Voordat Will en ik ‘we’ werden, toen we nog afzonderlijke individuen waren, was ik piloot en Will een Zimbabwaanse aannemer in het buitenland, en we troffen elkaar in Oman als ik daar een tussenstop had. Ik landde op Seeb International Airport, met lodderogen van uitputting en eyeliner, stinkend naar vliegtuigvoedsel en taxfree parfum, en hij wachtte me op, op elk uur van de dag of de nacht, in een korte broek, met een brede glimlach en met de Weekly Telegraph onder zijn arm.
Wills familie van vaderskant woonde al meer dan een eeuw in Afrika. Zijn betovergrootvader was een tijdgenoot van Cecil Rhodes, de beroemde blanke kolonist. Wills moeder was na de Tweede Wereldoorlog als lerares naar Zimbabwe geëmigreerd.
Will zei dat dat het eerste was wat hem aan me was opgevallen: mijn accent. Het was hetzelfde als dat van zijn moeder.
We hadden een flirt in de zon, een vakantieromance: we dronken samen koffie op de luchthaven en dineerden met hummus en tabbouleh in het Crew Hotel, kletsend onder het ontspannende gezoem van de airconditioning. Ik had geen contact met de werkelijkheid als ik bij hem was, en dat beviel me wel.
Tot op een dag het paleis van de sultan klaar was, zijn contract werd beëindigd en hij uit Oman wegging.
‘Ik ga naar Botswana, een ziekenhuis bouwen,’ zei hij en mijn ogen, bedekt met eyeliner en mascara, schoten plotseling vol tranen. We waren een halfjaar samen. Vaak de ‘minimale rustduur’ en soms een heel etmaal, maar nooit een heel weekend. Het stelde niet veel voor, een vakantieliefde, korte ontmoetingen. Telkens weer. We hadden het zelfs nooit over liefde gehad. Daar was nooit tijd voor geweest.
‘Botswana,’ zei ik vrolijk, mijn stomme tranen negerend. ‘In Afrika?’
‘Jij vliegt niet op Afrika, hè?’
Ik was twaalf jaar piloot. Ik was aan veranderingen gewend. Die stomme tranen waren zó weer droog, voordat de eyeliner en mascara strepen op mijn gezicht konden trekken.
‘Zul je me missen?’ vroeg hij.
‘Weet ik niet,’ zei ik.
Mijn besluit om weg te gaan bij Ex-Pat Air, te trouwen en met Will naar Botswana te gaan werd door mijn bemanning met ongeloof begroet.
‘Ik geloof je niet!’ zei Marian, de purser.
Ik kon het zelf nauwelijks geloven. Toen Will me een aanzoek had gedaan en ik het had aangenomen, herhaalde ik in mijn hart wel duizend keer ‘ik ga met Will trouwen, ik ga met Will trouwen’ tijdens de lange nachtvlucht naar Londen, en vervolgens wel duizend keer tijdens de lange dagvlucht terug naar het Midden-Oosten. Toen we waren geland, ging ik regelrecht naar Debriefing om mijn besluit mee te delen, en toen klonken de woorden nog steeds vreemd en onwennig uit mijn mond.
‘Ik zal een ontslagbrief schrijven,’ zei ik. ‘Ik ga maandag nog wel naar Singapore.’
‘Zoals u wilt, captain.’
Er viel eigenlijk niet veel meer over te zeggen. Het huwelijk is een heel gangbaar verschijnsel. De meeste vrouwen maken het ten minste één keer mee en het ene huwelijk is beter dan het andere, zoals voor alles in het leven geldt. Camilla, die met echtgenoot nummer drie was getrouwd, had jaren geprobeerd me een zetje omhoog te geven op de huwelijksladder door me aan een eindeloze reeks steeds hopelozere, minder geschikte mannen voor te stellen.
‘Dit is Fred. Fred is tien centimeter kleiner dan jij en veertig jaar ouder, maar hij heeft al zijn tanden nog.’
‘Dit is Marcus. Marcus is een klein beetje homo, maar je kunt ontzettend met hem lachen en hij is gek op vrouwen in uniform.’
