Victoria tegen Susa:
Mam, ik wil aan de pil!
Susa tegen Barbara:
Nee, je hebt het hem verteld! Waarom?
Andrea tegen Susa
Ik ben verliefd!
De landing in Keulen is extreem hobbelig, sterke windvlagen spelen met het vliegtuig en met mijn maag. Ik ben blij als we eindelijk stilstaan en ik mag uitstappen. Het bagagetransport is dit keer heel rap, want er zaten niet zoveel passagiers in het vliegtuig. Ik loop snel naar buiten, stap in een taxi en bel Victoria. Jonas heeft zijn voorliefde voor het tennissen opnieuw ontdekt en traint sinds twee weken elke vrije minuut, ook vandaag. Hij zal volgens Victoria niet voor tien uur thuiskomen. Dan toets ik het nummer in van Andrea.
“Hallo.” Mijn zus is zo te horen goedgehumeurd.
Ik zeg tegen haar dat ik net in Keulen ben aangekomen en vanavond iets met Victoria ga doen, maar haar, Barbara en Claudia morgen graag wil zien.
“Uiteraard, we hebben al een tafel gereserveerd, want we hebben elkaar heel wat te vertellen,” roept ze. “Om zeven uur bij Fellini.”
We hebben elkaar inderdaad veel te vertellen. Claudia is met Ben in Amsterdam geweest, waar ze blijkbaar beslissingen hebben genomen. Andrea was vorige week bij Fabio, Barbara moet over Max vertellen en ik over Henri.
“Mam, ik wil aan de pil!” begroet mijn bijna zestienjarige dochter me.
“Wat? Waarom? Je hebt toch helemaal nog geen vaste vriend?”
“Nee, nog niet, maar ik heb puistjes.”
Victoria trekt een vertwijfeld gezicht en wijst naar een paar oneffenheden. Ik lach. Dochterlief overdrijft sterk. We worden het erover eens dat ik eerst mijn jas mag uittrekken, dan gaan we overleggen waar we gaan eten en pas daarna bespreken we in alle rust het onderwerp ‘de pil’.
Vlak voor tienen zijn Victoria en ik van ons etentje terug. Ze heeft aan een stuk door gekletst. Ze vertelde het een en ander over Carlo en dwaalde toen snel af naar alle activiteiten die de komende weken zullen plaatsvinden. Ze vertelde enthousiast over haar eerste repetities en dat haar prestaties duidelijk verbeterd waren. Daarna probeerde ze er voorzichtig achter te komen wat ik ervan vind als ze met haar vriendinnen op vakantie naar Griekenland gaat.
Ik moet lachen. “Je mag een of twee vriendinnen uitnodigen om mee naar Spanje te gaan, maar bijna zestien jaar vind ik te jong om alleen op vakantie te gaan. Volgend jaar,” troost ik haar.
Ze was niet enthousiast, maar ging wel meteen nadenken wie ze kan uitnodigen. Daarna hebben we over de pil gepraat en ze was het ermee eens dat ze eerst met een dermatoloog over haar twee mee-eters gaat praten. Ik leunde intussen achterover en keek naar haar. Ze zag er prachtig uit, er waren nauwelijks oneffenheden zichtbaar. Haar lange haren waren nog langer geworden en golfden gelukkig nog steeds, haar ogen fonkelden en haar wangen waren lichtroze terwijl ze vol enthousiasme vertelde. De obers keken bewonderend naar haar en gaven haar duidelijk meer aandacht dan mij. Heerlijk! Ik geniet er met volle teugen van om haar moeder te zijn en ik ben ontzettend trots.
Jonas komt vlak na ons thuis. Hij heeft een slecht humeur omdat hij de wedstrijd verloren heeft, is niet bepaald onder de indruk dat ik er ben en gaat meteen douchen.
“Zo is hij de laatste tijd steeds als hij verloren heeft, hij kan het niet uitstaan,” vertelt Victoria als ze me verbaasd ziet kijken.
Net Martin, denk ik. Victoria helpt bij het uitpakken en nauwelijks tien minuten later staat zoonlief ook in de slaapkamer en omarmt me stormachtig.
We gaan met z’n drieën in de keuken zitten, drinken iets en praten.
“Mam, vanaf wanneer ben je weer in Keulen?” vraagt Jonas.
“Volgende week woensdag komt de verhuiswagen.”
“We zouden toch nieuwe meubels kopen?” protesteert Victoria.
“Dat doen we ook, maar ik neem ook wel het een en ander mee. Bovendien liggen al jullie zomerspullen nog in Montpellier.”
We spreken af dat we vrijdag en zaterdag gaan shoppen om nieuwe spullen te kopen. De meubels voor hun kamers worden volgens Jonas pas in de eerste week van maart geleverd. Even na twaalven gaan we allemaal slapen. Als ik onder het dekbed glip, stroomt er een merkwaardig gevoel door me heen. Ik lig in ons oude bed in Martins huis. Wie had dat twee jaar geleden gedacht? Destijds waren we getrouwd en woonden we in ons huis in Klein-Vernich. Ik kan niet slapen, denk na over morgen en word onrustig. Morgen hoor ik wat Max heeft gezegd. Spontaan grijp ik mijn mobiel en stuur Barbara een sms. Drie minuten later heb ik antwoord.
Goed idee. Morgen om tien uur bij mij op kantoor. X B.
Ik haal diep adem en val in slaap.
Ik rij in Martins auto naar Barbara’s advocatenkantoor, dat op de tweede verdieping van een oud patriciërshuis ligt. Ik moet enorm zoeken voordat ik eindelijk een parkeerplaats heb.
“Het duurt nog even,” vertelt haar helemaal in het wit geklede secretaresse. Ze biedt me een stoel en een kop thee aan. De telefoon gaat voortdurend. Het advocatenkantoor is licht en futuristisch ingericht. De vloer bestaat uit lichtgrijze houten planken, de bureaus zijn donkergrijs en staan op chromen onderstellen. Halogeenspots verspreiden gericht licht. De dubbele deuren van Barbara’s kantoor zijn in hoogglans geverfd. Ik neem net een slok thee als ze opengaan en Barbara afscheid neemt van haar louche uitziende cliënt. Hij loopt met grote stappen naar de voordeur, doet zonder te groeten de deur open en is weg.
“Kom binnen,” zegt Barbara glimlachend en ze omhelst me als ik bij haar ben.
“Neem je tegenwoordig ook dat soort cliënten aan?” vraag ik verbaasd.
“Ja, ook die willen scheiden.” Ze lacht, roept tegen haar secretaresse dat ze de komende tijd in geen geval gestoord wil worden en doet de deur achter me dicht.
“Het was een goed idee van je om hier langs te komen. Ik denk dat je het verhaal eerst alleen moet horen, voordat wij ongevraagd onze mening geven.” Ze valt meteen met de deur in huis.
