Claudia tegen Susa, Andrea en Barbara:
Een half miljoen. Het was een deel van de erfenis…
Claudia tegen Ben:
Als we weten wie de anderen zijn…
Henri tegen Susa:
Ik laat je nooit meer in december naar Keulengaan! Je hebt gewoon veel te veel aan.
Het is maandag en er zijn twee dagen voorbij sinds de begrafenis, Keulen is nog steeds een winterlandschap en per uur komt er meer van de witte pracht bij. Gisteren zijn we dik ingepakt met Eva in het stadsbos gaan wandelen; we hebben een sneeuwballengevecht gehouden, een piepkleine sneeuwman gemaakt en hebben heerlijk door de wattenwereld gelopen.
De weerman belooft dat de winter dit keer ook in het Rijnland nog een paar dagen zal aanhouden. In de Alpen geldt het hoogste lawinealarm, de bewoners van München verstikken zo erg in de sneeuwmassa’s dat zelfs het openbaar vervoer grotendeels is uitgevallen. Als ik dat hoor, moet ik aan Max denken. Hoe moet Max van A naar B komen zonder auto, bus of tram? Dat zal niet best zijn voor zijn humeur, want Max haat sneeuw. Teder streel ik mijn warm ingepakte buik.
Sinds de begrafenis is Claudia verbazingwekkend kalm en beheerst, maar vol dadendrang. Vanochtend is ze samen met Andrea naar de zaak gereden, voor het eerst sinds meer dan een jaar. Ze wil overzicht krijgen, de werknemers geruststellen en zelf het heft weer in handen nemen. Victoria en Jonas lopen nog in Peking rond, bezichtigen alle bezienswaardigheden en sturen me een paar keer per dag SMS’jes met informatie. Het gaat uitstekend met hen, ze hebben plezier, shoppen en leren – dat hoop ik tenminste – het een en ander. Ik ben heel vroeg naar de galerie en Catharina gegleden, ben ternauwernood aan een botsing ontsnapt en heb de huurwagen met veel moeite tussen twee sneeuwbergen geparkeerd. We moeten vandaag de ophangvolgorde voor de kerstvernissage, die morgen plaatsvindt, doorspreken, nog wat decoraties aanbrengen en nog een aantal journalisten bellen. Catharina is de laatste weken flink aan het organiseren geweest, zodat alles nu van een leien dakje gaat. De muren zijn in zachtrood geverfd, en door de nieuwe spots lijkt de galerie nog groter zonder dat de gezelligheid verdwenen is. Ik troon aan mijn bureau, bekijk de omzetcijfers en ben heel tevreden.
“Galerie Wienand,” neemt Catharina met verkouden stem op. “Ja, ze is hier. Eén moment alstublieft,” zegt ze en geeft mij de telefoon. “Hier…voor jou.”
Catharina is flink zenuwachtig. Ze rent in haar vuurrode jurk met haar haren dansend op haar rug heen en weer en doet haar uiterste best om niet alles in een chaos te laten verzanden. De cateringservice is te laat vanwege een kop-staartbotsing, twee plaatselijke televisieploegen hebben zich een uur geleden verrassend genoeg nog aangemeld en de groep tangodansers heeft vanwege de onmogelijke verkeerssituatie afgezegd. Een nieuwe sneeuwbui heeft de rest gedaan. Catharina is bang dat een aantal genodigden gewoon niet op zal dagen. Nu, nauwelijks een halfuur voor de opening, worden de kaarsen op de statafels aangestoken. We hebben het programma aangepast en ik ben verbazingwekkend kalm. Ik loop naar mijn kantoor om me te verkleden in een sluik, zwart, mouwloos jurkje, want sinds ik zwanger ben heb ik het altijd warm, laarzen en een zwart colbertje dat mijn buikje enigszins bedekt. Bij dit weer zijn mijn haren een behoorlijk ernstige ramp. Vanochtend ben ik met krultang en grote hoeveelheden haarspray in de weer geweest en ik heb het voor elkaar gekregen dat mijn haren nu enigszins golvend over mijn schouders vallen. Ik werk mijn eyeliner bij, doe wat poeder op en klaar ben ik. De zwangerschap en Henri doen me goed, ik zie er tien jaar jonger uit, alsof ik net een facelift heb gehad. Henri belde gisteren nog tamelijk laat op om te zeggen dat hij voor vanavond een vlucht heeft geboekt. Eigenlijk wilde hij me verrassen, maar hij had zich bedacht en vroeg of ik blij zou zijn als hij een dag naar Keulen kwam. Ik ben blij. Eigenlijk kan hij elk moment landen, denk ik als ik op mijn horloge kijk. Met een kop thee in mijn hand loop ik nog een keer door de galerie, check voor het laatst of alles goed hangt en de belichting klopt.
