen. Elke keer als we een interview doen, moet het acculampje aan—wat het nog echter maakt. Ik voel me steeds meer een vrouwelijke Peter Arnett.

Volgens mij vindt Jasper dat ook. Ik zie hem staan tussen een groepje andere smokings. Als hij me ziet, wijst hij hen op mij, loopt stralend naar me toe en begroet me met een kus. Op mijn wang, dat dan weer wel. “Hoe is het gegaan in de helikopter, Lief?”

“Super! Ik hoefde er niet in.” Ik vertel hem over de mazzel die ik had en dat het heel goed is gegaan. Jasper vindt het geweldig en feliciteert me met mijn succes.

Gelukkig weten de meeste mensen iets zinnigs te zeggen. Velen noemen wat namen van wijken in New York. Harlem van Haarlem, Brooklyn van Breukelen en The Bronx van Pieter Bronk. Een man vertelt dat het woord yankee ook van Nederlandse oorsprong is: het zou refereren aan Jan Kees—twee namen die erg populair waren onder de Nederlandse kolonisten. Ik heb geen idee of het waar is, maar dat maakt bij FOX toch niks uit.

Eén man wil absoluut niet meewerken. Hij zegt Fox-news te haten en niet zo veel op te hebben met de Amerikaanse nationaliteit. “Amerikanen worden geplaagd door de behoefte niet te weten. Het befaamde Amerikaanse optimisme is daar een element van, want dat is ook een weigering de feiten onder ogen te zien. En dat is een essentieel onderdeel van het Amerikaan zijn.”

Ik vind het wel zinnig, maar volgens mij hoef ik hier niet mee aan te komen bij Mr. Lucas. Bovendien tikt de cameraman alweer op mijn schouder en zegt dat het genoeg is geweest. Hij wil wat sfeerbeelden opnemen van het diner en de veiling.

Jasper lijkt weinig onder de indruk van de verleidelijkheid van mijn rug. Ook hij is hier voor zijn werk en dat gaat bij succesvolle advocaten nu eenmaal voor het meisje.

Er moeten briefjes ingevuld worden met producten of diensten die daarna bij opbod geveild worden. De startprijs is 2500 dollar; dat moet het product wat jij gratis kan leveren ongeveer waard zijn. Zo kan er van ieders specialisme gebruik worden gemaakt.

Er is maar één briefje per stel en Jasper heeft dat van ‘ons’. Hij heeft het alleen te druk met netwerken om het met mij te bespreken. Ik zie dat hij invult: gratis juridisch advies van tien uur. De vrouw tegenover hem organiseert evenementen. Zij vult in: organisatie feest voor maximaal driehonderd personen.

Ik voel me een beetje verloren zonder de status van de ploeg. Jasper is geanimeerd aan het praten met een vrouwelijke collega. Ze heeft een parelketting om en lijkt een beetje op Taylor, de psychiater uit The Bold & The Beautiful: bloedmooi, intelligent en op en top vrouw. Ook met een jurk van de homo’s, maar dan een die ook van voren verleidelijk is. En gevuld.

Om mezelf een houding te geven, praat ik met de jongen naast mij. Hij heet Remco en is net begonnen als assistant general manager bij een scheepvaartbedrijf dat ook cruises organiseert. “Jij gaat zeker zo’n vakantietripje aanbieden voor de veiling?” zeg ik.

“Nee,” zegt hij, “dat lijkt me beter van niet. Ik werk daar net, dus ik heb geen idee of mijn baas dat wel oké vindt. En jij, wat vul jij in?”

“Ook niks. Ik werk bij de televisie, dus ik heb niets te bieden.”

“Maar dan kun je toch een filmpje maken?” zegt Remco. “Een huwelijksreportage of een leuke pornofilm, daar houden ze hier wel van.”

“Goh, bedankt, Remco,” zeg ik, “dat ik daar zelf niet op gekomen ben! Als jij dan tien matrozen levert, dan doen we het leuk samen.”

Remco houdt wel van een slechte grap en speelt hem nog even uit. ‘Gangbang door tien matrozen, professioneel gefilmd’ schrijft hij op het briefje.

‘Aangeboden door Madelief en Remco’ krabbel ik erbij. En vraag of hij mee naar buiten gaat om even een sigaretje te roken, omdat ik net een bitterbal heb gegeten.

