Dertien
Holy fuck.
Ze is hier, ze staart naar me met een verlammende, uitdrukkingsloze blik, ze heeft een pistool in haar hand. Mijn onderbewuste valt flauw en ik denk dat zelfs reukzout haar niet meer bij zou kunnen brengen.
Ik knipper een paar keer met mijn ogen naar Leila, terwijl mijn hersens op hol slaan. Hoe is ze binnengekomen? Waar is Ethan? Holy shit! Waar is Ethan?
Een koude angst slaat me om het hart, mijn hoofdhuid kriebelt als al mijn haarzakjes zich samentrekken van angst. Wat als ze hem iets heeft aangedaan? Mijn ademhaling gaat steeds sneller, als adrenaline en een allesverlammende angst door mijn lichaam trekken. Rustig blijven, rustig blijven – ik herhaal de mantra in mijn hoofd.
Ze houdt haar hoofd schuin, ze kijkt naar me alsof ik een zonderling ben, een kermisattractie. Jemig, ik ben hier niet de zonderling.
Het lijkt of er lichtjaren voorbijschieten voordat ik dit allemaal verwerkt heb, maar in werkelijkheid is het maar een fractie van een seconde. De uitdrukking op Leila’s gezicht blijft hetzelfde, en ze ziet er nog net zo vuil en onverzorgd uit als altijd. Ze draagt nog steeds die groezelige regenjas, en ze ziet eruit alsof ze wel een douche kan gebruiken. Haar haar is vettig en slap, het zit tegen haar hoofd geplakt. Haar ogen zijn vaagbruin, dof en lichtelijk verward.
Ondanks het feit dat mijn mond volledig uitgedroogd is, doe ik een poging om iets te zeggen. ‘Hallo. Leila, heet je toch?’ Mijn stem kraakt. Ze lacht, maar het is meer een verontrustend opkrullen van haar lip dan een echte lach.
‘Ze kan praten,’ fluistert ze. Haar stem is zacht en schor tegelijk, een onwerkelijk geluid.
‘Ja, ik kan praten,’ zeg ik zachtjes, alsof ik tegen een kind praat. ‘Ben je hier alleen?’ Waar is Ethan? Mijn hart bonst bij de gedachte dat hem iets overkomen is.
Haar gezicht betrekt, zo erg dat ik denk dat ze elk moment in huilen kan uitbarsten. Ze ziet er verloren uit.
‘Alleen,’ fluistert ze. ‘Alleen.’ En de diepe droefheid die in dat ene woord schuilt is hartverscheurend. Wat bedoelt ze? Ben ik alleen? Is zij alleen? Is ze alleen omdat ze Ethan iets heeft aangedaan? O... nee... Ik vecht tegen de brok in mijn keel terwijl mijn tranen dreigend aan de oppervlakte liggen.
‘Wat doe je hier? Kan ik iets voor je doen?’ Mijn woorden zijn een kalme, behoedzame onderbreking, ondanks de verstikkende angst in mijn keel. Ze fronst haar voorhoofd alsof ze niets begrijpt van mijn vragen. Maar ze bedreigt mij niet met geweld. Haar hand is ontspannen om het pistool. Ik gooi het over een andere boeg, probeer mijn prikkende hoofdhuid te negeren.
‘Zal ik thee voor je zetten?’ Waarom vraag ik haar of ze thee wil? Het is de oplossing van Ray in elke emotionele situatie, die hier plotseling opduikt. Jemig, hij zou een toeval krijgen als hij mij hier zo zag. Zijn militaire training zou ervoor gezorgd hebben dat hij haar ondertussen al ontwapend had. Ze richt het pistool niet echt op mij. Misschien kan ik bewegen. Ze schudt haar hoofd en kantelt het van links naar rechts, alsof ze haar nekspieren oprekt.
Ik neem een diepe teug kostbare lucht, probeer mijn paniekerige ademhaling te kalmeren en loop naar het kookeiland toe. Ze fronst alsof ze niet helemaal begrijpt wat ik aan het doen ben en verschuift iets, zodat ze me nog steeds aankijkt. Ik pak de waterkoker en vul hem aan de kraan, met trillende handen. Terwijl ik beweeg, wordt mijn ademhaling rustiger. Ja, als ze me dood zou willen, had ze me zeker allang neergeschoten. Ze bekijkt me met een afwezige, geamuseerde nieuwsgierigheid. Als ik de waterkoker aanzet, besluipt de gedachte aan Ethan me. Is hij gewond? Vastgebonden?
