Tweeëntwintig

 

 

‘Jack.’ M’n stem weigert, afgeknepen door angst. Hoe komt hij uit de gevangenis? Waarom heeft hij Mia’s telefoon? Het bloed trekt weg uit mijn hoofd en ik word duizelig.

‘Je weet nog wie ik ben,’ zegt hij op zachte toon. Ik hoor zijn bittere glimlach.

‘Ja. Natuurlijk,’ antwoord ik automatisch, terwijl mijn hersens op volle toeren draaien.

‘Je vraagt je waarschijnlijk af waarom ik je bel.’

‘Ja.’

Hang op.

‘Niet ophangen. Ik heb met je schoonzusje gebabbeld.’

Wat? Mia! Nee! ‘Wat heb je gedaan?’ fluister ik, terwijl ik mijn angst probeer te onderdrukken.

‘Luister goed, jij smerige, opgeilende, geldbeluste hoer. Jij hebt mij kapotgemaakt. Grey heeft mij kapotgemaakt. Ik heb wat van je te goed. Dat kleine kutwijf is nu bij me. En jij, en die klootzak met wie je getrouwd bent, en z’n hele godvergeten familie, jullie gaan hiervoor boeten.’

Hydes minachting en bitterheid schokken me. Zijn familie? Waar gáát dit over?

‘Wat wil je?’

‘Ik wil zijn geld. Ik wil echt al dat klotegeld. Als de dingen iets anders gelopen waren, was ik het geweest. Dus jij gaat het voor me verzorgen. Ik wil vijf miljoen dollar, vandaag nog.’

‘Jack, aan zo veel geld kan ik helemaal niet komen.’

Hij snuift honend. ‘Je hebt twee uur de tijd om het bij elkaar te krijgen. Dat is alles – twee uur. Je vertelt het tegen niemand of dat kutwijf gaat eraan. Niet tegen de politie. En niet tegen die gore lul van een echtgenoot van je. En niet tegen zijn beveiligingsteam. Ik kom erachter als je het wel doet. Begrepen?’ Hij pauzeert en ik probeer te reageren, maar mijn keel zit dicht van paniek en angst.

‘Heb je dat begrepen?!’ schreeuwt hij.

‘Ja,’ fluister ik.

‘Anders maak ik haar af.’

Ik hap naar adem.

‘Hou je telefoon bij je. Zeg het tegen niemand, anders zal ik haar nog even flink toetakelen ook voordat ik haar afmaak. Je hebt twee uur.’

‘Jack, ik heb meer tijd nodig. Drie uur. En hoe weet ik dat je haar echt ontvoerd hebt?’

Hij heeft opgehangen. Ik staar vol afschuw naar de telefoon. Mijn mond is droog van angst, en laat die verzengende, metaalachtige smaak van doodsangst achter. Mia, hij heeft Mia. Of niet? Mijn hoofd gonst van die obscene mogelijkheid en mijn maag kolkt. Het voelt alsof ik ga overgeven, maar ik haal diep adem, probeer mijn paniek de baas te worden en de misselijkheid gaat over. Mijn brein gaat in sneltreinvaart langs de mogelijkheden. Christian bellen? Taylor inlichten? De politie bellen? Hoe komt Jack daarachter? Heeft hij Mia echt? Ik heb tijd nodig, tijd om na te denken – maar dat kan alleen als ik ondertussen zijn instructies opvolg. Ik grijp mijn handtas en loop naar de deur.

‘Hannah, ik moet even weg. Ik weet niet hoe lang het gaat duren. Zeg mijn afspraken voor vanmiddag maar af. En zeg tegen Elizabeth dat ik een noodgeval heb.’

‘Prima, Ana. Alles goed?’ Hannah fronst en kijkt me zorgelijk na terwijl ik de deur uit vlucht.

‘Ja,’ roep ik verstrooid en haast me naar de receptie, waar Sawyer zit te wachten.

‘Sawyer.’ Hij springt op uit de leunstoel en fronst als hij mijn gezicht ziet.

‘Ik voel me niet lekker. Wil je me naar huis brengen?’

‘Natuurlijk, mevrouw. Wilt u hier wachten terwijl ik de auto haal?’

‘Nee, ik loop wel met je mee. Ik moet snel naar huis.’

 

Ik staar uit het raam in pure doodsangst terwijl ik mijn plan nog eens overdenk. Naar huis. Omkleden. Chequeboekje vinden. Op de een of andere manier van Ryan en Sawyer afkomen. Naar de bank. Shit, hoeveel ruimte neemt vijf miljoen dollar in beslag? Hoeveel weegt dat? Moet ik een koffer meenemen? Moet ik de bank eerst bellen? Mia. Mia. Wat als hij Mia helemaal niet heeft? Hoe kom ik daarachter? Als ik Grace bel, gaat ze zich afvragen wat er aan de hand is, en dat kan Mia in gevaar brengen. Hij zei dat hij erachter zou komen. Ik kijk achterom, door de achterruit van de MPV. Word ik gevolgd? Mijn hart slaat over als ik de auto’s achter ons bekijk. Ze zien er tamelijk onschuldig uit. O, Sawyer, sneller, sneller. Alsjeblieft. Mijn ogen flikkeren en ontmoeten de zijne in de achteruitkijkspiegel. Hij fronst zijn voorhoofd.

