4

Hi, this is Madelief from Holland. Can I speak to Mister Lucas please?

One moment.”

Ik heb tegen Lex gezegd dat ik buiten een sigaretje ga roken, zodat ik even ongestoord kan bellen. Het gebouw waarin ons EBC-kantoor zit, ligt aan een lawaaierige weg. Met mijn neus in de hoek van het portiek gedrukt, bel ik mijn—hopelijk—nieuwe baas.

FOX-news, Lucas speaking,” zegt een mannenstem.

Hello, Mister Lucas. This is Madelief, from Holland. I’ve sent you my resumé and…

O, hello my love. How are you doing?

Well…ehm…I’m in New York now. So that’s a good thing. But I hate my boss. So I wondered if it is still possible to do a screentest for the reporter job?” Het komt er wat knullig uit, maar de man moet gelukkig lachen.

So, you hate your boss?

O yes! He is awfull!

And that’s the reason you want to switch to the reporter position?

Yes! Eh, no. No. I, eh, I was thinking about it. And then I thought: that would be nice. A helicopter and so. Really exciting, so in the air. And…

We’ve selected sixteen girls already and they did their final test last weekend. So, you’re a bit late, my love.”

O. Okay…eh…” Ik ben dus te laat. Welk argument zou hem in godsnaam kunnen overtuigen dat ik een uiterst geschikte kandidaat ben? En hoe krijg ik dat er in verstaanbaar Engels uit?

I love your accent, though,” zegt de mannenstem, “it’s so cosmopolitan.”

Ik heb geen idee wat dat is, maar het klinkt wel positief. En ik heb het. Mr. Lucas legt uit dat Europeanen een steeds belangrijker doelgroep worden voor Fox-news. Dat alleen de New Yorkse markt al voor dertien procent uit Europeanen bestaat. En dat de Amerikanen er dol op zijn. “We love Europe. All tbat culture and stuff.” Daarom wil FOX graag een Europese presentatrice en zijn er al diverse Zweedse, Noorse, Franse en Duitse dames geselecteerd. “You were the only Dutchie, though. And Americans love the Dutch. Van Gogh, for example, is very popular around here. So, I was disappointed when you cancelled the screentest. Also because I loved your showreel.”

Mijn showreel was nep. Omdat ik nooit correspondent ben geweest moest dat wel. Met cameraman Leon en producent Erik was ik door Amsterdam geracet. Op twintig verschillende plekken hadden we een standupper opgenomen. “Dit was Madelief voor EBC-nieuws,” zei ik dan. Telkens met een andere outfit aan en op een toon alsof ik net een enorme ramp had moeten verslaan. Die ik als moedige verslaggever ternauwernood had overleefd.

Daarnaast hadden we nog wat items gemaakt die ons geschikt leken voor FOX. “Ik sta hier voor het Anne-Frankhuis waar een enorme commotie is ontstaan. Een belangenvereniging heeft opgeroepen tot prijsdifferentiatie naar nationaliteit. Zo stellen zij voor de toegangsprijs voor Duitsers en Oostenrijkers te verdubbelen. Naast mij staat de directeur van het Anne-Frankhuis. Meneer Gerrits, wat vindt u van het voorstel?”

Met een jasje en een stropdas is Leon de directeur van het Anne-Frankhuis. “Wij van het Anne-Frankhuis vinden het voorstel volstrekt verwerpelijk,” zegt hij formeel. “We moeten juist lering trekken uit de geschiedenis omtrent de joden. En daarbij is discriminatie op grond van nationaliteit een schop tegen het verkeerde been.”

Het moet een keertje of tien over. Omdat we steeds de slappe lach krijgen. Maar dan staat het erop. Ik moet alleen nog een paar interviews doen met wat Amerikanen die in de rij voor de kassa staan te wachten. Ze kijken me stuk voor stuk verbaasd aan als ik van het voorstel vertel. Aanvankelijk omdat ze mijn Engels niet verstaan, daarna omdat ze me juist wel begrijpen. De commotie, die in het begin nog ‘zogenaamd’ was, neemt steeds realistischer vormen aan. Een man vindt het ronduit belachelijk en wordt licht agressief. Dus vraag ik hem of mij me misschien een klap wil geven. Omdat FOX van bloederige taferelen houdt en dit slechts een nepfilmpje is om bij FOX aan de bak te komen. De man vindt het geen leuke grap. Hij wordt nog bozer en wil zelfs de camera te lijf gaan. Zo niet-grappig vindt hij het. Ik weet hem ervan te weerhouden. Ik geef hem een duw en ren weg.

