14

‘Marcel!’ Tony groet de kleinzoon van Gauguin met verrassend veel enthousiasme en ze barsten direct los in het Frans. Ondertussen lachen ze allebei en slaan ze elkaar als echte mannen op de schouder. Blijkbaar is Mister Cool toch een heel ander persoon bij mensen die hij echt leuk vindt. Misschien zijn het alleen de vrouwen die hij liever op een afstandje houdt.

Tu te rappelles Tezz?’ zegt Tony en hij zwaait zijn arm in de richting van zijn partner.

Oui, oui, comment vas-tu, mon ami?

Bien, merci!’ antwoordt Tezz met een beleefd knikje. ‘Très bien!’

‘Ik dachtdat je geen Frans sprak,’ sis ik hem toe.

‘Dat is het wel zo’n beetje,’ vertrouwt hij me fluisterend toe.

Et les deuxfilles – Amber et Felicity, ’ legt Tony uit.

Enchanté!’ Marcel maakt een buiging en wenkt ons aan boord, ‘S’il vous plait…

Marcel en Tony gaan bij het roer zitten en gaan verder met hun gesprek, terwijl de niet-Franstaligen onder ons op de fiberglas bank gaan zitten, achter op de boot. Terwijl Tezz en Felicity kennismaken, bekijk ik Marcel eens goed. Ik had verwacht dat hij erg bars en excentriek zou zijn, maar hij heeft een warme glimlach en hij draagt een eenvoudig wit T-shirt en een spijkerbroek met een bruine riem om zijn stevige lijf. Een spijkerbroek! Ik voel me net een tijdreiziger – ik kan nog steeds niet geloven dat ik zit te kijken naar het levende nageslacht van een van de Grote Meesters.

‘Jij hebt echt een interessant accent,’ hoor ik Tezz zeggen over Felicity’s vocale cocktail.

‘Och, ik weet het, het is net een stamppot,’ grijnst ze. ‘Een beetje Engels, een beetje Kiwi en sinds gisteravond ook een beetje Japans.’

‘Wat?’ proest ik uit.

‘Gisteravond zat ik te babbelen met een geweldig stel uit Tokio,’ legt ze uit. ‘Ik heb daar altijd al naartoe gewild…’

‘Maar je komt oorspronkelijk uit Groot-Brittannië?’ controleert Tezz.

‘Oxford,’ knikt ze. ‘Daar gingen Amber en ik naar school, heel, heel lang geleden…Dit is de allereerste keer dat we elkaar in achttien jaar hebben gezien.’

‘Wauw! Dat is zo cool,’ grinnikt hij, terwijl hij me lief aankijkt. ‘Wat was de reden voor deze reünie?’

O jee, de glimlach verdwijnt direct van mijn gezicht. Felicity en ik kijken elkaar wanhopig aan.

‘Nou…’ begin ik, vastbesloten dat ik degene moet zijn die liegt over Hugh.

‘We hoorden dat er een geweldige band speelde in The Paradise Room!’ onderbreekt ze me. ‘Blijkt dat die roddels echt waar zijn!’

Godzijdank! En om ervoor te zorgen dat Tezz echt is afgeleid, blijft Felicity doorgaan.

‘Weet je, wij waren echt onder de indruk van jullie danskunsten,’ zegt Felicity jubelend. Ze gaat wat dichterbij zitten. ‘Is het waar dat jullie in Starlight Express hebben gedanst?’

‘Dat klopt,’ bevestigt hij. ‘Tony zat al in een grote productie in het Stardust in Las Vegas, maar dat was mijn eerste show.’

‘Wat spannend!’ koert ze.

‘Eigenlijk was ik bloednerveus,’ bekent hij, terwijl we door de golven knallen. We hadden een vreselijke instructeur die met een grote stok in zijn hand stond te roepen: ‘Schaats, schaats, links, rechts!’ en dan met de stok op de grond stampte…’

‘Klinkt een beetje als Fame!’ onderbreekt Felicity hem.

