Hoofdstuk 7

Susa aan Henri:

Ik heb de laatste dagen veel nagedacht en wil graag met je praten.

Andrea tegen Susa:

Laat me nu meteen een seks-SMS lezen!

Martin tegen Susa:

Ik wilde je verrassen.

Het vliegtuig naar Valencia is tot de laatste plaats bezet. Naast me probeert een vrouw met een baby het zich zo aangenaam mogelijk te maken. De zweetdruppels staan op haar voorhoofd en ik besluit resoluut om het kind van haar over te nemen. Het is een klein meisje dat naar de naam Babette luistert, met rode wangen, blonde pijpenkrullen en groene ogen, waarmee ze me betweterig aanstaart. De inhoud van mijn tas fascineert de kleine heel erg. We sorteren samen de munten in mijn portemonnee, spelen met mijn sleutelbos, drinken chocolademelk en kijken naar de wolken. De een uur durende vlucht gaat razendsnel voorbij. Voor ik het weet, zijn we al geland. Ik neem afscheid van Babette en haar moeder en loop naar het autoverhuurbedrijf. Andrea komt over een halfuur aan. Ik haal de auto – een vuurrode Fiësta – alvast op en rij rondjes voor de aankomsthal. Dan zie ik mijn zus. Ze ziet er fantastisch uit! Haar donkerblonde haren zijn flink gegroeid en vallen losjes over haar schouders, ze draagt een gebleekte jeans met scheuren, een donkerbruin T–shirt met bijpassend jasje en ze heeft een middelblauwe sjaal losjes rond haar hals gebonden. Haar ogen stralen tussen de zwart aangezette wimpers en ze is duidelijk pasgeleden naar de zonnebank geweest.

‘s-Avonds zitten we met wijn, olijven, salade en tortilla in dikke fleecejacks op ons terras, november doet ook in Zuid–Spanje langzaam zijn intrede. Ik heb Andrea verteld over Martin, Ben en Henri.

“Jouw idee over totale rust is eigenlijk helemaal niet slecht, alleen gaat dat niet lukken. Ben is geweldig, maar waarschijnlijk te perfect en te duidelijk gestructureerd, terwijl de mannen op wie jij verliefd wordt megagecompliceerd moeten zijn.”

Ik weet niet wat ik hoor!

“Ja,” knikt Andrea zelfverzekerd. “Denk aan Martin. Uiterst intelligent, maar heel introvert. En dan Max, jezus, moeilijker bestaan ze waarschijnlijk niet! Oude verplichtingen van hier tot Tokyo en een ultrasterk zelfbewustzijn. Maar wee je gebeente als iemand daar een keer aan krabt. Dan muteert hij onmiddellijk tot een overgevoelig kruidje-roer-mij-niet. En Henri lijkt me, afgaand op het weinige wat ik tot nu toe over hem heb gehoord, nog de normaalste, hoewel hij een enorme bloedzuiger is. Ben is mister superperfect, bij hem kun je niets spontaan beslissen en verveel je je na twee dagen dood. Altijd kaviaar en privévliegtuigen is het op den duur ook niet. Als je al iemand in overweging neemt, dan zou je wat meer tijd met Henri moeten doorbrengen.”

Ik denk na, laat het bezinken en neem kleine slokjes van mijn water. Jaloers kijk ik naar Andrea’s glas rode wijn en de brandende sigaret in de asbak. We veranderen van onderwerp. Andrea vertelt over haar dochters: Sofie, die net zoals Victoria vijftien jaar is, pubert volgens alle regels der kunst. Het tapijt in haar slaapkamer is nauwelijks nog te zien, want er slingeren overal kleren rond. Maxi, haar middelste, begint ook langzamerhand, alleen Lisa, het nakomertje, is nog te genieten.

“Weet je, er zijn dagen waarop ik blij ben dat ik naar kantoor kan. Elke ochtend hetzelfde gezeur over wat ze moeten aantrekken. Sophie en Maxi hebben dezelfde maat en maken voortdurend ruzie,” vertelt Andrea.

