Vierentwintig
‘Ik zou je met alle plezier de hele dag willen zoenen, maar je ontbijt wordt koud,’ prevelt Christian tegen mijn lippen. Hij kijkt geamuseerd op me neer, hoewel zijn ogen nu donkerder zijn, sensueel. Allemachtig, hij is weer als een blad aan een boom omgedraaid. Mijn meneer Veranderlijk.
‘Eten,’ commandeert hij met zachte stem. Ik slik in reactie op zijn smeulende blik en kruip weer terug in bed, oppassend dat ik niet in mijn infuus blijf hangen. Hij duwt het dienblad weer onder mijn neus. De havermout is koud geworden, maar de pannenkoekjes onder hun deksel zijn nog prima – sterker nog, het water loopt me in de mond.
‘Weet je,’ mompel ik tussen een paar happen door, ‘Propje zou ook een meisje kunnen zijn.’
Christian haalt zijn hand door zijn haar. ‘Twee vrouwen, hè?’ Een gealarmeerde blik trekt over zijn gezicht en verjaagt zijn smeulende blik.
O shit. ‘Heb je een voorkeur?’
‘Een voorkeur?’
‘Voor een meisje of een jongen.’
Hij fronst zijn voorhoofd. ‘Als het maar gezond is,’ zegt hij zacht. Mijn vraag heeft hem duidelijk van zijn stuk gebracht. ‘Eet op,’ zegt hij kribbig, en ik merk dat hij het onderwerp probeert te vermijden.
‘Ik eet al, ik eet al... Jemig, maak je niet dik, Grey.’ Ik observeer hem nauwkeurig. Hij staat stijf van de stress, ik zie het aan zijn samengeknepen ooghoeken. Hij zegt wel dat hij het gaat proberen, maar ik weet dat hij nog steeds van streek is over de baby. O, Christian, ik ook. Hij gaat in de leunstoel naast me zitten en pakt de krant.
‘U staat alweer in de krant, mevrouw Grey.’ Hij klinkt bitter.
‘Alweer?’
‘De broodschrijvers kauwen oud nieuws uit, maar de feiten lijken te kloppen. Wil je het lezen?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Lees maar voor. Ik ben aan het eten.’
Hij grijnst en leest het artikel hardop voor. Het is een artikel over Jack en Elizabeth, ze worden afgeschilderd als een moderne versie van Bonnie en Clyde. Er wordt kort melding gemaakt van Mia’s ontvoering, mijn betrokkenheid bij Mia’s redding en het feit dat Jack en ik in hetzelfde ziekenhuis liggen. Hoe komt de pers aan al die informatie? Toch eens aan Kate vragen.
Als Christian klaar is, zeg ik: ‘Wil je nog iets voorlezen? Ik vind het fijn om naar je te luisteren.’
Hij geeft me mijn zin en leest een artikel voor over een bloeiende bagel-zaak en een over het feit dat Boeing de lancering van een vliegtuig heeft moeten uitstellen. Christian fronst terwijl hij leest. Maar terwijl ik eet en naar zijn kalmerende stem luister, in de zekerheid dat het goed met me gaat, dat Mia en mijn Kleine Propje veilig zijn, voel ik ondanks alles wat er de laatste dagen is gebeurd een kostbaar rustmoment.
Ik begrijp dat Christian bang is vanwege de baby, maar ik begrijp niet hoe diep die angst gaat. Ik neem me voor hier nog een keer met hem over te praten. Eens kijken of ik hem kan geruststellen. Wat ik niet snap is dat hij toch echt geen gebrek heeft gehad aan positieve rolmodellen. Grace en Carrick zijn voorbeeldige ouders, of dat lijkt tenminste zo. Het moet die Takketrol zijn geweest die hem zo zwaar beschadigd heeft. Dat wil ik graag denken. Maar eigenlijk denk ik dat het verder teruggaat, op zijn biologische moeder, hoewel ik zeker weet dat Mrs. Robinson de zaak geen goed heeft gedaan. Ik stop mijn gedachtegang omdat ik me ergens half een gefluisterd gesprek herinner. Verdomme! Het zweeft aan de rand van mijn geheugen toen ik bewusteloos was. Christian die met Grace praatte. Het smelt weg in de schaduwen van mijn geheugen. O, dit is zo frustrerend.
Ik vraag me af of Christian me ooit uit zichzelf zal vertellen waarom hij naar haar toe gegaan is of dat ik het uit hem moet trekken. Ik sta op het punt hierover te beginnen als er wordt aangeklopt.
Rechercheur Clark stapt verontschuldigend binnen. En terecht dat hij er verontschuldigend uitziet – mijn hart zakt in mijn schoenen als ik hem zie.
‘Meneer en mevrouw Grey. Stoor ik?’
‘Ja,’ zegt Christian kribbig.
Clark negeert hem. ‘Blij dat u wakker bent, mevrouw Grey. Ik moet u een paar vragen stellen over donderdagmiddag. Gewoon routine. Schikt het u nu?’
‘Ja hoor,’ antwoord ik, maar ik heb helemaal geen zin om me de gebeurtenissen van donderdag opnieuw voor de geest te halen.
‘Mijn vrouw moet rusten,’ zegt Christian stekelig.
‘Ik zal het kort houden, meneer Grey. En daarna bent u van mij af.’
Christian gaat staan en biedt Clark zijn stoel aan. Dan gaat hij op de rand van mijn bed zitten, neemt mijn hand in de zijne en geeft me een geruststellend kneepje.
Een halfuur later is Clark klaar. Ik ben geen steek wijzer geworden, maar ik heb de gebeurtenissen van donderdag met een zachte, stamelende stem aan hem verteld. Ik zag dat Christian bij sommige stukken bleek werd en grimassen trok.
‘Ik wou dat je hoger gemikt had,’ mompelt Christian.
‘Het vrouwelijk deel van de bevolking zou mevrouw Grey vermoedelijk dankbaar geweest zijn,’ zegt Clark instemmend.
Pardon?
‘Dank u, mevrouw Grey. Dat is voorlopig alles.’
‘U laat hem toch niet weer lopen?’
‘Ik denk niet dat hij dit keer nog op borgtocht vrijkomt, mevrouw.’
‘Is er bekend wie vorige keer zijn borg betaald heeft?’ vraagt Christian.
‘Nee, meneer, dat was vertrouwelijk.’
Christian fronst, maar ik denk dat hij zijn vermoedens heeft. Als Clark opstaat om weg te gaan, komt dr. Singh de kamer binnen met twee coassistenten.
Na een grondig onderzoek verklaart dr. Singh me fit genoeg om naar huis te gaan. Christian zakt in van opluchting.
