Hoofdstuk 2

100 punten

Andrea aan David:

Ik weet dat het me 100 punten kost, maar ik zouje graag nog een keer zien. Groet, Andrea

David aan Andrea:

Hallo droomvrouw, wanneer kan ik je zien? x David

Susa geeft gas. Met 190 kilometer per uur komen we op de beruchte ring rond Keulen. Behendig wisselt ze van rijbaan om voor te sorteren. Mijn zus is dol op autorijden. Vroeger joeg ze onze grootmoeder altijd enorm de stuipen op het lijf door te zeggen dat ze later als ze groot was rallycoureur of anders straaljagerpiloot wilde worden. Snel en gevaarlijk, dat was de hoofdzaak! Maar het loopt meestal anders dan je verwacht: na haar eindexamen volgde ze in Florence vier semesters lang een studie Kunstgeschiedenis, terwijl ze als extra curriculum het nachtleven en de Italiaanse mannen bestudeerde. Toen kwam ze opeens onverwacht snel terug en stortte zich aan de Keulse universiteit op germanistiek, én op al het beschikbare manvolk. In haar vrije tijd werkte Susa in een galerie, wat ze zo leuk vond dat ze de studie op een bepaald moment aan de wilgen hing en de galerie tot middelpunt van haar leven verklaarde. Tien jaar geleden heeft ze de zaak uiteindelijk overgenomen.

Susa heeft me thuis afgezet en is direct doorgereden. Ze heeft me beloofd te proberen thuis niet meteen te exploderen. Ik sta voor de voordeur, ben mijn sleutel vergeten en bel ondertussen al voor de derde keer aan. Er gebeurt helemaal niets! Heb ik soms niet gezegd dat ik thuis zou komen? In plaats van op mij te wachten, zijn ze allemaal weggegaan.

Met mijn bruine reistas in de hand loop ik om het huis heen. Achter, onder de overkapping van het hout voor de open haard heb ik de reservesleutel verstopt. Katzli slaapt op de teakhouten stoel in de zon, rekt zich uit als hij mij hoort en miauwt. Wanneer ik weer bij de voordeur aankom, zie ik de donkerblauwe auto aan komen rijden. Klaus zit achter het stuur en Lisa op de achterbank. “Mammie, ik heb je zo gemist. Wat zie je er leuk uit.” Lisa heeft een bos bloemen voor me in de hand en werpt zich in mijn armen waardoor ik bijna mijn evenwicht verlies.

Met een ondeugende grijns op zijn gezicht knipoogt Klaus naar me met zijn groenblauwe ogen en lijkt iets achter zijn rug verstopt te houden. “Wat ben ik blij dat je er weer bent. Het is niet alleen behoorlijk zwaar met drie kinderen, maar je hebt ‘s-avonds ook nog eens geen goede reden meer om naar bed te gaan!” Hij drukt me een dikke kus op de mond en trekt me hartstochtelijk tegen zich aan. “Voor vanavond heb ik al een plannetje…Kijk…” Een fles champagne! Klaus is soms gewoon om te zoenen en dat is ook precies wat ik doe.

“Hmm, en waar zijn Sofie en Maxi eigenlijk?”

“Die slapen bij hun vriendinnen, want morgen hebben ze toch geen school. En ik dacht, wij steken de open haard aan, openen die fles en gaan op het berenvel liggen,” grijnst Klaus.

Ik moet lachen. Ten eerste is het lenteachtig warm en ten tweede hebben we niet eens een berenvel. Als ik de keuken binnenkom geloof ik mijn ogen niet. Klaus, de computerspecialist, die ofwel achter de pc zit en programma’s voor alle mogelijke onzin ontwerpt, en anders wel iedere vrije minuut aan zijn omvangrijke lp-en cd-verzameling besteedt, heeft gekookt. De geur van canard & l’orange vult het hele huis. Canard è l’orange is zo ongeveer het enige gerecht, afgezien van spiegeleieren, dat Klaus kan klaarmaken.

“Is het niet een beetje vroeg voor eend?” vraag ik verbijsterd.

“Nee hoor,” antwoordt Klaus vastberaden, “ik had zo gedacht dat we rustig genieten van een late lunch, de middag ontspannen op de bank doorbrengen en vanavond alleen nog maar een kleinigheid eten. Ik wilde je na zo’n beautyweekend niet een te zwaar gerecht voor het slapengaan aandoen.”

Waar heb ik deze man aan verdiend? Hij zorgt voor me en denkt aan me, terwijl ik twee dagen geleden wild met een veel jongere kerel heb lopen flikflooien. Ik voel me een verraadster. Vanavond maak ik het weer goed, beloof ik mezelf.

Voor een huwelijk van zeventien jaar was deze nacht met Klaus echt ruig. En het is me zelfs gelukt om niet aan David te denken. Tot ik vanmorgen – de tv stond zoals gewoonlijk aan tijdens het ontbijt – opeens een bekende stem hoorde: David, die de mode-show van commentaar voorzag. Van pure schrik verslikte ik me in mijn jus d’orange, kreeg een hoestaanval en moest drie minuten met een vuurrode kop boven de spoelbak hangen. Moet ik de tv wegdoen om rustig verder te kunnen gaan met mijn huwelijk? Zodra Klaus en Lisa buiten gehoorsafstand zijn, grijp ik de telefoon, zoek naar een sigaret en tik het nummer van mijn zus in. Ik moet weten hoe haar dag gisteren verlopen is. Ingesprektoon, shit! Bij Claudia is niemand thuis, maar Barbara neemt meteen op. Ze klinkt nog behoorlijk slaperig, wat voor haar, als ochtendmens, hoogst ongebruikelijk is. Gelukkig heeft ze wel zin om verslag te doen. Kathi, haar zesjarige dochter, was niet zo blij met de verandering van haar mama en dacht dat niemand Barbara meer zou herkennen. Maar Bea, die aan de puberteit begint, was enthousiast.

“Stel je voor, ze zegt gewoon met een stalen gezicht dat ik er nu eindelijk fatsoenlijk uitzie! Ik wist niet of ik blij of boos moest zijn.”

“Blij natuurlijk, maar wat zei Frank?”

“Dat was grappig. Hij stond voor me, staarde me minutenlang aan en flapte er toen uit: “Wat is er met jou gebeurd? Niet dat het me niet bevalt…maar wat is er in godsnaam in je gevaren?””

“En wat heb je toen geantwoord?”

“Alleen dat het langzamerhand eens tijd werd om mijn uiterlijk een beetje op te peppen. Hij vindt overigens dat ik er fantastisch uitzie. Toen heb ik hem de rest uitgelegd.” Onder het genot van een fles biologische wijn heeft ze Frank laten weten dat het vanaf nu afgelopen is met het truttige imago. De gezondheidssandalen verdwijnen naar de achterste hoek van de plank en ze overweegt de brui te geven aan haar baan in de natuurwinkel, om meer tijd voor hem en het gezin te hebben.

“Wanneer heb je dat dan besloten?” vraag ik nieuwsgierig, want dat is ook voor mij nieuw.

“Het kwam tijdens de terugreis in me op. Weet je, ik word dit jaar ook veertig. Bea heeft me niet meer zo nodig, en zelfs Kathi gaat steeds meer haar eigen gang. Het wordt tijd, dat ik weer voor mezelf zorg. Ik weet niet waar het toe leidt, maar ik denk dat er de komende maanden het een en ander gaat veranderen.”