Na een uur monteren ziet het er heel stoer uit. En ben ik een moedige reporter. Op tape.

Impressive,” noemt Mr. Lucas het zelfs. Na een korte denk-pauze hoor ik hem opeens zeggen: “Okay. If you have time tomorrow, I can give you a chance. But that’s the only possibility, Dutchie.”

Ik weet niet wat ik moet zeggen. “Thank you so much!” en “You’re an angel!” roep ik uit. En herhaal dat een paar keer.

Mr. Lucas gaat onverstoorbaar verder. Hij legt uit dat ik een item moet maken voor de serie Inside Out, waarin steeds een andere nationaliteit centraal staat. De andere meisjes hebben deze opdracht al vervuld en volgens Mr. Lucas is het heel simpel. “You just have to do some interviews with Dutch people who live in America. So that we get a report from inside out. And if you come a few hours earlier, you can do a screentest for ‘the helicopter part’.”

Mr. Lucas praat snel en dwingend. En benadrukt het feit dat hij voor mij een grote uitzondering maakt. Ik durf niet te vragen hoe dat dan precies in zijn werk gaat, die ‘helicopter part’.

That shouldn’t be a problem for you, as a famous Dutch correspondent, right?

Right,” zeg ik.

Soms lijkt het alsof ik lieg. Maar dat is niet zo: ik focus me gewoon op de korte termijn.

Als mijn vader zijn twee dochters karakteriseert, doet hij dat altijd met hetzelfde voorbeeld. “Stel: het licht valt uit en beiden ruiken een gaslucht. Judith gaat dan rustig naar buiten en belt iemand die het probleem op kan lossen. Madelief blijft binnen en gaat op zoek naar de bron van het gaslek. Met een aansteker.”

Ik heb dat altijd ietwat beledigend gevonden; alsof ik heel dom zou zijn. Ik heb erover nagedacht en ben dus tot de conclusie gekomen dat ik een kortetermijndenker ben.

Zo ook met Lex. Ik wilde per se die baan, en hij wilde hem mij niet geven. Dus ging ik er nu voor strijden. De lange termijn was van later zorg.

“Ik heb hooguit af en toe een freelance-klusje voor je,” opent Lex het sollicitatiegesprek.

Ik zeg dat ik graag de fulltimebaan wil. Lex zegt dat ik daar geen kans op maak. Hij heeft meer dan dertig reacties gehad op de vacature van producer⁄writer voor de serie; allemaal van mensen met jarenlange ervaring bij CNN. Met twee mensen is hij zo goed als rond. Kortom, ik val in het niet, met mijn geringe Amerika-ervaring.

“Een goede visie op het programma is toch veel belangrijker dan ervaring?” probeer ik snel. “Elke gek kan een item voorproduceren.”

“Dat is niet waar,” pareert Lex mijn argument.

Naarstig ga ik op zoek naar een ander lek om aan mijn concurrenten te ontsnappen. Ondertussen vertelt Lex dat zijn vorige serie zó’n succes was, dat tegenwoordig iedereen wel voor hem wil werken. Alle sollicitanten deelden die mening, meldt hij trots.

“Ik vond die niet bijster goed,” zeg ik abrupt.

Lex kijkt me verstoord aan.

“Je kon zien dat die door een correspondent gemaakt was. Te veel hapsnap, waardoor het niet bleef hangen,” zeg ik zo zelfverzekerd mogelijk.

Lex is beledigd en eist argumentatie. Snel geef ik een voorbeeld van een item waarvan ik zeker weet dat het beter had gekund. Lex’ stemming slaat om. Hij legt me steeds meer cases voor die ik met steeds meer overtuiging lek schiet.

“Oké,” zegt Lex. “Als je het dan allemaal zo goed weet, schrijf dan maar een opzet voor een proefuitzending. Je krijgt twee dagen.”

Ik sluit me op met internet. Google-nd surf ik door Amerika op zoek naar een geschikte staat plus thema voor de proefuitzending. Ik kies voor ‘de helden van Texas’.