Bij mijn kinderen zijn de ruzies van een andere aard. “Victoria en Jonas vliegen elkaar voortdurend in de haren over van alles en nog wat, smijten met deuren en hebben een week geleden bijna gevochten. Michèle sprong ertussen en heeft gedreigd om het aan mij te vertellen. Maar als ze iets van me willen, zijn ze twee handen op één buik. Jonas heeft het in zijn hoofd gehaald dat hij een scooter moet hebben, want als zestienjarige ben je een enorme loser als je met de schoolbus naar school gaat. Hij zeurt daar dagelijks over. En Victoria pakt steeds vaker spullen uit mijn klerenkast. Ze heeft weer eens liefdesverdriet en is op dit moment echt niet te genieten.”

We moeten lachen, bedenken hoe wij als tieners waren en komen tot de conclusie dat onze ouders het met ons niet beter getroffen hadden.

Als ik twee uur later in bed lig, spoken Andrea’s woorden nog steeds door mijn hoofd. Martin is geen optie, hoewel hij op dit moment even zijn best doet. In het normale dagelijkse leven zal het tussen ons niet meer werken. Bovendien zijn mijn gevoelens voor hem alleen nog vriendschappelijk. Over Max wil ik helemaal niet meer nadenken. Hij negeert me volkomen. Hij moet maar met zijn saaie, voetballende tuthola of een ander nietszeggend, willoos trutje dat zich helemaal aan hem aanpast gelukkig oud worden, denk ik koppig. En Ben, ik kan me geen leven in haute couture in het kielzog van een megarijke man voorstellen. Waarmee alleen Henri overblijft. De seks met hem is ongelooflijk, ik kan met hem lachen en praten, maar hij wil te snel een vaste relatie. Ik moet ook eindelijk vertellen dat ik zwanger ben. Langer geheimhouden lukt trouwens niet meer, want ik ben al in de vierde maand. Vastbesloten pak ik mijn mobieltje en stuur een sms.

Heb de laatste dagen veel nagedacht en wil graag met je praten. Het enige probleem is dat ik in Denia ben. X Susa.

Nauwelijks heb ik op zenden gedrukt of ik schrik. Ben ik helemaal stapelgek geworden? Snel zet ik mijn mobiel uit en twee minuten later weer aan, want tenslotte ben ik een volwassen vrouw die achter haar SMS’jes staat. Nadat ik mijn code heb ingetoetst en mijn Nokia op het Spaanse netwerk is ingelogd, begint hij wild te piepen. Ik heb twee berichtjes.

Ondanks dat ik al in mijn vierde maand zit, ben ik nog gedisciplineerd genoeg om elke ochtend te gaan hardlopen en daarna meteen in het zwembad te springen. Na een uitgebreide douche ga ik ontspannen met een handdoektulband op mijn hoofd in mijn vuurrode badjas op bed liggen. De ramen staan open en ik hoor de golven op het strand rollen. In een handomdraai slaap ik diep en vast. Pas als Andrea voor me staat, word ik weer wakker. Ze is al drie keer naar haar boei gezwommen, haar ochtendfitnessprogramma in Spanje, hoe warm of koud de Middellandse Zee ook is. Daarna heeft ze snel boodschappen gedaan om ons vitaminebommen van verschillende fruitsoorten en yoghurt voor te schotelen. Vandaag is het mijn luie dag. Ik doe mijn badjas uit en stap in een donkerbruin, behaaglijk katoenen pak, waarvan de col zacht tegen mijn hals ligt. Mijn haren staan alle kanten op, maar dat interesseert me niet.

“Liefje, je ziet eruit om in te bijten. Jong en onschuldig, maar dat is net zomin waar als het bestaan van vleesetende konijntjes.”

Ik lach hardop, Andrea en haar vergelijkingen! Ik weet niet waar ze ze altijd vandaan haalt, maar ze zijn uniek. Dan vertel ik haar over mijn ‘hete’ SMS-verkeer met Henri. Op mijn berichtje kwam snel antwoord.