Ik ben verbaasd en sprakeloos.

“Zoals het gisteravond tussen mij en Frank was, was het weer goed en dat probeer ik nu vast te houden.” Amen.

Als ik net de telefoon heb neergelegd, rinkelt hij opnieuw: Susa! Het is haar niet gelukt volgens plan te handelen en haar mond te houden. Ze was nog maar net binnen toen de bom barstte. Waar Martin geweest was, aan welke vrijpostige vrouw de stem op zijn mailbox toebehoorde en dat hij verdomme nog aan toe moest kiezen. Martin gaf vrijwel meteen toe dat er iemand anders was, ene Doris. De situatie escaleerde binnen een paar seconden! Susa in tranen en Martin die haar helder en duidelijk uitlegde dat hij niet zomaar kon kiezen en zich door haar bovendien toch al niet als een man behandeld voelde. Hij verweet Susa dat ze te veel tijd aan haar galerie en de kunstenaars besteedde en hem verwaarloosde.

“Jij hebt me toch helemaal niet nodig!” had hij haar naar het hoofd geslingerd.

“Hij begrijpt het niet. Natuurlijk heb ik hem niet nodig. Ik kan mijn eigen geld verdienen, kan alle beslissingen alleen nemen. Ik ben een zelfstandig mens. Maar ik wil met hem samenleven en eigenlijk zou hij dat als een compliment moeten zien.”

“Je hebt gelijk, maar ja, helaas zien veel mannen dat een beetje anders. Martin wil gewoon dat je hem nodig hebt.”

“Ha, moet ik nu steeds roepen: Martin, ik weet niet wat ik moet kiezen, kun je me misschien zeggen of ik een rok met blouse of liever een spijkerbroek met T–shirt aan moet trekken? En moet ik hem ook vragen welke kunstenaars ik in mijn galerie moet hangen, hoeveel ik mijn assistente per maand moet betalen, of ik rechts of links om het huis heen moet lopen, hoe ik mijn auto het best kan parkeren en wat we ‘s-avonds moeten eten? Wat een onzin!”

“Hmm,” merk ik op, “wat denk jij dan dat hij wil?”

“Hij wil een Stepford-vrouw, zo’n trutje dat als een robot geprogrammeerd is voor seks, knuffelen en huishoudelijk werk, en dat hem nooit tegenspreekt. Dat wil hij! O ja, weet je wat hij me gisteravond nog meer verteld heeft? Hij heeft een motor gekocht.”

“O, mijn god, dat klinkt als een complete midlifecrisis!”

“Op zijn drieënveertigste? Ik dacht dat die pas over tien jaar zou beginnen!” schreeuwt ze in de telefoon.

Ik stel Susa voor vanavond met de kinderen bij mij langs te komen. Het is heerlijk weer en misschien kunnen we barbecuen. Omdat Klaus is gaan hockeyen en de kinderen altijd voor de tv hangen, staat niets een uurtje bijpraten met mijn zus in de weg. Klokslag zes staat ze met haar twee tieners voor de deur. De haren in een paardenstaart, oude spijkerbroek, een wijde trui: klaar is de casual look. De blauwgrijze Gucci-zonnebril past niet bij haar kleding. Ze heeft vast opgezwollen ogen! Victoria en Jonas stormen direct naar boven naar Maxi en Sofie. Ik heb een bont tafelkleed op de grote houten tafel gelegd. Het gele servies met olijftakken uit Portugal roept vakantieherinneringen op. Het is echt een leuke, uitnodigende lentetafel geworden. Voor ons terras staat de grill die Klaus zelf gemaakt heeft, en die hij net voor me aangestoken heeft. Klaus gelooft namelijk nog steeds niet dat ik met houtskool en spiritus een vuurtje kan maken. Ik heb lamskoteletten, grote garnalen, worstjes en aardappelen om te grillen. Daarbij drinken we ijskoude, witte wijn. Susa ontkurkt de fles en schenkt twee glazen in. Ik ontferm me over het vlees en luister naar haar verhaal. Martin geniet duidelijk van het hartenleed van de anders zo zelfverzekerde Susa.

“Daarstraks zei hij tegen me, dat ons huwelijk toch al een hele tijd niets meer voorstelt en dat we indertijd bij de burgerlijke stand een grote vergissing hebben gemaakt. Bovendien wil hij weer met die Doris afspreken.”

“Wéaat? Susa, gooi hem eruit. Die kerel spoort niet! Hij is niet goed bij zijn hoofd. Weet je, ik zou tegen hem zeggen dat hij maar eens twee weken bij een vriend in moet trekken om rustig na te denken over wat hij wil. Jou, de kinderen en jullie leven samen of dat grietje Doris. De maat is vol. Wat denkt die gast wel niet?”

“En wat als hij niet meer terugkomt?” De angst in Susa’s stem verbaast me.

“Nou, dan blijft hij weg, hij kan de pot op. Word wakker! Heb je dan niet door hoe hij ervan geniet om jou pijn te doen? Je hebt me vanochtend nog verteld dat je hem niet nodig hebt, dus laat hem dat maar zien.” Wat is er met mijn zus aan de hand? Ze lijkt volledig verlamd.

“Ja, je hebt gelijk. Morgenochtend, als de kids naar school zijn zeg ik het hem.” Ze klinkt alleen niet echt overtuigd. “En hoe is het met jou?” begint ze snel over iets anders.

“Tja, ik zou David graag nog eens zien, want ik begrijp niet helemaal wat er die avond met me gebeurd is. Zou het kunnen dat ik mijn leven vol sleur zat ben? Winkelen, de kids, het huishouden, driemaal in de week seks. Er gebeurt niets spontaans, niets wilds meer in mijn leven. Mijn adrenalinegehalte is vastgeroest op het allerlaagste niveau. Het is allemaal heel harmonisch, precies zoals ik het altijd heb gewild. Maar ook zo oersaai!” Wanneer ik naar Susa kijk, zie ik dat dit nu geen goed onderwerp is om aan te snijden.

“Zeg eens, ben jij wel goed bij je hoofd? Draai jij nu al net zo door als Martin? Heb ik dan alleen nog maar hormonaal gestuurde idioten om me heen?” snauwt ze me toe.

“Nee,” probeer ik me aarzelend te verdedigen. “Als je nu niet net een probleem met Martin had gehad, zou je heel anders reageren. Ik weet wel dat het niet goed is, maar kun je het niet een beetje begrijpen?”

“Nee, dat kan ik niet!” Snikkend slaat ze een tweede glas wijn in één teug achterover.

De kinderen komen eraan gerend en hebben een berenhonger. Het wordt ook tijd. De lamskoteletten zijn al verdacht donker en de rest is ook klaar. Susa heeft haar tranen weggeveegd en als camouflage haar zonnebril weer opgezet. De kinderen kletsen er vrolijk op los en zo valt het helemaal niet op dat wij nauwelijks met elkaar praten. We babbelen met de kinderen en over de kinderen. Tegen elven stuurt Susa aan op vertrek en komt Klaus net terug van het hockeyen.

