Vijf
‘Greta, met wie praat meneer Grey?’ Mijn schedel probeert het gebouw uit te vluchten. Hij prikkelt ongerust en mijn onderbewuste schreeuwt tegen me dat ik erachteraan moet. Maar ik klink nonchalant genoeg.
‘O, dat is mevrouw Lincoln. Deze zaak is van haar en meneer Grey.’ Greta lijkt deze informatie maar al te graag te willen delen.
‘Mevrouw Lincoln?’ Ik dacht dat Mrs. Robinson gescheiden was. Misschien is ze hertrouwd met een of andere arme sukkel.
‘Ja. Normaal gesproken is ze hier niet, maar een van onze specialisten is vandaag ziek, dus valt ze in.’
‘Kun je me misschien ook de voornaam van mevrouw Lincoln vertellen?’
Greta kijkt me fronsend aan en tuit haar lichtroze lippen, ze vraagt zich af waarom ik zo nieuwsgierig ben. Shit, misschien is dit te veel gevraagd.
‘Elena,’ zegt ze, bijna met tegenzin.
Ik word overweldigd door een vreemdsoortig gevoel van opluchting dat mijn zesde zintuig me niet in de steek heeft gelaten.
Zesde zintuig? snuift mijn onderbewuste. Pedozintuig.
Ze zijn nog steeds diep in gesprek. Christian praat snel tegen Elena en ze kijkt ongerust, knikt, trekt een gezicht en schudt haar hoofd. Ze steekt haar hand uit en wrijft zacht over zijn arm terwijl ze op haar lip bijt. Ze knikt nog eens en kijkt dan vluchtig naar mij en werp me een korte, geruststellende glimlach toe.
Ik kan alleen maar met een strak gezicht terugstaren. Ik denk dat ik in shock ben. Hoe kan hij me hier mee naartoe nemen?
Ze mompelt iets tegen Christian; hij kijkt vluchtig naar me, richt zich dan weer tot haar en geeft antwoord. Ze knikt en ik denk dat ze hem succes wenst, maar ik ben niet zo goed in liplezen.
Vijftig loopt naar me terug, de verontrusting staat op zijn gezicht gedrukt. Daar heeft hij dan ook alle reden toe. Mrs. Robinson gaat de achterkamer weer in en sluit de deur achter zich.
Christian kijkt fronsend. ‘Gaat het?’ vraagt hij, maar hij klinkt gespannen, behoedzaam.
‘Niet echt. Wilde je me niet voorstellen?’ Mijn stem is koud, hard.
Zijn mond valt open, hij kijkt alsof ik het vloerkleed onder zijn voeten vandaan heb getrokken.
‘Maar ik dacht...’
‘Voor zo’n intelligente man, ben je soms...’ Het ontbreekt me aan woorden. ‘Ik wil graag gaan.’
‘Waarom?’
‘Je weet waarom.’ Ik rol met mijn ogen.
Hij staart me aan met brandende ogen.
‘Sorry, Ana. Ik wist niet dat ze hier zou zijn. Ze is hier nooit. Ze heeft een nieuwe zaak geopend in het Bravern Center en daar is ze normaal gesproken. Er was hier vandaag iemand ziek.’
Ik draai me op mijn hakken om en loop naar de deur.
‘We hebben Franco niet nodig, Greta,’ snauwt hij terwijl we naar buiten lopen. Ik moet me inhouden om niet te gaan rennen. Ik wil hard wegrennen, ver weg. Ik heb een onweerstaanbare behoefte om te huilen. Ik moet gewoon weg van heel deze klerezooi.
Christian loopt zwijgend naast me terwijl ik alles nog een beetje de revue laat passeren. Met mijn armen beschermend om me heen geslagen en mijn hoofd naar de grond ontwijk ik de bomen op Second Avenue. Hij doet wijselijk geen poging om me aan te raken. Mijn hoofd barst van de onbeantwoorde vragen. Zal Mr. Ontwijker kleur bekennen?
‘Nam je daar altijd je Onderdanige mee naartoe?’ snauw ik.
‘Sommige wel, ja,’ zegt hij kalm en kortaf.
‘Leila?’
‘Ja.’
‘De zaak ziet er erg nieuw uit.’
‘Hij is onlangs opgeknapt.’
‘Ik begrijp het. Dus Mrs. Robinson heeft al je Onderdanigen ontmoet.’
‘Ja.’
‘Wisten ze van haar af?’
‘Nee. Geen van allen. Alleen jij.’
‘Maar ik ben jouw Onderdanige niet.’
‘Nee, dat ben je beslist niet.’
Ik blijf staan en kijk hem aan. Zijn ogen staan wijd open, bang. Zijn lippen zijn samengedrukt tot een harde, onwrikbare streep.
‘Begrijp je hoe verneukt ik me voel?’ zeg ik zacht terwijl ik hem boos aankijk.
‘Ja. Het spijt me.’ Hij is zo fatsoenlijk om berouwvol te kijken.
‘Ik wil mijn haar laten knippen, liefst ergens waar je niet met het personeel of de klanten hebt geneukt.’
Hij deinst terug.
‘Dus, als je het niet erg vindt ga ik.’
‘Je loopt toch niet weg, hè?’ vraagt hij.
‘Nee, ik wil verdomme gewoon naar de kapper. Ergens waar ik mijn ogen dicht kan doen, iemand mijn haar wast en ik al jouw bagage kan vergeten.’
Hij strijkt met zijn hand door zijn haar. ‘Ik kan Franco naar het appartement laten komen, of naar jouw huis,’ zegt hij kalm.
‘Ze is erg aantrekkelijk.’
Hij knippert met zijn ogen. ‘Ja, dat is zo.’
‘Is ze nog getrouwd?’
‘Nee. Ze is een jaar of vijf geleden gescheiden.’
‘Waarom ben je niet met haar samen?’
‘Omdat het tussen ons voorbij is. Dat heb ik je al verteld.’ Hij trekt opeens een wenkbrauw omhoog. Terwijl hij zijn vinger opsteekt, vist hij zijn BlackBerry uit de zak van zijn jasje. Hij moet op de trilstand staan, want ik hoor hem niet rinkelen.
‘Welch,’ zegt hij kortaf en hij luistert. We staan op Second Avenue en ik staar in de richting van het jonge lariksboompje voor me, met zijn kersverse groene bladeren.
Mensen lopend gehaast voorbij, in beslag genomen door hun zaterdagse ochtendbezigheden, ongetwijfeld piekerend over hun eigen persoonlijke problemen. Ik vraag me af of die ook bestaan uit stalkende ex-Onderdanigen, verbluffend mooie ex-meesteressen en een man die geen benul heeft van de Amerikaanse privacywetten.
‘Omgekomen bij een auto-ongeluk? Wanneer?’ onderbreekt Christian m’n mijmeringen.
O nee. Wie? Ik luister aandachtiger.
‘Dat is al de tweede keer dat die klootzak niet meewerkt. Hij moet het weten. Geeft hij dan helemaal niet om haar?’ Christian schudt zijn hoofd vol afschuw. ‘Dat verklaart een en ander... nee... verklaart waarom, maar niet waar.’ Christian kijkt vluchtig om zich heen alsof hij iets zoekt en ik merk dat ik zijn bewegingen kopieer. Ik zie niets. Er zijn alleen winkelaars, het verkeer en de bomen.
