HOOFDSTUK 11

In Swiss Chalet aangekomen bestelde ik een fles wijn. Een rode Zuid-Afrikaanse wijn die Kanonkopt heette.

Camilla trok verbaasd haar wenkbrauwen op, want ik moet al mijn hele leven overgeven van alcohol. Onze vrome ouders hadden geen drank in huis zolang wij klein waren, dus het probleem drong pas in volle omvang tot me door toen ik naar de universiteit ontsnapte. Daar moest ik al mijn pogingen om bij de rest te horen opgeven, aangezien een avond uit met studiegenoten er altijd op uitdraaide dat ik met mijn hoofd in iemands wc-pot zat te braken.

‘Zeg nou niet dat je van je allergie voor alcohol bent genezen!’

‘Was het maar waar,’ zei ik spijtig. ‘Maar waarom zou je naar het buurland van een van de beste wijnproducenten van de wereld gaan als je er toch niet van kunt drinken?’ Ik wees naar het etiket. ‘Volgens pastor Bruce, mijn Zuid-Afrikaanse connectie, is dit de beste wijn die ze hebben.’

Camilla proefde langzaam. ‘Is hij je pastor? Adam Robinson en ik hadden het misschien langer volgehouden als hij niet zo schijnheilig had gedaan over drank. Hij zei dat drinken zijn ‘getuigenis voor de gemeenschap’ zou bezoedelen. En weet je nog wat een scène hij schopte over de Bijbellezingen bij onze huwelij ksplechtigheid? Ik wilde dat vers over hoe Jezus water in wijn veranderde bij een trouwerij, maar Adam vond het ‘ongepast’, dus werd het dat vers over de liefde die lankmoedig is. Hoe profetisch.’

‘Kroniek van een aangekondigde echtscheiding?’

‘Trouw nooit met een man die er verheven principes op nahoudt. Die mannen zijn duivels moeilijk om mee te leven.’ Ze glimlachte naar me en nam nog een genietende slok. ‘Ik bedoel, jij drinkt ook niet, maar jij leest anderen toch niet de les?’

‘Mijn onthouding is absoluut niet leuk. Ik verveel me al twintig jaar op feestjes en tegen de tijd dat iedereen in de olie is en om zijn eigen niet-leuke grapjes lacht, voel ik me buitengesloten. Alleen is het alternatief net zo gruwelijk. Weet je nog, toen ik op mijn trouwdag dat glas champagne had gedronken?’

(Het glas champagne in de auto van de kerk naar onze provisorische receptie in de douairièrewoning had destijds een heel romantisch idee geleken. Nog geen tien minuten later, toen de schitterende auto door de hekken naar het huis zoefde, moest ik mijn hoofd door het raampje steken en braakte ik de champagne uit waar onze gasten bij stonden.)

Camilla had eindelijk diep genoeg in de fles gekeken om niet meer te klagen over de trage bediening.

De steak werd gebracht. Ik waagde het erop en vroeg: ‘Waarom ben je naar Botswana gekomen, Camilla? Heb je ruzie met James?’

Camilla had geen enkele aansporing nodig—het kwam er als een stortvloed uit…

Ik kan niet met je praten als je zo doet,’ zei James Snotter met zijn pompeuze stem.

Camilla beet op haar onderlip. ‘Hoe doe ik dan, James?’ James weigerde naar zijn opgewonden, ongelukkige vrouw in zwarte beha, kousen, jarretelgordeltje en zwarte hoge hakken te kijken. Het ‘verkleedpartijtje’ was zijn idee geweest.

Mijn verjaardagscadeautje,’ had hij tegen haar gezegd. Het was weer eens wat anders dan een kostelijke maaltijd in pak bij The Rainbow’s End. Met daarna wat vettig gefoezel en geconstipeerd gehijg onder de dekens.

Alleen had hij waarschijnlijk bedoeld dat ze een mooie jurk moest aantrekken voor een aangename gezamenlijke maaltijd.

Toen hij uit zijn werk kwam, had hij Camilla in dun, door schijnend zwart chiffon aangetroffen. Ze had hemglimlachend en zonder een woord naar een woonkamer geleid vol flakkerende kaarsen, met een brullend haardvuuren muziek die hij niet kende. Met een ondeugende twinkeling in haar ogen had ze hem een glas aangereikt.

Drinken,’ droeg ze hem op en terwijl hij dronk (hij had nog nooit zoiets geproefd) begon ze hem uit te kleden, langzaam kronkelend op de maat van de muziek.

Heb je gedronken?’ vroeg hij, maar ze legde hem het zwijgen op met haar hete, vochtige mond.

Haar sterke, behendige vingers hadden snel de gesp van zijn riem en zijn gulp opengemaakt. Toen zijn broek als een plasje rond zijn enkels lag en zijn onderbroek bol stond, was ze uit het doorschijnende zwarte chiffon geglipt, had hem zacht op de bank geduwd en was boven op hem geklommen.

