Vijf
Ik draai me om, en instinctief strek ik me uit naar Christian. Maar hij is er niet. Shit! Onmiddellijk ben ik wakker en kijk angstig de kamer rond. Christian zit naar me te kijken vanuit de kleine beklede stoel naast het bed. Hij bukt, zet iets op de grond en komt dan naast me liggen. Hij heeft zijn afgeknipte spijkerbroek aan en een grijs T-shirt.
‘Hey, rustig maar. Alles is in orde,’ zegt hij met zachte, troostende stem – hij praat alsof hij het tegen een in het nauw gedreven roofdier heeft. Liefdevol strijkt hij het haar uit mijn gezicht en ik word meteen rustiger. Tevergeefs probeert hij zijn eigen angst te verbergen.
‘Je bent de laatste paar dagen zo onrustig,’ zegt hij, zijn blik is ernstig.
‘Het gaat wel, Christian.’ Ik probeer zo stralend mogelijk te lachen om hem niet te laten merken hoe bezorgd ik ben over de brand. De herinnering aan de sabotage van Charlie Tango en de daaropvolgende verdwijning van Christian – de leegte die ik voelde, de onbeschrijfelijke pijn – komt steeds weer boven; het knaagt aan me. Mijn glimlach vastgeplakt op mijn gezicht, probeer ik de gedachte te onderdrukken.
‘Zat je naar me te kijken terwijl ik sliep?’
‘Ja,’ zegt hij, me nog steeds bestuderend. ‘Je praatte in je slaap.’
‘O?’ Shit! Wat heb ik allemaal gezegd?
‘Je maakt je ergens druk om,’ zegt hij, in zijn ogen zie ik bezorgdheid. Kan ik dan helemaal niets verborgen houden voor deze man? Hij leunt voorover en kust me tussen mijn wenkbrauwen.
‘Als je fronst, komt er een kleine V, precies hier. Een zacht plekje voor een kus. Maak je geen zorgen, schatje, ik let goed op je.’
‘Ik maak me geen zorgen om mezelf, maar om jou,’ pruttel ik. ‘Wie let er op jou?’
Hij lacht toegeeflijk. ‘Ik ben een grote jongen en hard genoeg om op mezelf te passen. Kom, sta op. Er is nog iets wat ik wil doen voordat we naar huis gaan.’ Hij grijnst naar me, een grote, jongensachtige ja-ik-ben-eigenlijk-pas-achtentwintig grijns, en geeft een tik op mijn billen. Ontzet slaak ik een gil, en ik realiseer me dat we vandaag terug gaan naar Seattle. Ik heb nu al heimwee, wil hier niet weg. Ik heb ervan genoten om constant bij hem te kunnen zijn, en ben er nog niet klaar voor om hem te delen met zijn bedrijf en familie. We hebben een zalige huwelijksreis gehad. Met een paar hobbels weliswaar, maar dat is normaal voor een pasgetrouwd stel – toch?
Maar Christian z’n humeur is opperbest, en ondanks mijn donkere gedachten, is het besmettelijk. Hij stapt soepel uit bed, en ik volg, nieuwsgierig. Wat is hij van plan?
Christian bindt het sleuteltje om mijn pols.
‘Wil je dat ik vaar?’
‘Ja.’ Christian grijnst. ‘Zit het niet te strak zo?’
‘Het zit goed. Heb je daarom een reddingsvest aan?’ Ik trek een wenkbrauw op.
‘Ja.’
Ik kan een giechel niet onderdrukken. ‘U hebt echt ontzettend veel vertrouwen in mijn stuurmanskunsten, meneer Grey.’
‘Zoals altijd, mevrouw Grey.’
‘Als je je maar nergens mee bemoeit.’
Christian houdt zijn handen defensief op, maar hij lacht er wel bij. ‘Ik zou niet durven.’
‘Echt wel, en ja, dat doe je ook. Maar we kunnen nu niet halverwege stoppen langs de kant van de weg.’
‘Goed punt, mevrouw Grey. Gaan we hier de hele dag staan kletsen over jouw capaciteiten achter het stuur, of gaan we lol maken?’
‘Goed punt, meneer Grey.’ Ik pak het stuur van de jetski en klim erop. Christian kruipt achter me, en duwt ons weg van het jacht. Taylor en twee leden van de bemanning kijken geamuseerd toe. En terwijl we wegdobberen van de boot, slaat Christian zijn armen om me heen en duwt hij zijn dijen tegen de mijne. Dit is precies waarom ik deze vorm van vervoer zo leuk vind. Ik steek het sleuteltje in het contact, druk op de ontstekingsknop en de motor komt tot leven.
‘Ben je er klaar voor?’ schreeuw ik boven de herrie uit.
‘Zeker weten,’ zegt hij, vlak bij mijn oor.
Voorzichtig draai ik het gas open en de jetski vaart weg van de Fair Lady – zij het veel te langzaam naar mijn zin. Christian houdt zich stevig aan me vast. Ik geef gas bij zodat we vooruitschieten, en ik ben erg blij dat de motor niet uitvalt.
‘Whoa!’ schreeuwt Christian achter me, maar het plezier klinkt door in zijn stem. We racen langs de Fair Lady richting open zee. We liggen buitengaats voor anker bij Port de Plaisance de Saint-Claude-du-Var, vlak bij Nice Côte d’Azur Airport; vanaf hier lijkt het of de luchthaven op de Middellandse Zee is gebouwd. Sinds onze aankomst gisteravond, heb ik af en toe een vliegtuig horen landen. Ik besluit dat we het maar eens van dichtbij moeten bekijken.
We schieten die kant op, de jetski springt over de golven. Dit is heerlijk, en ik vind het te gek dat Christian mij laat sturen. Terwijl de zorgelijke gevoelens van de afgelopen dagen wegebben, varen we richting de luchthaven.
‘De volgende keer nemen we twee jetski’s!’ schreeuwt Christian. Ik grijns, want een race tegen hem lijkt me helemaal geweldig.
Als we over de zee vliegen dicht bij wat het einde van de landingsbaan lijkt te zijn, schrik ik me rot van het bulderende geluid van een aankomend vliegtuig. Het maakt zo’n herrie dat ik in paniek raak, en in plaats van te remmen juist meer gas geef.
‘Ana!’ gilt Christian, maar het is al te laat. Ik word van de jetski gelanceerd, mijn armen en benen zwaaien door de lucht, en in mijn val sleur ik Christian mee. Schreeuwend plons ik in de kristalblauwe zee en krijg ik een grote slok Middellands zeewater binnen. Het water is erg koud zo ver van de kustlijn, maar ik kom in mum van tijd weer boven, dankzij mijn reddingsvest. Hoestend en proestend veeg ik het zeewater uit mijn ogen en kijk om me heen, op zoek naar Christian. Hij komt al naar me toe gezwommen. De jetski dobbert een paar meter bij ons vandaan, de motor is stilgevallen.
‘Gaat het?’ De paniek is in zijn ogen te lezen als hij bij me is.
‘Ja,’ zeg ik met een piepstem, maar ik kan mijn euforie niet onderdrukken. Zie je nou wel, Christian? Dit is het ergste wat er kan gebeuren op een jetski! Hij neemt me in zijn armen, en neemt dan mijn hoofd tussen zijn handen om mijn gezicht te bestuderen.
‘Zie je wel, zo erg was dat niet!’ grinnik ik, als we naar de jetski zwemmen.
Uiteindelijk lacht hij naar me, duidelijk opgelucht. ‘Nee, je hebt gelijk. Behalve dan dat ik nu helemaal nat ben.’
‘Ik ben ook nat,’
‘Zo heb ik je graag,’ zegt hij dubbelzinnig.
‘Christian!’ zeg ik, in een poging verontwaardigd te klinken. Hij lacht en ziet er heerlijk uit. Dan trekt hij me dichterbij, kust me ruw, en als hij me loslaat ben ik ademloos. Zijn ogen zijn donkerder, omfloerst en verhit – en ik heb het warm ondanks het ijskoude water.
‘Kom, we gaan terug. We moeten douchen. Ik stuur wel.’
We hangen wat in de eersteklaslounge van British Airways op Heathrow, wachtend op onze aansluitende vlucht naar Seattle. Christian is verdiept in het Financieel Dagblad. Ik pak zijn camera, want ik wil een paar foto’s van hem maken. Hij ziet er zo sexy uit in zijn typerende witte linnen blouse en spijkerbroek; zijn pilotenbril hangt in de V van zijn open geknoopte blouse. Hij schrikt op van het flitslicht, kijkt me aan en lacht zijn verlegen lach.
‘Hoe gaat het met u, mevrouw Grey?’ vraagt hij.
