HOOFDSTUK 23

Toen Camilla en ik nog klein waren, mochten we onze horoscoop niet lezen. Horoscopen, legde mijn vader uit, behoorden tot de vele vallen die satan en zijn duivels zetten om de onschuldigen te verleiden. Horoscopen waren slinks verkleed als een lolletje, maar voordat we het wisten, zouden we worden meegesleept in de wereld van het occulte en over de brede weg naar de hel denderen.

Ik had geen reden om mijn braaf levende en goedbedoelende ouders te wantrouwen, dus ging ik nooit de strijd aan om de horoscopen en protesteerde ik niet wanneer we ons met Halloween niet als heks mochten verkleden of onze vriendjes en vriendinnetjes geen kerstkaarten met een Kerstman erop mochten sturen. Als pappie en mammie liever hadden dat ik met Halloween een goudkleurig engelenmasker opzette en kerstkaarten van de drie wijzen uit het oosten verstuurde, vond ik dat ook best.

Camilla nam het zoals gewoonlijk niet zo nauw met de regels. Ze verkleedde zich niet als heks, maar zette een masker van een kat (van een heks) op en ze stuurde geen kerstkaarten met de Kerstman erop, maar met sneeuwpoppen met de muts van de Kerstman. En ze kocht geen horoscoopboekjes, maar las ze in de winkel.

‘Ik ben Ram, dus wat had je dan gedacht?’ verklaarde ze nadat ze vergeefs had geprobeerd Alex Flood te verleiden.

En toen ik op mijn vierentwintigste uit South Derry wegging en de halve wereld over vloog om een nieuwe carrière in een nieuw land te beginnen, kwam dat volgens haar ook doordat we Ram waren.

‘Rammen zijn avontuurlijke, dappere pioniers. Dat is jouw stukje Ram.’

‘Is er ook iets ergs wat ik zou moeten weten?’

‘We zijn ook egoïstisch, ongeduldig en driftig. Dat is mijn stukje Ram.’

Dankzij mijn zus weet ik dus dat ik Ram ben, een hartstochtelijke vrouw die snel chagrijnig en zuur wordt wanneer haar echtgenoot niet met haar wil slapen. En dankzij mijn zus weet ik dat mijn echtgenoot ook Ram is, een egoïstische man die niet met zijn echtgenote wil slapen wanneer ze zwanger is.

Het komt door Ram dat ruzies over seks in de vroege ochtend heel gewoon zijn binnen mijn huwelijk.

‘Wat voor man wil nou niet met zijn vrouw slapen omdat ze zwanger is?’

‘Wat voor vrouw vertelt haar man nou niet dat ze zwanger is?’

‘Wat voor man laat zich nou in het geniep steriliseren?’

De telefoon ging. Will zuchtte. ‘Dat zal je moeder wel weer zijn met meer fascinerende informatie over de beroemde wildparken in het noorden van Botswana, waar ze een uitkijktoren hebben en in welk hotel ze airco in de kamers hebben. Denkt ze echt dat ze zich als zendeling zulke luxueuze safari’s zal kunnen veroorloven?’

‘Het was jouw idee haar een vakantiebrochure te laten lezen.’

Maar het was mammie niet. Het was Emma Flood die ons uitnodigde voor een voorstelling van Private Lives in de schouwburg in Belfast.

‘Ik heb een tafel voor vier personen in het Europa gereserveerd. Ze hebben een speciale schouwburgaanbieding, twee gangen van het à la carte-menu en een gratis champagnecocktail voor twintig pond. Ik heb om zes uur gereserveerd, dan hebben we nog zeeën van tijd voordat het stuk begint.’

We gingen gewoon met zijn vieren naar de schouwburg. Niets om je over op te winden, maar misschien kwam ik naast hem te zitten. We zouden elkaar vast wel aanraken als we op die smalle klapstoelen in de schouwburg zaten. Per ongeluk.

Mijn leven lang had ik Alex Flood voor me om een hoek zien verdwijnen: hij had aan de andere kant van een dode telefoonlijn gezeten en hij had me een van de veertien miljoen brieven geschreven die de posterijen elk jaar kwijtraken. Als ik midden in de nacht rusteloos en gespannen wakker word, weet ik dat ik van hem heb gedroomd.