‘Het was meer een legerkamp!’ lacht Tezz. ‘Behalve dat de sergeant een erg nasale stem had…’ Hij doet een schril homostemmetje na waar we enorm om moeten giechelen en gaat dan verder: ‘Die kerel wilde dat we in cirkels schaatsten, en als iemand viel, moesten we gewoon over hem heen springen en doorgaan. Dan stond hij daar te gillen, ‘Opstaan!’, en met de stok op de grond te slaan. Ik bedoel maar, ik snap het nu wel – er viel altijd wel iemand tijdens de liveshows en je moest dan gewoon doorgaan, dus er zat wel logica achter, maar mijn God, het was wel intimiderend. Ik heb tijden gehad dat ik me af zat te vragen of het me ooit zou lukken, of ik ooit zou doorbreken…’

Ik schud mijn hoofd; ik kan me moeilijk voorstellen dat Tezz moeite moet doen om met zijn voeten iets voor elkaar te krijgen, terwijl zijn eerlijkheid me tegelijkertijd ook enorm vertedert. Waarom voelt het zo goed te horen dat andere mensen het leven soms ook moeilijk vinden? Ik heb dat zo gemist. Hugh komt uit een lange lijn van mannen die liever doodgaan dan dat ze toegeven hun zwakke punten te hebben.

‘Zoveel druk en dan zat ik nog maar in het koor,’ gaat Tezz door. ‘Tony had een grote rol – ken je Electra, de AC-DC-trein?’

‘AC-DC…’ herhaalt Felicity, terwijl ze me een ‘Ik weet genoeg’ – blik toewerpt.

Ze is er echt van overtuigd dat ze allebei homo zijn. Ik weet het plotseling niet meer zo zeker. Ik voel me zo anders bij hen dan bij jongens waarvan ik weet dat ze niet op vrouwen vallen en met wie ik in het verleden heb gewerkt. Maar toen had ik ook niet deze gevoelens. Zou het kunnen zijn dat wat ik interpreteer als wederzijdse aantrekkingskracht niets meer is dan een reflectie van mijn eigen feromonen? Ach, ik ga ervan uit dat ik snel genoeg een antwoord krijg – Felicity lijkt erop uit te zijn zoveel mogelijk bewijs in handen te krijgen.

‘Je hebt echt een prachtige rechte rug, Tezz,’ zegt ze onnozel, ‘Heb jij ooit aan ballet gedaan?’

‘Niet zo lang, toen ik op de dansschool zat, maar als kind danste ik meestal op jazz en Afro-Cubaanse muziek. Maar hij is het echte wonderkind,’ hij knikt naar Tony.

‘Een kleine Billy Elliot?’ Felicity grinnikt en denkt hardop: ‘Nou, dat verklaart die geweldige balans.’

Tezz snatert als een gans: ‘Je zou eens moeten weten…’

‘Wat?’ Felicity knippert een paar keer. ‘Jullie zijn het toonbeeld van precisie – jullie missen geen stap…’

Op het toneel,’ zegt hij bevestigend, ‘Tony’s choreografische zijstapjes zijn een beetje, zullen we zeggen, minder nauwkeurig!’

‘Echt?’ Felicity en ik kunnen het niet geloven.

‘Echt waar – ik weet echt niet meer hoe vaak onze Nurejev zijn maat 44 door de achterdoeken heeft gespietst of over een van de rekwisieten is gestruikeld.’

‘Dus de meisjes in jullie show.

‘Malia en Lexi,’ vult hij aan.

‘Zijn er niet alleen om jullie een adempauze te geven, maar ook voor de EHBO?’ hoor ik Felicity vragen.

‘Exact!’ Tezz lacht.

Dit is fascinerend. Ik herinner me nog de eerste keer dat ik een schilderij van Modigliani zag en dacht dat de schilder enorm sereen moet zijn geweest om zulke elegante, amandelvormige ogen en lange nekken te schilderen, om er later achter te komen dat zijn bijnaam ‘de vervloekte’ betekende, dat hij zijn vriendin een keer uit het raam had gegooid en op zijn vijfendertigste was overleden aan alcohol- en drugsmisbruik. Wat er achter de schermen niet allemaal gebeurt! Niet dat een beetje onhandigheid even erg is, maar toch vraag ik me af of Tony nog meer duistere geheimen heeft. Als je Tezz ziet, zou je ook niet vermoeden dat hij de spruit is van een inbreker, en toch…

‘Is dat litteken op je knie een souvenir van zo’n ongelukje achter de schermen?’ vraag ik, me weer in het gesprek mengend.