Sawyer drukt op een knopje op zijn Bluetooth headset om een binnenkomend gesprek aan te nemen. ‘T... Ik wil je even laten weten dat ik mevrouw Grey bij me heb.’ Sawyers ogen kruisen de mijne nogmaals, dan kijkt hij weer naar de weg en vervolgt: ‘Ze voelt zich niet goed. Ik breng haar terug naar Escala... ik begrijp het... meneer.’ Sawyers blik schiet even van de weg en kruist de mijne in de achteruitspiegel. ‘Ja,’ zegt hij instemmend en hangt dan op.

‘Taylor?’ vraag ik zachtjes.

Hij knikt.

‘Hij is bij meneer Grey?’

‘Ja, mevrouw.’ Sawyers blik verzacht uit medeleven.

‘Zijn ze nog in Portland?’

‘Ja, mevrouw.’

Heel goed. Ik moet zorgen dat Christian buiten gevaar blijft. Mijn hand dwaalt naar m’n buik. Ik wrijf er zachtjes overheen. En jij ook, Klein Propje. Zorgen dat jullie allebei veilig zijn.

‘Kunnen we opschieten alsjeblieft? Ik voel me beroerd.’

‘Ja, mevrouw.’ Sawyer drukt het gaspedaal in en de auto zoeft door het verkeer.

 

Mevrouw Jones is nergens te bekennen als Sawyer en ik bij het appartement aankomen. Omdat haar auto ook niet in de garage staat, ga ik ervan uit dat zij en Ryan boodschappen aan het doen zijn. Sawyer loopt naar Taylors kantoor en ik spoed me naar Christians studeerkamer. In paniek struikel ik om zijn bureau heen en wrik de la open, op zoek naar de cheques. Leila’s pistool glijdt naar voren. Ik voel een misplaatste scheut irritatie dat Christian het wapen niet gezekerd heeft. Hij weet echt niks van wapens. Jemig, hij zou gewond kunnen raken.

Ik aarzel heel even, maar grijp dan het pistool. Ik controleer of het geladen is en stop het dan in de broekband van mijn zwarte pantalon. Die zou van pas kunnen komen. Ik slik hard. Ik heb alleen maar geschoten op oefendoelwitten. Ik heb nog nooit op een mens geschoten; ik hoop dat Ray me vergeeft. Ik focus op het vinden van het juiste chequeboekje. Er zijn er vijf, maar er is er maar één op naam van C. Grey en mw. A. Grey. Ik heb zelf zo’n vierenvijftigduizend dollar op m’n rekening staan. Ik heb geen idee hoeveel er op deze rekening staat. Maar Christian heeft toch zeker wel iets van vijf miljoen dollar? Misschien ligt er ook geld in de kluis? Shit. Ik heb geen idee wat de code is. Wacht, zei hij niet dat de combinatie in z’n archiefkast zat? Ik probeer de archiefkast te openen, maar die zit op slot. Shit. Ik zal me aan plan A moeten houden.

Ik haal diep adem en loop met kalmere, maar vastberaden passen naar onze slaapkamer. Het bed is opgemaakt en heel even voel ik een pijnscheut. Misschien had ik toch hier moeten slapen gisteravond. Wat heeft het voor zin om ruzie te maken met iemand die, naar eigen zeggen, Vijftig Tinten is? Hij wil niet eens meer met me praten. Nee – ik heb geen tijd om hierover na te denken.

Snel trek ik mijn nette broek uit en schiet een spijkerbroek, een sweatshirt met capuchon en een paar gympen aan. Het pistool stop ik weer in mijn broekband, op m’n rug. Uit de kast vis ik een grote vormeloze plunjezak. Zou hier vijf miljoen dollar in passen? Christians sporttas ligt ook op de vloer. Ik rits hem open en verwacht een berg vuile was aan te treffen, maar nee – zijn sportkleren zijn schoon en fris. Mevrouw Jones komt echt overal. Ik dump de inhoud op de vloer en prop zijn sporttas in mijn plunjezak. Zo, daar moet ik het mee kunnen doen. Ik controleer of ik mijn rijbewijs heb om me bij de bank te kunnen identificeren en kijk hoe laat het is. Er zijn eenendertig minuten verstreken sinds Jack heeft gebeld. Nu moet ik het gebouw nog uit zien te komen zonder dat Sawyer me ziet.