Marian, mijn purser, zag zichzelf ook wel in de rol van koppelaarster. ‘Neem me niet kwalijk, gezagvoerder, maar er zit een miljonair op stoel IA die graag in de cockpit wil kijken…’
Ik had hun beste bedoelingen altijd onverstoorbaar weerstaan en op een dag had ik toevallig beseft dat ik een vrouw van zekere leeftijd was, en vrouwen van zekere leeftijd trouwen niet.
Er moet een regel bestaan dat alleenstaande vrouwen van zevenendertig op de top van een glansrijke carrière ervoor hebben gekozen hun kansen op romantiek op te offeren. Wij hebben onze kans verspeeld. De frissere, minder wanhopige meiden van tien jaar jonger zijn altijd een betere vangst.
Tante Grace was de enige die er niet van opkeek.
‘Zodra ik hem zag, wist ik dat hij geen haring of makreel was.’
(Sinds ik gezagvoerder was, had ze met me de wereld rondgevlogen, eersteklas, als mijn ‘aangewezen echtgenoot’.) We hadden samen de Taj Mahal bekeken, het Empire State Building en de Eiffeitoren. We hadden internationaal geshopt, op elke markt van Bangkok tot Casablanca. Toen we in de soek van Mutrah in Oman stonden af te dingen op de prijs van een decoratieve hoed, had ze Will in het oog gekregen. ‘Moet je zien, Francesca! Dat is nou eens geen haring of makreel!’ Vervolgens had ze gedaan alsof ze in zwijm raakte en was bijna boven op hem gevallen.)
‘Tante Grace, met alle respect, maar ik denk dat je een vis-obsessie hebt.’
Toen mammie een foto van Will zag, zei ze: ‘Nou, Ik denk dat je een verschrikkelijke vergissing begaat.’
‘Ja,’ zei ik geduldig, ‘dat weet ik wel. Ik weet dat jij denkt dat een Zimbabwaanse aannemer van middelbare leeftijd niet goed genoeg voor me is. Ik weet dat je denkt dat hij zijn haar verft. Ik weet dat je vindt dat ik mijn ontslag niet had moeten indienen bij Ex-Pat Air, want ik ben nog maar net tot gezagvoerder bevorderd. Ik weet dat je denkt dat ik krankzinnig moet zijn om met hem naar Botswana te gaan…’ Ik moest even op adem komen. ‘Wil je nog iets aan de lijst toevoegen, mammie?’
Mammie snoof. ‘Ik weet dat je mij maar je saaie oude mammie vindt, met mijn twinset en mijn steunkousen, niet in staat over de grenzen van mijn eigen kleine wereldje heen te kijken, maar Francesca, we weten niets van die man. Jij weet niets van die man. Je hebt zelf toegegeven dat het een vakantieliefde was. Een vakantieliefde is geen garantie voor een gelukkig, geslaagd huwelijk…’
Toen Camilla de foto van Will zag, zei ze: ‘Hij is lang, donker én knap! Waar heb je die op de kop getikt?’
‘Ik ben ervoor naar het eind van de wereld gegaan. Het is alleen jammer dat het zevenendertig jaar heeft geduurd.’
‘Hij is de moeite van het wachten waard,’ zei Camilla. ‘En ik kan het weten, want ik heb heel wat kikkers gekust. Ik ben er zelfs met een paar getrouwd geweest. Een stuk of drie. En niet één daarvan was lang, donker én knap.’ Ze knipoogde. ‘Als je hem ooit zat bent, wil je dan zo vriendelijk zijn hem naar mij toe te sturen en met me van man te ruilen? Je hoeft het hem niet eens te vertellen. Hij merkt het nooit. Ik beloof het.’
‘Foei, Camilla! Je huidige man zou meteen onraad ruiken, en dan heb ik het niet alleen over de tatoeage.’
Camilla had James Snotter, haar huidige echtgenoot, leren kennen toen ze net gescheiden was van nummer twee en dus heel kwetsbaar en onzeker was. James was een verstandige, onverstoorbare man die golfte en elke avond aardappels at. Hij was precies het soort man dat grillige vrouwen wordt aangeraden; hij was nuchter, degelijk en ouder dan Camilla. Hij was echter ook lelijk, hij gebruikte de woorden ‘in wezen’ in elke zin en hij was zo pompeus dat ik dacht dat het een grap was toen ze een relatie met hem kreeg.