Ik zie Felicity denken. ‘Welk litteken? Welke knie? We hebben zijn knie nog niet gezien.’

‘O, had je dat gezien?’ Hij werpt me een intieme blik toe.

Ik knik terug.

Ik voel Felicity’s ogen tussen ons heen en weer schieten, gek van nieuwsgierigheid.

‘Ik zou willen dat ik er een geweldig verhaal voor had – dat we van plan waren een messenwerpact aan onze show toe te voegen – maar het is gebeurd toen ik op mijn negende de vuilniszak buiten zette, waar glas in zat en toen ik…’

‘Genoeg!’ gilt Felicity. Ze krijgt een wit gezicht en houdt haar handen voor haar oren.

‘Laten we het er maar bij houden dat ik er zes hechtingen in heb gekregen,’ rondt hij het netjes af.

‘Weet je weldat je zo al mijn illusies wegvaagt!’ Felicity rilt ene keer. ‘Ik dacht dat jullie echt perfect waren.’

‘Ach, wij leven ook in de echte wereld, hoor,’ knipoogt Tezz.

Echiï Ik kijk hem blij aan. Daar is dat woord weer. Ik glimlach in mezelf – Fantasia had het mis! Ze liet me denken dat mijn nieuw ontdekte blijdschap niet buiten The Paradise Room kon bestaan, dat ik mezelf voor de gek hield met die ongelooflijke droom, maar hier zit ik, in het volle zonlicht en ik ben zo high als een garnaal. Plotseling realiseer ik me dat ik mijn leven verkeerdom leef. Alles aan mijn leven met Hugh leek een echt sprookje, net als in de roddelbladen (met als enige afwijking dat de stylist was vergeten mij goed te kleden), maar dit is het echte leven – geen smoesjes om foutjes en bangheid te verdoezelen, niet continu lief lachen naar de camera; in plaats daarvan mag ik mijn fouten laten zien en glimlach ik vanbinnen. Nu wil ik wel dansen! En ik krijg misschien wel de kans – Marcel zet de motor zachter en koerst op land aan.

Alors! C’est Matira Beach!’ Marcel wijst naar het zandstrand en brengt de boot zo dicht als hij durft bij de ivoorwitte streep kust. ‘Hebben we kapmessen nodig om bij de expositie te komen?’ vraagt Felicity; ze kijkt naar de dichte, verstikkende begroeiing die voor ons ligt. Ze zwaait haar benen over de rand van de boot en springt in het ondiepe water.

‘Pas op je hoofd,’ waarschuwt Tezz wanneer ik haar achterna wil springen.

Ik was zo druk bezig mijn rok bij elkaar te rapen dat ik helemaal niet dacht aan de metalen overkapping boven me. ‘Dank je!’ ik werp hem een oprechte blik toe terwijl hij me overboord helpt en mompel in het voorbijgaan: ‘Pindahoofd.’

Hij wil me een speelse tik tegen mijn hoofd geven, maar ik glip uit zijn handen en val in de armen van een verontwaardigde Felicity.

‘Ik begin het gevoel te krijgen dat ik een cruciale aflevering van Amber op Tahiti heb gemist,’ klaagt ze. Ze kijkt me met bijna dichtgeknepen ogen aan. ‘Wat is er gaande tussen jullie twee?’

‘Hoe bedoel je?’ Ik kijk haar zoet knipperend aan, maar kan de grijns niet van mijn gezicht houden.

‘Hmm,’ gromt ze, terwijl ze mijn gezicht onderzoekt op tekenen van wat er is gebeurd. Ze laat mijn blik alleen even los om haar zonnebril achter de broekband van haar afgeknipte korte broek vandaan te kunnen pakken. ‘Je bent iets van plan…,’ mompelt ze en ze kijkt achterom naar de jongens, die net de boot vastleggen. ‘Je wilt me toch niet zeggen dat jij met hem…’

‘Doe niet zo gek,’ bijt ik haar sissend toe. Ik trek haar de schaduw in. ‘Ik heb dan misschien in het licht van de maan naast zijn halfnaakte lichaam gelegen, maar…’

‘Wat?’ ze slaakt een gil en draait zich naar mij om. ‘Wat?

