HOOFDSTUK 13

Mijn eerste uur in Ierland ging bijna helemaal op aan het ondertekenen van formulieren en het beschrijven van Camilla’s dure kofferset, die onderweg zoek was geraakt.

‘Kijk niet zo somber,’ zei de vriendelijke vrouw achter de balie. ‘Die koffers zitten waarschijnlijk bij de volgende vlucht. Zodra ze er zijn, sturen we ze met een taxi naar uw huis.’

‘Als ze ooit aankomen.’

Het uur daarop knarste ik door de versnellingen van Camilla’s opzichtige sportwagentje en verwonderde ik me erover hoeveel schone, nieuwe auto’s er op de wegen van Ulster reden.

‘Waarom zou je een tweedehands auto kopen?’ had Camilla uitgelegd. ‘Een nieuwe auto is belastingvrij en gratis verzekerd, en je kunt elke maand afbetalen per automatische incasso.’

‘Heeft tante Grace mijn oude BMW nog?’

‘Vast wel, maar als je het enigszins kunt voorkomen, laat haar dan niet rijden.’

‘Heeft ze brokken gemaakt?’

‘Nog niet.’

‘Waar zit Kathryn in dat sportautootje als ik ergens met haar naartoe moet? Moet ze dan voorin?’

‘Kathryn zit nooit in mijn auto. James heeft een minivan om Kathryn mee rond te rijden.’

Mammie was in de keuken van de pastorie aan het afwassen. Ze had een zomerjurk aan zonder vest of bodywarmer, want de pastorie had eindelijk dubbel glas gekregen. Toen ze me zag, snakte ze naar adem.

‘Camilla, lieverd, wat is er met je gezicht? Ben je aangevallen? Ben je gewond? O, waarom moet Francesca toch in dat gevaarlijke land wonen?’

‘Mammie, ik ben het, Francesca.’

Mammie droogde haar handen aan een theedoek en kneep, plotseling wantrouwig, haar ogen tot spleetjes.

‘Ik geloof je niet. Volgens mij ben jij Camilla, en je bent niet alleen aangevallen en in je gezicht gestoken, je haar is ook nog eens met bossen uit je hoofd getrokken.’

Ik kleedde me dus uit en liet haar zien dat ik geen tatoeage had. Toen geloofde ze me eindelijk, hield op met kibbelen en raakte over haar toeren.

‘Je kunt niet zomaar vakantie nemen van je leven!’

‘Waarom niet? Camilla doet niet anders!’

‘Maar deze keer staat ze in jouw schoenen! Hoe kun je Will met haar alleen laten? Ze heeft alle vriendjes afgepakt die je ooit hebt gehad!’

Ik had geen zin om in de eerste minuut dat ik mijn moeder zag al ruzie met haar te maken, dus zei ik: ‘Ik ben naar huis gekomen om afscheid te nemen van tante Grace.’

Mammies ogen sprongen vol tranen. ‘Die arme tante Grace! Ze krijgt nu een dubbele dosis morfinetabletten en ze weigert glashard naar een hospitium te gaan, het koppige oude mensje. Ik wilde een maand geleden bij haar intrekken, maar ze wilde er niet van horen. ‘Ik zou niet weten wat sneller mijn dood zou worden,’ zei ze. Misschien had ze wel gelijk. Ze is nu in het ziekenhuis, ik moet haar vanmiddag ophalen. We kunnen naar haar toe als jij wat hebt gerust, misschien kun je dat beter bij Camilla doen, dat is rustiger voor je en je moet echt eens goed slapen. Je ziet er verschrikkelijk uit, schat…’

Ik bracht mijn eerste middag in Ierland dus in volkomen eenzaamheid door in de volkomen dubbelbeglaasde stilte van Bluebell Orchard l, het huis dat Camilla had gekocht van de opbrengst van de scheiding van Sam Dawson. Bluebell Orchard 1 was splinternieuw en heel mooi en het overtrof de andere vier grote, vrijstaande huizen op de plek waar ooit wilde hyacinten hadden gegroeid. De slaapkamers hadden een aangrenzende badkamer, er lag parket, er was een dubbele garage en de serre was immens. Je hoefde maar aan een knop te draaien of de centrale verwarming sprong aan en hetzelfde gold voor de droogtrommel, de afwasmachine, de magnetron, de tv, de video en de dvd-speler. Er was een elektrische massagedouche.