“Ja, wat heeft hij allemaal gezegd?” vraag ik ongeduldig.
“Eerst heeft hij me nog een paar vragen gesteld om er zeker van te zijn dat jij de Susa bent die hij bedoelt. Ik was een beetje oneerlijk en heb hem niet verteld dat ik dat al wist. Hij was verrast, vroeg hoe het met je gaat, wat je doet…”
“Wat heb jij toen gezegd?” onderbreek ik haar.
“Nou, dat het goed met je gaat, dat je Frankrijk de rug toekeert en dat je een huis in Keulen hebt gezocht. Max begon helemaal uit zichzelf te vertellen,” zegt ze nadenkend. “Het was vreemd, hij was heel openhartig hoewel hij me nauwelijks kent. Hij heeft verteld dat jullie vroeger al eens een keer samen waren en dat hij zich destijds niet bepaald fair tegenover jou heeft gedragen. Hij hoopte twee jaar geleden op een kans, maar jij wilde je niet van Martin laten scheiden.”
“Daarom ging het toch helemaal niet.” Ik ben woedend. “Hij moest toch per se op zoek naar voortdurende bevestiging en liep achter elke rok aan en hij was ook nog zo stom om zijn parings-SMS’je naar de verkeerde te sturen.”
“Ja, dat weet ik. Maar hij zegt dat hij daarmee alleen wilde bereiken dat je bang zou worden om hem kwijt te raken en dat je voor hem zou kiezen.”
“Wat is dat voor belachelijk gedoe,” roep ik.
“Hij houdt gewoon van je en hij heeft zich nogal stom gedragen.” Barbara blijft vergevingsgezind.
“Ach, dat is toch alleen een stomme smoes! En hoe zit het met die…Jezus, hoe heet ze ook alweer?”
“Dat is niets geworden. Hij zegt dat hij jou niet kon vergeten.” Barbara zoekt in haar la en vist er een pakje sigaretten uit.
“Rook je nog steeds?”
“Heel weinig. Maar nu heb ik er behoefte aan,” zegt ze terwijl ze een sigaret opsteekt. “Zeg alleen niets tegen Christian, die wordt stapelgek als hij me ziet roken.”
“Goed. Maar ga verder. Wat heeft Max nog meer gezegd? Waarom heeft hij nooit contact met me opgenomen als hij me zogenaamd niet kan vergeten? Dat is toch allemaal bullshit.”
“Tja, zijn versie is dat het hem heel erg heeft aangegrepen dat je na jullie laatste ontmoeting in Rome zo snel bent vertrokken. En dat terwijl het helemaal niet nodig was.”
“Niet nodig? In zijn ogen misschien niet. Maar er was ingebroken in mijn galerie en als ik het dan nodig vind om terug te vliegen is dat alleen mijn zaak. Dat laat ik me door hem beslist niet voorschrijven. Hij had toch mee naar Montpellier kunnen vliegen om me bij te staan?” snauw ik.
“Dat had hij ook gedaan, als je dat aan hem had gevraagd. Hij…”
“Wacht even,” onderbreek ik haar alweer. “Hij vindt dus dat ik het aan hem had moeten vragen?! Nee, echt niet. Barbara, hij is niet goed bij zijn hoofd!”
“Ja en nee. Je hoeft je tegenover mij niet te verdedigen! Luister,” zegt ze kalm en ze inhaleert de rook van haar sigaret. “Ik weet dat je nog van hem houdt. Als Henri geen kans bij je maakt, wie dan wel? De miskraam heeft alles wat met Max te maken heeft weer opgerakeld.”
“En dat verdwijnt wel weer,” ga ik koppig tegen haar in.
“Ja, natuurlijk verdwijnt het. Je kunt al je gevoelens voor hem weer in een la stoppen en die afsluiten. Maar ergens geloof ik in lotsbeschikking.”
“Wat? Jij?”
“Nou ja, het is toch raar. Jürgen wordt vermoord en Max onderzoekt uitgerekend een geval dat daarmee in verband staat. Het begint als hij een afspraak met iemand in Rome heeft, die wordt vermoord. Maar eerst komt hij jou tegen op het vliegveld. Hij heeft je ook nog een SMS gestuurd, waarop je niet reageerde. Jij probeert daarom des te sneller in een taxi te stappen, waar Max dan uitgerekend ook in stapt. Lupe spoort hem op en een tijdje later zit hij in mijn kantoor. Dat is gewoon te veel toeval.”
“Ik hoef daar toch niet aan toe te geven? Gelukkig weet hij niet dat ik zwanger was,” zeg ik.
Barbara zwijgt.
“Hij weet het toch niet?” Ik leun een stukje naar voren. “Barbara!”
“Hm…ja, hij weet het…” Ze aarzelt en kijkt me afwachtend aan.
“Hoe dan? O nee, je hebt het hem verteld! Waarom?” Ik ben ontzet.
“Het gebeurde gewoon. Hij wilde weten wat je allemaal hebt gedaan, of je een relatie met iemand hebt en hoe je het hebt gehad…Ja, en toen is het me ontglipt. Nee, eigenlijk is het niet helemaal per ongeluk gebeurd, ik moest het hem gewoon zeggen. Zelfs al bestaat het gevaar dat je onze vriendschap nu beëindigt.”
“Hoe reageerde hij?”
“Hij was sprakeloos! Hij staarde me aan, heeft vijf minuten niets gezegd, begon te ijsberen en heeft me toen gevraagd waarom je het hem niet hebt verteld. Waarom je de beslissing alleen had genomen. En of je van plan was het ooit tegen hem te zeggen. Je moet met hem praten,” zegt ze kalm.
“Ja, nu helemaal! Hoewel, waarom eigenlijk? Hij heeft toch alles al van jou gehoord,” snauw ik woedend. “Heb je hem ook over Henri verteld?”
“Max heeft je samen met Ben het hotel zien verlaten en in de limousine zien stappen. Hij heeft toen een beetje navraag naar Ben gedaan en dacht dat je je meteen in de armen van de volgende had gestort. En hij kwam tot de conclusie dat je nooit echt van hem had gehouden. Dat zegt hij tenminste.”
“O, die arme ziel! Wat een onzin. Hij is de rest zeker allemaal vergeten!” Ik neem een slok van mijn inmiddels koude thee en ga dan verder. “En nu? Wat moet ik volgens jou nu doen?”
Barbara staat op en loopt heen en weer. Dat doet ze altijd graag als ze ingespannen nadenkt. “Je kunt hem een brief schrijven en het proberen uit te leggen. Maar ik vind dat jullie een keer moeten praten. Net zoals Andrea altijd zegt: een paar dagen heel open en eerlijk met elkaar omgaan en geen seks.”
