Susa tegen Andrea:
Ben je zo naïef of doe je alleen alsof? Jullie flirten!
Claudia tegen Susa, Andrea en Barbara:
Ik ben volkomen tevreden als moeder en echtgenote.
Andrea tegen Susa:
Claudia is stekeblind als het om Jürgen gaat.
Als ik in Keulen land is het acht graden en het regent, echt zo’n typische dag waarop het niet lichter zal worden. Ik heb gelukkig alleen een reistas bij me, maar zelfs die moest, vanwege de steeds strenger wordende veiligheidsmaatregelen, ingecheckt worden. Nu sta ik bij de bagageband te wachten. Het vliegtuig was nagenoeg leeg. Wie vliegt er op zondagmiddag ook vrijwillig naar het grijze Rijnland? Henri en de kinderen hebben me daarstraks naar het vliegveld gebracht en zijn toen direct naar de haven doorgereden. Hij heeft hen een vaartocht op de raceboot van de waterpolitie beloofd.
De deuren gaan open en ik zie Andrea meteen. Mijn zus stond erop om me op te halen. Ze straalt, maar ik zie dat ze zich ook zorgen maakt. We zitten nauwelijks in haar sportieve tweepersoons-auto als ze van wal steekt.
“Ik snap niets van Claudia’s gedrag! Ze sluit zich helemaal af voor haar bedrijf en het enige wat ze op dit moment wil is voor Eva zorgen. De rest laat ze over aan Jürgen en mij. Ik wil echt Barbara erbij betrekken en haar vragen een beetje in Jürgens verleden te spitten. We weten helemaal niets van hem en…”
“Precies,” val ik haar in de rede, “dat heb ik ook bedacht. Ik heb er met Henri over gepraat en hij vond het ook heel merkwaardig.”
“Denk je dat Henri ook wat inlichtingen kan inwinnen?”
“Nee,” zeg ik. “Dat is geen goed idee. Als hij, een Franse rechercheur, een onderzoek instelt, veroorzaakt dat veel te veel opschudding. Maar hij kan wel resultaten op de juiste manier beoordelen.”
“Hmm, goed dan. Je hebt waarschijnlijk gelijk.” Andrea zwijgt heel even en gaat dan verder: “Ik geloof dat Jürgen contacten met Azië heeft. Misschien laat hij daar stiekem produceren? Claudia wilde dat nooit. Ze wil, ook al is het duurder, hier laten produceren en iets voor de Duitse economie doen. Of…o, dat zou echt vreselijk zijn, misschien verkoopt hij Claudia’s ontwerpen en misbruikt hij haar om stiekem zijn eigen bankrekening te spekken. Bij die gedachte word ik spontaan misselijk.”
“Bespreek het met Barbara, iets anders kun je op dit moment niet doen en als je wilt, kan ik het altijd aan Henri vragen. Hou me op de hoogte,” probeer ik het onderwerp voor dit moment te beëindigen. Ik wil weten waarom Andrea zo straalt.
“Ik heb iemand leren kennen op de beurs in Milaan.”
“Wat?” onderbreek ik haar. “Ik dacht dat jij en Klaus…”
“Ja, we zijn inderdaad gelukkig, maak je geen zorgen, ik begin niet opnieuw aan een verhouding, maar die man is gewoon fantastisch. We hadden een bespreking met de stoffenfabrikant, maar konden het niet eens worden over de prijs en er ontstond langzamerhand een ruzieachtige sfeer. En toen ging de deur open…”
“Jezus!”
“Rustig maar. Hij heeft mijn kritiek een tijdje aangehoord en heeft daarna zijn werknemer weggestuurd, heeft met mij alleen verder onderhandeld en heeft me daarna voor een etentje uitgenodigd.”
“Wie heeft gewonnen?”
“Ik,” zegt ze trots. “Mijn argumenten waren gewoon beter. We hebben de stof nog nooit zo voordelig gekregen. Sindsdien lopen alle onderhandelingen en gesprekken tussen Tauber Design en Fabio Tessuti via de directie.”
“Goed gedaan, liefje. En hoe ziet Fabio eruit? Leeftijd? Getrouwd? Ik wil alles weten.”
“Straks,” antwoordt ze en ze parkeert de auto voor de voordeur.
Ik verheug me erop mijn nichtjes weer te zien. Hun favoriete tante wordt uitgebreid geknuffeld en overspoeld met informatie. In de vier maanden sinds de zomervakantie zijn ze gegroeid. Lisa, die inmiddels acht is, heeft een enorme groeispurt doorgemaakt en is graatmager. Sophie, Andrea’s oudste, heeft haar blonde haren vuurrood geverfd en Maxi is met haar dertien jaar de langste en ontwikkelt zich tot een schoonheid. Ze lijkt de Russische genen van onze moeder te hebben geërfd. De tijd gaat razendsnel. Over nauwelijks een uur hebben we met Barbara en Claudia bij Fellini afgesproken.