‘Had je saai en verstandig niet al geprobeerd? Hoe lang heb je het met Adam Robinson volgehouden?’
‘Je hebt gelijk. Dat was geen succes en dat wordt dit ook niet.’ Toen ontdekte ze dat ze zwanger was en voordat je ‘moet je’ kon zeggen, waren Camilla en James Snotter getrouwd.
‘Gewoon een grapje van Camilla,’ zei mammie loyaal toen Camilla erop stond in het wit te trouwen en eiste dat James een gelofte van gehoorzaamheid aan haar zou afleggen.
‘Weet je zeker dat ze het grapje niet te ver doorvoert?’
‘Schaamteloze griet,’ zei tante Grace genadeloos. ‘Ze moet de aandacht weer trekken, zoals gewoonlijk. Het is jouw schuld, Madeline. Je had haar niet zo moeten verwennen.’
Het was de week voor mijn bruiloft. Ik was terug uit het Midden-Oosten. Mijn handen waren op de traditionele Arabische manier met henna beschilderd voor de huwelijksplechtigheid; mijn bruidsjurk lag opgevouwen in mijn kledingkoffer; ik had geen trouwring, dus had mijn bemanning gezamenlijk een imitatie Cartier-liefdesarmband voor me gekocht in de goudsoek in Bahrein. Mijn allerlaatste vlucht, een retourtje Muscat, was rumoerig verlopen: het rugbyteam van Muscat was aan boord en in het uur dat we op kruishoogte waren, slaagden de meeste leden erin de cockpit te bereiken en daar provocerende grappen te maken over de Mile High Club.
‘Mochten ze willen,’ zei Marian, mijn purser.
Mammie was al sinds mijn landing in een slecht humeur.
Ze had iets tegen de henna op mijn handen (‘ziet er vies uit’). Ze had iets tegen mijn bruidsjurk (‘ongeschikt’) en ze had vooral iets tegen het ontbreken van toeters en bellen bij de trouwerij.
Will zou op de ochtend van het huwelijk uit Oman overkomen met een vlucht van Ex-Pat Air, samen met Marian. Ze zouden op de luchthaven een auto huren. Als er geen vertragingen waren, konden ze om twee uur bij de kerk zijn. Na de dienst was er nog tijd voor een kop thee, en dan zouden Will, Marian en ik de huurauto terugbrengen en om zes uur in het vliegtuig naar Heathrow stappen. Marian zou zich weer bij haar bemanning voegen en Will en ik zouden doorvliegen naar Botswana.
‘Die vent wipt even langs om met je te trouwen,’ zei mammie dreigend, ‘om over de rest nog maar te zwijgen. De gastenlijst, de receptie, de huwelijksreis…’
‘Dat zijn allemaal facultatieve extraatjes.’
‘Francesca, wat heb je aan een dochter als je haar niet fatsoenlijk kunt uithuwelijken? Dat geïmproviseer van Will Dallas en jou…Straks denken de mensen nog dat jullie iets te verbergen hebben. Hij heeft zijn moeder niet eens uitgenodigd.’
Ik schoot in de lach. ‘Heb je weer geruchten opgevangen? Zeggen ze dat de domineesdochter zwanger is en halsoverkop moet trouwen? Was het maar waar! Jammer genoeg is Oman niet de juiste plek voor een gepassioneerde romance!’
Mammie stopte haar vingers in haar oren. Zo te zien was ze bijna in tranen.
‘Ik wil het niet horen, Francesca. Je mag dan zevenendertig zijn en twee keer om de wereld zijn gevlogen, je bent nog altijd onze dochter en we zouden het fijn vinden als je op een fatsoenlijke manier trouwde.’ (‘Fatsoenlijk’ hield in dat Will door zijn knieën ging om me een aanzoek te doen en mijn vader om mijn hand vroeg. Het hield speciale trouwschoenen in, honderd gasten en een ruzie met mammie over mijn smaak op het gebied van trouwpsalmen—mammie vond ‘Strijd de goede strijd’ niet geschikt voor een bruiloft.)
