Twintig

 

 

Ik zit dr. Greene aan te gapen, mijn wereld stort in. Een baby. Een baby. Ik wil geen baby... nog niet. Fuck. En diep vanbinnen weet ik dat Christian helemaal over de zeik gaat.

‘Mevrouw Grey, u ziet erg wit om de neus. Wilt u een glas water?’

‘Graag.’ Mijn stem is amper hoorbaar. De gedachten tollen door mijn hoofd. Zwanger? Sinds wanneer?

‘Ik neem aan dat u verbaasd bent.’

Ik knik zwijgend naar de aardige arts, terwijl ze mij een glas water geeft uit haar waterkoeler die praktisch dichtbij staat. Ik neem een welkom slokje. ‘Geschrokken,’ fluister ik.

‘We kunnen een echo maken om te zien hoe ver de zwangerschap is gevorderd. Aan uw reactie te zien, verwacht ik dat u slechts een paar weken na de conceptie – dus vier of vijf weken zwanger bent. Ik neem aan dat u geen last hebt gehad van andere symptomen?’

Ik schud zwijgend mijn hoofd. Symptomen? Volgens mij niet. ‘Ik dacht... Ik dacht dat dit een betrouwbaar anticonceptiemiddel was.’

Dr. Greene trekt een wenkbrauw op. ‘Normaal gesproken wel, mits je niet vergeet om de injectie te nemen,’ zegt ze koeltjes.

‘Ik ben waarschijnlijk de tijd vergeten.’ Christian gaat over de zeik. Ik weet het zeker.

‘Bent u nog wel ongesteld geweest?’

Ik frons. ‘Nee.’

‘Dat is normaal bij de prikpil. Zullen we een echo maken? Ik heb wel tijd.’

Ik knik, beduusd, en dr. Greene wijst me naar een zwarte met leer beklede onderzoekstafel achter een scherm.

‘Als u uw rok en ondergoed uittrekt en uzelf met het laken op de tafel bedekt, beginnen we zo,’ zegt ze resoluut.

Ondergoed? Ik verwachtte een echoscopie over mijn buik. Waarom moet ik mijn slipje dan uittrekken? Ik haal onthutst mijn schouders op en doe snel wat zij zegt en ga onder het zachte witte laken liggen.

‘Heel goed.’ Dr. Greene verschijnt aan het voeteneinde van de tafel en trekt het echoscopieapparaat naar zich toe. Het ziet eruit als een stapel ultramoderne computers. Ze gaat zitten en zet het scherm zo neer dat wij het allebei kunnen zien. Ze beweegt met de muisbal op het toetsenbord. Het scherm komt met een ping tot leven.

‘Kunt u uw knieën optrekken en buigen en vervolgens spreiden,’ zegt ze zakelijk.

Ik frons bedachtzaam.

‘Dit is een transvaginale echo. Als je net in verwachting bent, moeten we de baby hiermee kunnen vinden.’ Ze houdt een lange, witte sensor omhoog.

O, neem iemand anders in de maling!

‘Oké,’ zeg ik, gegeneerd, en ik doe wat ze zegt. Greene trekt een condoom over het staafje en doet er een transparante gel op.

‘Mevrouw Grey, ontspant u zich maar.’

Ontspannen? Ik ben zwanger, verdomme! Hoe kun je nou van me verwachten dat ik me ontspan? Ik bloos en probeer mijn gelukkige plekje te vinden... dat zich heeft verplaatst naar ergens in de buurt van het verloren eiland Atlantis.

Langzaam en voorzichtig brengt ze de sensor in.

Goeie genade!

Het enige wat ik op het scherm zie, is het visuele equivalent van ruis, hoewel dit meer een sepiakleur heeft. Langzaam beweegt dr. Greene de sensor rond en dat is erg gênant.

‘Kijk,’ zegt ze. Ze drukt op een knop, zodat het beeld op het scherm stil blijft staan en wijst naar een klein propje in de sepiastorm.

Het is een klein propje. Er zit een klein propje in mijn buik. Super klein. Wauw. Ik vergeet mijn ongemak terwijl ik geschokt naar het propje kijk.

‘Het is nog te vroeg om de hartslag te zien, maar u kunt er zeker van zijn dat u in verwachting bent. Vier of vijf weken, schat ik zo.’ Ze fronst. ‘Het lijkt erop dat de injectie vroeg was uitgewerkt. Nou ja, dat gebeurt wel eens.’