‘Later!’ sis ik, de mannen komen eraan, dus het is gedaan met het geroddel.

‘Dit is natuurlijk een tijdelijk plek voor de expositie,’ legt Tony uit. Hij wenkt ons hem te volgen door de ruige bosschages naar een kleine open plek waar hij even blijft staan bij een eenvoudig, klein gebouwtje. (Schijnbaar is de een zijn garage de ander zijn galerie.) ‘Marcel reist met zijn schilderijen de lokale hotels af, maar de permanente galerie komt in de buurt van zijn huis in Fa’aa.’

‘Far-ah-ah?’ herhaal ik in een poging het woord uit te spreken. Dat klinkt bekend.

‘Dat is de naam van de internationale luchthaven van Tahiti,’ legt Tezz me uit. ‘Hopelijk krijgt hij daar veel bezoekers die vanaf het vliegveld komen.’

‘Strak plan,’ geef ik toe.

Vous êtes pret?’ Marcel doet de deur open en stapt achteruit om ons binnen te laten. Om de een of andere reden sta ik vooraan.

Binnen word ik direct duizelig: de vier muren hangen van de vloer tot het plafond vol met honderden van Gauguins kleurrijkste en bekendste tahitischilderijen. Overal waar ik kijk, zie ik naakte kaneelkleurige huid, lang ravenzwart haar en kleurenblinde versies van een nu bekend landschap – allemaal bijna over elkaar heen gehangen, waardoor ik het gevoel krijg alsof ik toevallig ben gestuit op het magazijn van een ernstig klep-tomane kunstliefhebber.

Het duurt even voordat ik me realiseer dat er aan de meeste schilderijen steeds iets niet klopt: stukjes landschap ontbreken of een elleboog of voet valt net buiten beeld, een bekend gezicht is wat vervormd.

‘Kopieën,’ mompel ik. ‘Heb jij…’ Ik draai me om naar Marcel.

‘Ze geschilderd? Nee. Hij heeft een plaatselijke kunstenaar opdracht gegeven.’ Tony anticipeert mijn vraag.

‘Zijn ze…’

‘Te koop? Nee, puur bedoeld om tentoon te stellen. Wat vind je ervan?’ Hij staart me aan.

‘Ik vind ze geweldig!’ antwoord ik eerlijk. ‘Ik heb in Boston verschillende originelen zien hangen – Wees gegroet Maria, Ben je jaloers?, Waar komen we vandaan?’ Ik wijs naar de bijbehorende kopieën. ‘Het Museum van Schone Kunsten had afgelopen voorjaar een geweldige tentoonstelling, maar daar hingen ze gewoon netjes naast elkaar aan de muur, omdat de bezoekers dan goed kunnen doorstromen, maar deze mengelmoes, deze lappendeken van doeken…’ Ik draai me om en probeer het allemaal in me op te nemen. ‘Ik weet niet of je van plan bent om ze zo dicht op elkaar te hangen, of dat het gewoon is omdat er niet genoeg ruimte is, maar ik vind het geweldig!’ Ik begin te grijnzen. ‘Als je deze hele verzameling zo bij elkaar ziet, dan voel je hoe Gauguin Tahiti zag, in plaats vandat je steeds kleine momentopnamen ziet.’

‘Dus jij bent echt kunsthistoricus?’ Tony kijkt me verbaasd aan.

‘Zeg eens, is dat iets waar mensen volgens jou over zouden liegen?’ valt Felicity in. Ze kijkt verward om zich heen.

Tony negeert haar en vertaalt mijn woorden voor Marcel. Ik vraag hoe het project is ontstaan. Hij legt uit hoe een Oostenrijkse curator tijdens een bezoek aan de eilanden Marcel als eregast had uitgenodigd voor een Gauguintentoonstelling in zijn thuisland en dat hij ja had gezegd – dit was de eerste keer geweest dat hij de schilderijen van zijn grootvader ‘in het echt’ had kunnen zien.

‘Zijn er geen schilderijen in de familie gebleven?’