“Hallo, we zijn er!” roepen de meiden in koor. Ze zien er betoverend uit: de heksen van Eastwick! Barbara heeft haar roodblonde, golvende manen wild geföhnd en draagt een chocoladebruin fluwelen jurkje, dat als een tweede huid om haar lichaam zit. Andrea is vandaag duidelijk bij de kapper geweest, het aantal blonde plukjes is verveelvoudigd en de schouderlange haren zijn geknipt, haar groene ogen heeft ze met grijze oogschaduw een smokey effect gegeven, wat perfect past bij haar grijze suède jasje en jeans. Maar Claudia overtreft iedereen weer eens. Onder de winterjas draagt ze een zilvergrijs broekpak, model ‘niets eronder’, haar haren vallen lang en zacht en haar ogen zijn met zilverzwart omrand. Ze ziet eruit alsof ze zo uit een modeblad is gestapt. Die drie zullen de mannenharten harder laten slaan, daarvan ben ik overtuigd.
“Zeg eens,” stel ik bewonderend vast. “Wat zijn jullie van plan? Jullie zien er fantastisch uit!”
“We moesten Claudia overhalen. Het liefst was ze in een joggingbroek en T–shirt gekomen of nog liever op de bank blijven liggen,” legt Barbara uit terwijl ze haar jas aan een van de obers toevertrouwt.
“Wilde je niet komen?” vraag ik.
“Het leek me niet gepast, zo kort na Jürgens begrafenis. Maar je zus en Barbara hebben me niet met rust gelaten. Thuis zitten kniezen is geen optie, hebben ze gezegd. Dus, geef me eindelijk een glas wijn.”
“Zo was het niet bedoeld,” protesteren Andrea en Barbara in koor.
Ik lach, vraag een van de obers om mijn vriendinnen heel goed te verzorgen en begroet de eerste gasten. Het volgende uur heb ik mijn handen vol, Catharina’s angst is ongegrond, de meeste genodigden zijn gekomen, no-shows komen bij elk weertype voor. Alleen Henri heeft zich nog niet vertoond. Ben daarentegen stond bij wijze van verrassing een halfuur geleden in de deuropening. Ik had een paar dagen geleden met hem gebeld, hem een update van alle gebeurtenissen gegeven en over de tentoonstelling verteld.
“Ik ben in Europa en als het lukt, kom ik langs,” antwoordde hij. Maar bij Ben weet je het nooit, hij heeft al vaker gezegd dat hij kwam, om dan op het laatste moment af te zeggen. Ben en ik gaan, sinds ik hem van Max, de zwangerschap en Henri heb verteld, vriendschappelijk met elkaar om. Ik was nogal verbaasd, want Ben leek me helemaal niet het type man dat tevreden kan zijn met vriendschap. Henri reageerde bokkig toen hij hoorde dat Ben er zou zijn.
“Misschien wacht hij gewoon tot je genoeg van me hebt,” antwoordde hij scherper dan nodig was. Mijn losse omgang met de Texaan bevalt hem helemaal niet. Als Ben komt, geef ik samen met Jorge Benito, de Argentijnse schilder, een interview aan een televisieprogramma. Hij wacht geduldig en bekijkt intussen de schilderijen. Dan ziet hij Claudia en is de kunst aan de muren ineens oninteressant.
Terwijl Jorge uitvoerig over zijn inspiratie vertelt, observeer ik die twee. Ben heeft Claudia in een gesprek betrokken; ze lacht, beweegt haar hoofd licht, zodat haar lokken haar gezicht nog beter omspelen en ziet er gewoonweg onweerstaanbaar uit. Haar ogen, die de afgelopen dagen zo verdrietig stonden, fonkelen. De chemie tussen die twee lijkt te kloppen. Ik wil net naar hen toe gaan als Catharina met snelle passen aan komt lopen.
“Je hebt SMS’jes en je mobiel gaat de hele tijd,” zegt ze en ze duwt mijn mobiel met de afgrijselijke kikkersound in mijn hand. Het irriteert me dat ik het melodietje nog steeds niet gewist heb, en ik herken de beller aan het nummer.