‘Mevrouw Grey, u moet in de gaten houden of uw hoofdpijn erger wordt en of u wazig gaat zien. Als dat gebeurt, moet u onmiddellijk weer worden opgenomen.’
Ik knik en probeer mijn blijdschap dat ik naar huis mag binnen de perken te houden.
Als dr. Singh wegloopt, vraagt Christian of hij haar even kan spreken op de gang. Hij laat de deur op een kier staan terwijl hij haar iets vraagt. Ze glimlacht.
‘Ja, meneer Grey, dat is prima.’ Hij grijnst en komt weer binnen. Hij ziet er een stuk blijer uit.
‘Waar ging dat allemaal over?’
‘Seks,’ zegt hij en werpt me een stoute glimlach toe.
O. Ik bloos. ‘En?’
‘Je kunt er vol tegenaan.’ Hij grijnst.
O, Christian!
‘Ik heb hoofdpijn,’ grijns ik terug naar hem.
‘Weet ik. Je bent voorlopig verboden terrein. Ik wou het alleen even navragen.’
Verboden terrein? Ik frons en voel even een steek van teleurstelling. Ik weet helemaal niet of ik wel verboden terrein wil zijn.
Zuster Nora komt naast ons staan om mijn infuus te verwijderen. Ze kijkt bozig naar Christian. Volgens mij is ze een van de weinige vrouwen die ik ken die niet voor zijn charmes vallen. Ik bedank haar als ze mijn infuusstandaard wegrolt.
‘Zal ik je mee naar huis nemen?’ vraagt Christian.
‘Ik wil eigenlijk eerst langs Ray.’
‘Doen we.’
‘Weet hij het al, van de baby?’
‘Ik dacht dat je hem dat zelf wel zou willen vertellen. Ik heb ook nog niks tegen je moeder gezegd.’
‘Dankjewel.’ Ik glimlach, dankbaar dat hij me de wind niet uit de zeilen heeft genomen.
‘Mijn moeder weet het al,’ vervolgt Christian. ‘Ze heeft je status gelezen. En ik heb het mijn vader verteld, maar niemand anders. Mam zei dat de meeste stellen wachten tot ze voorbij de twaalf weken zijn... om er zeker van te zijn.’ Hij haalt zijn schouders op.
‘Ik weet niet zeker of ik het Ray al wil vertellen.’
‘Ik kan je beter nu vast zeggen dat hij pislink is. Hij zei dat ik je over de knie moest nemen.’
Wat? Christian moet lachen om mijn geschokte gezicht. ‘Ik zei dat ik dat maar al te graag wilde doen.’
‘Dat meen je niet!’ Ik snak naar adem, maar ergens in mijn geheugen fladdert een echo van een gefluisterd gesprek. Ja, Ray is hier geweest toen ik buiten bewustzijn was...
Hij knipoogt naar me. ‘Hier, Taylor heeft wat schone kleren voor je meegenomen. Ik help je wel met aankleden.’
Zoals Christian al voorspelde is Ray ziedend. Ik kan me niet herinneren dat ik hem ooit zó kwaad gezien heb. Christian heeft wijselijk besloten ons even alleen te laten. Ray mag dan een zwijgzame man zijn, maar nu staat zijn ziekenhuiskamer bol van zijn scheldkanonnade; hij geeft me een enorme uitbrander voor mijn onverantwoordelijke gedrag. Ik voel me alsof ik twaalf ben.
O, papa, doe toch alsjeblieft een beetje rustig. Denk aan je bloeddruk.
‘En ik kreeg ook nog eens te maken met je moeder,’ moppert hij en heft beide handen ten hemel in een gebaar van ergernis.
‘Het spijt me, pap.’
‘En die arme Christian! Ik heb hem nog nooit zo gezien. Het heeft hem grijze haren gekost. We zijn allebei jaren ouder geworden de afgelopen dagen.’
‘Ray, het spijt me.’
‘Je moeder wacht op je telefoontje,’ zegt hij iets minder verhit.
Ik kus hem op de wang, en eindelijk is zijn tirade voorbij.
‘Ik bel haar zo wel. Het spijt me echt. Trouwens, nog bedankt dat je me hebt leren schieten.’
Een moment lang kijkt hij me met slecht verborgen vaderlijke trots aan. ‘Ik ben blij dat je kunt richten,’ zegt hij met rauwe stem. ‘En nou naar huis en zorg dat je uitrust.’
‘Je ziet er goed uit, pap.’ Ik probeer het onderwerp van gesprek te veranderen.
‘Jij ziet bleek.’ Opeens zie ik hoe bang hij moet zijn geweest. Zijn gezicht ziet er net uit als dat van Christian gisteravond en ik grijp zijn hand.
‘Alles is goed. Ik beloof je dat ik zoiets nooit meer zal doen.’
Hij geeft me een kneepje in mijn hand en trekt me dan tegen zich aan in een omhelzing. ‘Als jou iets zou overkomen,’ fluistert hij. Hij klinkt hees en rauw. De tranen staan in mijn ogen. Ik ben niet gewend dat mijn stiefvader zijn emoties toont.
‘Pap, het gaat goed. Niks dat een warme douche niet kan verhelpen.’
We verlaten het ziekenhuis door de achteruitgang om de paparazzi bij de ingang te ontlopen. Taylor gaat ons voor naar de wachtende MPV.
Christian is stil terwijl Sawyer ons naar huis rijdt. Ik vermijd Sawyers blik in de achteruitkijkspiegel. Ik geneer me. De laatste keer dat ik hem zag was bij de bank, toen ik hem afschudde. Ik bel mijn moeder, die onophoudelijk snottert. Het kost vrijwel de hele weg naar huis om haar een beetje te kalmeren, maar uiteindelijk lukt het als ik haar beloof dat we haar gauw komen opzoeken. De hele tijd dat ik aan de telefoon zit, houdt Christian mijn hand vast en strijkt met zijn duim over mijn knokkels. Hij is gespannen... er is iets gebeurd.
‘Wat is er aan de hand?’ vraag ik als ik eindelijk kan ophangen.
‘Welch wil me spreken.’
‘Welch? Waarom?’
‘Hij heeft iets ontdekt over die hufter Hyde.’ Christians lippen vertrekken tot een grauw en een rilling van angst gaat door me heen. ‘Hij wilde niks zeggen aan de telefoon.’
‘O.’
‘Hij komt vanmiddag hierheen vanuit Detroit.’
‘Denk je dat hij een verband heeft gevonden?’
Christian knikt.
‘Wat is het volgens jou?’
‘Ik heb geen idee.’ Christian fronst perplex zijn voorhoofd.