Tijdens de rit naar Keulen hoor ik eindelijk alles over Fabio. Hij is ongeveer vijftig jaar, heeft grijs gemêleerd haar, groene ogen, is slank en groot, gescheiden en vader van vier kinderen die allemaal in het buitenland studeren. Hij is charmant, heeft humor en goede manieren en staat bol van de Italiaanse stijl. Terwijl Andrea al zijn goede eigenschappen opdreunt, fonkelen haar ogen verraderlijk.
“Hebben jullie contact?” wil ik weten, want ik geloof niet dat het alleen beroepsmatige interesse is.
“Ja, op dit moment dagelijks. Maar alleen over zakelijke kwesties.”
“Hm, oké. Sms’t hij je ook?”
“Ja, dat wel, maar niet uitgebreid. Hij vraagt alleen hoe het met me gaat of wenst me nog een fijne avond. Meer niet.”
“Ben je zo naïef of doe je alleen alsof? Jullie flirten!” Echt, zo stom kan Andrea toch niet zijn?
“Een beetje wel, ja, dat is gewoon grappig. Maar ik wil me niet nog eens in een avontuur storten. De laatste keer met David was veel te vermoeiend.”
“Maar Fabio lijkt me geen avonturier. Die man weet wat hij wil, hij doet me een beetje aan Ben denken. Succesvol, een knap uiterlijk en vrijgezel. Eigenlijk alles wat je je kunt wensen,” zeg ik nadenkend.
“En? Heb jij een relatie met Ben? Nee. Nou dan!”
Andrea en ik zijn de eersten, we krijgen onze stamtafel naast het raam. De ambiance is nog steeds even geweldig. Aan de muren lachen Italiaanse filmsterren in zwart-wit, de obers zijn nog net zo charmant en de menukaart belooft genieten op hoog niveau. Vanaf het moment dat we zitten, draait Giorgio om ons heen. Hij is, zoals hij ons in gebroken Duits verraadt, de broer van de eigenaar en valt een paar weken voor hem in. Met blinkend witte tanden, die de wedstrijd met zijn witte overhemd kunnen doorstaan, geeft hij ons de menukaart, maakt ons attent op de dagspecialiteiten en biedt ons prosecco op kosten van het huis aan. Andrea en ik hangen aan zijn lippen, alsof hij ons zijn grootste geheimen aan het verraden is. Giorgio’s charmeoffensief is gewoon overweldigend. Dan gaat de deur open en Claudia en Barbara stormen naar binnen. Wauw! Claudia draagt vandaag hippiebruin, met veel franje en een cowboyhoed. Haar bruine haren zijn, zoals altijd, supersteil. Barbara draagt een zwart broekpak, haar prachtige, roodblonde haren vallen in grote zachte krullen over haar schouders en ze stralen allebei. Giorgio’s woordenstroom stokt bij hun aanblik. Hij gebaart opgewonden dat er meer prosecco moet komen.
Barbara heeft nieuws. “Er zijn een aantal redenen om een toost uit te brengen,” zegt ze en ze houdt haar glas omhoog. “De scheiding is rond. Het is Frank en mij gelukt om alles zonder enorme ruzies af te handelen, maar dat weten jullie natuurlijk al. Wat jullie nog niet weten, is dat ik het advocatenkantoor kan overnemen!”
“Echt? Hoe zit het dan met…Hoe heet je vroegere professor en tegenwoordige werkgever ook alweer?” vraagt Andrea.
“Meinart. Hij heeft er geen zin meer in. Nee, dat klopt eigenlijk niet. Hij en zijn vrouw hebben een huis in Spanje gekocht en Helga wil daar gaan wonen. Hij zegt dat ze haar buik vol heeft van Keulen en vooral van het feit dat Meinart altijd aan het werk is.”
“En daar schikt hij zich gewoon in?” Claudia is sceptisch.
“Ze hebben een compromis gesloten. Hij doet het advocatenkantoor aan mij over, maar wil af en toe zelf nog een zaak behandelen. Hij heeft gezegd dat hij er natuurlijk ook voor me is als ik het wat het werk betreft niet aankan. Om alles rond te krijgen heeft hij me zo’n goed aanbod gedaan dat ik knetter ben als ik het niet aanneem.”
“Dat betekent dat je fulltime moet werken, of niet soms?”
“In principe wel! Maar Bea wordt al zo zelfstandig, ze zit inmiddels in de vierde klas. En zo’n kans krijg ik nooit meer.”