Er groeiden geen wilde hyacinten in de tuin, maar de voordeur was blauw geverfd.

Ik dwaalde bedeesd en niet op mijn gemak door de onberispelijke kamers—te min, te eenvoudig gekleed en oververhit in een leren broek en effen T-shirt. Om bij Bluebell Orchard 1 te passen, waar geen stof lag, het glas niet onder de groezelige vingerafdrukken zat, de muren niet vol waren getekend en nergens speelgoed lag om over te struikelen, zou ik een gezicht vol make–up;, een duur kapsel met highlights en Camilla’s geraffineerde, elegante kleding nodig hebben. Hier geen afgedankte theezakjes in de gootsteen, geen vieze kring in het bad, geen verwijtende berg strijkwerk.

‘Mevrouw O’Hara komt elke ochtend twee uur het huis aan kant maken.’

‘Twee uur maar?’

‘Mevrouw O’Hara is elke dag twee uur in elk huis in Bluebell Orchard. Daarom heet het een exclusief project, omdat we onze eigen werkster hebben.’

Aangezien Camilla’s bagage niet kwam, was ik gedwongen achter de spiegelschuifdeuren van de kast in de ouderslaapkamer te rommelen op zoek naar iets geschikts om aan te trekken. Het bleek zelfs zo geschikt te zijn dat toen James Snotter thuiskwam met Kathryn, die hij had afgehaald bij mevrouw Young, de oppas, hij me voor haar moeder aanzag.

‘Heb je een houten giraf voor mevrouw Young meegebracht? Je had het beloofd!’

‘Goeie reis gehad?’ vroeg James terwijl hij langs me heen naar de trap liep.

‘Ik ben Francesca, hoor.’

Het leek James Snotter totaal niet te verbazen dat zijn vrouw naar Afrika was gegaan, daar was gebleven en haar zus in haar plaats had teruggestuurd.

‘O, leuk. Ik zal een waarnemer voor haar aanstellen.’

Hij liep de trap op. Ik keek stom verwonderd naar zijn klimmende achterste. Als hij nog steeds liep te mokken, moest die seks wel héél opwindend zijn geweest.

‘Ben jij mijn nieuwe mammie?’ vroeg Kathryn.

Kathryn en ik gingen in de tuin zitten.

‘Hoe heet die bloem, Kathryn?’

‘Weet ik niet, tante Francesca.’

‘Een madeliefje. En die?’

‘Weet ik niet, tante Francesca.’

Ik hoorde James Snotter boven in zijn aan de slaapkamer grenzende wc plassen alsof hij naast me stond.

‘Een paardenbloem. Wat doe je de hele dag bij mevrouw Young, lieverd?’

‘Eerst doen we onze jas uit. Dan gaan we in de rij op de bank in de keuken zitten en dan geeft mevrouw Young ons ontbijt. En gisteren had ze op mijn mooie jurk gemorst omdat ik mijn mond niet snel genoeg opendeed toen ze zei ‘Kathryn, mond open’, en toen zei ik ‘Mevrouw Young, u hebt op mijn jurk geknoeid en het is een Mini Boden’, en toen zei mevrouw Young: ‘Mini Boden, me reet, Kathryn Snotter. Je doet gewoon je mond open als ik dat zeg, dan wordt er niet gemorst.’’

‘En dan?’

‘Dan gaan we naar de wc. En dan wassen we onze handen. En dan drogen we onze handen. En dan gaan we weer op de bank zitten en dan kijken we naar Dora en naar Maggie en het monster en naar Angelina Ballerina en naar Max en Ruby en naar…’

‘Hou op!’

‘En soms komt stoute Thomas van de bank en dan roept mevrouw Young: ‘Ga nu meteen weer op die bank zitten, Thomas Flemming! Als je valt en een buil krijgt, klaagt je moeder me aan. Op die bank, Thomas Flemming, en verroer je niet!’’

‘Wat doet mevrouw Young terwijl jullie tv-kijken?’

‘Mevrouw Young doet pilates,’ zei Kathryn plechtig. ‘Om jong en mooi te blijven. Wacht, tante Francesca, dan doe ik het voor!’ Ze ging op haar rug in het gras liggen en zwaaide met haar benen in de lucht.