‘Is er nog iemand in het appartement?’ vraag ik voorzichtig.
Ze buigt haar hoofd naar de andere kant en met haar rechterhand – de hand die niet de revolver vasthoudt – pakt ze een sliert van haar lange, vette haar en begint eraan te plukken en te draaien en te trekken. Het is duidelijk een zenuwtic, waardoor ik even afgeleid ben. Het valt me weer op hoeveel ze op me lijkt. Ik hou mijn adem in, wacht op haar reactie, terwijl de angst tot een bijna onverdraaglijke hoogte stijgt.
‘Alleen. Helemaal alleen,’ herhaalt ze. Ik ervaar het als geruststellend. Misschien is Ethan hier niet. Een enorme opluchting.
‘Weet je zeker dat je geen thee of koffie wilt?’
‘Geen dorst,’ antwoordt ze zacht. Ze zet voorzichtig een stap in mijn richting. Weg is mijn gevoel van controle. Fuck! Ik begin weer te hijgen van angst, ik voel het gewoon woest door mijn aderen stromen. Desondanks draai ik me om, voel ik me ontzettend dapper, en pak een paar kopjes uit de keukenkast.
‘Wat heb jij dat ik niet heb?’ vraagt ze, met een kinderlijk stemmetje.
‘Wat bedoel je precies, Leila?’ vraag ik zo vriendelijk mogelijk.
‘Meester – meneer Grey – jij mag hem bij zijn voornaam noemen.’
‘Ik ben niet zijn Onderdanige, Leila. Eh... Meester begrijpt dat ik niet in staat ben, ontoereikend ben, om die rol te vervullen.’
Ze buigt haar hoofd naar de andere kant. Het is een zenuwslopende en onnatuurlijke handeling.
‘On-toe-rei-kend.’ Ze probeert het woord uit, de klank, het gevoel op haar tong. ‘Maar Meester is gelukkig. Ik heb hem gezien. Hij lacht en glimlacht. Die reactie heeft hij zelden... heel zelden.’
O.
‘Jij lijkt op mij.’ Leila probeert het op een andere manier, verrast me. Haar ogen lijken voor de eerste keer op mij te focussen. ‘Meester houdt van gehoorzame types die op jou en mij lijken. De anderen, allemaal hetzelfde... allemaal hetzelfde... maar jij slaapt in zijn bed. Ik heb je gezien.’
Shit! Zij was het in de kamer. Ik heb het me niet verbeeld.
‘Je hebt me in zijn bed gezien?’ fluister ik.
‘Ik heb nooit in het bed van Meester geslapen,’ zegt ze. Ze lijkt een ongrijpbare geestverschijning. Een half mens. Ze ziet er zo teer uit, en ondanks het feit dat ze een pistool vasthoudt, word ik plotseling overmand door medeleven. Haar handen krommen zich om het wapen en mijn ogen worden groot, ze springen bijna uit mijn hoofd.
‘Waarom wil Meester dat we zo zijn? Het lijkt wel alsof... alsof... Meester is duister... Meester is een duistere man, maar ik hou van hem.’
Nee, nee, nee, dat is hij niet. Inwendig bries ik. Hij is niet duister. Hij is een goede man en hij leeft niet in het duister. Hij is bij mij gekomen in het licht. En nu is zij hier, en probeert hem terug te slepen met een of ander ziek idee dat ze van hem houdt.
‘Leila, kun je dat pistool aan mij geven?’ vraag ik behoedzaam. Haar hand klemt het stevig vast, en ze houdt het tegen haar borst.
‘Dit is van mij. Het is alles wat ik nog heb.’ Ze streelt het wapen zachtjes. ‘Zodat ze bij haar geliefde kan zijn.’
Holy shit! Welke geliefde – Christian? Het voelt alsof ze me in mijn maag heeft gestompt. Ik weet dat hij hier elk moment kan zijn om te kijken waar ik blijf. Wil ze hem neerschieten? De gedachte alleen al is zo afschuwelijk, dat mijn keel zich dichtknijpt, waardoor ik bijna stik. Dezelfde angst nestelt zich ook stevig in mijn maag.