‘Ik heb geen zin om naar huis te gaan,’ pruil ik. ‘Ik wil je voor mezelf houden.’
Hij pakt mijn hand en drukt een zachte kus op mijn knokkels. ‘Ik jou ook.’
‘Maar?’ vraag ik, ik hoorde dat kleine woordje wel, hoewel het niet werd uitgesproken.
Hij fronst. ‘Maar?’ zegt hij me na, op zijn hoede. Ik beweeg mijn hoofd opzij en kijk hem aan met de vertel-op-blik die ik de laatste dagen heb geperfectioneerd. Hij zucht, en slaat zijn krant dicht. ‘Ik wil dat die brandstichter wordt gepakt en voorgoed achter tralies verdwijnt.’
‘O.’ Dat lijkt me redelijk logisch, maar zijn botheid verbaast me.
‘Ik hak Welch z’n ballen eraf als hij nog eens zoiets laat gebeuren.’ Een rilling loopt langs mijn rug als ik de toon in zijn stem hoor. Hij kijkt me onbewogen aan, en ik weet niet goed welke reactie hij van mij verwacht. Ik doe het enige wat ik kan bedenken om de plotselinge spanning tussen ons te verbreken, en maak nog een foto van hem.
‘Hey slaapkopje, we zijn thuis,’ fluistert Christian.
‘Hmm,’ kreun ik, nog helemaal verzonken in mijn heerlijke droom over Christian en mij op een picknickdeken in Kew Gardens. Ik ben zo moe. Reizen is uitputtend, zelfs in de eersteklas. We zijn al meer dan achttien uur achter elkaar onderweg, denk ik – door mijn vermoeidheid ben ik het spoor een beetje bijster. Ik hoor dat mijn deur wordt geopend, en Christian leunt over me heen. Hij maakt mijn gordel los en tilt me op, waardoor ik wakker word.
‘Hey, ik kan zelf wel lopen,’ protesteer ik slaperig.
Hij snuift. ‘Ik moet je over de drempel dragen.’
Ik sla mijn armen om zijn nek. ‘Helemaal tot de dertigste verdieping?’ zeg ik met een uitdagend lachje.
‘Mevrouw Grey, het doet mij genoegen u te kunnen melden dat u wat zwaarder bent geworden.’
‘Wat?’
Hij grinnikt. ‘Dus, als u het niet erg vindt, gebruiken we de lift.’ Hij knijpt zijn ogen samen, maar ik weet dat hij me alleen maar plaagt.
Taylor doet met een lach op zijn gezicht de deur van de entree van Escala open. ‘Welkom thuis, meneer en mevrouw Grey.’
‘Dankjewel, Taylor,’ zegt Christian.
Ik knik kort maar vriendelijk naar Taylor en kijk hem na als hij terugloopt naar de Audi, waar Sawyer achter het stuur zit te wachten.
‘Hoe bedoel je, ik ben zwaarder geworden?’ Ik staar Christian aan. Zijn lach wordt breder, en hij houdt me nog steviger vast terwijl we door de lobby lopen.
‘Niet veel, hoor,’ verzekert hij me, maar dan betrekt opeens zijn gezicht.
‘Wat is er?’ Ik probeer de schrik in mijn stem onder controle te houden.
‘Er zit weer wat aan nadat je was afgevallen toen je me verliet,’ zegt hij zachtjes terwijl hij op het liftknopje drukt. Hij kijkt somber.
De plotselinge verandering in zijn gezichtsuitdrukking raakt me recht in het hart. ‘Hey.’ Ik pak zijn hoofd in mijn handen en trek het naar me toe. ‘Als ik niet was weggegaan, hadden we hier nu niet op deze manier gestaan, of wel?’
Zijn blik wordt zachter, en zijn ogen hebben de kleur van een donderwolk. Dan lacht hij zijn verlegen lachje, mijn favoriet. ‘Nee,’ zegt hij en stapt de lift in, zonder me neer te zetten. Hij buigt zijn hoofd en kust me zacht. ‘Nee, mevrouw Grey, dan hadden we hier nu niet gestaan. Maar ik zou wel weten dat je veilig was omdat je me zou gehoorzamen.’
Hij zegt het met een beetje spijt in zijn stem... Shit.
‘Ik vind het leuk om ongehoorzaam aan je te zijn,’ zeg ik, in een poging zijn gemoedstoestand te peilen.
‘Dat weet ik. En dat maakt me zo... gelukkig.’ Ondanks zijn ontreddering lacht hij.
O, gelukkig. ‘Ook al ben ik dik?’ fluister ik.
Hij lacht. ‘Ook al ben je dik.’ Hij kust me opnieuw, nu met meer passie, en ik houd hem stevig vast aan zijn haren; al snel vinden onze tongen elkaar in een langzame sensuele dans. Tegen de tijd dat de lift bij het penthouse is aangekomen, zijn we allebei buiten adem.
‘Heel gelukkig,’ zegt hij. Zijn lach is anders nu, zijn blik omfloerst en ronduit geil. Hij schudt even met zijn hoofd alsof hij een knop wil omzetten en draagt me de foyer in.
‘Welkom thuis, mevrouw Grey.’ Hij kust me weer, zij het wat minder wellustig. Ik krijg er wel de gepatenteerde Christian-Grey-1000-megawatt lach bij, en zijn ogen stralen.
Ik verwacht dat Christian me neerzet, maar dat doet hij niet. Hij draagt me door de foyer, en vervolgens door de gang naar de grote kamer. Daarna zet hij me op het keukeneiland, met mijn benen bungelend over de rand. Hij pakt twee champagneglazen uit de kast en een fles champagne uit de koelkast – onze favoriet, Bollinger. Voorzichtig ontkurkt hij de fles, zonder ook maar een druppel te morsen, vult de glazen met de lichtroze champagne, en geeft er een aan mij. Terwijl hij zijn eigen glas pakt, komt hij tussen mijn benen staan.
‘Op ons, mevrouw Grey,’
‘Op ons, meneer Grey,’ fluister ik, me bewust van mijn verlegen glimlach. We toosten en nemen een slokje.
‘Ik weet dat je moe bent,’ fluister hij, met zijn neus langs de mijne wrijvend. ‘Maar ik wil eigenlijk graag naar bed... en niet om te slapen.’ Hij kust mijn mondhoek. ‘Het is onze eerste nacht weer hier, en je bent nu echt van mij.’ Zijn stem sterft weg als hij zachte kusjes in mijn hals plant. Het is vroeg in de avond in Seattle en ik ben knettermoe, maar toch borrelt het verlangen diep in mijn buik op en mijn innerlijke godin begint te spinnen.
Christian slaapt naast me, terwijl ik naar de roze met gouden gloed van de nieuwe dageraad kijk die door de gigantische ramen komt. Zijn arm ligt losjes over mijn borsten, en in een poging ook nog even te slapen probeer ik mijn ademhaling gelijk te laten gaan met die van hem – maar het lukt niet. Ik ben klaarwakker, mijn bioritme is helemaal ingesteld op de Europese tijdsklok en mijn brein draait overuren.
Er is zoveel gebeurd in de afgelopen drie weken – zeg maar gerust de afgelopen drie maanden – het is alsof ik al die tijd boven de grond heb gezweefd. En hier lig ik dan, mevrouw Anastasia Grey, getrouwd met de allerlekkerste, meest sexy, vrijgevige, absurd rijke man die een vrouw zich kan wensen. Hoe heeft dat allemaal zo snel kunnen gebeuren?
Ik ga op mijn zij liggen om hem goed te kunnen zien. Ik weet dat hij naar mij kijkt als ik slaap, maar ik krijg zelden de gelegenheid hetzelfde bij hem te doen. Hij ziet er zo jong en zorgeloos uit in zijn slaap, zijn lange wimpers rusten op zijn wangen, ik ontwaar een lichte baardgroei op zijn kaken, en zijn mond staat iets open; hij ademt ontspannen in en uit. Ik wil hem kussen, mijn tong tussen zijn lippen duwen, met mijn vingers over zijn prikkelende stoppels strelen. Het kost me veel moeite om hem niet aan te raken, hem te laten slapen. Hmm.. ik zou even in zijn oorlelletje kunnen bijten en eraan sabbelen. Mijn onderbewustzijn kijkt over haar strengejuffenbril heen, afgeleid van The Complete Works of Charles Dickens, deel II, en schenkt me een bestraffende blik. Laat die arme man met rust, Ana.