Als we terugkomen is de veiling al begonnen. Jasper zegt dat hij voor het feest van de overbuurvrouw gaat. Hij richt zich weer tot de parelketting, dus ik kan beter even opletten om te zorgen dat hij zijn feestwens niet mist.

Er worden de meest uiteenlopende dingen aangeboden en voor veel geld geveild: van een advies je walk-in closet efficiënter in te richten tot een jaarabonnement bij een dure fitnessschool. Het feest voor driehonderd personen is nog niet langsgekomen.

Dan hoor ik ineens: “Gangbang door tien matrozen.” En daarna vertwijfeld: “Professioneel gefilmd…” De laatste lettergrepen sterven een beetje weg. Door de gêne van de voorleesvrouw, maar ook door het gelach uit de zaal.

Ik kijk naar Jasper, de klier naast me die stiekem het briefje van Remco en mij ingeleverd moet hebben. Ik geef hem een por en trek lachend zijn arm omhoog. Jasper merkt het echter niet. Met zijn arm in de lucht praat hij onverstoorbaar verder met Taylor.

“En de gangbang gaat naar…die meneer daar.” De vrouw wijst naar Jasper, die superblij reageert. Kennelijk is hij in de veronderstelling dat hij het feest gekocht heeft en dat ik, als toegewijde vrouw, op tijd zijn arm naar boven heb gehouden. Omdat de hele zaal applaudisseert en moet lachen om zijn blije reactie, gooit hij er nietsvermoedend nog een schepje bovenop. Hij gaat staan en steekt juichend zijn armen in de lucht, alsof hij een speler van het Nederlands elftal is die op het Leidseplein wordt onthaald. De cameraman van Fox-news neemt hem uitgebreid in beeld.

“Jas!” fluister ik. “Ja-has!” Maar totaal opgaand in zijn moment opname hoort Jas me niet. Onder luid gejoel loopt hij naar de organisator en neemt het briefje in ontvangst. Hij wordt beloond met een oorverdovend applaus. Mensen vinden hem schijnbaar een voorbeeld, omdat hij zó begaan is met de verstandelijk gehandicapten dat hij maar liefst 2500 dollar spendeert aan een zeer slechte grap.

Als hij terugkomt en ik op het punt sta het hem diplomatiek uit te leggen, is Miss Parelketting me voor. “Je vriendin biedt je een video aan waarin jij hoogstpersoonlijk wordt gegangbangt door tien matrozen.”

Jasper kijkt naar zijn briefje. En dan naar mij. Hij lijkt ernstig op zijn pik getrapt.

“Ik dacht dat je je arm wel zou terugtrekken,” zeg ik met een rood hoofd. Jaspers blik blijft kil. Het is net alsof ik opeens in een vrieskist zit. En ik weet niet hoe ik hem moet ontdooien.

“Ik ga het wel even rechtzetten,” mompel ik, en vlucht van de koude tafel. Hopend dat de organisatie de 2500 dollar zal kwijtschelden.

Ik word hartelijk door hem ontvangen en ook het groepje verstandelijk gehandicapten is uitermate verheugd. Als dank krijg ik van een van hen een lik in m’n gezicht. En een ander zoent me plat op mijn mond. Ik durf niet meer over kwijtschelding te beginnen en betaal de 2500 dollar met mijn ongedekte creditcard. “Doe er iets leuks mee,” zeg ik als een boer met kiespijn. En druip af. Op weg naar Jasper, die mij vast niet meer wil. Als de moeder van zijn kinderen. Zeker niet omdat Taylor daar genetisch gemanipuleerd voor lijkt te zijn.

Onderweg stuit ik op de Fox-cameraman. “Goud!” zegt die. “Briljant, Makelove! Daar zullen de Amerikanen van smullen. Zo ruimdenkend en liberaal. Fantastisch!”

Ik lach moeizaam. Ik wil eerst vrede, met Jasper.

“Ik heb Mr. Lucas al gesproken. Hij wil het uitzenden, Makelove! Hij vond het geweldig dat Nederlanders geld bieden voor een gangbang. Zoiets zou in Amerika nooit kunnen.”

“Maar dat kan niet. Het is niet waar, het was een misverstand tussen mijn vriend en mij,” leg ik uit.

Who cares,” zegt de cameraman. “This is tv.”

Ik zie Jasper nergens. Dan tikt Remco op mijn rug. “Dat was lachen! Ik neem aan dat Fox-news dit wel een leuk item vindt.”