Denk ook veel aan jou. Als het ging, zou ik je nu in mijn armen nemen. We zouden voor de open haard kunnen gaan liggen en naar het spel van de vlammen kijken. Ik zou je vasthouden, je adem voelen. Zwijgend met jou van de warmte van het vuur genieten, het schaduwpatroon van de vlammen op je naakte, slanke lichaam zien en dat met mijn vingers zacht volgen…

“Stel je voor, we hebben SMS-seks gehad,” biecht ik op.

“Waaat?”

“Dat lukt best. Alleen de pauzes zijn een beetje lastig, want dan moet je telkens op het volgende bericht wachten.” We giechelen.

“Laat me nu meteen een seks-SMS lezen,” eist Andrea.

Ik blader door mijn inbox tot ik er een vind die zo onschuldig is dat ik niet tot mijn haarpunten rood word. Andrea leest hem hardop voor:

Ik zoen de wijn van je lippen en voel je adem. Ik voel je strelende hand, geef een kus op je gesloten oogleden. Ik glij met mijn vingertoppen centimeter voor centimeter naar beneden. Ik volg de contouren van je gezicht, ga langs jehals, over je borsten, over je platte buik tot aan je schoot.

“Susa, bel hem op, nodig hem uit, die man is een echte romanticus!”

“Inderdaad,” zeg ik dromerig.

“Alleen jammer dat jij niet op romantisch valt.”

“Ach, weet je, een beetje romantiek is soms helemaal niet zo verkeerd. Ik denk er echt over om hem uit te nodigen, natuurlijk alleen als jij er niets op tegen hebt. Vanochtend stuurde hij me namelijk dit SMS’je. Ik lees hardop voor:

Goed geslapen? Mooi gedroomd? Het weer hier veroorzaakt ernstige psychische schade, 15 graden, wolkbreuken en een koude noorderwind. Een vlucht naar het zuiden zou een heilzaam alternatief zijn.

“Over mij hoefje je geen zorgen te maken, ik heb genoeg boeken bij me.”

“Ik moet er nog even over nadenken, misschien nodig ik hem voor de laatste twee dagen uit.”

De tijd vliegt voorbij, Andrea en ik gaan vaak uit eten, slenteren rond, lachen veel, maar bespreken ook de problemen met Claudia’s man, die duidelijk met onfrisse zaken bezig is. De nachten zijn voor een deel van Henri, via SMS’jes of telefonisch zijn we steeds weer heel dicht bij elkaar.

“Als het je echt niets uitmaakt, wil ik vragen of Henri zin heeft om hier vrijdagavond naartoe te komen.”

“Geen enkel probleem! Eerlijk gezegd komt het me zelfs heel goed uit, want ik wil naar huis. Klaus heeft daarnet gebeld om te vertellen dat hij griep heeft. Ik wil de meisjes niet met een zieke vader opzadelen. Je weet hoe hij is.”

“Ja, twee keer niezen en hij is doodziek.”

Nog geen twee minuten later bel ik Henri en word ik eerst door zijn mailbox en daarna door zijn collega aan het lijntje gehouden. Ik krijg te horen dat Henri een belangrijk verhoor afneemt en de komende uren niet gestoord mag worden. Ik vraag Pierre vriendelijk om Henri terug te laten bellen en dan gaan we bij Zara in Benidorm winkelen. Is de frustratiegrens bij de Spaanse maten voor elke Noord–Europese vrouw al vrij snel bereikt, ik bereik die grens met mijn viermaandenbuikje onmiddellijk. Ik kan doen wat ik wil, strekken, rekken, mijn adem inhouden, mijn buik blijft. Tegelijkertijd is hij nog veel te klein om al officieel bij de afdeling zwangerschapsmode te kunnen rondlopen. Andrea daarentegen heeft in de afgelopen maanden zeker vijf kilo van haar heupen en buik afgetraind en is ten prooi gevallen aan een enorme koopwoede. Alles zit haar als gegoten en dat in de Spaanse maat 36. Ik zou onbeperkt kunnen schransen. Desserts vind ik sinds kort het lekkerste wat er op een menukaart staat. Toen ik vandaag in de plaatselijke Mercadona was, heb ik het diepvriesvak geplunderd: vanille- en karamelijs in familieverpakking. Thuis ga ik me te buiten aan ijs met gebakken banaan en kaneel, heerlijk. Mijn dagelijkse training verhindert op dit moment een opeenhoping van vetkussentjes, maar lang gaat dat niet meer goed. Zodra ik weer in Montpellier ben, ga ik bewust eten en zal ik vooral afzien van ijssmulpartijen, bedenk ik terwijl ik het laatste hapje genietend in mijn mond schuif. Mijn mobiel gaat. Het is Henri. Zijn hese stem klinkt moe.