Tony schudt zijn hoofd. ‘Ik weet dat er een Chinees is op Tahiti die er eentje heeft, en daarnaast ook nog een Pissaro en een Van Gogh, maar dat is een privé-verzameling.’

‘Wat gebeurde er in Oostenrijk?’

Marcel vertelt een lang verhaal, wat Tony kort probeert samen te vatten.

‘Nou, het was logisch dat hij, toen hij het werk zag, erg trots was op zijn grootvader, maar meer ook niet – hij had altijd meer iets met planten dan met schilderijen gehad. Maar toen, op de derde dag, viel zijn oog op een van de minder bekende zelfportretten…’ Tony wijst me op een somber portret van Gauguin in een trui die wel wat weg had van die van Dennis de Menace, de kaken stijf op elkaar en ons nors aankijkend van onder zware oogleden. ‘Waar Marcel ook stond in de zaal, hij voelde de ogen van zijn grootvader hem volgen. Toen wist hij dat hij was voorbestemd om deze nalatenschap door te zetten. Sindsdien is elk van deze schilderijen voor hem gaan leven en nu ziet hij ze zelfs als gezelschap!’

‘Jeetje.’

‘Hij is nogal spiritueel,’ zegt Tony stilletjes. ‘Alles bij dit project wordt met veel respect en nederigheid gedaan.’

‘Wat ironisch dat hij helemaal naar Oostenrijk moest om zich te realiseren wat hij had geërfd,’ mijmer ik.

‘Soms voel je dingen beter als je niet in je eigen omgeving bent,’ Tony vertaalt de wijze woorden van Marcel.

Eventjes kijken Marcel en ik elkaar aan. Ik krijg het gevoel alsof hij kan voelen dat ook ik nieuwe gevoelens ervaar, zo ver van huis.

Ondanks het feit dat mijn zintuigen worden overspoeld door elke mogelijke kleur ter wereld, blijven mijn ogen op Tezz rusten. Dit is een echt keerpunt voor mij. Hugh zeurde altijd dat hij het idee had dat hij onzichtbaar was als we in het museum waren, maar Tezz wint het hier met glans van de kunst. Maar natuurlijk is het te betwijfelen of de werken aan de muur hier wel als kunst mogen worden gezien.

‘Denk je niet dat het een beetje verlakkerij is?’ fluistert Felicity Ze trekt me in een onbewaakt moment even opzij. ‘Ik wil zeggen, hij heeft gewoon een aantal slechte imitaties gekocht!’

‘Eigenlijk vind ik het een geweldig idee,’ moet ik toegeven. ‘Abigail heeft me eens verteld dat de mensen die naar het Gauguinmuseum op Tahiti gaan vaak klagen dat daar alleen originele etsen en houtsnedes te zien zijn – en de grote teleurstelling is dat die werken allemaal in zwartwit zijn, terwijl de meeste mensen Gauguin toch kennen om zijn intuïtieve gebruik van kleuren. Dit is wat mensen willen zien. Ze zouden nooit genoeg geld bij elkaar kunnen krijgen om de echte werken te verzamelen, dus dan vind ik dit een geweldig alternatief.’

‘Oké, ik heb genoeg gezien,’ Felicity kapt me af. ‘Gaan we nou?’

Ik wil haar bijna een ‘heiden’ noemen wanneer Marcel erbij komt staan.

‘Zie je dat we ook handtekeningen hebben?’ Hij wijst naar een werk voor ons, terwijl Tony weer vertaalt. ‘We mogen ze niet met Gauguin signeren, maar ook willen we de naam van de kunstenaar niet gebruiken, dus hebben we besloten om de Marquesanaam voor Gauguin te gebruiken: Koke.’

‘Dat is zo cool!’ zeg ik knikkend. ‘Dus als iemand ‘Koke’ op een schilderij ziet staan, dan weten ze dat het een kopie is uitjouw collectie – een soort merk?’

‘Precies,’ bevestigt Tony wanneer Marcel naar me knikt.

‘Ik wacht wel buiten,’ kondigt Felicity aan. Ze schiet weg, ze kan geen kunst meer zien. Ze is altijd al meer een doener dan een kijker geweest.