“Nou, bij dit soort gespreksonderwerpen ontstaat er ook beslist geen erotische sfeer,” zeg ik met een spottende lach.
Een halfuur later sta ik buiten, ik bedenk waar ik Martins auto heb geparkeerd en wat ik nu moet doen. Barbara heeft me Max’ nieuwe mobiele nummer gegeven, zijn e–mailadres en zijn postadres uitgeprint en met een veelzeggende blik in mijn hand geduwd. Resoluut rij ik naar mijn nieuwe woning.
Mijn nieuwe woonwijk is overdag ook levendig. Veel cafés, allerlei soorten winkeltjes, speelplekken, populieren die glanzen in het zonlicht, daaronder parkbankjes waarop senioren uitrusten en kletsen. Bij mooi weer staan er meteen tafels en stoelen voor de cafés en de typisch Keulse kroegen. Vandaag is het weliswaar niet bijzonder warm, maar vijftien graden en een wolkeloze hemel nodigen toch uit tot buiten zitten. Ik parkeer de auto en loop van de Genterstrasse naar het Brüsselerplein. Nauwelijks tien meter verder ligt mijn nieuwe thuis. Ik haal de sleutel uit mijn handtas en doe de zware houten deur open. De huismeester veegt net de brievenbussen schoon, ik stel me kort voor en heb geluk dat ik niet in een gesprek betrokken word, want zijn mobiel gaat. Ik loop de vierentachtig treden op en doe de dubbele voordeur open. Het ruikt nog een beetje naar verf. Ik ga door alle kamers en zet de ramen open. De muren zijn geschilderd, de vloer is geschuurd en opnieuw gelakt, de ramen en de open haard zijn schoongemaakt en alles schreeuwt om meubelen, om mensen, om leven. Ik duw de terrasdeuren open en loop naar buiten. De bloempotten zijn al met verse aarde gevuld en ik zie kleine bordjes, met daarop de namen; tulpen, hyacinten, narcissen. Uit gewoonte had ik een tuinman aangenomen. Martin lachte zich slap toen hij een telefoontje van de tuinman kreeg met het verzoek om toegang tot de woning te krijgen. “Susa,” riep hij even later door de telefoon, “je hebt een dakterras van veertig vierkante meter, daar heb je echt geen tuinman voor nodig! Het is Klein-Vernich of Montpellier niet, waar je zeven dagen per week een tuinman kunt bezighouden.”
Ik moet lachen, want het beplanten van die paar bloembakken had ik inderdaad zelf kunnen doen. Het is inmiddels halftwee en ik bel Victoria en Jonas. Ze zijn vandaag eerder vrij en kunnen meteen naar ons nieuwe huis komen en nauwelijks tien minuten later zijn ze bij me. We meten en overleggen, maken foto’s en rijden dan naar een meubelzaak. Als ik betaal schrik ik me dood. “Jongens, de rest gaan we echt bij Ikea kopen,” roep ik. “Anders zijn we binnen de kortste keren failliet!”
We moeten ons een beetje haasten, want ik heb om zeven uur met de meiden afgesproken. Terwijl ik in Martins badkamer in de spiegel kijk en eyeliner aanbreng, merk ik dat mijn woede op Max van vanmiddag in rook is opgegaan, maar ik weet nog niet hoe ik met de nieuwe informatie moet omgaan. Het was fijn om mijn gedachten weg te kunnen stoppen en met de kids samen te zijn.
Kom een klein beetje later. X A.
SMS’t Andrea als ik in een taxi bij Fellini aankom.
Barbara is er al, Claudia nog niet en Giorgio is er nog steeds, stel ik vast. Ik vermoed dat hij het restaurant van zijn broer heeft overgenomen. Barbara ziet me, lacht naar me en heeft alweer een sigaret in haar hand.
“Vandaag is waarschijnlijk de dag van de uitzonderingen,” zeg ik pesterig tegen haar.
“Hoezo?”
“Nou, je rookt alweer.”
“Hoe gaat het met je?” zegt ze ontwijkend als een van de goed uitziende obers me een glas prosecco aanbiedt.
“Goed,” antwoord ik automatisch en ik neem een slok.
“Goed?” Barbara neemt een trekje van haar sigaret en voor het eerst sinds maanden heb ik zin om hem uit haar hand te trekken.
“Ik was natuurlijk nogal geschokt. Ik ben eerst naar mijn huis gegaan, daar heb ik een hele tijd rondgelopen en toen de kinderen kwamen, zijn we meubels gaan kopen.”
“Weet je al wat je gaat doen?” vraagt ze door.
“Nee, geen idee. Het wordt de moeilijkste beslissing die ik ooit heb moeten nemen. Ik weet niet eens of ik moet geloven wat jij me hebt verteld.”
“Wat bedoel je daarmee?” roept Barbara verontwaardigd.
“Zo bedoel ik het niet. Natuurlijk geloof ik jou! Maar Max? Ik weet niet of ik hem ooit nog kan geloven. Want als…”
“Als je gelooft dat hij de waarheid heeft gezegd, is het echt dringend nodig om te praten,” vult ze aan.
“Dat zou betekenen dat we elkaar nooit hebben begrepen,” zeg ik ernstig. “Dat de signalen van de een volkomen verkeerd worden geïnterpreteerd door de ander. Ik denk dat hij een onverbeterlijke vrouwengek is, terwijl hij eigenlijk een arme ziel is die naar merkwaardige, tactische methoden grijpt om aandacht te trekken.” Ik onderdruk een lachje. Ik kan me niet voorstellen dat deze versie hem zou bevallen.
“Zo zou ik het niet willen formuleren! Hij heeft geprobeerd je jaloers te maken, omdat dat bij hem waarschijnlijk zou werken. Zo denken de meeste mannen nu eenmaal.”
Voordat ik nog iets kan zeggen, komt Claudia binnen. Ze ziet er fantastisch uit, maar ze straalt niet, zoals ik had verwacht.
“Kijk,” zegt ze tegen Barbara nadat ze ons heeft begroet en Giorgio haar jas heeft gegeven. “Dit kwam vandaag met de post.”
Bérbara pakt de envelop aan, haalt de brief eruit en leest.
“Heb jij hem niet gekregen?” vraagt Claudia nieuwsgierig.
“Het kan zijn dat hij vandaag bij de post zat. Maar de postbode komt donderdag altijd laat en ik ben meteen nadat Susa was vertrokken naar een afspraak gegaan.” Ze kijkt nog een keer, vouwt hem dicht en stopt hem weer in de envelop. “Tja,” gaat ze verder, “Braun wil ons spreken.”
“En wat betekent dat?” vraag ik.
“Ik vermoed dat de resultaten van het weefselonderzoek binnen zijn. Dat wordt langzamerhand ook tijd. En het is gebruikelijk dat ze zulke mededelingen persoonlijk doen. Als ons vermoeden dat het om moord gaat bevestigd wordt, zullen ze je waarschijnlijk nog een keer willen verhoren.”