“Dat vertel ik je een andere keer,” zegt hij ontwijkend als ik hem naar de reden vraag.

“Heb je zin om een paar dagen met mij in Spanje door te brengen?” vraag ik.

Henri is enthousiast, zegt dat hij onmiddellijk een vlucht gaat boeken en daarna weer belt.

Ik wijd me weer aan de inhoud van onze koelkast. Ik sauteer langoustines met knoflook en pimento in olijfolie en zit genietend te eten als Henri zich weer meldt. Het boeken is gelukt, zegt hij poeslief en in een goed humeur. Hij heeft spontaan vrijdag een dag vakantie genomen en landt ‘s-ochtends om acht uur in Valencia.

“Je hoeft me niet op te halen. Ik heb een auto gehuurd die ik in de loop van de dag naar het autoverhuurbedrijf in Denia kan terugbrengen,” vertelt hij.

Ik verheug me erop. Niet zoals bij een ontmoeting met Max, dit is anders, zonder vlinders, maar met een aangenaam gevoel van rust en geborgenheid. Bij Max was het altijd uitbundig, maar al heel snel weer gedeprimeerd. Max heeft me vaak pijn gedaan. Henri vindt het belangrijk dat het goed met me gaat. Hij is rustig, heeft geen geldingsdrang en is helemaal niet van plan om een ‘wie is geliefder of succesvoller’ – wedstrijd te beginnen. Max heeft met te veel dingen in mijn leven een probleem.

Op donderdagavond breng ik Andrea naar het vliegveld. Klaus heeft 39,4 graden koorts en is echt ziek. Ze heeft haar huisarts opgebeld en hem gevraagd om bij Klaus langs te gaan. Met een bezorgde uitdrukking op haar gezicht heeft ze afscheid van me genomen en me nog een paar mooie dagen gewenst. Als ik even na achten alleen in de vuurrode Fiësta terug naar de gele villa aan zee scheur, ben ik gelukkig en tevreden. Mijn kinderen en ik zijn gezond, mijn twee galerieën lopen fantastisch en met mijn privéleven zal het op een bepaald moment ook wel weer beter gaan.

Gisteravond stuurde Peter, mijn belastingadviseur, me een overzichtsmail met de omzetcijfers van de afgelopen maand en vroeg me of ik tijdens mijn volgende bezoekje aan Keulen bij hem langs kon komen. Hij raadt me aan om flink te investeren, stelt een derde galerie voor en vermeldt dat hij twee tot drie veelbelovende objecten op het oog heeft. Sindsdien ben ik erover aan het piekeren. Een nieuwe zaak kost veel tijd en geduld, mijn inzet en iemand zoals Catharina of George, die ik blind kan vertrouwen. Het zou betekenen dat ik minder vaak thuis ben, Victoria en Jonas niet zo vaak zie en ook de baby regelmatig onder de hoede van Michèle moet laten. Met een knorrende maag en een gefronst voorhoofd rij ik de oprit op, wacht tot het hek achter me dicht schuift en ga naar binnen. Ik ruim de afwasmachine in, zet een kop thee en hoor de wind uit zee toenemen. Als ik uit het raam kijk, zie ik hoe de verlichte palmboombladeren door de rukwinden worden gegrepen en de afdekking van het zwembad klappert. Ik kan maar beter de ramen in de slaapkamers sluiten en de rolluiken naar beneden doen, vind ik en ik loop snel naar boven. Hoewel ik geen angsthaas ben, zet ik de tv aan om het gekraak en gepiep te overstemmen. De wind neemt met de minuut toe, fluit om het huis en waait zo hard dat ik de open haard nauwelijks aan krijg. Met laptop, thee en een rekenmachine maak ik het me gemakkelijk op de bank, lees Peters mail en reken alles na. Peter lijkt gelijk te hebben; of ik betaal de belastingdienst heel veel euro’s, of ik investeer.