Maandag moet ik weer werken, vandaag kunnen we nog even acclimatiseren en dan moeten we terug naar het leven van alledag. Het zal gek zijn om Christian niet de hele dag te zien, nadat we de afgelopen drie weken bijna elke minuut van de dag samen zijn geweest. Ik ga weer achterover liggen en staar naar het plafond. Je zou verwachten dat zo veel tijd samen doorbrengen verstikkend kan zijn, maar het is juist het tegenovergestelde. Ik heb genoten van elke minuut, zelfs als we ruzie hadden. Elke minuut... behalve toen we het nieuws van de brand in Grey House te horen kregen.
Mijn bloed stolt. Wie zou Christian kwaad willen doen? Ik bijt me opnieuw stuk op het mysterie. Iemand uit het zakenleven? Een ex? Een boze werknemer? Ik heb geen idee, en Christian laat er niets over los; ik krijg niet meer te horen dan hij kwijt wil, in een poging me te beschermen. Ik zucht. Mijn witte-en-donkere ridder te paard probeert me altijd te beschermen. Hoe kan ik hem wat opener maken naar mij toe?
Hij beweegt en ik blijf roerloos liggen om hem niet wakker te maken, maar dat werkt averechts. Jammer! Een paar heldere ogen kijkt me aan.
‘Wat is er?’
‘Niks. Ga maar weer slapen.’ Ik probeer geruststellend te lachen. Hij rekt zich uit, wrijft in zijn ogen en grijnst dan naar me.
‘Jetlag?’ vraagt hij.
‘Is dat het? Ik kan niet meer slapen.’
‘Gelukkig heb ik hier het ultieme medicijn, helemaal voor jou, schatje.’
Hij lacht als een schooljongen, waardoor ik tegelijkertijd giechel en met mijn ogen rol. En als bij toverslag zijn mijn duistere gedachten verdwenen en zet ik mijn tanden zachtjes in zijn oorlelletje.
Christian en ik rijden in noordelijke richting naar het aquaduct op de snelweg, we zitten in de Audi R8. We gaan lunchen bij zijn ouders, een zondagse welkom-thuis-lunch. De hele familie komt, plus Kate en Ethan. Het zal wel vreemd zijn, zo’n heel gezelschap na al die tijd met z’n tweetjes. Ik heb vanmorgen nog niet de gelegenheid gehad om met Christian te praten. Hij zat in zijn werkkamer, terwijl ik de koffers uitpakte. Hij zei dat ik dat niet hoefde te doen, en dat mevrouw Jones het wel zou regelen. Maar dat is ook nog iets waar ik aan moet wennen – dat we een hulp in de huishouding hebben. Afwezig strijk ik met mijn vingers over het leer van de deur, probeer mijn gedachten te verzetten. Ik voel me niet in m’n hum. Zou het door de jetlag komen? Of de brandstichting?
‘Zou je me bij deze auto achter het stuur laten?’ vraag ik, verbaasd dat ik het hardop durf te vragen.
‘Natuurlijk,’ zegt Christian lachend. ‘Wat van mij is, is van jou. Maar het kleinste deukje betekent de Rode Kamer van Pijn, dat begrijp je.’ Hij kijkt me even aan met een kwaadaardige grijns op zijn gezicht.
Shit! Ik staar hem aan. Is dat een grap?
‘Grapje zeker. Zou je me straffen als ik een kras op je auto zou veroorzaken? Hou je meer van je auto dan van mij?’ zeg ik plagerig.
‘Het scheelt niet veel,’ zegt hij, en ondertussen geeft hij een kneepje in mijn knie. ‘Maar zij houdt me ’s nachts niet warm.’
‘Ik weet zeker dat we daar iets voor kunnen regelen. Je kunt er gerust in slapen,’ bijt ik hem toe.
Christian lacht. ‘We zijn nog geen dag thuis, en je gooit me er nu al uit?’ Hij heeft lol. Ik kijk naar hem en zie een lach van oor tot oor op zijn gezicht. Hoewel ik nu eigenlijk boos op hem zou moeten zijn, kan ik dat echt niet als hij in zo’n stemming is. Nu ik erover nadenk, is hij veel beter gehumeurd sinds hij vanochtend in zijn werkkamer heeft gezeten. Ik realiseer me dat ik kribbig ben omdat we terug moeten naar de werkelijkheid en ik niet weet of dat betekent dat hij weer de gesloten Christian van voor de huwelijksreis wordt, of dat ik de nieuwe, verbeterde versie mag houden.
‘Waarom ben je zo blij?’ vraag ik.
Opnieuw lacht hij. ‘Omdat dit gesprek zo... normaal is.’
‘Normaal!’ zeg ik, snuivend. ‘Dat kan toch niet drie weken nadat we in het huwelijksbootje zijn gestapt.’
Zijn lach sterft weg.
‘Ik maak maar een grapje, Christian,’ zeg ik snel, ik wil de goede sfeer niet bederven. Het raakt me hoe onzeker hij soms over zichzelf kan zijn. Ik vermoed dat hij altijd al zo geweest is, maar dat hij zijn onzekerheid verborgen hield door naar buiten te intimideren. Hij is zo makkelijk op de kast te jagen, waarschijnlijk omdat hij het niet gewend is. Het is een openbaring, en ik verwonder me weer over het feit dat we nog zoveel moeten leren over elkaar.
‘Maak je geen zorgen, ik hou het wel bij de Saab,’ zeg ik, en ik staar naar buiten in een poging mijn slechte humeur een positieve wending te geven.
‘Hey, wat is er?’
‘Niks.’
‘Je kunt soms zo frustrerend zijn, Ana. Zeg nou.’
Ik draai me naar hem toe en schenk hem een lach. ‘Dito, Grey.’
Hij fronst. ‘Best lastig,’ zegt hij zacht.
‘Dat weet ik. Ik ook.’ Ik glimlach en voel me alweer iets beter.
Carrick ziet er belachelijk uit met zijn koksmuts en schort waarop Licensed to Grill staat. Hij staat bij de barbecue en elke keer als ik naar hem kijk, moet ik weer lachen. Ik voel me eigenlijk stukken beter dan eerder vandaag. We zitten allemaal aan de tafel op het terras van het huis van de familie Grey, en genieten van de namiddagzon. Grace en Mia zetten verschillende salades op tafel, Elliot en Christian zitten elkaar lekker te zieken en bespreken de plannen voor het nieuwe huis, en Ethan en Kate willen het naadje van de kous weten over onze huwelijksreis. Christian houdt mijn hand voortdurend vast, en speelt met mijn verlovings- en trouwring.
‘Dus als jij nou de plannen afrondt met Gia, heb ik van september tot half november genoeg mensen vrij gepland om er een team op te zetten,’ zegt Elliot, ondertussen rekt hij zich uit en slaat een arm om Kates schouders.
‘Gia komt morgenavond om een en ander door te nemen,’ antwoordt Christian. ‘Ik hoop dat we alles dan kunnen afronden.’ Hij draait zich om en kijkt me verwachtingsvol aan.
O... dat is nieuw voor me.
‘Tuurlijk.’ Ik glimlach naar hem, vooral omdat we in gezelschap zijn, maar mijn humeur duikt spoorslags naar een nieuw dieptepunt. Waarom neemt hij dit soort beslissingen zonder mij daarin te betrekken? Of ligt het aan het idee van een bezoekje van Gia – met haar kusklare lippen, volle borsten, dure designerkleding en exclusieve parfum – die te flirtend lacht naar mijn echtgenoot? Mijn onderbewustzijn kijkt me boos aan. Hij heeft geen enkele aanleiding gegeven om jaloers te zijn. Shit, het gaat wel heel erg op en neer met me, vandaag. Wat heb ik toch?
‘Ana,’ zegt Kate, die me uit mijn dagdromerij haalt. ‘Zit je met je gedachten nog in Zuid-Frankrijk?’
‘Ja,’ antwoord ik, lachend.
‘Je ziet er zo goed uit,’ zegt ze, hoewel ze er wel bij fronst.
‘Jullie allebei,’ zegt Grace stralend, terwijl Elliot de glazen nog eens vol schenkt.
‘Op het gelukkige echtpaar.’ Carrick grijnst en heft zijn glas; iedereen aan tafel brengt een toost op ons uit.
‘En we feliciteren Ethan met zijn toelating tot het studieprogramma op de universiteit,‘ voegt Mia er trots aan toe. Ze lacht vol adoratie naar hem, en Ethan lacht haar toe. Ik vraag me opeens af of ze al enige vooruitgang met hem heeft geboekt, het is moeilijk te zeggen.