“Het spijt me dat ik daarnet zo tegen je snauwde, maar op het moment ben ik geen goede gesprekspartner voor dit soort onderwerpen,” fluistert Suus me bij het afscheid aan de deur in het oor.

De volgende ochtend betrap ik mezelf erop dat ik in de Gouden Gids zoek naar het telefoonnummer van TV Cologne. Het nummer vind ik snel, maar dan? Ik zit als een gehypnotiseerd konijntje bij de telefoon die precies op dat moment hard rinkelt. Het is Claudia. Ze kan Susa niet bereiken en maakt zich zorgen. Ik geef haar een korte update van de situatie.

“Tja, en nu zit ik hier, gewapend met de Gouden Gids en ik durf niet.”

“Geen probleem. Een oude schoolvriendin van mij werkt daar. Ik zal haar eens bellen. Met een beetje geluk krijg je meteen zijn mobiele nummer. Ik bel je terug…”

Nog geen tien minuten later, als ik net de afwasmachine uitruim en daarbij alweer de tiende sigaret van die dag rook, piept mijn mobieltje.

Hier is het nummer! 01796114051 Veel plezier en toi toi toi. Wil alles weten! Claudia

Ik raap al mijn moed bij elkaar, schrijf het nummer op een blaadje en begin het in te toetsen als Lisa voor mijn neus staat. “Mammie, ik moet je heel veel vertellen. Die stomme juf heeft me vandaag niet eens aan de beurt gelaten en dat terwijl ik zo veel wist. Ik wist op alles het antwoord, maar Lotte kreeg steeds weer de beurt. Dat is zo oneerlijk…” Voordat ze me kan vertellen wat er precies gebeurd is, staan Sofie en Maxi in de kamer. Ze hebben vandaag de laatste uren vrij omdat er een lerarenvergadering is. Bovendien sterven ze alle drie van de honger. Ik ben hen er haast dankbaar voor dat ze me afleiden van het onderwerp David. De hele dag houden ze me bezig en pas ‘s-avonds herinner ik me weer dat ik nog steeds niet heb gebeld.

De volgende dag draai ik om het telefoonnummer heen als de spreekwoordelijke kat om de hete brij. Om de vijf minuten zie ik zijn telefoonnummer op de tafel liggen, maar ik blijf twijfelen. Juist op het moment dat ik het nummer weg wil gooien, belt Claudia. Ze wil weten wat er is gebeurd.

“Helemaal niets! Ik durf het gewoon niet. Ik heb zoiets nog nooit van mijn leven gedaan en moet ik er dan nu, op mijn veertigste opeens mee beginnen? Dat kan toch niet goed gaan! David is me vast allang vergeten, ik zal me alleen belachelijk maken.” De twijfel in mij spreekt.

“Goed, er zit een risicootje aan vast, maar als je hem niet SMS’t of belt, zul je nooit rust vinden, toch? Je zult je de hele tijd afvragen wat er gebeurd zou zijn als. Ik zou het gewoon een keer proberen, wat voor vreselijks kan er nou gebeuren, behalve dan dat je jezelf een beetje voor schut zet?” Claudia klinkt overtuigend. Wie niet waagt, die niet wint. Maar wat wil ik eigenlijk winnen?

“Ik ben vanmiddag in de buurt; zullen we afspreken voor de lunch?” vraagt ze. Natuurlijk, waarom niet. Drie uur later zitten we met een Caesar’s salade en een glas water in onze favoriete bistro.

“Heb je hem gebeld?” wil ze zonder omhaal weten.

“Nee, nog steeds niet. Het wordt waarschijnlijk een sms. Ik heb al nagedacht over de tekst, maar ik ben nog steeds even besluiteloos. Stel je voor dat hij niet antwoordt?” Waarom aarzel ik toch zo?

“Wat wil je hem dan SMS’en?”

“Ach, gewoon iets leuks. “Ik weet dat het me honderd punten kost, maar ik zou je toch graag nog een keer zien.” Of zoiets.” De tekst klinkt best cool, zou Sofie zeggen. Voor ik het weet, grijpt Claudia mijn mobiel. Snel bewegen haar vingers over de toetsen en drukt ze op ‘verzenden’. Het berichtje is weg. Nu beginnen de minuten, de uren van wachten, de marteling. Mijn maag verkrampt abrupt, weigert nog langer voedsel op te nemen, mijn handen worden vochtig en ik rook aan één stuk door. Ik voel me als een tiener voor haar eerste afspraakje en vraag me af waarom mensen op latere leeftijd altijd zo hoog opgeven over die tijd als de mooiste van hun leven. Zijn we allemaal het urenlange wachten, de onzekerheden en de pijn van het verliefd zijn vergeten? We drinken ter afsluiting een cappuccino en nemen even later afscheid. Mijn mobieltje blijft stil. Niets, geen antwoord. De kindvriendelijke Volvo heeft weer eens kuren. Hij start niet. Ik probeer het net zolang tot de motor hopeloos verzopen is. Met mijn hoofd tussen mijn armen hang ik hulpeloos over het stuur. Dan gaat mijn mobieltje. Ik krimp ineen van schrik! Het is niet David, maar Lisa. Na een paar minuten, het lijkt een eeuwigheid, probeer ik opnieuw de motor aan de praat te krijgen. Nada, niks, behalve een zielig ‘hioihioihioi’. De redding ligt twee straten verderop in de vorm van een garage. De garagehouder is halverwege de veertig, van Zuid–Europese afkomst, en hij spreekt de rollende R met zijn diepe stem zo mooi uit, dat ik het er warm van krijg. Het charme-offensief wordt in werking gezet: hulpeloze blik, bewonderende glimlach en lange benen op naaldhakken. Het werkt. Ik kan hem overhalen om mee te gaan naar mijn auto en loop op mijn hoge hakken parmantig voor hem uit. De diagnose is verpletterend: de dynamo heeft de geest gegeven. Gregorius, zo heet de Zuid–Europese rollende R, kalmeert me. Hij laat de wagen wegslepen, kijkt hem helemaal na en belt me over een paar dagen om te zeggen of het wel de moeite waard is om hem te repareren. Ik neem een taxi, leun achterover en zal blij zijn als ik thuis ben. Door alle consternatie ben ik David helemaal vergeten, maar ineens begint er iets in mijn tas te trillen en te piepen. Ja, dat is eindelijk zijn antwoord!

Jij…hebt zoveel punten, dat ik zo met jou een reis naar de Malediven zou willen boeken, x David

O god, wat is het perfecte, niet te koele, maar toch luchtige antwoord daarop? Ik heb het:

Dan zou ik zo meegaan!

“Waarom kom je met de taxi?” wil Maxi weten als ik haar voor de voordeur tegenkom. Ik vertel in het kort over de Volvo-ramp.

“Nou, eindelijk!” zegt ze, “Hopelijk is die oude rammelbak niet meer te repareren. Koop je dan eindelijk een coole auto en niet zo’n family-car, dat is echt gênant.”

“Ik zal wel zien!” antwoord ik en wijd me aan de afwasmachine. Ik ben in een feestelijke stemming. Fantastisch dat hij geantwoord heeft, maar hoe dat weerzien zal uitvallen? Maxi staat voor me met de telefoon en vraagt me of ik een gehoorapparaat nodig heb.

