Acht
Sawyer praat weer in zijn mouw.
‘Taylor, meneer Grey is de flat binnengegaan.’ Hij deinst terug en grijpt naar het oordopje, trekt het uit zijn oor, waarschijnlijk omdat Taylor hem krachttermen naar het hoofd slingerde.
O nee – als Taylor zich zorgen maakt...
‘Laat me alsjeblieft naar binnen,’ smeek ik.
‘Sorry, mevrouw Steele. Het zal niet lang duren.’ Sawyer maakt met beide handen een afwerend gebaar. ‘Taylor en de jongens gaan nu de flat in.’
O. Ik voel me zo machteloos. Stokstijf probeer ik elk geluidje op te vangen, maar het enige wat ik hoor is mijn eigen snelle ademhaling. Die klinkt hard en oppervlakkig, mijn hoofdhuid prikt, mijn mond is droog en ik voel me slap. Alsjeblieft, laat Christian niets overkomen, bid ik in stilte.
Ik heb geen idee hoeveel tijd er is verstreken en nog horen we niets. Geen geluid is vast heel goed – er zijn geen schoten gevallen. Ik begin rondjes te lopen om de tafel in de hal en bekijk de schilderijen aan de muren als afleiding.
Ik heb ze nooit echt goed bekeken: allemaal figuratieve schilderijen, allemaal religieus, de Madonna met kind, alle zestien. Vreemd?
Christian is niet gelovig, of wel? Alle schilderijen in de grote kamer zijn abstract – deze zijn zo anders. Ze leiden me niet lang af – waar is Christian?
Ik kijk naar Sawyer en hij kijkt onbewogen terug.
‘Wat gebeurt er?’
‘Geen nieuws, mevrouw Steele.’
Plotseling beweegt de deurknop. Sawyer draait zich vliegensvlug om en trekt een pistool uit zijn schouderholster.
Ik verstijf. Christian verschijnt in de deuropening.
‘De kust is veilig,’ zegt hij, met een boze blik naar Sawyer die zijn pistool onmiddellijk weer terugsteekt en achteruit stapt om mij naar binnen te laten gaan.
‘Taylor overdrijft,’ foetert Christian, terwijl hij mij zijn hand reikt. Ik bekijk hem, zonder een vin te verroeren en neem elk detail in me op: zijn warrige haar, de versmalling rond zijn ogen, de gespannen kaak, de bovenste twee knoopjes van zijn shirt los. Ik denk dat ik tien jaar ouder moet zijn geworden. Christian kijkt me bezorgd aan met een vertroebelde blik.
‘Het is goed, schatje.’ Hij komt naar me toe, slaat zijn armen om me heen en kust mijn haar. ‘Kom, je bent moe. Naar bed.’
‘Ik was zo ongerust,’ zeg ik zacht, terwijl ik me in zijn arm vlij en zijn heerlijke zoete geur opsnuif met mijn hoofd tegen zijn borst.
‘Ik weet het. We zijn allemaal gespannen.’
Sawyer is verdwenen, waarschijnlijk de flat in.
‘Werkelijk, je exen vormen een grote uitdaging, meneer Grey,’ zeg ik wrang. Christian ontspant.
‘Ja. Dat is zo.’
Hij laat me los, pakt me bij mijn hand en leidt me via de hal de grote kamer in.
‘Taylor en zijn mannen controleren alle kasten en opbergruimten. Ik denk niet dat ze hier is.’
‘Waarom zou ze hier zijn?’ Ik begrijp het niet.
‘Precies.’
‘Kan ze binnenkomen?’
‘Ik zou niet weten hoe. Maar Taylor is soms overdreven voorzichtig.’
‘Heb je jouw speelkamer doorzocht?’ fluister ik.
Christian werpt me een snelle vragende blik toe. ‘Ja, die is op slot – maar Taylor en ik hebben er gekeken.’
Ik haal opgelucht adem.
‘Wil je wat drinken of iets anders?’ vraagt Christian.
‘Nee.’ Ik word overmand door slaap en wil alleen maar naar bed.
‘Kom. Laat me je naar bed brengen. Je ziet er doodmoe uit.’ Christians gelaatsuitdrukking wordt zachter.
Ik frons. Gaat hij niet mee naar bed? Wil hij dat ik alleen ga slapen?
Ik ben blij dat hij me zijn slaapkamer in leidt. Ik zet mijn handtasje op de ladekast en open die om alles eruit te halen. Mijn oog valt op het briefje van Mrs. Robinson.
‘Hier.’ Ik geef het aan Christian. ‘Ik weet niet of je dit wilt lezen. Ik wil er niks mee.’
Christian leest het snel door en zijn kaak trekt strak.
‘Ik zou niet weten welke informatie zij kan aanvullen,’ zegt hij ongeïnteresseerd.
‘Ik moet met Taylor praten.’ Hij kijkt strak op me neer. ‘Laat me je helpen met de rits van je jurk.’
‘Ga je de politie bellen over de auto?’ vraag ik, terwijl ik me omdraai.
Hij werpt mijn haar opzij, laat zijn vingers zacht over mijn naakte rug glijden en trekt de rits omlaag.
‘Nee. Ik wil de politie er niet bij betrekken. Leila heeft hulp nodig, geen tussenkomst van de politie en ik wil ze niet hier hebben. We moeten gewoon nog beter ons best doen om haar te vinden.’ Hij buigt voorover en kust mij teder op mijn schouder.
‘Ga slapen,’ draagt hij me op en dan is hij weg.
Ik lig starend naar het plafond te wachten tot hij terugkomt. Er is vandaag zoveel gebeurd, zoveel te verwerken. Waar begin ik?
Ik word met een schok wakker – gedesoriënteerd. Sliep ik? Ik knipper met mijn ogen in het zwakke licht dat vanaf de gang binnenvalt, doordat de slaapkamerdeur op een kier staat en zie dat Christian niet naast me ligt. Waar is hij? Ik kijk op. Aan het voeteneind zie ik een schaduw. Een vrouw lijkt het. Gekleed in het zwart? Het is moeilijk te zeggen.
Slaapdronken reik ik naar het bedlampje, doe het aan en draai terug om te kijken, maar er is niemand. Ik schud mijn hoofd. Verbeeld ik me dat nou? Droomde ik?
Ik ga zitten en kijk rond in de kamer. Een vaag, onbehaaglijk gevoel bekruipt me – maar ik ben toch echt alleen.
Ik wrijf in mijn gezicht. Hoe laat is het? Waar is Christian? De wekker zegt dat het kwart over twee in de ochtend is.
Ik wankel uit bed en ga naar hem op zoek, in de war door mijn overactieve fantasie. Mijn verbeelding reageert vast op wat er de afgelopen avond allemaal is gebeurd.
De huiskamer is leeg, het enige licht komt van de drie hanglampen boven de ontbijtbar. Maar de deur van zijn studeerkamer staat op een kier en ik hoor hem aan de telefoon.
‘Ik weet niet waarom je zo laat belt. Ik heb je niets te zeggen... nou, dan zeg je dat nu. Je hoeft geen bericht in te spreken.’
Ik sta bewegingsloos bij de deur en luister stiekem mee. Tegen wie praat hij?
‘Nee, jij moet luisteren. Ik heb het je gevraagd en zeg het je nog eens. Laat haar met rust. Zij heeft niets met jou te maken. Begrijp je het?’
Hij klinkt agressief en boos. Ik twijfel of ik moet kloppen.