Taylor rijdt de parkeergarage van Escala binnen en stopt bij de lift om ons eruit te laten voordat hij de auto wegzet. Via de garage kunnen we de wachtende fotografen ontlopen. Christian helpt me uit de auto. Met zijn arm om mijn middel leidt hij me naar de wachtende lift.
‘Blij dat je thuis bent?’ vraagt hij.
‘Ja,’ fluister ik. Maar terwijl ik daar sta, in de vertrouwde omgeving van de lift, word ik me opeens bewust van de impact van alles wat ik meegemaakt heb. Ik begin te beven.
‘Hey...’ Christian slaat zijn armen om me heen en trekt me tegen zich aan. ‘Je bent thuis. Je bent veilig,’ zegt hij, terwijl hij mijn haar kust.
‘O, Christian.’ En een dam waarvan ik niet eens wist dat hij bestond, breekt door en ik begin te snikken.
‘Stil maar,’ fluistert Christian en trekt mijn hoofd tegen zijn borst. Maar het is te laat. Ik moet onbedaarlijk huilen, tegen zijn T-shirt. Ik herleef Jacks gemene aanval – Dat is voor SIP, stom klerewijf! – en dat ik tegen Christian zei dat ik bij hem wegging – Je gaat bij me weg? – en mijn angst, mijn hartverscheurende angst om Mia, om mezelf en om Propje.
Als de liftdeuren opengaan, tilt Christian me op alsof ik een kind ben en draagt me de foyer door. Ik sla mijn armen om zijn nek en klamp me zachtjes huilend aan hem vast.
Hij draagt me naar onze badkamer en zet me voorzichtig neer op de stoel. ‘Lekker bad?’ vraagt hij.
Ik schud mijn hoofd. Nee... nee... niet zoals Leila.
‘Douchen?’ Zijn stem klinkt verstikt van bezorgdheid. Ik knik door een waas van tranen. Ik wil het vuil van de afgelopen dagen van me afwassen, ik moet de herinnering aan Jacks aanval kwijt. ‘Jij smerige geldbeluste hoer.’ Ik snik in mijn handen terwijl het water uit de douche tegen de muren klatert.
‘Meisje toch,’ bromt Christian zachtjes. Hij knielt voor me neer, trekt mijn handen weg van mijn betraande wangen en legt zijn handen om mijn gezicht. Ik kijk hem aan en knipper mijn tranen weg.
‘Je bent veilig. Jullie zijn allebei veilig,’ fluistert hij.
Propje en ik. Mijn ogen vullen zich weer met tranen.
‘Stil nou maar. Ik kan er niet tegen als je huilt.’ Zijn stem is hees.
Hij veegt mijn wangen af met zijn duimen, maar de tranen blijven komen.
‘Sorry, Christian. Sorry voor alles. Dat je je zo veel zorgen hebt gemaakt om mij, dat ik alles op het spel heb gezet – voor de dingen die ik heb gezegd.’
‘Stil maar, schatje, alsjeblieft.’ Hij kust me op mijn voorhoofd. ‘Ik heb ook spijt. Waar twee kijven, hebben twee schuld, Ana.’ Hij werpt me een scheve glimlach toe. ‘Tenminste, dat zegt mijn moeder altijd. Ik heb dingen gezegd en gedaan waar ik niet trots op ben.’ Zijn grijze ogen staan somber maar berouwvol. ‘Zullen we jou eens uit die kleren helpen?’ Zijn stem is zacht. Ik veeg mijn neus af aan de rug van mijn hand en hij kust me nog eens op mijn voorhoofd.
Behendig kleedt hij me uit. Hij is extra voorzichtig als hij mijn T-shirt over mijn hoofd trekt. Maar het valt mee met de pijn in mijn hoofd. Hij loodst me naar de douche, trekt zijn eigen kleren in recordtempo uit en stapt dan naast me onder de heerlijk warme straal. Hij neemt me in zijn armen en houdt me vast, eindeloos vast terwijl het water over ons heen spoelt en ons allebei kalmeert.
Hij laat me uithuilen tegen zijn borst. Zo nu en dan kust hij mijn haar, maar hij laat me niet los, hij wiegt me zachtjes heen en weer onder het warme water. O, om zijn huid tegen de mijne te voelen, zijn borsthaar tegen mijn wang... dit is de man van wie ik houd, deze aan zichzelf twijfelende, prachtige man, de man die ik door mijn eigen roekeloosheid kwijt had kunnen raken. Die gedachte geeft me een pijnlijk, leeg gevoel, maar tegelijkertijd ben ik dankbaar dat hij er nog is, nog steeds – ondanks alles wat er is gebeurd.
Hij heeft nog wel wat uit te leggen, maar nu wil ik even genieten van zijn troostende, beschermende armen om me heen. En op dat moment wordt me iets duidelijk; elke uitleg van zijn kant moet uit hemzelf komen. Ik kan hem niet dwingen – hij moet het me zelf willen vertellen. Ik laat mezelf niet in de rol van zeurende echtgenote duwen. Ik ga niet alsmaar proberen om mijn man informatie te ontfutselen. Veel te vermoeiend. Ik weet dat hij van me houdt. Ik weet dat hij meer van mij houdt dan hij ooit van iemand heeft gehouden en dat is voorlopig genoeg. Dit inzicht werkt bevrijdend. Ik hou op met huilen en doe een stap achteruit.
‘Gaat het weer?’ vraagt hij.
Ik knik.
‘Goed zo. Laat me eens naar je kijken,’ zegt hij en even weet ik niet wat hij bedoelt. Maar dan pakt hij mijn hand en kijkt onderzoekend naar de arm waarop ik ben geland toen Jack me neersloeg. Ik heb blauwe plekken op mijn schouder en schaafwonden op mijn elleboog en mijn pols. Hij kust ze één voor één. Hij pakt een washandje en de douchegel uit het rekje en ik ruik de vertrouwde, zoete geur van jasmijn.
‘Draai je eens om.’ Voorzichtig wast hij mijn zere arm, en daarna mijn nek, mijn schouders, mijn rug en mijn andere arm. Hij draait me een kwartslag en laat zijn lange, slanke vingers langs mijn zij naar beneden dwalen. Ik krimp ineen als zijn vingers de grote blauwe plek op mijn heup raken. Christians ogen verharden zich en hij klemt zijn lippen op elkaar. Zijn woede is voelbaar als hij door zijn tanden fluit.
‘Het doet geen pijn,’ zeg ik om hem gerust te stellen.