De aflevering wordt geopend met de oude helden: de cowboys. Op een oude knol die niet vooruit te branden is, beseft Lex dat hij een beetje achterloopt: zijn collega-cowboys hebben hun paard al jaren geleden verruild voor een moderne fourweeldrive. Vervolgens gaat Lex op zoek naar de nieuwe helden: de astronauten. Uit een radio klinkt ‘Houston, we have a problem’ en we zien Lex die zich struikelend voortbeweegt in een ruimtepak. Na een aantal interviews over ruimtetoerisme gaat Lex op zoek naar de huidige Texaanse helden: de Dallas Cowboys. We zien Lex tijdens de training bruut omver gelopen worden door de reusachtige American-footballplayers, een echte Amerikaanse held beukt nog steeds zijn naaste in elkaar. Na de training doet Lex een standupper tijdens een gezamenlijke douche met zijn teamgenoten. Zijn zeepje valt op de grond en na enig aarzelen, bukt Lex voorover om het op te rapen. Eindshot: inzoomen op vijf reusachtige negers die verlekkerd naar de bukkende Lex kijken.

Ik heb geen tijd over voor referenda en stuur de opzet weg.

Twee dagen later hangt Lex aan de telefoon. “Ik heb het gelezen…Ik vond het…eerlijk gezegd…goed en heel grappig. Maar je weet dat ik nog met andere mensen in gesprek ben, dus ik moet nog wat dingen weten. Hoe is je Engels?”

“Eh…Nou, je hoort wel dat ik van oorsprong Nederlandse ben,” antwoord ik. Snel voeg ik eraan toe dat ik Dance around the world heb gepresenteerd en ik dus zelfs interviews in het Engels heb afgenomen. Dat de regisseurs toen uren hebben geworsteld in de montage om van mijn vragen enigszins taalkundig kloppende zinnen te maken, zeg ik er niet bij.

Na twee vervolggesprekken valt het besluit: ik heb de baan! Zonder te hebben gelogen. Hooguit heb ik een beetje de verkeerde indruk gewekt.

Waardoor ze nu dus ook bij Fox-news denken dat ik een vliegangstloze reporter ben. Voor wie ‘the helicopter part’ no problem is.

Mijn god. Morgen al. Hoe moet dat in godsnaam met Lex? En met het item? En met de helikopter?! Ik bel Jasper.

“Ik moet morgenochtend al naar FOX-news!” gil ik zonder introductie.

“Jezus, wat spannend, Lief.”

“Ja. Jezus ja! Ik moet eerst in de helikopter en dan nog een item maken over Nederlanders in New York!”

“Eh…kan ik je later even terugbellen? Het is hier nogal druk.”

“O, sorry, ja. Laten we vanavond maar als een gek wat bedenken.”

“Ik ben vanavond pas laat klaar. Dus dat wordt lastig.”

“O…”

“Ik bel je later even. Oké?”

“Oké.”

Godverdomme. Hoe moet dat nou? Ik kan toch niet in m’n eentje zo’n item bedenken? En mijn zenuwen onderdrukken? En een smoes voor Lex bedenken? Ik moet in ieder geval weer naar binnen; ik sta al een kwartier buiten. Zo lang duurt een sigaret niet. Dat weet zelfs een niet-ro-ker als Lex.

Omdat Lex voice-overs aan het inspreken is, merkt hij niets van mijn late terugkomst. Snel maak ik van de gelegenheid gebruik en verstuur een massamail. Het is tijd voor een referendum onder vrienden. Normaal gesproken zou ik de hele avond met hen in een café gaan zitten, er tien liter bier in gooien en honderd ideeën bedenken, maar dat kan nu niet. Het moet elektronisch.

De reacties zijn niet al te behulpzaam; eerder een tikkeltje ontmoedigend. “Je bent gek! Dit moet je niet willen, Madelief! Jij sterft in een helikopter! Je wordt nooit aangenomen, man! Bespaar je de moeite. Doe iets over negers mishandelen; daar houden die lui van FOX wel van.” Ik heb er niet bijster veel aan.

Als afleidingsmanoeuvre spot ik wezenloos het materiaal van de Bodyfarm, zodat Lex in ieder geval geen argwaan krijgt. Ik zie maden, lijken en vliegen, maar het valt me nauwelijks op. Ik probeer een brain-wave te krijgen voor FOX-news, mijn ticket uit de hel. Dan slaat de duivel op mijn rug. Van schrik sla ik een harde kreet.

“Slecht geweten?” vraagt Lex.

“Sorry, was even geconcentreerd bezig,” antwoord ik snel.

“Ik zie je anders nauwelijks typen. Je moet wel alles letterlijk uitschrijven, hè!”

