Negentien
Ik staar gebiologeerd naar het vuur. De oranje vlammen met kobaltblauwe topjes dansen in de open haard in Christians appartement. Ondanks de warmte van het vuur en de deken om mijn schouders heb ik het koud. IJs- en ijskoud.
In de verte hoor ik stemmen, veel verschillende stemmen. Maar het is op de achtergrond, ruis. Ik hoor niet wat zij zeggen. Het enige wat ik hoor, het enige waar ik me op kan concentreren, is het zachte gesis van het gas van het vuur.
Ik denk aan het huis waar we gisteren naar hebben gekeken en de enorme open haarden – echte open haarden om hout in te branden. Ik zou graag met Christian willen vrijen voor dat vuur. Ja, dat zou leuk zijn. Hij zou het ongetwijfeld heel speciaal maken, net als elke andere keer dat we hebben gevreeën. Ik snuif even in stilte, zelfs de keren dat we gewoon hebben geneukt. Ja, dat was ook iedere keer heel speciaal. Waar is hij?
De vlammen schijnen en flakkeren, hypnotiseren me, verdoven me. Ik concentreer me alleen op hun felle, verschroeiende schoonheid. Ze zijn betoverend.
Anastasia, je hebt me behekst.
Dat zei hij de eerste keer dat we samen in mijn bed sliepen. O nee...
Ik vouw mijn armen voor mijn buik en met een schok kom ik weer in de realiteit terecht. Het lege gevoel verspreidt zich weer door mijn lichaam en geest. Charlie Tango wordt vermist.
‘Kijk eens, Ana,’ zegt mevrouw Jones zachtjes. Haar stem brengt me weer in het hier en nu, terug in het leed. Ze geeft me een kopje thee. Ik pak het dankbaar aan, al verraadt het geratel van het kopje op het schoteltje dat mijn handen trillen.
‘Dank je,’ zeg ik zacht. Ik klink schor door alle emotie en de brok in mijn keel.
Mia zit tegenover me op de groter-dan-grote U-vormige bank en houdt de handen van Grace vast. Ze staren me aan, hun lieve gezichten vertrokken van spanning en angst. Grace ziet er ouder uit – een moeder die zich zorgen maakt om haar zoon. Ik kijk ze verdoofd aan. Ik kan ze geen geruststellende glimlach bieden, zelfs geen traan. Er is niets, alleen die groeiende leegte. Ik kijk naar Elliot, José en Ethan, die bij de ontbijtbar staan en zacht iets met elkaar bespreken – hun gezichten serieus. Achter hen houdt mevrouw Jones zich in de keuken bezig.
Kate zit in de tv-kamer en houdt het plaatselijke nieuws in de gaten. Ik hoor in de verte het geluid van de grote plasma-tv. Ik kan dat nieuwsbericht niet nog een keer zien – CHRISTIAN GREY VERMIST – zijn mooie gezicht op tv.
Opeens bedenk ik dat ik nog nooit zo veel mensen in deze kamer heb gezien die overigens ondanks hun aanwezigheid nog steeds enorm groot is. Kleine eilandjes verloren, bange mensen in het huis van mijn Vijftig. Wat zou hij ervan vinden dat iedereen er is?
Taylor en Carrick zijn ergens met de autoriteiten in gesprek; zij geven ons mondjesmaat informatie, maar het stelt allemaal niets voor. Het feit blijft – hij wordt vermist. Hij wordt al acht uur lang vermist. Geen enkel teken, helemaal niets. De zoektocht is gestaakt – dat weet ik dan weer wel. Het is gewoon te donker. En we weten niet waar hij is. Hij kan wel gewond zijn, honger hebben, of nog erger. Nee!
Ik doe weer een schietgebedje. Laat Christian alstublieft niets overkomen. Laat Christian alstublieft niets overkomen. Ik herhaal dit keer op keer in mijn hoofd – mijn mantra, mijn houvast, iets concreets om me in mijn wanhoop aan vast te klampen. Ik weiger aan het ergste scenario te denken. Nee, niet doen. Er is hoop.
Jij bent mijn reddende engel.
Christians woorden van nog niet zo lang geleden spoken door mijn hoofd. Ja, er is altijd hoop. Geen paniek. Zijn woorden geven me houvast.
Ik ben nu een sterke voorstander van onmiddelijke bevrediging. Carpe diem, Ana.
Waarom heb ík de dag niet geplukt?