Ik luister naar het gekwebbel aan tafel. Christian vertelt in vogelvlucht over onze belevenissen van de afgelopen drie weken, zo hier en daar maakt hij het nog mooier dan het was. Hij wekt een ontspannen indruk, lijkt de brandstichter even te zijn vergeten. Ik daarentegen kan mijn humeur maar niet van me af zetten. Ik speel met mijn eten. Gisteren zei Christian dat ik dik ben. Dat was een grapje! Mijn onderbewustzijn kijkt me weer boos aan. Elliot laat per ongeluk zijn glas stuk vallen op het terras, en opeens is iedereen in de weer om de scherven op te ruimen.
‘Als je nou niet wat gezelliger gaat doen, sleur ik je mee naar het boothuis en geef je daar een pak slaag,’ fluistert Christian in mijn oor.
Mijn adem stokt van schrik, ik draai me naar hem toe en staar hem aan. Wat? Zit hij me te plagen?
‘Haal het niet in je hoofd!’ grom ik naar hem, en diep vanbinnen voel ik de bekende, heerlijke opwinding opborrelen. Hij trekt één wenkbrauw veelbetekenend op.
‘Je zou me eerst te pakken moet krijgen – en ik heb ballerina’s aan,’ sis ik.
‘Het zou al leuk zijn om het te proberen,’ fluistert hij met een veelbetekenende glimlach en ik denk dat hij een grapje maakt.
Ik bloos. Vreemd genoeg voel ik me wel gelijk een stuk beter.
Net als we aan het dessert zitten, aardbeien met slagroom, begint het te stortregenen. Snel staat iedereen op om alles naar de keuken te brengen.
‘Gelukkig gaat het nu pas regenen,’ zegt Grace tevreden, en we lopen naar de achterkamer. Christian neemt plaats achter de glanzend zwarte piano, en begint een bekende melodie te spelen die ik niet meteen kan plaatsen.
Grace vraagt wat ik van Saint-Paul-de-Vence vond. Destijds zijn zij er ook geweest tijdens hun huwelijksreis, en ik bedenk dat dit een goed voorteken is – zij zijn immers ook nog altijd samen, en gelukkig. Kate en Elliot knuffelen wat op een van de grote banken, terwijl Ethan, Mia en Carrick ondertussen een geanimeerde conversatie voeren over psychologie, dat denk ik tenminste.
Opeens vallen alle gesprekken tegelijk stil en staart iedereen naar Christian.
Wat?
Christian zit zachtjes in zichzelf te zingen aan de piano. Iedereen luistert aandachtig naar zijn zachte, muzikale stem. Ik heb hem al eerder horen zingen, zij niet? Hij stopt, zich opeens bewust van de dodelijke stilte in de ruimte. Kate kijkt me vragend aan en ik haal mijn schouders op. Christian draait op het krukje en fronst, gegeneerd dat hij het middelpunt van de belangstelling is.
‘Ga door,’ moedigt Grace hem zacht aan. ‘Ik heb je nog nooit horen zingen, Christian. Echt nooit.’ Ze kijkt verwonderd naar hem. Hij gaat weer recht op het krukje zitten, kijkt haar verdwaasd aan en even later haalt hij zijn schouders op. Zijn blik gaat even naar mij, en dan naar de openslaande deuren. De anderen pakken de draad van hun gesprekken weer op, en ik zit in m’n eentje te kijken naar mijn lieve echtgenoot.
Grace leidt me af als zij mijn handen pakt en me in haar armen sluit.
‘O, lief meisje van me! Dank je, dank je,’ zegt ze op fluistertoon, zodat alleen ik haar kan horen. Ik krijg een brok in mijn keel.
‘Eh...’ Ik knuffel haar terug, niet goed wetend waar ze me voor bedankt. Grace glimlacht, haar ogen glanzen, en ze geeft me een kus op mijn wang. O hemel... Wat heb ik gedaan?
‘Ik ga thee zetten,’ zegt ze, haar stem hees van emotie.
Ik loop naar Christian, die nu naar buiten staart bij de tuindeuren.
‘Hoi,’ zeg ik.
‘Hoi.’ Hij legt zijn arm om mijn middel, trekt me naar zicht toe, en ik steek mijn hand in de achterzak van zijn broek. Samen kijken we hoe de regen tegen de ramen klettert.
‘Voel je je alweer wat beter?’
Ik knik.
‘Mooi.’
‘Je weet wel hoe je een kamer vol mensen stil kan krijgen, zeg.’
‘Ik ben niet anders gewend,’ zegt hij lachend.
‘Op je werk, ja, maar niet hier.’
‘Dat is waar, niet hier.’
‘Heeft niemand je ooit horen zingen? Echt?’
‘Blijkbaar niet,’ antwoordt hij droogjes. ‘Zullen we zo gaan?’
Ik kijk op naar hem, probeer zijn humeur te peilen. Zijn ogen zijn zacht en warm en lichtelijk geamuseerd. Ik besluit van onderwerp te veranderen.
‘Ga je me een pak slaag geven?’ fluister ik, en opeens fladderen er allemaal vlinders in mijn buik. Misschien is dat wat ik nodig heb... dat heb ik gemist.
Hij kijkt me aan, zijn blik wordt donker.
‘Ik wil je geen pijn doen, maar ik wil graag met je spelen.’
Nerveus kijk ik de kamer rond, maar niemand kan ons horen.
‘Alleen als u zich misdraagt, mevrouw Grey,’ fluistert hij in mijn oor.
Hoe kan hij zo veel seksuele belofte laten doorklinken in vijf woorden?
‘Ik zal zien wat ik voor u kan doen,’ zeg ik grijnzend.
Nadat we afscheid hebben genomen, lopen we naar de auto.
‘Hier.’ Christian werpt me de sleutels van de R8 toe. ‘Niet te hard rijden’ – en dan heel serieus – ‘of ik doe je wat.’
Mijn mond voelt droog. Ik mag in zijn auto rijden? Mijn innerlijke godin trekt snel haar leren handschoentjes aan, en een paar platte schoenen. O yes! kirt ze.
‘Weet je het zeker?’ zeg ik perplex.
‘Ja, doe nou maar voordat ik me bedenk.’
Ik geloof niet dat ik ooit zo hard heb gegrinnikt. Hij rolt met zijn ogen en houdt het portier voor me open, zodat ik kan instappen. Ik start de motor al voordat hij ook zit, en snel springt hij aan boord.
‘Heeft u er zin in, mevrouw Grey?’ vraagt hij met een wrang lachje.
‘Heel erg.’
Langzaam rijd ik achteruit en keer op de oprijlaan. Verbazingwekkend genoeg lukt het me om de auto niet af te laten slaan. Jeetje, wat schakelt dat gevoelig. Ik rijd voorzichtig de oprijlaan af en zie in mijn achteruitkijkspiegel dat Sawyer en Ryan in de Audi MPV klimmen. Ik wist niet eens dat we hiernaartoe waren gevolgd door de beveiliging.
‘Weet je het echt heel zeker?’
‘Ja,’ zegt Christian, maar zijn ondertoon verraadt het tegengestelde. Ach, mijn lieve, arme Vijftig. Ik moet lachen om hem en om mezelf, omdat ik zo nerveus en opgewonden ben. Eigenlijk wil ik proberen Sawyer en Ryan af te schudden, gewoon voor de kick. Ik controleer nog een keer of er geen verkeer aan komt, en dan stuur ik de R8 de weg op. Christian zit gespannen in zijn stoel, en ik kan de verleiding niet weerstaan. Er is niemand op de weg. Ik druk het gaspedaal in en we schieten vooruit.
‘Whoa! Ana!’ gilt Christian. ‘Rustig aan – je rijdt ons nog dood!’
Onmiddellijk neem ik gas terug. Wauw, dit is echt een snelle bak!
‘Sorry,’ zeg ik; tevergeefs probeer ik berouwvol te klinken. Christian grijnst naar me – vooral om zijn opluchting te verdoezelen, denk ik.
‘Tja, dit geldt dus wel als wangedrag,’ zegt hij kalmpjes, en ik ga meteen langzamer rijden.
Ik kijk nog eens in de spiegel. De Audi MPV is nergens te bekennen, ik zie alleen een donkere auto met getinte ramen achter ons. Ik stel me voor hoe Sawyer en Ryan naarstig proberen om ons bij te houden, en om de een of andere reden vind ik dat een opwindend idee. Maar om mijn man voor een hartstilstand te behoeden, besluit ik me te gedragen en rijd ik rustig, met groeiend zelfvertrouwen richting het aquaduct.
Plotseling vloekt Christian, en frommelt zijn BlackBerry uit zijn broekzak.
‘Wat?’ zegt hij bits tegen wie er ook aan de andere kant van de lijn mag zijn. ‘Nee,’ zegt hij, en kijkt achterom. ‘Ja. Zij rijdt.’