Ik ben te verbijsterd om iets te zeggen. Het kleine propje is een baby. Een echte baby welteverstaan. Christians baby. Mijn baby. Lieve help. Een baby!

‘Wilt u dat ik een foto voor u afdruk?’

Ik knik, nog steeds niet in staat om te praten, en dr. Greene drukt op een knop. Dan haalt ze voorzichtig de staaf eruit en geeft me een papieren handdoekje om mezelf schoon te vegen.

‘Gefeliciteerd, mevrouw Grey,’ zegt ze wanneer ik overeind ga zitten. ‘We moeten een nieuwe afspraak maken. Ik denk over vier weken. Dan kunnen we de exacte leeftijd van uw baby en de verwachte bevallingsdatum vaststellen. U mag zich nu weer aankleden.’

‘Oké.’ Het duizelt me en ik kleed me snel aan. Ik heb een propje, een klein propje. Als ik van achter het scherm vandaan kom, zit dr. Greene weer aan haar bureau.

‘In de tussentijd wil ik dat u begint met deze kuur van foliumzuur en prenatale vitaminen. Hier hebt u een folder met informatie over wat u wel en niet mag.’

Terwijl ze me een doosje pillen en een folder geeft, blijft ze tegen me praten, maar ik luister niet. Ik ben in shock. Overweldigd. Ik hoor natuurlijk blij te zijn. Ik hoor natuurlijk dertig te zijn... minimaal. Dit is te snel – veel te snel. Ik probeer het opkomende paniekgevoel te onderdrukken.

Ik groet dr. Greene beleefd en loop als in trance terug naar beneden, naar de uitgang en naar buiten de koele herfstmiddag in. Plotseling word ik overvallen door een opkruipende kou en een sterk akelig voorgevoel. Christian gaat over de zeik, dat weet ik zeker, maar ik heb geen idee hoeveel en in hoeverre. Zijn woorden achtervolgen me. Ik ben er nog niet klaar voor om je te moeten delen. Ik trek mijn jasje dichter om me heen en probeer de kou af te schudden.

Sawyer springt uit de MPV en houdt het portier open. Hij fronst als hij mijn gezicht ziet, maar ik negeer zijn bezorgde uitdrukking.

‘Waarheen, mevrouw Grey?’ vraagt hij vriendelijk.

SIP.’ Ik nestel me op de achterbank van de auto, sluit mijn ogen en leg mijn hoofd tegen de hoofdsteun aan. Ik zou blij moeten zijn. Ik weet dat ik blij zou moeten zijn. Maar dat ben ik niet. Dit is te vroeg. Veel te vroeg. En hoe zit het met mijn baan? Hoe zit het met SIP? Hoe zit het met Christian en mij? Nee. Nee. Nee. Het komt goed met ons. Het komt wel goed met hem. Hij was gek op baby Mia – ik weet nog dat Carrick me dat vertelde – en hij is nu dol op haar. Misschien moet ik Flynn waarschuwen... Misschien moet ik het Christian niet vertellen. Misschien moet ik... misschien moet ik dit beëindigen. Ik houd mijn gedachten tegen op dat duistere pad, gealarmeerd over de richting die ze opgaan. Instinctief gaat mijn hand naar beneden en rust beschermend op mijn buik. Nee. Mijn kleine Propje. Tranen springen in mijn ogen. Wat moet ik doen?

Een beeld van een klein jongetje met koperkleurig haar en heldere grijze ogen dat door het grasveld bij het nieuwe huis rent, rijst op in mijn gedachten en plaagt en kwelt me met mogelijkheden. Hij giechelt en gilt van plezier wanneer Christian en ik achter hem aan zitten. Christian zwaait hem hoog in zijn armen en draagt hem op zijn heup, terwijl we hand in hand teruglopen naar het huis.

Mijn beeld verandert in Christian die zich vol walging van me afkeert. Ik ben dik en plomp, zwaar van het kind. Hij loopt door de lange spiegelzaal, bij mij vandaan en het geluid van zijn voetstappen weerkaatst tegen het spiegelglas, de muren en de vloer. Christian...

Ik schiet wakker. Nee. Dan gaat hij helemaal over de pis.

Als Sawyer voorrijdt bij SIP, spring ik uit de auto en ga het gebouw in.

‘Ana, fijn om je te zien. Hoe gaat het met je vader?’ vraagt Hannah zodra ik in mijn kantoor ben. Ik kijk haar koeltjes aan.

‘Het gaat beter met hem, dank je. Kun je even naar mijn kantoor komen?’