“Wat zegt Christian ervan?” gaat Andrea verder met het vragenrondje.
“Hij vindt het prima. Hij vindt dat ik het moet doen, als ik het wil. Hij is vaak ‘s middags al thuis en schrijft zijn vonnissen in zijn werkkamer. Hij kan voor de kinderen zorgen. En ik kan ook veel thuis doen. Misschien gaan we een groter huis kopen, één waarin we allebei een eigen werkkamer hebben.”
“En wat kost de overname van het advocatenkantoor je?” vraag ik wantrouwend.
“Een schijntje, dat is het juist! Meinart vindt het wel best, zolang ik hem ongeveer een keer per maand inschakel.”
“Jullie konden toch altijd heel goed samenwerken?” Claudia is enthousiast.
“Ja, supergoed. Hij heeft me nog nooit ergens toe gedwongen, maar heeft wel goede suggesties gedaan. Ik denk dat hij me heel goed in de gaten hield. Als hij voelde dat ik onzeker was, vertelde hij me vaak, alsof het toeval was, over net zo’n zaak en gaf me daarmee de oplossing op een presenteerblaadje.”
“Ga ervoor! Doe het gewoon!” roepen we alle drie bijna gelijktijdig.
“Ja, dat ben ik ook van plan. Als ik wil kan het advocatenkantoor vanaf 1 januari op mijn naam staan.”
Giorgio komt naar ons toe en Claudia neemt het bestellen op zich. Daarna heeft Giorgio alleen nog oog voor onze brunette. Nu is hij niet alleen onder de indruk van haar uiterlijk maar ook van haar culinaire kwaliteiten!
“Ik had het nooit voor mogelijk gehouden,” zegt ze tegen ons, “maar ik ben volkomen tevreden als moeder en echtgenote.”
“Nee, dat zou nooit in ons opgekomen zijn,” zeg ik overtuigd.
“Zonder Jürgen en Andrea zou de zaak ook niet lopen. Die twee regelen samen alles en ik heb nog nooit zoveel winst gemaakt als de afgelopen maanden.”
Andrea slaat haar ogen ten hemel, maar zegt niets.
Later vertel ik over Henri en mijn beslissing om onze relatie een kans te geven. Dat ik weliswaar nog steeds niet verliefd ben maar hem heel graag mag. De meiden luisteren en stellen verbazingwekkend genoeg eens een keer geen vragen. Kort voor middernacht sluiten we de avond af en gaan op weg naar huis. Als Andrea en ik in de auto zitten, begint ze weer over Claudia.
“Zie je nu wat ik bedoel?” vraag ze me ernstig. “Claudia is stekeblind als het om Jürgen gaat. Het komt niet eens in haar op dat hij haar zou kunnen bedriegen. Morgen bel ik Barbara om haar alles te vertellen.”
De volgende ochtend regent het nog steeds pijpenstelen. Ik heb op zolder in Andrea’s werkkamer geslapen. Daar heeft ze naast haar bureau ook een slaapbank staan. Ik moest eerst aan het kletterende geluid van de regen op het dak wennen en kon moeilijk in slaap komen. Ik bel naar huis waar alles goed gaat met Jonas en Victoria. Mijn dochter vertelt me enthousiast dat ze een heel leuke middag met Henri hebben gehad. Ze hebben op de boot gevaren, Jonas mocht sturen en zij heeft in de zon gelegen. Tot ‘die klootzak van een Jonas’ – de woorden van dochterlief – ineens heel veel gas had gegeven en ze kletsnat was geworden. Toen ik net had opgehangen, belde Henri. Hij zei dat hij me mist en dat hij nauwelijks kan wachten tot ik weer terug ben.
Na het ontbijt brengt Andrea me, voordat ze naar Barbara’s advocatenkantoor rijdt, naar het autoverhuurbedrijf. Vlak daarna rij ik in een kikkergroene huur-BMW naar de galerie. Catharina, mijn voormalige assistente die de galerie nu zo succesvol leidt, verwacht me al, zoals altijd met een kopje thee. Vanaf elf uur hebben we de ene bespreking na de andere over de laatste grote vernissage voor Kerstmis. Tussendoor worden de schilderijen aangeleverd en komt de cateraar met zijn Zuid–Amerikaanse proefhapjes. Laat in de middag verschijnen de dansers, die een korte impressie van hun kunnen geven. Daarna zijn we gelukkig klaar. Catharina heeft in het afgelopen jaar werkelijk fantastisch werk geleverd, ze heeft zich ontwikkeld van een excentrieke studente tot een galeriste die zich bewust is van haar verantwoordelijkheid, ze onderhandelt bedreven en knoopt voortdurend nieuwe contacten in de kunst-scène aan. Haar privéleven is inmiddels ook rustiger geworden. Sinds drie maanden woont ze samen met haar vriend en ze praat zelfs al over trouwen.