Precies op het juiste moment knalt de deur open. Christian staat in de deuropening, Taylor achter hem.
Christian bekijkt me snel van top tot teen en ik zie even een glimp van opluchting in zijn blik. Maar zijn opluchting is van korte duur als zijn blik naar Leila schiet en daar blijft hangen, zich scherp stellend, onbeweeglijk. Zijn ogen kijken boos naar haar, intenser dan ik ooit heb gezien, zijn ogen zijn wild, opengesperd, boos en bang.
O nee... o nee.
Leila’s ogen worden groot, en even lijkt het alsof ze bij zinnen komt. Ze knippert snel, terwijl haar hand het pistool weer stevig beetpakt.
Mijn adem stokt in mijn keel, en mijn hart begint zo luid te bonzen dat ik het bloed in mijn oren hoor gonzen. Nee nee nee!
Mijn hele wereld wankelt in de handen van deze zielige, gestoorde vrouw. Zal ze schieten? Ons allebei? Christian? De gedachte verlamt me.
Maar na een eeuwigheid, terwijl de tijd onbeweeglijk om ons heen hangt, kantelt ze haar hoofd iets en gluurt ze naar hem door haar wimpers, haar uitdrukking berouwvol.
Christian gebaart met zijn hand naar Taylor, dat hij moet blijven waar hij is. Taylors grauwe gelaatskleur verraadt zijn woede. Ik heb hem nog nooit zo gezien, maar hij blijft stokstijf staan, terwijl Christian en Leila naar elkaar staren.
Ik realiseer me dat ik mijn adem inhoud. Wat gaat ze doen? Wat gaat hij doen? Maar ze blijven maar naar elkaar staren. Christians gezichtsuitdrukking is rauw, gevuld met een onbekende emotie. Het zou medelijden kunnen zijn, angst, genegenheid... of is het liefde? Nee, alsjeblieft, geen liefde!
Zijn ogen doordringen haar, en tergend langzaam verandert de atmosfeer in het appartement. De spanning wordt opgebouwd, zodat ik de band tussen hen, de lading, kan voelen.
Nee! Plotseling lijkt het alsof ík de indringer ben, die hen stoort terwijl ze daar naar elkaar staan te staren. Ik ben een buitenstaander – een voyeur, die stiekem kijkt naar een verboden, intiem tafereel achter gesloten gordijnen.
De intense blik van Christian brandt nog helderder, en zijn houding verandert subtiel. Hij lijkt groter, hoekiger op de een of andere manier, kouder, en afstandelijker. Ik herken deze houding. Ik heb hem al eens eerder zo gezien – in zijn speelkamer.
Mijn schedel prikt weer. Dit is Dominante Christian, en hij lijkt volkomen op zijn gemak. Of hij nu voor deze rol geboren is of gemaakt, ik weet het gewoon niet, maar met angst in mijn hart en een knoop in mijn maag zie ik hoe Leila reageert, haar lippen wijken uit elkaar, haar ademhaling gaat sneller en een kleine blos vormt zich op haar wangen. Nee! Dit is een ongewenste blik in zijn verleden, het is afschuwelijk om te zien.
Uiteindelijk zegt hij iets tegen haar. Ik kan niet verstaan wat hij zegt, maar het heeft onmiddellijk effect op Leila. Ze valt op haar knieën op de vloer, het pistool valt en glijdt nutteloos over de houten vloer. Holy fuck.
Christian wandelt rustig naar de plek waar het pistool ligt en buigt zich elegant voorover om het op te rapen. Hij kijkt er misprijzend naar en laat het dan in de zak van zijn jasje verdwijnen. Hij staart nog een keer naar Leila, hoe ze daar braaf knielt bij het kookeiland.
‘Anastasia, ga met Taylor mee,’ commandeert hij. Taylor komt over de drempel en staart naar mij.
‘Ethan,’ fluister ik.
‘Is beneden.’ Hij beantwoordt mijn vraag zakelijk, zijn ogen nog steeds op Leila gericht.
Beneden. Niet hier. Ethan is veilig. De opluchting giert door mijn bloed en een ogenblik denk ik dat ik flauw ga vallen.
‘Anastasia.’ De stem van Christian is afgemeten, als een waarschuwing.