Fox-news wel. Maar Jasper iets minder.”

“Ach, die advocaten bulken van het geld. Het was toch een leuke grap? Hij moet er vast om lachen,” grinnikt Remco. “Geef hem vannacht gewoon zelf een gangbang, dan is de rekening vereffend.”

Ik vraag me af of Jasper zo in elkaar steekt. Ik heb dat een keer proberen te checken door hem te vragen: “Stel dat ik een gevulde-eierverslaving zou hebben en er om de vijf uur een naar binnen moet schuiven; zou je dan nog van mij kunnen houden?” (Ik haat vrouwen die aan hun geliefde vragen: “En als mijn hele gezicht nou verbrand is, hou je dan ook nog van mij?” En dan op zo’n zeikerige toon, dat ik het gewoon uitlokking vind. Daarom pakte ik het bedekter aan. Want de onvoorwaardelijkheid van de liefde zie ik wel graag gecheckt.)

“Nee,” antwoordde Jasper, “dan maak ik het uit.”

“Maar ik doe het niet in jouw bijzijn, je merkt er niets van.”

Maar Jasper bleef bij zijn standpunt. Ook niet toen ik opmerkte dat hij dus niet onvoorwaardelijk van mij hield. Hij zei dat het idee alleen al zijn libido compleet zou vernietigen. En als een gevulde-eierverslaving zijn liefde al verwoest, wat zal een gangbang door tien matrozen dan wel niet doen?

Als ik Jasper eindelijk zie, wordt mijn angst er niet minder op. Miss Parelketting is wederom om hem heen gewikkeld. “Hoi,” zeg ik, terwijl ik me bij hen voeg.

De parelketting kijkt me misprijzend aan. “Zo, daar hebben we onze Fox-grapjas,” zegt ze met een verleidelijke bonding-blik naar Jasper.

Ik kijk naar Jasper, maar hij kijkt nauwelijks terug. “Het spijt me, Jas,” zeg ik. “Het was een misverstand. Ik dacht dat je je arm wel terug zou trekken.”

“Wel een beetje een duur misverstand,” reageert Jasper nors.

“Nee. Niet voor jou. Ik heb al betaald.”

Dan pakt Jasper mijn arm en dirigeert me, als een stout kind dat papa heeft teleurgesteld en nu op haar donder gaat krijgen, richting toilet. In de gang staat hij ineens stil en kijkt me doordringend aan. “Het gaat me niet om het geld, Madelief. Ik ben hier om te netwerken en dit soort grappen past daar echt niet bij!”

“Het spijt me echt,” zeg ik. “Maar ik denk dat de schade best meevalt. Niemand vond het erg, volgens mij vonden ze het juist grappig. Fox-news wil het zelfs uitzenden. Die vonden het briljant.”

“Geweldig!” reageert Jasper nu nog bozer. “Je gaat me dus voor heel Amerika voor lul zetten?!”

“Wie kijkt er nou naar FOX? Zo’n rechtse propagandamachine? Daar kijkt toch niemand naar! Zeker mensen die verstandelijk gehandicapten willen helpen niet. Bij Fox-news aborteren ze die het liefst.”

“Doe niet zo naïef, zeg!” sist Jasper. “Die mensen zijn hier om te netwerken, niet om mongolen te helpen. Die kijken wél naar FOX.” Dan loopt hij kwaad weg. Waarschijnlijk terug naar Miss Parelketting.

Ik ga even naar buiten en rook een sigaret. Iedereen die me passeert, slaat me op mijn rug. “Geweldig! Goeie grap, zeg! Wanneer wordt het uitgezonden?”

Ik bel Mr. Lucas. “Darling!” roept hij verheugd en feliciteert me met mijn reportage. “Wanneer kom je het monteren?”

“Ik…”

“Morgenavond?”

“Het spijt me…echt…maar ik…ik wil niet dat het uitgezonden wordt.”

“Waarom niet? Het is toch een leuk item?”

“Niet voor mijn vriend. Hij is degene die dolblij de gang-bang in ontvangst nam. Het was echter een misverstand. Tussen hem en mij, bedoel ik.”

De hartelijkheid van Mr. Lucas is opeens verdwenen. Hij zegt dat ik geen journalist in hart en nieren ben en dat ik voor het item moet gaan, en niet voor privézaken. En dat ik niet zo moeilijk moet doen.