Kennelijk gaat hij al een tijdje. “Nee, ik was alleen in gedachten!” Waarom rechtvaardig ik me tegenover mijn dochter, ik lijk wel niet goed wijs. Het is Susa. Martin heeft zijn Yamaha chopper opgehaald en is vertrokken.

“Waar gaat hij dan heen?” vraag ik zonder echte interesse.

“Geen idee, dat wilde hij me niet vertellen.”

“Het wordt tijd om hem eruit te gooien, Susa.” Dat heeft ze natuurlijk nog niet gedaan.

“Ja! Weet je, er zijn van die momenten dat ik, ondanks alle goede voornemens, toch wegzak in zelfmedelijden. Ik zou mezelf wel een klap voor mijn kop kunnen geven omdat ik zo’n sukkel ben. Ik ga Martin nu bellen en hem zeggen dat hij meteen een onderkomen voor de komende weken voor zichzelf moet regelen. Hij moet maar wegblijven tot hij werkelijk weet wat hij wil.” Haar stem klinkt vast en gedecideerd. Ik hoop dat dit ook zo blijft. Terwijl ik het telefoongesprek beëindig, piept mijn mobieltje opnieuw.

Super, graag! Met zijn tweet jes op de Malediven…Hoe snel kunnen we vertrekken? x David

Pf, ik ben in de zevende hemel. Wat zou ik nu graag met hem wegvliegen, zo niet naar de Malediven, dan wel naar de sterren. Naar buiten toe probeer ik rustig te blijven en stel hem voor om een glaasje wijn te gaan drinken in Keulen, ver genoeg van huis, maar toch dichtbij genoeg om snel terug te zijn. Per SMS overleggen we wanneer we elkaar kunnen zien. Vandaag kan niet: Klaus speelt hockey en de meiden hebben afgesproken om naar de bioscoop te gaan. Uiteindelijk spreken we af voor volgende week. Als ik de telefoon wegleg zie ik mijn spiegelbeeld: een stralende Andrea. Weg met de schandalig dure crèmekleurige topjes, de therapie met injecties met levende cellen en de botoxkuren. De aandacht van een jongere man, het vooruitzicht op een romantische avond: dat is de allerbeste verjongingskuur voor een vrouw van veertig!

Vrijdagavond heb ik met Claudia afgesproken bij Fellini, een populair Italiaans tentje. Mijn gezinsvriendelijke roestbak staat nog steeds bij de garage. Klaus heeft voor de tussentijd een leenauto voor me geregeld: een donkerblauwe cabrio. Tijdens mijn eerste rit naar Keulen moet natuurlijk het dak omlaag. Volautomatisch verdwijnt het in de kofferbak. Ik voel me heerlijk, laat de wind in mijn gezicht blazen en geniet van de luxe.

Claudia is er nog niet, maar als ik haar naam noem, word ik meteen naar een van de beste tafels geleid. De glazen voorpui is helemaal geopend en van buiten waait de geur van hyacinten het restaurant in. Ik zie Claudia aankomen, hoe ze haar zwarte Mazda in het parkeervak perst, de deur opent en haar lange benen langzaam naar buiten laat glijden. Ze draagt een rok met split, een paar schandalig dure Prada-schoenen en een geraffineerd topje. Ze wordt direct door twee Italianen begroet met ‘O, bella signorina’ en onder escorte naar de wit gedekte tafel begeleid. Haar verschijning is niemand ontgaan. Alle mannen draaien zich stiekem naar haar om, de vrouwen werpen Claudia giftige blikken toe.

“Alberto, breng ons alsjeblieft eerst twee glazen van jullie voortreffelijke prosecco,” zegt ze poeslief tegen de eigenaar, en wendt zich dan tot mij. “Je kunt je echt niet voorstellen wat ik vandaag voor dag had. De chaos begon toen de wekker te laat afging en Moritz, de schat, me met een kus wakker maakte. Nou, toen kwam ik er natuurlijk nooit meer uit! Veel te laat en met nat haar kwam ik toen het atelier binnenlopen. Daar was de hel losgebarsten, de stoffen voor de nieuwe monstercollectie waren aangekomen.” Zonder adem te halen ratelt Claudia door.

Ik wil iets zeggen, maar kom er niet tussen, want Alberto staat met twee glazen in de hand aan onze tafel en probeert de aandacht van de bellissima te trekken. Het lukt hem niet. Gefrustreerd vertrekt hij. Claudia gaat ongestoord verder.

“Weet je, ik heb ongeveer drie maanden geleden die stoffen uitgezocht, en toen ze vandaag eindelijk binnenkwamen hadden ze de verkeerde prints, de verkeerde kleuren, alles was verkeerd. Vervolgens heb ik urenlang met Italië gebeld en ze hebben me uiteindelijk beloofd de goederen terug te nemen en mij de juiste stoffen op te sturen. Dat was mijn dag. Zo, maar vertel jij nu eens.” Terwijl ik haar de laatste stand van zaken doorgeef, gaat mijn mobieltje in mijn handtas af.

Ik zit met een paar vrienden in de Bar Tabac, daarna gaan we nog dansen. Heb je zin in een hapje, een glaasje wijn en een dansje…met mij? x David

Ik bijt op mijn lippen en staar naar de display.

“Wat is er nou?” vraagt Claudia. Zonder iets te zeggen geef ik haar mijn telefoon.

“Wil je ernaartoe?”vraagt ze me.

“Ja en nee.”

De woorden van mijn moeder schieten door mijn hoofd: maak jezelf speciaal, mijn kind, laat je niet te gemakkelijk veroveren. Mannen zijn jagers, dus laat ze ook jagen. Een gemakkelijke prooi is niet aantrekkelijk. Dat heeft ze me met de paplepel ingegoten, en de boodschap zit er vijfentwintig jaar later nog steeds goed in, verbazingwekkend goed zelfs.

“Laat hem toch hierheen komen, dan kunnen jullie aan de bar gaan zitten!” stelt Claudia voor.

“Ja, precies, dat schrijf ik hem.”

Alberto verschijnt en wil de bestelling opnemen. Claudia neemt dat voor haar rekening. Om me van de display van mijn telefoon los te rukken, staar ik naar de foto’s van Italiaanse filmsterren. Sylvana Mangano, Sophia Loren en Gina Nationale, dat waren pas vrouwen. Dan weer opnieuw piepjes:

Gaat niet. Kan hier niet weg. Kom jij, ik wil je zien…x David BI

Nee, dat was niet de afspraak!

Jammer!

De tijd vliegt. Als we vertrekken is het pikdonker buiten. Claudia en ik hebben veel gelachen, over Susa gepraat en ons voorgenomen haar volgende week mee te nemen naar deze Italiaan. Ik rij net mijn auto van de parkeerplaats als mijn mobieltje afgaat. Het is Klaus. Hij wil weten waar de sportkleren van Maxi zijn en wanneer ik naar huis kom. Als ik hem verzeker dat ik net uit Keulen wegrijd is hij tevreden. Ik doe het dak open, zet de muziek hard en blèr keihard mee met Anastacia: ‘My heart is on fire…My soul’s like a wheel that’s turning…My love is alive…’ Ik voel me fantastisch, jong. Met 160 km per uur neem ik de afrit, rem voor het voorrangsbord en hoor dat mijn mobieltje weer aandacht vraagt. Bij de laatste keer overgaan, neem ik op. “Hé liefje, waar zit je?” fluistert David zachtjes in mijn oor.