Zijn vlammende grijze ogen boren zich in de mijne. ‘Ik kan hem wel vermoorden. Daar ben ik bijna in geslaagd,’ fluistert hij cryptisch. Ik frons en huiver vervolgens bij zijn duistere blik. Hij knijpt meer douchegel op de washand en heel voorzichtig en teder wast hij mijn zijkant en billen. Dan knielt hij om mijn benen te wassen. Hij stopt om mijn knie te bekijken. Zijn lippen strijken langs de blauwe plek en dan gaat hij verder met het wassen van mijn benen en voeten. Ik reik naar beneden en aai zijn hoofd. Ik haal mijn vingers door zijn natte haar. Hij staat op en zijn vingers volgen de rand van de blauwe plek op mijn ribben, waar Jack me getrapt heeft.
‘O, schatje,’ kreunt hij. Zijn stem klinkt gekweld, zijn ogen zijn donker van woede.
‘Het gaat wel.’ Ik trek zijn hoofd naar beneden en kus hem op zijn mond. Hij aarzelt of hij mijn kus zal beantwoorden, maar als mijn tong de zijne ontmoet, voel ik hoe zijn lichaam reageert.
‘Nee,’ fluistert hij tegen mijn lippen en hij gaat wat achteruit. ‘We gingen jou wassen.’
Hij kijkt serieus. Shit... Hij meent het. Ik trek een pruillip en de sfeer klaart onmiddellijk op. Hij grijnst en kust me kort.
‘Schoon,’ zegt hij nadrukkelijk. ‘Niet lekker vies.’
‘Ik hou van lekker vies.’
‘Ik ook, mevrouw Grey. Maar niet nu en niet hier.’ Hij pakt de shampoo, en voor ik hem van het tegendeel kan overtuigen, is hij bezig mijn haar te wassen.
Ik hou ook van schoon. Ik voel me opgewekt en verfrist en ik weet niet of het komt van het douchen, mijn huilbui of mijn besluit om Christian niet meer de hele tijd achterop te zitten. Hij wikkelt me in een groot badlaken en hangt zelf een handdoek om zijn heupen. Ik wrijf voorzichtig mijn haar droog. Mijn hoofd doet zeer, maar het is een doffe, zeurende pijn waar ik wel mee kan leven. Ik heb nog wat pijnstillers van dr. Singh, maar ze heeft gezegd dat ik die alleen moet gebruiken als het echt niet anders kan.
Terwijl ik mijn haar droog, denk ik aan Elizabeth.
‘Ik begrijp nog steeds niet wat Elizabeth nou met Jack moest.’
‘Ik wel,’ zegt Christian duister.
Dat is nieuw. Ik frons naar hem, maar ik ben er maar half bij. Hij is bezig zijn haar af te drogen met een handdoek en zijn borst en schouders zijn nog nat, met druppeltjes water die glimmen onder de halogeenlampjes. Hij stopt even en grijnst zelfgenoegzaam.
‘Geniet je van het uitzicht?’
‘Hoe weet je dat?’ vraag ik, het feit dat ik net betrapt ben op het begluren van mijn eigen echtgenoot negerend.
‘Dat je van het uitzicht staat te genieten?’ vraagt hij plagerig.
‘Nee,’ zeg ik smalend. ‘Van Elizabeth.’
‘Rechercheur Clark liet iets in die richting vallen.’ Ik schenk hem een vooruit-met-de-geit blik en weer flitst er een halfvergeten herinnering door mijn hoofd van toen ik bewusteloos was. Clark stond in mijn kamer. Ik wou dat ik me kon herinneren wat hij heeft gezegd.
‘Hyde had filmopnames. Van allemaal. Op diverse USB-sticks.’
Wat? Ik frons, zodat de huid op mijn voorhoofd strak trekt.
‘Filmpjes waarop hij haar neukt en al zijn andere assistentes ook.’
O!
‘Precies. Om ze mee af te kunnen persen. Hij houdt van ruige seks.’ Christian fronst en ik zie eerst verwarring en dan afschuw over zijn gezicht trekken. Hij verbleekt. Zijn afschuw verandert in zelfhaat. Natuurlijk – Christian houdt ook van ruige seks.
‘Niet doen.’ De woorden floepen eruit voordat ik ze kan stoppen.
Zijn frons wordt dieper. ‘Wat niet?’ Hij verstijft en kijkt me angstig aan.
‘Jij bent absoluut niet zoals hij.’
Christians ogen verharden, maar hij zegt niks, daarmee bevestigend dat dit precies is wat er door zijn hoofd speelt.
‘Je bent heel anders.’ Ik ben onvermurwbaar.
‘We zijn uit hetzelfde hout gesneden.’
‘Nee, dat mag je niet denken,’ zeg ik bits, hoewel ik begrijp waarom hij het zo zou kunnen opvatten. ‘Zijn vader overleed bij een gevecht in een bar. Zijn moeder heeft zichzelf dood gedronken. Als kind is hij van pleeggezin naar pleeggezin gesleept, en kwam hij frequent in aanraking met de politie – meestal vanwege autodiefstal. Heeft in een jeugdgevangenis gezeten.’ Ik herinner me wat Christian me vertelde in het vliegtuig naar Aspen.
‘Jullie hebben allebei een rotverleden en jullie komen allebei uit Detroit. Dat is alles, Christian.’ Ik zet mijn vuisten op mijn heupen.
‘Ana, je geloof in mij is hartveroverend, vooral na wat er de laatste dagen gebeurd is. We horen vast meer als Welch straks hier is.’ Hij probeert van het onderwerp af te stappen.
‘Christia…’
Hij legt me het zwijgen op met een kus. ‘Genoeg,’ zegt hij zacht, en ik herinner mezelf aan mijn belofte dat ik hem niet meer achter de broek ga zitten in de hoop op meer informatie.
‘En niet pruilen,’ voegt hij eraan toe. ‘Kom. Laat mij je haar maar droog föhnen.’
En ik weet dat het onderwerp gesloten is.
Ik trek een joggingbroek en een T-shirt aan en ga tussen Christians benen zitten zodat hij mijn haar kan drogen.
‘Heeft Clark nog iets anders gezegd terwijl ik bewusteloos was?’
‘Niet dat ik me kan herinneren.’
‘Ik heb een paar van je gesprekken gehoord.’ De borstel stopt in mijn haar.
‘O ja?’ vraagt hij op nonchalante toon.
‘Ja. Mijn vader, jouw vader, rechercheur Clark... je moeder.’
‘En Kate?’
‘Was Kate er ook?’
‘Heel kort, ja. Ze is ook kwaad op je.’
Ik draai me om tussen zijn benen. ‘Hou nou eens op met die iedereen is boos op Ana-onzin, oké?’
‘Ik vertel je alleen maar de waarheid hoor,’ zegt Christian, verbijsterd door mijn uitbarsting.
‘Ja, ik heb me roekeloos gedragen, maar weet je, jouw zusje was in gevaar.’