Voordat ik de galerie verlaat, zet ik mijn pc nog even aan. Ik heb onder andere een mail van Henri, die hij een halfuur na ons middernachtelijke gesprek heeft geschreven:
Het is belachelijk, ik lijk wel een puber. Maar ik geniet van je stem, je woorden, je fantasie en je fantastische eruptieve seksualiteit. Je bent mijn jeugd elixer. Ik kan bergen verzetten, ik kan mijn hele dag met dromen over jou verzoeten, ik kan een boek schrijven over mijn gevoelens, verlangens, ideeën en hoop. Ik ben overweldigd door een tsunami van gevoelens, maar verdrink daar graag in. Ik benzo blij dat onze verlangens, hunkeringen en hartstochten zo ongelooflijk goed harmoniëren. Ikstuur je een dikke, lange, hartstochtelijke kus.
Spontaan bel ik hem op, ik wil zijn stem horen. Ik krijg Pierre, die tegen me zegt dat Henri al de hele dag van de ene bespreking naar de andere rent en zijn eigen werk nauwelijks afkrijgt omdat de voorbereidingen voor het aanvaarden van zijn nieuwe functie hem volledig in beslag nemen.
Jammer denk ik, en ik hang weer op. Ik schrijf hem een mail, vertel over mijn dag en hoe erg ik hem mis. Verbazingwekkend genoeg is het echt zo, en dat terwijl ik me na de afschuwelijke toestand met Max heilig had voorgenomen, dat soort gevoelens niet meer toe te laten. Daarna zet ik mijn computer uit en rij naar Andrea. Terwijl mijn zusje in de keuken het avondeten tevoorschijn tovert – ze maakt tortellini quattro formaggi – ontkurk ik een fles wijn en luister.
“Ik heb de bewijsstukken van de afgelopen weken meegenomen, alles wat niet klopt aan Barbara laten zien, haar uitgelegd waar ik bang voor ben en over het gesprek met Claudia verteld. Ze was behoorlijk geschokt, heeft Christian onmiddellijk gebeld en wil het vanavond met hem bespreken. Bovendien heeft ze ook nog contact opgenomen met zo’n jeweetwel.”
Ik kom er al snel achter dat de jeweetwel een privédetective is en Karel Lupe heet. Barbara heeft hem de opdracht gegeven om onopvallend onderzoek naar Jürgen te doen. De aandacht moet daarbij uitsluitend gericht zijn op zakelijke handelingen.
“Maar ik weet echt niet wat ik verder moet doen. Ik kan haar toch niet willens en wetens in een financiële val laten lopen. Als Jürgen zo doorgaat, hebben we volgend jaar de fiscale recherche op ons dak en wie weet wat voor toestanden nog meer,” zegt Andrea knarsetandend. Ze voelt zich duidelijk onprettig bij de hele situatie.
“Het is afschuwelijk. We laten de gangen van de man van onze vriendin door een detective nagaan. Maar zolang Jürgen elk gesprek chagrijnig uit de weg gaat, is er geen andere mogelijkheid. Nu maar hopen dat de toestand niet te lang gaat duren. Die Lupe moet snel met resultaten komen.”
Ik probeer haar nog een beetje te steunen en op te vrolijken, maar dat lukt me niet. Andrea worstelt nog steeds met haar beslissing. “Het is verraad, een vertrouwensbreuk tussen vriendinnen,” zegt ze bedrukt.
Na het eten ga ik achter Andrea’s computer zitten. Ik beantwoord mijn mailtjes en surf een beetje, tot ik Andrea met grote stappen de trap op hoor komen. “Ik moet je iets laten zien!” roept ze uitgelaten. Ze heeft een grote luchtkussenenvelop in haar hand en er speelt een ondeugende glimlach om haar lippen.
“Kijk eens wat ik heb besteld,” zegt ze geheimzinnig. Ze haalt een kleine plastic zak tevoorschijn, maakt hem open en houdt trots iets zwarts voor mijn neus. “Latex jarretels, een zwarte bustier met gaten op cruciale plekken en een bijpassend rokje. Ik heb het via internet. Ik hoop dat Klaus het leuk vindt! Volgende week zijn we precies twintig jaar samen en ik wilde hem met iets speciaals verrassen. Ik heb geregeld dat de meisjes bij hun vriendinnen slapen en ik wil met Klaus een nacht in een suite in kasteel Lehrbach doorbrengen. Alles is al geboekt. Gaaf, hè?” Ze straalt.