Besluiteloos schuif ik alles opzij. Ik trek mijn knieën op en maak het me gemakkelijk op de bank. De vlammen in de open haard laaien opgewonden heen en weer en worden af en toe bijna verstikt door een windvlaag. Dan zie ik dat Andrea haar dvd is vergeten. Vastbesloten zet ik de dvd-speler aan en ik lach na vijf minuten al hartelijk. Op een bepaald moment ben ik toch in slaap gevallen, want om twee uur word ik stijf en rillend wakker. De storm is gaan liggen, de open haard is uit en mijn thee is koud. Ik ga naar boven en val meteen weer in slaap.

De volgende ochtend word ik wakker van het schrille geluid van onze bel. Verdomme, wie heeft de gore moed om me uit mijn slaap te halen? scheld ik inwendig. De tweede gedachte is al iets helderder. Henri staat met zijn Ford Ka voor het hek en wil naar binnen. Met het ruitjespatroon onder mijn ogen zie ik eruit alsof ik honderd ben en mijn haren zijn een ramp, het liefst zou ik Henri nog een uur wegsturen voor een kop koffie en zelf naar een schoonheidssalon gaan. Geen kans. Ik druk, met een tandenborstel in mijn mond – frisse adem is een must – de poort open en hoop dat het kloteding werkt. Hoera, de twee zware ijzeren hekken schuiven langzaam open en de kikkergroene mini-Ford rijdt mijn oprit op. Ik loop snel naar beneden, struikel bijna over de onderste traptrede en ruk de voordeur open. Henri parkeert en is in drie megagrote stappen bij me. Hij omhelst me zo stormachtig dat ik bijna mijn evenwicht verlies en me aan hem vastklamp. Zijn lippen zoeken de mijne en we gaan op in een heerlijke kus. Voordat mijn grijze cellen oplossen in een rozerode wolk, sluit ik het hek met een druk op de knop. Mijn ragebolkapsel lijkt Henri helemaal niet op te vallen. Daarna gaat alles vanzelf. Mijn T–shirt en boxershort zijn razendsnel uit, ik ruk zijn overhemd open en hoor het zachte tikken van vallende knoopjes. Riemen kunnen gruwelijk zijn, vooral als het sluitmechanisme ingewikkeld is.

Henri pakt hem, trekt en…ja, het rotding is open en zit niet meer in de weg. Ik was zelden zo snel uit mijn kleren en zo overweldigd door verlangen als op dit moment. Achteruit wankelend belanden we in de woonkamer, waar de bank en de salontafel van ons zijn.

“Hoe is het met je?” vraagt Henri een halfuur later. Mijn polsslag wordt langzaam kalmer. Ik wil na deze liefdesroes niet meteen nuchter worden. Ik lig tussen kandelaars en een fruitschaal en kan me geen mooiere plek voorstellen. Henri gaat met zijn wijsvinger langzaam over mijn borsten, veegt het zweet van mijn maag naar mijn navel, omcirkelt hem langzaam en liefkoost hem met zijn tong. Ik duw mijn onderlichaam dwingend naar hem toe. Als Henri zijn vinger weer naar binnen laat glijden, kreunt hij van genot als hij voelt hoe nat ik ben.

Pas laat in de middag brengen we zijn auto terug, we gaan bij Helios tapas eten en lachen veel. Tot Henri ineens merkwaardig stil wordt.

“Wat is er met je?” vraag ik.

“Ik moet je iets vertellen. Je hoeft er niet bang van te worden en het verandert helemaal niets aan mijn gevoelens voor jou. Ik heb er lang over nagedacht of ik het aan je zou vertellen…”

“Henri, zeg het nou gewoon!” Ik kan het niet uitstaan als iemand om de hete brij heen draait.