‘Dat weet ik. Maar ik meen het, Elena. Laat haar verdomme met rust. Moet ik het voor je spellen? Hoor je me?... Goed. Goedenacht.’ Hij smijt de telefoon op het bureau.
O shit. Ik klop voorzichtig op de deur.
‘Wat?’ snauwt hij en ik onderdruk de neiging om weg te rennen en me te verstoppen.
Hij zit aan zijn bureau met zijn hoofd in zijn handen. Hij kijkt verstoord op, maar zijn gezicht klaart direct op als hij mij ziet. Zijn blik is gejaagd. Plotseling ziet hij er ernstig vermoeid uit en mijn hart krimpt ineen.
Hij knipoogt en zijn ogen dwalen langs mijn benen omlaag en weer omhoog. Ik heb een T-shirt van hem aan.
‘Jouw lichaam verdient satijn of zijde, Anastasia,’ zucht hij. ‘Maar zelfs in mijn T-shirt ben je mooi.’
O, een onverwacht compliment. ‘Ik miste je. Kom naar bed.’
Hij komt langzaam uit zijn stoel omhoog, nog altijd in zijn witte shirt en zwarte pantalon. Maar zijn ogen glimmen nu veelbelovend... en toch is er ook nog verdriet. Hij staat voor me met een betekenisvolle blik, maar raakt me niet aan.
‘Weet jij wel hoeveel je voor me betekent?’ zegt hij zacht. ‘Als jou iets zou overkomen, door mij...’ Zijn stem is onvast, zijn voorhoofd gefronst en de pijn tekent merkbaar zijn gezicht. Hij ziet er kwetsbaar uit – zijn angst is overduidelijk.
‘Mij zal echt niets gebeuren,’ zeg ik met een geruststellende stem. Ik reik omhoog, streel zijn gezicht en laat mijn vingers dwalen over de stoppels op zijn wang. Die zijn zachter dan verwacht. ‘Je baard groeit snel,’ fluister ik, niet in staat om in mijn stem mijn verwondering over de mooie, opgejaagde man die hier voor me staat te verbergen.
Ik volg de lijn van zijn onderlip, ga dan met mijn vingers langs zijn keel om de veeg lippenstift onder aan zijn nek weg te wrijven. Hij blikt op me neer, me nog steeds niet aanrakend en zijn lippen iets van elkaar af. Ik ga er met mijn wijsvinger overheen en hij sluit zijn ogen. Zijn zachte ademhaling versnelt. Mijn vingers bereiken de rand van zijn shirt en ik laat ze zakken naar de volgende knoop die vastzit.
‘Ik ga je niet aanraken, ik wil alleen je shirt uittrekken,’ fluister ik.
Zijn ogen sperren zich gealarmeerd open. Maar hij beweegt niet en houdt me ook niet tegen. Heel langzaam maak ik de knoop los, ik til de stof van zijn huid en ga voorzichtig omlaag naar de volgende knoop, die ik ook langzaam losmaak, in opperste concentratie bij wat ik doe.
Ik wil hem niet aanraken. Nou ja, eigenlijk wel... maar ik doe het niet. Bij de vierde knoop verschijnt de rode streep weer en ik kijk met een verlegen glimlach naar hem op.
‘Veilig terug in de veilige zone.’ Ik ga de streep langs met mijn vingers voor ik de laatste knoop losmaak. Ik trek zijn shirt open en begin aan de manchetknopen met hun zwarte, gepolijste steen die ik één voor één losmaak.
‘Mag ik je shirt uitdoen?’ vraag ik met een zwoele stem.
Hij knikt, zijn ogen nog steeds wijd open, als ik omhoogreik en zijn shirt over zijn schouders trek. Hij bevrijdt zijn handen zodat hij vanaf zijn middel naakt voor me staat. Zonder shirt lijkt hij zijn balans terug te vinden. Hij grijnst naar me.
‘En mijn broek dan, mevrouw Steele?’ vraagt hij, met opgetrokken wenkbrauw.
‘In de slaapkamer. Ik wil je in je bed.’
‘Is dat zo? Mevrouw Steele, u bent onverzadigbaar.’
‘Ik zou niet weten waarom.’ Ik pak zijn hand, trek hem mee uit zijn studeerkamer en leid hem naar zijn slaapkamer. De kamer is frisjes.
‘Heb jij de balkondeur opengezet?’ vraagt hij en hij kijkt mij fronsend aan, terwijl we de slaapkamer binnengaan.
‘Nee.’ Ik kan me niet herinneren dat ik dat deed. Wel weet ik dat ik rondkeek toen ik wakker werd. De deur was echt gesloten.
O shit... het bloed zakt weg uit mijn gezicht en ik kijk Christian strak aan, terwijl mijn mond openvalt.
‘Wat?’ zegt hij bits, mij strak aankijkend.
‘Toen ik wakker werd... was er iemand in de kamer,’ fluister ik. ‘Ik dacht dat ik het me had verbeeld.’
‘Wat?’ Hij kijkt zwaar geschrokken en haast zich naar de balkondeur, kijkt buiten, komt terug de kamer in en doet de deur achter zich op slot. ‘Weet je het zeker? Wie?’ vraagt hij met gespannen stem.
‘Een vrouw denk ik. Het was donker. Ik was nauwelijks wakker.’
‘Kleed je aan,’ gromt hij naar me, terwijl hij terug de kamer in loopt. ‘Nu!’
‘Mijn kleren zijn boven,’ jammer ik.
Hij trekt een lade open in zijn inloopkast en vist er een joggingbroek uit.
‘Doe die maar aan.’ Hij is veel te groot, maar hij duldt geen tegenspraak.
Hij pakt voor zichzelf een T-shirt en trekt dat snel over zijn hoofd. Dan grijpt hij de telefoon naast het bed en drukt op twee knoppen.
‘Ze is verdomme nog hier,’ sist hij in de telefoon.
Niet meer dan drie seconden later stormen Taylor en een van de andere bewakers Christians slaapkamer binnen. Christian vertelt hun in detail wat er is gebeurd.
‘Hoe lang geleden?’ vraagt Taylor mij heel zakelijk. Hij heeft nog altijd zijn jas aan. Slaapt die man nooit?
‘Ongeveer tien minuten,’ stamel ik, en ik voel me om een of andere reden schuldig.
‘Ze kent het appartement op haar duimpje,’ zegt Christian. ‘Ik neem Anastasia nu mee hiervandaan. Ze houdt zich hier ergens schuil. Vind haar. Wanneer is Gail terug?’
‘Morgenavond, meneer.’
‘Ze mag hier niet in voor het volkomen veilig is. Begrepen?’ blaft Christian.
‘Ja, meneer. Gaat u naar Bellevue?’
‘Ik ga mijn ouders er niet bij betrekken. Boek maar iets voor me.’
‘Goed. Ik zal u bellen.’
‘Is dit niet een beetje overdreven?’ vraag ik.
Christian loopt rood aan. ‘Ze kan gewapend zijn,’ gromt hij.
‘Christian, ze stond aan het voeteneind. Ze had zo op me kunnen schieten als ze dat had gewild.’
Christian pauzeert even om zijn kalmte te herwinnen, denk ik. Met een dreigend zachte stem zegt hij: ‘Ik neem geen enkel risico. Taylor, Anastasia heeft schoenen nodig.’