Ik doe dit, omdat ik eindelijk iemand heb ontmoet met wie ik de rest van mijn leven wil doorbrengen.
Zacht wiegend bid ik met mijn ogen dicht. Laat alstublieft de rest van zijn leven niet zo kort zijn. Alstublieft. Alstublieft. We hebben nog niet genoeg tijd gehad samen... we hebben meer tijd nodig. We hebben de afgelopen weken zoveel gedaan, zoveel bereikt. Het kan niet voorbij zijn. Al onze tedere momenten: de lippenstift, toen hij voor het eerst met me vree in Hotel Olympic, toen hij zich op zijn knieën aan me aanbood, toen ik hem eindelijk kon aanraken...
Ik ben nog steeds dezelfde, Ana. Ik hou van je en ik heb je nodig. Raak me aan. Alsjeblieft.
O, ik hou zoveel van hem. Ik ben niets zonder hem, een schaduw. Er zou geen enkel lichtpuntje meer zijn. Nee, nee, nee... mijn arme Christian.
Dit ben ik, Ana. Helemaal... en ik ben helemaal van jou. Wat moet ik doen om je dat te laten beseffen? Zodat je weet dat ik jou wil, op welke manier dan ook. Dat ik van je hou.
En ik van jou, mijn Vijftig.
Ik doe mijn ogen open en staar weer wezenloos naar het vuur. Herinneringen aan onze tijd samen schieten door mijn hoofd: zijn jongensachtige vreugde toen we gingen zeilen en zweefvliegen; zijn gladde, elegante en ongelooflijk knappe verschijning op het gemaskerde bal; dansen, o ja, hier in de kamer dansen op Sinatra, zwieren door de kamer; zijn stille, zenuwachtige, hoopvolle houding gisteren in het huis – dat duizelingwekkende uitzicht.
Ik leg mijn wereld aan jouw voeten, Anastasia. Ik wil jou, lichaam en geest, voor altijd.
O, alsjeblieft, laat er niets met hem zijn. Hij kan niet dood zijn. Hij is de spil van mijn bestaan.
Er ontsnapt een snik en ik sla mijn hand voor mijn mond. Nee, ik moet sterk zijn.
Opeens zit José naast me. Of zat hij daar de hele tijd al? Ik heb geen idee.
‘Wil je je vader of moeder bellen?’ vraagt hij zacht.
Nee! Ik schud mijn hoofd en pak zijn hand stevig vast. Ik kan niets zeggen, dan breek ik, maar de warmte en druk van zijn hand bieden me geen troost.
O mam. Mijn onderlip trilt als ik aan haar denk. Moet ik haar bellen? Nee, ik zou haar reactie niet aankunnen. Misschien Ray, hij zou niet emotioneel worden. Hij wordt nooit emotioneel, zelfs niet als de Mariners verliezen.
Grace staat op en loopt naar de jongens toe. Zo lang heeft ze vanavond nog niet stilgezeten. Mia komt naast me zitten en pakt mijn andere hand vast.
‘Hij komt weer terug,’ zegt ze eerst vastberaden, maar haar stem schiet uit bij het laatste woord. Haar ogen zijn groot en rood doorlopen, haar gezicht bleek door slaapgebrek.
Ik kijk naar Ethan, die naar Mia en Elliot kijkt. Elliot heeft zijn armen om Grace geslagen. Ik kijk op de klok. Het is elf uur geweest en de wijzer gaat richting middernacht. Verdomde tijd! Met elk uur dat verstrijkt worden de wanhoop en de leegte groter, vullen me, verstrikken me. Ik weet dat ik me diep vanbinnen op het ergste voorbereid. Ik doe mijn ogen dicht en bid nog een keer en grijp de handen van José en Mia steviger vast.
Ik doe mijn ogen weer open en staar weer naar de vlammen. Ik zie zijn verlegen glimlach voor me – zo zie ik hem het liefst, een glimp van de echte Christian, mijn echte Christian. Hij heeft zo veel kanten: controlfreak, directeur, stalker, seksgod, Dominant, en tegelijkertijd – ook zo’n jochie met zijn speeltjes. Ik glimlach. Zijn auto, zijn boot, zijn vliegtuig... Charlie Tango... Mijn verloren jongen, op dit moment echt verloren. Mijn glimlach vervaagt en ik word haast overmand door verdriet. Ik herinner me hem in de douche, toen hij de lippenstiftlijnen wegwaste.