Voorzichtig loop ik stilletjes naar de foyer, met één oog op de bewakingscamera die op de lift gericht staat. Ik geloof dat Sawyer nog steeds in Taylors kantoor zit. Voorzichtig doe ik de deur naar de foyer open, zo stil mogelijk. Ik doe de deur zachtjes achter me dicht en blijf op de drempel staan, plat tegen de deur gedrukt, buiten het bereik van de bewakingscamera. Ik vis mijn mobiel uit mijn tas en bel Sawyer.

‘Mevrouw Grey.’

‘Sawyer, ik ben in de kamer boven, wil je me even komen helpen?’ Ik praat zacht omdat hij vlakbij zit, aan de andere kant van de deur, aan het eind van de gang.

‘Ik kom er meteen aan mevrouw,’ zegt hij verbaasd. Ik heb hem nooit eerder gebeld om hulp te vragen. Mijn hart klopt in mijn keel, het bonst als een bezetene. Gaat dit lukken? Ik hang op en luister hoe zijn voetstappen door de gang echoën en dan de trap op verdwijnen. Ik haal nog een keer diep adem om mezelf te kalmeren en bedenk in een flits hoe ironisch het is dat ik als een misdadiger uit mijn eigen huis moet ontsnappen.

Op het moment dat Sawyer de overloop bereikt, ren ik naar de lift en druk op de knop. De deuren schuiven open met die veel te harde ping die aangeeft dat de lift er is. Ik duik naar binnen en druk vertwijfeld op de knop voor de ondergrondse garage. Na een afgrijselijk lange pauze beginnen de deuren langzaam dicht te schuiven. Ik hoor Sawyer roepen.

‘Mevrouw Grey!’ Terwijl de liftdeuren dichtgaan, zie ik hem slippend de foyer in rennen. ‘Ana!’ roept hij vol ongeloof. Maar hij is te laat en hij verdwijnt uit mijn gezichtsveld.

De lift zakt geluidloos naar de parkeergarage. Ik heb een paar minuten voorsprong op Sawyer. Ik weet dat hij gaat proberen me tegen te houden. Ik werp een verlangende blik op mijn R8, maar ren naar de Saab, ruk de deur open, gooi de plunjezak op de passagiersstoel en plof op de bestuurdersstoel.

Ik start de auto en race met gierende banden naar de uitgang, waar ik elf ellendige seconden moet wachten voor de slagboom omhooggaat. Zodra er genoeg ruimte is, rijd ik naar buiten. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik nog net hoe Sawyer de dienstlift uit komt rennen. Zijn verwarde, gekwetste uitdrukking blijft me achtervolgen als ik vanaf de uitrit Fourth Avenue op draai.

Eindelijk laat ik mijn ingehouden adem ontsnappen. Ik weet dat Sawyer nu Christian of Taylor gaat bellen, maar dat is van later zorg – ik heb geen tijd om me daar nu mee bezig te houden. Ik schuif ongemakkelijk heen en weer in mijn stoel, want in het diepst van mijn hart weet ik dat Sawyer waarschijnlijk zijn baan kwijt is. Niet aan denken. Ik moet Mia redden. Ik moet naar de bank om vijf miljoen dollar op te nemen. Ik werp een blik in de achteruitkijkspiegel. Ik verwacht de MPV elk moment uit de garage te zien stormen, maar terwijl ik wegrijd, zie ik Sawyer nog nergens.

 

De bank oogt strak, modern en ingehouden. Overal zijn rustige kleuren, echoënde vloeren, en zachtgroen matglas. Ik loop met grote passen naar de informatiebalie.

‘Kan ik u helpen, mevrouw?’ De jonge vrouw schenkt me een zonnige, gemaakte glimlach en heel even heb ik spijt dat ik mijn spijkerbroek aangedaan heb.

‘Ik wil graag een grote som geld opnemen.’

Juf Gemaakte Glimlach trekt een nog gemaaktere wenkbrauw op.

‘U heeft een rekening bij ons?’ Ze doet geen poging haar sarcasme te verbergen.

‘Ja,’ zeg ik bits. ‘Mijn man en ik hebben hier diverse rekeningen. Zijn naam is Christian Grey.’

Haar ogen sperren zich open en haar gemaaktheid maakt plaats voor schrik. Haar blik glijdt nog eens van top tot teen over me heen, deze keer met een mengsel van ongeloof en ontzag.

‘Wilt u mij volgen, mevrouw?’ fluistert ze, en ze brengt me naar een klein, schaars gemeubileerd kantoortje met nog meer groen matglas.

‘Gaat u zitten.’ Ze gebaart naar een zwart leren stoel achter een glazen bureau waarop een supermoderne computer en een telefoon staan. ‘Hoeveel had u vandaag willen opnemen, mevrouw Grey?’ vraagt ze vriendelijk.

‘Vijf miljoen dollar.’ Ik kijk haar recht in de ogen, alsof ik elke dag om dit soort bedragen vraag.