“Waar ben je?” vraag ik aan Henri.
“Geen idee. Ergens tussen Düsseldorf en Keulen.” Hij klinkt gespannen. Dan moppert hij dat het vliegtuig vanwege de sneeuw meer dan een halfuur boven Keulen heeft gecirkeld en daarna naar Düsseldorf is uitgeweken. Hij heeft er geen flauw idee van hoe lang het nog duurt, want de taxichauffeur is een Turk en verstaat zijn drie woorden Duits met Frans accent niet.
“En bovendien,” zegt hij bijna hulpeloos, “zijn deze weersomstandigheden en temperaturen een beproeving. Hier kun je alleen bont of dikke donzen jacks dragen,” eindigt hij wanhopig.
“Neem de tijd, ik ben de komende uren in elk geval hier,” kalmeer ik hem.
Ik kijk om me heen en zoek Ben en Claudia. Het duurt even voordat ik ze gevonden heb en ik me een weg tussen alle gasten door naar ze toe heb gebaand. Ze zitten op de vuurrode bank, die ik speciaal voor deze expositie heb gehuurd.
“Een meer dan geslaagde avond,” zegt Ben als hij me ziet. Hij staat op en verdwijnt in de richting van het toilet. “Ik ben zo terug,” roept hij nog snel naar Claudia, voordat hij tussen de gasten verdwijnt.
“En?”wil ik weten.
Claudia straalt zoals ze al lang niet meer heeft gedaan. “Wat een aardige man!” Ze neemt een slokje witte wijn. “Hij heeft me voor een etentje uitgenodigd. Maar alleen vriendschappelijk. Ik heb hem over Jürgen verteld en hij heeft me zijn hulp aangeboden.”
“Ja, maar hij vliegt morgenochtend weer naar Londen. Hoe wil hij je helpen?”
“Hij zei dat hij een paar mensen kent die me wat tips kunnen geven. Geen idee wat hij daar precies mee bedoelt. Maar als global player is het voor hem natuurlijk gemakkelijker om contacten tot stand te brengen.”
“Wie kan gemakkelijker contacten tot stand brengen?” vraagt Barbara, die aan komt lopen. Claudia wil net gaan vertellen als Ben weer voor ons staat.
“Misschien moeten jullie dat een keer in alle rust met elkaar bespreken,” stel ik voor. “Ik moet weer naar mijn kunstenaars. Jullie gaan straks toch ook mee naar Fellini?” vraag ik als ik al twee meter heb afgelegd.
Zoals gewoonlijk na een expositie, wil ik ook vanavond naar onze favoriete Italiaan. Ben en Claudia gaan alvast. Barbara praat nog met Lupe, die ik ook heb uitgenodigd en Andrea zit in een hoekje te SMS’en. Het is net na negenen als de meeste gasten afscheid nemen.
Gelukkig sneeuwt het niet meer en de sneeuwruimers hebben de grotere straten enigszins van hun witte last kunnen bevrijden als Henri er eindelijk is. Hij trekt me stevig tegen zich aan. Henri heeft honger en dorst en heeft zijn buik vol van de sneeuw op de Duitse wegen. Ik duw een glas volle, rode wijn in zijn hand.
Nieuwsgierig kijk ik naar Barbara, die een map in haar handen houdt en aantekeningen maakt als Andrea met een lang gezicht naar me toe komt.
“Wat is er aan de hand?” wil ik weten.
“Ach, eigenlijk is het niets. Ik heb net een SMS van Fabio gekregen. Hij heeft vandaag geskied en heeft zijn enkel heel erg verstuikt. En nu kan hij morgen niet komen.”
“En nu ben je boos?” Ik moet hartelijk om mijn zus lachen.
“Nee. Ja! Ach, geen idee. Ergens heb ik me op zijn bezoek verheugd.”
“En dat terwijl er helemaal niets tussen jullie is…ja ja,” zeg ik grijnzend.
Nauwelijks een halfuur later trek ik de deur achter me dicht. Henri vloekt zachtjes, want mijn door de zon verwende Fransman komt alweer met het witte wonder in aanraking. Barbara kijkt bezorgd en Andrea doet haar best om goedgehumeurd te zijn. Giorgio heeft antipasti en licht Italiaans eten voor ons gemaakt, er is een lange tafel gedekt, de ijskoude Orivieto staat naast de waterflessen op tafel.
“Wat doet hij hier?” Henri is verbaasd als hij Ben ziet, zijn ogen hebben een gevaarlijke glinstering.