Ik knipper met mijn ogen, en kan me plotseling niet meer bewegen. Ik wil hem niet achterlaten – niet met haar achterlaten. Hij gaat naast Leila staan, zodat ze aan zijn voeten knielt. Hij staat beschermend over haar heen. Ze zit zo stil, het lijkt onnatuurlijk. Ik kan mijn ogen niet van die twee afhouden – samen...
‘In godsnaam, Anastasia, doe nu voor één keer in je leven eens wat je wordt opgedragen en verdwijn!’ Christians ogen houden de mijne vast terwijl hij boos naar me kijkt. Zijn stem is ijzig koud. De boosheid onder het oppervlak van zijn rustige, vastberaden woorden is tastbaar.
Boos op mij? Kan niet. Alsjeblieft – nee! Het voelt alsof hij me hard heeft geslagen. Waarom wil hij bij haar blijven?
‘Taylor. Neem mevrouw Steele mee naar beneden. Nu.’
Taylor knikt naar hem, terwijl ik naar Christian staar.
‘Waarom?’ fluister ik.
‘Ga. Terug naar het appartement.’ Zijn ogen bevriezen me. ‘Ik wil nu alleen zijn met Leila.’ Het klinkt dringend.
Ik denk dat hij een of andere boodschap probeert over te brengen, maar ik ben zo van mijn stuk door alles wat er gebeurd is, dat ik er niet zeker van ben. Ik kijk voorzichtig naar Leila en zie een heel klein glimlachje om haar lippen. Verder blijft ze volkomen passief. Ze is perfect onderdanig. Fuck! Mijn hart bevriest.
Dit is wat hij nodig heeft. Dit is wat hij fijn vindt. Nee! Ik kan wel janken.
‘Mevrouw Steele. Ana.’ Taylor steekt een hand naar me uit, smekend of ik meega. Ik kan me niet verroeren door het afschuwelijke spektakel voor mijn neus. Het bevestigt mijn angsten en al mijn twijfels: Christian en Leila samen – de Dominant en zijn Onderdanige.
‘Taylor,’ dringt Christian aan, en Taylor tilt me in zijn armen. Het laatste wat ik zie als we vertrekken is hoe Christian teder het hoofd van Leila streelt en zachtjes iets tegen haar zegt.
Nee!
Als ik door Taylor naar beneden word gedragen, lig ik slapjes in zijn armen, terwijl ik probeer te bevatten wat er in de laatste tien minuten is gebeurd – of was het langer? Korter? Ik ben alle besef van tijd kwijt.
Christian en Leila, Leila en Christian... samen? Wat is hij nu met haar aan het doen?
‘Jezus, Ana! Wat is hier verdomme aan de hand?’
Ik ben opgelucht om Ethan te zien. Hij loopt heen en weer in de kleine entreehal, nog steeds met de grote tas om zijn schouder. Gelukkig, hij is in orde! Als Taylor me neerzet, vlieg ik Ethan in de armen, ik klem me aan hem vast.
‘Ethan. Godzijdank!’ Ik knuffel hem, hou hem stevig vast. Ik was zo ongerust. Heel even vergeet ik zelfs mijn groeiende paniek over wat zich boven in mijn appartement afspeelt.
‘Wat is er allemaal aan de hand, Ana? Wie is deze vent?’
‘O sorry, Ethan. Dat is Taylor. Hij werkt voor Christian. Taylor, dit is Ethan, de broer van mijn huisgenoot.’
Ze knikken beleefd naar elkaar.
‘Ana, wat is er boven gaande? Ik stond net de sleutels van het appartement uit mijn broekzak te vissen, toen deze kerels vanuit het niets op me sprongen en me de sleutels afpakten. Een daarvan was Christian...’ Ethans stem sterft weg.
‘Je was laat... godzijdank.’
‘Ja. Ik kwam iemand tegen van Pullman – we zijn wat gaan drinken. Wat is daarboven aan de hand?’
‘Er is een meisje, een ex van Christian. In ons appartement. Ze is helemaal doorgedraaid. En Christian is...’ Mijn stem breekt, de tranen springen in mijn ogen.
‘Hey,’ fluistert Ethan en hij trekt me weer tegen zich aan. ‘Heeft iemand de politie gebeld?’
