HOOFDSTUK 10

Ik ging met alle drie de kinderen naar het vliegveld om Camilla af te halen. Net toen ze aan zou komen, speelden ze alle drie lief. Elk kind had een blote Barbie. Isobel zat aan mijn voeten in de aankomsthal op haar Barbie te kauwen en Ella en Hugh zaten naast haar hun Barbie de borst te geven. Mensen bleven staan en wezen glimlachend naar het aandoenlijke kluitje rode hoofden, het mijne en die van de drie kinderen. Zo’n tafereeltje van huiselijke harmonie was te onnatuurlijk om van lange duur te kunnen zijn. Hugh griste Isobels Barbie weg en Isobel zette het op een krijsen, Ella begon Hugh te meppen en Hugh zette het op een krijsen, ik gaf Ella een standje wegens ongerechtvaardigd geweld zonder enige aanleiding en Ella zette het ook op een krijsen. Binnen een halve minuut was de huiselijke harmonie overgegaan in gekrijs. Ik kon zelf ook wel krijsen.

Op dat moment stormde Camilla door de douane.

‘Je ziet er beroerd uit,’ zei ze. ‘Ben je ziek?’

Ik keek verbouwereerd naar mijn tweelingzus. Dit was niet de begroeting die ik had verwacht.

‘Er is net een basaalcelcarcinoom van mijn neus gehaald. Het zijn een paar stressvolle dagen geweest.’

‘Ik heb het niet over je neus, of niet alléén over je neus. Je bent mager. Ik durf je geen knuffel te geven, want je zou kunnen breken.’

‘Waag het er maar op. De kinderen klauteren de hele dag over me heen en alles zit nog vast. Zoveel ben ik niet afgevallen, dacht ik. Mijn afgrijselijke kleren passen nog steeds.’

‘Ze zijn echt afgrijselijk. Maar je ziet er zo broos uit. Je zou een bordje BREEKBAAR op je rug moeten dragen. En je mooie haar is helemaal flets en…’

‘Laat maar,’ verzuchtte ik. ‘Je hebt gelijk. Het valt uit. Dat schijnt heel gewoon te zijn als je borstvoeding geeft.’

‘Zeg nou niet dat Isobel nog steeds aan de borst is!’

Ella, Hugh en Isobel keken vol ontzag naar Camilla; naar haar glanzende, dansende, rossige haar, naar de lichtroze pashmina die achteloos om haar getrainde lichaam viel, naar de ringen om haar gemanicuurde vingers en de belletjes op haar mooie sandalen. Ze hadden nog nooit zo’n blikvanger gezien. Zelfs Estelle de Villiers met haar hoge haar en pailletten kon hier niet aan tippen. Ze staakten hun gekrijs en verdrongen zich rond Camilla.

Ella, die heel tactiel is, aaide de beeldige pashmina met haar groezelige vingers. ‘Zacht, net mijn beertje.’

Camilla glimlachte. ‘Die heeft je mammie voor me uit New Delhi meegebracht toen ze nog gezagvoerder was van een vliegtuig, een bemanning en tweehonderd passagiers.’ Ze richtte zich tot mij. ‘Dat zal nu wel een eeuwigheid geleden lijken?’

Hugh wreef intussen met zijn gezicht langs de pashmina, waarop hij een slakkenspoor van stof en snot achterliet. ‘Zacht, net Deekie.’

‘Deekie?’

‘Zijn slaapdekentje.’

Isobel kauwde op Camilla’s mooie kofferset.

‘Zullen we gaan?’ zei ik voordat ze het zou merken. Ik tilde Isobel in haar rugzitje, gespte haar in en hees haar op mijn rug. Ik had vanaf het begin geprobeerd net als Violet de baby’s met een dunne handdoek op mijn rug te binden, maar het was nooit een succes geworden. Mijn achterwerk was, zoals Violet vriendelijk had opgemerkt, gewoon niet groot genoeg om het gewicht van een baby te dragen. Het compromis van de blanke Afrikaan was een rugzitje; Game had altijd een voorraadje voor jonge moeders.