‘Ze is hier,’ gaat Christian verder. ‘Ze houdt ons in de gaten... Ja... Nee. Twee of vier, vierentwintig uur per dag... Dat heb ik nog niet aangekaart.’ Christian kijkt me recht aan.
Wat aangekaart? Ik frons mijn voorhoofd en hij bekijkt me bedachtzaam.
‘Wat...’ fluistert hij en hij trekt wit weg. Zijn ogen worden groot. ‘Ik snap het. Wanneer? ... Zo recent? Maar hoe? ... Achtergrond niet gecheckt? ... Ik snap het. Mail de naam, het adres en foto’s als je ze hebt ... Vierentwintig uur per dag, vanaf vanmiddag. Communicatie loopt via Taylor.’ Christian hangt op.
‘Nou?’ vraag ik geërgerd. Gaat hij het me vertellen?
‘Dat was Welch.’
‘Wie is Welch?’
‘Mijn veiligheidsadviseur.’
‘Oké. Dus wat is er aan de hand?’
‘Leila heeft een maand of drie geleden haar man verlaten en ze is ervandoor gegaan met een kerel die vier weken geleden is omgekomen bij een auto-ongeluk.’
‘O.’
‘Die klootzak van een psychiater had dat moeten weten,’ zegt hij nijdig. ‘Verdriet, dat is het. Kom.’ Hij steekt zijn hand uit en automatisch leg ik mijn hand in de zijne om hem meteen weer terug te trekken.
‘Wacht even. We zaten midden in een discussie over ons. Over haar, jouw Mrs. Robinson.’
Christians gezicht verhardt. ‘Ze is mijn Mrs. Robinson niet. We kunnen het er bij mij thuis over hebben.’
‘Ik wil niet naar jouw huis. Ik wil naar de kapper!’ roep ik. Laat ik me tenminste op één ding focussen...
Hij pakt zijn BlackBerry weer uit zijn zak en kiest een nummer. ‘Greta, met Christian Grey. Ik wil Franco over een uur bij mij thuis. Vraag maar aan mevrouw Lincoln... Goed.’ Hij stopt zijn telefoon weg. ‘Hij komt om één uur.’
‘Christian...!’ sputter ik boos.
‘Anastasia, Leila heeft duidelijk een psychose. Ik weet niet of ze het op mij of op jou gemunt heeft, of hoe ver ze wil gaan. We gaan naar jouw appartement, halen je spullen op en totdat we haar hebben gevonden kan je bij mij blijven.’
‘Waarom zou ik dat willen?’
‘Zodat ik je kan beschermen.’
‘Maar...’
Hij kijkt me boos aan. ‘Je gaat mee naar mijn appartement, al moet ik je er aan je haren mee naartoe slepen.’
Ik gaap hem aan... dit is ongelooflijk. Vijftig Tinten in Volle Glorie.
‘Ik vind dat je overdrijft.’
‘Ik niet. We kunnen dit gesprek bij mij thuis voortzetten. Kom.’
Ik sla mijn armen over elkaar en kijk dreigend. Dit gaat te ver.
‘Nee,’ zeg ik koppig. Ik moet mijn punt maken.
‘Je kunt lopen of ik kan je dragen. Het maakt mij niet uit, Anastasia.’
‘Je zou niet durven.’ Ik kijk hem kwaad aan. Hij zal toch geen scène schoppen op Second Avenue?
Hij werpt me een halfslachtige glimlach toe, maar zijn ogen lachen niet mee.
‘O, liefje, we weten allebei dat als je me de handschoen toewerpt, ik die maar al te graag opneem.’
We kijken elkaar kwaad aan – en plotseling maakt hij een voorwaartse beweging, grijpt me vast bij mijn bovenbenen en tilt me op. Voor ik het weet, lig ik over zijn schouder.
‘Zet me neer!’ gil ik. O, wat voelt het goed om te gillen.
Hij beent door Second Avenue, mij negerend. Met zijn arm stevig om mijn benen geslagen, mept hij met zijn vrije hand op mijn billen.
‘Christian!’ roep ik. Mensen staren. Kan het nog vernederender? ‘Ik loop wel! Ik wil lopen.’
Hij zet me neer en nog voor hij goed en wel rechtop staat, loop ik stampvoetend in de richting van mijn appartement, ziedend, zonder nog naar hem om te kijken. Natuurlijk is hij binnen enkele oogwenken naast me, maar ik blijf hem negeren. Wat ga ik doen? Ik ben zo kwaad, maar ik weet niet eens precies waar ik zo kwaad om ben – zoveel.
Terwijl ik terug naar huis loop, maak ik in gedachten een lijst:
1 – Over de schouders dragen – onaanvaardbaar voor iedereen boven de zes jaar.
2 – Me meenemen naar de schoonheidssalon die hij met zijn ex-minnares bezit – hoe dom wil je het hebben?
3 – Dezelfde plek als waar hij zijn Onderdanigen mee naartoe nam – dezelfde stommiteit.
4 – Niet eens doorhebben dat dit een slecht idee was – en ze zeggen nog wel dat hij intelligent is.
5 – Gestoorde exen hebben. Mag ik hem dat aanrekenen? Ik ben zo kwaad; ja, dat mag.
6 – Mijn bankrekeningnummer kennen – dat is echt te stalkerig voor woorden.
7 – SIP kopen – hij heeft meer geld dan verstand.
8 – Erop aandringen dat ik bij hem blijf – die bedreiging van Leila moet erger zijn dan hij vreesde... daar heeft hij gisteren niets over gezegd.
O nee, er begint me iets te dagen. Er is iets veranderd. Wat zou dat kunnen zijn? Ik blijf staan en Christian doet hetzelfde. ‘Wat is er gebeurd?’ vraag ik.
Hij fronst zijn wenkbrauwen. ‘Wat bedoel je?’
‘Met Leila.’
‘Dat heb ik je verteld.’
‘Nee, dat heb je niet. Er is iets anders. Gisteren drong je er nog niet op aan dat ik met je mee zou gaan. Dus wat is er gebeurd?’
Hij schuift ongemakkelijk op zijn voeten.
‘Christian! Vertel op!’ snauw ik.
‘Ze is er gisteren in geslaagd een vergunning te krijgen voor verborgen vuurwapenbezit.’
O, shit. Ik staar hem aan, knipper met mijn ogen en voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken, terwijl ik dit nieuws tot me door laat dringen. Straks val ik nog flauw. En wat als ze hem wil vermoorden? Nee.
‘Dat betekent dat ze gewoon een pistool kan kopen,’ fluister ik.
‘Ana,’ zegt hij bezorgd. Hij legt zijn handen op mijn schouders en trekt me dicht tegen zich aan. ‘Ik denk niet dat ze iets stoms zal doen, maar – ik wil dat risico gewoon niet lopen met jou.’
‘Niet met mij... en jij dan?’ fluister ik.
Hij kijkt me fronsend aan en ik sla mijn armen om hem heen en hou hem stevig vast, met mijn gezicht tegen zijn borst. Hij lijkt het niet erg te vinden.
‘Laten we teruggaan,’ zegt hij lief, hij buigt voorover en kust mijn haar, en dat is alles. Al mijn kwaadheid is weg, maar niet vergeten. Vervlogen door de dreiging van een of ander kwaad dat Christian kan worden aangedaan. De gedachte is ondraaglijk.
Ingetogen pak ik een kleine tas en stop mijn Mac, BlackBerry, iPad en de Charlie Tango-ballon in mijn rugzak.