‘Heb jij een favoriet schilderij, Marcel?’ Ik draai me naar hem toe, ik wil hem graag duidelijk maken dat hij in elk geval mijn aandacht heeft.

Tony wil mijn woorden vertalen, maar Marcel stopt hem; hij weet wat ik bedoel en leidt me naar de andere muur.

‘Te Tamari No Atua, ’ leest hij voor.

‘De geboorte van Christus,’ vertaalt Tony, die ons volgt.

De scène heeft wat kerstachtigs – op de achtergrond is een stal met vee te zien, maar op de voorgrond is een bewerkt houten bed geschilderd met daarop een Tahitiaanse vrouw, half gekleed in een indigokleurige pareu, die uitgeput op een lichtgele sprei ligt. Achter het bed zit een andere figuur, met een pasgeboren baby in haar armen.

‘De vrouw op het bed is mijn oma, Pahura,’ vertelt Marcel via Tony. ‘Zij is hier net bevallen van mijn vader Emile.’

Ik heb mijn ogen opengesperd en ik begin bijna te huilen van emotie: ‘Dat is prachtig,’ zucht ik. Ik neem even een moment om te genieten van dit tastbare moment uit het verleden.

Plotseling wil ik mijn verontschuldigingen aanbieden aan Gauguin senior, dat ik in het verleden zo neerbuigend deed over zijn Tahitiaanse werk. Nu ik ze echt eens in context heb gezien, zie ik hoe indrukwekkend ze zijn.

Ik voel Tony’s ogen in mijn rug branden en draai me om; zijn gelaatsuitdrukking is nu een stuk zachter dan eerder. Hij ziet ons nu duidelijk niet meer als een paar hoertjes. Hij is in elk geval veel meer ontspannen en vertelt hoe Marcel elke lijst zelf maakt; nu ben ik degene die de kriebels krijgt. Ik weet dat we hier bijna klaar zijn, en dat Felicity, zodra we hier weg zijn, graag weer op jacht wil, maar ik ben nog lang niet klaar om te vertrekken – ik wil even wat tijd alleen met Tezz. Ik wil weer wat voelen van die heerlijke vertrouwelijkheid van gisteravond; ik wil zo graag dit nieuwe optimisme in een doosje doen, zodat ik het mee kan nemen.

Nadat ik mezelf even heb verontschuldigd, steek ik mijn hoofd om de deur om te kijken waar Felicity uithangt. Ze heeft het wel naar haar zin; ze staat met een ander meisje te kletsen op het strand. Ik ga weer naar binnen en loop op Tezz af.

‘Vertel me iets over dit schilderij,’ vraagt hij, met zijn hoofd schuin, nieuwsgierig.

‘Alsof dit het origineel was?’ Ik glimlach, klaar om hem alles te vertellen wat hij wil weten.

Hij knikt, dat spelletje van lerares en leerling bevalt hem wel.

‘Oké,’ ik schraap mijn keel, schakel over op de kunstlingo en steek van wal. ‘Nou, dit is dus een van de vele werken van Gauguin waar een traditionele religieuze scène is getransporteerd naar Tahiti. In dit geval zien we de verzoeking van Eva in de Hof van Eden.’ Terwijl ik dit zeg, begin ik licht te blozen, alsof het schilderij een afspiegeling is van mijn eigen geflirt met de zonde.

‘Ga verder,’ spoort Tezz me aan. Hij kijkt op bijna dezelfde manier naar mij als ik naar hem wanneer hij op het podium staat.

‘Ehm…’ Ik probeer me wanhopig te concentreren. ‘Omdat op Tahiti geen appelbomen groeien, laat hij haar een veerachtige bloem oprapen en in plaats van een slang die haar verleidelijk toefluistert, zien we hier een gevleugelde rode hagedis bij haar oor.’

‘En het meisje?’

‘Dat is Tehamana – zijn veertien jaar jonge minnares-streep-muze.’

‘Veertien?’ hij slaakt een kreet. ‘En hij was hoe oud?’