Nou, hij had geen nee gezegd, dat niet, natuurlijk, hij was tenslotte een man en zij was zijn vrouw, maar de hele opwindende episode zat hem toch niet lekker. Ja, hij wist dat Camilla twee keer eerder getrouwd was geweest, maar een van die keren was met een dominee geweest en het was onwaarschijnlijk dat ze die standjes van Adam Robinson had geleerd. Het moest de schuld van Sam Dawson zijn. Echtgenoot Nummer Twee. Lid van de club.

James maakte deel uit van de zorgsector en haatte niet bewust iemand, maar op dat moment haatte hij Sam Dawson en de club zo hartgrondig dat hij het kon proeven.

Vies,’zei hij toen ze eindelijk klaar waren, ‘je bent vies.’

Blijven of weggaan? dacht Camilla.

En aangezien ze Camilla was, besloot ze weg te gaan.

‘Even voor de duidelijkheid: je echtgenoot maakte ruzie met je omdat zijn verjaardagswip te lekker was?’

‘Ja.’

‘En hij vindt opwindende seks met zijn vrouw vies?’

‘Ja.’

‘Hoe lang zijn jullie nou getrouwd?’

‘Bijna vier jaar.’

‘En dat was de eerste keer dat je opwindende seks met hem had?’

Camilla keek me argwanend aan. ‘Waar wil je naartoe?’

‘Wat hebben jullie de afgelopen vier jaar in bed uitgespookt?’

Camilla schokschouderde. ‘Niets om over naar huis te schrijven.’

‘Dat is niets voor jou. Heb je al weer echtscheiding aangevraagd? Op grond van onredelijk gedrag?’

Camilla schudde haar hoofd. ‘Nog niet. En dat is óók niets voor mij. Tien jaar geleden was ik al aan het eind van de straat geweest voordat je ‘huwelijkstherapeut’ kon zeggen, maar helaas ben ik nu tien jaar ouder. Je weet toch hoe het afloopt met ongetrouwde vrouwen van boven de veertig, hè?’

Er liep een rilling over mijn rug die niets te maken had met de kille Afrikaanse avond.

‘Of ze worden verliefd op God, zoals je vriendin Dorothy, of ze worden verliefd op de man van een ander. En mijn temperament leent zich voor geen van beide.’

Haar bekentenis was een catharsis. De stilte na de storm. De opluchting na het pijnlijke trekken van een kies. Ze ging eindelijk niet meer in zichzelf op en ik kon haar mijn eigen verhaal vertellen.

‘Weet je nog wat tante Gr ace op mijn bruiloft voorspelde?’

‘Dat je leven op je veertigste Kerstmis radicaal zou veranderen? En of ik dat nog weet. Het was bijna net zo grappig als jou dat glas Bollinger zien uitkotsen. Hadden we het maar gefilmd.’

‘Zou ze bedoeld hebben dat ik dan doodga?’

‘Natuurlijk niet,’ zei Camilla vol overtuiging. ‘Als tante Grace het over iemands dood had, was het die van haarzelf. Rond de tijd van jouw huwelijk kreeg ze haar diagnose. Sam Dawson kreeg de onaangename taak het haar te vertellen. ‘Het is baarmoederhalskanker met uitzaaiingen in uw lever en longen. Ik ben bang dat het er niet goed uitziet, mevrouw Walsh.’ Tante Grace vertrok geen spier. ‘Nou, ik ben niet van plan dood te gaan voordat ik de boel op orde heb,’ zei ze tegen hem en het koppige oude mensje leeft nog steeds. Wie had dat kunnen denken?’

‘Ik zou haar thuis moeten opzoeken,’ zei ik.

Camilla glimlachte verdrietig. ‘Wacht er maar niet te lang mee. Ik weet niet of ze de kerstdagen nog haalt. Ze leeft echt in geleende tijd. En ze houdt het niet alleen meer vol op die heupflacon die ze onder haar kussen verstopt.’

‘Hoe bedoel je?’

Camilla mimede het rollen en roken van een joint.

Ik schoot onwillekeurig in de lach. ‘Is tante Grace aan de wiet? Hoe komt ze daaraan? Zeg nou niet dat ze het ook nog zelf verbouwt!’

Camilla schudde haar hoofd. ‘Ik denk dat Alex Flood het voor haar regelt. Hij is altijd bij haar, hij doet haar boodschappen, hij kookt voor haar…Ik weet dat het moeilijk te geloven is, aangezien Alex Flood bijna net zo’n puritein is als jij.’

‘Ik heb pas in de Weekly Telegraph gelezen,’ zei ik peinzend, ‘dat sommige artsen vinden dat terminale patiënten ecstasy zouden moeten krijgen. De bewustzijnsverruimende werking van ecstasy kan mensen helpen over hun angst voor de dood te praten.’