‘Gaat Charlie Tango ook mee?’ vraagt Christian.
Ik knik en hij glimlacht toegeeflijk.
‘Ethan komt dinsdag terug,’ mompel ik.
‘Ethan?’
‘Kates broer. Hij blijft hier totdat hij iets heeft gevonden in Seattle.’
Christian staart me uitdrukkingsloos aan, maar ik bespeur de kilte die zijn ogen binnensluipt.
‘Dan is het maar goed dat jij bij mij blijft. Heeft hij meer ruimte,’ zegt hij zacht.
‘Hij heeft volgens mij geen sleutels. Ik moet dan dus terug zijn.’
Christian zegt niets.
‘Dat is alles.’
Hij pakt mijn tas en we gaan naar buiten. Terwijl we naar de parkeerplaats aan de achterkant van het gebouw lopen, merk ik dat ik over mijn schouder kijk. Ik weet niet of de paranoia me heeft gegrepen of dat er echt iemand naar me kijkt. Christian opent het portier aan de passagierskant van de Audi en kijkt me afwachtend aan.
‘Stap je nog in?’ vraagt hij.
‘Ik dacht dat ik reed.’
‘Nee. Ik rijd wel.’
‘Is er iets mis met mijn rijstijl? Zeg me niet dat je weet wat ik voor mijn rijexamen heb gescoord... Het zou me niets verbazen met jouw stalkneigingen.’ Misschien weet hij dat ik m’n theorie maar net heb gehaald.
‘Stap in, Anastasia,’ snauwt hij nijdig.
‘Oké.’ Ik stap haastig in. Werkelijk, even dimmen, ja?
Misschien heeft hij hetzelfde ongemakkelijke gevoel. Een duistere wachter die ons in de gaten houdt – nou ja, een bleke brunette met bruine ogen die griezelig veel op mij lijkt en, wie weet, een vuurwapen bij zich draagt.
Christian start de motor en rijdt het verkeer in.
‘Waren al je slavinnen brunettes?’
Hij fronst zijn voorhoofd. ‘Ja,’ zegt hij in gedachten verzonken. Hij klinkt onzeker en ik hoor hem denken: waar wil ze heen?
‘Ik vroeg het me gewoon af.’
‘Dat heb ik je verteld. Ik hou van brunettes.’
‘Mrs. Robinson is geen brunette.’
‘Dat verklaart waarschijnlijk waarom,’ mompelt hij. ‘Ze heeft me voor altijd afkerig gemaakt van blondines.’
‘Je maakt een grapje,’ hap ik.
‘Ja, ik maak een grapje,’ antwoordt hij geërgerd.
Ik staar onbewogen uit het raam, overal bespeur ik brunettes, maar geen Leila.
Dus hij houdt alleen van brunettes. Waarom eigenlijk? Heeft Mrs. ‘Buitengewoon-Elegant-Ondanks-Haar-Leeftijd’ Robinson hem echt afkerig gemaakt van blondines? Ik schud mijn hoofd – Christian ‘Mindfuck’ Grey.
‘Vertel me eens over haar.’
‘Wat wil je weten?’ Christians voorhoofd is gerimpeld en de klank van zijn stem is afwerend.
‘Vertel me over jullie zakelijke deal.’
Hij ontspant zichtbaar, opgelucht dat hij over werk kan praten. ‘Ik ben een stille vennoot. Ik ben niet zozeer geïnteresseerd in de schoonheidssector, maar ze heeft er een succesvolle onderneming van gemaakt. Ik heb alleen geïnvesteerd en haar op weg geholpen.’
‘Waarom?’
‘Ik was het haar verschuldigd.’
‘O?’
‘Toen ik met Harvard stopte, heeft ze me een ton geleend om mijn eigen zaak op te zetten.’
Fuck... ze is nog rijk ook.
‘Je hebt Harvard niet afgemaakt?’
‘Het was niet mijn ding. Ik heb het twee jaar gedaan. Helaas waren mijn ouders niet zo begripvol.’
Ik frons mijn voorhoofd. Meneer Grey en dr. Grace Trevelyan die iets afkeuren; ik kan het me niet voorstellen.
‘Je lijkt het er sindsdien niet al te slecht van af te hebben gebracht. Wat was je hoofdvak?’
‘Politicologie en economie.’
Hmm... vandaar.
‘Dus ze is rijk?’ opper ik.
‘Ze was een verveeld pronkstuk van haar man, Anastasia. Hij was rijk – groot in hout.’ Hij grijnst sluw. ‘Ze mocht van hem niet werken. Weet je, hij was dominant. Sommige mannen zijn zo.’ Hij werpt me kort een zijdelingse glimlach toe.
‘Heus? Een dominante man, zeker een mythisch schepsel?’ Ik denk niet dat ik nog meer sarcasme in mijn antwoord kan persen.
Christians grijns wordt groter.
‘Heeft ze je het geld van haar man geleend?’
Hij knikt en er verschijnt een ondeugend glimlachje rond zijn lippen.
‘Dat is verschrikkelijk.’
‘Hij heeft zich gewroken,’ zegt Christian somber, terwijl hij de ondergrondse garage van Escala in rijdt.
O?
‘Hoe?’
Christian schudt zijn hoofd, alsof hij een bijzonder zure herinnering ophaalt, en parkeert naast de Audi Quattro MPV. ‘Kom – Franco zal er zo zijn.’
In de lift kijkt Christian op me neer. ‘Ben je nog boos op me?’ vraagt hij zakelijk.
‘Heel boos.’
Hij knikt. ‘Oké,’ zegt hij en hij staart voor zich uit.
Taylor staat op ons te wachten als we in de hal komen. Hoe weet hij dit toch altijd? Hij neemt mijn tas aan.
‘Heb je contact gehad met Welch?’ vraagt Christian.
‘Ja, meneer.’
‘En?’
‘Alles is in orde.’
‘Perfect. Hoe gaat het met je dochter?’
‘Goed, bedankt, meneer.’
‘Goed. Om één uur komt de kapper – Franco De Luca.’
‘Mevrouw Steele.’ Taylor knikt naar me.
‘Hallo, Taylor. Heb je een dochter?’
‘Ja, mevrouw.’
‘Hoe oud is ze?’
‘Zeven.’
Christian kijkt me ongeduldig aan.
‘Ze woont bij haar moeder,’ licht Taylor toe.
‘O, ik begrijp het.’
Taylor glimlacht. Dit is een verrassing. Taylor heeft een kind? Ik volg Christian naar de grote kamer, geboeid door dit nieuws.
Ik kijk rond. Ik ben hier niet meer geweest sinds ik ben weggegaan.
‘Heb je trek?’
Ik schud mijn hoofd. Christian kijkt me een seconde aan en besluit het er dan bij te laten.
‘Ik moet een paar telefoontjes plegen. Doe alsof je thuis bent.’
‘Oké.’
Christian verdwijnt in zijn werkkamer en laat mij achter in de enorme kunstgalerij die hij thuis noemt en ik vraag me af wat ik zal doen.
Kleren! Ik pak mijn rugzak en loop naar boven naar mijn slaapkamer en inspecteer de inloopkast. Hij is nog steeds gevuld met kleren – allemaal gloednieuw met de prijskaartjes er nog aan. Drie lange avondjurken, drie cocktailjurkjes en nog drie jurken gewoon voor overdag. Dit moet een fortuin hebben gekost.