Zijn gezicht betrekt. ‘Ja, dat is zo.’ Hij schakelt de föhn uit en legt hem naast zich op het bed. Hij pakt mijn kin.
‘Dankjewel,’ zegt hij tot mijn verbazing. ‘Maar geen roekeloos gedrag meer. Want de volgende keer krijg je een ongelooflijk pak slaag.’
Ik snak naar adem.
‘Je zou niet durven!’
‘Echt wel.’ Hij meent het. Allemachtig. Hij is bloedserieus. ‘Ik heb toestemming van je stiefvader.’ Hij grijnst. Hij plaagt me! Of niet? Ik werp mezelf in zijn richting, en hij draait weg, zodat ik op het bed terechtkom en in zijn armen val. Als ik land trekt er vanuit mijn ribben een pijnscheut door mijn lichaam en ik krimp ineen.
Christian verbleekt. ‘Gedraag je!’ zegt hij vermanend en even kijkt hij nijdig.
‘Sorry,’ zeg ik en streel zijn wang.
Hij duwt zijn neus in mijn hand en kust hem zachtjes. ‘Echt, Ana, je let totaal niet op je eigen veiligheid.’ Hij trekt de zoom van mijn T-shirt omhoog en legt zijn vingers op mijn buik. Mijn adem stokt. ‘Het gaat niet meer alleen om jou,’ fluistert hij terwijl zijn vingers langs de band van mijn joggingbroek dwalen en mijn huid strelen. Onverwacht explodeert mijn verlangen en vloeit heet en zwaar door mijn aderen. Ik snak naar adem en Christian verstijft. Hij houdt zijn vingers stil en kijkt op me neer. Dan haalt hij zijn hand weg en stopt er een verdwaalde lok mee achter mijn oor.
‘Nee,’ fluistert hij.
Wat?
‘En kijk niet zo naar me. Ik heb je blauwe plekken gezien. Het antwoord is nee.’ Zijn stem klinkt vastberaden, en hij kust me op mijn voorhoofd.
Ik probeer een andere benadering. ‘Christian,’ zeur ik.
‘Nee. In je bed.’ Hij gaat rechtop zitten.
‘Bed?’
‘Je hebt je rust nodig.’
‘Ik heb jou nodig.’
Hij sluit zijn ogen en schudt zijn hoofd, alsof het hem al zijn wilskracht kost. Als hij ze weer opendoet, staan zijn ogen vastberaden. ‘Doe gewoon wat je wordt gezegd, Ana.’
Ik heb de neiging om al mijn kleren uit te trekken, maar dan denk ik aan de blauwe plekken en ik realiseer me dat ik de strijd zo niet ga winnen.
Ik knik met tegenzin. ‘Oké.’ Ik trek met opzet een overdreven pruillip.
Hij grijnst geamuseerd. ‘Ik breng je wat te eten.’
‘Ga jij koken?’ Ik val zowat om.
Hij heeft tenminste het fatsoen om te lachen. ‘Ik ga iets voor je opwarmen. Mevrouw Jones heeft zich uitgeleefd.’
‘Christian, dat kan ik zelf wel doen. Het gaat prima met me. Jemig, als ik zin heb in seks – dan kan ik zeker wel koken.’ Ik kom onhandig overeind, terwijl ik probeer niet te laten merken dat mijn zere ribben me dwarszitten.
‘Je bed in!’ Christians ogen bliksemen, en hij wijst naar het kussen.
‘Kom erbij dan,’ zeg ik en ik wou dat ik iets verleidelijkers aan had dan een joggingbroek en een T-shirt.
‘Ana, ga liggen. Nu.’
Ik kijk vuil, ga staan en laat zonder verdere plichtplegingen mijn broek op mijn enkels vallen, terwijl ik hem de hele tijd boos aankijk. Zijn mond verraadt zijn ingehouden lach en hij slaat het dekbed terug.
‘Je hebt gehoord wat dr. Singh zei. Ze heeft rust voorgeschreven.’ Zijn stem klinkt wat liever. Ik kruip onder de dekens en doe mijn armen gefrustreerd over elkaar. ‘Blijf,’ zegt hij. Hij vermaakt zich duidelijk kostelijk.
Ik frons nog dieper.
De kipstoofschotel van mevrouw Jones is beslist een van mijn lievelingsgerechten. Christian zit in kleermakerszit midden op het bed en eet mee.
‘Dat heb je uitstekend opgewarmd.’ Ik grijns en hij grijnst terug. Ik ben vol en slaperig. Was dit de opzet?
‘Je ziet er moe uit.’ Hij pakt het dienblad op.
‘Ben ik ook.’
‘Mooi zo. Ga lekker slapen dan.’ Hij geeft me een kus. ‘Ik moet nog wat werk doen. Dat wou ik hier doen als je dat niet erg vindt.’
Ik knik... ik verlies de strijd met mijn oogleden. Ik had geen idee dat gestoofde kip zo vermoeiend kon zijn.
Het schemert als ik wakker word. Lichtroze licht stroomt de kamer in. Christian zit in de leunstoel en kijkt naar me, zijn grijze ogen lichten op in het sfeervolle licht. Hij houdt een stapeltje papier in zijn vuist geklemd. Zijn gezicht is lijkbleek.
O mijn god! ‘Wat is er?’ vraag ik onmiddellijk en ga rechtop zitten zonder acht te slaan op mijn protesterende ribben.
‘Welch is net weg.’
O shit. ‘En?’
‘Ik heb met die klootzak in één huis gewoond,’ fluistert hij.
‘In één huis? Met Jack?’
Hij knikt met grote ogen.
‘Jullie zijn familie?’
‘Nee. Goeie genade, nee.’
Ik schuifel naar hem toe en sla het dekbed uitnodigend open, en tot mijn verrassing aarzelt hij niet. Hij trapt snel zijn schoenen uit en kruipt naast me in bed. Hij slaat een arm om me heen en maakt zichzelf klein, met zijn hoofd in mijn schoot. Ik sta versteld. Wat gebeurt hier?
‘Ik begrijp het niet,’ zeg ik en aai met mijn vingers door zijn haar terwijl ik op hem neerkijk. Christian doet zijn ogen dicht en fronst zijn voorhoofd alsof hij zich iets probeert te herinneren.
‘Nadat ik bij de heroïnehoer was weggehaald, maar voordat ik bij Carrick en Grace terechtkwam, stond ik onder voogdij van de staat Michigan. Ik woonde in een pleeggezin. Maar ik kan me daar niks van herinneren.’
Het duizelt me. Een pleeggezin? Dat is nieuw voor ons allebei.
‘Hoe lang?’ fluister ik.
‘Twee maanden of zo. Ik kan het me niet herinneren.’
