Hoofdstuk 11

Burgerman in trouwkostuum

An’ I’m gonna hold on:

for the rest of my days

cos I know what it means

 – Whitesnake

Van Max aan Susa:

Lieve Marlies, het was zo fijn om je te ontmoeten!

Van Andrea aan Susa:

Mayday, mayday! Barbara is betrapt…

Verliefd zijn is, ongeacht je leeftijd, absoluut een overweldigend gevoel. Gisternacht hebben Max en ik even gebeld. Tederheden via de telefoon, hete SMS-liefdesverklaringen – prima allemaal, maar ik zou liever hebben dat hij hier was. Vannacht wil hij bellen. De dag was nogal enerverend. In de galerie leek het wel een duiventil. De volgende vernissage moet een gezamenlijke expositie van drie plaatselijke kunstenaars worden, en die waren er vandaag allemaal, samen met hun agenten. We hebben het gehad over het thema van de expositie, de vormgeving en de presentatie, en na vier uur waren we het eens. Catharina heeft haar onderhandelingskwaliteiten laten zien, en ik overweeg serieus om haar in vaste dienst te nemen. Begin dit jaar heeft ze mijn steun en toeverlaat George vervangen, die zijn Franse bruid volgde naar Parijs. Ik was echt geschokt toen hij opzegde. George heeft me Catharina indertijd zeer warm aanbevolen en hij had gelijk.

Terwijl ik naar de talkshow van Johannes B. Kerner kijk, denk ik verder na. Het wordt tijd voor een paar veranderingen. Ik zou het aantal exposities kunnen verhogen, ze actiever en breder kunnen promoten en niet, zoals tot nu toe, alleen voor een elitair publiek organiseren. Ik zou kunst met mode kunnen combineren, en ook met muziek, of lezingen, kleinkunst of theater met culinaire hoogstandjes – intellectueel smullen – dat klinkt goed. Het zou veel meer doelgroepen aanspreken en mijn klantenkring vergroten. In gedachten verzonken staar ik naar de tv. Linda de Mol, het favoriete Hollandse exportproduct in Duitsland, is te gast bij de talkshow. Ze heeft, zo hoor ik, net een tv-film voor een Duitse zender opgenomen en is op pr-tour. Gefascineerd kijk ik toe. Wat een vrolijke ontspannen vrouw is dat. In de kunstwereld is alles altijd zo bloedserieus, zo verdomd betekenisvol en zwaar. Ik ga naar de badkamer: tanden poetsen, make–up afhalen…

Om halfeen doe ik het licht uit. Max heeft tot nu toe niets van zich laten horen. Hij wilde wat gaan eten en is vast ergens blijven hangen. Ik val onmiddellijk in een droomloze slaap, natuurlijk met mijn mobieltje onder het hoofdkussen – tot er ergens iets piept en trilt.

“Hallo,” zeg ik slaperig.

“Sliep je echt al?” vraagt Max. Hij klinkt aangeschoten.

“Ja, maar het geeft niet.” Ik werp een blik op de klok: het is half drie. Is het raar dat mensen dan slapen?!

“Sorry. Ik wilde absoluut je stem nog even horen voor het slapengaan en je zeggen hoeveel ik van je hou en hoe graag ik zou willen dat ik nu naast je lag…” hoor ik hem kreunen. Langzaam word ik wakker, luister naar zijn woorden en merk hoe het verlangen naar hem in me groeit. Helemaal gelukkig leg ik mijn telefoon even later neer. Jemig, wat hou ik veel van hem! Ik rol me om in de deken, neem mijn kussen in mijn armen en wil net weer verder slapen als mijn mobieltje piept: een bericht. Een glimlach speelt om mijn lippen, hij is werkelijk om op te vreten. Ik grijp mijn mobieltje, open het bericht en lees:

Lieve Marlies, het was zo fijn om je te ontmoeten! Wat een prachtige meid is je dochter; een welgemanierd wezen, maar als vrouw interesseer alleen jij me, Marlies.

Als door de bliksem getroffen ben ik klaarwakker. Ik lees de SMS steeds weer opnieuw, en langzaam begint het kwartje te vallen. Onbegrijpelijk, ongelofelijk, dit is hoogverraad! Tien minuten geleden zei hij nog tegen mij hoeveel hij van me houdt en nu dit. Met trillende vingers kies ik zijn nummer. De telefoon wordt niet opgenomen, alleen de voicemail geeft antwoord.