Zelfs toen ik als gezagvoerder de leiding had over een toestel, een bemanning en tweehonderd passagiers en zelfs toen ik in Botswana zat met familiecircus Dallas, maakte Alex ongevraagd en ongewenst zijn opwachting in mijn gedachten, als jeuk waar nooit genoeg aan was gekrabd.

Will keek geamuseerd naar mijn gezicht.

‘Waarom glimlach je zo?’

‘Zeeën van tijd voor wat? Om met Alex Flood te voetje-vrijen onder de tafel?’

Ik stak mijn middelvinger naar hem op. ‘Zeeën van tijd om Enima te vragen of Alex met haar wil slapen als ze zwanger is…’

Will vindt het verhaal van Alex Flood en mij om de een of andere reden ongelooflijk grappig.

‘Je moest helemaal met hem naar de Malediven om met hem te kunnen vrijen?’

‘Ik ben er niet trots op.’

‘O, arme schat van me! Jij hebt niets verkeerds gedaan. Ik heb die vent nooit ontmoet, maar in dit geval moet ik Camilla’s kant kiezen. Hij is dan misschien niet aseksueel of homo, maar hij is beslist geschift.’

‘Waarom zeg je dat?’

‘Omdat geen man die bij zijn verstand is jou zou laten glippen!’

‘Will! Voor een man die niet met zijn zwangere vrouw wil slapen, klink je bijna romantisch.’

Will lachte. ‘Ik ben gek op vrouwen. Dun, dik, groot, klein…Noem maar op, ik heb met haar geslapen. En ik ben haar weer vergeten. Honderden.’

‘Je hoeft niet zo te pochen.’

‘Toen kwam ik jou tegen.’

Will en ik reden in mijn oude BMW naar Belfast.

‘Ik neem aan dat het Europa zo’n snobistische tent is waar je een das om moet en de obers uit de hoogte doen en je twee uur moet wachten voordat je gevoederd wordt?’ zei Will.

‘Ik weet zeker dat ze controleren of je een onderbroek aanhebt voordat ze je erin laten.’

‘Dan moeten we er een kopen.’

Ik was zestien jaar niet in Belfast geweest en ik kon moeilijk onthouden dat het geen oorlogsgebied meer was. Ik keek dus nog gespannen naar de West Link, zoekend naar benzinebommen, mijn hart ging tekeer toen er een ambulance langs gierde en het zweet brak me uit toen een onbeschofte man met een windjack aan claxonneerde en met zijn vuist naar me zwaaide omdat ik voor oranje was gestopt.

‘Wat ben je schrikachtig,’ merkte Will op.

Dankzij het staakt-het-vuren had het krankzinnige, platgebombardeerde Belfast nu echte winkels en zelfs winkelcentra, en ik hoefde mijn tas niet aan de mensen van de beveiliging te laten zien voordat ze me binnenlieten.

We kochten een onderbroek voor Will en ik probeerde een potje gel voor mijn ogen te kopen.

‘Dit is toverij in een potje.’ Ik liet mijn echtgenoot de bladzij zien die ik uit een damesblad van tante Grace had gescheurd. ‘Het is nog maar net op de markt. Ik weet niet eens of je het al kunt krijgen in Belfast.’

Er stond maar één verkoopster achter de balie, een vrouw die telefoneerde. We wachtten beleefd en vergeefs tot ze klaar was en ons begroette. Mogelijk was ze ooit heel aantrekkelijk geweest, maar het viel me op dat ze het slachtoffer was geworden van te veel zonnebanken, te veel blonde highlights en zeer zeker te veel make–up;, die zich vooral in haar kraaienpootjes had opgehoopt.

‘Als ze het heeft, gebruikt ze het zelf niet,’ zei Will binnensmonds.

‘Hebt u dit?’ Ik liet haar de foto zien.

‘Ik ben aan het bellen,’ snauwde ze terug.

Voordat ze ons de rug toekeerde om haar gesprek voort te zetten, zag ik nog net dat ze lippenstift op haar tanden had.