Christian verdwijnt in zijn kast, terwijl de beveiligingsbeambte me bewaakt. Ik kan me zijn naam niet herinneren, ik geloof dat het Ryan is. Hij kijkt afwisselend de gang in en naar de ramen bij het balkon. Christian verschijnt een paar minuten later met een leren schoudertas in spijkerbroek en zijn krijtstreep blazer. Hij slaat een spijkerjack om mijn schouders.
‘Kom.’ Hij pakt me stevig bij de hand en ik moet bijna rennen om hem bij te houden, zoals hij gejaagd de grote kamer in loopt.
‘Ik kan me niet voorstellen dat ze zich hier verscholen kan houden,’ protesteer ik, door de balkondeuren naar buiten kijkend.
‘Het is groot hier. Je hebt nog lang niet alles gezien.’
‘Waarom bel je haar niet gewoon... vertel je haar dat je haar wil spreken?’
‘Anastasia, ze is labiel en ze kan gewapend zijn,’ zegt hij geïrriteerd.
‘Dus vluchten we?’
‘Nu even wel – ja.’
‘Stel dat ze op Taylor gaat schieten?’
‘Taylor kan goed met wapens omgaan,’ zegt hij met afkeer. ‘Hij zal sneller zijn dan zij.’
‘Ray zat in het leger. Hij heeft mij leren schieten.’
Christians wenkbrauwen gaan omhoog en even ziet hij er ontzet uit. ‘Jij, met een pistool?’ zegt hij ongelovig.
‘Ja.’ Ik voel me aangevallen. ‘Ik kan schieten, meneer Grey, dus pas maar op. Het zijn niet alleen je doorgedraaide ex-Onderdanigen waar je je zorgen over moet maken.’
‘Ik zal het onthouden, mevrouw Steele,’ antwoordt hij droogjes en geamuseerd. Het voelt goed dat ik hem zelfs in deze absurde situatie aan het lachen kan maken.
Taylor ontmoet ons in de hal en geeft me mijn kleine koffer en mijn zwarte All Stars. Ik ben helemaal verrast dat hij wat kleren voor me heeft ingepakt. Ik bedank hem met een verlegen glimlach en hij beantwoordt die met een snelle, geruststellende lach om zijn mond. Voor ik het weet, geef ik hem een stevige knuffel. Ik overval hem daarmee en als ik hem loslaat, heeft hij een blos op beide wangen.
‘Wees voorzichtig,’ zeg ik zacht.
‘Ja, mevrouw Steele,’ zegt hij, verlegen gemaakt.
Christian fronst naar me en kijkt dan vragend naar Taylor, die met een klein lachje zijn stropdas rechttrekt.
‘Laat maar weten waar ik heen ga,’ zegt Christian.
Taylor steekt zijn hand in zijn jas, trekt zijn portemonnee en geeft Christian een creditcard.
‘Die komt misschien wel van pas als je er bent.’
Christian knikt. ‘Heel verstandig.’
Ryan sluit zich bij ons aan. ‘Sawyer en Reynolds hebben niets gevonden,’ zegt hij tegen Taylor.
‘Begeleid meneer Grey en mevrouw Steele naar de garage,’ beveelt Taylor.
De garage is verlaten. Het is dan ook bijna drie uur ’s morgens. Christian helpt me in de passagiersstoel van de R8 en legt mijn koffer en zijn tas in de bagageruimte aan de voorkant van de auto. De Audi naast ons is een ravage – alle banden zijn doorgesneden en er is witte verf over uitgestort. Daar krijg ik koude rillingen van en ik ben blij dat Christian me ergens anders heen brengt.
‘Maandag heb je vervanging,’ zegt Christian zonder blikken of blozen als hij naast me gaat zitten.
‘Hoe kon ze weten dat het mijn auto was?’
Hij kijkt me gespannen aan en zucht. ‘Zij had een Audi A3. Die koop ik voor al mijn Onderdanigen – het is een van de veiligste auto’s in zijn klasse.’
O. ‘Dus het was toch niet helemaal een afstudeercadeau.’
‘Anastasia, in tegenstelling tot wat ik hoopte, ben je nooit mijn Onderdanige geweest, dus in feite is het wél een afstudeercadeau.’ Hij draait de parkeerplaats uit en rijdt met flinke vaart naar de uitgang.
In tegenstelling tot wat ik hoopte. O nee... Mijn onderbewustzijn schudt verdrietig het hoofd. Hier komen we steeds weer op terug.
‘Hoop je dat nog steeds?’ fluister ik.
De telefoon in de auto trilt. ‘Grey,’ zegt Christian kortaf.
‘Fairmont Olympic. Op mijn naam.’
‘Dank je, Taylor. En, Taylor, wees voorzichtig.’
Taylor is even stil. ‘Ja, meneer,’ zegt hij zacht en Christian hangt op.
De straten van Seattle zijn uitgestorven en Christian raast over Fifth Avenue richting de snelweg. Eenmaal op de snelweg trapt hij het gaspedaal helemaal in en rijdt in noordelijke richting. Hij trekt zo snel op dat ik even achteruit in m’n stoel gegooid word.
Ik werp een blik op hem. Hij is diep in gedachten en zwijgt onheilspellend. Hij gaf geen antwoord op mijn vraag. Hij kijkt regelmatig in de achteruitkijkspiegel en ik realiseer me dat hij controleert of we niet worden gevolgd. Misschien rijden we daarom op de snelweg. Ik dacht dat de Fairmont in Seattle was.
Ik staar uit het raam en probeer mijn oververmoeide gedachten weer op een rijtje te krijgen. Als ze mij wat had willen aandoen, had ze daartoe alle kans in de slaapkamer.
‘Nee. Dat is niet wat ik hoop, niet meer. Ik dacht dat ik dat wel duidelijk had gemaakt,’ onderbreekt Christian mijn innerlijke overpeinzingen met een zachte stem.
Ik knipper naar hem, trek zijn spijkerjas strakker om me heen en kan niet bepalen of de kilte in mij zit of van buiten komt.
‘Ik maak me zorgen, begrijp je... of ik wel goed genoeg voor je ben.’
‘Jij bent meer dan genoeg voor me. Geloof me nou maar, Anastasia, wat moet ik doen om je dat een keer duidelijk te maken?’
Geef je bloot. Zeg me dat je van me houdt.
‘Waarom dacht je dat ik je zou verlaten toen ik je vertelde dat dr. Flynn me alles over je had verteld?’
Hij zucht zwaar, sluit zijn ogen even en het duurt een eeuwigheid voor hij antwoordt. ‘Jij hebt er geen idee van hoe verdorven ik ben, Anastasia. En dat is ook niet iets waar ik jou mee wil belasten.’
‘En je denkt echt dat ik zou vertrekken als ik het wist?’ Mijn stem is hoog, vol ongeloof. Begrijpt hij dan niet dat ik van hem hou? ‘Heb je zo weinig vertrouwen in me?’
‘Ik weet zeker dat je weg zou gaan,’ zegt hij bedroefd.
‘Christian... dat is zeer onwaarschijnlijk. Ik kan me geen leven voorstellen zonder jou.’ Nooit...
‘Je bent al een keer bij me weggegaan – dat wil ik nooit meer meemaken.’
‘Elena zei dat ze je afgelopen zaterdag heeft gezien,’ fluister ik zacht.
‘Dat is niet waar.’ Zijn gezicht betrekt.
‘Je bent niet naar haar toe gegaan nadat ik vertrok?’