“Hij wilde mijn Keulse galerie bekijken, maar heeft alleen nog oog voor Claudia en heeft nog geen schilderij gezien,” vertel ik lachend.
Het is niet te geloven, maar Henri ontspant zich al snel en begroet Ben vriendelijk. De eerste minuten praten we alle talen door elkaar, een paar van ons gaan daarna al snel over op Engels. Dan is er nog maar één onderwerp: Jürgens mysterieuze dood.
“Lupe heeft documenten bij zich waaruit blijkt dat een Europese groep van Italianen, Fransen, twee Zwitsers en een of twee Duitsers pogingen doet om de Aziaten de plagiaatmarkt afhandig te maken. Het zijn blijkbaar allemaal zakenlieden uit de mode-industrie, die over voldoende financiële middelen en contacten beschikken. Op het moment lijkt het erop dat Jürgen er behoorlijk bij betrokken was. Ik vraag me echter af hoe hij aan het geld kwam.” Barbara denkt na en Claudia wordt plotseling lijkbleek.
“Ik heb hem geld gegeven!” roept Claudia.
“Wat? Hoeveel? En wanneer?” Andrea is verrast.
“Een half miljoen. Het was een deel van de erfenis van mijn grootouders, dat op mijn privérekening stond, daarom heb je het niet gezien,” zegt ze tegen Andrea.
“Ik weet niet of dat voldoende is,” piekert Barbara.
“Natuurlijk wel, Barbara,” bemoeit Henri zich ermee. “Als instap is het zeker niet weinig. Heeft hij tegen je gezegd waarvoor het was?” vraagt hij aan Claudia.
“Ja. Hij heeft verteld over de plagiaten en dat hij samen met een paar andere zakenmannen een eind aan de praktijken van deze mensen wilde maken.” Claudia slikt moeizaam en vertelt dan met een trillende stem verder. “Maar hij heeft me verzekerd dat het niet gevaarlijk was. Alleen een paar financiële transacties en dan waren ze geruïneerd. Het leek zo veilig en eenvoudig.”
“Nou, als dat zo geweest was…” Ben neemt een slok wijn, Henri schudt zijn hoofd. Iedereen zwijgt bedrukt.
“Als we weten wie de anderen zijn, hebben we een belangrijk stuk van de puzzel.” Claudia snuit haar neus.
“Lupe heeft misschien een spoor, hij zei iets over bepaalde verbanden, over iemand die hem misschien meer kon vertellen, maar hij wilde niet in details treden. Hij neemt morgen contact op met deze persoon. Dan hoop ik dat ik ook iets kan doen, want daarna gaat Lupe vier weken op vakantie naar Zuid–Afrika. Hij heeft reuma en verdraagt het klimaat niet.”
“Duurt dat niet te lang?” Ben is altijd al ongeduldig geweest.
“Ja, natuurlijk,” antwoordt Claudia en ze strijkt een paar haarlokken uit haar gezicht. “Maar we zijn in Spanje en tussen kerst en nieuwjaar ligt toch alles stil.”
Als op woensdagmiddag de kerstcountdown loopt, vlieg ik weer naar huis. Henri’s gastoptreden in Keulen was van heel korte duur geweest, hij moest vanochtend met het eerste vliegtuig weer terug. Met een beetje geluk kan hij me zelfs van het vliegveld halen. Ik zit op de eerste rij, kijk uit het raam en neem afscheid van de met sneeuw gevulde wolken boven het Rijnland. De vernissage was niet zo succesvol als ik had gehoopt, voor eenderde van de schilderijen heb ik een koper. Vanochtend vroeg heb ik alle documenten naar Peter gebracht, heb de laatste stand van zaken met betrekking tot de koop van galerie Cornelius met hem doorgenomen, heb Catharina op kerstvakantie gestuurd en alle schilderijen naar de kluis gebracht. Morgen komen Victoria en Jonas uit China terug en dit weekend vliegen we allemaal naar Spanje – voor het eerst mét Henri. Nauwelijks is het fasten-seatbelts-bordje uitgegaan, of ik zet mijn laptop aan en lees mijn laatste mailtjes. We sluiten galerie Larsac dit jaar tussen de feestdagen, want Chantal heeft na de voortijdige weeën rust voorgeschreven gekregen. Ik heb een mail van Josef Bichelmeier gekregen. Hij schrijft dat hij al een huurder voor zijn woning heeft gevonden en in de tweede week van januari indien mogelijk kandidaten voor de functie van bedrijfsleider wil beoordelen en wil weten of me dat uitkomt.