Ik ben niets, Anastasia. Ik ben leeg en heb geen hart.
De brok in mijn keel wordt groter. O Christian, dat heb je wel; je hebt een hart en het is van mij. Ik wil het voor altijd koesteren. Ik hou van hem, ook al is hij complex en moeilijk. Ik zal altijd van hem houden. Er zal nooit een ander zijn. Nooit.
Ik weet nog dat ik in de Starbucks zat en de voor- en nadelen over Christian tegen elkaar afwoog. Al die nadelen, zelfs de foto’s die ik vanmorgen vond, stellen nu niets meer voor. Het draait alleen om hem en of hij terugkomt. O alstublieft, breng hem terug, laat er niets aan de hand zijn. Ik zal naar de kerk gaan... ik doe alles. O, als ik hem terugkrijg, zal ik de dag plukken. Zijn stem klinkt weer in mijn hoofd. Carpe diem, Ana.
Ik staar dieper in het nog steeds dansende vuur. Dan slaakt Grace opeens een gil en alles lijkt in slow motion te gebeuren.
‘Christian!’
Ik kijk net op tijd om Grace door de grote kamer te zien stormen vanaf de plek waar ze stond te ijsberen ergens achter me en daar, in de entree, staat een verbijsterde Christian. Hij heeft alleen zijn pantalon en overhemd aan, zijn marineblauwe jasje, schoenen en sokken heeft hij vast. Hij ziet er moe, vuil en schitterend uit.
Holy fuck... Christian. Hij leeft nog. Ik staar hem verdoofd aan. Hallucineer ik nu of is hij het echt?
Hij kijkt totaal verbouwereerd de kamer rond. Hij legt zijn jasje en schoenen op de vloer, net op tijd om Grace op te vangen die haar armen om zijn hals slaat en hem hard op zijn wang zoent.
‘Mam?’
Christian kijkt haar sprakeloos aan – hij weet niet wat hij moet zeggen.
‘Ik dacht dat ik je nooit meer zou zien,’ fluistert Grace. Ze spreekt voor ons allemaal.
‘Mam, ik ben er.’ Ik hoor de ontzetting in zijn stem.
‘Ik heb vandaag doodsangsten uitgestaan om jou,’ fluistert Grace nauwelijks hoorbaar – ze zeg wat ik denk. Ze snikt en kan haar tranen niet langer bedwingen.
Christian fronst zijn wenkbrauwen – ik weet niet of hij is geschrokken of dat hij zich schaamt – maar dan trekt hij haar in een stevige omhelzing dicht tegen zich aan.
‘O Christian,’ perst ze eruit. Ze slaat haar armen om hem heen en huilt nu onbeheerst tegen zijn hals – alle zelfbeheersing vergetend. En Christian laat het toe. Hij houdt haar alleen maar vast, wiegt haar in zijn armen, troost haar. Hete tranen branden in mijn ogen. Carrick roept vanuit de gang.
‘Hij leeft nog! Shit – je bent er al!’ Hij komt uit Taylors kantoor, zijn mobiel in zijn hand, en omhelst hen allebei. Hij heeft zijn ogen opgelucht dichtgeknepen.
‘Papa?’
Mia gilt iets onverstaanbaars naast me en dan sprint ze naar hen toe en gooit ze haar armen om hen heen.
Eindelijk laat ik mijn tranen gaan, ze rollen over mijn wangen. Hij is thuis; er is niets aan de hand. Maar ik kan me niet bewegen.
Carrick is de eerste die zich losmaakt; hij veegt zijn tranen weg en slaat Christian op zijn schouder. Dan laat Mia hen los en Grace doet als laatste een stap naar achteren.
‘Sorry,’ snikt ze.
‘Hey, mama – geeft niet hoor,’ zegt Christian, nog steeds van zijn stuk.
‘Waar was je? Wat is er gebeurd?’ huilt Grace en ze verbergt haar gezicht in haar handen.
‘Mam,’ zegt Christian. Hij trekt haar weer in zijn armen en drukt een kus boven op haar hoofd. ‘Ik ben thuis. Er is niets aan de hand. Het heeft gewoon verdomd veel tijd gekost om uit Portland terug te komen. Hoe komt dit welkomstcomité hier verzeild?’ Hij kijkt de kamer rond tot hij mij ziet.