‘Nee,’ snauwt hij geïrriteerd. ‘Dat zei ik toch en ik hou er niet van als je aan me twijfelt,’ wijst hij me terecht. ‘Ik ben nergens heen gegaan afgelopen weekend. Ik heb het zweefvliegtuig gemaakt dat je me hebt gegeven. Daar heb ik een eeuwigheid over gedaan,’ voegt hij er rustig aan toe.
Mijn hart krimpt weer ineen. Mrs. Robinson zei dat ze hem had gezien.
Moet ik haar nou geloven of niet? Ze liegt. Maar waarom?
‘In tegenstelling tot wat Elena denkt, ren ik niet naar haar toe met al mijn problemen, Anastasia. Ik ren naar niemand toe. Misschien heb je het gemerkt – ik ben geen prater.’ Zijn greep om het stuur verstrakt.
‘Carrick vertelde me dat je de eerste twee jaar niet hebt gesproken.’
‘Is dat zo?’ Christians mond perst zich samen.
‘Ik heb hem dat min of meer ontfutseld.’ Gegeneerd staar ik naar mijn vingers.
‘En wat zei papa nog meer?’
‘Hij vertelde dat je moeder de arts was die je onderzocht toen je het ziekenhuis werd binnengebracht. Nadat je was gevonden in je flat.’
Christians gezicht geeft niets prijs... voorzichtig.
‘Hij zei dat pianoles had geholpen. En Mia.’
Zijn lippen krullen in een vertederde glimlach bij het horen van haar naam. Even later zegt hij: ‘Ze was ongeveer zes maanden oud toen ze kwam. Ik was dolblij, Elliot veel minder. Hij had ook al mijn komst te verduren gehad. Ze was perfect.’ Het lieve, bedroefde ontzag in zijn stem is ontroerend. ‘Nu minder, natuurlijk,’ voegt hij eraan toe en ik herinner me haar succesvolle pogingen tijdens het bal om onze opwindende plannetjes te dwarsbomen. Ik moet giechelen.
Christian kijkt me van opzij aan. ‘Vindt u dat grappig, mevrouw Steele?’
‘Ze leek vastbesloten om ons gescheiden te houden.’
Hij lacht zonder vreugde. ‘Ja, daar slaagt ze wel in.’ Hij haalt een hand van het stuur en knijpt in mijn knie. ‘Maar het is ons uiteindelijk gelukt.’ Hij glimlacht en kijkt dan nog een keer in de achteruitkijkspiegel. ‘Ik denk niet dat we worden gevolgd.’ Hij draait van de snelweg af en rijdt terug naar het centrum van Seattle.
‘Mag ik je wat vragen over Elena?’ We staan voor een stoplicht.
Hij kijkt me wantrouwend aan. ‘Als je dat nodig vindt,’ moppert hij aangebrand, maar ik laat me door zijn lichtgeraaktheid niet weerhouden.
‘Je hebt mij een hele tijd geleden verteld dat zij van je hield op een voor jou acceptabele manier. Wat bedoelde je daarmee?’
‘Is dat niet duidelijk?’ vraagt hij.
‘Voor mij niet.’
‘Ik was helemaal van God los. Ik kon geen aanraking verdragen. Dat kan ik nog steeds niet. Voor die puberende knul van veertien, vijftien jaar met al die hormonen die door zijn lichaam razen, was het een zware tijd. Zij toonde me een manier om stoom af te blazen.’
O. ‘Mia zei dat je een vechtersbaas was.’
‘Christus, wat is dat met die loslippige familie van mij? Wacht even – dat komt door jou.’ We staan weer voor een stoplicht en hij kijkt me met toegeknepen ogen aan. ‘Jij troggelt informatie af.’ Hij schudt zijn hoofd zogenaamd afkeurend.
‘Mia kwam er zelf mee. Ze bedoelde het eigenlijk heel goed. Ze was bang dat jij herrie zou schoppen in de tent als je mij niet won bij de verloting,’ zei ik verontwaardigd.
‘O, schatje, daar hoefde je je niet druk om te maken. Het is natuurlijk uitgesloten dat ik jou met iemand anders zou laten dansen.’
‘Dr. Flynn mocht met me dansen.’
‘Hij is altijd de uitzondering op de regel.’
Christian draait de indrukwekkende oprijlaan met bomen aan weerszijden van het Fairmont Olympic Hotel op en parkeert dicht bij de hoofdingang, naast een stijlvolle stenen fontein.
‘Kom.’ Hij stapt uit en pakt onze bagage. Een dienstbode snelt op ons af, verrast – ongetwijfeld omdat wij zo laat arriveren. Christian werpt hem de autosleutels toe.
‘Op naam van Taylor,’ zegt hij. De dienstbode knikt en kan zijn grijns niet onderdrukken als hij in de R8 springt en wegrijdt. Christian pakt mijn hand en loopt met flair de lobby in.
Naast hem aan de balie van de receptie voel ik me volslagen belachelijk. Hier sta ik dan, in het meest prestigieuze hotel van Seattle, gekleed in een veel te groot spijkerjack, een slobberende joggingbroek en een oud T-shirt naast deze elegante, mooie Griekse god. Geen wonder dat de receptioniste van de een naar de ander kijkt alsof het sommetje niet klopt. Natuurlijk is ze zwaar onder de indruk van Christian. Ik rol met mijn ogen, terwijl zij bloost en stottert. Jemig, haar handen trillen zelfs.
‘Hebt... u hulp nodig... voor uw bagage, meneer Taylor?’ vraagt ze, opnieuw rood aanlopend.
‘Nee, mevrouw Taylor en ik redden het wel.’
Mevrouw Taylor! Maar ik draag geen ring. Ik verstop mijn handen achter mijn rug.
‘U hebt de Cascade Suite, meneer Taylor, elfde etage. Onze piccolo zal u helpen dragen.’
‘Niet nodig,’ zegt Christian bits. ‘Waar zijn de liften?’
Mevrouw Vuurrode Blos legt het uit en Christian pakt weer mijn hand. Ik laat mijn blik even rondgaan door de imposante, luxueuze lobby vol met dik beklede stoelen, waar niemand is, behalve een donkerharige vrouw op een gezellige sofa, die haar schoothondje lekkere hapjes voert. Ze kijkt op en glimlacht naar ons, terwijl wij naar de liften lopen. Zo, het hotel laat huisdieren toe? Vreemd is dat bij deze grandeur!
De suite heeft twee slaapkamers, een zakelijke eetkamer en is zelfs voorzien van een vleugel. In de enorme zitkamer brandt een openhaardvuur. Jemig... Deze suite is groter dan mijn appartement.
‘Zo, mevrouw Taylor, ik weet niet of dat ook voor jou geldt, maar ik ben echt toe aan sterkedrank,’ verzucht Christian, terwijl hij de voordeur met zorg afsluit.
Hij zet mijn koffer en zijn schoudertas in de slaapkamer op de bank aan het voeteneind van het kingsizehemelbed en leidt me naar de zitkamer waar het vuur lekker is opgestookt. Het is een warm welkom. Ik ga ervoor staan en warm mijn handen, terwijl Christian voor ons beiden iets inschenkt.
‘Armagnac?’
‘Graag.’
Even later komt hij eveneens bij het vuur staan en reikt me een kristallen cognacglas aan.
‘Wat een enerverende dag, hè?’
Ik knik en hij kijkt onderzoekend, bezorgd.