‘Ik weet dat je geen trots kent, Francesca. Ik weet dat het je niet kan schelen wat andere mensen over je denken. Ik weet dat je je doof houdt voor de geruchten. Maar het is wreed dat je het gewijde instituut van het huwelijk bespot en mij met de brokken laat zitten.’
Ik zwichtte minzaam.
‘Goed dan, mammie, ik doe er wat toeters en bellen bij! Ik zal mevrouw Murphy vragen haar mooiste taart te bakken. Ik zal Will vragen een paar dagen eerder te komen, zodat je een babbeltje met hem kunt maken en hem kunt vragen of hij eerzame bedoelingen heeft. En als er iemand is die je graag zou willen uitnodigen…’
‘Mevrouw Dawson van de dokter en lady Millicent Flood. Dank je, schat.’
Mevrouw Dawson van de dokter en lady Millicent Flood, mammies beste vriendinnen, waren toevallig ook de moeders van mijn ex-vriendjes Sam Dawson en Alex Flood. Mammie had altijd gehoopt dat ik met Sam of Alex zou trouwen, daar had ze nooit een geheim van gemaakt. Ze was verbaasder dan wie ook toen Camilla met Sam trouwde (haar tweede echtgenoot) en ze was er helemaal kapot van toen dat huwelijk stukliep.
‘Nog één ding, mammie. Camilla en ik trekken niet hetzelfde aan op mijn trouwdag.’
Het was geen grapje. Bij Camilla’s eerste twee bruiloften Jiad mammie ons overgehaald hetzelfde te dragen. De eerste keer, toen we twintig waren, droegen we een eenvoudige witte jurk met lange mouwen en viel ons haar los en golvend om ons gezicht. De tweede keer, toen we vijfentwintig waren, droegen we allebei een mondain crèmekleurig pakje en een identieke wrong in ons haar. De foto’s waren natuurlijk fantastisch, maar, zoals Camilla zelf zegt, de huwelijken hadden meer kans van slagen gehad als de bruid en de bruidegom fantastisch op de foto’s had gestaan. Ze nam dus geen risico toen ze met James Snotter ging trouwen.
‘Drie keer is scheepsrecht,’ zei ze, en als mammie er niet op had gestaan dat ik ook op de foto’s kwam, had niemand gezien dat we zussen waren. Een ander kapsel en een paar kilo meer of minder kunnen een schrikbarend verschil maken.
Will legde zich met een minimum aan verzet bij de verfraaide huwelijksplannen neer.
‘Mijn lijden wordt dus gerekt,’ zei hij monter toen ik hem vroeg een paar dagen eerder naar Ierland te komen. Hij was zelfs bereid de avond voor de bruiloft met me naar een speciaal geregelde les ter voorbereiding op het huwelijk te gaan.
‘Wat een goed idee,’ zei hij ernstig toen mammie tijdens de lunch vertelde dat ze de huwelijksdeskundige van de kerk had overgehaald ons een ingedikte versie van zijn tienweken-cursus voor aanstaande paren te geven. ‘Moeten we een afsluitend examen afleggen? Als ik zak, mag ik dan niet met Francesca trouwen?’
Camilla gniffelde. ‘Je weet toch dat hij tegen jullie gaat zeggen dat de man het hoofd van het gezin is? En dat de plaats van de vrouw thuis is? En dat de vrouw de plicht heeft haar echtgenoot te gehoorzamen, vlekkeloze maaltijden te bereiden, het huis brandschoon te houden, zachte muziek aan te steken en subtiele kaarsen te laten spelen wanneer hij ‘s-avonds uit zijn werk komt? En als de man liever naar het voetbal op tv kijkt dan met je te vrijen, mag je er niets van zeggen…’
Camilla wierp over de tafel een kushandje naar James Snotter, haar huidige echtgenoot, die stilletjes boven zijn glas kraanwater zat te blozen.
‘Misschien haal ik het een beetje door elkaar,’ zei ze liefjes. ‘Ik heb het al zó vaak gehoord.’
In de piepkleine, pijnlijke stilte die volgde, richtte ik al mijn aandacht op mijn salade met blokjes ham en meed mammies ontstemde gezicht zorgvuldig. Mammie denkt dat Camilla’s mislukte huwelijken rumoerige, gênante familiegeheimen zijn en hoe dol ik ook op mijn zus ben, ik ben het met mammie eens dat het niets is om trots op te zijn of tijdens de lunch te bespreken.