‘Natuurlijk.’ Ze kijkt verrast, terwijl ze me naar binnen volgt. ‘Is alles in orde?’

‘Ik wil graag weten of jij afspraken met dr. Greene hebt verzet of afgezegd.’

‘Dr. Greene? Ja, dat klopt. Ongeveer twee of drie keer. Meestal omdat je in vergadering was of al laat was. Hoezo?’

Omdat ik nu verdomme zwanger ben! gil ik tegen haar in mijn hoofd. Ik haal diep adem om te kalmeren. ‘Als je afspraken verzet, kun je het mij dan laten weten? Ik kijk niet altijd in mijn agenda.’

‘Natuurlijk,’ zegt Hannah rustig. ‘Het spijt me. Heb ik iets verkeerd gedaan?’

Ik schud mijn hoofd en zucht hard. ‘Kun je wat thee voor me zetten? Laten we dan bespreken wat er is gebeurd toen ik weg was.’

‘Natuurlijk. Ik doe het meteen.’ Monter loopt ze het kantoor uit.

Ik staar naar haar verdwijnende figuur. ‘Zie je die vrouw?’ zeg ik rustig tegen het Propje. ‘Zij is misschien de reden dat jij er nu bent.’ Ik klop op mijn buik en voel me dan een enorme idioot, omdat ik tegen het propje praat. Mijn kleine Propje. Ik schud mijn hoofd, geïrriteerd over mezelf en Hannah... hoewel ik diep vanbinnen weet dat ik Hannah niet echt de schuld kan geven. Moedeloos zet ik mijn computer aan. Er is een e-mail van Christian.

 


Van: Christian Grey

Betreft: Ik mis je

Datum: 13 september 2011 13:58

Aan: Anastasia Grey

 

Mevrouw Grey

Ik ben pas drie uur terug op kantoor en ik mis u nu al.

Ik hoop dat Ray zich goed in zijn nieuwe kamer heeft geïnstalleerd. Mama gaat vanmiddag naar hem toe om te kijken hoe het met hem is.

Ik haal je rond zes uur vanavond op en dan kunnen we naar hem toe, voordat we naar huis gaan.

Klinkt dat goed?

Je liefhebbende echtgenoot

 

Christian Grey

Directeur, Grey Enterprises Holdings, Inc.

 

Ik typ een snel antwoord.

 


Van: Anastasia Grey

Betreft: Ik mis je

Datum: 13 september 2011 14:10

Aan: Christian Grey

 

Da’s goed.

x

 

Anastasia Grey

Redacteur, SIP


Van: Christian Grey

Betreft: Ik mis je

Datum: 13 september 2011 14:14

Aan: Anastasia Grey

 

Alles goed met je?

 

Christian Grey

Directeur, Grey Enterprises Holdings, Inc.

 

Nee, Christian, het gaat niet goed. Ik ben over de zeik omdat jij over de pis zal gaan. Ik weet niet wat ik moet doen, maar ik ga het je niet via e-mail vertellen.

 


Van: Anastasia Grey

Betreft: Ik mis je

Datum: 13 september 2011 14:17

Aan: Christian Grey

 

Prima. Ik heb het gewoon druk.

Ik zie je om zes uur.

x

 

Anastasia Grey

Redacteur, SIP

 

Wanneer ga ik het hem vertellen? Vanavond? Misschien na de seks? Misschien tijdens de seks. Nee, dat zou voor ons allebei gevaarlijk kunnen zijn. Als hij slaapt? Ik leg mijn hoofd in mijn handen. Wat moet ik in godsnaam doen?

 

 

‘Hoi,’ zegt Christian bedachtzaam als ik in de MPV stap.

‘Hoi,’ mompel ik.

‘Wat is er aan de hand?’ Hij fronst. Ik schud mijn hoofd terwijl Taylor op weg gaat naar het ziekenhuis.

‘Niets.’ Misschien nu? Ik zou het hem nu kunnen vertellen, nu we in een afgesloten ruimte zitten en Taylor bij ons is.

‘Is alles goed op je werk?’ Christian blijft vissen.

‘Ja. Prima. Dank je.’

‘Ana, wat is er aan de hand?’ Zijn toon is iets dwingender en ik kies het hazenpad.

‘Ik heb je gewoon gemist, dat is alles. En ik heb me zorgen gemaakt over Ray.’