Klaus ligt naast me, zijn gezicht begraven in zijn kussen. Alleen zijn verwarde, blonde haar is zichtbaar, en hij heeft het dekbed weer zo hoog opgetrokken dat het te kort is voor zijn een meter negentig en zijn tenen steken er eigenwijs onderuit. Ik sta heel zachtjes op en ga naar de badkamer. Wijselijk heb ik gisteravond, na het gesprek met David, mijn telefoon uitgezet en hem in mijn handtas gestopt. Nu wil ik weten of hij nog wat heeft gestuurd. “Pling pling” – o, wat hou ik van dat geluid!

Kan nauwelijks wachten om je te zien…x David

Jammer dat ik alle SMS’jes meteen weg moet gooien. De zaterdag begint sneller dan me lief is: één voor één worden mijn gezinsleden wakker. Duty calls! Eerst maar eens lekker sporten. Een paar weken geleden heb ik mijn fitnessabonnement verlengd en ben ik weer met enige regelmaat naar de dure martelruimte gegaan om mijn lijfin model te kneden. Het schijnt dat slechts dertig procent van alle sportschoolbezoekers zich werkelijk vanwege de sport in die muffe ruimtes bevindt. Ik behoor tot die dertig procent, ga altijd in een of andere oud, bij voorkeur zwart T–shirt en de oude, versleten joggingbroek van mijn oudste dochter naar de training. Vandaag is het weer zover. Dertig minuten loopband als warming-up. Meestal ben ik daarna al zo kapot dat ik meteen naar huis wil. Maar dan begint het echte werk pas: de dijen, binnen- en buitenkant. Vijftig keer met dertig kilo. Armen, taille, buik en ook de billen niet te vergeten. Na anderhalf uur ben ik volkomen gaar en rij naar huis.

‘s-Middags staat Susa betraand met labrador Kasimir voor de deur. Ze heeft de knoop doorgehakt. Martin pakt nu een paar spullen in en gaat voor een tijdje het huis uit. “Goed gedaan!” prijs ik haar. “Nee, het is verschrikkelijk! Victoria is gelukkig bij een vriendin, Jonas heeft tennisles, en ik kon het niet aanzien, ik moest gewoon de deur uit…” We gaan eerst maar eens een ommetje maken. Frisse lucht doet altijd goed. Twee uurtjes later lijkt ze weer enigszins helder te kunnen denken en heeft ze ook genoeg kracht om naar het Martin-loze huis terug te keren.

Als ik zondagmiddag goedgehumeurd uit bed wil springen, kom ik nauwelijks overeind. Alles doet zeer. Als een hoogzwangere vrouw rol ik me op mijn zij, zet mijn voeten op de grond en richt me langzaam helemaal op. Mijn spieren doen moordend veel pijn.

Pas maandagmorgen, ik kan ondertussen weer een beetje bewegen en Klaus en de kinderen zijn de deur uit, durf ik mijn telefoon weer aan te zetten. Het gewenste ‘pling pling’ blijft uit. Twee uur later, ik heb de afwasmachine geleegd en weer gevuld, gestofzuigd en me vermaakt met de ramen van de terrasdeuren met veel water en Glassex, ben ik ongeveer drie SMS’jes rijker.

Hallo droomvrouw, hoe laat ziet ik je donderdag? x David

Ik stel acht uur ‘s-avonds voor en stuur het antwoord terug.

Hoe moet ik het zo lang uithouden? x David

Dan haalt de werkelijkheid me in: Lisa is op weg naar huis gevallen met de fiets, heeft een tand verloren en bloedt als een rund. Met duizend kusjes, natte wikkels, een enorme hoeveelheid handdoeken en de belofte bij de dichtstbijzijnde speelgoedwinkel langs te gaan, kan ik haar ten slotte kalmeren. Maxi en Sofie zijn ondertussen ook gearriveerd en geven een staaltje puberteitsgedrag ten beste. Met haar dertien jaar vindt Maxi de meeste ouderlijke opmerkingen toch al volledig niet-cool. Sofie is twee jaar verder en heeft het daar niet eens meer over. Ze werpt alleen veelbetekenend haar hoofd in de nek en verlaat de ruimte. Ik negeer het allemaal en rij met Lisa naar de stad om het beloofde cadeau te kopen. Het wordt een autostoeltje voor haar Baby Born, in verschrikkelijk roze met bloemetjes en alle mogelijke tierelantijntjes. De melktand is ze alweer vergeten.

Op dinsdagavond om kwart voor zeven staat Susa voor mijn deur. We rijden naar de Fellini. Ze heeft echt haar best gedaan. Haar haar is verbluffend goed gestyled, de make–up camoufleert perfect de laatste sporen van tranen en de keuze van haar kleding laat ook niets te wensen over: zwarte broek, zwart, flinterdun, mouw-loos truitje, Manoio’s en een doorschijnend zijden sjaaltje. Alleen haar mondhoeken verraden haar hartzeer. Ik heb net nog even met Claudia gesproken en haar gevraagd vanavond geen woord over David te zeggen, want op de moraliserende preken van mijn lijdende zuster zit ik niet te wachten.

Fellini zit, net zoals een paar dagen geleden, tjokvol. Maar Alberto heeft onze tafel vrijgehouden. De glazen voorpui is dicht, want in plaats van de zomerse vijfentwintig graden is het vanavond behoorlijk koel. Alberto’s ogen lichten op, een brede glimlach verschijnt op zijn gezicht en de stortvloed van Italiaanse charme treft deze keer Susa. Hij wijkt niet meer van haar zijde en trippelt gedienstig om ons heen. Ook Barbara heeft zich piekfijn uitgedost. Ze draagt een zwarte suède rok, een crèmekleurige trui met korte mouwen en hippe laarzen. Ik vermoed dat ze het hele weekend gewinkeld heeft. Ze straalt van oor tot oor en laat ons ongevraagd weten dat zij met haar Frank net voor de tweede keer aan hun wittebroodsweken begonnen is. “Fijn voor je,” mompelt Susa en krijgt prompt vochtige ogen. Alberto staat, begeleid door twee kelners, voor ons en wil ons graag met de delicatessen van zijn keuken verwennen. We hoeven alleen maar te zeggen waar we zin in hebben. We nemen het er goed van, zelfs Susa kan na drie glazen Vernaccia di San Gimignano weer lachen. Claudia vindt het weer tijd om een recente episode uit de serie ‘mijn leven met Moritz’ met ons te delen.