“Wie moet verhoord worden?” komt Andrea ertussen.
We kijken haar allemaal aan.
“Hé, ik dacht dat ik jullie gillend van plezier zou aantreffen, maar niets is minder waar. Jullie zitten erbij als hoopjes ellende. Wat is er aan de hand?”
Barbara legt het in het kort uit terwijl wij Andrea begroeten.
“Dat betekent dat er nu eindelijk licht in de duisternis komt,” zegt mijn zus. “Ben je niet benieuwd?”
“Ja, ergens wel. Maar ik ben ook bang. Stel je voor dat hij echt zelfmoord heeft gepleegd. Dat hij bewust een eind aan zijn leven wilde maken, en daarmee Eva van haar vader en mij van mijn echtgenoot heeft beroofd. Terwijl ik ervan uitga dat er voor elk probleem een oplossing is.” Claudia is terneergeslagen, nipt van haar prosecco en drinkt haar glas dan in een teug leeg. “Zo,” zegt ze vastbesloten. “En nu vertel ik jullie eerst over mijn weekend met Ben.”
“Wat een plotselinge verandering van onderwerp!” roep ik.
“Ja, dat moet, want anders zit ik hier zo meteen te huilen. En ik heb mezelf beloofd dat ik dat niet meer doe. Morgen weet ik meer en dan zal ik heel veel huilen óf megawoedend worden. Want als ik erachter kom dat Jürgen is vermoord, dan wil ik die kerels in de gevangenis zien.”
“Ja, maar…” begint Barbara.
“Laat haar,” zegt Andrea rustig. “Ze doet heus wel wat goed is en bovendien heeft ze ons. Zo, en nu vertellen,” richt ze zich tot Claudia.
“Ben had ‘The Suite’ in het Okura geboekt. Ik heb al veel gezien, maar dit slaat alles. Jullie moeten je voorstellen dat we bijna vijfhonderd vierkante meter, verdeeld over twee etages, tot onze beschikking hadden. Er was een butler die al onze wensen vervulde, twee slaapkamers die we natuurlijk allebei hebben ingewijd, en hoe,” zegt ze giechelend. Dan wijdt ze verder uit over het uitzicht over Amsterdam en de privébioscoop met loungestoelen, maar ze was vooral onder de indruk van het eten in restaurant Yamazato. “De kok kan echt toveren. Ze hebben een seizoensmenu…Ik zou alleen de voor- en tussengerechten kunnen bestellen en dan was ik al helemaal gelukkig. Echt, van dat eten word je gelukkig! Ze hebben een sakechef, die ons voortreffelijk advies heeft gegeven en me het een en ander over de geschiedenis heeft verteld, maar helaas had ik toen al een beetje te veel sake gedronken. Het was gewoon heerlijk. We zijn vrijdagavond aangekomen, hebben zaterdagmiddag geshopt tot de creditcard rookte, en dat duurt een hele tijd bij Ben,” lacht Claudia, “en zondag zijn we naar het Anne-Frankhuis en het Rijksmuseum geweest. Ik had nog graag een rondvaarttocht door de grachten willen maken, maar het was koud, het stormde en tussendoor regende het steeds. Jullie zullen het niet geloven, maar zondagavond hebben we een bioscoopavond met onze eigen filmkeuze ingelast. We hebben twee films gezien, samen in een loungestoel gezeten en ondertussen allerlei heerlijks van Yamazato gegeten – daar zou ik in no time gewend aan kunnen raken!”
“Ik dacht dat jullie alleen het weekend weg waren?” vraag ik verrast.
“Ja, dat waren we ook. Maandagochtend heeft Bens chauffeur me naar Keulen gebracht, want Ben had een bespreking in Amsterdam en is daarna naar Londen gevlogen.”
“…” Andrea wil iets zeggen.
“Oh, ja,” ratelt Claudia verder. “Toen ik met al mijn inkopen in mijn kantoor kwam, stond daar een enorm boeket witte rozen, van Ben.”
“Ja, maar,” nu komt Andrea aan het woord, “je hebt toch geSMS’t dat hij met je verder wil? Hoe zit dat dan?”
“Ik heb om bedenktijd gevraagd.” Claudia wordt ernstig. “Ook al ben ik stapelgek op hem, ik wil niet nog een keer zo spontaan en snel kiezen voor iemand die ik nauwelijks ken. Op dit moment wil ik nog niet definitief een andere man in mijn leven hebben.”
“Wacht eens even, Ben is toch al definitief in je leven?” vraag ik verrast.
“Niet zoals Jürgen.”
Giorgio en twee obers brengen ons eten, openen een fles witte wijn en laten Claudia voorproeven. Ze knikt en zet haar glas weer neer. Mijn pasta staat voor me te dampen, de quattro formaggi ruikt aromatisch, Andrea’s ravioli met zeevruchten, Claudia’s witte rijst met zeekat en Barbara’s eendenragout in rozemarijnsaus geuren zo dat het water me in de mond loopt.
Andrea stopt een vork vol ravioli in haar mond, drinkt daarna een slok witte wijn en ik zie aan haar dat haar behoefte om te vertellen enorm groeit. “Zo,” zegt ze vastbesloten, “dan vertel ik jullie nu over mijn uitstapje met Fabio!”
“Het was niets voor Andrea,” valt Claudia haar in de rede. “Ze wilde eigenlijk drie dagen blijven, maar heeft onze assistente onduidelijke of verkeerde reisinformatie gegeven.” Claudia lacht, Andrea drinkt.
“Ja, dat was behoorlijk stom en vooral omdat ze het ook meteen aan Fabio’s secretaresse heeft verteld. Toen het me een paar uur later opviel, kon ik moeilijk over een ‘verlenging’ beginnen.” Ze kijkt me met fonkelende ogen aan. “Het was mooi, we hebben niets gedaan, maar er heerste vonkenalarm,” zegt ze.
“Vertel het eens in de goede volgorde,” zegt Barbara tegen haar.
“Nou, omdat mijn fantastische planning zo enorm verkeerd is gelopen, kon ik pas op maandagavond laat vliegen en heb ik Fabio daardoor pas dinsdagochtend voor een bespreking gezien. We hadden afgesproken ‘s-ochtends de financiële zaken door te nemen en ‘s middags met zijn advocaat te praten vanwege mijn opmerkingen over het nieuwe contract. Fabio dacht dat we met een beetje geluk al om halfdrie op de snelweg richting Lecco konden zitten.” Ze prikt met haar vork in de ravioli. “Helaas is dat allemaal niet gelukt. Piedro, zijn advocaat, had pech en was pas om twee uur op de zaak. We hadden inmiddels gegeten, hebben fantastisch gepraat en heel erg geflirt, maar daar bleef het bij. Toen Piedro er eindelijk met de papieren was, bleek alles toch gecompliceerder te zijn dan we dachten. Ik heb de drie glazen wijn die ik tijdens het eten had gedronken vervloekt en we zijn tot halfzeven met dat stomme contract bezig geweest.”