‘O, niet zo somber! Als zij doodgaat, erf jij alles. En de douairièrewoning van Lisglasson is een fortuin waard. Je bent binnen drie kwartier in Belfast en je hebt sir Bobby Flood—Services to Rock Music—als buurman. Het is vast wel een miljoen waard.’

‘Ik heb liever tante Grace dan haar huis,’ zei ik, want tante Grace had me mijn hele leven gesteund, bij elke ruzie mijn kant gekozen en elk besluit dat ik nam toegejuicht, ook als ik ernaast zat.

Hete tranen welden in mijn ogen op en biggelden zwart van de mascara over mijn wangen. Camilla legde haar bestek neer en zocht zonder iets te zeggen een zakdoek voor me in haar mooie, dure handtas.

‘Ik weet niet waarom ik huil. Ik ben nooit zo’n huilebalk geweest. Het zullen de zwangerschapshormonen wel zijn.’

Het was niets voor mij om de moed te verliezen. Ik was die zwangere vrouw die diep en kalm door een gat in de zijkant van haar neus ademde terwijl dokter Dorothy de kanker wegsneed die zich over mijn gezicht verspreidde.

‘Misschien komt het door de zwangerschapshormonen,’ beaamde Camilla, ‘maar het is waarschijnlijker dat het komt doordat je in de Afrikaanse bush woont en er nergens leuke winkels zijn. Daar zou iedereen om moeten huilen…Zelfs ik…’

‘Tranen van zelfbeklag? Jij? Dat betwijfel ik. Jij bent altijd veel vindingrijker geweest dan ik, Camilla. Jij gaat pas huilen als je een listig plan hebt beraamd.’

Ik snoot voorzichtig mijn neus, droogde mijn tranen en at mijn steak.

Swiss Chalet flonkerde in het licht van het haardvuur. Het was een rustiek, charmant restaurant met een simpele vloer, houten tafels en stoelen en een rieten dak. De obers droegen handschoenen. Er kwam er een aanlopen om Camilla’s glas vol te schenken. Ik wuifde door de drukke zaal naar de mammiebende, die veel rumoer maakte aan een van de andere tafels. Estelle de Villiers was er ook bij; ze wuifde terug.

‘Is dat een ver kleedfeestje?’ zei Camilla, die de mammiebende afkeurend opnam. Ik zag aan haar neusvleugels dat ze niet onder de indruk was.

Toen Estelle klaar was met eten, kwam ze naar ons tafeltje toe. Ze zag er heel markant uit in een glanzende, gestreepte blouse met stras op de schouders en een loeistrakke, zilverkleurige spijkerbroek met krokodillenprint. Haar oogschaduw had alle kleuren van de regenboog in de juiste volgorde, van haar neus tot aan haar slapen: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Een andere vrouw had eruit kunnen zien alsof iemand haar twee blauwe ogen had gestompt.

‘Francesca, we hadden het net over je! Dat je er zo mooi uitziet vanavond! Als een sprookjesprinses. Die zwarte eye-liner laat je ogen zo mooi uitkomen!’

‘Dank je, Estelle.’ Ze was een van die zeldzame vrouwen die gul zijn met complimentjes, en ze oprecht menen.

‘Was Will dinsdag snel weer rustig? Zijn gezicht stond zo raar toen hij thuiskwam met Ella die in haar broek had geplast. Ik was bang dat hij op springen stond! Mannen maken zich zo druk om de kleinste onbenulligheden! Bruce was bijvoorbeeld heel boos toen hij zag dat Peter op de wc ging zitten om te plassen. ‘Een man hoort staand te plassen,’ zei hij. ‘Maar Bruce, engel,’ zei ik, ‘dat mannetje is nog te klein om in de pot te mikken.’ Dus Bruce haalde een Bijbel en een telefoonboek, en die legde hij op elkaar. Nu hebben we een trapje in de wc en daar moet Peter op klimmen om te plassen!’

Ik zag Camilla naar haar kijken alsof ze dacht dat ze had gedronken.

‘Will is vanavond zeker thuis?’ vervolgde Estelle. ‘Hij zoent Ella op haar zachte rode bolletje en is dankbaar dat hij zo’n mooi kind heeft gemaakt!’

‘Will zit in Johannesburg,’ zei ik. ‘Er is een soort crisis over het contract voor het ziekenhuis. Hij heeft een bespreking met de opdrachtgever.’

Estelles regenboogogen werden groot van schrik. ‘Maar de opdrachtgever kwam toch altijd hierheen voor besprekingen?’

‘Meestal wel…’

‘Maar Shirley Smith zit in Johannesburg! Bruce kwam haar op het vliegveld tegen en ze zei dat ze naar een tandartscongres in Johannesburg ging!’