‘Heb je het hier al met je vader en moeder over gehad?’
‘Nee.’
‘Misschien moet je dat doen. Misschien kunnen zij de ontbrekende informatie invullen.’
Hij houdt me stevig vast. ‘Hier.’ Hij geeft me de papieren; het blijken twee foto’s. Ik strek mijn hand uit en doe het bedlampje aan, zodat ik ze in detail kan bestuderen. Op de eerste foto staat een armoedig huis met een gele voordeur en een grote dakkapel. Het heeft een veranda en een kleine voortuin. Het is een onopvallend huis.
Op de tweede foto staat een gezin – op het eerste gezicht een doorsnee arbeidersgezin – een man en zijn vrouw, denk ik, en hun kinderen. De volwassenen hebben allebei sjofele, verwassen blauwe T-shirts aan. Ze lijken beiden over de veertig. De vrouw heeft haar haar slordig achterovergekamd in een staartje, de man heel kort stekeltjeshaar, maar ze glimlachen allebei warm naar de lens. De hand van de man ligt op de schouders van een nors pubermeisje. Ik kijk naar de beide kinderen: twee jongens – een eeneiige tweeling van rond de twaalf – allebei met asblond haar, grijnzen breed naar de camera. En er is nog een ander jongetje, kleiner, met roodblond haar en een boze blik; en half verborgen achter hem een klein jongetje met koperkleurig haar en grijze ogen. Een jongetje met grote, bange ogen, gekleed in niet goed bij elkaar passende kleren, in zijn hand een vies kinderdekentje geklemd.
Fuck. ‘Dat ben jij,’ fluister ik. Mijn hart klopt opeens in mijn keel. Ik weet dat Christian vier was toen zijn moeder doodging. Maar dit kind ziet er veel jonger uit. Hij moet echt zwaar ondervoed zijn geweest. Ik onderdruk een snik en de tranen springen me in de ogen. O, mijn lieve Vijftig.
Christian knikt. ‘Dat ben ik.’
‘Heeft Welch je deze foto’s gegeven?’
‘Ja. Ik kan me hier niets van herinneren.’ Zijn stem klinkt vlak en levenloos.
‘Je pleegouders herinneren? Waarom zou je? Christian, het is zo lang geleden. Is dat waar je je druk over maakt?’
‘Ik herinner me andere dingen, van daarvoor en daarna. Dat ik mijn moeder en vader ontmoette. Maar dit... het is alsof er een enorm gat zit.’
Mijn hart knijpt samen en dan wordt het me in één keer duidelijk. Mijn lieve controlfreak wil graag dat alles op z’n plek blijft, en nu blijkt dat hij een deel van de puzzel mist.
‘Staat Jack hier ook op?’
‘Ja, hij is dat grotere jongetje.’ Christian houdt zijn ogen nog steeds stijf dicht en hij klampt zich aan me vast alsof ik een reddingsboei ben. Ik strijk door zijn haar terwijl ik naar het oudere kind kijk, dat nors, uitdagend en arrogant in de camera staart. Ik herken Jack er wel in. Maar het is maar een kind. Een verdrietig jongetje van acht of negen jaar dat zijn angst maskeert met vijandigheid. Ik bedenk opeens iets.
‘Toen Jack belde om me te vertellen dat hij Mia had ontvoerd, zei hij dat hij het geweest had kunnen zijn, als de dingen anders waren gelopen.’
Christian sluit zijn ogen en huivert. ‘Die hufter!’
‘Denk je dat hij dit allemaal heeft gedaan omdat de Greys jou hebben geadopteerd en niet hem?’
‘Wie weet.’ Christian klinkt bitter. ‘Hij kan me geen ruk schelen.’
‘Misschien wist hij al dat wij iets hadden toen ik kwam solliciteren. Misschien was hij de hele tijd al van plan om wat met me te beginnen.’ Mijn maag draait zich om.
‘Ik denk het niet,’ zegt Christian. Zijn ogen zijn nu open. ‘De dingen die hij heeft uitgezocht over mijn familie, daar is hij pas een week of zo nadat jij begon bij SIP mee gestart. Barney heeft de exacte data. Bovendien, Ana, hij neukte al zijn assistentes en filmde ze.’ Christian doet zijn ogen dicht en trekt me dichter tegen zich aan.
Ik onderdruk de rilling die door me heen gaat en probeer me de verschillende gesprekken met Jack weer voor de geest te halen toen ik net begon bij SIP. Diep vanbinnen wist ik wel dat het een engerd was, maar ik negeerde al mijn instincten. Christian heeft gelijk – ik heb gewoon geen oog voor mijn eigen veiligheid. Ik herinner me de ruzie die we hadden toen ik met Jack naar New York wilde. Jemig – ik had zelf op zo’n ranzig seksfilmpje kunnen eindigen. De gedachte maakt me misselijk. En op dat moment realiseer ik me dat Christian ook foto’s van zijn Onderdanigen nam en bewaarde.
O shit. We zijn uit hetzelfde hout gesneden. Nee, Christian, dat is niet zo, je lijkt totaal niet op hem. Hij ligt nog steeds opgekruld tegen me aan, als een klein jongetje.
‘Christian, volgens mij moet je met je vader en moeder praten.’ Ik wil hem niet wegduwen, dus ik verplaats mijn gewicht en glijd verder naar beneden totdat onze ogen op dezelfde hoogte zijn.
Zijn grijze ogen staren in verwarring in de mijne en doen me denken aan het kind op de foto.
‘Zal ik ze even bellen?’ fluister ik. Hij schudt zijn hoofd. ‘Alsjeblieft,’ smeek ik. Christian kijkt me aan, zijn ogen staan vol pijn en twijfel aan zichzelf. Hij denkt na over mijn verzoek. O, Christian, alsjeblieft!
‘Ik bel ze zelf wel,’ fluistert hij.
‘Goed. We kunnen samen naar ze toe gaan, of jij alleen. Wat je het liefste wilt.’
‘Nee. Ze kunnen hier naartoe komen.’
‘Waarom?’
‘Ik wil niet dat jij ergens heen gaat.’
‘Christian, ik ben wel opgewassen tegen een autoritje.’
‘Nee.’ Hij klinkt beslist, maar hij lacht ironisch naar me. ‘Het is trouwens zaterdagavond, ze zullen wel een of andere officiële gelegenheid hebben.’
‘Bel ze nou. Dit nieuws heeft je overduidelijk van streek gemaakt. Misschien kunnen zij wat licht op de zaak werpen.’ Ik kijk op de klokradio. Het is bijna zeven uur ’s avonds. Even kijkt hij me ondoorgrondelijk aan.