“Fantastisch idee, zus, maar je zou die twintigste huwelijksdag niet als aanleiding voor zulke speeltjes moeten nemen. Dat vinden mannen ook op een gewone maandag spannend.”
“Heb jij ook…?”Andrea is verbijsterd!
“Ja, best vaak bij Martin. Je hoeft echt niet zo verrast te kijken, hoor. Maar ik heb mijn latex spulletjes na zijn laatste affaire woedend in de vuilnisbak gegooid. Misschien moet ik Henri ermee verrassen. Dat leidt een beetje af van mijn zwangere buik.”
“Nou, alle vrouwen zouden zo’n klein buikje als jij moeten hebben. Ik geloof niet dat je hem ergens van af hoeft te leiden,” antwoordt Andrea ernstig.
“Ja, maar het is niet zijn kind. Ik geloof echt dat ik wat moet ondernemen.”
“Hmm, ja, misschien heb je gelijk. Hij moet gek op je zijn om zo gemakkelijk te accepteren dat je zwanger bent van een andere man.”
“Precies, en ik wil dat het ook zo blijft. Hoe heet die internetsite?”
“Het is heel makkelijk: www.latex4all.com, grappig, hè?” giechelt mijn zus.
Twintig minuten later hebben we een aantal items besteld die Henri’s libido tot het kookpunt zullen brengen. Voor een paar honderd euro krijg ik binnen twee dagen wat geile niemendalletjes in latex opgestuurd.
Dinsdagochtend heb ik de afspraak met Peter Rosenschneider, die al meer dan vijftien jaar mijn belastingadviseur is. Toen ik destijds voor het eerst bij hem kwam, had hij zijn kantoor net geopend en had hij, net als ik, zijn eerste stappen op het pad van zelfstandigheid gezet. Berta, zijn parttime secretaresse, kon hij zich met veel moeite net permitteren. Ik heb me altijd veilig gevoeld bij Peter, zijn advies is nooit opdringerig, hij is altijd op de hoogte van de laatste wettelijke veranderingen en weet alle mazen in het belastingstelsel. Langzamerhand kreeg hij steeds meer klanten en groeide zijn bedrijf. Berta is er nog steeds, maar werkt inmiddels dag en nacht en is meer zijn rechterhand dan zijn secretaresse. Er werken inmiddels veel meer belastingexperts, maar ik word altijd door Peter begeleid. In de loop der jaren zijn we vrienden geworden.
Als ik op de vierde verdieping van het elegante kantoorgebouw aan het Ebertplein met uitzicht op de Rijn en de Dom aankom, staan de deuren, zoals altijd tijdens kantoortijd, wagenwijd open. Een beeldschone, donkerharige secretaresse ontvangt me met een vriendelijke glimlach en brengt me meteen naar Peters kantoor.
Peter, vroeger een onooglijke man, is de afgelopen maanden in zijn voordeel veranderd. Heeft hij een stijlconsulent leren kennen? Of heeft hij een nieuwe vriendin? Hij is een paar kilo afgevallen en ziet er met zijn grijze kostuum, het lichtgrijze overhemd zonder stropdas en nieuwe kapsel gewoon fantastisch uit! We geven elkaar een hand.
“Ik heb alles voorbereid,” zegt hij en hij kijkt naar de documenten die voor hem liggen. “Je moet wat papieren tekenen, een paar kwesties aandachtig bekijken en we moeten het over de nieuwe galerie hebben.”
We nemen alles stap voor stap door. Dat kost tijd, want ik laat me alles tot in de kleinste details uitleggen. Eindelijk, na twee uur alleen maar cijfers – het duizelt me inmiddels – geeft Peter me een ordner met informatie over twee eventueel geschikte galerieën.
“Ben je er op de een of andere manier bij betrokken? Of heb je met iemand van deze galerieën een persoonlijke band?” vraag ik haastig, want ik vraag me af hoe mijn belastingadviseur op dit idee en aan deze informatie komt.
“Nee,” zegt hij een beetje gekwetst. “Natuurlijk niet!”
“Goed, vertel maar!”
We nemen alle gegevens over de galerieën door, en Peter legt uit, beschrijft en informeert me. Na twee uur weet ik alles wat ik moet weten.
“Als je wilt, kunnen we morgen naar Berlijn en overmorgen naar München vliegen om de twee galerieën te bekijken,” stelt Peter voor.
Bij de gedachte dat ik naar München moet vliegen, voel ik me kotsmisselijk worden. In München woont Max. Dan verman ik me. Ik kan toch niet de rest van mijn leven Rome en München vermijden, alleen omdat die steden iets met Max te maken hebben? Max reist erg veel voor zijn werk en daarom is het heel goed mogelijk dat we elkaar op een bepaald moment weer tegen het lijf lopen.