‘Het gaat wel hoor,’ stel ik hem zachtjes gerust. ‘Hoe gaat het met jou?’
‘Nou, op dit moment wil ik dit drinken en dan, als jij daar niet te moe voor bent, je mee naar bed nemen en mezelf in je kwijtraken.’
‘Ik denk dat dat wel kan worden geregeld, meneer Taylor.’ Ik glimlach verlegen naar hem, terwijl hij zich ontdoet van zijn schoenen en zijn sokken uittrekt.
‘Mevrouw Taylor, bijt niet zo op uw lip,’ fluistert hij.
Ik duik blozend weg in mijn glas. De armagnac is heerlijk, geeft een brandende warmte, terwijl het zijdezacht mijn keel inglijdt. Als ik opkijk naar Christian, neemt hij een slokje en kijkt me met gretige donkere ogen aan.
‘Je blijft me verbazen, Anastasia. Na een dag als vandaag – of eigenlijk gisteren – zeur je niet en ga je er niet vandoor. Ik heb ontzag voor je. Jij bent heel sterk.’
‘Jij bent een goede reden om te blijven,’ werp ik tegen. ‘Ik heb je toch gezegd, Christian, ik ga nergens heen, wat je ook hebt gedaan. Je weet wat ik voor je voel.’
Hij trekt met zijn mond alsof hij aan mijn woorden twijfelt en zijn voorhoofd fronst alsof wat ik zeg hem pijn doet om te horen. O Christian, wat moet ik doen om je te laten beseffen wat ik voel?
Laat hem je slaan, sneert mijn onderbewustzijn. Ik druk die gedachte boos weg.
‘Waar ga je Josés portretten van mij hangen?’ Ik probeer de spanning te doorbreken.
‘Dat hangt ervan af.’ Zijn lippen ontspannen. Dit is duidelijk een veel aangenamer gespreksonderwerp voor hem.
‘Waarvan?’
‘Omstandigheden,’ zegt hij geheimzinnig. ‘Zijn expositie is nog niet afgelopen, dus ik hoef nog niet meteen te besluiten.’
Ik kijk hem scheef aan en knijp mijn ogen samen.
‘U kunt zo streng kijken als u wilt, mevrouw Taylor. Ik laat niets los,’ plaagt hij.
‘Ik zou je ervoor kunnen martelen.’
Hij heft een wenkbrauw. ‘Echt, Anastasia, je moet geen beloften doen die je niet kunt waarmaken.’
O hemel, is dat wat hij denkt? Ik zet mijn glas op de schoorsteenmantel, strek mijn arm en verras Christian door hem zijn glas af te nemen en het naast dat van mij te zetten.
‘Dat zullen we dan nog wel eens zien,’ zeg ik vastbesloten. Heel moedig – waarschijnlijk onder invloed van de drank – pak ik Christians hand en trek hem mee naar de slaapkamer. Bij het voeteneind hou ik halt. Christian probeert zijn lachen te verbergen.
‘Nu je me hier hebt, Anastasia, wat ben je met me van plan?’ plaagt hij, met een zware stem.
‘Ik ga je uitkleden. Ik wil afmaken waar ik eerder aan ben begonnen.’ Ik pak de revers van zijn jasje en zorg dat ik hem daarbij niet aanraak. Hij geeft geen krimp, maar houdt wel zijn adem in.
Zachtjes duw ik zijn jasje van zijn schouders en zijn ogen blijven in die van mij hangen, alle sporen van humor verdwenen, terwijl ze groter worden en in me branden, op hun hoede... en smachtend? Zijn blik is voor zo veel uitleg vatbaar. Wat denkt hij? Ik leg zijn jasje op de bank.
‘Nu je T-shirt,’ fluister ik en ik til die op bij de zoom. Hij werkt mee, strekt zijn armen en stapt achteruit, zodat ik het shirt gemakkelijker over zijn hoofd kan trekken. Bevrijd uit zijn shirt kijkt hij omlaag naar mij, intens, met alleen nog zijn spijkerbroek die zo uitnodigend op zijn heupen hangt. De band van zijn boxershort komt erbovenuit.
Mijn ogen gaan hongerig over zijn strakke buikspieren omhoog naar de resten van de streep lippenstift, vervaagd en uitgesmeerd, en dan naar zijn borst. Ik wil niets liever dan met mijn tong eroverheen gaan om zijn borstharen te proeven.
‘En nu?’ fluistert hij, met vlammende ogen.
‘Ik wil je hier kussen.’ Ik strijk met mijn vinger van heup tot heup over zijn buik.
Zijn lippen gaan uiteen en hij ademt scherp in. ‘Ik hou je niet tegen,’ ademt hij.
Ik pak zijn hand. ‘Ga dan maar even liggen,’ zeg ik zwoel en ik leid hem naar de zijkant van het hemelbed. Hij lijkt in de war en ik krijg de indruk dat misschien niemand meer de leiding bij hem heeft genomen sinds... haar. Nee, niet aan denken.
Hij slaat het dekbed opzij en zit op de rand van het bed, kijkt naar me op, afwachtend, zijn uitdrukking is gespannen en ernstig. Ik sta voor hem en laat het spijkerjack dat ik draag van me afglijden op de vloer, daarna schud ik me uit de joggingbroek.
Hij wrijft met zijn duim over de toppen van zijn vingers. Zijn handen jeuken om mij aan te raken, zie ik, maar hij houdt zich in. Ik haal diep adem en met alle moed die ik kan opbrengen pak ik mijn T-shirt beet en trek dat over m’n hoofd, zodat ik naakt voor hem sta. Zijn ogen laten die van mij niet los, maar hij slikt en zijn lippen gaan uiteen.
‘Jij bent Aphrodite, Anastasia,’ zegt hij lief.
Ik omklem zijn gezicht met mijn handen, buig zijn hoofd naar achteren en buk me om hem te kussen. Hij gromt laag in zijn keel.
Als ik mijn mond op die van hem plaats, pakt hij mijn heupen en voor ik het weet, lig ik onder hem, duwt hij mijn benen met die van hem uiteen, zodat hij dicht tegen mij aan ligt tussen mijn benen. Hij kust me, maakt zich meester van mijn mond, onze tongen verstrengelen. Zijn hand glijdt vanaf mijn dij, over mijn heup, langs mijn buik naar mijn borst, hij knijpt, kneedt en trekt prikkelend aan mijn tepel.
Ik kreun en kantel mijn schaambeen onwillekeurig tegen hem aan in een heerlijke wrijving met de rand van zijn gulp en zijn groeiende erectie. Hij stopt met zoenen en kijkt me verwilderd en buiten adem aan. Hij draait met zijn heupen zodat zijn erectie tegen me aan drukt... Precies. Daar.
Ik sluit mijn ogen en kreun, en hij doet het opnieuw, maar deze keer duw ik terug, genietend van zijn gekreun als hij me weer kust. Zijn heerlijke langzame foltering houdt aan – hij wrijft tegen mij, ik tegen hem. En hij heeft gelijk – mezelf in hem verliezen is meer bedwelmend dan wat dan ook. Al mijn zorgen zijn weggevaagd. Het enige wat telt, is dit moment hier met hem – mijn bloed dat zingt in mijn aderen, luid suist in mijn oren, vermengd met het geluid van onze ademstoten. Ik begraaf mijn handen in zijn haar, druk hem op mijn mond, eet hem, mijn tong al net zo inhalig als die van hem. Ik glijdt met mijn vingers langs zijn armen, langs zijn onderrug naar de band van zijn spijkerbroek en duw mijn onverschrokken, hebberige handen ertussen, hem steeds weer aansporend – ik vergeet alles om ons heen, we zijn alleen over.