“Maar je had het toch rustig kunnen laten liggen? Het ondertekenen heeft echt geen haast, dat heb ik je al gezegd,” moppert Claudia lachend.
“Ja, dat weet ik. Maar tenslotte was dat officieel de reden waarom ik in het vliegtuig ben gestapt,” verdedigt Andrea zich.
“O, is dat zo?” zeg ik glimlachend. “We dachten dat Fabio de reden van de reis was.”
Iedereen lacht.
“En hoe is het daarna verdergegaan?” vraagt Barbara tussen twee happen eendenragout door.
“Helemaal niet. Voor Lecco was het te laat en omdat mijn vliegtuig de volgende dag al om twee uur vertrok, had het geen zin meer om nog naar het Comomeer te rijden.”
“Nou ja, gelukkig hebben ze toch nog iets gedaan,” verraadt Claudia knipogend terwijl ze een hap sepia neemt.
“Hij heeft me ‘s-avonds voor het theater uitgenodigd en om middernacht hebben we nog gesoupeerd. Om halfdrie lag ik bekaf, maar heel erg opgewonden in bed.”
“Heeft hij geen toenaderingspoging gedaan, zusje?”
“Jawel, maar daar ben ik niet op ingegaan. Ik vind hem fantastisch, maar het is me duidelijk geworden dat ik nooit meer een verhouding wil. Flirten is leuk, al het andere hou ik niet vol. Dan word ik weer verliefd, moet tegen Klaus liegen, verwaarloos mijn drie meisjes en voel me uiteindelijk hartstikke rot, omdat ik het niemand naar de zin kan maken. Dus ben ik sterk gebleven, heb deze fantastische man met mijn laatste hersencellen, die nog niet door zijn charme waren betoverd, afgewezen en lag daarna gefrustreerd in mijn bed.”
“Hij heeft haar daarna nog een SMS gestuurd om haar voor de heerlijke avond te bedanken en heeft haar opnieuw uitgenodigd in Lecco. Ik zou zeggen dat het gevaar op dit moment is bezworen, maar nog lang niet voorbij is.” Claudia stoot Andrea aan, pakt haar glas en wil met ons toosten. “Op…hm, op de hoop dat Andrea de zoete verleiding van Fabio kan blijven weerstaan!” We giechelen.
“Zo,” zegt Andrea vastbesloten. “En nu jij, zusje. Je hebt die lieve, knappe, trouwe Henri gewoon in Montpellier achtergelaten. Zijn jullie uit elkaar?”
“Zo zou je het kunnen zeggen,” antwoord ik met gebogen hoofd.
“Kun je het dan nog anders zeggen?” vraagt Barbara.
“Het woord scheiding is niet gevallen…” En dan vertel ik over ons laatste gesprek. “Henri is toen we uit Thailand kwamen naar zijn huis gegaan en ik heb hem vanaf dat moment niet meer gezien, en we hebben ook helemaal niet meer met elkaar gepraat.”
“Hoe voel je je daaronder?” vraagt Claudia nieuwsgierig.
“Ach, het is nog te vers om al iets te kunnen zeggen. En dan die hele toestand met Max, ik trek het allemaal niet meer.”
“Hè, Max?” roepen Claudia en Andrea in koor. “Wat is er met hem?”
Ik vertel over mijn gesprek met Barbara, die me steeds in de rede valt om er iets aan toe te voegen. We doen datgene wat vrouwen graag doen: afwegen, interpreteren, conclusies trekken die we vlak daarna weer verwerpen, roddelen en zelfmedelijden hebben. We drinken nog een fles wijn en denken na over alle mogelijke versies. Alleen Barbara houdt haar hoofd koel.
“Je zult het pas weten als jullie elkaar zien en met elkaar praten,” zegt ze kalm.
“Dat weet ik, maar het is de vraag of ik het nog wel wil weten.”
Mijn hoofd bonkt als ik ‘s-ochtends om zeven uur in Martins keuken sta om voor mijn twee kinderen ontbijt te maken. Tegen tweeën was ik eindelijk terug, maar ik kon niet slapen, liep in het donker naar de huiskamer, heb de cd-verzameling bekeken, een beker thee gezet en daarna nog twee uur naar de tv gestaard. Daarbij ben ik op een bepaald moment in slaap gevallen.
Dochterlief ontbijt op het moment met grapefruit en muesli, Jonas wil een zachtgekookt ei en een broodje, dat hij elke ochtend als hij gaat joggen vers bij de bakker haalt. Ik rolde zowat uit bed toen Jonas om halfzeven de deur achter zich in het slot liet vallen. Met een duizelingwekkende snelheid ben ik hem achternagehold. Hij was al bijna beneden en riep alleen: “Mam, ik ga joggen en neem broodjes mee. Maak jij om kwart over zeven een zachtgekookt ei voor me?”
Ik ben weer in bed gaan liggen en had net mijn ogen dicht toen boven tegelijkertijd de muziek en de douche werden aangezet. Martins koelkast is goed gevuld. Victoria heeft verteld dat hij vlak voor zijn vertrek nog zakken vol levensmiddelen heeft aangesleept. Zoals beloofd stond Jonas bijna een halfuur later bezweet met broodjes in de deuropening, duwde de zak in mijn hand en rende naar boven. Blijkbaar was Victoria al klaar, want ik hoorde geen gekrijs. Tien minuten later stond ze aangekleed en geschminkt in de keuken.
“Hoe laat ben je vandaag vrij?” Ik moet hoognodig hun lesroosters bekijken en kopiëren, bedenk ik terwijl ik thee voor ons inschenk en bij haar ga zitten.
“Je kunt ons om halfvier ophalen, dan kunnen we meteen naar Ikea gaan, mam. We zijn elke dag om halfvier vrij, alleen donderdag soms vroeger.” Dan gaat ze de catalogus halen en laat me zien wat Jonas en zij allemaal hebben aangekruist.
Ik lach. “Jullie zijn blijkbaar vergeten dat we geen huis met ontelbare kamers zoals in Zuid–Frankrijk hebben. We hebben nauwelijks honderdtachtig vierkante meter en ik haat volgestouwde kamers.”
Jonas komt binnen, gaat zitten en onthooft zijn ei. “Mam, heb je er iets op tegen als we Maria op de terugweg ophalen? We willen namelijk naar de bioscoop. En mag ze hier blijven slapen?”
“Wie is Maria?” vraag ik, want officieel weet ik nog niet dat zoonlief een vriendin heeft.