“Ik heb net een SMS van je gekregen, die zeer zeker weten niet voor mij bestemd was. Ik kan me niet voorstellen dat ik onder deze omstandigheden volgend weekend naar München kom,” spreek ik verbazingwekkend rustig en kil in. Ik ga naar de keuken, pak een groot glas water en een sigaret, en staar naar de sms. Ik laat mijn mobieltje bijna in de gootsteen vallen, wanneer ik plotseling gebeld word. Max! Hij is geschokt, ontzet, weet niet hoe dat hem heeft kunnen gebeuren en probeert de schade te beperken. Het volgende uur praat hij op me in als Brugman, totdat ik vermoeid de telefoon wegleg. Ik heb nog nooit zo veel verschillend geformuleerde, ietwat omslachtige liefdesverklaringen gehoord en ik ben er nog nooit zo weinig van onder de indruk geweest. Eerst die ongegronde aanval van jaloezie in Rome en nu dit. Ik ben zo ontzettend teleurgesteld. Was alles een leugen? Kan ik eigenlijk nog wel iets van hem geloven? Het is onmogelijk om nu mijn gedachten helder te krijgen. In een fractie van een seconde is de zeepbel die liefde heet uit elkaar gespat. Het is inmiddels dag geworden. Ik moet de kinderen wakker maken, ontbijt klaarzetten en op de een of andere manier normaal functioneren. Over twee uur heb ik, vanwege de aankomende expositie, een heel belangrijke afspraak met de verzekering. Daarna een bespreking met de mensen van de verlichting en dan een gesprek met Catharina. Als Victoria en Jonas de deur uit zijn, neem ik een douche, kleed me aan en maak mijn uitdrukkingsloze gezicht op. Ik ben van plan Max een mail te sturen. Ik heb een half scherm nodig om mijn gedachten van me af te schrijven en druk op ‘verzenden’, voordat ik er verder over na kan denken. Ik stap in mijn auto, rijd naar Keulen en ben verbaasd als ik plotseling voor de deur van mijn verzekeringsagent sta.

“Goedemorgen, mevrouw Wienand! U wordt al verwacht. Kan ik u een kopje koffie brengen?” begroet de vriendelijke secretaresse, wier naam ik steeds weer vergeet, me.

“Nee, dank u. Graag alleen een groot glas water.”

Keiler zit in de spreekkamer. Hij is al jaren mijn verzekeringsagent, heeft tot nu toe alle problemen naar tevredenheid opgelost, en dus verwacht ik ook deze keer dat het gaat lukken. Vroeger woonde hij met zijn gezin in de buurt en speelde hij wel eens een match tegen Martin. Wie het vaakst gewonnen had, was nooit duidelijk, omdat ze daar een geheim van maakten. Keilers vrouw Beate bedroog hem lange tijd en had een heftige, veelbesproken affaire met haar tennisleraar. Aanvankelijk heeft hij haar vergeven en is bij haar gebleven. Opeens, ongeveer twee jaar geleden, toen de kinderen al uit huis waren, is hij van mening veranderd en alsnog weggegaan. Ik mag zijn rustige, beheerste, betrouwbare aard, de manier waarop hij problemen aanpakt en oplost.

“Is er iets? Je ziet bleek,” vraagt hij bezorgd.

“Nee, ik heb alleen slecht geslapen,” zeg ik en ik voeg er in gedachten aan toe: eigenlijk helemaal niet! Na twee uur hebben we alles doorgesproken. Ik heb hem mijn opstelling van alle tentoongestelde schilderijen met de daarbij behorende foto’s gegeven, we hebben de loopduur van de verzekering en het bedrag vastgelegd en toen nog een beetje gekletst. Ondertussen piept mijn mobieltje verschillende keren.

“Moet je niet antwoorden?” vraagt Keiler.

“Nee, dat is niet zo belangrijk,” antwoord ik met een schalkse glimlach. Max kan naar de hel lopen, denk ik. Als ik goed heb geteld, moeten er onderhand zes SMS’jes binnengekomen zijn. Ze blijven ongelezen. Ik stap in mijn Boxster en rijd met het dak omlaag naar de galerie, de zon schijnt in mijn gezicht, en als het dilemma met Max er niet was, dan zou het nu echt goed met me gaan. Alles loopt gesmeerd. Op de radio klinkt ‘It’s my life’ van Bon Jovi en ik denk: verdomme, ja, het is mijn leven. Hoe belangrijk is Max eigenlijk? Of kan ik me ruimdenkend over de Marlies-SMS heenzetten, omdat ik de relatie met hem toch niet meer zo serieus neem? Mijn telefoon rinkelt onophoudelijk. Bij het vijfde telefoontje kan ik het niet meer negeren en neem op.

“Ik heb vandaag mijn eerste, echte werkdag bij Claudia, en om het te vieren willen we gaan lunchen, ga je mee?” Hemel, ik was Andrea bijna vergeten.

“Natuurlijk, wanneer en waar? Ik heb nu nog een bespreking, maar die duurt niet zo lang.”

“Is er iets? Je klinkt zo terneergeslagen.”