‘Nog wat bietjes, Will?’ vroeg pappie.
Will ving mijn blik en schoot in de lach. We keken hem allemaal geschrokken aan. Was hij hysterisch? Stikte hij? James Snotter, die arts is, trok een medisch en bezorgd gezicht.
‘Gaat het, Will?’ vroeg ik angstig.
Will stopte op slag met lachen en zei luid en resoluut: ‘Ik moet ervan uitgaan dat Camilla me maar iets wijsmaakt over de inhoud van die huwelijkslessen, want ik weiger pertinent met Francesca te trouwen als ze de echtgenote wordt die Camilla zojuist heeft beschreven.’
Toen viel er een echt pijnlijke stilte. James Snotter hield op met kauwen, legde zijn mes en vork secuur op zijn bord, bette zijn mond zorgvuldig met zijn servet en keek toen alsof hij klaar was voor een hartstilstand. Mammies mond, die ergens tijdens Wills toespraak was opengezakt, hing nog steeds open.
Will was echter nog niet klaar. Hij richtte zijn pijlen op mijn bescheiden, pretentieloze vader, die steels probeerde een stukje ham tussen zijn tanden vandaan te peuteren.
‘Dominee Simms, bent u het hoofd van dit gezin?’ vroeg hij tartend.
‘Alleen als Madeline het toestaat,’ zei pappie.
De huwelijksles werd afgezegd. Na de lunch zag ik dat mammie zich de trap op haastte naar de werkkamer, gevolgd door pappie met een doos tissues, en ik wist dat ze de huwelij ksdeskundige gingen opbellen om uit te leggen dat we uiteindelijk toch geen gebruik zouden maken van zijn diensten. Ik volgde hen op discrete afstand, net op tijd om te horen dat mammie in een tissue snikte en pappie zei: ‘Ik vind echt dat je hem een kans moet geven. Francesca heeft ons nog nooit teleurgesteld.’
‘Je hebt ze bang gemaakt.’
Will haalde zijn schouders op. ‘Zou kunnen, maar het is toch geen wonder dat de eerste twee huwelijken van je zus op de klippen zijn gelopen als die mannen zulke onnatuurlijke verwachtingen koesterden van het huwelijk?’
‘Will, je weet niet half. Die deskundige, Adam Robinson heet hij, is ook nog eens Camilla’s eerste echtgenoot.’
‘Kan het gestoorder?’ vroeg Will.
‘Adam Robinson was smoorverliefd op haar. Als Camilla zei dat hij moest springen, vroeg Adam in hoeveel sloten. Iedereen dacht dat het een hemels huwelijk zou worden. Adam geven, geven en nog eens geven en Camilla nemen, nemen en nog eens nemen. Maar ze verziekte zijn hele leven natuurlijk en uiteindelijk ging ze bij hem weg. Toen is hij huwelijksdeskundige geworden. Sindsdien is hij zo edelmoedig andere jonge bruidegoms uit te leggen hoe ze kunnen voorkomen dat ze dezelfde fouten maken als hij.’
‘Kan het gestoorder?’ vroeg Will weer.
Onze bruiloft was een verbazingwekkend succes.
Sir Bobby Flood, de man van lady Millicent, bood ons de pittoreske, charmante privé-kerk aan het meer op Lisglasson aan. Het eeuwenoude kerkhof was een tapijt van sneeuwvlokken en onze gasten mochten naar hartenlust confetti gooien (de kerkenraad van First Derryrose had na Camilla’s eerste bruiloft de confetti in de ban gedaan—‘Het geeft zoveel rommel en het is nergens goed voor.’).
‘Wat een bijzondere jurk,’ zei mevrouw Dawson van de dokter toen ze mijn trouwjurk zag. ‘Hij past echt bij je!’
‘Wat een knappe vent,’ zei lady Millicent toen ze Will zag. ‘Ik wil hem ook wel hebben.’
Tante Grace stond erop dat we onze provisorische receptie in haar douairièrewoning hielden (‘De pastorie is zo ongastvrij.’).