“Goed, maar misschien kunnen we ‘s-ochtends naar München vliegen, de galerie bekijken en ‘s middags naar Berlijn vertrekken, daar overnachten en de volgende ochtend of middag weer terugvliegen naar Keulen?” vraag ik aarzelend. Een overnachting in München; ik ben echt niet van plan om het noodlot te tarten.
“Natuurlijk kan dat. Ik vraag Berta meteen om de vluchten te checken.”
Tien minuten later staat Berta in het kantoor. Ze vertelt dat we eerst naar Berlijn en daarna naar München moeten vliegen, omdat alle andere vluchten vol zijn.
“Susa?” Peter kijkt me vragend aan.
“Goed, als het niet anders kan,” mompel ik.
Om acht uur stijgt het vliegtuig op. Ik ben doodmoe, want gisteravond heb ik nog een hele tijd met mijn kinderen en daarna met Henri gebeld. Victoria en Jonas vinden het heerlijk om alleen te zijn en vertellen enthousiast dat ze bezig zijn met de voorbereidingen voor hun reis naar China. Ze missen me blijkbaar helemaal niet, denk ik pruilend als ik neerleg. Henri heeft het heel druk. De moord op Pascal Bernhard, mijn medepassagier in het vliegtuig naar Rome, is eindelijk opgelost. Henri zegt dat hij me de details nog zal vertellen. Op het moment werkt hij zich in op zijn nieuwe positie. Besprekingen met de burgemeesters van de afzonderlijke gemeenten en met nieuwe en oude werknemers bepalen het verloop van zijn dag. Hij is bijna geen avond voor middernacht thuis. Als ik hem vertel dat ik naar München vlieg, reageert hij niet.
Ik voelde me vanochtend een beetje misselijk, want ik ben bang voor wat er de komende vierentwintig uur gaat gebeuren. Ik drink de door de stewardess geserveerde thee, leun achterover en lees mee in Peters krant. Na nauwelijks een uur vliegen landen we op het Berlijnse vliegveld Tegel. De taxi’s staan recht voor de deur en we rijden naar de Friedrichstrasse. De rit duurt veertig minuten, Peter is in zijn papieren verdiept en ik blader nog een keer in de door hem samengestelde informatie. De galerie die ik misschien ga kopen, heet ‘Neu’ en wordt geleid door een vrouw van mijn leeftijd, die met de gedachte speelt om de komende jaren met haar partner in Italië door te brengen. Het buitenaanzicht is heel modern; glazen ramen, veel staal en gladde oppervlakken. De uitstraling is helder en zonder tierelantijnen. Alles wijst op moderne kunst. Angelika Neu verwacht ons al. We stappen binnen in een futuristische ambiance, kapitein Kirk en de Enterprise zouden er zo in passen. De halogeenlampen dopen de ruimte in wit licht. De scheidingswanden staan voornamelijk schuin in de ruimte. De eigenaresse legt uit dat de schilderijen daardoor dichterbij komen en ik moet haar gelijk geven. Ik heb Peters vooranalyse nauwkeurig bestudeerd en denk na. Als ik het koperssegment van galerie Neu blijf bedienen, is een niet onaanzienlijke omzet gegarandeerd. De huur en bijkomende kosten zijn echter gepeperd. Nadat we alles uitvoerig hebben bekeken, nemen we afscheid. Toegegeven, het is een interessant object, maar ik kan er niet echt enthousiast over worden.
We gaan met een taxi weer naar het vliegveld en nemen daar het vliegtuig naar München. Ik heb me vast voorgenomen om me niet door mijn emoties in de war te laten brengen en tot nu toe lukt dat ook. Peter en ik bespreken de belangrijkste details van galerie Cornelius in München. De vlucht duurt dit keer iets langer; ik lees, doe een dutje en ben verbaasd hoe snel de tijd voorbijgaat. Net voor zessen landen we op het Franz Josef Strauss-vliegveld in Erding. Het duurt een eeuwigheid voordat we bij ons hotel in de Maximillianstrasse arriveren, en natuurlijk moet ik eraan denken hoe vaak ik dit traject heb afgelegd als ik bij Max op bezoek ging.