“Ach, mam, dat weet je heus wel. Alsof Victoria dat niet al lang heeft verteld.” Hij stompt zijn zus in haar zij, die terugslaat.
“Ophouden,” roep ik. “En nee, ik weet het niet.”
Victoria kijkt me dankbaar aan.
“Voordat ze hier mag slapen, moeten we met elkaar praten, Jonas,” zeg ik streng.
“O, god, begint dat gezeur nu weer? Papa heeft al een preek gehouden. Ik ben bijna achttien, mam! En ja, ik weet hoe je een condoom gebruikt.”
Ik zeg voorlopig niets meer, voel me ineens stokoud en mega-truttig en vraag me af wanneer mijn zoon in de afgelopen maand een man is geworden. Victoria grijnst.
Zodra ze de deur uit zijn, bel ik Martin. Hij neemt slaperig op. “Jezus, Susa, wat is er gebeurd? Het is hier midden in de nacht.”
Ik vertel het hem en merk dat mijn ex het heel grappig vindt.
“Laat ze toch. Die twee zijn vanaf de eerste dag bij elkaar, ze zijn verliefd en je zult zien dat Maria echt heel aardig is.” Martin doet zijn best om serieus te blijven.
“Hoe oud is ze?”
Martin gaapt. “Ze is geloof ik bijna een jaar ouder dan Jonas. Je hoeft je echt geen zorgen te maken. Het is trouwens de eerste keer dat ze bij ons slaapt. Jonas heeft tot nu toe een of twee keer bij haar geslapen. Hij wordt aan het eind van het jaar achttien, Susa.”
Dat weet ik, maar toch…het is raar, en vooral als je daar ‘s-ochtends om zeven uur mee wordt geconfronteerd.
We hangen op en ik twijfel of ik ondanks mijn kater moet gaan joggen. De hemel is blauw, de lucht koud, dat kan alleen goeddoen, beslis ik en ik trek mijn joggingspullen aan. Ik moet een heel stuk lopen voordat ik in het park ben. Waarschijnlijk zal het me ‘s-ochtends wat overwinning kosten, want zo fijn als ik de afgelopen maanden in Montpellier of vroeger in het landelijke Klein-Vernich kon joggen, is het hier niet. In Frankrijk was ik binnen een paar minuten in het bos, in Klein-Vernich meteen tussen weilanden en velden. Hier, midden in Keulen, moet ik eerst tussen geparkeerde auto’s door slalommen en op de tram letten, ik hoor meer getoeter dan vogelgetsjilp en ik krijg veel meer schadelijke stoffen in mijn longen dan me lief is.
Het zal wel wennen. Maar helaas kost het joggen me nu meer tijd. Na bijna een uur ben ik volledig doorweekt weer in Martins woning terug. Ik douche, slenter een beetje rond, wil mijn mails ophalen maar kleed me eerst aan. Geen internet, informeert mijn laptop me. Het is vlak na tienen als ik met Martins auto naar de galerie rij. Als ik inparkeer doet Catharina net open.
“Wat doe jij hier?” vraagt ze verbaasd.
Ze heeft haar haren laten verven en in lagen laten knippen. De blonde kleur past goed bij haar donkere ogen, ze draagt een donkerbruin broekpak en ziet er professioneel uit. Met mijn laptop onder mijn arm been ik naar het kantoor. Een paar weken geleden heb ik Catharina gevraagd om nog een bureau te bestellen, zodat ik mijn eigen werkplek heb. Ze heeft de galerie heel goed beheerd en had nog maar zelden mijn hulp nodig bij de dagelijkse gang van zaken. Ik heb besloten haar mee te nemen op mijn volgende zakenreis. Ik moet dringend naar Rome, want Giovanni heeft nieuwe kunstwerken, waarvoor ik volgens hem in Keulen de juiste klanten heb. Bovendien kan hij me in contact brengen met een kunstenaarscollectief, dat volgens hem uitstekend geschikt zou zijn voor de openingsexpositie in München. Eind maart of begin april moet de eerste vernissage onder mijn leiding plaatsvinden en de tijd dringt.
Bij de lunch bespreken we mijn plannen, waar Catharina super-enthousiast op reageert, en ik sla mijn agenda open. Volgende week woensdag komt de verhuiswagen. Donderdag rij ik van Montpellier naar Keulen. Vrijdag en zaterdag ben ik druk bezig met uitpakken en inruimen, en vanaf maandag 1 maart zal ik weer gewoon in de Keulse galerie zijn. De daaropvolgende woensdagavond kunnen we naar Rome vliegen en dan zijn we donderdagavond weer terug. Ik vraag Catharina om een vlucht en een hotel voor ons te boeken, bel Jan Streicher en vertel hem over mijn plannen. Dan haal ik de kinderen af en gaan we de Zweedse meubelzaak onveilig maken.
Als ik bij de kassa sta en vraag wanneer mijn aankopen worden afgeleverd, kijkt de caissière me verbaasd aan.
“Mam, we moeten het zelf meenemen,” zegt Jonas gegeneerd. Hij schudt zijn hoofd.
Ik betaal snel. Gelukkig heeft Martin nog steeds de Touareg, en is de laadcapaciteit net voldoende voor onze aankopen. Op de terugweg halen we Maria op. Martin heeft gelijk. Ze is een aardig, rustig meisje met bruine, golvende haren, groenblauwe, intelligente ogen en een goed figuur. Tijdens de rit zegt ze nauwelijks iets, ze zit met Jonas achterin tussen onze aankopen geperst. We hebben geluk, want er is een parkeerplek pal voor de deur. Samen dragen we alles vierentachtig treden naar boven, we moeten drie keer lopen voordat de Touareg leeg is en zijn doornat van het zweet. Ik was ervan overtuigd dat we genoeg hadden gekocht om het huis gezellig te maken, maar op de een of andere manier verdwijnt alles. Morgen worden de banken, tafels en lampen geleverd, ik zal een paar schilderijen uit het magazijn meenemen en vriendschap sluiten met Martins boormachine.
Victoria, Maria en Jonas zijn alweer naar Martins huis gegaan. De tortelduifjes willen uit eten en daarna naar de bioscoop en Victoria heeft een date met een aanbidder. Ik slenter nog een beetje door mijn nieuwe thuis, ga in de huiskamer op de vloer zitten en kijk om me heen. Het is nog leeg en heel stil in huis. Buiten hoor ik het gedempte geluid van politiesirenes en typische stadsgeluiden. Dan hoor ik het geklepper van hoge hakken in de woning naast de mijne en een deur, die luid in het slot valt, en dan is het weer stil. Ik’ voel me eenzaam, opgebrand en leeg en begraaf mijn gezicht in mijn handen. Mijn handpalmen worden helemaal vochtig door mijn tranen. Mijn gedachten cirkelen rond Max en Henri, ik kijk naar mijn mobiel, denk na of ik een van tweeën zal bellen, pak hem in mijn hand en streel met mijn vingers over de toetsen. De display licht op en ik vermoed dat ik per ongeluk op een toets heb gedrukt, als hij een onderdeel van een seconde later begint te vibreren: ik heb een bericht! Ik staar er een moment naar, zie dat de verlichting van de display uitgaat en ben toch te nieuwsgierig om het gewoon te negeren.