Ze verbleekt. ‘Juist. Ik haal de manager er even bij. O, en sorry dat ik het vraag, maar kunt u zich legitimeren?’

‘Ja. Maar ik zou graag de manager spreken.’

‘Natuurlijk, mevrouw Grey.’ Ze draaft weg. Ik laat me onderuit zakken in de stoel. Ik word overspoeld door een golf van misselijkheid als ik het pistool ongemakkelijk tegen mijn onderrug voel drukken. Niet nu. Ik kan nu niet over mijn nek gaan. Ik haal diep adem en de misselijkheid zakt af. Zenuwachtig kijk ik op mijn horloge. Vijf voor halfdrie.

Een man van middelbare leeftijd loopt de kamer binnen. Hij is kalend, maar draagt een duur, antracietgrijs pak en bijpassende das. Hij steekt zijn hand uit.

‘Mevrouw Grey. Mijn naam is Troy Whelan.’ Hij glimlacht, we schudden elkaar de hand en hij gaat tegenover me aan het bureau zitten.

‘Mijn collega heeft me net verteld dat u een grote som geld wilt opnemen.’

‘Dat klopt. Vijf miljoen dollar.’ Hij draait zich om naar zijn dure computer en tikt een paar cijfers in.

‘Normaliter vragen wij om het geld te bestellen als u zulke grote bedragen wilt opnemen.’ Hij pauzeert en glimlacht geruststellend, maar neerbuigend naar me. ‘Maar gelukkig zijn wij houder van de kasreserve voor de hele Pacific Northwest-regio,’ zegt hij opschepperig. Jemig, probeert hij soms indruk te maken?

‘Meneer Whelan, ik heb haast. Wat moet ik doen? Ik heb mijn rijbewijs bij me en het chequeboekje van onze gezamenlijke rekening. Kan ik gewoon een cheque uitschrijven?’

‘Alles op zijn tijd, mevrouw Grey. Mag ik eerst uw identiteitsbewijs zien?’ Hij verandert van joviale uitslover in een serieuze bankier.

‘Alstublieft.’ Ik geef hem mijn rijbewijs.

‘Mevrouw Grey... hier staat Anastasia Steele.’

O shit.

‘O... ja. Eh.’

‘Ik bel meneer Grey wel even.’

‘O nee, dat is niet nodig hoor.’ Shit! ‘Ik heb vast iets bij me met mijn getrouwde naam erop.’ Ik spit door mijn handtas. Wat heb ik met mijn naam erop? Ik haal mijn portemonnee tevoorschijn, doe hem open en vind een foto van Christian en mij, op het bed in de hut van de Fair Lady. Die kan ik hem niet laten zien! Ik graaf mijn zwarte American Express creditcard op.

‘Alstublieft.’

‘Mevrouw Anastasia Grey,’ leest Whelan. ‘Ja, dat moet voldoende zijn.’ Hij fronst.

‘Dit is hoogst ongebruikelijk, mevrouw Grey.’

‘Wilt u dat ik mijn man vertel dat uw bank minder dan behulpzaam is geweest?’ Ik recht mijn schouders en werp hem mijn grimmigste blik toe.

Hij pauzeert even, om zijn beeld van mij bij te stellen, denk ik. ‘U zult een cheque moeten uitschrijven, mevrouw Grey.’

‘Prima. Van deze rekening?’ Ik laat hem mijn chequeboekje zien, terwijl ik uit alle macht probeer mijn bonzende hart te kalmeren.

‘Dat is prima. Ik wil u ook vragen om nog wat formulieren in te vullen. Heeft u een momentje?’

Ik knik, en hij staat op en loopt het kantoortje uit. Weer laat ik mijn ingehouden adem ontsnappen. Ik had geen idee dat dit zo moeilijk zou worden. Onhandig open ik mijn chequeboekje en haal een pen uit mijn handtas. Schrijf ik gewoon ‘in contanten’? Ik heb geen idee. Met bevende vingers schrijf ik: Vijf miljoen dollar. $ 5.000.000.

O god, ik hoop dat ik hier goed aan doe. Mia, denk aan Mia. Ik kan het aan niemand vertellen.

Jacks kille, weerzinwekkende woorden achtervolgen me. Zeg het tegen niemand, anders zal ik haar nog even flink toetakelen ook voordat ik haar afmaak.

Meneer Whelan komt terug. Zijn gezicht is bleek en hij staat er schaapachtig bij.

‘Mevrouw Grey? Uw man wil u graag spreken,’ zegt hij en wijst naar de telefoon op de glazen tafel tussen ons in.

Wat? Nee.

‘Hij zit op lijn één. Alleen deze knop indrukken. Ik wacht buiten.’ Hij heeft tenminste nog het fatsoen om er gegeneerd uit te zien. Benedict Arnold, de bekendste landverrader uit de geschiedenis van de Verenigde Staten, is er niks bij. Ik kijk hem vol ongenoegen aan en voel het bloed weer uit m’n hoofd wegtrekken terwijl hij de kamer uit schuifelt.