Soms in een auto, dan stonden we in de file, en af en toe namen we de gewonere, maar snellere versie met het openbaar vervoer. Vandaag worden we door de service van het hotel opgehaald. Het nachtelijke en koude München ziet eruit als elke Noord–Europese stad; een kunstmatige lichtzee en historische gebouwen. Nadat Peter en ik hebben ingecheckt, rammelt mijn maag. We dwalen wat door de straten, die me steeds bekender voorkomen. Woont Max hier niet ergens? Waarom schiet de straatnaam me nu niet te binnen? Het is echt koud, min twee graden en het sneeuwt ook nog eens licht. Dat ben ik niet meer gewend. Ondanks mijn warme winterjas beef ik als een espenblad en ik dring erop aan om naar het dichtstbijzijnde restaurant te gaan. Drie stappen verderop gaan we naar binnen en we krijgen gelukkig nog een tafel. Het is een Italiaans restaurant met een goede vis- en wijnkaart. Peter vraagt veel en vertelt nog meer, ik schuif zenuwachtig op mijn stoel heen en weer en hou de deur angstvallig in het oog. Laat Max alsjeblieft niet binnenkomen. Hij zou onmiddellijk denken dat ik een ‘toevallige’ ontmoeting heb geregeld. Bij die gedachte krijg ik het onaangenaam warm en ik ben bang dat er vlekken van opwinding in mijn hals verschijnen. Tot overmaat van ramp heeft Peter het zo naar zijn zin, dat hij ook nog genietend een met schuim bekroonde cappuccino drinkt. Pas als de rekening komt kan ik weer normaal ademhalen, mijn schouders ontspannen en voel ik me langzamerhand rustiger worden.
Ik verlang naar een bed en naar Henri. Zijn stem door de telefoon doet me goed, hij ligt in mijn bed in Montpellier en geniet van mijn geur. Victoria en Jonas hebben gevraagd of hij wilde blijven slapen, omdat ze gisternacht vreemde geluiden hebben gehoord. Ik slaap onrustig, droom van Max en voel voor het eerst duidelijke bewegingen van mijn baby.
Als de taxi ons de volgende ochtend naar de galerie brengt, realiseer ik me dat we in de buurt van het restaurant van gisteravond zijn, niet ver van de Klenzestrasse. Galerie Cornelius ligt in de Corneliusstrasse en ziet er net zo uit als ik me heb voorgesteld. Grote, uitnodigende ramen, een zware houten deur die kraakt als je hem openduwt, spots die de schilderijen en niet de expositieruimte verlichten. De ruimte is groot, bijna 200 vierkante meter, met een kleine tuin achter de binnenplaats. De eigenaar, Josef Bichelmeier, is een oudere, gemoedelijke man, die ik al snel sympathiek vind. Dat is waarschijnlijk wederzijds, want hij laat bereidwillig alles zien en geeft duidelijk te kennen dat hij het fantastisch zou vinden als ik zijn pronkstuk zou overnemen. Hij vertelt met een knipoog dat hij mijn naam op Google heeft opgezocht.
“Weet u, vorig jaar heb ik uw Keulse expositie bezocht en ik was onder de indruk. De ambiance klopte gewoon. Mijn vrouw en ik waren het er snel over eens dat we onze galerie graag aan iemand zoals u verkopen. Toen we een paar maanden geleden de beslissing namen, heb ik via mijn belastingadviseur gelukkig contact kunnen leggen met meneer Rosenschneider, want die twee zijn oude studievrienden.”
Dan vertelt hij me nog dat zijn kinderen in het buitenland wonen en geen zin hebben om de galerie over te nemen. Hij en zijn vrouw willen zich terugtrekken in hun huis aan de Starnberger See.
“Geld is niet zo belangrijk meer,” besluit hij.
“Weet u wel dat het tactisch niet slim is om me dat te vertellen?”
“Inderdaad, maar dat kan me niet schelen. Ik heb gezien hoe uw ogen oplichtten toen u door de galerie liep en ik weet zeker dat we het eens worden over de prijs.”
Dat denk ik ook. Ik stuur Peter weg en ga met meneer Bichelmeier met een glas witbier, weisswurst met zoete mosterd en krakelingen in de tuin zitten.
Na het tweede glas is mijn gastheer er volledig van overtuigd dat een beetje witbier niet schadelijk is voor de ongeboren baby in mijn buik. “Het zal een Beierse geest in hem wekken,” zegt hij knipogend. Ik drink drie slokken en giet de rest in een onbewaakt ogenblik in een plantenbak. We zijn het vrij snel eens want de prijs die hij wil, is meer dan fair. Na tweeënhalf uur ben ik weer in het hotel. Peter zit onrustig in de ontvangsthal, drinkt langzaam zijn derde kop koffie, die hij met cognac heeft ‘opgepept’ en is razend nieuwsgierig.
“Ik heb de galerie gekocht. Hier is het met de hand geschreven voorlopige contract,” zeg ik en geef hem een papieren servet.
“Wdaat, heb je zonder mij een contract ondertekend?” roept hij ontzet.