Christian ontspant zichtbaar. ‘Het gaat goed met Ray. Ik heb vanmiddag met mama gesproken en ze is onder de indruk van zijn vooruitgang.’ Christian pakt mijn hand. ‘Jeetje, wat heb je koude handen. Heb je vandaag iets gegeten?’

Ik bloos.

‘Ana,’ zegt Christian berispend, geërgerd.

Nou, ik heb niet gegeten omdat ik weet dat jij helemaal gaat flippen als ik je vertel dat ik in verwachting ben.

‘Ik eet vanavond wel. Ik heb niet echt tijd gehad.’

Hij schudt gefrustreerd zijn hoofd. ‘Wil je dat ik “mijn vrouw voeren” in de taakomschrijving van de beveiliging zet?’

‘Het spijt me. Ik eet echt wel. Het is gewoon een rare dag geweest. Je weet wel, met de verhuizing van papa en zo.’

Zijn lippen vertrekken tot een dunne streep, maar hij zegt niets. Ik staar uit het raam. Vertel het hem! sist mijn onderbewustzijn. Nee. Ik ben laf.

Christian onderbreekt mijn dagdroom. ‘Ik moet misschien naar Taiwan.’

‘O. Wanneer?’

‘Later deze week. Misschien volgende week.’

‘Oké.’

‘Ik wil dat je met me meegaat.’

Ik slik. ‘Christian, alsjeblieft. Ik heb mijn werk. Laten we dat onderwerp nou niet weer oprakelen.’

Hij zucht en pruilt als een mokkende tiener. ‘Ik dacht: ik vraag het gewoon,’ zegt hij kregelig.

‘Hoe lang ga je weg?’

‘Niet langer dan een paar dagen. Ik zou willen dat je me vertelde wat je dwarszit.’

Hoe ziet hij dat nou? ‘Nou, nu mijn geliefde echtgenoot weggaat...’

Christian kust mijn knokkels. ‘Ik ben niet lang weg.’

‘Fijn.’ Ik glimlach zwakjes naar hem.

 

Ray is veel helderder en veel minder knorrig als we hem zien. Ik ben geroerd door zijn stille dankbaarheid tegenover Christian en even vergeet ik het aanstaande nieuws, terwijl ik ga zitten en luister hoe zij het hebben over vissen en de Mariners. Maar hij wordt snel moe.

‘Papa, we laten je slapen.’

‘Dank je, Ana, liefje. Ik vind het fijn dat je langskomt. Ik heb vandaag ook je moeder gezien, Christian. Ze heeft me gerustgesteld. En ze is fan van de Mariners.’

‘Maar ze houdt niet zoveel van vissen,’ zegt Christian spottend terwijl hij opstaat.

‘Ik ken niet veel vrouwen die dat wel doen, hè?’ Ray grijnst.

‘Ik zie je morgen. Oké?’ Ik kus hem. Mijn onderbewustzijn tuit haar lippen. Mits Christian je niet heeft opgesloten... of nog erger. Mijn humeur daalt met rasse schreden.

‘Kom.’ Christian heeft zijn hand uitgestoken en kijkt me fronsend aan. Ik pak zijn hand en we verlaten het ziekenhuis.

 

Ik zit met m’n eten te spelen. Het is de kip chasseur van mevrouw Jones, maar ik heb gewoon geen honger. Mijn maag zit in de knoop en is een bal angst geworden.

‘Verdomme! Ana, vertel me nou toch wat er aan de hand is!’ Christian duwt geïrriteerd zijn lege bord weg. Ik kijk hem aan. ‘Alsjeblieft. Ik word gek van je.’

Ik slik en probeer de paniek die mijn keel dichtknijpt te onderdrukken. Ik adem diep in om tot rust te komen. Het is nu of nooit. ‘Ik ben in verwachting.’

Hij wordt stil en heel langzaam trekt alle kleur uit zijn gezicht. ‘Wat zeg je?’ fluistert hij, asgrauw.

‘Ik ben in verwachting.’

Hij trekt zijn wenkbrauwen samen vol onbegrip. ‘Hoe?’

Hoe... hoe? Wat voor belachelijke vraag is dat nou weer? Ik bloos en schenk hem een geamuseerde wat-denk-je-zelf blik.

Zijn houding verandert op slag en zijn ogen verharden tot graniet. ‘Je injectie?’ gromt hij.

O, shit.

‘Ben je je injectie vergeten?’

Ik kijk hem alleen maar aan en ben niet in staat tot spreken. Jemig, hij is boos – echt boos.