“Och…Vertel ik je later.”

“Hm…Vooruit dan maar, zoals je wilt. Kom je om één uur naar onze favoriete Italiaan?”

Het is nu bijna elf uur, ik moet me ontzettend haasten en geef gas. Terwijl ik met tachtig door de binnenstad van Keulen scheur, word ik aangehouden door de politie. Geweldig!

“Dat wordt een duur geintje,” zegt de politieagent met zijn helderblauwe ogen. Wanneer ik eindelijk bij de galerie aankom, zijn de twee mannen van het licht er al. Ik ben blij dat Catharina er is, want ik heb totaal geen geduld meer. Iets over enen race ik de galerie uit naar de Italiaan. Wanneer ik binnenval, zitten Claudia en Andrea al aan een fles prosecco en proosten tevreden met elkaar.

“Lieve schat, wat is er met jou aan de hand?” vraagt Claudia. Ik ga zitten, pak een glas, drink een slokje en vertel.

“Waaat?” roept Claudia ontsteld.

“Neee!” zegt Andrea langzaam.

“Ja,” beëindig ik langzaam mijn horrorverhaal, “en ondertussen heb ik wel zes of zeven berichten op mijn mobieltje.”

“Wat schrijft hij?”

“Geen idee. Ik heb tot nu toe zin, noch tijd gehad om ze te lezen.”

“Kom op nou! Of moet ik ze aan je voorlezen?”

Ik kijk even van Andrea naar Claudia, graai in mijn tas, zoek tussen blaadjes, agenda, portemonnee en al die andere dingen die vrouwen nou eenmaal met zich meeslepen, naar mijn mobieltje. Omdat die dingen steeds kleiner worden, duurt het even. In de loop van de ochtend heb ik zes SMS’jes ontvangen. Ik haal diep adem en open de eerste: Victoria – ze wil weten hoe laat ik vandaag thuiskom. De tweede is van Martin, die me meedeelt dat hij pas morgen terugkomt, maar straks nog een keer belt. De derde: Catharina. Ze is op weg naar de galerie. En dan drie van Max:

Kom alsjeblieft!

Ik hou van je!

Heb je een mail gestuurd

“En?” vragen ze in koor. Ik lees de drie SMS’jes voor.

“Niks nieuws. Ik ben benieuwd wat hij me gemaild heeft.”

“Wat ga je nu doen? Eigenlijk is het nu tijd voor de rode kaart, toch?” vraagt Andrea voorzichtig.

“Ja, eigenlijk wel. Het wordt tijd om aan de noodrem te trekken, maar eerst die mail maar even afwachten…”

Claudia ontploft bijna: “Het is gewoon ongelofelijk!”

Ik kijk haar vragend aan.

“Hij kan gewoon niet stuk bij jou, zelfs nu ben je nog aan het twijfelen, geef maar toe,” dendert ze door. “Hij is de enige op de hele wereld van wie jij zoiets pikt en die je niet in stukken scheurt.”

“Nee, Victoria en Jonas zou ik ook altijd vergeven, ongeacht wat ze doen,” werp ik tegen.

“Ha, maar dat is niet te vergelijken. Dat zijn je kinderen, die zijn uit jouw buik gekomen. Maar iedere man die je zoiets flikt, zou allang en voorgoed uit zijn lijden verlost zijn. Alleen bij Max gelden kennelijk andere regels.”

“Claudia heeft gelijk. Opeens ben je Miss Zachtaardigheid, Miss Ik-vergeef-je-alles? Susa, houd op! Hij is maar een lover, en eentje die nog te stom is om een SMS naar het juiste adres te sturen ook.”

“Ik zal eerst zijn mail eens lezen en dan zullen we verder zien!” zeg ik koppig en probeer van onderwerp te veranderen.

“Hoe was je eerste dag?”

“Nee, zusje, zo gemakkelijk kom je niet van me af. Maak toch gewoon eens een ouderwetse lijst van voors en tegens, dan weet je snel of je hem kunt vergeven of voet bij stuk houdt.”

“Ja, dat is een geniaal idee,” zegt Claudia enthousiast, terwijl ze mijn glas bijvult. “Jij roept, ik schrijf op.”

Ik stem er aarzelend mee in.

“Ik begin met de minpunten.”

“Fijn, schiet maar raak!” Claudia zit met het potlood in de hand voor een leeg vel papier.

“Tegen Max spreekt zijn veelwijverij. Hij zegt dat hij van me houdt en versiert alweer een ander. Daarmee kan ik absoluut niet omgaan. Daar komt zijn opvliegende en jaloerse karakter bij, en zijn kleinburgerlijke levensstijl. Burgerman ten top!”