Koop toch eindelijk een nieuwe mobiel. Je bent nooit te bereiken.
De afzender is mijn zus. Ik lach, veeg mijn tranen weg en bel haar.
“Wat doe je?” vraagt ze.
“Niets.” Ik haal mijn neus op en zoek een papieren zakdoekje.
“Mooi, dan kom ik nu langs.”
Tien minuten later wordt er gebeld. Ze komt snuivend als een oude walrus de trap op lopen en geeft me stralend een fles ijskoude wijn en plastic bekers.
“Ik heb een paar uur vrij.” Ze snakt nog naar adem. “Klaus is met collega’s op stap, Lisa slaapt bij haar vriendin en ik heb Sofie en Maxi net bij de bioscoop afgezet. Ik hoef ze pas om elf uur weer op te halen. Waarom zit je in het donker?”
“Dat is me helemaal niet opgevallen.” We draaien in de keuken een gloeilamp in een fitting en gaan met de fles en de bekers op de zitkamervloer zitten.
“Ik ben verliefd,” barst Andrea los.
“Hmm…dat dacht ik al. Je bent zo nadrukkelijk vrolijk. En nu?”
“Ik ga niet meer naar hem toe, want ik heb besloten bij hem uit de buurt te blijven. Ik sta namelijk nog steeds achter wat ik gisteren heb gezegd. Ik wil mijn huwelijk niet in gevaar brengen.”
“Maar als je verliefd bent op iemand anders, dan is je huwelijk toch al in gevaar?” antwoord ik voorzichtig.
Andrea kucht, neemt een slok wijn en staart naar de pas geschilderde muur. “Ik hoop dat het vanzelf overgaat als ik er niet aan toegeef. Met David was dat ook zo, na een tijdje was het gewoon voorbij.”
“Ach, David. Die was veertien jaar jonger en als ik het me goed herinner, is hij nooit een gevaar voor je huwelijk geweest. Hij heeft je fantastisch over de grens van het veertig worden heen geholpen. Fabio is van een heel ander kaliber.”
“Ja. Weet je, als hij naar me kijkt of zijn hand op die van mij legt, dansen mijn hormonen de samba.” Andrea trekt haar rechterlaars uit en masseert haar tenen. “Nee, ik ga gewoon niet meer naar hem toe en dan komt het vanzelf wel weer goed.”
We zwijgen een tijdje, tot ze opstaat om mijn huis te bekijken. Ik ga mee en leg haar net de indeling van de bovenverdieping uit ‘als onze mobieltjes plotseling tegelijkertijd overgaan. Stom genoeg ligt die van mij nog op de grond in de zitkamer en die van Andrea zit in haar handtas. We lopen naar beneden en missen de beller allebei.
“Barbara?” leest Andrea verbaasd.
“En Claudia heeft mij gebeld,” denk ik hardop. “Waren die twee vandaag niet bij de politie?”
Andrea belt Barbara en ik Claudia.
“Het was moord,” gilt ze in haar mobiel.
“Vertel,” zeg ik.
“Barbara heeft vanochtend de recherche gebeld en we konden, hoewel het vrijdag is, nog een afspraak maken voor halfvijf.”
“Waarom pas zo laat?” onderbreek ik haar.
“Barbara’s laatste cliënt ging pas om vier uur weg. Ik heb haar afgehaald en toen zijn we ernaartoe gegaan. Het hoofdbureau was uitgestorven. Braun wachtte al ongeduldig op ons, hij wilde waarschijnlijk naar huis. Hij heeft gezegd dat de resultaten van het weefselonderzoek bekend zijn. Omdat hij me onder deze omstandigheden formeel als getuige moet verhoren, heeft hij me eerst op mijn rechten en plichten gewezen.” Claudia doet hem na: “Het lijkt weliswaar bureaucratisch wat ik u nu ga zeggen, maar het is vereist.”’ Ze lacht hysterisch en ratelt verder. “In plaats van me eindelijk te vertellen wat er aan de hand is, heeft hij me uitvoerig geïnformeerd over mijn recht om een getuigenverklaring te weigeren, over mijn plicht om naar waarheid te antwoorden en over mijn recht om geen antwoord te geven op vragen als ik mezelf daarmee zou belasten. Ik kon me maar met moeite beheersen, stond op het punt te exploderen en Barbara aaide me intussen over mijn knie.”
“En wat heeft hij uiteindelijk gezegd?”
“Hij zei,” ze verandert haar stem, praat nasaal en ik vermoed dat Braun zo praat, “dat er bij het weefselonderzoek onder andere op zijn bovenarmen sporen zijn gevonden dat hij is vastgehouden. Bovendien hebben ze in de omgeving van de nieren bloeduitstortingen gevonden, die erop wijzen dat er geweld van buitenaf is gebruikt, met andere woorden, Jürgen werd vastgehouden en geslagen. Het is volgens Braun zo duidelijk dat ze met grote waarschijnlijkheid uitgaan van een misdrijf met dodelijke afloop, moord dus.”
“Godsamme,” roep ik uit. “Zie je wel! Jürgen zou nooit zelfmoord hebben gepleegd.”
“Ja, en het gekke is dat hij mij toen begon te ondervragen!” Claudia is woedend.
“Wat wilde hij weten?”
“Wat ik die dag heb gedaan, bijvoorbeeld.”
“Ja, en?”
“Ik heb het hem verteld: luiers verschoond, flesjes gegeven, opgeruimd, de was gedaan en, zoals altijd sinds de geboorte van Eva, pas om halfeen gedoucht.” Claudia lacht geforceerd.
“Vertel eens, waar ben je nu?”
“Thuis, de nanny is vrij,” antwoordt ze iets kalmer.
“We zijn over tien minuten bij je,” zeg ik en ik hang op.
Andrea en ik haasten ons. Barbara kan niet komen omdat ze vanavond vrienden van Christian te gast heeft. We zijn met Andrea’s auto, die kleiner en daardoor gemakkelijker te parkeren is. Claudia doet de deur open. Ze is nog in haar zakenpakje, maar heeft een glas wijn in haar hand.
“Meer van zulke dagen en ik word stapelgek,” zegt ze en ze draait zich om.
Andrea en ik lopen naar binnen. In de keuken staat een fles wijn die bijna leeg is.
“Heb je vandaag al iets gegeten?” vraagt Andrea bezorgd.
