HOOFDSTUK 25

Tijdens de vlucht van London Heathrow naar Johannesburg had ik een heel merkwaardige droom.

Kopje rooibos, Francesca?’ vroeg Camilla stralend.

De mammiebende kwam in mijn huis samen en Camilla met haar mooie gebloemde zomerjurk en hoogopgekamde haar was de ideale gastvrouw. De kleine Isobels liep tevreden in Violets stevige zwarte armen. Toen ze wakker werd en begon te huilen, gaf Violet haar aan Camilla, die moeiteloos, zonder het staccato van haar Afrikaans te onderbreken, haar jurk openknoopte en Isobel aanlegde. Toen Isobel had gedronken, gaf Camilla haar weer aan de zwijgende Violet, die de taak had haar te laten boeren en in bed te leggen.

Ik werd een beetje misselijk wakker. Er werd niet bediend, het was donker in de cabine en de meeste passagiers probeerden te slapen. Het cabinepersoneel repte zich heen en weer met glaasjes water en gebood iedereen die op de vloer sliep op te staan en zijn veiligheidsgordel om te doen. Ik zag op het scherm voor in de cabine dat we langs de Kilimanjaro vlogen. Als we een dagvlucht hadden genomen, hadden we door de patrijspoortjes de besneeuwde piek boven het wolkendek kunnen bewonderen. Will ademde zacht en regelmatig naast me, in diepe rust. Ik blies in zijn oor. Hij sliep door. Ik klapte zijn stoel van de lig- in de zitstand. Will sliep door.

Ten slotte prikte ik in zijn slaapmasker en gaf hem een por tussen zijn ribben.

‘Hè? Is de druk weggevallen? Zijn we gekaapt? Kopje thee? Wat wil je?’

Ik vertelde hem mijn droom.

‘Wat is de mammiebende?’

‘Na de geboorte van Ella vroeg Estelle me of ik bij de mammiebende in de kerk wilde komen, weet je nog? We lieten onze kinderen elke week in de kerkzaal achter bij een groepje vertrouwde kinderjuffen, iemand hield een praatje over mammiedingen en we deden aan handenarbeid, zoals stoffen verven, en we dronken samen thee.’

‘Ja, natuurlijk weet ik dat nog. Jij maakte een geweldige entree, want je had fifteens en toffeezandgebak gemaakt en de andere mammies wilden het recept hebben.’

‘En toen ging het allemaal verschrikkelijk mis,’ friste ik zijn geheugen op, ‘want meteen de week daarna had ik mammie en Camilla op bezoek, en Camilla ging met me mee naar de kerk en die week werden er prijzen uitgedeeld aan echtgenotes die hun man regelmatig een pedicure gaven, en Camilla zei: ‘Krijg ik ook een prijs? Ik geef mijn man regelmatig een pijpbeurt.’ En de mammiebende wist niet dat ik een tweelingzus had, ze dachten dat ik het was…’

‘En toen vroeg je je af waarom niemand meer met je wilde praten en Ella niet werd uitgenodigd voor de verjaardagspartijtjes van de andere kinderen?’

‘Ja, en wanneer ik ook maar iets zei tegen een onbekende man in de kerk, pakte zijn vrouw hem bij de arm en sleurde hem weg…’

Ik had altijd geweten dat Camilla niet alleen naar Botswana was gekomen vanuit de plotselinge drang met vakantie te gaan. Als Camilla met vakantie wilde, had ze Sams vakantie-club meegenomen. Ze hadden hooguit een nachtje in Tlokweng doorgebracht en waren dan naar het noorden van het land gevlogen, naar de luxueuze, exclusieve wildparken in Chobe en de Okavangadelta.

‘Zou Camilla me terug naar Ierland hebben gestuurd in de hoop dat ik James Snotter zou vertellen dat ze weer zwanger is? Ze heeft het hem nog niet verteld. Ze heeft het nog aan niemand verteld, zelfs niet aan mammie.’

‘Als zij het niet heeft verteld, mag jij het ook niet vertellen.’