“En vergeet niet dat hij halverwege de vijftig is en misschien nog maar tien goede jaren voor zich heeft. Dan komen de eerste kwaaltjes, hij wordt een viagra-geval, en zijn derde set tanden staat op het nachtkastje in een glas bruistabletten…” spot Claudia giechelend. Na een tijdje hebben we de lijst met voors en tegens klaar:

VOOR Max

TEGEN Max

Nadat we de lijst uitgebreid hebben bediscussieerd, komt het erop neer dat ik een beslissing moet nemen. Hmm, daar heb ik nu even geen zin in.

“Oké, ander onderwerp: hoe was jullie eerste dag samenwerken?” probeer ik de meiden af te leiden.

“Heel goed, we hebben lol gehad!” zegt Claudia. Ze is enthousiast over Andrea, over haar bondige, precieze manier van werken, de snelheid waarmee ze problemen herkent, haar inzet en haar betrokkenheid. Andrea straalt en heeft nu al zin in morgen, haar tweede werkdag.

“Ik dacht dat je voornamelijk vanaf het thuisfront actief zou zijn?”

“In principe wel, ja, maar de eerste twee, drie weken niet. Ik moet eerst het bedrijf leren kennen. En volgende week vlieg ik met Claudia naar Milaan en Parijs…Ik ben zo blij dat dat allemaal kan. In Milaan halen we trouwens ook de stof op voor de trouwjurk.”

“Oeps, is dat niet een beetje laat? De bruiloft is toch al over twee weken?” vraag ik.

“Ja, maar dat red ik wel. Twee van mijn beste naaisters hebben me beloofd er dag en indien nodig ook nacht aan te zullen werken. Het proefexemplaar is klaar, zit als gegoten en ziet er werkelijk verpletterend uit, maar meer verklap ik nog niet. Jullie kunnen hem volgende week komen bewonderen.”

“Heeft Jurgen hem al gezien?” wil ik nieuwsgierig weten.

“Nee, natuurlijk niet, dat brengt ongeluk.”

Terwijl Claudia ons over haar huwelijksvoorbereidingen vertelt, denk ik na over wat Max tegen me heeft gezegd. Hij heeft zijn laatste echtgenote, die in de kerk wilde trouwen, eerst drie maanden op een antwoord laten wachten en toen ook nog haar meisjes-droom om zeep geholpen. Max dacht praktisch te zijn en kocht een goedkope trouwjurk voor haar in Italië. Toen hij me dat verhaal vertelde, kreeg ik bijna medelijden met zijn vrouw. Ik begrijp niet dat Odette – die volgens Max niet één aflevering van Love Letters had gemist – zich op die manier heeft laten betuttelen.

Claudia is intussen bij de bruiloftsmaaltijd aanbeland en vraagt ons welk hotel de beste en mooiste bruidssuite heeft.

“En ik heb ook bedacht dat ik jullie als getuigen wil hebben. Jurgen keek wel een beetje vreemd, maar voor mij is het belangrijk. Zijn broer en zijn beste vriend zullen zijn getuigen zijn. Doen jullie het?”

“Natuurlijk, wat dacht je dan?” antwoorden Andrea en ik tegelijkertijd. Ik meer in een reflex. Overweeg ik dat zelfs in mijn huidige situatie? Mijn laatste optreden als getuige was op Andrea’s trouwdag – een eeuwigheid geleden.

“O god, wat moeten we aantrekken?” vraagt Andrea aan Claudia. No worries, ze heeft ook voor ons mooie ontwerpen gemaakt. Het volgende halfuur vliegt om, dan moet ik weg.

“Doei liefjes.”

“Laat van je horen als je zijn mail hebt gelezen.”

Shit, die was ik helemaal vergeten.

Catharina is er niet meer. Ze heeft een boodschap voor me achtergelaten dat ze een afspraak bij de tandarts heeft. Ik loop mijn kantoor in, zet mijn notebook aan en wacht tot hij opgestart is. Terwijl mijn e–mails langzaam binnendruppelen, loop ik mijn kantoortje van dertig vierkante meter uit, slenter een beetje door de galerie en ga weer de keuken in om een glas water te halen. Heeft hij echt gemaild, en wat heeft hij geschreven? Zijn mail valt me direct op, alsof hij vetgedrukt staat. De negentien andere laat ik eerst ongeopend, die interesseren me nu niet. Twee volgeschreven pagina’s heeft hij gestuurd. Ik lees:

Vóór alles, zoals ik ook vannacht nog geprobeerd heb je duidelijk te maken: Susa, ik hou van je, en alles water in de afgelopen weken met ons gebeurd is, vervult me met gedachten en gevoelens van groot geluk. Dat zijn niet zomaar woorden, dat zijn bekentenissen die je moet geloven!:

Dan schrijft hij dat hij nu als alleenstaande man eerst eens moet leren met zichzelf in het reine te komen, over zijn angst dat we niet goed met elkaar overweg zouden kunnen, maar ook over de zijn jaloezieaanval en de SMS-blunder. Hij haalt aan dat ik getrouwd ben en twee kinderen heb, en dat hij heel precies moet afwegen wat hij moet doen. Hij? denk ik. ïk moet daar nog over nadenken. Het is mijn huwelijk en het zijn mijn kinderen. Hoe kan hij zich nou verantwoordelijk voelen voor mijn handelen?