Ik zeg dat ik alles wat ik denk te gaan gebruiken uitschrijf, maar dat ik datgene wat ik zeker niet ga gebruiken, buiten beschouwing laat. Lex staat op ontploffen. Omdat alles gebruikt kan worden.

“Dat weet ik,” sus ik, “maar ik ga toch niet al die ruzies tussen jou en de cameraman uitschrijven.”

“Ruzies?” reageert Lex fel. “Het was een heel leuke dag.”

Ik vraag me af of we het over dezelfde dag hebben, maar Lex gaat al verder. “Die cameralui draaien normaal een paar standuppertjes voor het nieuws. Het is een voorrecht voor ze om zo’n Bodyfarm-reportage te mogen draaien.”

Ik vraag me af hoeveel cameramannen het een voorrecht zouden vinden om opgejaagd tussen rottende lijken te draaien. Waarschijnlijk heeft Lex van onze flauwvallende cameraman iemand gemaakt die op een onhandig moment wilde pauzeren. Hij staat erop dat alles letterlijk uitgetikt wordt. Hij slaat een paar keer woest op tafel om zijn woorden kracht bij te zetten.

Kees, die tegenover me zit, kijkt me aan. Doe nou maar gewoon, lijkt hij te communiceren. En volgens mij deelt iedereen zijn mening. Van verzet is hier nooit sprake.

Toen ik naar de Hotelschool ging, was er eerst een ontgroening. We mochten niet praten, niet roken, geen make–up dragen, niet douchen en geen horloge dragen. Heel de dag moesten we op appèl staan, terwijl senaatsleden ons toeschreeuwden. Als je iets terugzei, begonnen de ouderejaars te gillen: “Matennaaier! Matennaaier!” En dus zei niemand meer iets terug.

Op een gegeven moment gilde iemand uit het publiek: “Dat lijkt Pippi Langkous wel!” Ze wees naar mij. Een van de senaatsleden haalde me direct uit de groep en commandeerde dat ik moest gaan ronddansen en zingen: Hai Pippi Langkous, tjollahé, tjollahé, tjollahopsasa! Hai Pippi Langkous, die doet haar eigen zin.

Ik ben niet assertief. En al helemaal niet heldhaftig. Ik had alleen toevallig net de film The Wave gezien. Daarin deed een geschiedenisdocent een experiment met zijn klas, nadat een van zijn leerlingen had gevraagd hoe het in godsnaam mogelijk was dat Hitler zo veel mensen achter zich had weten te krijgen. De leraar startte een beweging—the Wave—en verzamelde in korte tijd met agressie en intimidatie zoveel mogelijk aanhangers. Het experiment liep nogal uit de hand, maar de docent toonde wel aan dat in iedereen een NSB’er huist. En dat het dus goed opletten geblazen was om je niet te laten meesleuren door de massa. En dat je je te allen tijde tegen onredelijkheid moest verzetten.

“Wat zegt Pippi?!” gilde het senaatslid met het gemeen kaalgeschoren nazihoofd. Zijn gezicht kwam heel dichtbij; zijn neus raakte bijna de mijne.

“Ik doe het niet, ik ben Pippie niet.”

Er zijn meer kleine mensen die met dit fenomeen kampen. Dat je je lengte met geldingsdrang gaat compenseren. Ik word er bijvoorbeeld doodziek van dat iedereen me zo ongelooflijk lief vindt en ik voortdurend op allerlei schoten word getrokken. Napoleon had het, Churchill had het, en Hitler ook. Die laatste had wat meer te compenseren: diens schildercarrière kwam niet echt van de grond. En het ontbrak hem aan één bal.

Het gevolg van mijn verzet was dat ik elke avond mijn bed uit werd getrommeld. Na vijf dagen ontgroening had ik in totaal tien uur geslapen. Mijn lichaam wilde nog maar één ding: flauwvallen. Maar dat gunde ik de nazi’s niet. Dus stampte ik met mijn voeten op de grond in de hoop dat mijn lichaam het flauwvallen zou vergeten. En ik het appel verticaal zou doorstaan.

Ik hield het alleen niet vol: mijn verzet ging ervandoor en maakte plaats voor eigenbelang. Eén nachtje slaap. Dus toen er weer werd gevraagd naar mijn Pippi-performance, deed ik het. Ik danste en ik zong. Tot tevredenheid van de senaat. En toen mocht ik inderdaad een nachtje slapen.