‘Maar ze heeft een verhouding met Sam Dawson. Misschien denkt ze dat het kind van Sam Dawson is?’

‘Bemoei je er nou maar niet mee,’ raadde mijn echtgenoot me aan. ‘Die taak heeft Jezus al, zich druk maken om de verloren schapen.’

Toch bleef ik tobben.

Het eerste wat me opviel toen we in Botswana landden, was een groot bord in het midden van de hal op de luchthaven: Air Botswana zocht piloten en cabinepersoneel voor de nieuwe internationale vluchtroutes naar Lusaka, Maputo en Kaapstad. Ik werd overmand door het bijna pijnlijke verlangen een uniform aan te trekken, een reistas te pakken en weer achter het bedieningspaneel van een toestel te gaan zitten.

‘Waar vliegt Air Botswana nog meer naartoe?’

‘Harare, Windhoek en Johannesburg, en in het binnenland naar Francistown, Maun, Orapa en Kasane.’

Will keek me geamuseerd aan en zei toen één woord: ‘Tweeling.’

Dorothy wachtte ons in de aankomsthal op.

‘Zeg maar niets. God heeft tegen je gezegd dat we een lift naar Tlokweng moesten hebben.’

‘Deze keer niet. Camilla heeft het me vanochtend verteld toen ze bij me in de praktijk was.’

‘Gaat het goed met haar?’

Dorothy schudde haar hoofd. ‘Nee.’

‘Is er iets niet goed met de baby?’

‘Je weet dat ik het je niet ga vertellen,’ zei Dorothy. ‘Beroepsgeheim en zo. Ze vertelt het je zelf wel als je weer thuis bent.’

Ik herkende onze straat in Tlokweng amper. Het vervallen huis was opgeschilderd en de zwerfhond was dikker geworden.

‘Is er iemand komen wonen?’

‘Nog niet. Binnenkort, hopen we. De kerk heeft het voor je ouders gekocht. Ik weet dat je vader van doe-het-zelven houdt; hij mag het zelf opknappen, dan heeft hij iets te doen. We wilden je ouders eerst in het huis van pastor Bruce stoppen, maar de jongens hebben er nogal een puinhoop van gemaakt.’

‘Is Estelle er nog?’

‘Ja, maar ze gaat morgen naar Plumtree, naar haar moeder.’

‘Arme Estelle.’

Dorothy haalde haar schouders op. ‘Het is niet het eerste huwelijk dat die hitsige tandarts kapot heeft gemaakt.’

Het verzakte hek rond ons huis was vervangen door een gloednieuw, metershoog hek met schrikdraad. Er was een grote nieuwe toegangspoort die zoemend openging nadat Dorothy iets in een intercom had gezegd. Binnen, bij mijn voordeur, stond het nieuwste model Land Rover Discovery. Charles de tuinman poetste geconcentreerd de benzinedop en een mij onbekende vrouw in een leuk geblokt uniform met bijbehorend hoofddoekje schrobde met krachtig enthousiasme de kinderzitjes.

‘Mevrouw, u bent terug!’ zei Charles. Hij sprong in de houding en salueerde.

In het huis wemelde het van de dames in uniform. Er stond er een te strijken, een tweede kookte en een derde sopte Isobels rugzitje. De vloeren blonken, de wanden hadden een frisse verflaag en mijn internationale aankopen waren smaakvol opnieuw in onze immense woonkamer gerangschikt. Een krankzinnig moment lang dacht ik dat Camilla een schoonmaakbedrijf had ingehuurd.

‘Waar is Violet, Mma?’

‘Violet werkt hier niet meer.’

‘Waar zijn de kinderen?’

‘Ze rusten. De kinderen rusten elke dag van twaalf tot twee.’

‘Waar is Camilla?’

‘Mevrouw ligt in bed.’

‘Neem me niet kwalijk, ik ga even kijken hoe het met mevrouw is,’ zei Dorothy.