Hij knipoogt en kijkt kort naar José, die mijn hand loslaat. Christians mond verstrakt. Ik neem hem van top tot teen in me op en de opluchting is zo intens dat ik opeens uitgeput ben en tegelijkertijd ook buiten zinnen van vreugde. Maar de tranen blijven komen. Christian richt zijn aandacht weer op zijn moeder.
‘Mama, er is echt niets aan de hand,’ zegt hij troostend. ‘Wat is er?’ Ze neemt zijn gezicht in haar handen.
‘Christian, je werd vermist. Je vliegplan – je bent nooit in Seattle aangekomen. Waarom heb je niets van je laten horen?’
Christian trekt verrast zijn wenkbrauwen op. ‘Ik had niet verwacht dat het zo lang zou duren.’
‘Waarom heb je niet gebeld?’
‘Mijn batterij was leeg.’
‘En kon je onderweg niet even bellen?’
‘Mam – het is een lang verhaal.’
‘O Christian! Dat doe je me nooit meer aan, begrepen?’ zegt ze half schreeuwend.
‘Ja, mam.’ Hij veegt met zijn duimen haar tranen weg en omhelst haar weer. Als ze wat is gekalmeerd laat hij haar los om Mia een knuffel te geven, die hem hard op zijn borst mept.
‘We waren zo bezorgd!’ flapt ze eruit. Zij is ook in tranen.
‘Ik ben er nu toch weer? Lieve help,’ troost Christian.
Als Elliot naar hem toe komt, laat Christian Mia los. Carrick, die al een arm om zijn vrouw heeft geslagen, slaat zijn andere arm om zijn dochter heen. Tot Christians verbazing slaat Elliot even zijn armen om hem heen en dan slaat hij hem hard op zijn rug.
‘Goed je te zien,’ zegt Elliot luid en een beetje bars, in een poging zijn gevoelens te verbergen.
En ondanks de tranen die over mijn wangen stromen, zie ik het allemaal. De kamer is ermee gevuld – onvoorwaardelijke liefde. Hij heeft het in overvloed; hij heeft het alleen nooit geaccepteerd en nu weet hij niet wat hij ermee moet doen.
Kijk, Christian, al deze mensen houden van je! Misschien dat je het nu eindelijk gaat geloven.
Kate staat opeens achter me – ik weet niet wanneer ze de tv-kamer uit is gekomen – en aait zachtjes door mijn haar.
‘Hij is er echt, Ana,’ zegt ze zacht.
‘Ik ga nu even naar mijn meisje,’ zegt Christian tegen zijn ouders die allebei glimlachend een stap opzij doen.
Hij komt naar me toe. Hij kijkt helder, maar moe uit zijn grijze ogen en lijkt nog steeds een beetje verdwaasd te zijn. Ik haal ergens de kracht vandaan om overeind te komen en in zijn armen te springen.
‘Christian!’ snik ik.
‘Stil maar,’ zegt hij en hij slaat zijn armen om me heen en duwt zijn gezicht in mijn haren en ademt diep in. Ik kijk hem aan en hij kust me, veel te kort.
‘Hoi,’ zegt hij zacht.
‘Hoi,’ fluister ik terug. Ik heb nog steeds een brok in mijn keel.
‘Heb je me gemist?’
‘Een klein beetje.’
Hij grijnst. ‘Dat zie ik.’ En heel teder veegt hij de tranen weg die maar over mijn wangen blijven stromen.
‘Ik dacht... Ik dacht...’ – ik struikel over mijn woorden.
‘Ik weet het. Stil maar... Ik ben er. Het spijt me, het is later dan gepland,’ zegt hij en hij drukt nog een korte kus op mijn lippen.
‘Is alles goed met je?’ vraag ik. Ik laat hem los en raak zijn borst aan, zijn armen, zijn middel – o, het voelen van deze arme, vitale, sensuele man onder mijn vingers – en dat verzekert me dat hij er echt is, dat hij echt voor me staat. Hij is er weer. En hij geeft geen krimp. Hij blijft me strak aankijken.
‘Het gaat prima. Ik ga nergens heen.’
‘Godzijdank.’ Ik sla mijn armen weer om zijn middel en hij omhelst me nog een keer. ‘Heb je trek? Wil je iets te drinken?’
‘Ja.’
Ik wil iets voor hem gaan halen, maar hij laat me niet gaan. Hij trekt me tegen zijn zij en steekt José een hand toe.
‘Meneer Grey,’ zegt José kalm.
Christian snuift. ‘Christian, alsjeblieft,’ zegt hij.