“Niet zo moeilijk doen?!” hoor ik mezelf opeens zeggen. En dan komt alles eruit. Dat ik de hele dag al niet moeilijk heb gedaan. Over het feit dat ze racistisch zijn. En heel Amerika misleiden. Dat Bill O’Reilly aan de hoogste boom moet. En heel de wereld hen zou moeten boycotten. En dat niemand meer coca cola mag drinken. En dat rox-lui vuile Bush-kontenlikkers zijn met wie ik niks te maken wil hebben!!

Ik weet ook niet waarom dit er dan weer wel in vloeiend Engels uitkomt.

Ook het antwoord is luid en duidelijk: “Dat is dan wederzijds.”

In trance loop ik weer naar binnen, naar de cameraman. Ik vraag hem het bandje. Hij overhandigt het me en wenst me er veel succes mee. Ik zeg maar niet dat hij voor niets heeft gedraaid. Ik heb voor vandaag genoeg vijanden gemaakt.

Ik ga naar de wc en trek de tape uit de band. Na drie keer trekken is mijn reporterscarrière weggespoeld.

De parelkettingvrouw staat wéér aan Jaspers zijde als ik terugkom. Misschien kan ik hem proberen te verleiden met mijn blote rugpartij. Gek genoeg is Jasper echter heel aardig en slaat een arm om me heen.

De parelketting blijkt Ursula te heten. Ursula heeft met Jasper over mij gepraat. Volgens Ursula valt de schade wel mee. Sterker nog: volgens Ursula is het Fox-item zelfs wel goede pr voor het kantoor, omdat het volgens Ursula voor iedereen duidelijk een grap was, en het dus nu lijkt of het kantoor een onbaatzuchtige donatie heeft gedaan. En er dus naar Ursula’s mening eigenlijk niets meer aan de hand is.

Ze kijkt Jasper aan alsof ze zojuist succesvol met een kidnapper heeft onderhandeld en de ontvoering heeft beëindigd.

“Ik heb net tegen de Fox-man gezegd dat het niet uitgezonden mag worden en hem voor Bush-kontenlikker uitgemaakt,” praat ik haar bij.

Ursula’s mooie mond valt open. Ze wacht met haar reactie op die van Jasper, zodat ze die kan na-apen.

“Jezus, Madelief,” zegt die, “wat ben jij weer lekker bezig vandaag.”

“Inderdaad, ongelooflijk,” zegt Ursula met een afkeurende lach. En ze schuift iets dichter naar Jasper toe om aan te geven dat hij op haar wél kan bouwen, en dus niet op die onnozele, schele, domme, rooie dwerg.

Dwerg zegt dat ze naar huis gaat; dwerg is namelijk uitgeput.

“Oké, Lief,” zegt Jasper, “dan zie ik je later; ik kan helaas nog niet weg.”

Ik voel me nog kleiner worden—daar had ik niet op gerekend. “Oké. Tot later,” zeg ik snel. En ben weg.

Ik heb geen zin om te janken! Dat doen vrouwen van de wereld niet. En zeker niet waar zo’n ideale Parelketting bij is. Als ik de deur uitloop, hoor ik haar nog lachen; om de grapjes van Jasper. Een mooie, heldere, opgeruimde lach.

Ik hinnik altijd een beetje vals. En dan ontstaan er bovendien altijd drie onderkinnen. Net als bij dwergen, die hebben dat ook: te weinig lichaam, te veel huid.

Het regent en alle taxi’s zitten vol. Ik marcheer inwendig neuriënd naar huis. “Hai, Pippi Langkous, tjollahé, tjollahé, tjollahopsasa! Hai, Pippi Langkous, die doet haar eigen zin.”

Pippi blijft blijer dan ik.

Pas als het weer licht wordt, kruipt Jasper naast mij in bed. Ik lig al uren wakker, maar doe net alsof ik ontwaak uit mijn slaap. “Hé, hoe laat is het?” vraag ik, het antwoord kennende omdat ik de afgelopen uren om de vijf minuten op de klok heb gekeken.

“Half zes,” zegt Jasper.

“Was het nog leuk?” probeer ik de conversatie neutraal te starten. “Met Ursula?”

Jasper lacht en trekt me als een lepel naar zich toe. “Ga slapen, jaloers Aagje. Met je verleidelijke rug.”