Shit! Shit! Shit! Wat moet ik tegen Christian zeggen? Hij komt er natuurlijk achter. En dan gaat hij zich ermee bemoeien. En dan brengt hij zijn zusje in gevaar. Mijn hand trilt als ik de telefoon pak. Ik houd hem tegen mijn oor, probeer mijn onregelmatige ademhaling te bedwingen en druk op de knop voor lijn één.

‘Hoi,’ zeg ik, terwijl ik vergeefs probeer mijn zenuwen in bedwang te houden.

‘Je gaat bij me weg?’ vraagt Christian op een gekwelde, ademloze fluistertoon.

Wat?

‘Nee!’ Mijn stem klinkt net als de zijne. O nee. O nee. O nee – hoe kan hij dat nou denken? Het geld? Hij denkt dat ik ervandoor ga vanwege het geld? En in een flits van afgrijselijke helderheid besef ik dat ik Christian alleen op afstand en buiten gevaar kan houden en zijn zusje kan redden door... te liegen.

‘Ja,’ fluister ik. En een brandende pijn schiet door me heen, de tranen springen me in de ogen.

Hij snakt naar adem, half snikkend. ‘Ana, ik...’ Hij stokt.

Nee! Mijn hand klampt zich om mijn mond om mijn tegenstrijdige emoties binnen te houden. ‘Christian, alsjeblieft. Niet doen.’ Ik vecht tegen de tranen.

‘Je gaat weg?’ zegt hij.

‘Ja.’

‘Maar waarom die contanten? Was het je de hele tijd al om het geld te doen?’ Zijn gekwelde stem is nauwelijks hoorbaar.

Nee! De tranen rollen over mijn wangen. ‘Nee,’ fluister ik.

‘Is vijf miljoen genoeg?’

O stop, alsjeblieft!

‘Ja.’

‘En de baby?’ vraagt hij ademloos.

Wat? Mijn hand gaat van mijn mond naar mijn buik.

‘Ik zorg wel voor de baby,’ zeg ik. Mijn kleine Propje... ons kleine Propje.

‘Dit is wat je wil?’

Nee!

‘Ja.’

Hij haalt scherp adem. ‘Je mag alles hebben,’ sist hij.

‘Christian,’ snik ik. ‘Het is voor jou. Voor je familie. Alsjeblieft. Doe dit niet.’

‘Je mag alles van me afnemen, Anastasia.’

‘Christian...’ En bijna bezwijk ik. Bijna vertel ik het hem – van Jack, van Mia, van het losgeld. Vertrouw me alsjeblieft! smeek ik hem geluidloos.

‘Ik zal altijd van je blijven houden.’ Zijn stem is hees. Hij hangt op.

‘Christian! Nee... ik hou ook van jou.’ En al dat stomme geruzie van de laatste dagen is plotseling volkomen onbelangrijk geworden. Ik had hem beloofd dat ik hem nooit zou verlaten. Ik ga niet bij je weg. Ik ben bezig je zusje te redden. Ik zak in elkaar in de stoel en huil tomeloos in mijn handen.

Ik word gestoord door een timide klopje op de deur. Zonder te wachten op mijn toestemming komt Whelan binnen. Hij kijkt de kamer rond, maar vermijdt mijn ogen. Hij geneert zich.

Je hebt hem gebeld, gore hufter! Ik kijk hem kwaad aan.

‘U heeft carte blanche, mevrouw Grey,’ zeg hij, ‘uw man heeft toestemming gegeven om vijf miljoen dollar aan bezittingen te liquideren. Hij zegt dat u mag nemen wat u wilt.’

‘Ik heb alleen vijf miljoen dollar nodig,’ mompel ik door knarsende tanden heen.

‘Ja, mevrouw. Gaat het?’ vraagt hij.

‘Zie ik eruit alsof het gaat?’ snauw ik.

‘Sorry, mevrouw. Wilt u wat water?’

Ik knik gelaten. Ik ben net bij mijn man weggegaan. Althans, dat denkt Christian. Mijn onderbewuste tuit haar lippen. Omdat jij dat hebt gezegd.

‘Ik laat mijn collega u even wat water brengen, dan ga ik het geld in orde maken. Als u hier even wilt tekenen, mevrouw... en dan op de cheque zetten dat u het in contanten wilt en die ook ondertekenen?’

Hij legt een formulier op tafel. Ik krabbel mijn handtekening op de stippellijn op de cheque en dan op het formulier. Anastasia Grey. Mijn tranen vallen op het bureau, net naast de papieren.

‘Geeft u maar aan mij, mevrouw. Het kost ons denk ik een halfuurtje om het geld bij elkaar te krijgen.’