Ik kijk op het prijskaartje van een van de avondjurken: $2998,- Allemachtig. Ik laat me op de vloer zakken.
Dit ben ik niet. Ik leg mijn hoofd in mijn handen en probeer de afgelopen uren te verwerken. Het is uitputtend. Waarom ben ik in hemelsnaam toch voor iemand gevallen die volslagen gestoord is – mooi, beestachtig sexy, rijker dan Croesus en gek met een hoofdletter G?
Ik vis de BlackBerry uit mijn rugzak en bel mijn moeder.
‘Ana, lieverd! Wat lang geleden. Hoe gaat het, schat?’
‘O, gewoon...’
‘Wat is er aan de hand? Ben je er nog steeds niet uitgekomen met Christian?’
‘Mam, het is ingewikkeld. Ik denk dat hij gestoord is. Dat is het probleem.’
‘Vertel mij wat. Mannen, soms zijn ze gewoon niet te begrijpen. Bob vraagt zich af of we er wel goed aan hebben gedaan om naar Georgia te verhuizen.’
‘Wat?’
‘Ja, hij denkt erover om terug naar Vegas te gaan.’
O, nog iemand met problemen. Ik ben niet de enige.
Christian verschijnt in de deuropening. ‘Daar ben je. Ik dacht dat je ervandoor was.’ Hij is duidelijk opgelucht.
Ik steek mijn hand op om aan te geven dat ik aan het bellen ben. ‘Sorry, mam, ik moet gaan. Ik bel je gauw weer.’
‘Oké, lieverd – pas goed op jezelf. Ik hou van je!’
‘Ik hou ook van jou, mama.’
Ik hang op en kijk naar Vijftig. Hij fronst zijn voorhoofd en ziet er vreemd genoeg opgelaten uit.
‘Waarom verstop je jezelf hier?’ vraagt hij.
‘Ik verstop me niet. Ik ben wanhopig.’
‘Wanhopig?’
‘Vanwege dit allemaal, Christian.’ Ik wuif met mijn hand vaag in de richting van de kleren.
‘Mag ik binnenkomen?’
‘Het is jouw kast.’
Hij fronst opnieuw zijn voorhoofd en gaat met zijn benen over elkaar tegenover me zitten.
‘Het zijn maar kleren. Als je ze niet mooi vindt, stuur ik ze terug.’
‘Ik heb een hele kluif aan je, weet je dat?’
Hij knippert naar me en krabt aan zijn kin... zijn stoppelige kin. Mijn vingers jeuken om hem aan te raken.
‘Ik weet het. Het is lastig,’ zegt hij.
‘Je bent erg lastig.’
‘Net als u, mevrouw Steele.’
‘Waarom doe je dit?’
Zijn ogen worden groter en zijn behoedzame blik is terug. ‘Dat weet je best.’
‘Nee, dat weet ik niet.’
Hij strijkt met een hand door zijn haar. ‘Je bent echt een frustrerende vrouw.’
‘Je zou een leuke bruinharige Onderdanige kunnen hebben. Een die elke keer als jij “spring” zegt, vraagt “hoe hoog?”, als ze natuurlijk al toestemming zou hebben om te praten. Dus waarom ik, Christian? Ik begrijp het gewoon niet.’
Hij staart me een ogenblik aan en ik heb geen idee waar hij aan denkt.
‘Jij laat me anders naar de wereld kijken, Anastasia. Jij wil me niet om mijn geld. Jij geeft me... hoop,’ zegt hij zacht.
Wat? Mr. Cryptisch is terug. ‘Hoop waarop?’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Meer.’ Zijn stem is diep en zacht. ‘En je hebt gelijk. Ik ben vrouwen gewend die precies doen wat ik zeg, wanneer ik het zeg en hoe ik het wil. Dat gaat gauw vervelen. Jij hebt iets, Anastasia, iets wat me aantrekt op een dieper niveau dan ik kan bevatten. Het is de lokroep van de sirene. Ik kan je niet weerstaan en ik wil je niet kwijt.’ Hij reikt voorover en pakt mijn hand. ‘Loop alsjeblieft niet weg – stel een beetje vertrouwen in me en heb wat geduld met me. Alsjeblieft.’
Hij kijkt zo kwetsbaar... Jemig, wat verwarrend allemaal. Steunend op mijn knieën buig ik voorover en kus hem zachtjes op zijn lippen.
‘Oké. Vertrouwen en geduld, daar kan ik mee leven.’
‘Goed. Want Franco is er.’
Franco is klein, donker en homo. Ik vind hem geweldig.
‘Wat heb je mooi haar!’ dweept hij met een overdreven, waarschijnlijk nep Italiaans accent. Ik wed dat hij uit Baltimore komt of daar uit de buurt, maar zijn enthousiasme is aanstekelijk. Christian leidt ons beiden naar zijn badkamer, verdwijnt gehaast om weer terug te komen met een stoel uit zijn kamer.
‘Ik laat jullie twee maar alleen,’ zegt hij.
‘Grazie, meneer Grey.’ Franco richt zich tot mij. ‘Bene, Anastasia, wat zullen we eens met je doen?’
Christian zit op zijn bank en is druk bezig met iets wat op spreadsheets lijkt. Zachte, relaxte klassieke muziek klinkt door de grote kamer. Een vrouw zingt hartstochtelijk, ze gooit zich met hart en ziel in haar lied. Het is adembenemend. Christian kijkt op, glimlacht en leidt me zo af van de muziek.
‘Kijk! Ik zeg jou hij vindt mooi,’ roept Franco enthousiast.
‘Je ziet er prachtig uit, Ana,’ zegt Christian bewonderend.
‘Mijn werk ’ier is klaar,’ roept Franco uit.
Christian staat op en loopt naar ons toe. ‘Bedankt, Franco.’
Franco draait zich om, pakt me vast in een onstuimige omhelzing en kust me op beide wangen. ‘Laat niemand anders je haren knippen, bellissima Ana!’
Ik lach, verlegen door zijn vrijpostigheid. Christian gaat hem voor naar de hal en komt even later terug.
‘Ik ben blij dat je het lang hebt gehouden,’ zegt hij, terwijl hij met stralende ogen naar me toe loopt. Hij neemt een lok tussen zijn vingers.
‘Zo zacht,’ zegt hij, terwijl hij zijn blik op me laat rusten. ‘Ben je nog boos op me?’
Ik knik en hij glimlacht.
‘Waarom ben je precies boos op me?’
Ik rol met mijn ogen. ‘Wil je de hele lijst?’
‘Is er een lijst?’
‘Een lange.’
‘Kunnen we die in bed bespreken?’
‘Nee.’ Ik zet een kinderlijke pruillip op.
‘Tijdens de lunch dan. Ik heb trek, en niet alleen in eten.’ Hij werpt me een wellustige glimlach toe.
‘Ik laat me niet imponeren door jouw sekspertise.’
Hij slikt een glimlach in. ‘Wat zit u precies dwars, mevrouw Steele? Voor de dag ermee.’
Oké.
‘Wat me dwarszit? Nou, jouw grove inbreuk op mijn privacy, het feit dat je me meenam naar de plek waar je ex-meesteres werkt en je al je minnaressen naartoe bracht om hun spul te laten ontharen, dat je me er op straat van langs gaf alsof ik zes jaar was – en tot overmaat van ramp liet je toe dat jouw Mrs. Robinson je aanraakte!’ Mijn stem is als een crescendo steeds harder gaan klinken.