‘Welkom terug, Christian. Ik ben blij dat alles goed is... en, eh – bedankt dat ik kan blijven slapen.’
‘Geen probleem.’ Christian knijpt zijn ogen samen, maar dan wordt zijn aandacht getrokken door mevrouw Jones die opeens naast hem staat. Ik zie nu pas dat ze er niet zo verzorgd uitziet als normaal. Haar haren hangen los en ze draagt een zachte grijze legging met daarop een grijs sweatshirt met de tekst WSU COUGARS dat veel te groot voor haar is. Ze ziet er veel jonger uit.
‘Kan ik iets voor u halen, meneer Grey?’ Ze dept haar ogen met een tissue.
Christian glimlacht naar haar. ‘Graag een biertje, Gail – Budvar – en iets te eten.’
‘Ik haal het wel,’ zeg ik. Ik wil iets voor mijn man doen.
‘Nee. Niet weggaan,’ zegt hij zacht en hij trekt zijn arm strakker om mij heen.
Zijn familie komt bij ons staan en Ethan en Kate volgen. Christian schudt Ethan de hand en kust Kate even op haar wang. Mevrouw Jones komt terug met een flesje bier en een glas. Hij pakt alleen het flesje aan. Ze glimlacht en gaat weer naar de keuken.
‘Het verbaast me dat je niet iets sterkers wilt,’ zegt Elliot. ‘Wat is er nou verdomme gebeurd. Ik wist pas dat er iets aan de hand was toen pap me belde met het nieuws dat de heli werd vermist.’
‘Elliot!’ zegt Grace vermanend.
‘Helikopter,’ verbetert Christian Elliot, maar die kijkt hem grijnzend aan. Het zal wel een familiegrapje zijn.
‘Laten we gaan zitten en dan vertel ik alles.’ Christian trekt me mee naar de bank waar iedereen gaat zitten. Alle ogen zijn op hem gericht. Hij neemt een grote slok bier. Hij ziet Taylor bij de ingang staan en knikt naar hem. Taylor knikt terug.
‘Je dochter?’
‘Het gaat nu goed. Vals alarm, meneer.’
‘Goed zo,’ zegt Christian met een glimlach.
Dochter? Wat is er met Taylors dochter gebeurd?
‘Blij dat u er weer bent. Is er verder nog iets?’
‘We zitten met een helikopter die moet worden opgehaald.’
Taylor knikt. ‘Nu? Of kan het morgenochtend?’
‘Morgen maar, Taylor.’
‘Goed, meneer Grey. Verder nog iets?’
Christian schudt zijn hoofd en heft zijn flesje naar hem. Taylor geeft hem een zeldzame glimlach – zeldzamer dan die van Christian denk ik – en verdwijnt. Ik neem aan naar zijn kantoor, of zijn kamer boven.
‘Christian, wat is er gebeurd?’ vraagt Carrick.
Christian vertelt het hele verhaal. Hij vloog met Ros, zijn rechterhand, in Charlie Tango naar Vancouver om bij WSU een financieringsprobleem op te lossen. Ik kan het nauwelijks bijhouden. Ik hou alleen maar zijn hand vast en staar naar zijn gemanicuurde nagels, zijn lange vingers, de rimpels op zijn knokkels en zijn horloge – een Omega met drie extra wijzerplaatjes. Ik bestudeer zijn prachtige profiel, terwijl hij verder praat.
‘Ros had Mount Saint Helens nog nooit gezien en om het succes te vieren vlogen we op de terugweg een stukje om. Ik hoorde dat het tijdelijke vliegverbod pas geleden was opgeheven en ik wilde er even een kijkje nemen. En het is maar goed dat we dat hebben gedaan. We vlogen laag, op ongeveer zestig meter boven de grond, toen allerlei instrumenten begonnen te knipperen. Er was brand in de staart. Ik moest alle elektronica uitzetten en landen.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Ik heb hem bij Silver Lake neergezet, Ros eruit gehaald en daarna is het me gelukt het vuur te doven.’
‘Brand? In allebei de motoren?’ vraagt Carrick ontsteld.
‘Yep.’
‘Shit! Maar ik dacht...’
‘Ik weet het,’ onderbreekt Christian hem. ‘Het was puur geluk dat ik zo laag vloog,’ zegt hij zacht. Ik huiver. Hij laat mijn hand los en slaat zijn arm om me heen.