Na de ontgroening werden we beloond met een feest. Iedereen was blij. Het kaalgeschoren senaatslid zei dat ik het fantastisch gedaan had en dat hij me op zijn schouders door het feestgedruis wilde tillen. Toen heb ik de inhoud van mijn glas bier in zijn gezicht gesmeten.

Ik ben niet haatdragend; ik begreep het principe van ontgroening. Maar ik kon het hem gewoon niet vergeven dat hij mijn verzet gebroken had.

“Vermoeidheid dooft verzet,” zei ik laatst tegen Kees.

“Nee, het bewaart juist de vrede,” antwoordde hij. “Hier leidt verzet tot oorlog.” Vervolgens vertelde hij dat de vorige producer een poging had gedaan. Die had tegen Lex gezegd dat hij een keer normaal moest doen tegen zijn personeel. Lex was hier niet van gediend: voor straf negeerde hij de man en deed tijdens discussies alsof hij niet bestond. Na twee maanden in het luchtledige gewerkt te hebben, trok de producer zijn onzichtbare status niet meer. Hij sloeg met zijn hoofd op tafel en is huiswaarts gekeerd.

Dat mag mij niet gebeuren. Ik moet weg bij Lex. En snel die baan bij FOX krijgen, want ik begeef me al in de gevarenzone. Ik zeg tegen Lex dat ik het allemaal zal uittikken. Precies zoals hij het wil. Ik heb geen zin in gezeur en wil stiekem verder werken aan een goed idee voor FOX.

Roy vraagt of ik meega om de lunch te halen. Dat doen we meestal in de CBS-kantine. Daar eten is geen optie, aangezien je tijdens het eten best nog wat kan werken. Is de stelling van Lex. Dus eten we op kantoor en halen we om de beurt wat te eten. Behalve als het Lex’ beurt is; dan slaan we het eten over. Lex is een soort schrikkeljaar.

Zodra we het kantoor uit zijn, valt het uit mijn mond. “Ik moet morgen op sollicitatie bij Fox-news. Voor de helikopter-reporterjob.”

“Jij?” vraagt hij verbaasd. “Hoe doe je dat met je vliegangst?”

“Ik neem gewoon heel veel oxazepammetjes. En misschien valt het wel mee, vind ik het niet eng.”

Sure. En dan ga je zeker ook opeens vloeiend Engels spreken.”

“Nee. Maar dat maakt niet uit. Ze vinden het juist leuk dat ik een Nederlands accent heb, want ze houden van cultuur en zo.”

“Hoe ga je dat met Lex doen? Die geeft je never nooit niet een dag vrij. Zelfs als je stervende bent, verwacht hij nog dat je komt.”

Roy vertelt dat hij ooit een knobbeltje in zijn keel had. Volgens de Amerikaanse doktoren zag het er niet goed uit: ze vermoedden kanker. De knobbel moest direct operatief verwijderd worden. Roy had zichzelf al min of meer dood-verklaard, omdat de doktoren hadden gezegd: “Bereid u zich voor op het ergste.”

Twee dagen na de operatie was Roy alweer op kantoor. Doodnerveus wachtte hij op het telefoontje met de uitslag. Toen hij te horen kreeg dat het geen kanker was, werd hij door de complete redactie gefeliciteerd. Iedereen was opgelucht. Lex zei echter: “Mooi. Dan kun je dit weekend gewoon doorwerken.” En herinnerde Roy aan de gemiste werkdagen door de operatie.

“Ik weet nog niet wat ik ga zeggen. Maar ik moet in de eerste plaats een item bedenken en ik heb geen idee wat die Fox-lui willen,” zeg ik.

“We vragen gewoon Kees en Walter en gaan vanavond met z’n allen brainstormen. Dan verzinnen we wel wat,” stelt Roy voor.

Van verzet mag dan geen sprake zijn, de solidariteit is uitermate groot. Dankzij het schrikbewind.

Als we terugkomen met de lunch zit Lex in zijn kantoor met de deur dicht. Als ik hem opendoe, klinkt zijn standaard-begroetingszin: “Wat moet jij?”

“Hier is je lunch,” zeg ik quasi-onbewogen. Zonder iets te zeggen duikt Lex in zijn lunchpakket.

“Eh, Lex…Ik ben er morgen niet.”

“Want?”

“Ik moet wat regelen.”