‘Jezus, Ana!’ Hij slaat met zijn vuist op de tafel, waardoor ik opschrik en hij gaat zo plotseling staan dat hij de eettafelstoel bijna omvergooit. ‘Je hoeft maar één ding, één ding te onthouden. Shit! Ik kan het verdomme niet geloven. Hoe kon je zo stom zijn?’

Stom! Ik snak naar adem. Shit. Ik wil hem vertellen dat de injectie niet heeft gewerkt, maar ik kan niets uitbrengen. Ik staar naar mijn vingers. ‘Het spijt me,’ fluister ik.

‘Spijt? Fuck!’ zegt hij weer.

‘Ik weet dat de timing niet erg gunstig is.’

‘Niet erg gunstig!’ schreeuwt hij. ‘We kennen elkaar verdomme nog maar vijf minuten. Ik wilde je verdomme de wereld laten zien en nu... Fuck. Luiers, kots en poep!’ Hij doet zijn ogen dicht. Volgens mij probeert hij zijn driftbui in te houden en verliest hij de strijd.

‘Ben je het vergeten? Vertel. Of heb je dit expres gedaan?’ Zijn ogen schieten vuur en woede straalt van hem af als een krachtveld.

‘Nee,’ fluister ik. Ik kan hem niet vertellen over Hannah – hij zou haar ontslaan. Dat weet ik.

‘Ik dacht dat we het hierover eens waren!’ schreeuwt hij.

‘Ik weet het. Dat was ook zo. Het spijt me.’

Hij negeert me. ‘Dit is de reden. Hierom houd ik van controle. Zodat dit soort shit niet gebeurt en alles naar de klote helpt.’

Nee... Klein Propje. ‘Christian, schreeuw alsjeblieft niet tegen me.’ Tranen beginnen over mijn gezicht te rollen.

‘Begin nou niet met waterlanders,’ valt hij uit. ‘Fuck.’ Hij haalt een hand door zijn haar en trekt er tegelijkertijd aan. ‘Denk je dat ik er klaar voor ben om vader te worden?’ Zijn stem blijft hangen en het is een mengsel van woede en paniek.

En het wordt allemaal duidelijk, de angst en afkeer die groot in zijn ogen geschreven staan: zijn woede is die van een machteloze puber. O, Vijftig, het spijt me zo. Ook voor mij is het een shock.

‘Ik weet dat we hier allebei niet klaar voor zijn, maar volgens mij word je een fantastische vader,’ zeg ik verstikt. ‘We komen er wel uit.’

‘Hoe kun jij dat verdomme nou weten!’ schreeuwt hij, deze keer nog harder. ‘Vertel maar eens hoe!’ Zijn grijze ogen branden en zijn gezicht vertoont enorm veel emoties. Angst overheerst.

‘O, krijg ook maar het heen en weer!’ buldert Christian laatdunkend en houdt zijn handen omhoog in een gebaar van overgave. Hij draait zich om en beent in de richting van de hal waarbij hij zijn jasje pakt als hij de grote kamer uit loopt. Zijn voetstappen weerklinken op de houten vloer en hij verdwijnt door de dubbele deuren naar de hal, waarbij hij de deur achter zich dichtslaat en mij nogmaals doet opspringen.

Ik ben alleen met de stilte, de stille, zwijgende leegte van de grote kamer. Ik huiver ongewild, terwijl ik als verdoofd naar de gesloten deuren staar. Hij is bij me weggelopen. Shit! Zijn reactie is nog veel erger dan ik me ooit had kunnen voorstellen. Ik duw mijn bord weg en vouw mijn armen over elkaar op de tafel. Ik leg mijn hoofd erop en huil.

 

‘Ana, lieverdje.’ Mevrouw Jones staat bezorgd naast me.

Ik ga snel rechtop zitten en veeg de tranen van mijn gezicht.

‘Ik heb het gehoord. Het spijt me,’ zegt ze vriendelijk. ‘Wil je misschien een kopje kruidenthee of iets anders?’

‘Ik wil graag een glas witte wijn.’

Mevrouw Jones houdt een fractie van een seconde stil en ik denk aan Propje. Ik mag nu geen alcohol drinken. Toch? Ik moet eens goed kijken naar de lijst die dr. Greene me heeft gegeven over wat ik wel en niet mag.

‘Ik haal wel een glas wijn voor je.’

‘Nee, ik heb liever een kopje thee, alsjeblieft.’ Ik veeg mijn neus af. Ze glimlacht vriendelijk.