Hij trekt zijn wenkbrauwen omhoog en zijn goede humeur verdwijnt.
‘Dat is nogal een lijst. Maar om het nog maar eens duidelijk te maken – ze is niet míjn Mrs. Robinson.’
‘Ze mag je aanraken,’ herhaal ik.
Hij perst zijn lippen op elkaar. ‘Ze weet waar.’
‘Wat betekent dat?’
Hij strijkt met beide handen door zijn haar en sluit kort zijn ogen, alsof hij een soort goddelijke ingeving zoekt. Hij slikt.
‘Jij en ik hebben geen regels. Ik heb nooit een relatie zonder regels gehad en ik weet nooit waar je me gaat aanraken. Dat maakt me nerveus. Als jij me aanraakt...’ Hij zwijgt, zoekt naar woorden. ‘Het betekent gewoon meer... zoveel meer.’
Meer? Zijn antwoord komt als een volslagen verrassing, verwart me, en daar is weer dat kleine woordje met de grote betekenis dat tussen ons in hangt.
Mijn aanraking betekent... meer. Goeie genade. Hoe kan ik hem nou weerstand bieden als hij zulke dingen zegt? Grijze ogen zoeken de mijne, kijken ongerust.
Aarzelend steek ik mijn hand uit en ongerustheid slaat over in paniek. Christian wijkt terug en ik laat mijn hand vallen.
‘Harde grens,’ fluistert hij met een gepijnigde, paniekerige blik in zijn ogen.
Ik kan het niet helpen, maar ik voel een vernietigende teleurstelling. ‘Hoe zou jij je voelen als je mij niet mocht aanraken?’
‘Gebroken en misdeeld,’ zegt hij onmiddellijk.
O, mijn Vijftig Tinten. Ik schud mijn hoofd, schenk hem een kleine geruststellende glimlach en hij ontspant.
‘Ooit moet je me precies vertellen waarom dit een harde grens is, als je wilt.’
‘Ooit,’ belooft hij en in een nanoseconde lijkt hij uit zijn kwetsbaarheid te stappen.
Hoe kan hij zo snel omschakelen? Hij is de grilligste persoon die ik ken.
‘Dus, de rest van je lijst. Inbreuk op je privacy.’ Zijn mond verdraait, terwijl hij dit overdenkt. ‘Omdat ik je rekeningnummer weet?’
‘Ja, dat is schandalig.’
‘Ik check de achtergrond van al mijn Onderdanigen. Ik zal het je laten zien.’ Hij draait zich om en loopt richting zijn werkkamer.
Ik volg hem gehoorzaam, verbouwereerd. Uit een afgesloten dossierkast trekt hij een lichtbruin dossier. Getypt op de flap staat: ANASTASIA ROSE STEELE.
Godallemachtig. Ik kijk hem woest aan.
Hij haalt verontschuldigend zijn schouders op. ‘Je mag het houden,’ zegt hij zacht.
‘Goh, enorm bedankt, joh,’ snauw ik. Ik blader door de inhoud. Hij heeft een kopie van mijn geboorteakte, niet te geloven, mijn harde grenzen, de geheimhoudingsovereenkomst, het contract – jemig – mijn burgerservicenummer, cv, vorige werkgevers.
‘Dus je wist dat ik bij Clayton’s werkte?’
‘Ja.’
‘Het was geen toeval. Je kwam niet toevallig langs?’
‘Nee.’
Ik weet niet of ik kwaad moet zijn, of gevleid.
‘Dit is gestoord. Weet je dat?’
‘Zo zie ik het niet. Ik moet voorzichtig zijn met wat ik doe.’
‘Maar dit is privé.’
‘Ik maak geen misbruik van deze informatie. Iedereen kan hier achter komen als hij wil, Anastasia. Om controle te hebben – heb ik informatie nodig. Zo heb ik altijd gewerkt.’ Hij kijkt me aan, zijn gezichtsuitdrukking is behoedzaam en niet te ontcijferen.
‘Je maakt wel misbruik van deze informatie. Je stortte tegen mijn zin vierentwintigduizend dollar op mijn rekening.’
Hij vertrekt zijn mond tot een strenge streep. ‘Dat heb ik je verteld. Dat is wat Taylor voor jouw auto heeft gekregen. Het is ongelooflijk, ik weet het, maar zo is het.’
‘Maar de Audi...’
‘Anastasia, heb je enig idee hoeveel geld ik verdien?’
Ik bloos. ‘Waarom zou ik? Ik hoef je saldo niet te weten, Christian.’
Zijn blik verzacht. ‘Dat weet ik. Dat is een van de dingen die ik zo geweldig aan je vind.’
Ik staar hem geschokt aan. Zo geweldig aan me vindt?
‘Anastasia, ik verdien grofweg honderdduizend dollar per uur.’
Mijn mond valt open. Dat is afschuwelijk veel geld.
‘Vierentwintigduizend dollar is een schijntje. De auto, de boeken van Tess, de kleren, het is niets.’ Zijn stem is zacht.
Ik staar hem aan. Hij heeft werkelijk geen idee. Merkwaardig.
‘Hoe zou jij je in mijn plaats voelen bij het ontvangen van zo veel... overdaad?’ vraag ik.
Hij kijkt me uitdrukkingsloos aan en daar is het, zijn probleem in een notendop – empathie, of het gebrek daaraan. De stilte strekt zich tussen ons uit.
Uiteindelijk haalt hij zijn schouders op. ‘Ik weet het niet,’ zegt hij en hij kijkt oprecht verdwaasd.
Mijn hart zwelt. Dit is het, de kern van zijn Vijftig Tinten. Hij kan zichzelf niet in mij verplaatsen. Goed, dat weet ik dan nu.
‘Het voelt niet erg fijn. Ik bedoel, je bent erg gul, maar ik voel me er ongemakkelijk bij. Dat heb ik je vaak genoeg verteld.’
Hij zucht. ‘Ik wil je de hele wereld geven, Anastasia.’
‘Ik wil alleen jou, Christian. Niet alles daaromheen.’
‘Dat hoort erbij. Het hoort bij wie ik ben.’
O, dit leidt nergens toe.
‘Zullen we gaan eten?’ vraag ik. Deze spanning tussen ons is uitputtend.
Hij fronst zijn voorhoofd. ‘Oké.’
‘Ik kook.’
‘Goed. Er ligt anders ook eten in de ijskast.’
‘Heeft mevrouw Jones in de weekenden vrij? Eet je dan meestal koude restjes?’
‘Nee.’
‘O?’
Hij zucht. ‘Mijn Onderdanigen koken, Anastasia.’
‘O, natuurlijk.’ Ik bloos. Hoe kon ik zo stom zijn? Ik glimlach bevallig naar hem. ‘Wat zou meneer willen eten?’
‘Wat mevrouw maar kan vinden,’ zegt hij geheimzinnig.
Nadat ik de indrukwekkende inhoud van de ijskast heb geïnspecteerd, besluit ik een Spaanse omelet te maken. Er liggen zelfs gekookte aardappelen – perfect. Het is gemakkelijk en snel. Christian is nog steeds in zijn werkkamer, ongetwijfeld bezig de privacy te schenden van een of andere arme, nietsvermoedende sukkel, en informatie te vergaren. Het is een onaangename gedachte die me een bittere smaak geeft. Mijn hoofd tolt. Hij kent werkelijk geen grenzen.