‘Kinderen, zet je hoed op. Tante Camilla geeft Ella en Hugh een hand. Geef je tante Camilla een hand, Hugh. Hugh, zet je hoed op.’

Ik ging de anderen voor de aankomsthal uit en de verblindende middagzon in.

‘Je hoed, Hugh!’ riep ik. ‘Ik heb ogen in mijn rug, Hugh.’

Camilla verschikte haar dure designzonnebril en keek toe hoe ik de kinderen in hun zitjes achter in de Range Rover gooide. Ik moest weer de gebruikelijke strijd met Hugh voeren, die het leuk vindt om me te schoppen wanneer hij wordt ingegespt.

‘Ophouden, Hugh. Niet schoppen. Hugh, ophouden met schoppen, anders bind ik je benen aan elkaar vast.’

Camilla wachtte zwijgend tot ik alle gespen dicht had. Toen stapte ze voor in de auto en zei: ‘Merk je zelf wel dat je alles minstens twee keer tegen hem zegt? ‘Zet je hoed op, Hugh. Hoed op, Hugh. Hugh, zet je hoed op!’’

Ik schonk melk uit een thermosfles in drie flesjes en draaide de spenen erop.

‘Geef die even voor me door naar de achterbank. Alle drie eentje. En geef Ella het roze beertje, Hugh het blauwe dekentje en Isobel dat smoezelige T-shirt met Mile High Club erop.’

‘Gebruikt ze jouw T-shirt als knuffel?’

Ik startte de auto. ‘Ik heb er vannacht in geslapen. Ze vindt het lekker om de moedermelk te ruiken.’

We volgden de rechte weg vanaf het vliegveld en binnen vijf minuten waren alle drie de kinderen in slaap gevallen, zodat ik mijn zus eindelijk eens goed kon bekijken. Ze was beeldschoon, natuurlijk, en duur en gepolijst en perfect verzorgd. De petemoei die bij onze gezamenlijke doop was geweest en mij het vermogen had gegeven te fokken als een konijn, had Camilla al het andere toebedeeld wat ze maar kon bedenken, inclusief een goed stel hersens, sexappeal en rijkdom. Het pleitte voor Camilla dat ze al die gaven ten volle had benut. We waren een eeneiige tweeling, maar ze zag er tien jaar jonger uit dan ik. Ze had een goede baan, een goede man en een goed banksaldo. Ze kon alles laten vallen en naar haar zus aan de andere kant van de wereld vliegen als ze daar zin in had. Camilla bofte maar.

Toch had mijn zusje iets verdrietigs. Een gespannen lusteloosheid. Haar beeldige gezicht stond levenloos. Zo had ze er ook uitgezien toen haar eerste twee huwelijken mis begonnen te lopen. Kon ze James Snotter nu al beu zijn?

‘Bel James om te zeggen dat je goed bent aangekomen,’ raadde ik haar aan toen we thuis waren en haar bagage uit de Range Rover hadden geladen. ‘Doe het nu, voordat de kinderen wakker worden. Ze vinden het enig om in het slaapkamertoestel te schreeuwen als ik aan de telefoon zit.’

Camilla schokschouderde.

‘James werkt nu,’ zei ze achteloos. ‘Nu maar niet. Later misschien.’

Ik wist dat het ontzettend stom van me was, maar zodra Camilla onder de douche stond, belde ik de praktijk van Shirley Smith.

‘Ik wil graag een afspraak maken met dokter Smith. Heeft ze nog een plekje?’

‘Het spijt me, mevrouw, maar dokter Smith is naar een tandartscongres in Johannesburg. Ze komt maandag pas terug. Is het dringend? Zal ik voor u kijken of dokter Mandela nog tijd voor u heeft?’