‘Je bent me aan het ontmannen, Ana,’ fluistert hij plotseling, en hij maakt zich van me los en gaat op zijn knieën zitten. Hij trekt bliksemsnel zijn spijkerbroek omlaag en duwt een folieverpakking in mijn hand.
‘Jij wil me, schatje, en ik wil jou al helemaal. Je weet wat je te doen staat.’
Met ongeduldige, vaardige vingers trek ik de folie open en rol het condoom over hem af. Hij grijnst naar me, zijn mond open, ogen mistig grijs en vol vleselijke belofte. Hij leunt over me heen en wrijft zijn neus langs de mijne, zijn ogen gesloten, en verrukkelijk langzaam komt hij bij me naar binnen.
Ik grijp zijn armen en werp mijn kin omhoog, badend in het hemels volle gevoel door hem te worden genomen. Hij gaat met zijn tanden langs mijn kin, trekt zich rustig terug en glijdt dan weer in me – zo langzaam, zo lief, zo teder –, drukt zijn lichaam op me, steunend op zijn ellebogen en handen aan beide zijden van mijn gezicht.
‘Jij laat me alles vergeten. Jij bent de beste therapie,’ ademt hij, terwijl hij in een tergend langzaam tempo elke millimeter van me aftast.
‘Alsjeblieft, Christian, sneller,’ smeek ik, ik wil meer, nu.
‘O nee, schatje. Ik wil hier lang van proeven.’ Hij kust me verrukkelijk, bijt zachtjes in mijn onderlip en absorbeert mijn zachte kreunen.
Ik plaats mijn handen in zijn haar en geef me over aan zijn ritme, mijn lichaam klimt langzaam maar zeker naar hogere en hogere toppen en rolt daar in volle vaart en kracht af, terwijl ik om hem heen klaarkom.
‘O, Ana,’ kreunt hij, terwijl hij zich laat gaan, mijn naam als een heildronk op zijn lippen op het moment van bevrijding.
Zijn hoofd rust op mijn buik, zijn armen zijn om me heen geslagen. Mijn vingers spelen in zijn warrige haar en zo liggen we, ik weet niet hoe lang. Het is zo laat en ik ben zo moe, maar ik wil gewoon genieten van het stil en zuiver nagloeien van het liefdesspel met Christian Grey, want dat is wat we deden: zacht en zoet de liefde bedrijven.
Hij is enorm gegroeid, en ik ook, in zo korte tijd. Het is bijna te veel om te bevatten. Met al het gedoe eromheen verlies ik haast het zicht op het eenvoudige en eerlijke groeiproces dat we samen doormaken.
‘Ik zal nooit genoeg van je krijgen. Verlaat me niet,’ prevelt hij en hij kust mijn buik.
‘Ik ga nergens heen, Christian, en ik meen me te herinneren dat ik jouw buik wilde kussen,’ pruttel ik slaperig.
Hij grijnst tegen mijn huid. ‘Niets houdt je tegen, schatje.’
‘Ik denk niet dat ik me nog kan bewegen. Ik ben zo moe.’
Christian zucht en legt zich met tegenzin naast me, zijn hoofd op zijn elleboog, en trekt het dekbed over ons heen. Hij ligt naar me te kijken, zijn ogen glimmen, warm, liefhebbend.
‘Ga maar slapen, schatje.’ Hij kust mijn haar, slaat een arm om me heen en ik soes weg.
Als ik mijn ogen weer opendoe, is de kamer gevuld met licht en ik knipper. Mijn hoofd is duf van slaapgebrek. Waar ben ik? O ja, het hotel...
‘Hallo,’ zegt Christian, met een liefhebbende glimlach. Hij ligt naast me, volledig aangekleed, op het dekbed. Hoe lang was hij er al? Heeft hij me liggen bestuderen? Plotseling voel ik me enorm verlegen en mijn gezicht gloeit onder zijn aanhoudende blik.
‘Hoi,’ antwoord ik, blij dat ik op mijn buik lig. ‘Hoe lang lig je al naar me te kijken?’
‘Ik zou uren naar je kunnen kijken, terwijl je slaapt, Anastasia. Maar ik lig hier net vijf minuten.’ Hij leunt voorover en kust me teder. ‘Dr. Greene komt zo.’
‘O.’ Ik was Christians ongepaste bemoeienis al helemaal vergeten.
‘Heb je lekker geslapen?’ vraagt hij vriendelijk. ‘Het leek er wel op, zoals je lag te snurken.’
O speelse plagerige Vijftig.
‘Ik snurk echt niet!’ pruil ik kregelig.
‘Nee. Dat is zo.’ Hij grijnst naar me. De vage streep rode lippenstift is nog steeds te zien in zijn nek.
‘Heb je al gedoucht?’
‘Nee. Ik heb op jou gewacht.’
‘O... oké.’
‘Hoe laat is het?’
‘Kwart over tien. Ik had het hart niet om je eerder wakker te maken.’
‘Je zei ooit dat je helemaal geen hart hebt.’
Hij lacht bedroefd, maar geeft geen antwoord. ‘Het ontbijt staat klaar – pannenkoeken met spek voor jou. Kom, opstaan, ik voel me eenzaam zonder jou.’ Hij geeft me een venijnige tik op mijn bil zodat ik opveer en stapt van het bed.
Hmm... Christians versie van warme tederheid.
Ik rek me uit en voel overal pijn... hoogstwaarschijnlijk door de seks, het dansen en rondstruinen op dure schoenen met hoge hakken. Ik strompel het bed uit en loop naar de weelderig aangeklede badkamer, terwijl de gebeurtenissen van de vorige dag door mijn hoofd gaan. Als ik er weer uit kom, heb ik een van de superdeluxe badjassen aan, die daar op een koperen haakje hangen.
Leila – het meisje dat op mij lijkt – is het beeld dat mijn brein ter overdenking tevoorschijn haalt, dat en haar griezelige aanwezigheid in Christians slaapkamer. Wat wilde ze? Mij? Christian? Waarvoor? En waarom had ze verdomme mijn auto zo toegetakeld?
Christian zei dat ik een andere Audi zou krijgen, zoals al zijn Onderdanigen. Een gedachte waar ik niet vrolijk van word. Omdat ik zo vrijgevig was met het geld dat hij me gaf, kan ik er echter niet veel aan doen.
Ik loop de zitkamer van de suite in – Christian is nergens te bekennen. Uiteindelijk tref ik hem aan in de eetkamer. Ik neem plaats, dankbaar voor het indrukwekkende ontbijt dat voor me klaarstaat. Christian leest de zondagkrant en drinkt koffie, zijn ontbijt heeft hij al op. Hij lacht naar me.
‘Eet op. Je zult je krachten nog nodig hebben vandaag,’ plaagt hij.
‘Hoe dat zo? Ga je me in de slaapkamer opsluiten?’ Mijn innerlijke godin schiet plotseling wakker, geradbraakt en met een pas-geneukt-look.
‘Zo aanlokkelijk als dat klinkt, ik had meer het idee om erop uit te gaan. Lekker wat frisse lucht.’
‘Is dat veilig dan?’ vraag ik onschuldig, terwijl ik tevergeefs probeer de ironie in mijn stem te onderdrukken.