Ze hadden een relaxed, leuk weekend en wilden dat aan het begin van de week voortzetten. Claudia had ondanks de stress en haar gebrek aan kooktalent een candlelight-diner gepland. Ze stuurde haar assistente op pad met een boodschappenbriefje. Mozzarella en tomaten als voorgerecht en daarna groene tagliatelle met zalm en kaviaar. Klinkt eenvoudig, kan niet fout gaan, dacht ze. “Maar daar stond ik, het water voor de pasta kookte en de zalm met sjalotten, dille en citroensap moesten tegelijk op het vuur. Dat kon ik nog handelen, maar toen ging mijn mobieltje. Karin, mijn assistente, had ontdekt dat er van een bepaalde soort stof te weinig geleverd was en raakte volledig in paniek. Ik ook, trouwens. Dus dat probleem probeerde ik telefonisch te tackelen. Ondertussen kookte ik met één hand, vis in de pan, pasta in het water, daarna liep ik heel even naar mijn computer. Ik dacht dat ik het helemaal onder controle had, maar toen ik twintig minuten later weer de keuken in kwam, trof ik een ravage aan. De tagliatelle was één grote, papperige klont geworden. De vis zwart geblakerd. En precies op dat moment ging de deurbel: Moritz. Ik wilde niet dat hij de ramp zou zien en drukte hem een fles wijn en de afstandsbediening in handen. Het lukte me op de een of andere manier om de pasta te ontklonteren en de zwarte laag van de zalm af te krabben. Daarna schikte ik alles heel mooi op de borden, zette het op de perfect gedekte tafel bij de kristallen glazen en dacht: gered! Fout!” Claudia lacht, drinkt haar glas bijna leeg en gaat door: “De wijn had kurk. Bij het klinken met een nieuwe wijn deden we zo onbehouwen dat de glazen braken. Moritz deed nog een poging de gemorste wijn met mijn nieuwe witte handdoeken weg te vegen, maar dat lukte natuurlijk niet omdat de handdoeken nog nooit gewassen waren. Toen we eindelijk konden eten, knorde mijn maag letterlijk. Ik nam wat tagliatelle en een beetje zalm met kaviaar op mijn vork en stak het in mijn mond…Voor het eerst in mijn leven heb ik een hap bijna weer uitgespuugd. In suiker gekookte pasta met verbrande zalm en sjalotten…Kunnen jullie het je voorstellen? Jakkes!”We liggen dubbel. Claudia gaat door: “Moritz nam toen resoluut het tafelkleed met servies, glazen, eten en al en transporteerde alles naar de vuilnisbak. We dronken de fles leeg, gebruikten de tafel voor andere doeleinden en reden toen hierheen om iets te eten.”

Ik kom niet meer bij. Dat is Claudia ten voeten uit. Ik weet zeker dat ze het koken de komende maanden geheel aan Alberto gaat overlaten.

Onze vrolijke bui wordt verpest als we in de auto op weg naar huis zijn. Victoria belt en laat haar moeder weten dat Martin er net was. Fluitend en duidelijk in een goed humeur liep hij door het huis en verzamelde nog aardig wat spullen. Terwijl mijn telefoon zachtjes piept, gooit Susa de telefoon in haar tas en zie ik haar langzaam woedend worden. Om de paar minuten mikt ze een half opgerookte sigaret uit het raam, haalt merkwaardige snelheidscapriolen uit en gaat pas langzamer rijden wanneer het begint te stortregenen. Na een paar minuten kunnen de ruitenwissers op interval en begint ze eindelijk te praten.

“Ik zou het rationeel moeten bekijken. Afwachten hoeveel ik aankan, dat dit alleen maar een rake klap is, die me dan misschien wel even uit mijn evenwicht haalt, maar niet levensbedreigend is. Martin zal nog raar opkijken.”

Ik ben verbaasd. Tien minuten geleden leek ze nog in te storten, nu hoor ik gevaarlijke trillingen in haar stem. De leeuwin in haar is wakker geworden.

Ik lig al naast mijn slapende Klaus in bed, als me te binnen schiet dat ik de laatste SMS nog helemaal niet gelezen heb. Op mijn tenen sluip ik weer naar beneden:

Hi beauty, nu duurt het nog vierenveertig uur voor we elkaar zien…Ik verheug me op jou…x David

David lijkt een meester in dit spel te zijn. Hij stuurt de juiste SMS’jes, hij zegt de juiste dingen aan de telefoon. Ik ben benieuwd of hij ook de juiste dingen doet. Als ‘s-morgens iedereen het huis verlaten heeft, ga ik in bad voor een grote beurt. Wat ik zie is oké. Veertig zijn is één ding, maar er als veertig uitzien is iets heel anders. Ik besluit dat ik op zijn vroegst over tien jaar de lichamelijke link naar mijn leeftijd laat corrigeren. De eerste huidverslappingen worden langzaam zichtbaar, maar nu valt het nog erg mee. Mijn buurvrouw was helemaal gefrustreerd toen ze met haar voeten in de volle zon stond en deze door geen enkel vleugje schaduw van haar borsten beschut werden. Zij heeft zich direct siliconen-kussentjes in haar borsten laten aanmeten. Mijn boezem is oké, stel ik tevreden vast: 756. Susa heeft een forse 750. Vrijwel geen man kan zijn ogen daarvan afhouden.

Voor mijn vergrootspiegel pluk ik nog wat ongewenste haartjes weg. Mijn lachrimpeltjes veranderen steeds meer in diepe kraaienpoten; eigenlijk is de vergrootspiegel niet geschikt om mijn zelfvertrouwen te vergroten. Dan richt ik me op het volgende potentiële martelinstrument: de weegschaal. Ja, eindelijk op weg naar het gewenste resultaat. Ik voorspel mijn spiegelbeeld dat ik me zonder mijn adem in te hoeven houden in bikini kan vertonen als ik nog twee maanden zo doorga, en maak een vreugdedansje tussen verwarming, badkuip en douche. Euforisch pak ik een sigaret en mijn telefoon en stuur David een SMS:

Nu nog maar vierendertig uur. Kijk er ook naar uit. Waar spreken we af? x Andrea

Ik neem een douche, probeer ontelbare outfits uit voor de bewuste donderdag en raak ervan overtuigd dat ik niets heb om aan te trekken.

“Nu wil Martin met me afspreken,” lettert Susa aan het eind van de middag in mijn oor. “Ik heb zaterdagavond om zeven uur met hem afgesproken bij de Spanjaard. Andrea, kan ik Jonas en Victoria dan bij jou brengen en wil je me zaterdag emotioneel opvangen?”

“Natuurlijk! Maak je maar geen zorgen. Ik kom zaterdagmiddag bij je langs, dan kunnen we uitzoeken wat je aantrekt en neem ik je kids mee. Ze kunnen ook bij ons slapen, dan heb je in ieder geval even rust. En als het heel erg is, kom jij ook naar ons!” Ze is opgelucht.

Dan belt mijn moeder. Mijn ouders zaten de afgelopen drie weken op een cruise in de Caraïben en zijn vanochtend om acht uur geland in Düsseldorf. “Kind, het was enig,” vertelt ze vol vuur. Mijn ouders zijn echte globetrotters geworden sinds mijn vader met pensioen is. Hij was jarenlang professor aan de universiteit van Keulen, en heeft zijn schaapjes inmiddels op het droge. Onze moeder Kira was vroeger ballerina bij het staatstheater in St. Petersburg. Ze hebben elkaar tijdens een studiereis van mijn vader leren kennen en zijn al tweeënveertig jaar onafscheidelijk. Mamoesjka, zoals we haar liefkozend noemen, heeft zichzelf uitgerekend voor morgenochtend op de koffie uitgenodigd. Verzetten heeft geen enkele zin, want als mijn moeder zich eenmaal iets heeft voorgenomen, krijg je het er niet meer uit. Ik wil haar nog zeggen dat ze een beetje tactvol met Susa moet omgaan, maar ze heeft al opgehangen. Er zijn inmiddels twee uur verstreken en er is nog steeds geen bericht van David. In plaats daarvan belt Susa nog een keer. Ook zij komt morgen om tien uur bij mij langs. Ze heeft onze moeder alleen in het kort verteld dat ze een kleine huwelijkscrisis heeft, de rest wil ze onder zes ogen uitleggen. Nou, geweldig, ik hoop maar dat ze niet allebei tot het avondeten blijven.