‘In de vijftig. Ik keur de relatie niet goed, maar je moet wel weten dat meisjes op Tahiti in die tijd op hun veertiende heel vaak al gingen trouwen en dat haar moeder zelfs als koppelaarster heeft gefungeerd – zij maakte kennis met Gauguin, en ging ervan uit dat hij – omdat hij uit Europa kwam – wel rijk moest zijn en zei toen ‘Kom eens kennismaken met mijn dochter’!’

‘Tsjonge!’

‘Ik weet het, nu is dat niet meer voor te stellen. Zijn tijdgenoten in Parijs vonden het ook niet allemaal even koosjer, hoor, maar volgens mijn collega Abigail hield hij echt van haar – hij vond haar zo mooi en mysterieus, en op veel manieren was zij zijn kennismaking met de cultuur en de taal hier. Hij zei dat elke dag met haar een avontuur was.’ Ik doe een stap naar het schilderij om de details in het gezicht te bekijken. ‘Ze is mooi, vind je niet?’

‘Jazeker,’ fluistert Tezz.

‘Gauguin schilderde haar huid goudkleurig. Hij zei wel eens heel poëtisch dat ‘de zon opkwam in haar huid’, en hoewel hij op gewone jute schilderde, is haar gezicht met zoveel detail geschilderd dat als je het zou aanraken, je zou denken dat het zo zacht is als zijde en bijna doorzichtig is.’

Plotseling realiseer ik me dat ik als enige in de zaal aan het praten ben. Ik draai me om en zie dat Tony en Marcel me geduldig naast de deur staan te kijken. Tijd om te gaan.

‘Marcel, het was echt een eer om je verzameling te zien,’ zeg ik, met mijn officieelste stem. ‘Ik zie ernaar uit om iedereen er thuis van te vertellen. Ik heb zeker een vriendin die direct op het volgende vliegtuig springt om je te bezoeken! Ik wens je veel succes.’

Ik klik bijna op zijn Duits met mijn hakken, maar geef hem in plaats daarvan een hand en accepteer een zoete kus op mijn wang.

‘Klaar?’ Felicity kijkt me erg opgewonden aan wanneer ik naar buiten kom.

‘Wat is er?’

‘Ik denk dat ik warmer ben,’ grijnst ze.

‘Ik zou niet nog warmer kunnen zijn,’ klaag ik. ‘Het water stroomt echt over mijn rug…’

‘Nee, ik heb het spoor weer te pakken,’ ze pakt mijn arm beet.

‘Het spoor?’ Ik kijk haar fronsend aan. Het is veel te warm voor dit soort cryptogrammen.

‘Verderop op het strand is een jetskischool – die meid stond te zeuren dat haar echtgenoot daar elke middag naartoe gaat, schijnbaar is dat echt zo’n plek voor Echte Kerels, dus als onze Luchthavenman er vandaag niet is, is de kans groot dat hij er gisteren of eergisteren wel was…’

‘Dus je wilt ernaartoe om wat vragen te stellen.’

‘Vragen zijn voor Miss Marple,’ ze haalt haar neus op. ‘Wij gaan een rondje eiland doen!’

‘Op een jetski?’ vraag ik, met schrik in mijn stem.

Ze knikt blij.

‘Oooo-o-ooooo!’ Uit het niets begint ineens een broodmagere, getatoeëerde kwajongen met verwilderd zwart haar op zijn borst te slaan en te joelen als een echte Tarzan.

‘Dat is Coco, onze gids.’

Oké, nu ben ik echt bang. Coco ziet er niet uit als iemand die met een gangetje van vijf kilometer per uur rondvaart om de beginners te laten wennen. Ik kijk terug naar Tezz, die nu in een ernstig gesprek is verwikkeld met Tony. Hoe kan ik hem nou in de steek laten? Maar ik kan hier ook niet blijven. Felicity is al halverwege het strand en probeert Coco bij te houden. Ik voel me alsof er aan beide kanten aan me wordt getrokken. Als ik hier blijf staan, wordt misschien de beslissing wel voor me genomen. En ja hoor, daar komt Felicity alweer aan, ze wenkt me dat ik moet volgen; maar ik kan mijn voeten niet bewegen. Gepikeerd doet ze twee stappen mijn kant op, zet haar handen op haar heupen en schreeuwt als een viswijf: ‘Amber, kom je nou of niet?