Christians gezicht verduistert en zijn mond verstrakt. ‘Waar wij heen gaan wel. En het is echt niet iets om luchtig over te doen,’ vult hij bars aan met toegeknepen ogen.
Ik bloos en richt mijn ogen op mijn ontbijt. Ik heb geen zin in ruzie na al dat drama gisteren en zo weinig slaap. Ik eet mijn ontbijt zwijgend op met een kriegel gevoel.
Mijn onderbewustzijn schudt haar hoofd tegen me. Vijftig maakt geen grapjes over mijn veiligheid – dat zou ik nu toch moeten weten. Ik beheers de neiging om met mijn ogen te rollen.
Oké, ik ben moe en kribbig. Gisteren was een lange dag en ik heb te weinig geslapen. Echt, waarom ziet hij er zo fit als een hoentje uit? Het leven is niet eerlijk.
Er wordt op de deur geklopt.
‘Dat zal onze lieve dokter zijn,’ pruttelt Christian, duidelijk nog geraakt door mijn ironie. Hij loopt weg van de tafel.
Kunnen we dan niet een gewone rustige ochtend hebben? Ik slaak een zware zucht, laat mijn halve ontbijt staan en sta op om dr. Anticonceptie te begroeten.
We zijn in de slaapkamer en dr. Greene kijkt me met open mond aan. Ze is meer casual gekleed dan de laatste keer in een oudroze kasjmieren twinset op zwarte pantalon en haar fijne blonde haar los.
‘En toen ben je gewoon gestopt met innemen? Zomaar?’
Ik bloos, voel me ontzettend stom.
‘Ja.’ Kan mijn stemmetje nog kleiner?
‘Dan kun je zwanger zijn,’ zegt ze alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.
Wat! De grond zakt onder mijn voeten vandaan. Mijn onderbewustzijn zakt kokhalzend ineen op de grond en ik voel me ook misselijk worden. Nee!
‘Hier, plas hier even in.’ Ze is puur zakelijk vandaag – recht voor zijn raap.
Gehoorzaam pak ik het plastic bekertje van haar aan en loop overdonderd de badkamer in. Nee. Nee. Nee. Dit kan niet... Echt niet... Laat het niet zo zijn. Nee.
Wat zal Vijftig doen? Ik verbleek. Hij raakt in paniek.
Nee, alsjeblieft! fluister ik in stil gebed.
Ik geef dr. Greene het urinemonster en ze plaatst er voorzichtig een klein wit staafje in.
‘Wanneer werd je ongesteld?’
Hoe kan ik nu nadenken over een datum als al mijn aandacht zich richt op die witte stick?
‘Eh... woensdag? Niet de meest recente, maar die daarvoor. De eerste van juni.’
‘En wanneer ben je gestopt met het innemen van de pil?’
‘Zondag. Afgelopen zondag.’
Ze knijpt haar lippen samen.
‘Dan hoef je je denk ik geen zorgen te maken,’ zegt ze scherp. ‘Ik kan aan je gezicht zien dat een ongeplande zwangerschap geen blij nieuws zou zijn. Dan is medroxyprogesteron een goed idee als je de pil niet elke dag kan innemen.’ Ze kijkt me streng aan en ik krimp ineen onder haar autoritaire blik. Ze pakt de witte stick en bekijkt die.
‘Je bent buiten schot gebleven. Je hebt nog geen ovulatie gehad, dus, vooropgesteld dat je voorbehoedsmiddelen hebt gebruikt, ben je waarschijnlijk niet zwanger. Dan leg ik je nu de prikpil uit. De vorige keer hebben we ervan afgezien vanwege de bijverschijnselen, maar eerlijk gezegd zijn de bijverschijnselen van een kind veel groter en die gaan jaren door.’ Ze lacht om haar eigen grapje, maar ik kan niet reageren – ik ben te onthutst.
Dr. Greene ratelt maar door over bijverschijnselen en verlamd van opluchting hoor ik niets van wat ze zegt. Ik denk dat ik beter ik weet niet hoeveel vreemde vrouwen aan mijn voeteneind zou verdragen dan aan Christian te moeten vertellen dat ik zwanger ben.
‘Ana!’ snauwt dr. Greene. ‘Laten we die prik doen.’ Ze haalt me uit mijn dagdroom, en ik rol gewillig mijn mouw op.
Christian sluit de deur achter haar en kijkt me bezorgd aan. ‘Alles in orde?’ vraagt hij.
Ik knik zwijgend en hij houdt zijn hoofd schuin, zijn gezicht strak van bezorgdheid.
‘Anastasia, wat is er? Wat zei dr. Greene?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Over zeven dagen kun je je gang gaan,’ prevel ik.
‘Zeven dagen?’
‘Ja.’
‘Ana, wat is er?’
Ik slik. ‘Niets om je zorgen over te maken. Alsjeblieft, Christian, laat gaan.’
Christian staat te dralen. Hij pakt mijn hoofd, tilt mijn kin op en kijkt me diep in mijn ogen om te achterhalen waarom ik in paniek ben.
‘Vertel op,’ zegt hij scherp.
‘Er is niets te vertellen. Ik wil me gaan aankleden.’ Ik trek mijn kin van hem weg.
Hij zucht en haalt een hand door zijn haar, bekijkt mij onderzoekend.
‘Laten we gaan douchen,’ zegt hij ten slotte.
‘Tuurlijk,’ zeg ik afwezig, en zijn mond vertrekt.
‘Kom,’ zegt hij nors, hij pakt mijn hand stevig beet. Hij loopt naar de badkamer met mij achter zich aan. Ik ben niet de enige met een slecht humeur, lijkt het. Terwijl hij het water van de douche warm laat worden, kleedt Christian zich snel uit voor hij zich naar mij omdraait.
‘Ik weet niet waarom jij van streek bent, of misschien heb je gewoon te weinig geslapen,’ zegt hij, terwijl hij mijn badjas losmaakt. ‘Maar ik wil dat je het me vertelt. Ik ben me nu van alles in mijn hoofd aan het halen en daar hou ik niet van.’
Ik rol met mijn ogen naar hem en hij bekijkt me met toegeknepen ogen.
Shit! Oké... daar gaan we dan.
‘Dr. Greene gaf me een preek omdat ik de pil niet had geslikt. Ze zei dat ik zwanger kon zijn.’
‘Wat?’ Hij trekt wit weg en zijn handen verstijven, terwijl hij me lijkbleek opneemt.
‘Maar dat ben ik niet. Ze heeft een testje gedaan. Het was even schrikken, meer niet. Zo dom van me.’
Hij is zichtbaar opgelucht. ‘Je weet zeker dat het niet zo is?’
‘Ja.’
Hij blaast alle ingehouden adem uit. ‘Goed. Ja, ik kan me voorstellen dat je van slag raakt als je zoiets te horen krijgt.’
Ik frons... ik van slag? ‘Ik maakte me meer zorgen om jouw reactie.’
Met een opgetrokken wenkbrauw kijkt hij me verbaasd aan. ‘Mijn reactie? Nou, uiteraard ben ik opgelucht... het zou absoluut onverantwoordelijk en onfatsoenlijk zijn als ik je zwanger had gemaakt.’
‘Dan moeten we maar aan onthouding doen,’ zeg ik boos.
Hij kijkt me even verwonderd aan, alsof ik een soort wetenschappelijk experiment ben. ‘Je bent slechtgehumeurd deze morgen.’