Om tien uur gaat de bel. Mijn moeder is, zoals altijd, precies op tijd. In haar lichtgrijze Armani-outfit met wit T–shirt is ze nog steeds een meisjesachtige verschijning. Haar blonde, pas geverfde haar, dat tot op de schouders valt onderstreept haar Slavische trekken, en ze mag er best wezen. Met haar staalblauwe ogen bekijkt ze me keurend van top tot teen. “Je bent afgevallen, schat, en je ziet er fantastisch uit.” Ja, ik zie er echt goed uit. Mijn huid en ook mijn ogen glanzen, ik krijg mijn spijkerbroeken weer dicht zonder dat ik als een tiener met ingetrokken buik op de grond moet gaan liggen. Vandaag heb ik nog geen hap door mijn keel gekregen, want ik heb nog maar negen uur tot het rendez-vous…

“Vertel eens snel, liefje, wat is er met je zus aan de hand? Ze klonk heel vreemd aan de telefoon en zei dat ze een kleine huwelijkscrisis heeft.” Gelukkig komt Susa net de hoek om.

“Daar komt ze al, dan kun je het haar meteen zelf vragen.” Ik heb de koffie klaar staan, met een paar gebakjes van de bakker. We gaan aan tafel en nog geen drie minuten later vraagt mijn moeder Susa recht voor zijn raap wat ze zich bij een ‘kleine huwelijkscrisis’ moet voorstellen. Susa doet haar verhaal, al gaat het niet van harte.

“Susanne, daar ben je goed mee omgegaan, want je kunt er op rekenen dat mannen je alleen respecteren als je grenzen stelt. Je weet dat ik er altijd voor je ben, je vader trouwens ook. Dus als je iets nodig hebt, laat het me weten.” Daarmee is het onderwerp voor onze moeder afgehandeld en ze vertelt de volgende twee uur uitvoerig over haar belevenissen tijdens de cruise.

Donderdag lunchtijd: mijn moeder en Susa zitten nog steeds op het terras. Ze zullen ook wel blijven voor de lunch en ik heb nog steeds geen reactie van David. Mijn humeur daalt tot een nulpunt. Lisa is vroeg uit school en komt binnengestormd, want ze heeft de auto van mijn moeder voor de deur zien staan. “Hallo omama, hoe gaat het met je? Waar is opapa? Wat fijn dat je er bent, heb je wat voor me meegenomen?” kwettert ze er vrolijk op los.

“Rustig aan, kind, natuurlijk heb ik voor al mijn schatten iets meegenomen. Andreéaé, kun je me even mijn grote tas geven?” roept mijn moeder naar mij in de keuken. Ik struikel in de hal, val bijna over Lisa’s schooltas, die daar zoals altijd gewoon neergesmeten is, en grijp naar de kapstok. Mijn handtas dondert van de hoedenplank en alsof het zo moet zijn rolt mijn mobiel aan mijn voeten. Verbaasd zie ik dat ik wel degelijk een bericht heb. Dat stomme ding stond nog op stil, daarom heb ik geen ‘pling pling’ gehoord.

Wat dacht je van 20:00 uur in het theatercafé? x David

“Andreaaa, waar blijf je nou?” Ik sta in de hal, staar naar mijn mobieltje en besluit bliksemsnel wat ik moet doen. Eerst breng ik ma haar tas. Dan verhuis ik met telefoon naar de wc. Ik ga op het neergeklapte deksel zitten en verstuur mijn sms.

Bien, tot dan. x Andrea

Als iemand me nu kon zien!

Voor de lunch gaan we naar de lokale Griek. Het is één uur in de middag en ik ben dankbaar voor iedere afleiding. Na moussaka, Griekse salade, paprika met schapenkaas, veel water en retsina is het na drie uur eindelijk afgelopen.

Ik neem afscheid van mijn moeder en Susa en ga met Lisa naar huis. Voor even lukt het me mijn hartslag naar een normaal tempo te brengen. Mijn grootste angst is niet hoe de avond verloopt, of ik nog verliefder of compleet teleurgesteld word, of ik in mijn zenuwachtigheid wel een parkeerplaats kan vinden, of hoe geloofwaardig mijn verhaal naar Klaus is dat ik afgesproken heb met Claudia. Nee, ik krijg aanvallen van paniek bij de gedachte dat ik David gewoonweg niet zal herkennen. De heftige ontmoeting is ondertussen al weer twee weken geleden. Voor mij verliep de avond als in een trance, en ik kan me met de beste wil van de wereld niet herinneren hoe hij eruitzag. Afgezien van groot, slank, jong en donkerharig, maar daar heb je er tientallen van: help!

Staand op een stoel zoek ik als een bezetene in mijn kast boven het aanrecht naar het vergeten doosje valeriaantabletten. In het achterste hoekje vind ik ze. Volgens de bijsluiter moet ik een uur voor het slapengaan één tot drie dragees in zijn geheel met water doorslikken en zal ik dan een gezonde en ontspannende nachtrust hebben. Slapen wil ik nu echt niet, dus neem ik eerst maar eens één tablet en hoop dat hij snel werkt, want over een halfuur moet ik gaan rijden. Ik heb het gevoel alsof er vloeibare lava door mijn aderen stroomt.

Ik kijk naar mijn spiegelbeeld: ik heb echt veel aandacht aan mijn uiterlijk besteed. Ik heb mijn haren nog een keer nieuw leven ingeblazen met de föhn, een geheimzinnig bruin randje om mijn ogen getekend en mijn wimpers licht geaccentueerd met mascara. Ik sta veel te lang voor de kledingkast, probeer een lading kleren en leg ze terug. Het bezoek aan de zonnebank van twee dagen geleden heeft een licht kleurtje op mijn huid achtergelaten en de vier kilo minder aan de heupen en onderbuik doen de rest. Ik zie er goed uit!

Mijn drie meisjes hebben een pizza besteld en hebben het zich gemakkelijk gemaakt op de bank met een dvd van Friends. Gelukkig is Klaus nog niet thuis als ik de blauwe Tigra de snelweg op draai. Op de radio geeft de presentator net de verkeersinformatie door als de telefoon gaat.

“Hi, met Claudia. Hoe gaat het, waar ga je heen?” vraagt ze plagend.

“Dat weet je toch? Vandaag is het zover. Over een halfuur zie ik David. O god, misschien herken ik hem niet meer! Ik voel me alsof ik naar een blind date ga,” barst ik los.

“Het wordt leuk en je zult hem vast herkennen, daar maak ik me weinig zorgen over. Maar zeg eens, hoe lang mag ik eigenlijk de telefoon niet opnemen?”