‘Oké dan,’ zegt hij, alsof ik hem heb uitgedaagd. Hij komt overeind en pakt de telefoon van het nachtkastje.
Ik sla mijn arm om hem heen en leun met mijn hoofd tegen zijn borst terwijl hij belt.
‘Pap?’ Ik merk hoe verrast hij is dat Carrick opneemt. ‘Alles is goed met Ana. We zijn thuis. Welch is net weg. Hij heeft het verband ontdekt... het pleeggezin in Detroit... ik kan me daar niets van herinneren.’ Christians is bijna onverstaanbaar als hij die laatste zin uitspreekt. Mijn hart knijpt weer samen. Ik omhels hem en hij geeft me een kneepje in mijn schouder.
‘Nogal... Ja?... Fantastisch.’ Hij hangt op. ‘Ze komen eraan.’ Hij klinkt verbaasd, en ik realiseer me dat hij ze waarschijnlijk nooit eerder om hulp heeft gevraagd.
‘Mooi. Ik moet even wat aantrekken dan.’
Christians arm trekt me dichter tegen zich aan. ‘Niet weggaan.’
‘Oké.’ Ik nestel me weer tegen hem aan, beduusd dat hij me zonet een heleboel over zichzelf verteld heeft – en helemaal uit eigen beweging.
Terwijl we op de drempel van de grote kamer staan, neemt Grace me voorzichtig in haar armen.
‘Ana, Ana, lieve Ana,’ fluistert ze. ‘Twee van mijn kinderen gered. Hoe kan ik je ooit bedanken?’
Ik bloos. Haar woorden raken me, maar brengen me ook in verlegenheid. Carrick omhelst me en kust me op mijn voorhoofd.
Dan grijpt Mia me vast en drukt mijn ribben plat. Ik krimp van de pijn en hap naar adem, maar ze heeft niets door. ‘Dankjewel dat je me uit de klauwen van die etterbakken hebt gered.’
Christian kijkt haar bozig aan. ‘Mia! Pas op! Ze heeft pijn.’
‘O! Sorry.’
‘Het gaat alweer,’ zeg ik, opgelucht dat ze me loslaat. Ze ziet er heel goed uit. Onberispelijk gekleed in een strakke zwarte spijkerbroek en een zachtroze bloes met ruches. Ik ben blij dat ik mijn goedzittende overslagjurkje en ballerina’s aan heb. Zo zie ik er tenminste nog enigszins presentabel uit.
Mia rent naar Christian en slaat haar arm om zijn middel.
Woordeloos geeft hij Grace de foto. Haar adem stokt, haar hand vliegt naar haar mond om haar emotie de baas te blijven. Ze herkent Christian direct. Carrick slaat zijn arm om haar schouders en bekijkt de foto ook.
‘Och, lieverd toch.’ Grace streelt Christians wang.
Taylor komt binnen. ‘Meneer Grey? Mevrouw Kavanagh, haar broer en uw broer zijn op weg naar boven, meneer.’
Christian fronst. ‘Dank je, Taylor,’ zegt hij verbaasd.
‘Ik heb Elliot gebeld en hem verteld dat we hiernaartoe gingen.’ Mia grijnst. ‘Het is een welkom-thuis-feestje.’
Ik werp een blik van medeleven op mijn arme man, terwijl Grace en Carrick allebei geïrriteerd naar Mia kijken.
‘Dan kunnen we beter voor wat hapjes zorgen,’ verklaar ik. ‘Mia, wil jij me even helpen?’
‘Ja, leuk!’
Ik dirigeer haar richting open keuken, terwijl Christian zijn ouders meeneemt naar zijn studeerkamer.
Kate krijgt bijna een rolberoerte van de terechte verontwaardiging die ze op mij en Christian, maar vooral op Jack en Elizabeth heeft gemunt.
‘Hoe heb je het in je hoofd kunnen halen, Ana?’ roept ze als ze me in de keuken tegenkomt. Iedereen in de kamer draait zich om en staart naar ons.
‘Alsjeblieft, Kate. Je bent de zoveelste die me de les leest!’ snauw ik terug. Ze kijkt me kwaad aan en even denk ik dat Katherine Kavanagh me gaat trakteren op een van haar toespraken over hoe-je-vooral-niet-slachtoffer-moet-worden-van-ontvoerders, maar in plaats daarvan doet ze haar armen over elkaar.
‘Jemig – soms gebruik je de hersens waar je mee geboren bent echt niet, Steele,’ fluistert ze. Ik zie tranen in haar ogen als ze me op de wang zoent. Kate! ‘Ik heb me zo veel zorgen om je gemaakt.’
‘Niet huilen. Anders begin ik ook.’
Ze doet een stapje achteruit en dept verlegen haar ogen droog. Dan haalt ze diep adem en beheerst zichzelf. ‘Laten we het over iets leukers hebben. Wij hebben een datum geprikt voor onze bruiloft. We dachten ergens in mei? En natuurlijk wil ik jou graag als getuige.’
‘O... Kate... Wauw. Gefeliciteerd!’ Shit – Propje... Junior!
‘Wat is er?’ vraagt ze omdat ze mijn reactie fout opvat.
‘Eh... ik ben gewoon zo blij voor je. Eindelijk eens een beetje goed nieuws voor de verandering.’ Ik sla mijn armen om haar heen en omhels haar. Shit, shit, shit. Wanneer is Propje uitgerekend? In mijn hoofd bereken ik wanneer ik ben uitgeteld. Dr. Greene zei dat ik vier of vijf weken ver was. Dus – ergens in mei? Shit.
Elliot geeft me een glas champagne aan.
O. Shit.
Christian komt weer uit zijn studeerkamer. Hij ziet lijkbleek. Hij loopt achter zijn ouders de grote kamer in. Hij spert zijn ogen open als hij het glas in mijn hand ziet.
‘Kate,’ begroet hij haar koeltjes.
‘Christian.’ Ze beantwoordt zijn koelheid. Ik zucht.
‘U gebruikt medicijnen, mevrouw Grey.’ Hij richt zijn blik op het glas in mijn hand.
Ik knijp mijn ogen halfdicht. Verdomme. Ik wil een glas wijn. Grace glimlacht als ze in de keuken bij me komt staan met een glas dat ze onderweg van Elliot heeft gekregen.
‘Een slokje mag best,’ fluistert ze en knipoogt samenzweerderig naar me. Ze heft haar glas om met me proosten. Christian kijkt ons allebei boos aan, maar gelukkig leidt Elliot hem af door over de laatste wedstrijd tussen de Mariners en de Rangers te beginnen.
Carrick komt erbij staan en slaat zijn armen om ons heen. Grace kust hem op de wang en gaat dan bij Mia op de bank zitten.