‘Cursus onwetendheid,’ fluisterde Will.

‘Wat je zegt. En eerlijk is eerlijk: van dichtbij maakt ze niet bepaald reclame voor toverij in een potje.’

Net toen we aanstalten maakten om weg te lopen, sloot de vrouw haar gesprek af.

‘Dat was een cliënt! Ik moet een bestelling voor een cliënt klaarmaken,’ zei ze en weg beende ze door het warenhuis, zonder ons nog een blik waardig te keuren.

‘Begrijp je nou waarom ik schrikachtig ben? Er mag dan een wapenstilstand afgekondigd zijn in Noord-Ierland, maar je hoeft niet lang te zoeken naar iemand die raak schiet.’

Alex en Emma kwamen bijna een uur te laat in het Europa aan. Will had alle vier de gratis champagnecocktails opgedronken, we hadden ons voorgerecht besteld en opgegeten en ik vroeg me vertwijfeld af of Alex nog wel zou komen. En Emma, natuurlijk.

‘Kop op, Francesca,’ zei Will toen het restaurant zich in ijltempo vulde met mooie mensen, van wie er niet één een das om had. En van wie er niet één Alex Flood was.

Eindelijk hoorde ik ze aankomen.

‘Het spijt me dat we zo laat zijn,’ hoorde ik Alex tegen de gerant zegen. ‘Mijn vrouw wist niet wat ze aan moest.’

Toen hoorde ik Emma, nerveus en gespannen, lachend als een gestreste hyena.

‘Ik heb echt alles uit mijn kast aangetrokken, tot en met mijn trouwjurk, maar alles zit vol babyspuug, pap of viltstift. En de tweeling heeft al mijn onderbroeken aan repen geknipt met hun handenarbeidschaartjes. Ik heb een jurk van lady Millicent moeten lenen…’

Emma zei: ‘De laatste keer dat Alex en ik samen uit zijn geweest, was met Kerstmis. We gingen naar de kristaltoonzaal van Tyrone in Dungannon om een kristallen konijntje uit te zoeken als kerstcadeau voor lady Millicent. Ze verzamelt ze. Ze moet er al wel honderd hebben.’

‘Tien,’ zei Alex, ‘en allemaal van jou gekregen. Een voor elke kerst sinds ik met je ben getrouwd.’

‘Tien, honderd, wat doet het ertoe?’ zei Emma vrolijk. ‘Maar goed, we konden zonder de kinderen weg, want er zaten er drie op school en oma zei dat ze wel op de baby wilde passen, wat absoluut een zeldzaamheid is, maar die ochtend ging haar aquarelleerles niet door omdat Deborah Slim, de docente, griep had. Ik weet niet of ze wel echt griep had, vermoedelijk niet, want mensen zeggen vaak dat ze griep hebben terwijl ze alleen maar een loopneus hebben…’

‘Jullie waren dus in de kristaltoonzaal van Tyrone,’ probeerde ik haar weer op het rechte spoor te krijgen, ‘en toen…’

‘Nou, we gingen naar de toonzaal en daar is ook een heel mooi café bij. Je zou het een grand café kunnen noemen, hè, Alex? Boven, met uitzicht op de toonzaal met al het flonkerende kristal onder de spotjes.’

‘In godsnaam, Emma,’ zei haar echtgenoot, ‘kom eens ter zake.’

‘Alex en ik besloten daar te gaan lunchen. Om te vieren dat we een kristallen konijntje voor half geld hadden gevonden met maar een klein haarscheurtje in zijn ene oor. Lady Millicent ziet het nooit, en anders zeggen we dat de kinderen het doosje hebben laten vallen.’

‘Dus jullie gingen samen romantisch lunchen.’