“Inderdaad, we waren het heel snel eens. Als ik wil, kan ik de galerie vanaf de eerste van de volgende maand overnemen. Maar dat wil ik niet. Ik heb met Jozef afgesproken dat ik de galerie 1 februari of 1 maart overneem.”
“Jozef?” stamelt Peter. “Tutoyeren jullie elkaar?”
“Ja, dat heeft hij voorgesteld. Jezus, Peter, maak je niet zo druk, de prijs is meer dan redelijk, de galerie is super en hij wil af en toe nog graag helpen. En hij heeft aangeboden om me het eerste jaar in te werken. Hij denkt er ook al over na wie ik als bedrijfsleider kan aannemen.”
Peter kijkt sceptisch.
“Dit is het beste wat me kan overkomen. Vergeet niet dat het al begin december is. Hoe moet het me zonder zijn hulp lukken om in zo’n korte tijd een bedrijfsleider te vinden? Ik ben ontzettend blij dat hij me nog een tijdje wil helpen,” zeg ik vastbesloten.
Peter kijkt me aarzelend aan. “Ik had het gevoel dat je de galerie in München zou afwijzen. En nu koop je hem onmiddellijk?”
“Hmm.”
“Werkelijk, Susa, ik snap er helemaal niets meer van.” Peter is radeloos.
“Nee, dat begrijp ik best. Maar luister, Jozef is heel sympathiek, de galerie is precies zoals ik me heb voorgesteld, de prijs is gunstig en de omstandigheden zouden ook niet beter kunnen zijn, dus…Moet ik, alleen omdat Max in München woont, zo’n kans voorbij laten gaan? Nee, Peter, dat doe ik niet. Het zal me weliswaar moeite kosten om naar München te vliegen, maar ook dat zal me lukken. Ik ben een volwassen vrouw, en bovendien een zakenvrouw,” besluit ik.
In het vliegtuig naar München heb ik Peter in het kort verteld waarom ik zo weinig mogelijk tijd in München wil doorbrengen. Hij keek verlegen en veranderde meteen van onderwerp.
“Dat gaat je zeker lukken. Ik heb gezien hoe je je op het ‘avontuur Zuid–Frankrijk’ hebt gestort. De galerie in Montpellier loopt als een trein, George en jij maken meer winst dan de galerie in Keulen en je privésituatie heb je zo soepel geregeld, dat alle betrokkenen dachten dat ze op een plezierboot waren.”
“Dat is heel erg overdreven,” antwoord ik.
“Nee, hoor. Kijk eens naar je kinderen, die zijn gelukkig. Je ex woont in jullie oude woning, jullie relatie is fantastisch, wat wil je nog meer?”
“Om eerlijk te zijn, Peter, weet ik helemaal niet zo zeker dat de kinderen gelukkig zijn. Natuurlijk vinden ze de zon en het andere ritme geweldig, maar gelukkig? Ze missen hun vrienden heel erg, op school gaat het anders dan ze gewend zijn, en ik weet niet of ik in Montpellier blijf wonen. Ik geef ons een jaar. Als de kinderen hun draai dan nog niet hebben gevonden, gaan we naar Keulen terug. Tenslotte doet Jonas over minder dan twee jaar al eindexamen. Martin is een ander verhaal. Natuurlijk is onze scheiding vlot verlopen, maar dat is alleen omdat ik helemaal geen eisen heb gesteld. Hij is erop vooruitgegaan, speelt af en toe de gulle vader en heeft het verder gemakkelijk. En met galerie Cornelius ga ik me zeker niet zo intensief bezighouden, daarvoor heb ik helemaal geen tijd. Ik ben van plan om het komende jaar weer vaker naar Keulen te gaan. De cijfers zijn redelijk, maar ik weet dat ze beter kunnen. Ik moet gewoon nieuwe ideeën opdoen en de uitvoering daarvan ook begeleiden. George kan veel zonder mij, maar Catharina heeft me nog nodig. En daarom ben ik ook zo blij dat Jozef nog een tijd wil doorgaan en we rustig naar een geschikte bedrijfsleider kunnen zoeken.” Ik zie de verbijsterde blik in Peters ogen en ga verder met mijn monoloog: “Ik koop niet alleen de galerie, maar ook het hele gebouw. Op de begane grond is de galerie, op de tweede en derde etage de privéwoning van Jozef, die ook vrijkomt, en op zolder is nog een verbouwd appartement van meer dan 100 vierkante meter dat wordt verhuurd. Het zou fantastisch zijn als je de plattegronden kunt bemachtigen en je een deskundige het gebouw op gebreken kunt laten controleren.”
“Goeie hemel, je bent vandaag wel heel erg op dreef en slaat meteen spijkers met koppen!” Peter is onder de indruk.
We bestellen een taxi en vertrekken naar het vliegveld van München.