‘Hoe gaat het met hem?’ fluister ik tegen Carrick terwijl hij en ik vanuit de keuken naar de familie kijken die op de bank hangt. Ik zie tot mijn verbazing dat Mia en Ethan elkaars hand vasthouden.
‘Overstuur,’ zegt Carrick zacht tegen me. Hij trekt rimpels in zijn voorhoofd en zijn gezicht staat serieus. ‘Hij herinnert zich zoveel van zijn leven met zijn biologische moeder; heel veel waarvan ik zou willen dat hij zich dat niet herinnert. Maar dit...’ Hij stopt. ‘Ik hoop dat we hem hebben geholpen. Ik ben blij dat hij belde. Hij zei dat jij hem dat aangeraden had.’ Carricks blik wordt zachter. Ik haal mijn schouders op en neem snel een slokje champagne.
‘Je hebt een heel goede invloed op hem. Hij luistert naar niemand anders.’
Ik frons. Volgens mij is dat niet waar. Het onplezierige beeld van de Takketrol dringt zich op. En ik weet dat Christian ook met Grace praat. Dat heb ik zelf gehoord. Weer voel ik een spoortje frustratie als ik me probeer te herinneren waarover ze het hadden in het ziekenhuis, maar het ontglipt me opnieuw.
‘Kom lekker zitten, Ana. Je ziet er moe uit. Ik weet zeker dat je niet op ons allemaal gerekend had vanavond.’
‘Het is fantastisch om iedereen te zien.’ Ik glimlach. Want het is waar, het is echt fantastisch. Ik ben enig kind, maar getrouwd met een man uit een groot, gezellig gezin, en ik geniet ervan. Ik nestel me tegen Christian aan.
‘Eén slokje,’ sist hij en pakt mijn glas af.
‘Ja, meneer.’ Ik wapper met mijn wimpers en neem hem zo de wind uit de zeilen. Hij legt zijn arm om mijn schouders en praat verder over baseball met Elliot en Ethan.
‘Mijn ouders denken dat jij wonderen verricht,’ zegt Christian, terwijl hij zijn T-shirt uittrekt.
Ik ligt opgekruld in bed en geniet van de show. ‘Maar goed dat jij beter weet.’ Ik snuif.
‘O dat weet ik nog zo net niet.’ Hij stapt uit zijn spijkerbroek.
‘Hebben ze de gaten kunnen invullen voor je?’
‘Een aantal. Ik heb twee maanden bij de Colliers gewoond, terwijl mijn ouders de adoptiepapieren rond moesten krijgen. Ze hadden al toestemming om te adopteren vanwege Elliot, maar er was een wettelijke wachttijd om te kijken of er nog levende verwanten waren die me wilden hebben.’
‘Hoe voelt dat?’ fluister ik.
Hij fronst. ‘Dat ik geen levende verwanten heb? Interesseert me geen ruk. Als ze net zo waren als de heroïnehoer...’ Hij schudt zijn hoofd in walging.
O, Christian! Je was een kind en je hield van je moeder.
Hij doet zijn pyjama aan, stapt in bed en trekt me voorzichtig in zijn armen.
‘Ik herinner me nu vlagen. Ik herinner me het eten. Mevrouw Collier kon goed koken. In elk geval weten we nu waarom die klootzak zo geobsedeerd is door mijn familie.’ Hij haalt zijn vrije hand door zijn haar. ‘Fuck!’ zegt hij, en draait zich plotseling naar me toe om me verward aan te staren.
‘Wat?’
‘Nou snap ik het!’ Zijn ogen zijn vol herkenning.
‘Wat?’
‘Baby Bird. Mevrouw Collier noemde mij Baby Bird.’
Ik frons. ‘En dat snap jij?’
‘Het briefje,’ zegt hij, terwijl hij me aanstaart. ‘Het losgeldbriefje dat die klootzak achterliet. Daarin stond iets als “Weet je wie ik ben? Want ik weet wel wie jij bent, Baby Bird.”’
Ik snap er niks van.
‘Het komt uit een kinderboek. Jezus. De Colliers hadden dat boek. Het heette... Are You My Mother? Shit.’ Zijn ogen sperren open. ‘Ik was gek op dat boek.’
O. Dat boek ken ik ook. Mijn hart draait om – Vijftig!
‘Mevrouw Collier las me dat voor.’
Ik weet niet wat ik moet zeggen.
‘Jezus. Hij wist het... die klootzak herkende me.’
‘Ga je dit aan de politie vertellen?’
‘Ja, natuurlijk. God mag weten wat Clark met die informatie kan.’ Christian schudt zijn hoofd alsof hij probeert de gedachten uit zijn hoofd te verdrijven. ‘In elk geval dankjewel voor vanavond.’
Whoa. Even schakelen. ‘Waarvoor?’
‘Mijn familie op stel en sprong van eten voorzien.’
‘Daar hoef je mij niet voor te bedanken. Bedank Mia maar. En mevrouw Jones omdat ze de voorraadkast zo goed voorzien houdt.’
Hij schudt zijn hoofd, alsof hij zich ergert. Aan mij? Waarom?
‘Hoe voelt u zich, mevrouw Grey?’
‘Prima. En u?’
‘Met mij gaat het goed.’ Hij fronst... hij begrijpt mijn bezorgdheid niet.
O... in dat geval. Ik laat mijn vingers langs zijn buik naar beneden wandelen, richting zijn schaamhaar.
Hij lacht en onderschept mij hand. ‘O nee. Daar komt echt niks van in.’
Ik trek een pruillip en hij zucht.
‘Ana, Ana, Ana, wat moet ik toch met jou beginnen?’ Hij kust me op mijn haar.
‘Ik kan wel iets bedenken.’ Ik manoeuvreer me naast hem en krimp ineen als de pijn vanuit mijn gekneusde ribben door mijn bovenlijf trekt.
‘Schatje, je hebt nu even genoeg meegemaakt. Bovendien wil ik je graag een verhaaltje voor het slapengaan vertellen.’
O?
‘Je wilde toch weten...’ Zijn stem sterft weg, hij sluit zijn ogen en slikt.
Alle haartjes op mijn lichaam staan recht overeind. Shit.
Hij begint zachtjes te praten. ‘Stel je eens voor, een puber die graag wat wil bijverdienen zodat hij zijn geheime alcoholverslaving kan bekostigen.’ Hij draait zich op zijn zij, zodat we elkaar kunnen aankijken en staart in mijn ogen.
‘Dus daar stond ik, in de achtertuin van de familie Lincoln. Ik was bezig om puin en afval weg te ruimen van de uitbouw die meneer Lincoln net aan hun huis had gemaakt...’
O mijn god... hij praat.