‘Nee. Dat is niet nodig.’ Ik snik tegen zijn borst aan en nu ik eenmaal begonnen ben, kan ik niet meer stoppen. Alle spanning van dit hele avontuur komt eruit door mijn tranen. Ethan houdt me nog steviger vast, maar ik voel dat hij er niets van begrijpt.
‘Hey, Ana. Laten we iets gaan drinken.’ Hij klopt wat onbeholpen op mijn rug. Ik voel me ineens ook onbeholpen, en gegeneerd. Eerlijk gezegd wil ik liever alleen zijn. Maar ik knik, accepteer zijn aanbod. Ik wil hier weg, weg van wat zich hierboven afspeelt.
Ik draai me om naar Taylor.
‘Was het appartement gecontroleerd?’ vraag ik hem, nog steeds in tranen, terwijl ik met de rug van mijn hand mijn neus afveeg.
‘Vanmiddag nog.’ Taylor haalt schuldbewust zijn schouders op en geeft mij een zakdoek aan. Hij lijkt er ondersteboven van. ‘Het spijt me, Ana,’ zeg hij oprecht.
Ik denk na. Jemig, hij ziet er zo schuldig uit. Ik wil niet dat hij zich nog beroerder gaat voelen.
‘Ze is er griezelig goed in om ons te ontwijken,’ voegt hij er boos aan toe.
‘Ethan en ik gaan even iets drinken en gaan dan terug naar Escala.’ Ik droog mijn ogen.
Taylor wipt ongemakkelijk van de ene voet op de andere. ‘Meneer Grey wil dat je teruggaat naar het appartement,’ zegt hij zachtjes.
‘Nou, we weten nu waar Leila is.’ Ik kan niet vermijden dat mijn stem bitter klinkt. ‘Er is dus geen reden meer voor al die veiligheidsmaatregelen. Zeg tegen Christian dat we later naar hem toe komen.’
Taylor doet zijn mond open om iets te zeggen, maar doet hem dan wijselijk weer dicht.
‘Wil je je tas aan Taylor meegeven?’ vraag ik aan Ethan.
‘Nee, die hou ik wel bij me, dank je.’
Ethan knikt naar Taylor en duwt me dan voor zich uit door de voordeur. Ik bedenk te laat dat mijn handtas nog achter in de Audi ligt. Ik heb niets bij me.
‘Mijn handtas...’
‘Maak je geen zorgen,’ zegt Ethan met een bezorgd gezicht. ‘Geen probleem, ik trakteer.’
We gaan naar een bar aan de overkant van de straat, installeren ons op houten barkrukken bij het raam. Ik wil zien wat er gebeurt – wie er komt, en belangrijker nog wie er gaat. Ethan haalt een biertje voor me.
‘Problemen met een ex?’ zegt hij vriendelijk.
‘Het ligt iets ingewikkelder,’ zeg ik, meteen op mijn hoede. Ik kan hier niet over praten – ik heb een geheimhoudingsverklaring getekend. En voor het eerst baal ik ervan dat Christian het er nog niet over heeft gehad om die weer in te trekken.
‘Ik heb alle tijd,’ zegt Ethan vriendelijk en hij neemt een diepe teug van zijn bier.
‘Ze is een ex, van jaren geleden. Ze is bij haar man weggegaan voor een of andere vent. Die is een paar weken geleden omgekomen bij een auto-ongeluk, en nu zit ze weer achter Christian aan.’ Ik haal mijn schouders op. Zo, daar wordt hij niet veel wijzer van.
‘Zit ze achter hem aan?’
‘Ze had een pistool.’
‘Jezus!’
Ze heeft er niet echt iemand mee bedreigd. Ik denk dat ze zichzelf iets wilde aandoen. Maar daarom maakte ik me zo’n zorgen om jou. Ik wist niet of je al in het appartement was.
‘Snap ik. Ze klinkt nogal labiel.’
‘Dat is ze ook.’
‘En wat is Christian nu met haar aan het doen?’
Het bloed trekt uit mijn gezicht en ik heb een nare smaak in mijn mond. ‘Ik weet het niet,’ fluister ik.
Ethan zet grote ogen op – hij begrijpt het eindelijk.
Dit is de kern van mijn probleem. Wat zijn ze in godsnaam aan het doen? Praten, hoop ik. Alleen praten. Maar het beeld van zijn hand, die teder over haar haar streelt, blijft in mijn hoofd hangen.