‘Ik wilde lasagne,’ zei Emma, ‘maar jammer genoeg was de lasagne uitverkocht toen we eindelijk aan de beurt waren. We moesten de soep van de dag nemen. Het was aardappelpreisoep, en ik moet zeggen dat dat altijd een van mijn lievelingssoepen is geweest. Onze kinderen zijn er ook dol op. We verbouwen onze eigen aardappels op Lisglasson, weet je, op een stukje land achter de kassen. We verbouwen ook prei in de moestuin, maar ik heb nooit veel succes gehad met de prei. In het najaar gaat de prei altijd kapot aan de roest…’

‘Emma,’ onderbrak Alex haar met dodelijk vermoeide stem, ‘maak alsjeblieft je verhaal af voordat je soep koud is…’

‘Ha, ha!’ lachte Emma. ‘Ik neem vanavond geen soep, Alex. De aardappelpreisoep van de kristaltoonzaal werd geserveerd in simpele witte kommen. Met sterling zilveren soeplepels. Ik neem aan dat de kristalfabriek geen serviesgoed maakt. Of bestek. Ik heb nog nooit van kristallen soepkommen gehoord, jij?’

‘Alleen in sprookjes.’

‘En de soep was loeiheet.’

We wachtten op de rest van het verhaal.

Toen begon het ons te dagen dat dat het verhaal was.

‘Nee, maar,’ zei ik.

Alex’ groene ogen vonden de mijne boven het gesteven tafelkleed. ‘Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden voor de gruwelijke saaiheid van mijn vrouw. Ik kan me niet heugen wanneer ze voor het laatst iets boeiends heeft gezegd.’

‘Dat komt doordat ik geen leven heb. Ik doe de hele dag niets anders dan op het Ruitercentrum paardenstallen uitmesten, paarden roskammen, paarden trainen en met paarden praten. Soms ben ik bang dat ik zelf een paard word, ha, ha! Ik heb geen eigen identiteit meer en geen eigen geld. Als ik tampons wil kopen, moet ik Alex om geld vragen.’

‘Het komt door de pillen,’ zei ik tegen Will toen we de straat naar de schouwburg overstaken. Alex en Emma zaten hun hoofdgerecht nog te verorberen in het restaurant. ‘Die tranquillizers. Ik denk dat ze haar een beetje dom maken. Camilla zegt dat het óf tranquillizers waren, óf permanent in een papieren zak blazen. Op een dag strompelde ze de praktijk binnen nadat ze de kinderen naar school had gebracht, ervan overtuigd dat ze een hartaanval had. Pijn op de borst, tintelingen rond de lippen, verdoofde vingers. Ze ademde zo gejaagd dat ze bijna buiten westen raakte. Ze had de autosleutels niet kunnen vinden toen ze de kinderen naar school wilde brengen en de tweeling zou weer te laat bij juf Gordon komen en Catherine zou weer te laat bij juf Armstrong komen en, nou ja, laten we eerlijk zijn, iedereen zou hyperventilatie krijgen bij het idee dat Sarah Gordon en juf Armstrong stonden te wachtten. En terwijl Emma het hele huis overhoop haalde om haar sleutels te vinden, renden de kinderen zonder jas de regen in en raakten doorweekt, en toen moest ze ze droge kleren aantrekken voordat ze weg konden, zodat ze nog later kwam. En weet je waarom ze haar autosleutels niet kon vinden? Alex had haar auto meegenomen en niets tegen haar gezegd…’

‘Het komt door haar man,’ zei Will. ‘Als ik met hem getrouwd was, zou ik ook naar de pillen grijpen.’

Will zat Private Lives stil en in gedachten verzonken uit. Ik dacht eerst nog dat het kwam doordat Emma met haar hoofd op zijn schouder was weggedoezeld en in haar slaap kwijlde, en hij bang was haar wakker te maken, maar toen we weer in de auto stapten, zei hij: ‘Als hij je had gevraagd, was je dan met hem getrouwd?’

‘Met Alex? Ik weet het niet. Op mijn vierenwintigste misschien wel. Nu weet ik het niet. Hij doet wel vals tegen haar, hè? Jij doet nooit vals tegen mij. Zelfs niet als ik het verdien.’

‘Heb je het ooit in een auto gedaan, Francesca?’

‘Nee, en dat weet je best.’

‘Zullen we op weg naar huis ergens parkeren?’