“Mijn vrouw…dat wil zeggen mijn ex-vrouw…hoewel we officieel nog niet gescheiden zijn…omdat zij het niet nodig vond en het mij eigenlijk niet uitmaakte toen ze wegging. Een scheiding is nu eenmaal heel duur en ik dacht dat als wij het eens worden…”

“Zeg het nou!” Ik word stapelgek als hij nog twee minuten doorzwamt zonder dat ik weet wat hij tegen me wil zeggen.

“Ja. Goed. Op een bepaald moment, toen het tussen ons zo mooi begon, heb ik haar over jou verteld en over hoe gelukkig ik met je ben en…Tja, ze werd razend, schold me uit en stond aan het begin van de week ineens met haar koffers voor de deur.”

Henri zwijgt en kijkt me afwachtend aan. Ik weet niet wat ik moet zeggen. “En nu? Betekent het dat je weer met haar samen bent? Proberen jullie het nog een keer met elkaar?” Ik ontplof zowat. Rennen alle mannen met wie ik iets heb of heb gehad na de eerste ruzie onmiddellijk weer naar hun ex terug? Max heeft het destijds ook onmiddellijk nog een keer met zijn vrouw geprobeerd, zonder succes.

“Nee, dat niet. Hoewel, een paar dagen geleden durfde ik niet te dromen dat we elkaar zo snel zouden terugzien, zouden terugvinden. Je hebt tegen me gezegd dat je een tijdje rust wilt hebben.”

“Ja ja, en toen je vrouw voor de deur stond dacht je: zolang Susa niet weet wat ze wil, vermaak ik me gewoon met mijn vrouw. Zo is het toch, of niet soms?”

“Nee, zo is het niet. Ik slaap in de logeerkamer. Maar het is tenslotte ook haar huis. Hoe had ik moeten weten dat het haar ineens iets kan schelen? Bij mijn vorige vriendin reageerde ze heel anders.”

“Of ze was toen nog gelukkig met haar lesbische liefde of ze was gewoon niet bang om je kwijt te raken.” Wat betekent, denk ik, dat Henri haar heel duidelijk heeft laten weten dat hij het serieus met me meent. Ik zou daar blij over kunnen zijn, maar dat ben ik niet.

“En weet ze waar je nu bent?” wil ik weten.

“Ik wilde voorkomen dat ze helemaal door het lint gaat en het huis misschien leeghaalt,” ontwijkt hij mijn vraag.

“Dat betekent met andere woorden,” snauw ik tegen hem, “dat je haar een of ander smoesje hebt opgedist, misschien ben je nu officieel wel op boevenjacht.”

“Je doet nukkig, dat staat je niet, Susa,” antwoordt hij bot, om er dan verontschuldigend aan toe te voegen: “Ja, ik heb tegen haar gelogen en heb gezegd dat ik bij een bevriende collega in Spanje op bezoek ga. Als ik terug ben, zal ik het probleem oplossen en haar om een scheiding vragen, een advocaat nemen en alles opstarten. Susa, ik voel niets meer voor Helene, maar ze is wettelijk nog steeds mijn vrouw en dat moet en zal ik oplossen. Deze kwestie mag niet tussen ons in staan.”

Ik denk heel even na en moet hem gelijk geven. Op onze leeftijd heeft iedereen nu eenmaal een verleden en sleept meestal niet zulke aangename oude koeien met zich mee. Als ik er zo over nadenk is dit precies het juiste moment om mijn kaarten op tafel te leggen.

“Henri…”

“Wacht even, er is nog iets,” zegt hij en hij grijnst daarbij zo ondeugend dat zijn blauwe ogen fonkelen, zijn mondhoeken bijna tot zijn oren reiken en de typische trekharmonicarimpels om zijn ogen verschijnen. “Ik zou eigenlijk blij moeten zijn dat je daarnet zo boos werd, want het leek een klein beetje op jaloezie.”

Ik lach, goed gezien.

“Henri,” begin ik weer. “Als we toch bezig zijn, heb ik ook iets te zeggen.” En dan vertel ik hem dat ik een kindje van Max verwacht en dat ik na lang nadenken heb besloten om het te houden. “Max weet er niets van en ik zal het hem ook nooit vertellen. Maar ik vind dat je het moet weten als het misschien toch serieuzer tussen ons wordt.”