‘Kopje thee, komt eraan.’ Ze ruimt onze borden af en gaat naar de open keuken. Ik volg haar en ga op een kruk zitten, terwijl ik toekijk hoe ze thee zet.

Ze zet een dampende mok voor me neer. ‘Kan ik nog iets anders voor je doen, Ana?’

‘Nee, dit is prima zo, dank je.’

‘Weet je het zeker? Je hebt niet veel gegeten.’

Ik kijk naar haar op. ‘Ik heb gewoon geen trek.’

‘Ana, je moet wel eten. Het gaat nu niet meer alleen om jou. Laat me iets voor je maken. Waar heb je zin in?’ Ze kijkt me heel hoopvol aan. Maar ik kan nu echt niets aan.

Mijn man is net bij me weggelopen omdat ik in verwachting ben, mijn vader heeft een ernstig auto-ongeluk gehad en dan is er nog Jack Hyde, die halvegare, die me probeert te beschuldigen van seksuele intimidatie. Ik krijg opeens de onbedwingbare neiging om te giechelen. Zie je nou wat je me hebt aangedaan, klein Propje! Ik aai over mijn buik.

Mevrouw Jones glimlacht toegeeflijk naar me. ‘Weet je al hoe ver je bent?’ vraagt ze zacht.

‘Het is nog heel pril. Vier of vijf weken, de arts weet het niet zeker.’

‘Als je niet wil eten, moet je in elk geval wat rusten.’

Ik knik, pak mijn thee op en ga naar de bibliotheek. Dat is mijn toevluchtsoord. Ik vis mijn BlackBerry uit mijn tas en overweeg om Christian te bellen. Ik weet dat het een shock voor hem is, maar hij reageerde echt veel te heftig. Wanneer doet hij dat niet dan? Mijn onderbewustzijn trekt een fraai geëpileerde wenkbrauw naar me op. Ik zucht. Vijftig Tinten Verneukt.

‘Ja, dat is jouw papa, Klein Propje. Hopelijk koelt hij af en komt hij terug... gauw.’

Ik pak de folder met wat ik wel en niet mag en ga zitten om hem te lezen.

Ik kan me niet concentreren. Christian is nog nooit bij me weggelopen. Hij was de laatste paar dagen zo attent en vriendelijk, zo liefhebbend, en nu... Wat als hij nooit meer terugkomt? Shit! Misschien moet ik Flynn bellen. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik voel me verloren. Hij is op zo veel manieren kwetsbaar en ik wist dat hij slecht op het nieuws zou reageren. Hij was dit weekend zo lief. Al die omstandigheden waar hij geen controle over had, maar hij is er prima mee omgegaan. Maar dit nieuws was te veel.

Vanaf het moment dat ik hem heb leren kennen, is mijn leven gecompliceerd geweest. Komt dat door hem? Komt het door ons samen? Wat als hij hier nou niet overheen komt? Wat als hij wil scheiden? De gal komt in mijn keel omhoog zetten. Nee. Zo mag ik niet denken. Hij komt wel terug. Echt wel. Ik weet dat hij terugkomt. Ik weet dat hij, ondanks het geschreeuw en zijn harde woorden, van me houdt... ja. En hij zal ook van jou houden, Klein Propje.

Ik leun achterover in mijn stoel en dommel in.

 

Ik word wakker en ben koud en gedesoriënteerd. Rillend kijk ik op mijn horloge: elf uur ’s avonds. O ja... Jij. Ik klop op mijn buik. Waar is Christian? Is hij al terug? Stijf kom ik uit de leunstoel en ga op zoek naar mijn man.

Vijf minuten later besef ik dat hij niet thuis is. Ik hoop dat er niets met hem is gebeurd. Herinneringen aan het lange wachten toen Charlie Tango vermist was, komen als een golf omhoog.

Nee, nee, nee. Hou op met zo te denken. Hij is waarschijnlijk naar... waarheen eigenlijk? Naar wie zou hij toe gaan? Elliot? Of misschien is hij bij Flynn. Ik hoop het maar. Ik vind mijn BlackBerry in de bibliotheek en stuur hem een sms.

 

*Waar ben je?*

 

Ik ga de badkamer in en laat een bad voor mezelf vollopen. Ik heb het zo koud.