‘Estelle, twee plus twee is vier, niet zes!’

Estelle trok een denkrimpel in haar voorhoofd. ‘Engels is niet mijn moedertaal.’

Toen ze naar de tafel van het verkleedfeest terug was, zei Camilla: ‘Wie is Shirley Smith?’

Ik aarzelde. Fataal. Mijn tweelingzus sloeg toe.

‘Heb je Will nog gesproken sinds hij naar Johannesburg is vertrokken?’

Ik schudde mijn hoofd.

‘Je woont in de Afrikaanse bush. Je hebt drie kleine kinderen. Je bent zwanger. Je bent net aan een tumor geopereerd. En je man heeft je al drie dagen niet gebeld?’

Camilla pakte mijn mobieltje uit mijn tas en gaf het aan me. ‘Bel hem op.’

‘Dat kan ik niet,’ zei ik zwakjes. ‘Ik heb geen ruggengraat. Het spijt me.’

Camilla scrolde door de namen. ‘Je hebt wél ruggengraat. Je houdt van je man, dat is het enige wat jou mankeert.’

Ze was bij Wills naam en nummer. ‘Zal ik het dan maar doen?’

Ik knikte. Ik kon geen woord uitbrengen. Ik moest bijna braken van de zenuwen.

Wills telefoon stond niet aan. Wat een opluchting!

De volgende ochtend hoorde ik hoe Camilla Elk en Hugh in haar bed lokte met beloftes van snoep en verhaaltjes. Ik lag op mijn eigen bed Isobel te voeden en luisterde stilletjes hoe mijn zus Ella’s lievelingssprookje, Assepoester, keer op keer voorlas.

Ella kwam naar mijn kamer gedraafd. ‘Ik vind tante Cam héél lief. Zullen we tante Cam houden en pappie terugsturen naar het koude land?’

Camilla kwam ook binnen.

‘Heb je Will al gesproken?’

‘Het is nog een beetje vroeg.’

‘Jij bent toch ook al wakker?’

Deze keer nam Will op. ‘Francesca, waarom bel je me?’

‘Waarom heb jij mij niet gebeld?’

‘Ik heb het druk.’

‘Te druk om je vrouw te bellen?’

‘Het is een lang verhaal,’ zei Will. Hij klonk nu op zijn hoede. Schichtig.

Ella klopte op mijn arm. ‘Pardon, mammie. Pardon, mammie.’ Dat is haar bescheiden manier om te zeggen: schiet op, hang op en geef me wat aandacht. Verderop in de gang, ergens buiten het zicht, zodat ik niet kon zien of hij werd opgegeten door een leeuw of een lolletje maakte, zette Hugh het op een krijsen, wat zijn bescheiden manier is om te zeggen: schiet op, hang op en geef me wat aandacht.

Achtergrondgeluiden. Toch hoorde ik het duidelijk. Een vrouwenstem die zei: ‘Kom weer in bed, Will, dan schenk ik iets voor je in.’

Voordat ik nog een woord kon zeggen, hing Will op.

‘Wat moet ik nou doen?’

‘Bel hem weer op. Zeg dat je die vrouw hebt gehoord. Vraag wie het was. Misschien is er een onschuldige verklaring. Misschien was hij bij zijn moeder.’

‘Zijn moeder woont in Zimbabwe.’

‘Zijn zus dan?’

‘Dood.’

‘Zijn ex-vrouw?’

‘Hij heeft geen ex-vrouw. Voor zover ik weet niet, tenminste.’

‘Bel hem maar.’

Ik belde dus weer. En nog een keer. En nog eens. Wel tien keer. Maar de telefoon werd niet opgenomen.

‘Wat moet ik nou beginnen? Wat zou jij doen?’

‘Je kunt wachten tot hij terug is en je een verklaring geeft, maar je kunt hem ook een koekje van eigen deeg geven. Als hij mijn man was, zou ik mijn koffers pakken en met vakantie gaan. Ik zou hem niet vertellen waar ik was, of met wie. Laat staan of ik nog terugkwam.’

‘Mijn koffers pakken en ervandoor gaan? Is dat niet iets te drastisch? En de kinderen dan? Moet ik die meenemen?’

‘Ik pas wel op de kinderen,’ zei Camilla vrolijk. ‘Zo vangen we twee vliegen in één klap. Ik blijf hier en jij gaat terug naar Ierland met mijn ticket en paspoort. Je kunt naar tante Grace gaan en je pakt het staartje van de uitverkoop mee. Je zou iets aan je haar kunnen laten doen.’

Ik deed mijn mond open om te zeggen dat ik met geen mogelijkheid mijn kinderen kon achterlaten om terug te gaan naar Ierland om wat te shoppen en iets aan mijn haar te laten doen. Toen deed ik hem weer dicht en zei niets.