‘Het was schrikken, meer niet,’ herhaal ik kribbig.
Bij de revers van mijn badjas trekt hij me in een warme omhelzing, hij kust mijn haar en duwt mijn hoofd tegen zijn borst.
Het kietelen van zijn borsthaar tegen mijn wang leidt mij af. O, als ik hem toch zou mogen knuffelen!
‘Ana, ik ben dit niet gewend,’ zegt hij. ‘Van nature ben ik geneigd het uit je te slaan, maar ik betwijfel ernstig of dat is wat je wil.’
Mijn hemel. ‘Nee, dat wil ik niet. Dit helpt.’ Ik pak Christian steviger beet en een hele tijd staan we in een vreemde omhelzing, Christian naakt en ik gehuld in een badjas. Ik ben opnieuw ondersteboven van zijn oprechtheid. Hij heeft geen verstand van relaties en ik ook niet, behalve wat ik van hem heb geleerd. Tja, hij heeft om vertrouwen en geduld gevraagd; misschien moet ik hetzelfde doen.
‘Kom, douchen,’ zegt Christian uiteindelijk, en hij laat me los.
Naar achteren stappend, ontdoet hij me van mijn badjas en ik volg hem onder het neervallende water, mijn gezicht tegen de stroom in. Er is voldoende ruimte voor ons allebei onder de gigantische douchekop. Christian pakt de shampoo en begint zijn haar te wassen. Hij reikt mij de fles aan en ik volg zijn voorbeeld.
O, dit voelt lekker. Ik sluit mijn ogen en geef me over aan het reinigende en verwarmende water; terwijl ik de shampoo uitspoel, voel ik zijn handen op me. Hij zeept mijn lichaam in: mijn schouders, mijn armen, onder mijn armen, mijn borsten, mijn rug. Zachtjes draait hij me rond en trekt me tegen zich aan, terwijl hij verdergaat met mijn onderlichaam: mijn buik, zijn vaardige vingers tussen mijn benen – hmm, mijn billen. O, dat voelt heerlijk en zo intiem. Hij draait me weer met mijn gezicht naar hem toe.
‘Hier,’ zegt hij zacht en hij geeft me de douchegel. ‘Ik wil dat jij de lippenstiftresten wegwast.’
Mijn ogen sperren zich onzeker open en flitsen snel naar die van hem. Hij kijkt me welbewust aan, kletsnat en mooi, maar zijn prachtige, glanzende, grijze ogen laten niets los.
‘Alleen die lippenstift, niet verder,’ zegt hij benauwd.
‘Oké,’ antwoord ik en ik probeer het uitzonderlijke te bevatten van wat hij mij zojuist gevraagd heeft te doen – hem aanraken op de rand van de verboden zone.
Ik knijp een kleine hoeveelheid zeep op mijn hand, wrijf dat tot sop, en plaats mijn handen dan op zijn schouders en was zachtjes de lippenstift aan beide zijden weg. Hij verstijft en sluit zijn ogen, met onbewogen gezicht, maar versnelde ademhaling en ik weet dat het geen lust maar angst is. Het snijdt door m’n ziel.
Met trillende vingers volg ik voorzichtig de streep langs zijn borst, zachtjes schuimend en wrijvend. Hij slikt met stijve kaken, alsof zijn tanden opeengeklemd zijn. O! Mijn hart knijpt zich samen en mijn keel vernauwt zich. O nee, ik ga huilen.
Ik stop om meer zeep op mijn hand te doen en voel hem voor me ontspannen. Ik kan niet naar hem opkijken. Ik kan het niet verdragen zijn pijn te zien, het is te veel. Op mijn beurt slik ik.
‘Ben je zover?’ zeg ik en de spanning in mijn stem is luid en duidelijk.
‘Ja,’ fluistert hij, met schorre stem, omrand met angst.
Teder leg ik mijn handen aan beide zijden van zijn borst en hij verstijft weer.
Het wordt me te veel. Ik ben beduusd van zijn vertrouwen in mij – overweldigd door zijn angst en door het misdadige dat deze prachtige, gevallen, beschadigde man is aangedaan.
Tranen wellen op in mijn ogen en stromen langs mijn gezicht, opgaand in de waterstralen van de douche. O, Christian! Wie heeft jou dit aangedaan?
Zijn middenrif beweegt snel bij elke korte ademstoot, zijn lichaam is verstard, de spanning straalt ervan af, terwijl ik met mijn handen de streep wegwas. O, kon ik de pijn maar wegnemen, dan deed ik dat – ik zou er alles voor overhebben – en ik zou niets liever willen dan elk litteken kussen dat ik ontdek, die afschuwelijke jaren van verwaarlozing wegkussen. Maar ik weet dat ik dat niet mag en mijn tranen rollen onstuitbaar over mijn wangen.
‘Nee. Alsjeblieft, niet huilen,’ zegt hij met een geschrokken stem, terwijl hij me stevig in zijn armen neemt. ‘Huil alsjeblieft niet om mij.’ En ik barst volledig in snikken uit, mijn gezicht verborgen in zijn nek, terwijl ik denk aan de kleine jongen die verdrinkt in een zee van angst en pijn, bang, verwaarloosd, misbruikt – ondraaglijk verneukt.
Hij maakt zich los en pakt mijn hoofd met beide handen, kantelt het achterover en buigt zich voorover om me te kussen.
‘Niet huilen, Ana, alsjeblieft,’ stamelt hij tegen mijn mond gedrukt. ‘Het was lang geleden. Ik verlang ernaar door jou aangeraakt te worden, maar kan het gewoon niet verdragen. Het is te veel. Alsjeblieft, huil niet, alsjeblieft.’
‘Ik wil jou ook aanraken. Meer dan je ooit zult beseffen. Jou zo te zien... zo gewond en bang, Christian... het raakt me heel diep. Ik hou zoveel van je.’
Hij gaat met zijn duim over mijn onderlip. ‘Ik weet het. Ik weet het,’ fluistert hij.
‘Van jou houden is zo vanzelfsprekend. Zie je dat dan niet?’
‘Nee, schatje, dat zie ik niet.’
‘Het is zo. En ik hou van je en je familie ook. En Elena en Leila ook – ze laten het op een vreemde manier blijken – maar het is zo. Je bent het waard.’
‘Stop.’ Hij legt zijn vinger op mijn lippen en schudt zijn hoofd met een gepijnigde uitdrukking op zijn gezicht. ‘Ik kan dit niet aanhoren. Ik ben niets, Anastasia. Ik ben een schim. Ik heb geen hart.’
‘Jawel, dat heb je wel. En ik wil het, helemaal. Jij bent een goed mens, Christian, echt een goed mens. Twijfel daar nooit aan. Kijk wat je hebt gedaan... wat je allemaal hebt bereikt,’ snik ik. ‘Kijk wat je voor mij hebt gedaan... wat je hebt achtergelaten, voor mij,’ fluister ik. ‘Ik weet het. Ik weet wat je voor me voelt.’
Hij kijkt me met gebogen hoofd aan, zijn ogen wijd en in paniek, en het enige wat we horen is de gestage stroom water die uit de douchekop over ons heen stroomt.
‘Je houdt van mij,’ fluister ik.
Zijn ogen worden nog groter en zijn mond gaat open. Hij ademt diep in, alsof hij moed bijeenraapt. Hij ziet er gekweld uit – kwetsbaar.
‘Ja,’ fluistert hij. ‘Ik hou van jou.’