“Dat doe je maar in je eigen tijd,” zegt Lex en neemt een hap. Daarmee aangevende dat de discussie gesloten is.

“Er is een stukje bot van mijn elleboog af,” hoor ik mezelf ineens zeggen. Ik heb geen idee waar dit heen gaat, maar het is niet gelogen. Het is ooit met volleybal gebeurd. Ik deed een poging om bovenhands op te slaan en hoorde toen een krak. Ik schrok me dood, maar veel pijn deed het niet. Toch zei mijn moeder dat ik even naar de dokter moest. Die maakte een foto en daaruit bleek dat er een stukje van een bot af was gebroken. “Zolang het geen pijn doet, kan dat brokstukje daar gerust blijven zitten,” zei de dokter. En het zit er nu nog.

“Je kan het voelen,” zeg ik en steek mijn arm naar hem toe. Zodat hij kan checken of ik de waarheid spreek.

Lex kijkt me vies aan. Alsof ik hem voorstel een hap uit een gebruikt maandverbandje te nemen. Alleen de gedachte dat hij aan een vrouw moet zitten, doet hem al bijna over zijn nek gaan. Ik duw mijn elleboog nog verder naar voren. “Voel dan,” herhaal ik.

Maar Lex voelt er niets voor. “Als je maar zorgt dat je werk af is!” zegt hij en keert me zijn rug toe.

Roy’s voorstel wordt aangenomen: Walter en Kees zijn wel te porren voor een avondje gezamenlijk brainstormen voor FOX. En ook Henri, de cameraman die een jaar voor Lex gewerkt heeft maar dat nooit meer wil, gaat mee. We gaan naar Kees’ appartement om de hoek. Het is klein. De huurprijzen in New York zijn onbetaalbaar hoog. Zoals alles in New York hoog is. Behalve onze salarissen.

“Ik vind het wel een beetje onethisch hoor, dat je bij FOX-news wilt gaan werken,” zegt Walter. “Die lui verspreiden zonder scrupules valse informatie.”

“Alles beter dan Lex,” zeg ik.

“Ja, maar het is echt erg hoor. FOX heeft het publiek gewoon wijsgemaakt dat Saddam Hoessein de aanslagen van 11 september organiseerde en dat sommige van die kapers Irakezen waren. De helft van ALLE Amerikanen geloofde die onzin. En, wat erger is, onder degenen die het geloofden, was de steun voor de oorlog vijfendertig procent hoger dan onder de mensen die dat niet deden. Kortom, als FOX de mensen niet vals zou hebben geïnformeerd, zou het Amerikaanse publiek de oorlog niet hebben gesteund.”

“Lex doet niets anders hoor,” komt Henri tussenbeide. “Die gaat ook niet altijd zorgvuldig met de feiten om. Ik heb hem daar uiteindelijk een keer op aangesproken. Toen hij in een item zei dat er tien moorden per dag werden gepleegd, in plaats van de drie die het volgens de statistieken zouden moeten zijn. Lex was not amused. Maar omdat hij op heterdaad betrapt was, moest hij het wel veranderen. Althans, hij zei dat hij dat zou doen. Toen ik het later terugzag, had hij er alsnog vijf van gemaakt.”

“Nou,” zegt Walter, “dat is eerder uitzondering dan regel. Het is niet zozeer een kwestie van liegen, maar van de door jou gewenste indruk wekken. Feiten en nuances horen daar steeds minder bij.”

En ik maar denken dat ik de enige was die deze methode toepast.

Tijdens Dance around the world betaalden we zelfs mensen om datgene te zeggen wat wij wilden. Als een Russische taxichauffeur bijvoorbeeld niet wilde zeggen dat er een enorm hoerenoverschot bestond, zeiden we: “We’ll pay you fifty dollars.” Dan vertelde hij het wel.

Het is ook een bekend fenomeen onder oorlogsfotografen. Om als je een bende lijken ziet liggen, er een roze teddybeer tussen te leggen. Zodat het lijkt alsof er een schattig dood kindje onder de puinhopen ligt. Volwassen lijken zijn nuances, die raken je niet. Maar een dood kindje blijft je wel bij.

“Als het dan toch overal gebeurt, maakt het toch niet uit dat ik bij Fox-news ga solliciteren?”

“O, maar die gaan nog een stapje verder, Madelief,” zegt Waker. “Kijk je wel eens naar Bill O’Reilly?”

“Nee.”