‘Ik had nooit gedacht,’ zei ik tegen mijn echtgenoot, ‘dat ik me niet op mijn gemak zou voelen in mijn eigen huis.’ We gingen weer naar de veranda. Wat ik eigenlijk wilde, was mijn verreisde kleren op een hoop op de keukenvloer gooien, in een paar centimeter lauwwarm badwater zakken en mijn haar ijverig door Ella laten wassen terwijl Hugh aandachtig mijn voeten inzeepte, maar ik was bang voor wat ik in onze badkamer zou aantreffen: er zou vrijwel zeker geen stof in het kozijn liggen, de handdoeken zouden donzig en vermoedelijk nieuw zijn, de tegels die van de muur waren gevallen zouden weer vastzitten en, god verhoede het, misschien was er zelfs wc-papier.

Ik was nog geen twee weken weggeweest en Camilla was erin geslaagd mijn rommelige, stoffige, sjofele huis te veranderen in een net zo onpersoonlijke, steriele woning als Bluebell Orchard 1…

‘Wil je niet even bij ze gaan kijken?’ vroeg Will.

‘Bij de kinderen? Ben je niet goed wijs? Wil je dat ik ze wakker maak terwijl Camilla iets met ze heeft gedaan waar ik al vanaf hun geboorte van droom—ze heeft ze geleerd allemaal tegelijk te slapen.’

Dorothy kwam terug. ‘Het bloeden is niet opgehouden. Ik neem haar nu meteen in mijn bakkie mee naar het missieziekenhuis. Wil jij me helpen een tas voor haar te pakken, Francesca? Ik weet wel dat ik je niet hoef te zeggen dat je haar niet bang moet maken…’

Camilla lag op een dikke, donkerblauwe badhanddoek op het bed in de logeerkamer. Ze zag zo wit als een doek, haar lippen waren blauw en ze huilde dikke, lelijke, snotterige tranen.

‘Hé! Het is niets voor jou om zo’n huilebalk te zijn.’

‘Ik heb me die miskraam zelf op de hals gehaald,’ snikte Camilla. ‘Het komt door de opwindende seks met James Snotter op zijn verjaardag.’

‘Doe niet zo gek. Er zijn zoveel mensen die opwindende seks hebben tijdens hun zwangerschap. Zelfs ik!’

‘En ik heb gedronken en geen foliumzuur geslikt en ik heb zware voorwerpen getild en als ik ook maar even vrij had, reed ik op een mak paard op Ruitercentrum Lisglasson!’ Camilla begon nog harder te snikken. ‘Ik heb mezelf niet in acht genomen toen ik zwanger was van Kathryn, en deze keer heb ik ook niet goed voor mezelf gezorgd. En ik ben een waardeloze moeder voor Kathryn. Dit is Gods straf omdat ik Kathryn heb verwaarloosd!’

‘Maar je hebt het in het begin wel geprobeerd met Kathryn. Het was gewoon niets voor jou.’

Camilla’s flirt met het voltijds moederschap was begonnen en geëindigd op de ochtend dat ze met haar kersverse baby Kathryn naar de moeders-en-kleintjesgroep in de kerkzaal van First Derryrose ging. Kathryn, die de hele nacht wakker en onrustig was geweest, lag uitgeput in haar zitje te slapen terwijl Camilla sportief haar best deed mee te doen.

Eerst babbelde ze met Emma Flood, die op twee stoelen lag om Catherine de borst te geven en probeerde toezicht te houden op haar verschrikkelijke tweeling, die een fort had gebouwd van luiertassen en de andere kinderen bestookte met goedgemikte legostenen.

‘Ik kom uit een militaire familie,’ vertelde Emma opgewekt. ‘Mijn vader is majoor. Hij zegt dat die twee als eerste de strijd in zullen gaan en als eerste zullen sneuvelen…’

Er voegde zich een vrouw bij hen die nog niet was bevallen, maar het zo geweldig vond om zwanger te zijn dat ze nu al een ‘baby aan boord’—sticker op haar auto had.

En overal om Camilla heen gingen de voorspelbare gesprekken maar door en door.