“Ik weet het niet. Je kunt toch zien op je display of het Klaus is? Als ik er nog voor middernacht vandoor ga, bel ik je even. Als het later wordt, bel ik pas morgen. Is dat oké?” wil ik van haar weten.

“Geen probleem! Veel plezier en doe niets wat ik ook niet zou doen!”

Het is nog ongeveer drie meter tot de ingang van het theatercafé, ik kan nog terug…Maar mijn nieuwsgierigheid is te groot. Ik raap al mijn moed bijeen, mijn hart klopt wild in mijn keel en ik stap naar binnen. Gelukkig is het niet druk. Er staan maar een paar mensen aan de bar met een biertje in de hand. Ik val zowat flauw, want daar staat hij. Groot en slank, met zijn zwarte leren jas, het donkere haar en pretogen die mij aankijken. Het zijn maar een paar stappen naar zijn armen…Voor we ook maar een woord met elkaar gewisseld hebben, kussen we elkaar alsof ons leven ervan afhangt.

“Hoi, fijn dat je er eindelijk bent,” murmelt hij in mijn haar. “Wil je een biertje?”

“Ja, graag!” kan ik nog net uitbrengen en schuif langzaam op de barkruk die achter me staat, want mijn knieën zijn week geworden. David begint te praten.

“Er is die avond iets heel vreemds met me gebeurd.”Verliefd kijk ik in Davids ogen. “Ik weet nog precies hoe ik voor je stond, met je begon te dansen, maar alles daarna is als in een roes gebeurd. Ik verloor het gevoel voor tijd, verdronk helemaal in je zalige kussen. Hoeveel tijd hebben we niet dansend en kussend doorgebracht? Toen we weggingen, dat weet ik nog, waren er nauwelijks mensen meer. Zoiets is me nog nooit overkomen.”

Ik kan niet anders dan hem aanstaren. Want wat hij vertelt is precies hoe ik me die avond ook herinner, zonder tijdsbesef, verdronken in zijn kussen en zijn ogen.

Na het derde biertje en ontelbare kussen, nodigt David me uit voor een wandeling door zijn wijk. We slenteren arm in arm langs alle kleine en grotere kroegen die langzaam vollopen met studenten, kunstenaars en stadsgekken. We slaan linksaf, gaan richting Rathenauplein. David vertelt over zijn werk als redacteur bij TV Cologne, waar hij al drie jaar vol enthousiasme werkt. Hij droomt van een carrière als documentairemaker en zou graag filmmateriaal voor die sector willen produceren. En dan komt de vraag der vragen.

“Hoe ziet het er bij jou uit? Ben je met iemand, wat doe je als je geen date met mij hebt?”

Nu zit ik klem. Na de hogere sferen word ik nu keihard met beide benen op de grond gezet. Hoe moet ik hem uitleggen dat hij een getrouwde vrouw met drie kinderen in zijn armen houdt. Ik draai er omheen…

“Ach, zo spannend is mijn leven helemaal niet. Vertel jij liever, dat vind ik veel interessanter.” Maar hij laat zich niet afschepen.

“Heb je kinderen?”

We zijn ondertussen aangekomen op het Rathenauplein en ik hunker naar een biertje want ik moet de gigantische brok in mijn keel wegspoelen. Verlegen, maar toch ook trots, vertel ik hem over mijn meiden.

“O, hoe oud zijn ze dan en voed je ze alleen op?” Ik krijg het niet over mijn hart om hem de waarheid te vertellen, want hij ziet eruit alsof hij zojuist in een citroen heeft gebeten. Ik verzin een leugentje om bestwil.

“Zo ongeveer.” Met een dikke kus lukt het me eindelijk om het vragenuurtje te beëindigen.

“Ik wil met je dansen,” fluistert hij na een paar minuten zwijgen in mijn oor.

“Ik ook met jou!” hoor ik mezelf terugmompelen. Weer een lange natte kus. Plotseling klinkt er een knal en het vers getapte bier loopt over zijn broek. Een onhandige ober heeft onze tafel bijna omver gegooid. David grijnst.

“Hmm, als het je niet stoort, ik woon hier pal om de hoek, dan kan ik snel een nieuwe broek aantrekken…Maar we kunnen ook hier blijven, het is tenslotte warm en die broek wordt vanzelf wel weer droog.” Heeft hij de ober omgekocht? Een blik, een kus en we zijn al onderweg. Ik word half gedragen, vastgehouden, voortdurend gekust en we hebben zeker twintig minuten nodig om zijn huis te bereiken. Een schitterend, grijs, oud pand met een brede, donkere, houten deur. Er wachten me alleen eerst nog honderd traptreden en ik ben opeens blij dat ik de afgelopen dagen zo vaak in de fitnessstudio op de loopband heb gestaan. Nadat wij boven zijn aangekomen, draagt hij me over de drempel zijn rijk binnen, en het wordt me snel duidelijk dat we vanavond geen dansvloer meer zullen zien.

Ik heb geen idee hoe lang we het wollige antracietkleurige tapijt in zijn woonkamer als ondergrond van onze activiteiten hebben gebruikt. Uitgedroogd van al het zoenen schreeuwt mijn keel om vocht. Terwijl David naar de keuken gaat, bekijk ik zijn huis. Het heeft twee verdiepingen. Op de benedenverdieping zijn de woonkamer, de keuken, een kleine gang en een toilet. Ik heb nog niet de gelegenheid gehad om boven te kijken. David houdt van de combinatie van oud en modern. Een zwartleren bank wordt geflankeerd door twee kleine teakhouten tafeltjes waarop twee lampen met een crèmekleurige kap staan. Daar tegenover een Bang & Olufsen tv met bijpassende stereo-installatie. Rechts daarvan probeert een verwaarloosde ficus in leven te blijven.

“Lieverd, wat wil je drinken?” hoor ik hem uit de keuken roepen. Ik ruk mijn ogen los van de stervende plant en ga naar hem toe. “Mijn koelkast is nogal leeg, je kunt kiezen tussen bier, water, witte wijn of champagne. Als je honger hebt, kan ik een paar eieren voor je in de pan gooien. Sorry, maar ik ben haast nooit thuis en ik heb geen tijd gehad om boodschappen te doen. Als je de volgende keer komt, zorg ik dat hij beter gevuld is. Beloofd!” En daarbij kust hij me verontschuldigend op het puntje van mijn neus. Ik kies voor water en witte wijn en het kost me moeite mijn handen thuis te houden. Het duurt nog even voor ik wat te drinken krijg, want al zoenend belanden we op de keukentafel.

Met een glas in mijn hand word ik door kamers op de bovenste verdieping geleid. Hetzelfde tapijt als beneden. Een open ruimte vormt een soort hal met vide, met uitzicht op de benedenverdieping die tegelijkertijd toegang biedt tot de ruime badkamer. Oude terracotta tegels bedekken de vloer. Als je er met blote voeten overheen loopt, zijn ze verschrikkelijk koud. Aan de andere kant van de hal ligt de slaapkamer.

“Blijf even hier staan en verroer je niet,” zegt David stralend. Hij loopt met de water- en de wijnfles de slaapkamer in en ik zie de zachte verlichting aangaan. Seconden later staat hij voor me, kust me en draagt me daarna opnieuw de zevende hemel in.