Henri knikt even en vraagt dan hoe ik tegenover Max sta, hoe ik me alles voorstel, welke rol Max als vader van het kind in mijn leven gaat innemen en wat zijn plaats daarin is. Ik antwoord zo eerlijk en zo goed mogelijk en kom tot de ontdekking dat ik op een paar vragen zelf nog geen antwoord weet. “Maar één ding staat vast: ik ga niet terug naar Max vanwege het kind.”

Opgelucht slaat Henri zijn armen om me heen en kust me zacht. “Ik dacht al zoiets, want je lichaam spreekt zijn eigen taal.”

“Zie je het al? Heb ik een dikke buik?” vraag ik geamuseerd.

“Nee, dat is het niet, maar je hebt een klein, stevig buikje dat niet weggaat als je ligt, dat is een duidelijk teken.”

“En…vind je het erg?” vraag ik onzeker.

“Erg, wat is erg? Natuurlijk had ik het prettiger gevonden als je niet zwanger was van die vent, vooral omdat hij je absoluut niet verdient. Maar ik weet dat liefde helemaal volgens eigen regels functioneert. Volgens mij heeft Max veel kleine en een grote fout gemaakt.”

“Vertel, wat waren de kleine fouten en wat de grote?” vraag ik nieuwsgierig.

“De kleine zijn al jullie misverstanden en dat ze nooit zijn uitgesproken, dat hij zijn best niet heeft gedaan om ze uit de wereld te helpen toen jij daar niet toe in staat was. En zijn grootste fout is tegelijkertijd mijn geluk. Hij was zo dom om een vrouw als jij te laten gaan.”

“Oké! Ik wil een deal. We praten niet meer over Helene, maar ook niet meer over Max,” stel ik snel voor.

Henri lacht diep vanuit zijn keel, pakt me vast, trekt me naar het midden van de tafel en geeft een kus op het puntje van mijn neus.

“Deal,”zegt hij.

We tortelen als twee verliefde tieners door Mercadona en kopen verse dorade, kreeft en steaks, aardbeien, lychees en verse vijgen, want Henri zegt dat hij me vanavond met allerlei lekkernijen gaat verwennen, en misschien ook gameren!

Terwijl ik vlijtig baantjes trek, ligt Henri op de ligstoel met een glas koude, witte wijn naast zich te lezen. Ik heb hem nog nooit zo ontspannen gezien. Als ik even later uit het zwembad kom, snurkt hij zachtjes. Ik droog me niet af, maar trek alleen mijn natte bikini uit en ga heel dicht tegen Henri aan liggen. Hij wordt snel wakker, kust me en we gaan verder waar we een paar uur eerder zijn gestopt.

Als we op zondagavond terugvliegen, heb ik een warm gevoel vanbinnen. De dagen met Henri waren gewoon heerlijk, ik kan het met de beste wil van de wereld niet anders omschrijven. Het liefste zou ik willen dat Henri meteen mee naar mijn huis gaat, zijn spullen uit de Lidl-tas inruimt en gewoon bij me blijft. Maar dat gaat niet, want Martin past op de kinderen en zou het beslist niet gepast vinden als ik mijn lover mee naar huis neem. En dat terwijl we inmiddels officieel gescheiden zijn. Ooit zal ik Martin over Henri vertellen, maar nu nog niet. Morgen vliegt hij terug naar het slaperige Klein-Vernich en leven we allebei weer ons eigen leven.

Henri leest de krant en ik kijk naar de wolken die haastig onder ons voorbijtrekken, onze handen zijn verstrengeld. Bij de landing in Montpellier giet het van de regen. Henri draagt mijn tas en heeft zijn arm om mijn schouders geslagen als we in de aankomsthal aankomen. Hij laat me abrupt los als Martin ineens voor ons staat.

“Ik wilde je verrassen. Dat heb ik de afgelopen jaren veel te weinig gedaan,” legt Martin uit.

“Goh!”zeg ik suf.

“Dan ga ik maar,” zegt Henri en hij duwt mijn tas in Martins hand. Voordat ik kan reageren, is hij al tussen de wachtenden verdwenen.