Ik kijk snel in de achteruitkijkspiegel, maar ik zie niets vreemds; er rijden alleen een paar auto’s achter ons. Ongeveer vier auto’s naar achteren zie ik de MPV, en we rijden allemaal even hard.
‘Op die manier.’ Christian zucht lang en diep, en wrijft met zijn vingers over zijn voorhoofd; de spanning is van zijn gezicht te lezen. Er is iets mis.
‘Ja... weet ik niet.’ Hij kijkt me aan en neemt de telefoon even van zijn oor. ‘Er is niks. Rijd maar gewoon verder,’ zegt hij rustig en met een lach – maar zijn ogen lachen niet mee. Shit! De adrenaline giert door mijn lichaam. Hij gaat verder met het telefoongesprek.
‘Oké, op het aquaduct. Meteen als we daar zijn... Ja... Zal ik doen.’
Hij stopt zijn mobiel in de houder, zodat hij handsfree kan praten.
‘Wat is er aan de hand, Christian?’
‘Let jij maar op de weg, schatje,’ zegt hij zacht.
Ik rijd de oprit naar het aquaduct op, richting Seattle. Als ik opzij kijk, zie ik dat Christian strak voor zich uit zit te staren.
‘Ik wil niet dat je in paniek raakt,’ zegt hij beheerst, ‘maar zodra we op het aquaduct rijden, trap je het gaspedaal flink in. We worden gevolgd.’
Gevolgd! Holy shit. Mijn hart klopt in mijn keel, mijn hoofdhuid tintelt en mijn keel knijpt dicht van paniek. Door wie worden we gevolgd? Mijn blik wordt naar de spiegel getrokken en ik denk dat ik het weet: het is de donkere auto die ik eerder al zag. Fuck! Is dat ’m? Ik probeer te zien wie er achter het stuur ziet, maar dat lukt niet vanwege de geblindeerde ramen.
‘Hou je ogen op de weg, schatje,’ zegt Christian voorzichtig, zijn toon niet zo vechtlustig als normaal wanneer mijn rijstijl aan de orde is.
Bij de les blijven! Ik roep mezelf tot de orde. Stel je voor dat degene die ons volgt bewapend is! Bewapend en uit op Christian! Shit! Ik word overspoeld door een golf van misselijkheid.
‘Hoe weet je dat we worden gevolgd?’ Mijn stem is niet meer dan een oppervlakkig gepiep.
‘De Dodge achter ons heeft valse kentekenplaten.’
Hoe weet hij dat?
Ik zet mijn richtingaanwijzer aan als we de oprit van het aquaduct naderen. Het is laat in de middag en hoewel het niet meer regent, is de weg vochtig. Gelukkig is er niet veel verkeer.
Rays stemt klinkt in mijn hoofd. Tijdens de zelfverdedigingslessen die hij regelmatig gaf zei hij altijd: ‘Paniek is je ernstigste vijand, Annie, het kan je dood betekenen.’ Ik adem diep in, probeer mijn ademhaling weer onder controle te krijgen. Wie er ook achter ons aan zit, ze hebben het op Christian gemunt. Ik neem nog een grote hap lucht, en mijn hoofd wordt helderder en mijn maag komt wat tot rust. Ik moet Christian beschermen. Ik wilde in deze auto rijden, en ik wilde hard rijden. Nou, daar heb ik nu de kans voor. Ik grijp het stuur extra stevig vast en kijk nog één keer in de spiegel. De Dodge loopt op ons in.
Ik neem gas terug, negeer de paniekerige blik in Christians ogen, en time mijn afslag zodanig dat de Dodge moet afremmen en wachten op een gaatje om ook in te voegen. Ik schakel terug en geef dan plankgas. De R8 schiet zo hard vooruit, dat we allebei in onze stoel worden gedrukt. De kilometerteller schiet naar honderdvijftig kilometer per uur.
‘Hou controle, schatje,’ zegt Christian beheerst, hoewel ik ervan overtuigd ben dat hij allesbehalve kalm is.
Ik schuif heen en weer op beide rijbanen als een zwarte steen op een schaakbord. De brug is zo laag dat het lijkt of we op het water rijden. Ik probeer de boze, afkeurende blikken van mijn medeweggebruikers te negeren. Christians handen liggen op zijn schoot, hij probeert zo stil mogelijk te blijven zitten, en ondanks mijn verwarde toestand vraag ik me ergens af of hij dat doet om mij niet af te leiden.
‘Goed gedaan,’ zegt hij hijgend ter aanmoediging. Hij werpt een vluchtige blik achterom. ‘Ik zie de Dodge nergens meer.’
‘We zitten direct achter de unsub, meneer Grey.’ Sawyers stem klinkt uit de luidsprekers. ‘We proberen hem in te halen, en onszelf tussen uw auto en de Dodge te positioneren.’
Unsub? Wat bedoelen ze? Een Sub is toch hetzelfde als een Onderdanige? Of ben ik nou gek?
‘Mooi. Mevrouw Grey doet het goed. Met deze snelheid, mits de verkeersdrukte niet toeneemt – en voor zover ik het van hieruit kan zien, blijft het zo – zullen we de brug over enkele minuten zijn gepasseerd.’
‘Meneer.’
We flitsen langs de controletoren van de brug, en dat betekent dat we halverwege Lake Washington zijn. Een snelle blik op mijn kilometerteller leert me dat ik nog steeds ongeveer honderdvijftig rijd.
‘Je doet het echt heel goed, Ana,’ zegt Christian, achteromkijkend door de achterruit van de R8. Gedurende een seconde doet zijn intonatie me terugdenken aan onze eerste ontmoeting in zijn speelkamer, toen hij me geduldig door onze eerste scène hielp. Maar de gedachte leidt me af, en ik onderdruk hem dan ook onmiddellijk.
‘Waar rijd ik naartoe?’ vraag ik, enigszins gekalmeerd. Ik heb de auto nu goed onder de knie. Het rijdt heerlijk, heeft een superfijne wegligging en is zo makkelijk te besturen dat je geen idee hebt hoe hard je gaat. Op deze snelheid rijden is in deze auto een eitje.
‘Mevrouw Grey, rijd de snelweg op en dan in zuidelijke richting. We willen weten of de Dodge u blijft volgen,’ zegt Sawyer via de handsfree. De verkeerslichten op de brug staan op groen – gelukkig – en ik race erlangs.
Ik werp een nerveuze blik op Christian, en hij glimlacht geruststellend terug. Dan betrekt zijn gezicht.
‘Shit!’ vloekt hij zachtjes.
Er staat een file aan het einde van de brug, en ik moet gas terugnemen. Als ik in de buitenspiegel kijk, meen ik de Dodge te zien.
‘Ongeveer tien auto’s achter ons?’
‘Ja, ik zie hem,’ zegt Christian, turend door de kleine achterruit. ‘Ik vraag me af wie het verdomme is.’
‘Ik ook. Weten we of er een man achter het stuur zit?’ roep ik richting de BlackBerry.
‘Nee, mevrouw Grey. Het zou een man of een vrouw kunnen zijn; de ramen zijn te donker om het te kunnen zien.’
‘Een vrouw?’ zegt Christian.
Ik haal mijn schouders op. ‘Die Mrs. Robinson van jou?’ Ik doe een gooi, mijn blik strak op de weg voor me.
Christian verstijft en neemt de BlackBerry uit de houder.
‘Ze is niet mijn Mrs. Robinson,’ zegt hij kribbig. ‘Ik heb haar niet meer gesproken sinds mijn verjaardag. En Elena zou zoiets nooit doen. Dat is niet haar stijl.’
‘Leila?’
‘Die zit in Connecticut, bij haar ouders. Dat heb ik je verteld.’
‘Weet je het zeker?’
Hij pauzeert even. ‘Nee. Maar als ze ervandoor zou zijn gegaan, hadden haar ouders dat wel gemeld bij Flynn. Maar laten we het hierover hebben als we thuis zijn. Let jij nou maar op.’
‘Maar het zou ook een willekeurige auto kunnen zijn.’
‘Ik neem geen enkel risico. Niet als het op jou aankomt,’ antwoordt hij bits. Dan zet hij de BlackBerry weer in de houder, zodat we weer contact hebben met ons beveiligingsteam.
O, shit. Ik wil Christian nu niet prikkelen... later misschien. Ik houd mijn mond.
Gelukkig wordt het wat minder druk op de weg, en ik zie kans om meer vaart te maken richting de snelweg.
‘Wat als we worden aangehouden door de politie?’ vraag ik.
‘Dat zou juist goed uitkomen.’
‘Niet voor het behoud van mijn rijbewijs.’
‘Maak je daar nou maar geen zorgen over,’ zegt hij. Totaal onverwacht klinkt er humor door in zijn stem.