‘Nee, dank u, ik wacht wel tot maandag. Zoveel pijn doet het niet.’

Camilla’s spontane bezoek begon niet goed. Ten eerste was er een probleem met de melk.

‘Heb je geen verse melk?’ vroeg ze toen ik haar een kop thee gaf.

‘Geen verse melk. En ook geen bacon. Er heerst al maanden mond-en-klauwzeer in Transvaal. We moeten gesteriliseerde melk drinken. Je went er wel aan.’

Camilla trok haar neus op. ‘Dat lijkt me niet waarschijnlijk,’ zei ze na het eerste slokje.

Ten tweede was er het probleem met de zwerfhond aan de andere kant van de straat. Ze gooide er een steen naar.

‘Waarom doe je dat nou?’ zei ik, want ik voerde de hond als Violet niet keek. ‘Hij doet je toch niets?’

‘Hij blafte.’

Vervolgens schold ze het vrolijke bedeljongetje bij de Village Spar uit dat me altijd om geld vroeg.

‘Maar hij spaart voor een kombi. Hij wil taxichauffeur worden als hij groot is. Het lijkt me goed hem in zijn ambitie te steunen.’

Toen kreeg ze een driftaanval in het postkantoor omdat de mevrouw achter de balie ons en de tien mensen voor ons in de rij liet staan terwijl zij haar thee dronk en een mobiel kletsgesprek met een vriendin voerde. ‘Ai-ie!’ riep de postmevrouw in antwoord op Camilla’s gestamp met haar voeten, het zwaaien met haar hoofd, het wijzen en de schuttingtaal, maar ze hielp ons er niet sneller om.

‘Waar haal je het geduld vandaan?’ zei Camilla verwijtend toen we eindelijk klaar waren in het postkantoor en weer in de Range Rover stapten.

‘Welkom in Afrika.’

En toen ging ze te ver. Tot mijn grote schaamte foeterde ze Violet uit omdat die haar pashmina bij de kookwas had gestopt, waardoor hij was gekrompen tot het formaat van een hoofddoekje.

‘Je zult haar je excuses moeten aanbieden. Als je dat niet doet, pakt ze haar biezen en gaat ze terug naar Gweta, en dan zul je de rest van je tijd hier zelf moeten wassen en strijken.’

‘Er moet iets met haar zijn,’ vertrouwde ik Margaret toe in het zwembad van de Britse consul, dat ‘s winters werd verwarmd. Het is heel luxe bij de Britse consul.

‘Waarom moet er iets met haar zijn? Omdat ze een steen naar een zwerfhond heeft gegooid? Omdat ze een irritant straatjoch heeft uitgescholden? Omdat ze woest is geworden in het postkantoor? Dat heb ik zelf ook allemaal wel eens gedaan. En ik lust ook geen houdbare melk.’

‘Ze had niet tegen Violet mogen schreeuwen.’

‘Ik vind dat ze zich nog heel knap heeft ingehouden. Ik had Violet wel kunnen wurgen als ze mijn pashmina had gekookt.’

‘Maar het is maar een sjaal en ze heeft er thuis nog zes.’

‘Zes? Echt?’ Margaret keek met een nieuw respect naar Camilla, die aan het crawlen was. ‘Allemaal verschillende kleuren? Bij elke outfit een? Waar heeft ze die vandaan?’

‘Ik heb ze voor haar in New Delhi gekocht toen ik nog vloog.’

‘Camilla boft maar. Had ik maar zo’n zus als jij.’

‘Violet zegt dat ze haar vanochtend achter de waslijn heeft zien staan huilen. Camilla huilt nooit stiekem. Alleen maar krokodillentranen in het openbaar om de aandacht te trekken. Ze moet echt diep ongelukkig zijn.’

‘Misschien is ze in een doorn getrapt,’ opperde Margaret praktisch, ‘met die stomme teenslippers die ze per se aan wil. Ze wist toch dat ze laarzen had moeten meebrengen?’