‘James,’ zei ik toen James weer beneden was, ‘gaat Kathryn elke dag naar mevrouw Young?’

‘Niet elke dag. Vijf dagen per week maar. Het is belangrijk dat een kind zich veilig voelt in zijn omgeving, en routine schept een gevoel van veiligheid.’

‘En in de zomervakantie?’

‘Kinderen van onder de vijf hebben nog geen zomervakantie. Ik betaal mevrouw Young om tweeënvijftig weken per jaar op Kathryn te passen.’

‘Ook als Kathryn er niet is?’

‘Kathryn is er altijd.’

James, Kathryn en ik zaten samen een heerlijke diepvriespizza met gekookte aardappeltjes te eten, toen mammies bescheiden autootje op de beklinkerde oprit stopte en mammie uitstapte, schichtig om zich heen kijkend.

Ze stak haar hoofd om de deur van de eetkamer. ‘Dat gemaksvoedsel is echt super,’ verkondigde ze. ‘Francesca, kan ik je even spreken?’

Ik volgde haar bevreemd naar Camilla’s hal met de gesponsverfde terracottakleurige wanden en duur ingelijste Egyptische hiërogliefen van papyrus, sloeg links af de crèmekleurige woonkamer met de plasmatelevisie en salontafel van een Arabische deur in en nam de Amerikaans grenen dubbele deur naar de serre.

‘Die bamboe zwenkstoel heeft zeshonderd pond gekost,’ zei mammie trots.

‘Hij is prachtig. Wil je wat pizza? Of aardappeltjes?’

Mammie schudde haar hoofd. ‘Nee, dank je. Goed, ik heb er de hele middag over gepiekerd en ik geloof dat ik een oplossing voor ons probleempje heb.’

‘Wat voor probleempje?’

‘Francesca, doe niet zo lastig. Je vader is dominee. Je kunt gewoon niet vlak onder zijn neus samenleven met een man die niet je echtgenoot is.’

‘James en ik leven niet in zonde.’ Ik huiverde onwillekeurig bij de herinnering aan zijn geklater in de wc.

‘Ja, dat weet ik wel,’ fluisterde mammie fel, ‘en ik zou ook niet met hem willen slapen, maar je bent gewoon naïef als je denkt dat andere mensen…Pappie zou zijn baan kwijt kunnen raken…’

‘Ik dacht dat pappie met pensioen wilde?’

‘Dat klopt, en hij zou zijn laatste paar zondagen graag zonder schandaal in de kerk willen staan. Je weet hoeveel Camilla’s scheidingen van ons allemaal hebben geëist. Herinner je je de roddels nog?’

‘Volgens mij kun je de roddels alleen horen als je je oren spitst.’ Mammie keek zo somber dat ik zwichtte en zei: ‘Wat was je oplossing?’

‘Tante Grace. Ik weet zeker dat ze het heerlijk zou vinden als je bij haar kwam logeren. Je bent altijd haar lievelingetje geweest.’

Ik keek mijn moeder verbijsterd aan. ‘Wat een uitstekend idee!’

Mammie straalde. ‘Laten we meteen naar haar toe gaan om te horen wat ze ervan vindt.’

‘Mammie en ik gaan naar tante Grace. Mag Kathryn ook mee?’

‘Toe, pappie?’ Kathryn nam de laatste hap van haar pizza en een voorzichtig slokje melk en spartelde van opwinding. James keek op zijn horloge. ‘Zijn jullie voor achten terug? Ze gaat om acht uur naar bed.’

‘Ja, natuurlijk.’

Mammie zwenkte van de landweg de lommerrijke laan naar de douairièrewoning in en manoeuvreerde voorzichtig om de bekende kuilen heen. Een paar jaar eerder had ze tante Grace voorgesteld de laan te laten asfalteren—‘Dan blijven je auto en je voeten veel schoner als het regent’—maar tante Grace, die mij onder vier ogen had toevertrouwd: ‘Asfalteren? Over mijn lijk!’, had bij wijze van protest gedaan alsof ze een hartaanval kreeg. Toen mammie haar voorstelde de enorme ramen van knus dubbel glas te voorzien, had tante Grace pijn op de borst voorgewend, het alarmnummer gebeld en een ambulance laten komen. Ze was zelfs weinig elegant in zwijm gevallen toen mammie voorstelde de oude Aga in de keuken door een gloednieuw, blinkend elektrisch fornuis te vervangen. Nu had ze terminale kanker en mijn door en door moderne moeder had onwillig afstand moeten doen van haar inspanningen om de douairièrewoning te moderniseren.