“Kom, we gaan naar huis.” Martin duwt me naar de uitgang. “De kinderen verheugen zich al op je thuiskomst.”

Ik kijk hem verbaasd aan, maar Martin praat gewoon verder. Hij vertelt aan een stuk door hoe fijn de tijd met zijn kinderen was, dat ze veel ondernomen hebben en goed met elkaar overweg kunnen. Zwijgend ga ik in de auto zitten. Thuis zitten Victoria en Jonas aan de keukentafel op me te wachten.

“Victoria moet je iets vertellen, mam…” dreunt de donkere stem van Jonas. Ik ben nog steeds niet gewend aan het zware geluid van mijn zoon.

“Nee, dat moet ik helemaal niet,” roept Victoria.

“Wel waar! Het wordt langzamerhand tijd dat je eindelijk zegt wat er aan de hand is,” roept Jonas.

“Als jullie tweeën hier verder over ruziën,” probeer ik tussenbeide te komen, “kunnen jullie maar beter heel snel naar jullie kamer gaan. Morgenochtend om halfzes gaat die rotwekker en ik heb weinig zin om naar jullie gemopper te luisteren. Als Victoria me iets te vertellen heeft, Jonas, dan doet ze dat als ze vindt dat het noodzakelijk is of het het juiste tijdstip is. Zo, en nu wil ik er niets meer over horen.”

Mijn kinderen kijken me boos aan en druipen af naar boven. Zodra ik het moederdier op ze loslaat, zijn die twee het ineens ontzettend eens en vormen ze één front.

Martin kijkt verbaasd. “Gaat dat altijd zo?”

“Ja, wat dacht jij dan? Dat is bijna standaard en dat is het al jaren. Verbale krachtmetingen en als je niet oppast, heb je verloren.”

“Dat heb ik nooit gemerkt.”

“Dat klopt. Je was er bijna nooit.”

Martin kijkt me heel merkwaardig aan, alsof hij ineens spijt heeft van zijn veelvuldige afwezigheid.

“Hoe is het met die twee gegaan?” vraag ik, hoewel Martin me in de auto al veel heeft verteld.

“Ontspannen. We hebben met elkaar gepraat, hebben getennist, hebben samen gekookt en we zijn uit eten gegaan.”

O, die krengen, denk ik. Ze zijn met Martin op de papa-ontzien-toer gegaan. Een week lang ‘we zijn toch heel lief en we kunnen ons heel goed aanpassen’. Nauwelijks ben ik er weer of er is niets meer van over.

De kids zijn boven, Martin verdwijnt naar de logeerkamer en ik ga voor de tv zitten en bel Henri. Martins onverwachte opduiken op het vliegveld heeft me volkomen overrompeld. Ik ben verbaasd en ook een beetje boos dat Henri zo snel verdwenen is en ik wil hem spreken. Waarom laat hij zich door Martins aanwezigheid afschrikken? Na zes keer overgaan krijg ik zijn mailbox, ik vraag of hij terugbelt en hang op. Victoria heeft de laatste aflevering van Kerner voor me opgenomen. Ik kijk ernaar en ga dan ook naar boven. Ik laat het bad vollopen, giet etherische olie in het water en pieker over Henri. De telefoon ligt naast me, maar ik krijg geen SMS of telefoontje. Na tien minuten is mijn geduld op en bel ik nog een keer.

“Hallo!” Henri klinkt vreemd.

“Met mij. Waar ben je?” Ik hoor het gekletter van borden en geroezemoes van stemmen op de achtergrond.

“In een restaurant, ik had honger.” Henri heeft duidelijk teveel gedronken en hij is boos. “Ik wilde jullie niet storen,” zegt hij boos. “Je man legde zichtbaar beslag op je en het was duidelijk dat hij mijn aanwezigheid niet duldt. Bovendien had je me ook kunnen vragen om te blijven!”

Ik probeer uit te leggen dat ik net zo weinig enthousiast was over Martins aanwezigheid als hij. Ik klets me de blaren op mijn tong, maar Henri blijft koppig.

“Als hij weg is, kun je me opbellen,” beëindigt hij het telefoongesprek abrupt.