‘Ja, natuurlijk. Ze is hier al eerder geweest. Maar ze zegt dat ze dan belachelijk bruin wordt. Ze krijgt bruine benen, maar haar voeten blijven wit.’

‘Ze komt er nog veel belachelijker uit te zien als ze een slangenbeet of een schorpioenensteek oploopt en haar been eraf moet,’ zei Margaret hardvochtig.

Het lukte Margaret niet me ervan te overtuigen dat de voor haar doen vreemde driftbuien van mijn zus aanvaardbaar waren onder moeilijke omstandigheden. De petemoei die Camilla een goed stel hersens, sexappeal en rijkdom had gegeven, had haar ook verfijnde manieren toebedeeld, waar ze haar hele leven blijk van had gegeven.

‘Ja, ja, natuurlijk wil ik met je trouwen, Adam. Wat lief dat je het vraagt,’ drie jaar later gevolgd door: ‘Het spijt me dat je me lastig vindt, Adam. Ik vind het heel erg. Geef me alsjeblieft een scheiding, dan zal ik je nooit meer pesten.’

Als Camilla chagrijnig deed, moest er echt iets mis zijn.

Mijn kinderen waren de enigen die niet door Camilla’s scherpe tong werden gestriemd.

Camilla stond er niet om bekend dat ze van kinderen hield, maar ze verwende en aanbad Ella, Hugh en Isobel, ook al hielden ze niet op eisen aan haar te stellen, vooral Ella. ‘Kom je mijn bips afvegen, tante Cam?’ kweelde Ella. ‘Ik heb een drol gedaan,’ en tante Cam spoedde zich naar haar toe om assistentie te verlenen.

‘Flesje, tante Cam,’ zei Ella en haar flesje werd zonder een klacht volgeschonken.

‘Schommel, tante Cam,’ zei Hugh en ze duwde hem zo lang op en neer dat hij uiteindelijk in de autoband in slaap viel.

Ze was geweldig met de kinderen. Niets was haar te veel moeite. Het enige wat ze niet wilde, was ook om halfzes ‘s-ochtends opstaan.

‘Halfzes is het holst van de nacht! Je moet wel uitgeput zijn! Geen wonder dat je er zo beroerd uitziet!’

‘Zo erg is het niet. Je went er wel aan.’

‘Ja, zoals de soldaten in de Eerste Wereldoorlog aan de loopgraven gewend raakten!’

‘Ik weet dat ze vroeg wakker worden, maar ze gaan ook vroeg naar bed. Op die manier hebben Will en ik nog wat tijd samen als hij ‘s-avonds uit zijn werk komt.’

‘Heb je verduisteringsgordijnen geprobeerd?’

‘Natuurlijk. We hebben dikke dekens voor de ramen in de slaapkamers gehangen, maar het maakt geen verschil. Ze worden van het kleinste sprankje licht wakker. Of van het zwakste geluid. De zwerfhond aan de overkant die blaft, een haan die kraait, een auto die toetert, het is genoeg om Isobel weer om een voeding te laten jammeren.’

‘Dus jij staat samen met de kinderen om halfzes op. En dan?’

‘Ik doe ze in bad. Ik geef ze een flesje melk. Ik geef ze toast en pap. Dan zet ik thee voor Will, die om halfzeven opstaat, en dan kruip ik weer in bed en geef ik Isobel de borst.’

‘Is er een reden waarom Will niet om halfzes met ze kan opstaan? En een kop thee voor jóú zetten? Of heeft hij gemakshalve die fantastische toespraak op de avond voor je bruiloft maar vergeten, toen hij zei dat hij niet met je wilde trouwen als je zwanger, blootsvoets en aan het aanrecht geketend zou eindigen?’

‘Dat valt wel mee.’

‘Nou, als ik ook maar vijf minuten voor acht uur wakker word,’ zei Camilla dreigend, ‘ben ik de rest van de dag net een beer met een zeer hoofd.’