Mijn BMWsnorde zacht en geduldig achter een tractor met aanhanger met aardappels over de kronkelende landweg van de snelweg naar Lisglasson. Het liep tegen elven, maar het was nog licht.

‘Ongelooflijk! Als ik nu boven de wolken vloog, zou ik rode en zilveren strepen aan de lucht zien…’

‘Als je nu boven de wolken vloog, zou je niet achter die tractor aan kruipen. Ziet die man niet dat er hier een harde berm is? Als hij even uitweek naar de berm, konden we er gemakkelijk langs. Waarom laat hij ons er niet langs?’

‘Omdat hij uit Ulster komt. In Noord-Ierland laten alleen toeristen anderen erlangs.’

De tractor sloeg eindelijk een lange asfaltweg in en toen waren we alleen in de avondschemering. Will minderde vaart toen we langs de magnifieke elektrische hekken van Lisglasson reden, want er was nog net genoeg licht om aan het eind van de lange, rechte laan het enorme huis te zien, dat als een luchthaven in de schijnwerpers stond. Toen volgden we de versterkte muren over een bescheiden veerooster langs de bosjes aan het eind van tante Grace’ laan.

Will stopte de auto en deed de verlichting uit.

‘En nu?’ vroeg ik, plotseling nerveus. ‘Voorin, achterin?’

‘Dat hangt ervan af.’

‘Waarvan?’

‘De grootte van de auto en de grootte van de vrouw.’

Hij boog zich in het donker naar me over en liet een hand onder mijn jurk glijden. Ik voelde zijn ruwe hand op mijn binnendij en toen klapte mijn stoel opeens achterover, mijn onderbroek werd van me af gerukt, mijn benen werden uit elkaar geduwd en mijn echtgenoot lag boven op en in me.

‘Will…’

Het was in een paar seconden voorbij.

‘Het spijt me,’ zei Will, die van me af rolde en mijn jurk weer glad over mijn dijen streek. ‘Dit zal wel de beroerdste seks van je hele leven zijn, maar ik ben zo bang je pijn te doen, in jouw toestand…’

‘Je hebt niet eens tijd gehad om me pijn te doen.’ Ik bedwong een lach. ‘En ik heb wel gemerkt dat het niet jouw eerste keer in een auto was. Heb je daarom nooit een onderbroek aan, Will? Omdat die een kans in de weg kan staan?’

Will schokschouderde. ‘Drijf de spot maar met me, maar ik voel me niet sexy in een onderbroek. Ik ben even naar de heren-wc gegaan om mijn nieuwe onderbroek uit te trekken voordat we uit de schouwburg weggingen. Je hebt het vast niet gemerkt—je had het te druk met Alex Flood en het glas tonic dat jullie deelden.’

‘Tonic zonder gin. Emma klokte de gin achterover.’

Will, die opeens triest was, schudde zijn hoofd. ‘Ik hoop dat ze nog steeds vindt dat het grote huis en de miljoenen van haar schoonvader het waard zijn. Het is wel duidelijk dat Alex niet van haar houdt. Volgens mij mag hij haar niet eens. Hij kon de hele avond zijn ogen niet van je afhouden. En hij duwde haar zo ongeveer met zijn ellebogen opzij om naast je te kunnen zitten in de schouwburg.’

‘Volgens mij wist ze heel goed waar ze aan begon.’

Nadat ik Emma het hele verhaal over Alex en mij op de Malediven had verteld, zei ze: ‘Hij heeft nooit naar een andere vrouw gekeken, weet je. Nooit. Niet vóór jou en niet na jou. Naar mij heeft hij ook nooit gekeken. Hij heeft altijd alleen maar oog gehad voor jou.’

‘Het is zonde,’ zei Will toen we over de laan naar de douanièrewoning reden. ‘Een andere bofkont had haar heel gelukkig kunnen maken.’

Ik had geen medelijden. ‘Als je dan toch ongelukkig getrouwd moet zijn, kun je dat net zo goed zijn met de enige zoon van een popster die miljonair is. Sir Bobby heeft een villa op een Caribisch eiland, een chalet in Zwitserland, een kasteel in Toscane en een penthouse in New York.’