Mammie had vreemd ruimhartig ingestemd. ‘Ze heeft zelf geen dochter meer, en ik ben dankzij Camilla al drie keer de moeder van de bruid geweest.’
In alle kamers brandde de open haard en er waren emmers Bollinger-champagne, dankzij lady Millicent en sir Bobby (‘Ik had toch gezegd dat het een goed idee was om ze uit te nodigen?’). Mijn neef Philip nam de foto’s—hij was fotograaf bij de luchtmacht—en wanneer Marian niet met hem flirtte, speelde ze piano in de salon—Ex-Pat Air had een vleugel in de lounge voor eersteklaspassagiers en alle pursers waren vaardige pianisten.
‘Wat hebt u liever, gezagvoerder, ‘Salut d’Amour’ of ‘Strijd de goede strijd’?’
Nadat Philip de officiële trouwfoto’s had gemaakt (van Will in zijn geleende jacquet en van mij in mijn ongeschikte bruidsjurk en van ons samen met de simpele gouden ringen die Marian voor ons uit de goudsoek van Bahrein had meegebracht), bleef mammie Camilla en mij besluipen om ons onverhoeds met haar digitale camera te kieken.
Alleen tante Grace was niet haar gewone vrolijke zelf. Het had de dag van haar leven moeten zijn. Haar beschermeling trouwde met de man die zij met zorg had uitgezocht en ze had een schitterend, bijzonder ongeschikt gewaad voor de bruiloft laten maken bij Fantasy Tailoring in Bahrein, maar in plaats daarvan droeg ze zwart en zei tijdens de toespraken: ‘Francesca’s leven zal volkomen veranderen op haar veertigste Kerstmis. Denk om mijn woorden, Francesca, je veertigste Kerstmis…’
Iedereen lachte erom. ‘Ze zou niets sterkers mogen drinken dan keukensherry,’ zeiden de anderen, maar ik zag dat mammie, die lijkbleek was en heel verdrietig keek, mijn tante in een soort houdgreep nam en haar met zachte hand de salon uit duwde.
‘Wat heeft je tante?’ vroeg Will.
‘Geen idee. Moet ik het haar gaan vragen, vind je?’
Op dat moment kondigde Marian echter aan: ‘Nog veertig minuten voor het vertrek. Gezagvoerder, hebt u alle papieren getekend en is de bagage aan boord?’
Will en ik lieten ons dus met tegenzin naar de pastorie rijden om ons klaar te maken voor ons vertrek naar Botswana.
Mammie ging met ons mee.
‘Gaat het wel goed met tante Grace?’ vroeg ik, want ze had heel beverig en oud geleken toen ik haar een afscheidszoen gaf.
‘Het is Naomi’s verjaardag. Ze zou vandaag veertig zijn geworden.’
In de pastorie aangekomen dwong mammie Will en mij met haar naar de werkkamer te gaan, waar ze een halfuur lang al haar digitale foto’s op de computer vertoonde.
‘We moeten weg,’ zei ik nerveus, want ik had zelfs mijn ongeschikte bruidsjurk nog niet voor iets anders verruild. ‘Het vliegtuig naar Heathrow vertrekt over een uur. Als we niet binnen drie kwartier bij de gate zijn, laten ze ons er niet meer in…’
Will was al begonnen zijn geleende jacquet uit te trekken en schoof stiekem naar de deur van de werkkamer.
‘Wacht even, Will Dallas!’
Zijn kersverse schoonmoeder knipte triomfantelijk met haar vingers naar hem.
Ze had eindelijk de foto gevonden die ze zocht. Van twee naar elkaar gebogen roodharige hoofden, diep in gesprek. Het kwam natuurlijk door de manier waarop hij was gemaakt. Alleen onze hoofden en schouders, zonder opvallend belastende kledingstukken in het kader. Het kwam door de invalshoek, het licht en de manier waarop we onze hoofden schuin hielden. Zelfs ik kon niet zien wie ik was en wie Camilla.
‘Zo, Will Dallas, kun je ze uit elkaar houden?’
Will liet zelfverzekerd zijn blik over de foto glijden.
‘Francesca is die met mijn trouwring om,’ zei hij.