“Tweeëntwintig graden in de zon en een stralend blauwe hemel,” kondigt de piloot vanuit de cockpit vrolijk aan als we op Montpellier aanvliegen. Hij wenst ons fijne kerstdagen en zet het vliegtuig daarna zachtjes aan de grond. Henri staat met een rode roos tussen zijn tanden voor de deur. Die man is onbetaalbaar! Ik hoop alleen dat geen van zijn bajesklanten hem zo ziet. Trots laat hij me zijn nieuwe dienstwagen zien, waarin hij eigenlijk zelf niet mag rijden. Maar de bijbehorende chauffeur heeft ontslag genomen en dus kruipt Henri ondanks het verbod zelf achter het stuur.
“En dat zal ik ook blijven doen,” zegt hij vastbesloten als hij gas geeft. Merkwaardig genoeg rijdt hij niet naar de galerie en ook niet naar huis, maar voegt hij in tussen het verkeer dat naar het oude centrum rijdt. Ik kijk hem vragend aan.
“Je hebt mijn huis nog niet helemaal gezien.”
Dat klopt, want bij mijn laatste bezoek werd er nog driftig verbouwd.
“Ik heb mezelf vrijgegeven,” grijnst hij. “En ik dacht dat ik je maar eens moest inwijden in de geheimen van de bovenste etage.” Hij schuift zijn zonnebril even omhoog en knipoogt naar me. Ik kan alleen nog maar lachen, want als Henri knipoogt, vertrekt zijn hele gezicht!
Hoewel het december is, is de binnenplaats van zijn huis een ware bloemenzee. “Mijn tuinman is een tovenaar,” vertelt Henri als hij mijn verbaasde blik ziet. Kan die man gedachten lezen? Hij doet de deur open en we lopen hand in hand over de grote houten trap naar boven. Van hieruit kun je in alle kamers komen. Henri duwt me doelbewust naar de eerste dubbele vleugeldeuren, doet ze open en ik zet grote ogen op als ik de enorme, vierkante kamer zie met ramen tot de grond, grijze linnen gordijnen die ons tegemoet waaien, een groot bed dat centraal in de ruimte staat. De rest is Spartaans en toch is het op de een of andere manier gezellig. De bezichtiging van de bovenste etage is voorlopig geëindigd als Henri me in zijn armen neemt. Met zijn wijsvinger tekent hij de contouren van mijn gezicht na, masseert mijn slapen zachtjes, streelt mijn wangen, omcirkelt mijn lippen. Met een vochtig gemaakte vingertop glijdt hij over mijn kin en langs mijn hals. Zijn warme adem streelt mijn wangen. O god, wat heb ik hem gemist!
“Ik laat je nooit meer in december naar Keulen gaan!” zegt hij met een stokkende adem.
“Waarom niet?”
“Je hebt gewoon veel te veel aan,” zegt hij lachend en hij trekt mijn kleren stuk voor stuk uit.
Voor mij is het aanzienlijk gemakkelijker. De knopen van zijn overhemd zijn snel open, ik streel met mijn vingertoppen over zijn borstkas en platte, getrainde buik. Ik voel de warmte van zijn huid, die me omhult, snuif de lichte geur van douchegel op – ik kan gewoon niet genoeg van zijn geur krijgen – en trek genietend een spoor van zoenen naar beneden. Henri doet mijn rok uit en houdt me nog dichter tegen zich aan, en we laten ons dicht omstrengeld op bed vallen. Zijn handen strelen mijn lichaam, gevolgd door zijn zoenen en zonder verder te spelen gaan we in elkaar op, langzaam en rustig.
Ik ben even in slaap gevallen. Als Henri met een ruk het beschermende XXL-dekbed wegtrekt en mijn verwende lichaam door de tocht huivert, rol ik me snel als een kat op. Henri lacht, schudt de slagroomspuit en wijst met een veelzeggende blik op een schaaltje aardbeien. Minuten later ben ik veranderd in een aardbei-met-slagroomtaartje waarvan Henri, tot mijn verrukking, hongerig snoept. Het is hemels!