Ik kijk snel op mijn horloge. Twee uur zei Jack – daarmee komen we precies aan die twee uur. Ik knik naar Whelan. Hij loopt op zijn tenen het kantoortje uit en laat mij aan mijn lot over.

Na een paar tellen, minuten, uren – ik ben de tel kwijt – komt Juf Gemaakte Glimlach weer binnen met een karaf water en een glas.

‘Mevrouw Grey,’ zegt ze zachtjes, terwijl ze het glas op het bureau neerzet en vult.

‘Dank u.’ Ik pak het glas op en neem dankbaar een slok. Ze loopt weg en laat mij alleen met mijn verwarde, beangstigende gedachten. Ik moet het op een of andere manier goedmaken met Christian... als het al niet te laat is. Maar voorlopig blijft hij tenminste buiten beeld. Ik moet me nu alleen op Mia concentreren. Stel dat Jack liegt? Stel dat hij haar helemaal niet heeft? Dan moet ik toch eigenlijk de politie bellen?

Zeg het tegen niemand, anders zal ik haar nog even flink toetakelen ook voordat ik haar afmaak. Bellen kan niet. Ik ga wat verder achter in de stoel zitten en voel de geruststellende aanwezigheid van Leila’s pistool dat ter hoogte van mijn middel in mijn rug drukt. Wie had ooit gedacht dat ik nog eens blij zou zijn dat Leila een pistool op me richtte? O, Ray, ik ben zo blij dat je me hebt leren schieten.

Ray! Ik hap naar adem. Hij verwacht me vanavond op het bezoekuur. Misschien kan ik het geld gewoon dumpen bij Jack. Dan kan hij ervandoor gaan terwijl ik Mia naar huis breng. O, dit klinkt absurd!

Mijn BlackBerry komt tot leven, ‘Your Love Is King’ vult de kamer. O nee! Wat zou Christian willen? Het mes nog even omdraaien in mijn wonden?

Was het je de hele tijd al om het geld te doen?

O, Christian – hoe kun je dat nou denken? Woede vlamt in me op. Ja, woede. Dat helpt. Ik schakel de oproep door naar voicemail. Ik ga me later wel druk maken om mijn echtgenoot.

Er wordt op de deur geklopt.

‘Mevrouw Grey.’ Het is Whelan. ‘Het geld ligt klaar.’

‘Dank u.’ Ik sta op en even draait de kamer om me heen. Ik grijp me vast aan de stoel.

‘Mevrouw Grey, voelt u zich wel goed?’ Ik knik en werp hem een en-nou-oprotten-eikel-blik toe. Ik haal nog eens diep adem om te kalmeren. Ik moet dit doen. Ik moet dit doen. Ik moet Mia redden. Ik trek de zoom van mijn sweater naar beneden om de kolf van het pistool in de band van mijn spijkerbroek te verbergen.

Meneer Whelan fronst, maar houdt de deur open. Ik zet mezelf met trillende benen in beweging.

Sawyer wacht bij de ingang. Hij houdt de openbare ruimte in de gaten. Shit! Onze blikken kruisen elkaar. Hij fronst, mijn reactie peilend. O, hij is kwaad. Ik steek mijn wijsvinger omhoog met een ben-zo-bij-je gebaar. Hij knikt en neemt dan een gesprek aan op zijn telefoon. Shit! Wedden dat het Christian is? Ik draai me abrupt om, bots bijna tegen Whelan op en vlucht terug naar het kantoortje.

‘Mevrouw Grey?’ Whelan klinkt alsof hij het niet meer snapt, maar volgt me naar binnen.

Sawyer kan dit hele plan in duigen laten vallen. Ik kijk op naar Whelan.

‘Daarbuiten staat iemand die ik niet wil zien. Iemand die me volgt.’

Whelan spert zijn ogen open.

‘Zal ik de politie bellen?’

‘Nee!’ O fuck, nee. Wat moet ik doen? Ik werp een blik op mijn horloge. Het is bijna kwart over drie. Jack kan elk moment bellen. Denk na, Ana, denk na! Whelan staart me met groeiende wanhoop en consternatie aan. Hij zal wel denken dat ik gek ben. Je bent ook gek, snauwt mijn onderbewuste.

‘Ik moet even bellen. Kunt u me even alleen laten, alstublieft?’

‘Zeker,’ antwoordt Whelan – dankbaar dat hij weg kan, volgens mij. Zodra hij de deur achter zich dichtgetrokken heeft, bel ik met trillende vingers Mia’s mobiel.

‘Zo zo, als dat mijn salaris niet is,’ zegt Jack honend.

Ik heb geen tijd voor zijn onzin. ‘Ik heb een probleem.’

‘Weet ik. Je beveiliger is je gevolgd naar de bank.’

Wat? Hoe weet hij dat nou weer verdomme?

‘Je moet hem afschudden. Aan de achterkant van de bank staat een auto op je te wachten. Zwarte MPV, een Dodge. Je hebt drie minuten om daar te komen.’ De Dodge!