Kinderen—kon je er echt maar zo weinig over zeggen?

Zwangerschap en echo’s en bezoekjes aan de dokter. Bevallingen en hechtingen en keizersnedes. Pampers of flanellen luiers? De borst of de fles? Spenen. Driftbuien.

Camilla bedwong een overweldigende neiging tot gapen.

Toen de moeders-en-kleintjesgroep eindelijk achter de rug was, jammerde ze: ‘Het is zo saai! Ik verveel me zo!’

‘Wat had je dan verwacht?’ zei mammie.

‘Ik dacht dat het niet alleen maar babypraat zou zijn. Vrouwen krijgen al sinds mensenheugenis kinderen. Je wordt zwanger, je baart, je gaat door.’

‘Waarmee?’

‘Met je leven. Je gaat naar je werk, je gaat met vakantie, je leest een boek, je luistert naar het nieuws…’

‘Alleen als je dat allemaal ook al deed voordat je een kind kreeg. Laat je vader het niet horen, maar het is een feit dat er erg veel ontzettend saaie vrouwen op de wereld zijn voor wie het krijgen van een kind het spannendste is wat ze ooit is overkomen. Eerlijk gezegd vind ik het kleingeestig van je dat je ze hun enige kans om op te scheppen misgunt.’

Mijn zus besloot ter plekke dat ze nooit genoegen zou nemen met het moederschap als carrière. Op de dag dat ze terugkwam van de Tonga-eilanden, ruilde ze genadeloos van plaats met de waarnemer die een halfjaar voor haar had zullen invallen. De waarnemer, een gewetensvolle jongeman die net was afgestudeerd, bracht de eerste zes maanden van zijn medische loopbaan door met het verschonen van Kathryns luiers en het strijken van haar rompertjes.

‘Ik heb Kathryn nooit ‘s nachts uit bed gehaald,’ snikte Camilla. ‘Ik hoorde haar wel eens brullen en brullen en dan viel ik gewoon weer in slaap en liet haar brullen tot James haar hoorde en haar uit bed haalde. Als ze zich nu bezeert, huilt ze om James, niet om mij. Mijn eigen dochter behandelt me als een vreemde en dat is allemaal mijn schuld!’

‘Een miskraam is geen straf. Niemand straft je.’

Maar ze was ontroostbaar.

‘Ik ben heel, heel stout geweest…’

Will en ik hielpen haar naar buiten en Dorothy’s bakkie in. ‘Zal ik met je meegaan?’ bood ik aan, hoewel het bijna twee uur was en ik ernaar hunkerde mijn lieve kinderen uit hun geordende slaap te wekken, mijn gezicht in hun donzige rode haar te duwen, hun kleine plakhandjes te zoenen en ze ‘mama, mama’ te horen zeggen. ‘Ja, graag, Francesca,’ zei Camilla. ‘Ik ben bang.’

‘Rust eerst maar uit,’ zei Dorothy. ‘Met je benen omhoog.’ Toen het bakkie door het schrikdraad was, zei Will: ‘Me dunkt dat ze het er te dik bovenop legt…’

‘Niet zo onbarmhartig doen, jij! Ze heeft een miskraam.’

‘Francesca, schat, jij zegt altijd dat aanval de beste verdediging is.’

‘Maar ik vind dat ze het fantastisch heeft gedaan, met het schrikdraad en de Land Rover Discovery…’

‘Tjeesus!’ zei Will vertwijfeld. ‘En wie betaalt dat allemaal, hè?’

Stipt om twee uur borg de geüniformeerde vrouw die had staan strijken, Kopano, het gestreken goed zorgvuldig op en verkondigde: ‘Het is tijd. Laten we de kinderen wekken.’ Ze ging me voor door de gang naar mijn slaapkamer, waar Ella en Hugh knus tegen elkaar aan in mijn tweepersoonsbed lagen te slapen als rozen, terwijl Isobel in haar ledikantje lag, dat tegen het bed aan was geschoven.