Ik ben elk gevoel voor tijd kwijt en lig uitgeput in zijn armen. We kleven door de slagroom letterlijk aan elkaar. Ik geniet van het moment van stilte en bekijk zijn slaapkamer vanuit dit perspectief. De ruimte is verbazingwekkend groot, aan de muren hangen schilderijen, tegenover het bed hangt een flatscreen. De muren zijn in verschillende grijstinten geverfd, de vloer bestaat uit zwart-geschilderde eiken planken. Achter de ronde doorgang zijn volgens Henri zijn klerenkast en de badkamer.
“Heb je honger? Ik heb tenslotte al aardbeien gegeten,” vraagt hij glimlachend als mijn buik een knorrend en borrelend geluid maakt.
“Nou en of,” antwoord ik terwijl ik een dot slagroom van zijn neus veeg. Hij laat me los en staat op. Ik geniet van de sexy aanblik van zijn smalle heupen en goedgevormde dijen. De zonnestralen, die op zijn prachtige billen vallen, geven ze een gouden glans. Ik lach.
Twee uur later trekt Henri de huisdeur achter zich dicht en rijden we rechtstreeks naar mijn huis. Michèle heeft vast en zeker al gekookt, want George en Chantal komen eten. De artsen hebben het sein veilig gegeven en Chantal hoeft geen bedrust meer te houden. Ze is opgelucht, maar mag zich slechts minimaal belasten en verheugt zich erop om er eindelijk eens uit te zijn. Nauwelijks ben ik thuis, of de telefoon rinkelt.
“Ben heeft me net gebeld,” ratelt Claudia. “Hij wil me morgen voor een etentje uitnodigen en ik weet niet wat ik moet doen!”
“Wat is het probleem?” vraag ik verbaasd.
“Nou ja, Jürgen. Het voelt niet goed als ik nu alweer afspreek met een andere man. Wat vind jij ervan?”
“Ja, het is een beetje snel,” denk ik een moment hardop na, “maar als je thuis zit te kniezen…Daar wordt Jürgen ook niet levend van en je moeder is er nu nog, zij kan op Eva passen. Ga gewoon en geniet van de afwisseling.”
“Je hebt gelijk,” zegt ze. “Dan bel ik hem nu meteen op.”
Ik lach. Blijkbaar wilde Claudia alleen mijn zegen voor haar rendez-vous hebben. Het is verbazingwekkend hoe snel ze haar dagelijkse leven weer oppakt, hoe snel ze het verdriet over Jürgen een plek heeft gegeven. Ik betrap mezelf er daarentegen steeds weer op dat ik aan Max denk en me afvraag wat hij aan het doen is. En dat terwijl ik toch gelukkig met Henri ben…
Op mijn bureau ligt de post van de laatste dagen en terwijl ik mijn computer aanzet, open ik de enveloppen. Rekeningen en nog eens rekeningen. Henri is bij Michèle in de keuken, waar ze vrolijk in dialect met elkaar kletsen, zoals altijd voor mij bijna onverstaanbaar. Ze hangen de vakidioot uit over recepten en bespreken Henri’s laatste opgeloste zaken, of Michèle misbruikt Henri gewoon voor klusjes die volgens haar typisch voor mannen zijn. In de onderste enveloppe zit een brief van Josef Bichelmeier. Hij schrijft dat de nieuwe huurder een televisiejournalist uit München is, alleenstaand en zonder huisdieren, wat Josef heel belangrijk lijkt te vinden. Hij heeft alles in gang gezet en de huurder zal op 1 maart in de woning trekken. Mooi, denk ik, dat is weer een probleem minder. Dan zijn de mails aan de beurt – de gebruikelijke, behalve een mail van Barbara waarin ze schrijft dat ze vandaag met Lupes informant heeft gebeld, dat het veelbelovend lijkt en dat ze morgen met hem in Frankfurt heeft afgesproken. De details zal ze in Denia vertellen. Vreemd dat ze me een mail stuurt. Ik vermoed dat hij voor Claudia bestemd is en stuur hem aan haar door.
De avond verloopt rustig, George en ik stellen een tijdstip voor een gezamenlijk bezoek aan de galerie in München vast – Henri kijkt nors – bespreken wanneer we naar de beeldhouwster rijden en genieten van Michèles fazant in rode wijnsaus.
Op donderdagavond haal ik Victoria en Jonas van het vliegveld. Ze zijn licht gebruind en doodmoe van de lange vlucht en ik ben opgelucht omdat ik ze weer bij me heb. Ze vertellen aan één stuk door. China heeft indruk gemaakt, dat is duidelijk. Morgen moeten ze inpakken: voor Spanje en meteen ook voor de snowboard-vakantie met hun vader begin januari.