Ik trap het gaspedaal nog wat dieper in, en we schieten weer naar de honderdvijftig. Man, deze auto rijdt zo lekker. Ik vind het ge-wel-dig, heerlijke wegligging. Ik rijd nu bijna honderdzeventig. Ik denk niet dat ik ooit zo hard heb gereden. Met mijn eigen Kever was ik al blij als ik de honderd haalde.
‘Hij heeft zich vrijgemaakt uit de file, en maakt snelheid,’ klinkt Sawyers stem kalm en helder. ‘Hij rijdt honderdvijfenzeventig.’
Shit! Sneller! Ik geef nog wat gas bij en de auto schiet naar bijna honderdtachtig kilometer per uur als we de oprit naar de snelweg bereiken.
‘Volhouden zo, Ana,’ zegt Christian. Even moet ik inhouden om de snelweg op te komen. Het is tamelijk rustig op de weg, zodat ik meteen door kan naar de linkerbaan. Terwijl ik het gaspedaal diep ingedrukt houd, suist de verrukkelijke R8 over de weg en scheuren we over de linkerbaan. De mindere stervelingen onder ons gaan voor me aan de kant; als ik niet zo bang zou zijn, zou ik dit echt gaaf vinden.
‘Hij rijdt nu honderdnegentig, meneer.’
‘Blijf bij hem in de buurt, Luke,’ blaft Christian tegen Sawyer.
Luke?
Opeens schuift een vrachtwagen de linkerbaan op – Shit! – en ik moet boven op de rem.
‘Achterlijke idioot!’ scheldt Christian, terwijl we uit onze stoel veren. Ik ben blij dat we allebei een gordel om hebben.
‘Ga er maar omheen, schatje,’ zegt Christian, met zijn kaken stijf op elkaar geklemd. Ik kijk in mijn spiegels en ga drie banen naar rechts. We snellen langs de tragere voertuigen en dan stuur ik de R8 terug naar de linkerbaan.’
‘Goede manoeuvre, mevrouw Grey,’ zegt Christian goedkeurend. ‘Waar is de politie als je ze nodig hebt?’
‘Ik wil geen bekeuring, Christian,’ zeg ik, me concentrerend op de weg voor me. ‘Heb jij wel eens een bekeuring gehad met deze auto?’
‘Nee,’ zegt hij, maar als ik snel even opzij kijk, zie ik hem gniffelen.
‘Ben je wel eens aangehouden?’
‘Ja.’
‘O.’
‘Charme. Mevrouw Grey, alles valt of staat met charme. En nu moet je weer opletten. Sawyer, waar is de Dodge?’
‘Hij rijdt tweehonderd, meneer,’ zegt Sawyer.
Holy fuck! Mijn hartslag schiet omhoog. Durf ik nog harder? Ik geef nog een keer gas bij en ga als een komeet langs het andere verkeer.
‘Knipper met je koplampen,’ commandeert Christian als een Ford Mustang niet voor me opzij wil gaan.
‘Maar dan ben ik een aso.’
‘Lekker belangrijk!’ sist Christian.
Jemig. Oké dan! ‘Eh, waar zit het knopje?’
‘De richtingaanwijzer. Naar je toe trekken.’
Ik doe wat hij zegt, en de Mustang maakt ruimte – maar niet voordat de bestuurder een niet mis te verstaan gebaar heeft gemaakt met zijn middelvinger. Ik schiet hem voorbij.
‘Hij is hier de aso,’ zegt Christian, half buiten adem. Om vervolgens tegen me te blaffen dat ik eraf moet bij Stewart.
Ja, meneer!
‘We nemen de afslag bij Stewart Street,’ zegt Christian tegen Sawyer.
‘Rijd direct door naar Escala, meneer.’
Ik minder vaart, kijk in mijn spiegels, geef richting aan, en ga dan met verbazingwekkend gemak vier banen naar rechts, richting de uitvoegstrook. Eenmaal op Stewart Street, gaan we in zuidelijke richting. Het is stil op straat, er rijden bijna geen auto’s. Waar is iedereen?
‘We hebben verdomd veel geluk gehad met het verkeer. Maar de Dodge dus ook. Hou je snelheid vast, Ana. Zorg dat we thuiskomen.’
‘Ik weet de weg niet meer,’ piep ik, paniekerig bij het idee dat de Dodge ons nog steeds op de hielen zit.
‘Volg deze weg tot ik zeg dat je eraf moet.’ Christian klinkt weer angstig. Ik passeer drie zijstraten, maar op Yale Avenue gaat het stoplicht op rood.
‘Rijd door rood, Ana!’ gilt Christian. Ik trap het gaspedaal in tot op de bodem van de auto, we worden weer hard in onze stoel gedrukt, en schieten door het rode licht.
‘Hij neemt de afslag bij Stewart,’ zegt Sawyer.
‘Volg hem, Luke,’
‘Luke?’
‘Zo heet hij.’
Ik kijk snel opzij en zie dat Christian me aankijkt of ik gek ben. ‘Hou je ogen op de weg!’ bijt hij me toe.
Ik negeer zijn toon. ‘Luke Sawyer.’
‘Ja!’ zegt hij geërgerd.
‘Goh.’ Hoe kon me dit nou zijn ontgaan? De beste man heeft me zes weken lang van en naar mijn werk gevolgd, en ik weet niet eens zijn voornaam.
‘Dat ben ik, mevrouw,’ zegt Sawyer; ik schrik ervan, al praat hij even kalm en monotoon als anders.
‘De unsub rijdt op Stewart, meneer. Met grote snelheid.’
‘Hup, Ana. Loop niet te zaniken,’ bromt Christian. ‘We staan stil voor het eerste stoplicht op Stewart,’ informeert Sawyer ons.
‘Ana – snel – hier erin!’ schreeuwt Christian, wijzend naar een parkeerplaats aan Boren Avenue. Met piepende banden draai ik de drukke parkeerplaats op.
‘Rij eromheen. Snel,’ commandeert Christian. Zo snel als ik kan, rij ik naar het einde van de parkeerplaats, waar we niet kunnen worden gezien vanaf de straat. ‘Hier,’ zegt Christian, en hij wijst naar een lege plek. Shit! Hij wil dat ik ’m parkeer. Fuck!
‘Niet nadenken, doen, verdomme,’ zegt hij bits. Snel doe ik wat hij zegt en het gaat... perfect. Dit is waarschijnlijk de enige keer ooit dat ik een auto perfect heb geparkeerd.
‘We hebben ons verstopt op de parkeerplaats tussen Stewart en Boren,’ roept Christian in de BlackBerry.
‘Uitstekend, meneer.’ Sawyer klinkt geïrriteerd. ‘Blijf waar u bent, wij volgen de unsub.’
Christian draait zich naar me toe, en kijkt me indringend aan. ‘Gaat het een beetje?’
‘Ja, hoor,’ fluister ik.
Christian gniffelt. ‘Wie er ook achter het stuur van die Dodge zit, hij kan ons niet horen, hoor.’
Ik moet lachen.
‘We passeren nu de kruising van Stewart en Boren, meneer. Ik zie de parkeerplaats. Hij is er voorbij gereden.’
We slaken tegelijkertijd een zucht van opluchting.
‘Goed gedaan, mevrouw Grey. Uitstekend gereden.’ Voorzichtig strijkt Christian met zijn vingertoppen over mijn gezicht, en ik veer op door zijn aanraking. Ik neem een grote hap lucht, en realiseer me nu pas dat ik mijn adem inhield.
‘Betekent dit dat je nooit meer zal klagen over mijn rijstijl?’ vraag ik. Hij lacht – hardop en opgelucht.
‘Nu ga je wel heel ver.’
‘Bedankt dat ik in je auto mocht rijden. Helemaal onder zulke bijzondere omstandigheden.’ Wanhopig probeer ik mijn stem luchtig te laten klinken.
‘Zal ik nu rijden?’
‘Om eerlijk te zijn denk ik niet dat ik nu kan uitstappen om van plaats te wisselen. Mijn benen voelen als drilpudding.’ En opeens begin ik hevig te beven.
‘Dat komt door de adrenaline, schatje,’ zegt hij. ‘Je hebt het verbazingwekkend goed gedaan, zoals altijd. Ik sta versteld, Ana. Je stelt me nooit teleur.’ Met de bovenkant van zijn hand raakt hij teder mijn wang aan, en als ik naar zijn gezicht kijk waar liefde, angst, spijt op te lezen is – zo veel emoties tegelijk – breek ik. Een luide snik komt omhoog vanuit mijn keel, en ik begin te huilen.