 

Als ik uit bad kom, is hij nog steeds niet terug. Ik trek een van mijn satijnen nachtjaponnen in jarendertigstijl en mijn ochtendjas aan en ga naar de grote kamer. Onderweg loop ik even de logeerkamer in. Misschien kan dit de kamer van Klein Propje worden. Ik ben verrast door die gedachte en terwijl ik in de deuropening sta, overweeg ik deze werkelijkheid. Gaan we hem dan blauw of roze schilderen? De heerlijke gedachte wordt verpest door het feit dat mijn rondzwervende echtgenoot zo pissig is over het idee. Ik pak het dekbed van het logeerbed en ga naar de grote kamer om te zitten wachten.

 

Iets maakt me wakker. Een geluid.

‘Shit!’

Het is Christian in de hal. Ik hoor de tafel weer over de vloer schrapen.

‘Shit!’ zegt hij nogmaals, deze keer wat gedempter.

Ik kom net op tijd omhoog om hem door de dubbele deuren te zien strompelen. Hij is dronken. Mijn hoofdhuid prikt. Shit, Christian dronken? Ik weet hoe erg hij een hekel heeft aan dronken lui. Ik spring op en ren naar hem toe.

‘Christian, gaat het?’

Hij leunt tegen de stijl van de haldeuren. ‘Mevrouw Grey,’ zegt hij met dubbele tong.

Shit. Hij is heel erg dronken. Ik weet niet wat ik moet doen.

‘O... je ziet er weer lekker uit, Anastasia.’

‘Waar was je?’

Hij legt zijn vingers op zijn lippen en schenkt me een scheef glimlachje. ‘Shh!’

‘Je kunt maar beter naar bed gaan.’

‘Met jou...’ hinnikt hij.

Hij hinnikt! Ik frons en leg rustig mijn arm rond zijn middel, omdat hij amper rechtop kan staan, laat staan kan lopen. Waar is hij geweest? Hoe is hij thuisgekomen?

‘Laat me je in bed helpen. Leun maar op mij.’

‘Je bent erg mooi, Ana.’ Hij leunt op me en ruikt aan mijn haar, waarbij hij ons allebei bijna doet vallen.

‘Christian, lopen. Ik breng je naar bed.’

‘Oké,’ zegt hij alsof hij zich probeert te concentreren.

We strompelen door de gang en komen uiteindelijk in de slaapkamer.

‘Bed,’ zegt hij grijnzend.

‘Ja, bed.’ Ik manoeuvreer hem naar de rand, maar hij houdt me vast.

‘Kom bij me liggen,’ zegt hij.

‘Christian, ik denk dat je slaap nodig hebt.’

‘En dat is het begin. Daar heb ik over gehoord.’

Ik frons. ‘Waar heb je over gehoord?’

‘Baby’s betekenen: geen seks.’

‘Ik weet zeker dat dat niet waar is. Anders zou iedereen enig kind zijn.’

Hij kijkt me aan. ‘Jij bent grappig.’

‘Jij bent dronken.’

‘Ja.’ Hij glimlacht, maar zijn glimlach verandert wanneer hij erover nadenkt en er komt een gekwelde uitdrukking op zijn gezicht, een blik die me verkilt tot op het bot.

‘Kom op, Christian,’ zeg ik teder. Ik haat zijn gezichtsuitdrukking. Die drukt vreselijke, afschuwelijke herinneringen uit die geen enkel kind zou mogen zien. ‘Laten we je in bed leggen.’ Ik duw hem zachtjes en hij ploft neer op het matras, dwars over het bed heen en grijnst naar me. Zijn gekwelde uitdrukking is verdwenen.

‘Kom bij me liggen,’ lispelt hij.

‘Laten we jou eerst eens uitkleden.’

Hij grijnst breed, dronken. ‘Zo mag ik het horen.’

Allemachtig. Dronken Christian is schattig en speels. Ik heb hem duizend keer liever dan extreem-over-de-pis Christian.

‘Ga rechtop zitten. Laat me je jasje uittrekken.’

‘De kamer draait.’

Shit... gaat hij overgeven? ‘Christian, ga rechtop zitten!’

Hij gniffelt naar me. ‘Mevrouw Grey, u bent een lekker bazig ding...’

‘Ja. Doe wat ik zeg en ga rechtop zitten.’ Ik zet mijn handen op mijn heupen. Hij grijnst weer, komt met moeite omhoog op zijn ellebogen en gaat dan rechtop zitten op een heel on-Christianachtige, slungelige manier. Voordat hij weer neer kan ploffen, pak ik zijn das en worstel hem uit zijn grijze jasje, arm voor arm.

‘Je ruikt lekker.’

‘Jij ruikt naar sterkedrank.’