Net toen ik me zo vreselijk voelde over Odette, midden in die situatie bereikte jouw eerste mail me. Pff, Susa, wat was ik toen opgewonden, en – geloof me – dat ben ik nog steeds. Daar was jij, van lang geleden, terug in mijn leven. Jij, van wie ik altijd zo vol was, en die ondanks alles nog iets voor mij voelde. En als in een sprookje – ja, zo zie ik dat – hebben we prachtige tijden beleefd. En ik heb je niets wijsgemaakt. Alles wat je met mij meegemaakt hebt, gevoeld hebt, in mijn ogen gezien hebt, is waar. Het heeft me lang gekost, om aan jou, maar ook aan mezelf toe te geven dat ik van je hou.

Woedend pak ik een sigaret uit mijn tas voor ik verder ga en bel Claudia om haar alles voor te lezen.

“Mijn hemel, wat een mooi verhaal. Waarom ben je zo kwaad?” vraagt ze poeslief.

“Nou, zou jij je daardoor laten inpakken? Hij is journalist, als iemand met woorden kan omgaan, dan is hij het wel.”

Ergens voel ik me door haar in de steek gelaten.

“Ja, ja, maar wat als het allemaal echt waar is? Als hij het echt meent? Susa, denk er goed over na. Je weet dat ik heus geen fan van hem ben, maar misschien – en dat zeg ik echt niet graag – doe ik hem al jaren onrecht.”

Oké, Claudia heeft duidelijk besloten advocaat van de duivel te spelen.

“En dat uitjouw mond!”

“Ja lieverd, ook ik heb zo mijn romantische kant,” roept ze, en ze gaat verder: “Susa, wat zit je dwars?”

“Ik heb geen idee. Vandaag is het woensdag, ik heb al gecheckt of ik mijn vlucht nog kan annuleren, maar dat kan niet. Dus kan ik ook de tijd nemen. Eigenlijk hoef ik pas vrijdag, kort voor vertrek, te beslissen.”

“Dus je wilde serieus dat ticket annuleren? En dat bij Max?”

“Weet je, hij praat over liefde en een gedeelde toekomst, maar tegelijkertijd heeft hij blijkbaar oog voor andere vrouwen. En dat nu al, terwijl hij alleen oog voor mij zou moeten hebben. Wat zal er gebeuren als we een paar jaar samengewoond hebben? Liefde en trouw schijnen een merkwaardige betekenis voor hem te hebben. Ik weet werkelijk niet of hij het waard is om überhaupt nog voor in een vliegtuig naar München te stappen.”

“Heb je hem al geantwoord?”

“Nee, wat zou ik moeten zeggen?” Een paar minuten later beëindig ik volledig in de war het telefoongesprek met Claudia. Ja, de mail van Max is een prachtige liefdesverklaring, maar daar staat de pijn van de afgelopen nacht en de ruzie in Rome tegenover. Kon ik maar weer zo onbevangen van zijn liefde genieten als daarvoor. Slechtgehumeurd open ik de andere mails, werk ze de volgende uren door en raak een beetje afgeleid.

Dag twee na de SMS-blunder word ik wakker met gigantische hoofdpijn en een knoop in mijn maag. De eerste zes uur heb ik goed geslapen dankzij een slaaptablet, maar daarna werd ik badend in het zweet wakker van een nachtmerrie. Een tweede slaaptablet moest me redden. Toch draaide ik van de ene zij op de andere, mijn gedachten maalden door mijn hoofd, ik voelde me als een hamster in zijn rad. Het liefst had ik Max gebeld, hem mijn woede en teleurstelling naar de kop geslingerd. Het heeft me veel inspanning gekost om dat niet te doen.

Met een enorm slecht humeur wek ik mijn twee monstertjes op deze grauwe donderdagmorgen in september, loop naar de keuken, laat Kasimir uit en begin aan de dagelijkse routine.

“Lieve hemel, mam, wat is er met jou aan de hand? PMS?”

“Niets, Victoria. Het irriteert me alleen, dat ik jullie altijd minstens drie keer moet roepen, voordat jullie in beweging komen.”