‘Als ze zich maar gedraagt,’ zei mammie zenuwachtig toen we bij het huis stopten. ‘De laatste keer dat Kathryn er was geweest, riep ze ‘sodemieter op’ toen ze thuiskwam. James was des duivels.’

Tante Grace was op en aangekleed, en ze zat in de keuken in de telefoon te foeteren. ‘Ik kom op de BBC, stelletje rotzakken! Ik ben uitgenodigd voor dat programma over consumentenrechten, hoe het ook maar heet, en ik ga jullie bedriegers aan de kaak stellen. Luister je wel?’ Ze smeet de hoorn op de haak. ‘Dat zal ze leren,’ zei ze voldaan. Toen zag ze mij. ‘Francesca! Wat doe jij hier? Wat ben je vroeg. Ik ben nog niet dood, hoor.’

‘Ik hoorde dat je op de televisie zou komen. Ik ben gek op beroemdheden en ik kwam je handtekening vragen.’

Tante Grace straalde. ‘Ik zal je er alles over vertellen, maar eerst schenk ik mezelf een glaasje in. Zag ik je vervelende, geheelonthoudende moeder net de trap op glippen om de ginfles onder mijn bed te zoeken? Te laat, ik heb hem mee naar beneden genomen. Ik heb hem verstopt en ze vindt hem nooit, ha, ha!’

‘Pappie drinkt niet waar ik bij ben omdat hij dan een slecht voorbeeld geeft, zegt hij,’ zei Kathryn.

‘En mammie?’

‘Tante Francesca is mijn nieuwe mammie.’

‘Geloof me, meisjes,’ zei tante Grace, ‘koop nooit iets in een winkel die alleen maar met prijzen stunt. Ik heb de loterij niet gewonnen. Ik ben nog altijd de zuinige presbyteriaan die ik altijd ben geweest. Alleen ben ik nu een zuinige presbyteriaan die te vaak het deksel op de neus heeft gekregen en tot de onaangename, maar juiste conclusie is gekomen dat goedkoop altijd duurkoop is…’

‘Waar heeft ze het over?’ vroeg mammie, die angstig en met lege handen van haar gin-speurtocht was teruggekomen.

‘Ik ben stervende,’ verklaarde tante Grace plechtstatig. ‘Ik ben stervende en ik heb me erbij neergelegd dat ik weinig aan het tijdstip van mijn dood kan veranderen als dat tijdstip al vaststaat. Het is nu te laat om te filosoferen over de voor- en nadelen van weten wanneer het grootse en verschrikkelijke gebeuren zal plaatsgrijpen. Er is geen tijd voor introspectie. Ik moet nog zo veel doen. Ik moet orde op zaken stellen. Mijn zaken afhandelen. Mijn excuses aanbieden voor kleinigheden. Mijn uitvaart regelen.’

Bij de plannen voor de uitvaart hoorde ook dat tante Grace in haar eigen bed in haar eigen slaapkamer opgebaard wilde worden, met de gordijnen en de ramen open zodat er een briesje van de wei met wilde bloemen naar binnen kon komen, met het album Hellraising Woman van Bobby Flood als achtergrondmuziek. Dan moest ze gecremeerd worden en moest haar as over de wei met wilde bloemen worden verstrooid.

Ze wilde onder geen beding op het kerkhof van Derryrose begraven worden.

Mijn moeder had verbijsterend tactloos geprotesteerd: ‘Is dat geen goddeloze manier om te gaan, Grace? Heb je niet liever een mooie kist?’

Tante Grace had dertig jaar lang de beste bedoelingen van mijn moeder afgeweerd en kat-en-muis gespeeld met mammies pogingen tot rouwbegeleiding. De strijd had haar gehard. En ze wilde niet in een mooie kist in een mooi graf naast Naomi liggen.

Aanval is altijd de beste verdediging. Tante Grace keerde zich met een bijtend sarcasme tegen mijn moeder. ‘Ik vrees dat mijn gezicht niet op jouw kerkhof past, Madeline. Ik kan de eeuwigheid niet onder houtkrullen en plastic bloemen uitzitten.’