Ik stond dus om halfzes met de kinderen op en hield ze uit de buurt van tante Cams slaapkamer. We wasten en droogden ons stilletjes bij de gaspit in de keuken. De kinderen kregen hun ontbijt, ik laadde ze in de Range Rover en we brachten samen Ella naar de peuter school (en Ella plaste niet in haar broek, huilde niet, spuugde niet naar tante Jean en ging al helemaal niet in haar barbiepyjama naar school). Op de terugweg gingen we naar de Village Spar om vers brood te halen, en naar Crotone de slager om vers vlees te halen, en we waren weer terug in Tlokweng voordat tante Cam om acht uur verdwaasd en nog half slapend uit haar bed kwam. ‘Ik heb altijd gehoord,’ zei ik plagerig, ‘dat hoe meer slaap je krijgt, hoe meer slaap je nodig hebt.’

Sommige mensen hebben het talent met hun intieme vragen ontboezemingen los te krijgen.

Mammie heeft er een gave voor. Als kind sloeg ik haar met bewondering en verbijstering gade tijdens kerkmiddagjes. Ze koos haar slachtoffer en ging naast hem zitten met een schaal fifteens en toffeezandgebak. Na wat inleidend gebabbel over het weer en het ploegen kwam opeens zijn hele levensgeschiedenis als een lawine naar buiten en problemen waarvan hij misschien niet eens bewust besefte dat hij ze had, werden aan mijn moeder voorgelegd.

‘Waarom kies je altijd mannen, mammie?’

‘Om twee redenen. Veel mannen leven in stille wanhoop; ze denken dat het niemand iets kan schelen. Dan komt de domineesvrouw naast zo iemand zitten, we babbelen wat en eerlijk gezegd denken ze dat God me heeft gezonden om hulp te bieden.’

‘En de tweede reden?’

‘Anders zou er nooit iemand met me flirten…’

Mammie was zo’n succes als officieuze filosoof en vriendin op de kerkmiddagjes, dat ze toen ze Camilla en mij had grootgebracht weer ging studeren om echt therapeut te worden. Nu heeft ze een praktijk in een van de tochtige slaapkamers van de pastorie en moeten haar cliënten haar opbellen, een afspraak maken en betalen. Als ze thee wil, stuurt ze pappie een e–mail. Zie je over 5 min. in de keuken. Zet water op, mailt ze hem en hij mailt terug: Schikt dat me wel?

Mij ontbreekt het aan het talent voor goedbedoelde nieuwsgierigheid van mijn moeder. Het enige wat ik kon doen, was voor gunstige omstandigheden zorgen en hopen dat mijn zus haar problemen zou spuien.

‘Ik heb een tafel voor ons gereserveerd bij Swiss Chalet. Dorothy wil wel op de kinderen passen. Ga je met me mee?’

‘Alleen als ik je kleren mag kiezen.’

‘Zo erg loop ik er toch niet bij?’

‘Wel waar. Heb je wel enig idee hoe vaal je eruitziet, Francesca?’

O, wat was het leuk om me op te doffen voor een etentje met Camilla! Want de petemoei had haar uiteraard ook een onberispelijk gevoel voor kleding toebedeeld.

‘Goh, je ziet er fantastisch uit,’ zei ik. ‘Terwijl het zo’n simpele outfit is. Gewoon een zwarte broek met een zwart truitje.’

‘Dit is een bedrieglijk simpele outfit. Dat truitje heeft een fortuin gekost.’

‘Will zegt dat ik net een spin ben als ik zwart draag, helemaal als ik me met zwarte eyeliner en mascara opmaak.’

‘Het is me opgevallen dat je dat niet meer doet.’