Dat is eigenlijk niet fair. Vandaag doe ik mijn twee schatten onrecht. Ze waren snel en zonder getreuzel beneden en eten nu keurig hun ontbijt. Jonas slaat zijn blik ten hemel, maar ik doe alsof ik het niet zie. Ik ben blij wanneer ze eindelijk naar school gaan. Ik heb gisteravond mijn mobieltje uitgezet en in mijn tas gelegd. Nu zet ik dat stuk ongeluk weer aan, schenk mezelf nog een kop thee in en slik snel twee paracetamol. Op weg naar de brievenbus krijg ik een SMS:

Zou graag met je door het zonnige München fietsen, het beginvan het oktoberfeest meemaken, tot we elkaar weer gevonden hebben en je hopelijk weer graag in mijn armen ligt. Ik denk aan je, voortdurend, onveranderlijk en vol liefde. In Love, Max

Ja, toegegeven, ik denk ook voortdurend aan hem. Alleen wil ik helemaal niet meer voortdurend aan hem denken.

Het is kwart voor acht als ik ga joggen. Zuurstof tanken en de woede uit mijn lijf rennen, dat helpt hopelijk. Nog geen halfuur later sta ik hijgend voor mijn voordeur. Shit, doordat ik voortdurend aan Max denk, ben ik de voordeursleutel vergeten. Ik loop langzaam naar de verstopplek van de reservesleutel. Normaal gesproken ligt hij onder in het houthok. Vandaag niet. Dat begint al goed. De volgende twintig minuten breng ik onkruid wiedend door, wacht op Maria, en voor het eerst in uren denk ik weer eens aan iets anders dan Max. Wanneer is de tuinman eigenlijk voor het laatst geweest? Het stikt van het onkruid, het gras moet nodig worden gemaaid en de uitgebloeide bloemen moeten ook zo gauw mogelijk in de vuilnisbak verdwijnen. Wanneer ik te dicht bij de vijver kom, glijd ik uit, kom op mijn billen terecht op een stuk waar de tuinsproeier net op heeft gestaan, en verblijd de vissen met mijn voeten. Dubbele shit…misschien moest ik deze dag maar resoluut van de kalender strepen. Maria komt zoals altijd precies om negen uur. Ze werpt me een verbaasde blik toe en doet de deur open. Mijn mobieltje gaat.

“Waar was jij zo vroeg?” vraagt Martin.

“Ik was aan het hardlopen en heb de sleutel vergeten.” Ik beschrijf de in het honderd gelopen ochtend.

“Dan kan ik je nu beter met rust laten.” Martin lacht. “Eigenlijk wilde ik alleen maar zeggen dat ik tegen zessen in Keulen land, kun jij me misschien afhalen?” Tegen mijn zin in stem ik toe. Met een halve literfles Evian ga ik naar boven, terwijl Maria de stofzuiger uit de bijkeuken haalt. Om elf uur heb ik met Catharina afgesproken in de galerie; ik moet echt opschieten. Voor de lunch heb ik afgesproken met Keiler, om de verzekeringspapieren nog even door te nemen. En vanmiddag willen de kunstenaars met hun agenten nog een keer komen kijken. Fris gedoucht sta ik voor mijn kledingkast. Waar ben ik vandaag voor in de stemming? Na de afgang van twee nachten geleden (wat is er aan de hand met de wereld als je lover ook nog vreemdgaat!) wil ik er alleen nog maar sexy, onweerstaanbaar en ongelofelijk vrouwelijk uitzien. Ik pak mijn zwarte Girbaux-jurkje, kies daarbij de bijpassende knielaarzen, föhn mijn haren en teken een zwart lijntje om mijn blauwe ogen. Als ik de trap afkom, staat Maria met mijn mobiele telefoon in de hand voor me.

“Señora, dat ding piept al de hele tijd verschrikkelijk,” zegt ze. Twee nieuwe SMS’jes – zo erg kan het niet geweest zijn. Het is tweemaal Max:

Weer een nacht van slecht slapen, hopen, wachten. Ook als je je gekwetst of slecht behandeld voelt, beledigd of depressief bent, zou het toch fair zijn om me te laten weten, of je wel of niet komt. Zeg iets tegen me. Zoals altijd, in love, Max.

Vol verwachting open ik de tweede sms. Nog een keer hetzelfde! Ik wou dat ik nog steeds kwaad, wreed en onwrikbaar was, maar ergens voel ik dat ik alweer begin te smelten. Max weet echt precies hoe hij met me om moet gaan en mijn gunsten weer kan winnen. Of gebeurt dat alleen maar omdat ik het toelaat? Woedend gooi ik mijn mobieltje in de tas, zeg tegen Maria dat ik weg ben en loop naar de auto. Veel te hard scheur ik over de snelweg richting Keulen. Wat moet ik antwoorden? Leedvermaak ken ik helaas niet. Claudia en Andrea zouden bij zo’n SMS een vreugdedansje maken. Maar ik voel me schuldig omdat die idioot niet goed heeft geslapen. Ik ben blij dat ik het ticket niet geannuleerd heb. Het is me nu duidelijk: ik ga morgen vliegen.