‘Nee, schatje, niet doen. Niet huilen, alsjeblieft.’ Hij buigt naar me toe, en ondanks de krappe ruimte, trekt hij me over de handrem bij zich op schoot. Hij haalt het haar uit mijn gezicht, kust mijn oogleden, dan mijn wangen, en ik klem me snikkend om zijn nek. Zijn neus begraaft hij in mijn haar, en zonder wat te zeggen houden we elkaar stevig vast.
We schrikken op door Sawyers stem. ‘De unsub rijdt langzaam rond bij Escala, hij is duidelijk de boel aan het verkennen.’
‘Volg hem,’ sist Christian.
Ik veeg mijn neus af met de achterkant van mijn hand en haal diep adem.
‘Gebruik mijn blouse maar,’ zegt Christian, terwijl hij me een kus op mijn slaap geeft.
‘Sorry,’ stamel ik, gegeneerd omdat ik huil.
‘Waarom? Nergens voor nodig.’
Ik veeg mijn neus nog eens af. Hij houdt mijn kin omhoog en kust me zacht op mijn lippen. ‘Je lippen zijn zo zacht als je huilt, mijn mooie, moedige meisje.’
‘Ik wil nog een kus.’
Christian verstrakt, een hand op mijn rug, de andere op mijn billen.
‘Kus me,’ hijg ik, en ik zie dat zijn lippen iets wijken om een hap adem te nemen. Hij leunt over me heen, neemt de BlackBerry uit de houder en gooit hem op de bestuurdersplek naast mijn voeten. Dan vindt zijn mond de mijne, en hij houdt me op mijn plek door met zijn linkerhand mijn haar vast te houden en met zijn rechter mijn gezicht. Zijn tong dringt mijn mond binnen, en ik laat hem toe. Adrenaline verandert in lust en raast door mijn lichaam. Ik neem zijn gezicht tussen mijn handen, streel met mijn vingers zijn wangen en proef hem. Een grommend geluid is zijn antwoord op mijn actie, het komt ergens diep uit zijn keel, en ik voel hoe mijn buik zich spant van verlangen. Met een hand wrijft hij over mijn lichaam, betast mijn borsten, mijn middel en dan mijn billen. Onwillekeurig ril ik.
‘Ah!’ zegt hij, en rukt zich buiten adem los.
‘Wat is er?’ zeg ik tegen zijn lippen.
‘Ana, we staan op een parkeerplaats in Seattle.’
‘Dus?’
‘Nou, ik wil je neuken, en je blijft maar draaien... het is ongemakkelijk.’
Mijn verlangen wordt alleen maar groter door wat hij zegt, en alle spieren vanaf mijn middel spannen opnieuw samen.
‘Neuk me dan.’ Ik kus zijn mondhoek. Ik wil hem. Nu. Die achtervolging was spannend. Té spannend. Huiveringwekkend... en de angst heeft mijn libido een kickstart gegeven. Hij leunt achterover en lijkt me aan, met een donkere blik.
‘Hier?’ Zijn stem klinkt hees.
Mijn mond wordt droog. Hoe kan hij me zo opwinden met slechts één woord? ‘Ja. Ik wil je. Nu.’
Hij draait zijn hoofd naar me toe en staart me even aan. ‘Mevrouw Grey, wat ontzettend schaamteloos,’ fluistert hij na wat een eeuwigheid lijkt. Zijn handen houden mijn hoofd nog steviger vast en hij kust me weer, harder nu. Met zijn andere hand verkent hij mijn lichaam, eerst richting mijn billen en dan doelgericht naar de binnenkant van mijn dij. Met mijn vingers woel ik door zijn haar.
‘Ik ben blij dat je een rok aanhebt,’ murmelt hij terwijl hij zijn hand eronder glijdt om mijn dij te liefkozen. Zacht kermend zit ik bij hem op schoot en hij ademt sissend tussen zijn opeengeklemde kaken door.
‘Blijf stil zitten,’ zegt hij. Als hij zijn hand om mijn vagina legt, verstijf ik. Met zijn duim masseert hij mijn clitoris, en ik houd mijn adem in omdat het voelt alsof er duizenden stroomstootjes door mijn onderbuik gaan.
‘Niet bewegen,’ fluistert hij. En hij kust me opnieuw, terwijl zijn duim rustig rondjes blijft draaien – dwars door het gladde kant van mijn ondergoed heen. Langzaam duwt hij de stof opzij, om vervolgens twee vingers in me te steken. Ik grom en duw mijn heupen naar zijn hand.
‘Lekker,’ fluister ik.
‘O, mevrouw Grey, u bent er heel erg klaar voor,’ zegt hij, en zijn vingers bewegen tergend langzaam in en uit. ‘Word je opgewonden van achtervolgingen?’
‘Ik word opgewonden van jou.’
Hij grijnst als een roofdier en trekt dan snel zijn vingers terug, mij gek van verlangen achterlatend. Hij slaat zijn arm om mijn knieën en verrast me door me in één beweging op te tillen en te draaien, zodat ik met mijn hoofd naar de voorruit zit.
‘Zet je benen aan weerszijden van de mijne neer,’ beveelt hij, terwijl hij zijn benen bij elkaar zet in het midden van de voetenruimte. Ik doe wat me gezegd wordt. Hij streelt mijn dijen en duwt mijn rok omhoog.
‘Leg je handen op mijn knieën, schatje. Leun voorover, en steek die verrukkelijke kont van je omhoog. Pas op je hoofd.’
Shit! We gaan het dus echt doen, op een openbare parkeerplaats. Snel kijk ik om me geen en hoewel ik niemand zie, trekt er spanning door mijn lijf. We hebben seks op een openbare parkeerplaats. Supergeil! Christian verschuift onder me, en ik hoor het bekende geluid van zijn rits. Hij doet een arm om mijn middel en met de andere duwt hij mijn slipje opzij om in een razendsnelle beweging bij me binnen te dringen.
‘Ah!’ kreun ik luid, en laat me op hem zakken. Hijgend brengt hij zijn arm naar mijn nek om vervolgens mijn hoofd iets opzij te leggen – zo kan hij mijn keel kussen. Zijn andere hand ligt op mijn heup, en we beginnen te bewegen.
Ik veer steeds op met mijn voeten en op zijn beurt drukt hij zich diep in me – in en uit. Het gevoel is... ik kreun hardop. Op deze manier gaat het zo diep. Met een hand houd ik me vast aan de handrem, met de andere aan de deuropening. Hij zet zijn tanden in mijn oorlelletje en trekt eraan – bijna pijnlijk. Hij stoot steeds opnieuw bij me naar binnen. Ik ga omhoog en zak naar beneden, en als we eenmaal ons ritme hebben gevonden, gaat hij met zijn hand naar voren en masseert met zijn vingers mijn clitoris door mijn zijden slipje heen.
‘Ah!’
‘Kom. Snel,’ hijgt hij in mijn oor, zijn hand nog steeds om mijn nek. ‘We moeten snel zijn, Ana.’ En hij voert de druk van zijn vingers op.
‘Ah!’ Ik voel het bekende genot opbouwen. Ik voel hem in me, diep en dik.
‘Kom maar, schatje,’ fluistert hij in mijn oor. ‘Ik wil je horen.’
Ik kreun weer, en ik ben een en al gevoel, mijn ogen strak dichtgeknepen. Zijn stem bij mijn oor, zijn adem in mijn nek, het gevoel dat uitstraalt door mijn hele lichaam vanaf het plekje waar zijn vingers draaien en voelen en waar hij diep in me ramt; er is geen houden meer aan. Mijn lichaam neemt het over, schreeuwt om klaar te mogen komen.
‘Ja!’ hijgt Christian in mijn oor, en ik werp een korte, woeste blik omhoog naar het stoffen dak van de R8, om ze meteen te sluiten als ik op hem mijn climax bereik.
‘O, Ana,’ zegt hij verwonderd, en hij slaat zijn armen om me heen om nog één keer diep in me te stoten en dan ook klaar te komen.
Hij strijkt met zijn neus langs mijn kaak en geeft zachte kussen op mijn keel, mijn wangen, mijn voorhoofd. Ik lig boven op hem, mijn hoofd rust tegen zijn schouder.
‘Weer een beetje bijgekomen van alle spanning, mevrouw Grey?’ Christian bijt weer in mijn oorlelletje en trekt eraan. Ik ben uitgewrongen, compleet uitgeput, en ik mekker zachtjes. Ik voel dat hij lacht.
‘Ik wel, in elk geval,’ zegt hij, en duwt me van zijn schoot. ‘Kun je niet meer praten?’
‘Ja,’ mompel ik.
‘Lichtzinnig apparaat dat je bent. Nooit geweten dat je zo’n exhibitionist zou zijn.’