Ze is niet wijs en Christian geeft om haar, dat is alles, probeer ik het te beredeneren. Maar ergens diep vanbinnen schudt mijn onderbewuste bedroefd haar hoofd.
Het is meer dan dat. Leila kon in zijn behoeften voorzien op een manier die ik niet beheers. Die gedachte is deprimerend.
Ik probeer me te concentreren op alles wat we de laatste paar dagen gedaan hebben – zijn liefdesverklaring, zijn flirterige humor, zijn speelsheid. Maar de woorden van Elena achtervolgen me nog steeds. Het is waar wat ze zeggen over luistervinken.
Mis je het niet... je speelkamer?
Ik heb mijn biertje in recordtijd op en Ethan zet er nog een voor me neer. Ik ben niet echt goed gezelschap, maar hij blijft gelukkig bij me. Hij kletst een eind weg, probeert me op te beuren, vertelt over Barbados, over de capriolen van Kate en Elliot, het leidt me in ieder geval even af. Maar meer is het niet – een afleiding.
Mijn hoofd, mijn hart en mijn ziel zijn nog steeds in het appartement met mijn Vijftig Tinten en de vrouw die zijn Onderdanige is geweest. Een vrouw die denkt dat ze nog steeds van hem houdt. Een vrouw die op mij lijkt.
Bij ons derde biertje komt er grote MPV met donkere ruiten aanrijden, die naast de Audi parkeert. Ik herken dr. Flynn als hij uitstapt in het gezelschap van een vrouw die gekleed is in een soort lichtblauwe operatiekleding. Ik vang een glimp op van Taylor als hij ze de voordeur in laat.
‘Wie is dat?’ vraagt Ethan.
‘Dat is dr. Flynn. Christian kent hem.’
‘Wat voor een dokter?’
‘Een psychiater.’
‘O.’
We blijven allebei kijken en een paar minuten later komen ze naar buiten. Christian draagt Leila, in een deken gewikkeld. Wat? Ik kijk vol afgrijzen toe als ze allemaal de ambulance in gaan, waarna die wegscheurt.
Ethan kijkt vol sympathie naar me en ik voel me desolaat, compleet desolaat.
‘Mag ik iets sterkers?’ vraag ik aan Ethan, met een klein stemmetje.
‘Tuurlijk. Wat wil je?’
‘Doe maar een cognac. Dank je.’
Ethan knikt en loopt weg, naar de bar. Ik staar uit het raam naar de voordeur. Vlak daarna komt Taylor tevoorschijn. Hij stapt in de Audi en vertrekt richting Escala... Christian achterna? Ik weet het niet.
Ethan zet een grote bel cognac voor me neer.
‘Kom op, Steele. Laten we het op een zuipen zetten.’
Dat is het beste idee dat ik in lange tijd gehoord heb. We toosten en ik neem een grote slok van de scherpe gouden vloeistof, de vurige warmte leidt me in ieder geval even af van de groeiende pijn in mijn hart.
Het is laat en ik voel me wazig. Ethan en ik kunnen het appartement niet in. Hij staat erop met me mee te lopen naar Escala, maar hij wil niet blijven. Hij heeft de vriend gebeld die hij ’s middags was tegengekomen en heeft afgesproken dat hij daar kan pitten.
‘Dus hier woont de topman.’ Ethan fluit tussen zijn tanden door, onder de indruk.
Ik knik.
‘Weet je zeker dat ik niet even met je mee naar binnen moet?’ vraagt hij.
‘Nee, ik moet het onder ogen zien – of gewoon naar bed gaan.’
‘Zie ik je morgen?’
‘Ja. Bedankt, Ethan.’ Ik omhels hem.
‘Je komt er wel uit, Steele,’ zegt hij troostend in mijn oor. Hij laat me los en kijkt hoe ik het gebouw in loop.
‘Later,’ roept hij nog. Ik lach zwakjes naar hem en zwaai. Dan druk ik op de knop voor de lift.
Ik stap uit de lift en loop Christians appartement binnen. Taylor is er niet, dat is vreemd. Ik doe de dubbele deuren open en loop naar de grote kamer. Christian is aan het bellen, hij loopt langs de piano heen en weer.