‘Ik moest ermee ophouden toen Ella nog klein was. Mijn tepels deden zo’n pijn dat de tranen me in de ogen sprongen wanneer ik haar aanlegde. De mascara en eyeliner stroomden meestal over mijn wangen. Op alle babyfoto’s van Ella sta ik als Ozzy Osbourne.’

Camilla hield me een verrukkelijke, groene, schuin geknipte jurk met doorschijnende vlakken voor. ‘Pas deze eens?’

Ik wurmde me in de jurk. ‘Was deze maar niet hier. Er blijft niets van over…’

De jurk zat me als gegoten, maar reikte amper tot mijn knieën.

‘Wat jammer! Hij is te kort.’

Camilla was opgetogen. ‘Wat ben je toch een oud wijf! Je hebt veel te lang in het Midden-Oosten gewoond en in een vormeloze kaftan gelopen. In de rest van de wereld worden de schouder en de knieschijf niét als zondige lichaamsdelen beschouwd, hoor.’

Ze bood me een paar kniehoge laarzen van kreukvelours aan.

‘Die heb ik bij die jurk gekocht. Wat vind je?’

Ik voegde er een prachtig fijn gesponnen, wollig groen vestje uit haar bagage aan toe.

‘De Afrikaanse winteravonden zijn ijzig koud. Als onze tafel niet bij de haard staat, bevries ik.’

‘Doe dat dubbele parelcollier erbij, en die oorknopjes met parels.’

‘Je mooie? Die je van James Snotter als huwelijkscadeau hebt gekregen?’

Uiteindelijk was ik in de kleren gestoken.

‘Uitstekend! Ik wist dat die combinatie jou beter zou staan dan mij. Je gezicht heeft iets ouderwets, iets tijdloos. Het past bij de eenvoud van een parelcollier. Parels staan me niet—bij mij past alleen de kille schittering van diamanten…’ Ze pakte twee dunne, slappe slierten van mijn haar. ‘Ik ben bang dat we weinig aan je haar kunnen doen. Ik kan wel zien dat je geen crèmespoeling meer gebruikt! Het zou misschien het beste zijn om het allemaal af te scheren en opnieuw te beginnen.’

‘Dat vind ik nogal drastisch…’

‘Laten we er wat mousse in doen voor het volume en het dan in een wrong leggen…Ik zal mijn haar ook opsteken…’

Toen waren we eindelijk klaar. Camilla inspecteerde me met klinische blik. ‘Die kleur staat je fantastisch. Jammer dat je geen passpiegel hebt om jezelf te bewonderen.’

Ella was diep onder de indruk. Ze had haar moeder nog nooit als vrouw verkleed gezien. ‘Assepoester!’

Camilla was het met haar eens. ‘Je moeder is net Assepoester. Alleen jammer dat de knappe prins haar nu niet kan zien. Vanavond lijk je bijna op het meisje met wie hij is getrouwd, Francesca.’

‘Zo mooi? Laten we op weg naar Swiss Chalet even naar Game gaan, dan kan ik mezelf in een passpiegel bewonderen!’

‘Laten we naar Game gaan,’ zei Camilla, ‘en een passpiegel kopen.’

Toen Dorothy aankwam en mijn tweelingzus en mij piekfijn opgetut zag, zei ze: ‘Het is echt verbazend hoe jullie op elkaar lijken nu jullie kleding van dezelfde kwaliteit dragen, en opgestoken haar. Ik vind het ook verbazend dat jullie precies hetzelfde figuur hebben, terwijl Francesca drie maanden zwanger is. Ben jij ook zwanger, Camilla?’

Ik keek mijn tweelingzus verbaasd aan. Kon ze zwanger zijn? Het zou in elk geval een verklaring zijn voor die vreemde stemmingswisselingen…

Er sprongen twee tranen in Camilla’s ogen. ‘Een tien voor je opmerkingsgave, Dorothy.’

Dorothy glimlachte. ‘Waar is Will?’

‘Die logeert in Johannesburg,’ zei Ella. ‘Zonder mammie.’