‘Het was het idee van mevrouw,’ legde Kopano uit. ‘Ze zei dat ze als kind altijd met haar tweelingzus in een tweepersoonsbed had geslapen. En ze was ‘s nachts nooit eenzaam en ze had het ‘s winters nooit koud.’

Kopano trok de dikke verduisteringsgordijnen open en liet het licht in de slaapkamer. Ella was op slag wakker.

Toen ze me zag, zei ze: ‘Krystal is een pestkop, maar toen schreeuwde tante Cam tegen haar en rende ze huilend weg.’

‘Wie is Krystal?’

‘Deze Krystal is een kind bij Ella op school,’ zei Kopano. ‘Ze pest. Ella is al bang voor dit kind zolang ze naar school gaat en daarom plast ze in haar broek, omdat ze bang is. Mevrouw heeft met de juffen op school gepraat en met de andere moeders, en toen bleek dat alle kinderen bang zijn voor dat meisje Krystal. We bidden dat God Krystal waterpokken zal geven, en dat Krystal in haar broek zal poepen, en dat een hond Krystal zal bijten.’

Ella stak haar armen naar me uit. ‘En ik hou niet meer van mijn flesje. Tante Cam heeft mijn flesje afgepakt en aan Isobel gegeven en ik ben heel dapper geweest en tante Cam heeft een nieuwe Barbie voor me gekocht en nu ben ik een grote meid.’

Ze liet me haar nieuwe Barbie zien. Hij was bloot.

‘Ik zie dat een paar dingen nog bij het oude zijn gebleven.’

Er leek geen eind te komen aan Camilla’s uitstekende bemoeienissen. Toen Hugh wakker werd en uit bed kwam, trok hij meteen een kast open, haalde er een mand vol (nieuwe) zonnehoeden uit, legde ze met hulp van Kopano op een rij, koos er een uit en zette hem op.

‘Plasje doen,’ zei hij.

Kopano zette de tuindeuren open en hij rende naar buiten, liet zijn broek zakken en pieste de bougainville langs de rand van de veranda onder. Toen hees hij zijn broek op en kwam weer binnen.

‘Smartie,’ zei hij, en Kopano haalde een doosje Smarties uit haar schortzak en gaf hem een blauwe.

‘Blauwe Smartie,’ zei Hugh, en hij schudde plechtig zijn hoofd. ‘Stoute Smartie.’

‘Estelle zegt dat haar zoons hyperactief worden van blauwe Smarties,’ legde ik Will uit toen Kopano de blauwe Smartie in haar eigen mond wipte en Hugh een gele gaf, die hij pas mocht opeten toen hij haar vertelde wat voor kleur hij was.

‘Rood, Kopano.’

‘Nee.’

‘Zwart, Kopano.’

‘Nee.’

‘Groen, Kopano.’

‘Nee.’

‘Geel, Kopano.’

‘Hoera!’

Ten slotte was daar nog Isobel. Het was voor het eerst dat ik haar vasthield zonder dat ik melk voelde opkomen. Misschien herkende ze me niet zonder de geur van melk. Ik tilde haar voorzichtig uit haar ledikantje en hield haar in mijn armen. Ella had zich aan mijn knieën vastgeklampt en Hugh was als een spin op mijn rug geklommen.

‘Jullie hebben vast een uitstekend schema voor alle kinderen, Kopano. Een middag met spelletjes die de intelligentie stimuleren, lichamelijke oefening en voedzame kost. Maar mag ik ze alsjeblieft nog even vasthouden? Toen ik wegging voelde het alsof er iets van me werd geamputeerd en nu ik terug ben, zit het er weer aan.’

Ik zakte op het bed en de kinderen klauterden over me heen. Kopano keek even gespannen naar Isobel en klapte toen in haar handen.

‘U bent waarachtig de moeder van dit kind.’

‘Hoezo?’

‘Het is voor het eerst dat ze haar knuffel loslaat. Kopano hield mijn Mile High-T-shirt in de lucht. ‘We hebben haar sinds uw vertrek niet van dit T-shirt durven scheiden. Welkom thuis, mama!’