Ik heb muziek nodig als ik ga koken en ik ga niet onderdanig koken! Ik loop naar de iPod-dock naast de open haard en pak Christians iPod. Ik durf te wedden dat er meer nummers van Leila op staan – ik moet er niet aan denken.
Waar is ze? Vraag ik me af. Wat wil ze?
Ik huiver. Wat een erfenis. Ik kan er met mijn hoofd niet bij.
Ik scrol door de uitgebreide lijst. Ik wil iets vrolijks. Hmm, Beyoncé – dat lijkt me niet Christians smaak. ‘Crazy in Love’. Dat is het! Hoe toepasselijk. Ik druk op repeat en zet het volume hoog.
Ik glijd dansend terug naar de keuken, vind een kom en haal de eieren uit de ijskast. Ik breek ze open en begin al dansend te kloppen.
Ik plunder de ijskast nog eens en verzamel aardappels, ham en – yes! – doperwtjes uit het vriesvak. Dit is prima. Ik zoek een pan, zet hem op het vuur, giet er een beetje olijfolie in en ga verder met kloppen.
Geen empathie, mijmer ik. Is alleen Christian zo? Wellicht zijn alle mannen zo, maken vrouwen hen in de war. Ik weet het gewoon niet. Misschien is het wel niet zo’n belangrijke ontdekking.
Ik wou dat Kate thuis was; zij zou het wel weten. Ze is al veel te lang op Barbados. Ze zou aan het eind van de week terugkomen, na haar extra vakantie met Elliot. Ik vraag me af of het tussen die twee nog steeds lust op het eerste gezicht is.
Een van de dingen die ik zo geweldig aan je vind.
Ik stop met kloppen. Hij heeft het gezegd. Betekent dit dat er meer dingen zijn? Ik glimlach voor het eerst sinds ik Mrs. Robinson heb gezien – een onvervalste, oprechte glimlach over mijn hele gezicht.
Ik schrik op als Christian zijn armen om me heen slaat.
‘Interessante muziekkeuze,’ bromt hij tevreden, terwijl hij me onder mijn oor kust. ‘Je haar ruikt lekker.’ Hij steekt zijn neus in mijn haar en ademt diep in.
In mijn buik voel ik lust omhoogkomen. Nee. Ik maak me los uit zijn omhelzing.
‘Ik ben nog steeds boos op je.’
Hij fronst zijn wenkbrauwen. ‘Hoe lang houd je dat nog vol?’ vraagt hij, terwijl hij een hand door zijn haar haalt.
Ik haal mijn schouders op. ‘In elk geval tot ik heb gegeten.’
Zijn lippen trillen van plezier. Hij draait zich om, pakt de afstandsbediening van de bar en zet de muziek uit.
‘Heb jij dat op je iPod gezet?’ vraag ik.
Hij schudt zijn hoofd met een somber gezicht en ik weet dat zij het was – Spookmeisje.
‘Denk je niet dat ze je toen iets duidelijk wilde maken?’
‘Nou, achteraf gezien misschien wel,’ zegt hij zacht.
Quod Erat Demonstrandum. Geen empathie. Mijn onderbewuste slaat haar armen over elkaar en smakt vol afkeer met haar lippen.
‘Waarom staat het er nog op?’
‘Ik vind het nummer best leuk. Maar als het je irriteert, haal ik het eraf.’
‘Nee, het is prima. Ik kook graag op muziek.’
‘Wat zou je willen horen?’
‘Verras me maar.’
Hij buigt zich over de iPod-dock terwijl ik de eieren verder klop.
Even later hoor ik de hemelzoete, gevoelige stem van Nina Simone door de kamer klinken. Het is een van Rays favoriete nummers: ‘I Put a Spell on You’.
Ik bloos, draai me om, om Christian aan te kijken. Wat probeert hij me duidelijk te maken? Hij heeft me al lang geleden betoverd. O hemel... zijn blik is veranderd, de lichtzinnigheid is weg, zijn ogen zijn donker, intens.
Ik kijk naar hem, in zijn ban, terwijl hij me langzaam, als een roofdier, besluipt op het trage, zwoele ritme van de muziek. Hij loopt op blote voeten en draagt alleen een losgeknoopt wit overhemd en een spijkerbroek. Hij heeft een gloeiende blik in zijn ogen.
Net als Nina ‘You’re mine’ zingt, is Christian bij me, het is duidelijk wat hij van plan is.
‘Christian, alsjeblieft,’ fluister ik met de garde doelloos in mijn hand.
‘Alsjeblieft wat?’
‘Niet doen.’
‘Wat?’
‘Dit.’
Hij staat voor me en laat zijn blik op me rusten.
‘Weet je het zeker?’ fluistert hij, terwijl hij zijn hand uitsteekt, de garde uit mijn hand pakt en terug in de kom met eieren legt. Mijn hart bonst in mijn keel. Ik wil dit niet – ik wil dit wel – heel graag. Hij is zo frustrerend, zo opwindend en aantrekkelijk. Ik wend mijn blik af van zijn betoverende blik.
‘Ik wil je, Anastasia,’ zegt hij zwoel. ‘Ik haat je en ik bemin je en ik hou ervan ruzie met je te maken. Dat is heel nieuw voor me. Ik moet weten dat alles oké is tussen ons. Dit is de enige manier die ik ken.’
‘Mijn gevoelens voor je zijn niet veranderd,’ fluister ik.
Zijn nabijheid is onweerstaanbaar, opwindend. Ik voel de vertrouwde aantrekkingskracht, al mijn zenuwen drijven me naar hem toe, mijn innerlijke godin loopt over van wellust. Ik bijt hulpeloos, voortgedreven door begeerte, op mijn lip, terwijl ik naar het plukje haar in de V van zijn overhemd kijk – ik wil hem daar proeven.
Hij is zo dichtbij, maar hij raakt me niet aan. Zijn vuur verwarmt mijn huid.
‘Ik raak je pas aan als je ja zegt,’ zegt hij zacht. ‘Maar op dit moment, na deze waardeloze ochtend, wil ik me in jou begraven en alles rondom ons vergeten.’
Mijn hemel... Ons. Een magische combinatie, een klein, maar krachtig voornaamwoord dat de doorslag geeft. Ik hef mijn hoofd op om zijn prachtige, maar serieuze gezicht te kunnen zien.
‘Ik ga je gezicht aanraken,’ fluister ik en even zie ik de verrassing in zijn ogen voordat zijn goedkeuring het wint.
Ik til mijn hand op, streel zijn wang en beweeg mijn vingers over zijn stoppels. Hij sluit zijn ogen en laat zijn adem ontsnappen terwijl hij zijn gezicht naar mijn hand toe buigt.
Hij buigt langzaam voorover en mijn lippen reiken automatisch naar de zijne. Hij hangt boven me.
‘Ja of nee, Anastasia?’ fluistert hij.
‘Ja.’
Zijn mond sluit zich zacht op de mijne en liefkozend duwt hij mijn lippen uit elkaar terwijl hij me in zijn armen neemt en me naar zich toe trekt. Zijn hand glijdt over mijn rug, zijn vingers raken verstrikt in het haar op mijn achterhoofd en trekken er voorzichtig aan. Hij legt zijn andere hand vlak op mijn billen en duwt me tegen zich aan. Ik kreun zacht.