‘Het zou iets meer dan drie minuten kunnen duren.’ Het hart klopt me weer in de keel.

‘Je bent slim, voor een geldbeluste hoer, Grey. Zoek het maar uit. En gooi je mobiel weg als je bij de auto staat. Gesnopen, kutwijf?’

‘Ja.’

‘Zeg het hardop!’ snauwt hij.

‘Ik snap het.’ Hij hangt op.

Shit! Ik doe de deur open en zie dat Whelan geduldig staat te wachten.

‘Meneer Whelan, ik heb wat hulp nodig om die tassen in mijn auto te krijgen. Ik sta achter de bank geparkeerd. Heeft u een achteruitgang?’

Hij fronst.

‘Jazeker. Voor het personeel.’

‘Kunnen we langs die kant naar buiten? Dan kan ik die hinderlijke aandacht bij de voordeur vermijden.’

‘Zoals u wilt, mevrouw Grey. Ik vraag twee bankmedewerkers u te helpen met de tassen en twee beveiligingsmensen om de zaak in de gaten te houden. Volgt u mij?’

‘Ik wil u nog één gunst vragen.’

‘Maar natuurlijk, mevrouw Grey.’

 

Twee minuten later loop ik met mijn gevolg naar buiten, richting de Dodge. Hij heeft geblindeerde ramen en ik kan niet zien wie er achter het stuur zit. Maar als we dichterbij komen, zwaait de deur aan de bestuurderskant open en stapt er een in het zwart geklede vrouw met een zwarte, laag over haar ogen getrokken pet, uit de auto. Elizabeth! Krijg nou wat. Ze loopt naar de achterkant van de MPV en doet de achterklep open. De twee jonge bankbedienden die het geld dragen, slingeren de zware tassen achterin.

‘Mevrouw Grey.’ Ze heeft het lef me toe te lachen alsof we samen gezellig op stap zijn.

‘Elizabeth.’ Mijn begroeting is ijzig. ‘Leuk om je ook eens buiten het werk om te zien.’

Meneer Whelan schraapt zijn keel. ‘Nou, dat was een interessante middag, mevrouw Grey,’ zegt hij. En ik word gedwongen om de regels der wellevendheid in acht te nemen en zijn hand te schudden en hem te bedanken, terwijl mijn hersens overuren maken. Elizabeth? Jezus! Waarom is zij verwikkeld in dit gedoe met Jack? Whelan en zijn team lopen weer naar binnen en laten mij achter met het hoofd personeelszaken van SIP, dat betrokken is bij ontvoering, afpersing en mogelijke andere misdrijven. Waarom?

Elizabeth doet de achterdeur van de auto open en loodst me naar binnen.

‘Uw telefoon, mevrouw Grey?’ vraagt ze en kijkt me waakzaam aan. Ik geef het toestel aan haar en zij gooit het in een vuilnisbak even verderop.

‘Zo raken de honden het spoor wel bijster,’ zegt ze zelfvoldaan.

Wie is deze vrouw? Elizabeth smijt mijn deur dicht en gaat op de bestuurdersstoel zitten. Ik kijk ongerust achterom als ze oostwaarts invoegt in het verkeer. Sawyer is nergens te bekennen.

‘Elizabeth, je hebt het geld nu. Bel Jack. Zeg hem dat hij Mia moet laten gaan.’

‘Volgens mij wil hij je graag persoonlijk bedanken.’

Shit! Ik staar haar hard aan in de achteruitkijkspiegel. Ze wordt bleek en een angstige frons glijdt over haar verder zo aardige gezicht.

‘Waarom doe je dit, Elizabeth? Ik dacht dat je Jack niet mocht.’

Ze kijkt me weer even kort aan in de spiegel en ik zie een zweem van pijn in haar ogen.

‘Ana, we zullen best met elkaar overweg kunnen, zolang jij je mond maar houdt.’

‘Maar je kunt dit niet maken. Dit is zo fout.’

‘Kop dicht,’ zegt ze, maar ik voel dat het haar ongemakkelijk maakt.

‘Heeft hij je soms in zijn macht?’ vraag ik. Haar ogen schieten mijn kant op en ze trapt keihard op de rem, zodat ik naar voren schiet en met mijn gezicht tegen de hoofdsteun van de voorstoel sla.

‘Ik zei kop dicht,’ snauwt ze. ‘En het lijkt me een goed idee als je je gordel omdoet.’

En op dat moment weet ik dat hij haar inderdaad in zijn macht heeft. En wel zo erg dat ze bereid is om dit voor hem te doen. Even vraag ik me af wat dat kan zijn. Stelen van de zaak? Iets uit haar privéleven? Iets met seks? Ik huiver bij de gedachte. Christian zei dat geen van Jacks assistentes wilde praten. Misschien is het bij allemaal hetzelfde liedje. En daarom wilde hij mij ook neuken. Mijn maag draait zich bijna om van walging bij de gedachte.