‘Koud?’ vraagt hij. Ik schud mijn hoofd.
‘Hoe heb je het vuur gedoofd?’ vraagt Kate, haar journalistieke instincten komen in actie. Jemig, ze kan soms meteen tot de kern komen.
‘Blusapparaat. We zijn wettelijk verplicht er een aan boord te hebben,’ antwoordt Christian rustig.
Ik denk aan wat hij lang geleden zei. ‘Ik dank God elke dag op mijn blote knieën dat jij me kwam interviewen in plaats van Katherine Kavanagh.’
‘Waarom heb je niet gebeld, of de radio gebruikt?’ vraagt Grace.
Christian schudt zijn hoofd. ‘Zonder elektronica konden we de radio ook niet gebruiken en met de brand kon ik het risico niet nemen om alles weer aan te zetten. De gps op mijn BlackBerry werkte nog en zo kon ik de dichtstbijzijnde weg vinden. We moesten vier uur lopen om daar te komen en Ros had schoenen met hakken aan.’ Christian kijkt even afkeurend.
‘We hadden geen ontvangst op de mobiele telefoons. Er is geen bereik bij Gifford. De batterij van Ros was als eerste leeg. Die van mij daarna.’
Allemachtig. Ik verstijf en Christian trekt me op zijn schoot.
‘Maar hoe ben je dan terug naar Seattle gekomen?’ vraagt Grace. Ze kijkt verbaasd en dat komt ongetwijfeld door hoe wij nu zitten. Ik bloos.
‘We hebben gelift. We hadden ons geld bij elkaar gelegd en we hadden samen ongeveer zeshonderd dollar. We dachten dat we iemand zouden moeten betalen om ons terug te brengen, maar er stopte een vrachtwagenchauffeur die ons mee wilde nemen. Hij wilde het geld niet aannemen en deelde zijn lunch met ons.’ Christian schudt ongelovig zijn hoofd. ‘Het duurde ontzettend lang. Hij had vreemd genoeg geen mobiel. Ik heb er helemaal niet aan gedacht.’ Hij zwijgt en kijkt naar zijn familie.
‘Dat we ons zorgen zouden maken?’ zegt Grace. ‘O Christian,’ zegt ze verwijtend. ‘We hebben ons vreselijk zorgen gemaakt!’
‘Je hebt het nieuws gehaald, broertje.’
Christian rolt met zijn ogen. ‘Ja, dat had ik wel bedacht toen ik al die fotografen buiten zag en dit ontvangstcomité. Het spijt me, mam. Ik had de chauffeur moeten vragen om even te stoppen zodat ik kon bellen, maar ik wilde zo snel mogelijk terug zijn.’ Hij werpt een blik op José.
O, daarom dus. Omdat José hier was. Ik frons even mijn wenkbrauwen. Jemig – al die zorgen om niets.
Grace schudt haar hoofd. ‘Ik ben allang blij dat je weer heelhuids terug bent, lieverd.’
Ik begin me te ontspannen en leg mijn hoofd tegen zijn borst. Hij ruikt naar de buitenlucht, een beetje zweet, douchegel en Christian, de lekkerste geur ter wereld. De tranen beginnen weer te stromen, nu van dankbaarheid.
‘Beide motoren?’ zegt Carrick weer ongelovig.
‘Ik weet ook niet hoe het kan.’ Christian haalt zijn schouders op en aait over mijn rug.
‘Hey,’ fluistert hij. Hij duwt mijn kin iets omhoog. ‘Stop met huilen.’
Ik veeg heel ongemanierd met de achterkant van mijn hand mijn neus af.
‘Stop met verdwijnen.’ Ik haal even mijn neus op en hij glimlacht.
‘Elektronisch mankement... dat is toch raar?’ zegt Carrick weer.
‘Ja, dat vind ik ook, pap. Maar nu wil ik graag gewoon naar bed gaan; al die shit komt morgen wel.’
‘Dus de media weet dat dé Christian Grey veilig en wel weer thuis is?’ vraagt Kate.
‘Ja. Andrea en mijn pr-mensen handelen de media wel af. Ros heeft haar gebeld nadat we haar thuis hadden afgezet.’
‘Ja, Andrea belde me om me te vertellen dat je nog leefde.’ Carrick grijnst.
‘Ik moet die vrouw echt loonsverhoging geven. Die werkt echt overuren,’ zegt Christian.