‘Meneer Grey.’ Taylor kucht en Christian laat onmiddellijk los.
‘Taylor,’ zegt hij op koele toon.
Ik draai me om en zie Taylor ongemakkelijk op de drempel van de grote kamer staan. Christian en Taylor staren elkaar aan, tussen hen vindt een vorm van onuitgesproken communicatie plaats.
‘Mijn werkkamer,’ zegt Christian kortaf, en Taylor loopt vlug de kamer door.
‘Dit hou ik van je te goed,’ fluistert Christian me toe alvorens Taylor de kamer uit te volgen.
Ik adem diep in om tot rust te komen. Kan ik hem niet één minuut weerstaan? Ik schud mijn hoofd vol afschuw over mezelf en dankbaar voor Taylors onderbreking, hoe gênant ook.
Ik vraag me af wat Taylor in het verleden heeft moeten onderbreken. Wat heeft hij gezien? Ik wil er niet aan denken. Lunch. Ik ga verder met de lunch. Ik hou mezelf bezig met het snijden van de aardappels. Wat wil Taylor? Mijn gedachten schieten door m’n hoofd – gaat dit over Leila?
Tien minuten later verschijnen ze weer, net als de omelet klaar is. Christian kijkt bezorgd als hij een blik op me werpt.
‘Instructies over tien minuten,’ zegt hij tegen Taylor.
‘We zullen klaarstaan,’ antwoordt Taylor en hij verlaat de grote kamer.
Ik maak twee voorverwarmde borden klaar en zet ze op het kookeiland.
‘Lunch?’
‘Graag,’ zegt Christian, terwijl hij plaatsneemt op een van de barkrukken. Hij bekijkt me aandachtig.
‘Problemen?’
‘Nee.’
Ik frons mijn voorhoofd. Hij gaat het me niet vertellen. Ik dien de lunch op en ga naast hem zitten, me erbij neerleggend dat hij me niet inlicht.
‘Dit is lekker,’ mompelt Christian goedkeurend, terwijl hij een hap neemt. ‘Wil je een glas wijn?’
‘Nee, dank je.’ Ik moet helder blijven met jou in de buurt, Grey.
Het smaakt inderdaad goed, hoewel ik niet veel trek heb. Maar ik eet, in de wetenschap dat Christian gaat zeuren als ik het niet doe. Uiteindelijk doorbreekt Christian de dreigende stilte tussen ons en zet het klassieke nummer op dat ik eerder hoorde.
‘Wat is dit?’ vraag ik.
‘Canteloube, Chants d’Auvergne. Dit nummer heet “Bailero”.’
‘Het is prachtig. Welke taal is het?’
‘Het is Oudfrans – Occitaans om precies te zijn.’
‘Jij spreekt Frans, kun je het verstaan?’ Herinneringen aan het onberispelijke Frans dat hij tijdens het diner bij zijn ouders sprak schieten te binnen...
‘Sommige woorden, ja.’ Christian glimlacht, merkbaar beter op zijn gemak. ‘Mijn moeder had een mantra: muziekinstrument, vreemde taal, vechtsport. Elliot spreekt Spaans; Mia en ik spreken Frans. Elliot speelt gitaar, ik piano en Mia cello.’
‘Wauw. En de vechtsporten?’
‘Elliot doet aan judo. Mia heeft haar been stijf gehouden op haar twaalfde en weigert sindsdien.’ Hij glimlacht bij de herinnering.
‘Ik zou willen dat mijn moeder zo georganiseerd was.’
‘Dr. Grace is formidabel als het over de prestaties van haar kinderen gaat.’
‘Ze moet wel erg trots op je zijn. Dat zou ik in elk geval wel zijn.’
Een sombere gedachte schiet over Christians gezicht en hij lijkt even niet op zijn gemak. Hij bekijkt me bedachtzaam, alsof hij op onbekend terrein is.
‘Heb je al besloten wat je vanavond aan zal doen? Of moet ik iets voor je komen uitzoeken?’ Zijn toon klinkt plots nors.
Whoa! Hij klinkt kwaad. Waarom? Wat heb ik gezegd?
‘Eh... nog niet. Heb jij al die kleren uitgezocht?’
‘Nee, Anastasia, dat heb ik niet. Ik heb een lijst en jouw maten doorgegeven aan een personal shopper bij Neiman Marcus. Ze zouden moeten passen. Trouwens, ik heb extra beveiliging geregeld voor vanavond en de komende dagen. Nu Leila zo onvoorspelbaar en onverwachts rondloopt in Seattle, denk ik dat dat een verstandige voorzorgsmaatregel is. Ik wil niet dat je alleen naar buiten gaat. Oké?’
Ik knipper met mijn ogen. ‘Oké.’ Waar is de ik-wil-je-nu-Grey gebleven?
‘Goed. Ik ga ze hun instructies geven. Dat zal niet lang duren.’
‘Zijn ze hier?’
‘Ja.’
Waar?
Christian pakt zijn bord, zet het in de gootsteen en verdwijnt uit de kamer. Wat was dat in godsnaam? Hij lijkt wel verschillende mensen in één lichaam. Is dat geen symptoom van schizofrenie? Dat moet ik googelen.
Ik haal mijn bord weg, was snel af en ga naar míjn slaapkamer met het ANASTASIA ROSE STEELE-dossier. Terug in de inloopkast haal ik de drie lange avondjurken tevoorschijn. Oké, welke?
Terwijl ik op het bed lig, staar ik naar mijn Mac, de iPad en mijn BlackBerry. Ik ben bedolven onder de technologie. Ik begin Christians playlist over te zetten van mijn iPad naar de Mac, open dan Google en begin te surfen.
Ik lig languit op bed naar het scherm van de Mac te kijken, als Christian binnenkomt.
‘Wat ben je aan het doen?’ informeert hij zacht.
Ik raak even in paniek en vraag me af of ik hem de website die ik nu bekijk moet laten zien – meervoudige persoonlijkheidsstoornis: de symptomen.
Als hij naast me komt liggen, kijkt hij geamuseerd naar de website.
‘Speciale reden om deze site te bezoeken?’ vraagt hij nonchalant.
Norse Christian is weg – speelse Christian is terug. Hoe moet ik dit in godsnaam bijhouden?
‘Onderzoek. Naar een moeilijke persoonlijkheid.’ Ik werp hem mijn beste stalen gezicht toe.
Zijn mond vertrekt als hij een glimlach onderdrukt. ‘Een moeilijke persoonlijkheid?’
‘Mijn persoonlijke projectje.’
‘Ben ik nu een persoonlijk projectje? Een nevenactiviteit. Een wetenschappelijk experiment misschien. Terwijl ik dacht dat ik alles voor je betekende. Mevrouw Steele, u kwetst me.’
‘Hoe weet je dat het over jou gaat?’
‘Gokje.’
‘Het klopt dat jij de enige gestoorde, wispelturige controlfreak bent die ik intiem ken.’
‘Ik dacht dat ik de enige persoon was die je intiem kende.’ Hij trekt een wenkbrauw op.
Ik bloos. ‘Ja. Dat ook.’
‘Heb je al conclusies getrokken?’
Ik draai me om en kijk hem aan. Hij ligt uitgestrekt naast me op zijn zij met zijn hoofd op zijn elleboog, zijn gezichtsuitdrukking is zacht, geamuseerd.
‘Ik denk dat je intensieve therapie nodig hebt.’