Elizabeth verlaat het centrum van Seattle en zet koers naar de heuvels in het oosten. Even later rijden we door de rustige straten van een woonbuurt. Ik kan net een straatnaam ontcijferen: SOUTH IRVING STREET. Ze slaat scherp linksaf, een verlaten straat in, met aan de ene kant een aftandse speeltuin en aan de andere een grote, betonnen parkeerplaats met daarlangs een rij lage bakstenen gebouwen met platte daken. Elizabeth rijdt de parkeerplaats op en stopt bij de laatste bakstenen doos.

Ze draait zich naar me om. ‘Showtime,’ zegt ze.

Mijn hoofdhuid prikt. Angst en adrenaline jagen door mijn lijf.

‘Je hoeft dit niet te doen,’ fluister ik terug. Haar mond vormt een grimmige streep, en ze stapt uit.

Dit gaat om Mia. Dit gaat om Mia. Ik doe een schietgebedje: alsjeblieft, laat haar niets zijn overkomen, alsjeblieft, laat haar niets zijn overkomen.

‘Eruit,’ snauwt Elizabeth en rukt de achterdeur open.

Shit. Als ik uit de auto klauter, trillen mijn benen zo hevig dat ik me afvraag of ik wel kan staan. Het koele namiddagbriesje brengt de geur van de naderende herfst mee, en de stoffige krijtlucht van leegstaande gebouwen.

‘Zo zo, kijk ’ns wie we daar hebben?’ Jack komt tevoorschijn uit een klein, half dichtgetimmerd deurtje aan de linkerkant van het gebouw. Zijn haar is kort. Hij heeft zijn oorbellen uitgedaan en hij draagt een pak. Een pak? Hij slentert op me af. Arrogantie en haat druipen van hem af. Mijn hartslag schiet omhoog.

‘Waar is Mia?’ stamel ik. Mijn mond is zo droog dat ik de woorden er nauwelijks uit krijg.

‘Alles op zijn tijd, kutwijf,’ schampert Jack en gaat voor me staan. Ik kan zijn minachting bijna proeven. ‘Het geld?’

Elizabeth is bezig de tassen in de achterbak te controleren. ‘Dit is echt een hele berg contanten,’ zegt ze onder de indruk, terwijl ze de tassen open- en dichtritst.

‘En haar mobiel?’

‘In de vuilnisbak.’

‘Mooi,’ snauwt Jack en dan haalt hij zomaar uit het niets uit en slaat me keihard in mijn gezicht met de achterkant van zijn hand. De meedogenloze, totaal onverwachte klap slaat me tegen de grond en mijn hoofd stuitert met een ziekmakende smak tegen het beton. Pijn explodeert in mijn hoofd, mijn ogen vullen zich met tranen en mijn blik vertroebelt als de schok van de klap door mijn schedel resoneert en een felle, pulserende pijn ontketent.

Ik slaak een geluidloze kreet van pijn, schrik en angst. O nee – Klein Propje. Jack werkt zijn klap af met een snelle, gemene trap tegen mijn ribben. De klap perst de adem uit mijn longen. Ik knijp mijn ogen stijf dicht en probeer de misselijkheid en de pijn te onderdrukken, terwijl ik naar adem snak. Propje, Propje, o mijn kleine Propje...

‘Dat is voor SIP, stom klerewijf!’ schreeuwt Jack.

Ik trek mijn benen op en maak mezelf zo klein mogelijk, in afwachting van de volgende klap. Nee. Nee. Nee.

‘Jack!’ krijst Elizabeth. ‘Niet hier. Niet in het volle daglicht godverdomme!’

Hij houdt zich in.

‘Die teef verdient het!’ zegt hij zich verkneukelend tegen Elizabeth. En dat geeft mij een kostbare seconde de tijd om een hand naar achteren te brengen en het wapen uit de band van mijn spijkerbroek te trekken. Beverig richt ik het op hem, knijp de trekker in en vuur. De kogel raakt hem net boven de knie en hij zakt voor me in elkaar. Hij schreeuwt het uit van pijn en grijpt naar zijn dij. Zijn vingers worden rood van het bloed.

‘Fuck!’ brult Jack. Ik draai me om naar Elizabeth. Ze staart me vol ontzetting aan en doet haar handen omhoog, boven haar hoofd. Ze vervaagt... het wordt donker om me heen. Shit... Ze staat aan het eind van een tunnel. Duisternis omhult haar. Omhult mij. Heel ver weg breekt de hel los. Autobanden gieren... remmen... deuren... geschreeuw... rennende mensen... voetstappen. Het pistool valt uit mijn hand.

‘Ana!’ Christians stem... Christians stem... Christians gekwelde stem. Mia... red Mia.

ANA!’

Duisternis... rust.