Van schrik schiet ik overeind. Hij spant samen. ‘Niemand kijkt, toch?’ Zenuwachtig kijk ik de parkeerplaats rond.
‘Denk je nou echt dat ik iemand laat toekijken als mijn vrouw klaarkomt?’ Geruststellend wrijft hij over mijn rug, maar zijn toon laat de rillingen over mijn rug lopen. Ik draai me om zodat ik hem kan aankijken, en lach schalks.
‘Seks in de auto!’ zeg ik.
Hij lacht terug en steekt een lok haar achter mijn oor. ‘Laten we naar huis gaan. Ik rijd wel.’
Hij opent de deur, zodat ik van zijn schoot en uit de auto kan stappen. Als ik omkijk zie ik hem snel zijn broek dichtritsen. Hij stapt ook uit en houdt de deur voor me open zodat ik kan instappen. Hij loopt snel terug naar de bestuurderskant, stapt in, en pakt zijn BlackBerry om te bellen.
‘Waar is Sawyer?’ zegt hij kortaf. ‘En de Dodge? Waarom is Sawyer niet bij jou?
Hij luistert aandachtig naar Ryan, neem ik aan.
‘Haar?’ zegt hij. ‘Blijf bij haar.’ Christian verbreekt de verbinding en staart me aan.
Haar! De bestuurder van de auto? Wie zou het kunnen zijn – Elena? Leila?
‘Is de bestuurder van de Dodge een vrouw?’
‘Daar lijkt het wel op,’ zegt hij zacht met een verbeten blik. ‘Kom, ik breng je naar huis,’ zegt hij. De motor maakt een grommend geluid als Christian de auto start, en hij rijdt hem van de parkeerplek.
‘Waar is de, eh... unsub? Wat betekent dat trouwens? Het klinkt heel erg BDSM.’
Er verschijnt een lachje op zijn gezicht als we de parkeerplaats verlaten.
‘Het staat voor Unknown Subject. Ryan zat vroeger bij de FBI.’
‘De FBI?’
‘Geen vragen.’ Christian schudt zijn hoofd, hij is duidelijk aan het nadenken.
‘En, waar is die vrouwelijke unsub nu dan?’
‘Op de snelweg, ze rijdt in zuidelijke richting.’ Hij kijkt me even aan met een grimmige blik.
Jemig – van gepassioneerd naar kalm naar bezorgd in slechts enkele seconden. Ik streel zijn dij, en vervolgens steek ik mijn vingers achter de rand van zijn broek om hem wat op te vrolijken. Hij haalt zijn hand van het stuur en stopt mijn beweging.
‘Nee,’ zegt hij. ‘We hebben het tot nu toe heelhuids gered, ik heb geen zin in een ongeluk drie straten van ons huis.’ Hij brengt mijn hand naar zijn mond en geeft een kus op mijn wijsvinger om de afwijzing te vergoelijken. Koel, kalm, autoritair... Mijn Vijftig. Voor het eerst sinds tijden voel ik me weer een klein kind bij hem. Ik trek mijn hand terug en staar even stil voor me uit.
‘Vrouwelijk?’
‘Blijkbaar.’ Hij zucht, rijdt de ondergrondse garage van Escala in, en toetst de beveiligingscode in op het paneel.
Het hek gaat open, hij rijdt door en draait de R8 soepel in zijn plek.
‘Ik vind dit echt een geweldige auto,’ zeg ik.
‘Ik ook. En ik vind dat je geweldig gereden hebt – en ben blij dat het je gelukt is niets kapot te maken.’
‘Je mag er best een voor mijn verjaardag kopen,’ zeg ik gniffelend.
Christians mond valt open terwijl ik de auto uitstap.
‘Doe maar een witte,’ voeg ik er grijnzend aan toe.
Hij lacht. ‘Anastasia Grey, je blijft me verbazen.’
Ik doe het portier dicht en wacht hem op aan de achterkant van de auto.
Hij stapt soepel uit de auto, hij houdt me in de gaten met die blik van hem... de blik die iets diep in mij aanwakkert. Ik ken deze blik inmiddels goed. Als hij bij me staat, buigt hij naar me toe en fluistert: ‘Jij vindt de auto mooi. Ik vind de auto mooi. Ik heb je erin geneukt... misschien moet ik je eróp neuken.’
Mijn adem stokt. En dan rijdt er een zilverkleurige BMW de garage in. Christian bekijkt hem aanvankelijk met een onderzoekende blik, dan verstoord, en vervolgens schenkt hij mij een sluw lachje.
‘Maar het ziet ernaar uit dat we gezelschap hebben gekregen. Kom.’ Hij pakt mijn hand en samen lopen we naar de lift. Terwijl we wachten, komt de bestuurder van de BMW bij ons staan. Hij is jong, losjes gekleed, en heeft lang, in laagjes geknipt donker haar. Type snelle reclamejongen.
‘Hoi,’ zegt hij, met een vriendelijke lach.
Christian slaat zijn arm om me heen en knikt beleefd.
‘Ik ben hier net komen wonen. Nummer 16.’
‘Hallo.’ Ik lach terug. Hij heeft zachtaardige, bruine ogen.
De liftdeuren gaan open en we stappen alle drie naar binnen. Christian kijkt me aan met een blik die ik niet meteen kan thuisbrengen.
‘Jij bent Christian Grey,’ zegt de jonge man.
Er kan nauwelijks een lachje af bij Christian.
‘Noah Logan.’ Hij strekt zijn hand uit, en met tegenzin beantwoordt Christian het gebaar. ‘Welke verdieping?’ vraagt Noah.
‘Ik moet een code intoetsen.’
‘O.’
‘Penthouse.’
‘O.’ Noah lacht breeduit. ‘Uiteraard.’ Hij drukt op het knopje van de achtste verdieping en dan schuiven de deuren dicht. ‘Mevrouw Grey, neem ik aan?’
‘Ja.’ Beleefd lach ik naar hem en we schudden elkaar de hand. Noah bloost een beetje als hij net even te lang naar me kijkt. Ik voel mijn wangen ook kleuren, en onmiddellijk voel ik de greep van Christians armen verstrakken.
‘Wanneer ben je hier komen wonen?’ vraag ik.
‘Vorig weekend. Ik vind het hier echt te gek.’
Tot de lift bij Noahs verdieping is, hangt er een ongemakkelijke stilte.
‘Leuk om kennis met jullie te maken,’ zegt hij, duidelijk opgelucht, en dan stapt hij de lift uit. Snel sluiten de deuren weer. Christian toetst de code in, en dan gaat de lift weer verder.
‘Hij lijkt me aardig,’ zeg ik. ‘Ik heb nog geen enkele buur ontmoet hier.’
Christian kijkt bedenkelijk. ‘Dat hou ik liever ook zo.’
‘Dat komt omdat jij een kluizenaar bent. Ik vond hem best aardig.’
‘Een kluizenaar?’
‘Kluizenaar, ja. Opgesloten in je eigen ivoren toren,’ bevestig ik, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.
Christians lippen krullen op.
‘Onze ivoren toren. Ik denk overigens dat u weer een naam kunt toevoegen aan uw lijstje bewonderaars, mevrouw Grey.’
Ik rol met mijn ogen. ‘Christian, jij denkt dat iedereen mij leuk vindt.’
‘Rolde jij nou echt met je ogen naar mij?’
Mijn hartslag schiet omhoog. ‘Echt wel,’ fluister ik, terwijl mijn adem stokt in mijn keel.
Hij houdt zijn hoofd een beetje scheef, en zijn gezichtsuitdrukking is smeulend, arrogant en geamuseerd. ‘En wat gaan we daaraan doen?’
‘Iets ruigs.’
Verbaasd knippert hij met zijn ogen. ‘Ruig?’
‘Graag.’
‘Heb je nog niet genoeg gehad?’
Ik schud langzaam mijn hoofd. Dan gaan de liftdeuren open, we zijn thuis.
‘Hoe ruig?’ vraagt hij hees; zijn blik wordt donker.
Ik staar hem aan, maar zegt niets. Even houdt hij zijn ogen dicht, dan pakt hij mijn hand en sleurt me de foyer in.
Als we door de dubbele deuren vliegen, zien we Sawyer in de hal staan; verwachtingsvol kijkt hij ons aan.
‘Sawyer, je mag me over een uur bijpraten,’ zegt Christian.
‘Zeker, meneer.’ Hij draait zich om en loopt terug naar Taylors werkkamer.
We hebben een uur!
Christian kijkt me aan. ‘Ruig?’
Ik knik bevestigend.
‘Nou, mevrouw Grey, u hebt geluk. Ik doe vandaag verzoeknummers.’