‘Ja... bour-bon.’ Hij spreekt de lettergrepen zo overdreven uit dat ik een giechel moet onderdrukken. Ik gooi zijn jasje op de vloer naast me en begin aan zijn das. Hij legt zijn handen op mijn heupen.

‘Deze stof voelt heerlijk op jouw lichaam, Anastay-shia,’ zegt hij, waarbij hij de woorden lispelend uitspreekt. ‘Jij zou altijd satijn of zijde moeten dragen.’ Hij haalt zijn hand over mijn heupen en trekt me dan naar voren, waarbij hij zijn mond tegen mijn buik drukt.

‘En hier hebben we een indringer.’

Ik stop met ademhalen. Goeie god. Hij praat tegen Klein Propje.

‘Jij gaat me wakker houden, nietwaar?’ zegt hij tegen mijn buik.

O hemel. Christian kijkt naar me op door zijn lange, donkere wimpers. Zijn grijze ogen zijn wazig en troebel. Mijn hart trekt samen.

‘Je zal hem gaan verkiezen boven mij,’ zegt hij verdrietig.

‘Christian, je weet niet wat je zegt. Doe niet zo belachelijk – ik kies niemand boven niemand. En hij kan ook een zij zijn.’

Hij fronst. ‘Een zij... O god.’ Hij valt weer terug op het bed en bedekt zijn ogen met zijn arm. Het is me gelukt om zijn das los te maken. Ik haal één veter los en trek zijn schoen en sok uit. Daarna doe ik de andere. Als ik opsta, zie ik waarom ik geen weerstand voelde: Christian is buiten bewustzijn. Hij is diep in slaap en snurkt zachtjes.

Ik kijk naar hem. Hij is zo verdomde mooi, zelfs als hij dronken is en snurkt. Zijn fraai gevormde lippen staan iets uit elkaar, één arm ligt boven zijn hoofd in zijn rommelige haar en zijn gezicht is ontspannen. Hij ziet er jong uit – maar hij is dan ook jong, mijn jonge, gestreste, dronken, ongelukkige echtgenoot. De gedachte drukt zwaar op mijn hart.

Nou ja, hij is in elk geval thuis. Ik vraag me af waar hij heen is gegaan. Ik weet niet zeker of ik de energie of kracht heb om hem te verplaatsen of hem nog verder uit te kleden. Hij ligt ook nog boven op het dekbed. Ik ga terug naar de grote kamer, pak het dekbed op dat ik gebruikte en neem het mee naar onze slaapkamer.

Hij is nog diep in slaap en heeft nog steeds zijn das en riem om. Ik klim op het bed naast hem, doe zijn das af en maak voorzichtig het bovenste knoopje van zijn overhemd los. Hij mompelt iets onsamenhangends in zijn slaap, maar hij wordt niet wakker. Voorzichtig maak ik zijn riem los, trek hem uit de riemlussen en na wat gemorrel is hij eruit. Zijn overhemd is uit zijn broek gekomen en laat een stukje van zijn onderbuik zien. Ik kan het niet weerstaan. Ik buig voorover en kus hem. Hij verschuift en buigt zijn heupen naar voren, maar slaapt wel door.

Ik ga rechtop zitten en kijk weer naar hem. O, Vijftig, Vijftig, Vijftig... wat moet ik nou met jou? Ik kam met mijn vingers door zijn haar. Het is zo zacht en ik kus zijn slaap.

‘Ik hou van je, Christian. Zelfs als je dronken bent en je god-weet-waar bent geweest. Ik hou van je. Ik zal altijd van je blijven houden.’

‘Hmm,’ mompelt hij. Ik kus nogmaals zijn slaap en stap dan van het bed af. Ik dek hem toe met het extra dekbed. Ik kan naast hem slapen, dwars over het bed... Ja, dat ga ik doen.

Maar eerst moet ik zijn kleding opruimen. Ik schud mijn hoofd en pak zijn sokken en das op en vouw zijn jasje over mijn arm. Terwijl ik dat doe, valt zijn BlackBerry op de vloer. Ik pak hem op en onbedoeld ontgrendel ik hem. Het berichtenscherm verschijnt. Ik zie mijn sms en daarboven nog eentje.

Fuck. Mijn hoofdhuid prikt.

 

*Het was fijn om je te zien. Ik begrijp het nu. Maak je geen zorgen. Je wordt een fantastische vader.*

 

Hij is van háár. Mrs. Elena Takketrol Robinson.

Shit. Daar is hij heen gegaan. Hij is bij háár geweest.