“Nee! En ik krijg ook niets naar binnen. Gelukkig sliep Eva al heel vast toen ik thuiskwam. Zonder Sabine zou ik het niet redden. Ze is een fantastische nanny. Eva is helemaal gelukkig, die twee zijn steeds aan het spelen, vooral nu er twee keer in de week een werkster komt. En Sabine regelt het hele huishouden. Ik kom in een warm nest met een tevreden baby, precies zoals ik dat voor Jürgen in gedachten had.” Claudia heeft tranen in haar ogen.
We gaan zitten. Andrea haalt twee glazen, opent nog een fles wijn, geeft Claudia een glas water en schenkt voor ons in. Dan zet ze olijven, kaas, baguette en salami op tafel.
Ik geef Claudia een knuffel terwijl ze haar tranen wegveegt.
“Vertel,” sommeer ik haar zachtjes.
“Ach, er is niet veel meer te vertellen, behalve dat ik Braun bij de derde vraag vreselijk heb uitgekafferd.”
“Wat vroeg hij dan?” wil Andrea weten.
“Van alles. Hoe Jürgens humeur was, of hij de dagen ervoor vreemde telefoontjes heeft gehad, of me iets aan hem was opgevallen, of hij terneergeslagen of juist heel vrolijk was, hoe we de laatste uren hebben doorgebracht. Ik weet het niet meer, maar op een bepaald moment ben ik door het lint gegaan.”
“En wat heb je toen tegen hem gezegd?” vraagt Andrea.
“Ik heb van alles naar zijn hoofd geslingerd, maar voornamelijk dat we hem alle informatie – die we op mijn kosten hebben verkregen – regelmatig aan hem ter beschikking stellen. Barbara stuurt hem alle resultaten en ook de gespreksprotocollen van de telefoontjes met jouw Max. En dan stelt hij me in alle ernst dit soort zwakzinnige vragen.” Claudia snuift hoorbaar.
“Wat zei hij toen?” vraag ik.
“Hij verontschuldigde zich en probeerde uit te leggen dat deze vragen belangrijk zijn bij een verhoor, en dat we misschien iets over het hoofd hebben gezien.” Ze lacht hardop. “En toen werd Barbara woedend. Die arme kerel had plotseling twee furies tegenover zich zitten.”
Ik neem een slok en Andrea neemt een stuk baguette met salami.
“Ik geloof dat ik maandag een goede fles wijn naar het hoofdbureau stuur om me bij hem te verontschuldigen,” zegt Claudia. “Hij doet tenslotte alleen zijn werk en wil de zaak oplossen.”
“Ja, dat denk ik ook,” antwoord ik.
Als het bijna elf uur is vertrekken we, want Andrea moet haar twee meiden ophalen. Claudia is moe, belooft meteen naar bed te gaan en doet de deur achter ons dicht.
“Nu hebben we over alles gepraat, maar niet over jou.” Andrea werpt me onder het rijden even een blik toe en kijkt dan weer voor zich.
“Maakt niet uit, ik heb niets bijzonders te vertellen,” antwoord ik kalm terwijl ik naar de voetgangers bij het verkeerslicht kijk.
“Wil je er niet meer over praten?”
“Precies. Dat hebben we voldoende gedaan. Ik moet nu kiezen en dat moet ik helemaal alleen doen.” Ik ben zelf verbaasd over wat ik zeg.
“Dat is helemaal niets voor jou!”
“Misschien is het weleens goed.” Ik heb de laatste dagen na het gesprek met Barbara weinig over mijn Max-probleem nagedacht, maar mijn beslissing wordt steeds duidelijker. En ik heb voor het eerst geen behoefte om erover te praten; als het zover is zal ik handelen.
Als ik Martins huis binnenga, zijn Maria en Jonas er. Ze koken, lachen en flirten hevig met elkaar.
“Mam, wil je mee-eten?” vraagt Jonas terwijl hij achter Maria staat en zijn armen om haar heen slaat.
“Ja…eigenlijk heb ik wel honger. Maar op dit tijdstip? Het is tenslotte al na elven. Wat koken jullie voor lekkers?” Ik denk eerst dat Maria de kokkin is, maar zie al snel dat mijn zoon met de pannen in de weer is. Sinds wanneer kan hij koken?
“Tagliatelle met Parmezaan-basilicumsaus en verse rucola,” antwoordt hij en hij geeft me een theelepeltje saus.
“Dat smaakt echt lekker. Heb jij dat gemaakt?”
“Ja,” zegt Jonas trots.
“Nou, ik wil graag mee-eten.”
“En we hebben een heerlijke wijn,” roept Maria uitgelaten.
Jonas belooft dat ze me roepen zodra het eten klaar is.
“Fijn, dan ga ik nu eerst douchen,” antwoord ik onder de indruk.
Ik zet de tv in Martins slaapkamer aan, verwijder mijn make–up en stap vandaag voor de tweede keer onder de douche. Het hete water op mijn schouders doet me goed.
“Mam, kom je? Het eten is klaar.”
Ik ben verbaasd. Hoorde ik daarnet Victoria’s stem? Ze zou toch met haar bewonderaar uitgaan? Ik smeer crème op mijn gezicht, trek een dunne katoenen broek en bijpassend T–shirt aan en ga naar de keuken. Victoria is niet alleen, naast haar staat een jongen met lichtblond haar, bruine ogen en een goed figuur. Hij heeft zijn handen nadrukkelijk nonchalant in zijn broekzakken gestoken.
“Mam, dit is Daniël,” zegt Victoria terwijl ze hem een duw in mijn richting geeft. “Er was na de bioscoop geen plaats meer in het restaurant waar we naartoe wilden, we hebben wat gedronken en toen kwam Jonas’ SMS’je en nu eten we gewoon hier.”
Ik ben verbijsterd, maar doe er alles aan om dat te verbergen. Wat is er met die twee gebeurd? Ze leefden altijd als kat en hond en maakten overal ruzie over.
Het is echt gezellig, ze vertellen veel en ik word me ervan bewust hoe volwassen mijn kinderen al zijn. Dan komt de bekroning van de avond: ik mag niet opruimen, ze sturen me naar bed!
Zodra ik in Martins slaapkamer ben, bel ik hem op.
Hij lacht. “Ja, je weet toch dat ik in koken een nul ben en die twee zijn verwend door de kookkunsten van jou en Michèle. Ze waren het na een paar dagen zat om altijd uit eten te gaan en toen hebben we maar een paar kookboeken gekocht. De eerste gerechten waren…het moest wennen, maar ze werden er steeds beter in. De tagliatelle is Jonas’ geheime recept. Ik heb een huishoudportemonnee voor ze in het leven geroepen. En, Susa, onze verwende monsters kunnen daarmee omgaan. Ze doen boodschappen en ze koken. En dat lukt ze!” zegt hij trots. Ik lach en ben ook trots.