Hij steekt zijn arm uit en stopt voorzichtig mijn haar achter mijn oren.
‘Ik denk dat ik jou nodig heb. Hier.’ Hij overhandigt me een tube lippenstift.
Ik kijk hem fronsend aan, verbaasd. Het is sloerierood, volstrekt niet mijn kleur.
‘Wil je dat ik dat opdoe?’ zeg ik met schril stemmetje.
Hij lacht. ‘Nee, Anastasia, tenzij je dat zelf wil. Ik denk niet dat het je kleur is,’ voegt hij er droog aan toe.
Hij gaat rechtop op bed zitten met zijn benen over elkaar en trekt zijn overhemd over zijn hoofd. O hemel. ‘Ik zie wel wat in jouw idee van een routekaart.’
Ik kijk hem uitdrukkingsloos aan. Routekaart?
‘De no-go-zones,’ legt hij uit.
‘O, dat was maar een grapje.’
‘Niet voor mij.’
‘Wil je dat ik op je teken, met lippenstift?’
‘Het gaat er wel af. Uiteindelijk.’
Dit betekent dat ik hem vrijuit mag aanraken. Een kleine verwonderde glimlach speelt om mijn lippen.
‘Wat dacht je van iets permanenters, zoals een markeerstift?’
‘Ik zou een tatoeage kunnen nemen.’ Zijn ogen schitteren vrolijk.
Christian Grey met een tatoeage? Zijn prachtige lichaam ontsieren, terwijl het al zozeer getekend is? Echt niet!
‘Nee tegen de tatoeage!’ lach ik om mijn afschuw te verbergen.
‘Lippenstift dan.’ Hij grijnst.
Ik sluit de Mac en duw hem aan de kant. Dit kan leuk worden.
‘Kom.’ Hij steekt zijn handen naar me uit. ‘Kom op me zitten.’
Ik schop mijn ballerina’s uit, kom overeind en kruip naar hem toe. Hij ligt plat op het bed met zijn benen opgetrokken.
‘Leun maar tegen mijn benen aan.’
Ik klauter over hem heen en ga schrijlings op hem zitten, zoals hij vraagt. Zijn ogen staan wijd open en kijken behoedzaam. Maar hij vindt het ook leuk.
‘Het lijkt – of je er zin in hebt,’ merkt hij spottend op.
‘Ik ben altijd gretig op zoek naar informatie, meneer Grey, en het betekent dat je je zult ontspannen, omdat ik zal weten waar de grenzen liggen.’
Hij schudt zijn hoofd, alsof hij niet echt gelooft dat hij me zo over zijn hele lichaam laat tekenen.
‘Maak de lippenstift open,’ beveelt hij.
O, hij is überbazig, maar het maakt me niet uit.
‘Geef me je hand.’
Ik geef hem mijn andere hand.
‘De hand met de lippenstift.’ Hij rolt met zijn ogen naar me.
‘Rol je je ogen naar me?’
‘Jep.’
‘Dat is erg onbeleefd, meneer Grey. Ik ken mensen die daar beslist agressief van worden.’
‘Is dat zo?’ Zijn toon is ironisch.
Ik geef hem mijn hand met de lippenstift en plotseling gaat hij rechtop zitten en zitten we met onze gezichten tegenover elkaar.
‘Klaar?’ zegt hij met een lage en zachte stem die heel mijn lichaam strak en gespannen maakt. O wauw.
‘Ja,’ fluister ik. Zijn nabijheid is verleidelijk, zijn gespierde lijf dichtbij, zijn Christian-geur vermengd met de geur van mijn douchegel. Hij leidt mijn hand naar de kromming van zijn schouder.
‘Hier mag je beginnen,’ fluistert hij en mijn mond wordt droog als hij mijn hand naar beneden leidt, vanaf de bovenkant van zijn schouder, rond zijn oksel en omlaag langs de zijkant van zijn borst. De lippenstift laat een brede, felrode streep achter. Hij stopt onder aan zijn ribben en stuurt me dan rond zijn buik. Hij verstrakt en staart, schijnbaar onbewogen, in mijn ogen, maar achter zijn angstvallig uitdrukkingsloze blik zie ik zijn opgetogenheid.
Hij houdt zijn afkeer strak onder controle, zijn kaaklijn is gespannen en ik zie spanning rond zijn ogen. Halverwege zijn buik mompelt hij: ‘En nu omhoog langs de andere kant.’ Hij laat mijn hand los.
Ik kopieer de lijn die ik op zijn linkerkant heb getekend. Het vertrouwen dat hij me schenkt maakt me licht in mijn hoofd, maar dat gevoel wordt getemperd door het feit dat ik zijn pijn kan uittellen. Zijn borst is bezaaid met zeven kleine, ronde witte littekens en het is een diepe, duistere kwelling om deze afschuwelijke, verdorven verminking van zijn prachtige lichaam te zien. Wie doet een kind zoiets aan?
‘Zo, klaar,’ fluister ik, mijn emotie in bedwang houdend.
‘Nee, nog niet,’ antwoordt hij en hij trekt een lijn met zijn lange wijsvinger rond de onderkant van zijn nek. Ik volg de lijn van zijn vinger met een scharlakenrode streep. Als ik klaar ben kijk ik in de grijze diepte van zijn ogen.
‘Nu mijn rug,’ zegt hij. Hij verschuift, zodat ik van hem af moet, draait zich dan om en gaat in kleermakerszit met zijn rug naar me toe op het bed zitten.
‘Volg de lijn van mijn borst, helemaal naar de andere kant.’ Zijn stem klinkt laag en hees.
Ik doe wat hij zegt tot een karmozijnrode lijn midden over zijn rug loopt, en terwijl ik bezig ben, tel ik nog meer littekens die zijn prachtige lichaam ontsieren. Negen in totaal.
Godallemachtig. Ik vecht tegen de onweerstaanbare behoefte om ze elk afzonderlijk te kussen en moet de tranen die in mijn ogen opwellen tegenhouden. Wat voor beest doet zoiets? Zijn hoofd is gebogen en zijn lichaam gespannen, terwijl ik de baan over zijn rug voltooi.
‘Ook rond je nek?’ fluister ik.
Hij knikt en langs de onderkant van zijn nek, onder zijn haargrens, teken ik nog een lijn, die aansluit op de eerste.
‘Klaar,’ mompel ik, en het ziet eruit alsof hij een bizar huidkleurig vest met een sloerierode rand draagt.
Zijn schouders zakken in elkaar als hij ontspant en hij draait zich langzaam om, zodat hij me weer kan aankijken.
‘Dat zijn de grenzen,’ zegt hij zacht, zijn ogen donker en zijn pupillen wijd... van angst? Van lust? Ik wil me op hem werpen, maar ik hou me in en kijk hem verwonderd aan.
‘Daar kan ik mee leven. Maar nu wil ik me op je storten,’ fluister ik.
Hij kijkt me wellustig aan en steekt zijn handen uit, een zwijgend gebaar van instemming.
‘Welnu, mevrouw Steele, ik ben geheel de uwe.’
Als een kind gier ik het uit van de pret en werp me in zijn armen, hem neerduwend op het bed. Hij kronkelt, stoot een jongensachtige lach uit vol opluchting dat de beproeving voorbij is. Op de een of andere manier kom ik onder hem op het bed terecht.
‘Volgens mij had ik nog wat te goed,’ fluistert hij en opnieuw eist zijn mond de mijne op.