Precies op tijd om elf uur stijgt mijn vliegtuig op, en een kleine vijftig minuten later sta ik weer voor Max. Vreemd genoeg ben ik de hele vlucht de rust zelve geweest. Voor de zekerheid heb ik de vluchtschema’s voor München-Keulen van vandaag en morgen uitgeprint en in mijn tas gestopt. Als het deze keer weer niet werkt, dan ben ik bliksemsnel vertrokken. Martin denkt dat ik een kunstenaar in München bezoek, dus het zou niet vreemd zijn als ik eerder terugben. Max reageerde gisteravond uitbundig toen ik hem SMS’te dat ik zou komen. Hij staat achter de lage hekken en volgt al mijn bewegingen, tot ik voor hem sta. Hij drukt me zo stevig en lang tegen zich aan, dat ik haast geen lucht meer krijg. Dan geeft hij me een lange, tedere kus en zegt: “Ik ben zooo blij, dat je er bent.”

“Ja,” is het enige wat ik daarop kan zeggen. Voor iets anders is het te vroeg. In plaats van richting parkeerplaats, loopt hij de kant van het metro-station op. Eigenlijk ben ik op het moment heel blij om niet alleen met hem te hoeven zijn. De gespreksonderwerpen, die de andere passagiers ons ongevraagd opdringen, grijp ik graag aan. Roddelen is onschuldig en doet geen pijn. Voorzichtig slaat hij zijn arm om me heen, trekt me dichter tegen zich aan en streelt teder mijn hand. Ik krijg het gevoel alsof duizenden kleine mieren in mijn lichaam tekeergaan, en mijn bereidheid om toe te geven groeit met de minuut. Als we in de buurt van zijn huis uit de diepte van de metro weer in het daglicht komen, ben ik al hard op weg om hem te vergeven. Ik wil het niet meer hebben over die hele SMS-misère, geen verklaringen meer horen, alleen nog maar mijn wonden likken en me weer veilig en geborgen bij hem voelen. We hebben de voordeur nog maar nauwelijks geopend of we vallen elkaar als drenkelingen in de armen. Ik wil een hele hoop strelingen, alle soorten van liefkozingen en ook seks, en het liefst zoveel mogelijk van dat alles. Als zijn handen mijn huid beroeren, zijn lippen de mijne vinden en als ik hem diep in mij voel, zijn alle muren omgedonderd en geef ik me helemaal over. We beminnen elkaar alsof er geen morgen bestaat.

Wanneer ik onder de douche sta, gebeurt het weer. Het verschrikkelijke gele gordijn plakt prompt tegen me aan. Opnieuw bevrijd ik me uit de ongewenste omhelzing, draai de koude kraan harder en pieker over wat er nu precies aan de hand is tussen Max en mij. Ben ik een vrouw met een goed figuur en een slecht karakter, die haar minnaar wild neukt, zijn rug open krabt en intussen geile woordjes in zijn oor fluistert? Ben ik op zoek naar de allesoverheersende liefde? Ben ik, als het om hem gaat, wel helemaal toerekeningsvatbaar? Met waterdruppels op mijn schouders, een laag crème op mijn huid en losjes opgestoken haar (ik haat badmutsen) slenter ik terug naar de woonkamer. Max doet alsof hij leest, maar kijkt toch hoe ik in mijn reistas woel. Voordat hij gaat douchen, wrijft hij lekker de laatste crèmesporen van mijn benen, mijn buik en ja hoor…die douche moet maar even wachten. Zullen we vandaag eigenlijk nog wel een keer uit bed komen, of bestellen we zo meteen een pizza? Met knorrende maag en verliefd tot over onze oren wandelen we naar een restaurant. Pas als ik mijn in Valencia gekochte leren jasje uittrek, zie ik het bericht.

“Heb jij me een SMS gestuurd?”

“Nee, deze keer niet. Stille aanbidder? Heb je niet genoeg aan mij?” vraagt Max met een zenuwachtig lachje.

“Ik geloof niet dat ik de energie voor een derde man zou kunnen opbrengen,” antwoord ik.

“Dan is het goed,” antwoordt hij een beetje te serieus. Ik kijk hem aan en grijns. Is hij nu soms ook al jaloers op binnenkomende SMS’jes? Ik drink een slok van de heerlijke rode wijn en open het bericht:

Mayday, mayday! Barbara is betrapt, gaat het huis uit, zit nu bij mij, maar heeft nog een paar dagen onderdak nodig. Bel me

Ai, dat klinkt helemaal niet goed. Ik bel Andrea en zie de vragende blik in Max’ ogen.