(Bij de muur van het kerkhof stonden twee containers en het was pappies taak om die bij begrafenissen tactvol onder de aandacht te brengen van de diepbedroefde nabestaanden: ‘U kunt natuurlijk verse bloemen op het graf zetten, maar bedenk wel dat kunstbloemen minder vaak vervangen hoeven te worden.’)

Pappie zei vriendelijk: ‘Alleen je lichaam komt onder de grond te liggen, Grace, niet je ziel.’

‘Nou, dan maakt het toch niet uit waar mijn lichaam blijft?’

En ze wilde dat ik haar as zou verstrooien.

‘Net als vroeger,’ zei tante Grace (ze was erbij geweest op die vlucht vanuit het zuiden van India toen het landingsgestel bleef steken en we dachten dat we in Abu Dhabi zouden neerstorten en verbranden).

‘En ik heb alles bijna rond, behalve dat verdomd irritante gedoe met de vloerbedekking in de slaapkamer, maar ik heb ze nu te pakken, die charlatans van Big Carpet met hun ondeugdelijke tapijt, hun onafhankelijke inspecteurs en hun dubbelzinnige rapporten. Ik ga ze op tv aan de kaak stellen!’

Tante Grace’ ogen schoten vuur. Kathryns mond vormde een volmaakte O. Ik bedwong de neiging tot applaudisseren.

Mammie kwam met haar armen vol wasgoed van tante Grace uit de tuin terug.

‘Ik heb je bed verschoond toen je in het ziekenhuis was en ik heb een schone pyjama voor je klaargelegd. Zal ik die lakens opvouwen en op de Aga leggen om ze te laten luchten, of zal ik ze meteen door de strijkmachine halen?’

Tante Grace wendde de blik hemelwaarts. ‘Je smoort me met je behulpzaamheid, Madeline.’

‘Zal ik een eitje voor je koken? Zal ik het bad voor je laten vollopen? Wil je een kruik?’

Tante Grace, die er plotseling oud en ziek uitzag, moest bijna huilen. ‘Ik hoef niks.’

Mammie had de lakens opgevouwen. Ze spoelde het gin-glas om. Ze veegde de keukenvloer. ‘Goed dan, maar we moeten nu weg. We hebben James Snotter beloofd dat Kathryn voor achten thuis zou zijn.’

‘Ga maar,’ zei tante Grace zwakjes, ‘en laat mij maar helemaal alleen achter. Een oude, stervende vrouw…’

‘Mag ik later terugkomen?’ vroeg ik. ‘Mag ik bij je slapen? Mammie is bang dat ik een verhouding met James Snotter begin als ik met hem onder één dak slaap.’

Tante Grace leefde op en snoof minachtend in mammies richting.

‘Ik ken je huidige zwager alleen in het kader van zijn beroep en ik moet zeggen dat hij een bijzonder aardige dokter is. Hij heeft me verzekerd dat ik op het eind niet naar een hospitium hoef als ik dat niet wil. Maar echt, je moeder leidt zo’n beschut leven…’

‘Hoe wist je dat ik Francesca was?’ vroeg ik toen we weggingen. ‘Je had niet kunnen weten dat ik uit Botswana zou overkomen. Ik heb Camilla’s kleren aan, ik heb Camilla’s dochter bij me. Zelfs mammie dacht dat ik Camilla was!’

Tante Grace zei: ‘Ik heb nooit begrepen waarom niemand jullie uit elkaar kan houden, Francesca, lieverd. Jij hebt een stralenkrans. Die heb je altijd al gehad, al sinds je een klein meisje was.’

‘Een stralenkrans? Als een engel?’

Tante Grace gaf me een zoen. ‘Tot straks.’

‘Tante Grace heeft een door en door rot huis,’ verklaarde de onberispelijke Kathryn plechtig toen we in de auto stapten. ‘En het ruikt er ook heel raar, hè? Wat was dat voor lucht, tante Francesca?’

‘Ja,’ zei mammie, ‘wat was dat voor lucht? Zou ze tegenwoordig wierook branden?’

Ik schudde argeloos mijn hoofd. ‘Ik zou het werkelijk niet weten. Ik dacht dat het meubelwas was.’