‘Ik denk dat dit een hint is, dames en heren, dat mijn geliefde broer zijn schoonheidsslaapje nodig heeft,’ zegt Elliot suggestief. Christian grimast.
‘Cary, mijn zoon is veilig thuis. Breng me nu maar naar huis.’
Cary? Grace kijkt haar echtgenoot vol aanbidding aan.
‘Ja. We kunnen wel wat slaap gebruiken,’ zegt Carrick met een lach.
‘Blijf dan,’ biedt Christian aan.
‘Nee, lieverd, ik wil naar huis. Ik weet nu dat je veilig terug bent.’
Christian zet me met tegenzin op de bank en gaat staan. Grace omhelst hem weer, drukt haar gezicht even met gesloten ogen tevreden tegen zijn borst. Hij slaat zijn armen om haar heen.
‘Ik was zo bezorgd, lieverd,’ fluistert ze.
‘Er is niets aan de hand, mam.’
Ze leunt iets naar achteren en bestudeert nauwgezet zijn gezicht. ‘Ja, dat denk ik ook,’ zegt ze langzaam. Ze kijkt naar mij en glimlacht. Ik bloos.
We lopen met Carrick en Grace mee naar de hal. Ik hoor Mia en Ethan achter me een verhitte, gefluisterde discussie voeren, maar ik kan hen niet verstaan.
Mia kijkt Ethan met een verlegen glimlach aan. Hij staart haar met open mond aan en schudt dan zijn hoofd. Ze vouwt plotseling haar armen over elkaar en draait zich abrupt om. Hij wrijft duidelijk gefrustreerd met een hand over zijn voorhoofd.
‘Mam, pap – wacht op mij!’ roept Mia dan. Misschien is ze net zo wispelturig als haar broer.
Kate geeft me een stevige knuffel. ‘Ik zie wel dat er heftige shit is voorgevallen, terwijl ik heerlijk onwetend op Barbados zat. Jullie zijn duidelijk gek op elkaar. Ik ben blij dat hij veilig thuis is. Niet alleen voor hem, Ana – ook voor jou.’
‘Bedankt, Kate,’ fluister ik.
‘Ja, ja. Wie had gedacht dat we tegelijkertijd verliefd zouden worden?’ Ze grijnst. Wauw. Ze geeft het toe.
‘En ze zijn broers van elkaar!’ Ik giechel.
‘Straks worden we nog schoonzussen,’ grapt ze.
Ik verstijf en vervloek mezelf als Kate een stap naar voren doet en me aankijkt met een wat-hou-je-voor-me-achter-Steele-blik. Ik bloos. Verdomme, zal ik haar vertellen dat hij me heeft gevraagd?
‘Kom op, schatje,’ roept Elliot.
‘We praten morgen wel verder, Ana. Je zult wel uitgeput zijn.’
Uitstel van executie. ‘Prima. Jij ook, Kate. Je hebt vandaag een hele reis afgelegd.’
We omhelzen elkaar nog eens en dan lopen zij en Elliot samen met de Greys de lift in en de deuren glijden achter hen dicht.
José staat nog bij de entree als we uit de hal komen.
‘Ik... eh... ik ga maar naar bed. Dan kunnen jullie alleen zijn,’ zegt hij.
Ik bloos. Jemig, waarom voelt deze situatie zo ongemakkelijk aan?
‘Weet je waar je heen moet?’ vraagt Christian.
José knikt.
‘Ja, de huishoudster...’
‘Mevrouw Jones,’ val ik in.
‘Ja, mevrouw Jones, ze heeft me mijn kamer laten zien. Gaaf appartement, Christian.’
‘Dank je,’ zegt Christian beleefd als hij naast me komt staan en zijn arm om me heen slaat. Hij leunt naar me toe en drukt een kus op mijn haar.
‘Ik ga even kijken wat mevrouw Jones voor me heeft klaargezet. Welterusten, José.’ Christian loopt de woonkamer in en laat ons bij de entree achter.
Wauw! Hij laat me alleen met José.
‘Nou, welterusten.’ José ziet er opeens wat ongemakkelijk uit.
‘Welterusten, José. Bedankt dat je er was.’
‘Tuurlijk, Ana. Als je rijke, deftige vriendje nog eens verdwijnt – ik sta voor je klaar.’
‘José,’ zeg ik vermanend.
‘Grapje. Niet boos worden. Ik vertrek morgenochtend vroeg. We spreken snel weer af, oké? Ik heb je gemist.’