‘Ze is er,’ snauwt hij. Hij draait zich om en kijkt boos naar mij, terwijl hij zijn telefoon uitschakelt. ‘Waar heb jij godverdomme gezeten?’ gromt hij, maar hij komt niet naar me toe.
Holy shit, is hij nou boos op mij? Hij heeft net god weet hoeveel tijd doorgebracht met zijn gestoorde ex-vriendin, en hij is boos op mij?
‘Heb je gezopen?’ vraagt hij, ontzet.
‘Een beetje.’ Ik dacht niet dat het zo goed te zien was.
Hij zucht en haalt een hand door zijn haar. ‘Ik had gezegd dat je hierheen moest gaan.’ Zijn stem is verontrustend kalm. ‘Het is nu kwart over tien. Ik maakte me zorgen om je.’
‘Ik ben wat gaan drinken met Ethan, terwijl jij je bekommerde om je ex,’ sis ik hem toe. ‘Ik wist toch niet hoe lang je werk zou hebben... met haar.’
Zijn ogen versmallen en hij doet een paar stappen in mijn richting, maar stopt dan.
‘Waarom zeg je dat op die manier?’
Ik haal mijn schouders op en staar naar mijn vingers.
‘Ana, wat is er?’ Voor de eerste keer hoor ik iets anders dan boosheid in zijn stem. Wat? Angst?
Ik slik, terwijl ik probeer te bedenken wat ik wil zeggen. ‘Waar is Leila?’ vraag ik en ik kijk naar hem op.
‘In een psychiatrisch ziekenhuis in Fremont,’ zegt hij, terwijl hij me onderzoekend aankijkt. ‘Ana, wat is er?’ Hij komt dichterbij tot hij vlak voor me staat. ‘Wat is er aan de hand?’ fluistert hij.
Ik schud mijn hoofd. ‘Ik ben niet goed genoeg voor jou.’
‘Wat?’ fluistert hij, zijn ogen worden groot van schrik. ‘Waarom denk je dat? Hoe kun je dat nu denken?’
‘Ik kan niet alles zijn wat jij nodig hebt.’
‘Jij bent alles wat ik nodig heb.’
‘Toen ik jou met haar zag...’ Mijn stem sterft weg.
‘Waarom doe je me dit aan? Dit gaat niet om jou, Ana. Het gaat om haar.’ Hij haalt diep adem, gaat weer met een hand door zijn haar. ‘Op dit moment is dat meisje niet meer dan een ziek hoopje ellende.’
‘Maar ik voelde het... wat jullie samen deelden.’
‘Wat? Nee.’ Hij steekt zijn hand uit en ik doe automatisch een stap naar achteren. Hij laat zijn hand zakken, knippert met zijn ogen. Het lijkt alsof hij in paniek raakt.
‘Je loopt weg?’ fluistert hij, zijn ogen groot van angst.
Ik zeg niets terwijl ik mijn chaotische gedachten probeer te ordenen.
‘Dat kan niet,’ smeekt hij.
‘Christian... ik...’, ik probeer mijn gedachten te ordenen. Wat wil ik eigenlijk zeggen? Ik heb tijd nodig, tijd om dit te verwerken. Geef me meer tijd.
‘Nee. Nee!’ zegt hij.
‘Ik...’
Hij kijkt woest om zich heen. Wacht hij op inspiratie? Goddelijke interventie? Ik weet het niet.
‘Je mag niet weggaan, Ana. Ik hou van jou!’
‘Ik hou ook van jou, Christian, maar het is gewoon...’
‘Nee... nee!’ zegt hij wanhopig en grijpt zijn hoofd met beide handen vast.
‘Christian...’
‘Nee,’ zucht hij, zijn ogen wagenwijd open in paniek, en hij valt plotseling voor me op zijn knieën, met zijn hoofd gebogen, zijn handen steunend op zijn dijen. Hij haalt diep adem en zit onbeweeglijk.
Wat? ‘Christian, wat doe je?’
Hij blijft naar beneden staren, zonder naar me te kijken.
‘Christian! Wat ben je aan het doen?’ herhaal ik met een afgeknepen stem. Hij verroert zich niet. ‘Christian, kijk me aan!’ commandeer ik, in paniek.
Zijn hoofd zwiept zonder aarzeling omhoog en hij kijkt me passief aan met een koele, grijze blik – bijna sereen... afwachtend.
Holy fuck... Christian. De Onderdanige.