“Hij heeft een talkshow op FOX. En trekt nog meer kijkers dan Larry King bij CNN. Volgens hem moet het Pentagon ophouden Irakese burgerslachtoffers te vermijden. Want die hebben inmiddels genoeg tijd gehad om Bagdad te verlaten. Als ze een bom op hun kop krijgen, is dat hun eigen schuld.”

Ik drink maar wat bier. Om helder te kunnen denken. Ik sta op het punt een soort Leni Riefenstahl te worden, dus denken is wenselijk. “Is dat niet des te meer reden om bij FOX te gaan werken? Zodat ik er iets aan kan veranderen?” vraag ik na een biertje of twee.

“Je bent al aardig ingeburgerd, Madelief. Je lijdt aan hetzelfde gebrek aan realiteitszin als die Amerikanen,” zegt Kees.

“We kijken zo wel naar een uitzending met die O’Reilly. Dan ben je wat beter voorbereid als je de wereld gaat verbeteren,” oppert Walter.

Te gast is een man van de universiteit van Indiana. In zijn studentenflat is een pornofilm met een aantal studenten opgenomen.

O’Reilly: “Er is iets heel, heel erg fout bij jullie, professor.”

Universiteitsman: “We hebben uitstekende bewaking om problemen als verkrachting te voorkomen.”

O’Reilly: “Maar pornofilms niet.”

Universiteitsman: “In dit geval…”

O’Reilly: “Nee, pornofilms, daar doen ze niets tegen. Bij u op de campus. Op kosten van de belastingbetaler! Zo’n film opnemen en met winst verkopen. Dat vindt u normaal?”

Universiteitsman: “Nee, dat hoort niet, maar…”

O’Reilly: “Waarom bent u dan niet boos, professor? U zit daar als een zak patat die ze zijn vergeten weg te gooien.”

De universiteitsman stamelt wat onverstaanbaars. Duidelijk uit het lood geslagen.

O’Reilly: “U bent niet verontwaardigd. Het doet u niet veel, is het wel?”

Universiteitsman: “O, zeker wel…”

O’Reilly: “Vast, maar porno maken in een gesubsidieerde studentenflat, dat zal u een zorg zijn. Arrogant, noem ik het professor!”

Ik zeg dat ik genoeg heb gezien. Dat die O’Reilly inderdaad een engerd is.

“En zo’n beetje de machtigste man van Amerika,” wrijft Walter er nog in. “Laatst was er een interview met Jeremy Glick, wiens vader in een wtc-toren is omgekomen. Dat was echt een absurd interview. O’Reilly wilde hem ervan overtuigen dat het dus goed is dat Amerika in Afghanistan alles platgooide, omdat de Afghanen zijn vader hadden vermoord. Glick reageerde gepikeerd, want niet ‘alle’ Afghanen hadden dat gedaan, slechts een select groepje, opgeleid met geld van Bush nota bene. Nou, dat standpunt leverde een ruzie met O’Reilly op. ‘SHUT UP! If your father could hear you now! Hope your mother is not watching…’”

“Jeetje,” zeg ik. “Dat is niet normaal…Als ik die baan scoor ga ik die vent wegpesten. Dit kan toch niet?”

“Dat lijkt me lastig,” zegt Roy. “Maar dat is daar aangenomen worden ook. Laten we dus eerst maar een item bedenken voor dat Inside Out. Dan zien we later wel weer verder.”

“Waarom ga je niet naar de Nederlandse Club morgen? Daar zijn ontzettend veel Nederlanders bij elkaar,” suggereert Henri.

“O ja, dat weet ik. Ik zou daar met Jasper en zijn collega’s naartoe gaan. Wat gebeurt daar precies?”

“Er is een galadiner en er wordt een veiling gehouden om geld in te zamelen voor verstandelijk gehandicapten.”

“Klinkt niet al te spannend.”

“Je kunt hen toch gewoon over van alles interviewen? Doe iets over het feit dat New York ooit van Nederland was. En in hoeverre ze nog Nederlandse sporen in het Amerikaanse leven terugzien,” stelt Kees voor.

Dat vind ik nog niet zo’n slechte. In principe is New York door Nederland geveild. En is de veiling van morgen best een goede locatie om dat onderwerp ter sprake te brengen. Gerustgesteld drink ik nog een biertje. Totdat Roy een imitatie doet van ‘Madelief in helikopter’ en rust plaatsmaakt voor doodsangst.