‘Dat doen we, José. Snel, hoop ik. Sorry dat vanavond zo... shitterig was.’ Ik grijns verontschuldigend.
‘Ja.’ Hij grijnst. ‘Shitterig.’ Hij omhelst me. ‘Even serieus, Ana. Ik ben blij dat je gelukkig bent, maar ik ben er voor je als je me nodig hebt.’
Ik kijk hem aan. ‘Bedankt.’
Hij glimlacht droevig en loopt dan de trap op naar boven.
Ik draai me om, naar de kamer toe, en daar staat Christian naast de bank naar me te kijken met een nietszeggende uitdrukking op zijn gezicht. Eindelijk alleen. We staren elkaar aan.
‘Hij heeft het nog steeds zwaar te pakken, dat zie je hoop ik wel,’ zegt hij zacht.
‘En hoe weet u dat, meneer Grey?’
‘Ik herken de symptomen, mevrouw Steele. Ik heb, geloof ik, last van dezelfde aandoening.’
‘Ik dacht dat ik je nooit meer zou zien,’ fluister ik. Zo – ik heb het gezegd. Mijn grootste angst wordt door een kort zinnetje verdreven.
‘Het was niet zo erg als het klonk.’
Ik pak zijn jasje en schoenen van de vloer en loop naar hem toe.
‘Geef maar,’ zegt hij en hij neemt het jasje van me aan.
Hij kijkt naar me alsof ik de reden van zijn bestaan ben en zo kijk ik waarschijnlijk ook naar hem. Hij is hier, echt hier. Hij trekt me dicht tegen zich aan en slaat zijn armen om me heen.
‘Christian,’ zeg ik met een snik en daar komen de tranen weer.
‘Stil maar,’ zegt hij en hij kust me. ‘Weet je... tijdens die paar angstige seconden voor ik kon landen, dacht ik alleen maar aan jou. Jij bent mijn talisman, Ana.’
‘Ik dacht dat ik je kwijt was,’ zeg ik ademloos. We staan daar in een omhelzing en stellen elkaar gerust, herstellen het contact. Ik verstevig mijn greep en besef dat ik zijn schoenen nog in mijn handen heb. Ik laat ze op de vloer vallen.
‘Kom met me douchen,’ zegt hij.
‘Oké.’ Ik kijk hem aan. Ik wil hem niet loslaten. Hij duwt mijn kin iets omhoog met zijn hand.
‘Weet je, zelfs betraand ben je mooi, Ana Steele.’ Hij bukt zich en kust me teder. ‘En je lippen zijn zo zacht.’ Hij verdiept de kus.
O hemel... en dan te bedenken dat ik hem had kunnen verlie... nee... Ik stop met denken en geef me over.
‘Ik moet mijn jasje even wegleggen,’ zegt hij zacht.
‘Laat vallen,’ zeg ik tegen zijn lippen.
‘Dat kan niet.’
Ik kijk hem vragend aan.
Hij grijnst. ‘Hierom.’ Hij pakt het kleine doosje dat ik hem heb gegeven uit zijn binnenzak. Hij legt het jasje over de rug van de bank en legt het doosje erop.
Pluk de dag, Ana, dringt mijn onderbewustzijn aan. Het is na middernacht, dus technisch gezien is hij jarig. ‘Maak maar open,’ fluister ik. Mijn hart bonkt.
‘Ik hoopte al dat je dat zou zeggen. Het heeft me bijna tot waanzin gedreven,’ zegt hij.
Ik lach hem ondeugend toe. Jemig, ik voel me helemaal licht in m’n hoofd. Hij glimlacht verlegen terug en ik smelt, ondanks mijn bonzende hart. Ik geniet van zijn geamuseerde, maar nieuwsgierige blik. Hij maakt het pakje snel open en haalt het dekseltje van het doosje. Met een frons pakt hij een vierkante sleutelhanger op. Op de voorkant is de skyline van Seattle te zien in oplichtende pixels. Het woord SEATTLE is eroverheen gedrukt in grote letters die aan en uit knipperen.
Hij staart er even naar en kijkt me dan vragend aan.
‘Kijk eens op de andere kant,’ fluister ik en dan hou ik mijn adem in.
Hij draait hem om en hij kijkt me meteen weer aan met grote ogen vol vreugde, verwondering en ongeloof.
Het woordje JA knippert aan en uit.
‘Gefeliciteerd,’ fluister ik.