“Het duurt maar heel even,” zeg ik snel, voor Andrea opneemt.

“Wat is er in hemelsnaam gebeurd?”

“Om het kort te houden: Barbara kwam tortelend met Christiaan uit de Interconti toen Frank stomtoevallig net langsreed. Het was alsof de duvel ermee speelde. Ze had er natuurlijk helemaal niets van gemerkt, reed tevreden naar huis en kreeg daar de ruzie van haar leven. Nu zit ze hier en dat blijft ze ook. Maar maandag komt Klaus’ moeder logeren, en daarom wilde ik je vragen of Barbara niet een paar dagen bij jou in kan trekken?”

“Natuurlijk, helemaal geen probleem. Hoe gaat het met haar? En wat doet ze met haar kinderen?”

“Overdag is ze thuis, ze gaat alleen weg om elders te slapen. Ach, je weet hoe Frank is. Hij zegt dat hij haar aanwezigheid niet meer kan verdragen. Ze heeft hem diep teleurgesteld. Hij ziet geen enkele mogelijkheid om met haar verder te gaan, blablabla…Maar verder gaat het goed met haar. Christiaan is een schat, en, by the way, héél charmant. Hij heeft haar het afgelopen uur al drie keer gebeld, is zo verliefd als een puber en Barbara straalt. Dus, dat zal wel op een scheiding uitlopen.” Barbara, de hogepriesteres van de kuisheid, is gevallen – vreemd, dat had ik nooit voor mogelijk gehouden.

“Jemig, wat heftig!”

“Ja,” Andrea verandert van toon als ze verder praat. “Barbara ruimt op, ze zet het door, en staat er ook achter. Ik moet zeggen dat ik er alleen maar blij om ben, voor haar dan. Zij kiest tenminste duidelijk.”

Ojee, Andrea op de moralistische toer.

“Ik weet het! Joh, we zitten net in een restaurant, kan ik je morgen terugbellen? Zeg maar tegen Barbara, dat zij en haar kinderen best een poosje bij mij kunnen wonen.”

“Ja, ja, ik snap wel dat je het hier niet verder over wilt hebben. Ik spreek je.” Als ik ophang, zie ik een vraagteken op Max’ gezicht. Snel geef ik hem een samenvatting. Dan verander ik van onderwerp. Na anderhalve fles rode wijn, veel pasta en nog meer salade gaan we naar huis. Het bed roept, we zijn nu echt moe.

Max is net een kater bij het in slaap vallen. Hij vind het heerlijk als ik hem op zijn rug krab, en ik wacht op het moment dat hij begint te snorren en een tijgervel ontwikkelt. Als hij eenmaal slaapt, snurkt hij om het hardst, alsof het een wedstrijd is – en hij wint! Tijdens onze eerste gezamenlijke nacht in München was ik even van plan om te verhuizen naar de logeerkamer. Ik ken inmiddels zijn snurkritme. Eerst drie tot vier keer regelmatig ademhalen, dan twee keer kort en een keer lang, een keer kort, dan houdt hij even helemaal op te ademen (wat me de eerste paar keer het angstzweet heeft bezorgd) en begint dan – na een verschrikkelijk diepe snurkzucht, waar zijn hele lichaam van trilt – gelukkig weer te ademen. Zodra ik mijn hand op zijn arm leg, slaapt hij verder als een baby. Meestal pakt hij me vast, trekt me tegen zich aan, en slapen we verder, lepeltje-lepeltje. Zo dicht tegen hem aan snuffel ik zijn geur op. Ik inhaleer die diep tot in de toppen van mijn longen en val in slaap voordat ik weer heb uitgeademd.

Chagrijnig brengt Max me zondagavond met de tram naar het vliegveld. Hoe dichter we in de buurt komen van het vliegveld komen, hoe knorriger hij wordt. Het feit dat we elkaar over een paar dagen alweer zien, verandert niets aan zijn stemming. Ik verheug me op volgend weekend. Claudia is uitgenodigd voor een haute couture modeshow in het Maritim en ik ga mee. We hebben besloten een kamer te boeken en we gaan er een groot feest van maken. Tenslotte is het voor haar de laatste kans om uit te gaan als ongetrouwde vrouw. Gisteravond heb ik Max van onze plannen verteld en heb hem gevraagd of hij zin had om ook te komen. Hij reageerde enthousiast. Ik weet het, het is harakiri, en het gebeuren met Barbara zou me aan het denken moeten zetten, maar dat doet het niet. Wil ik misschien dat onze affaire ondekt wordt? Wanneer ik om kwart over tien in Keulen land, ben ik moe, opgewonden, vrolijk en terneergeslagen tegelijkertijd, en al die verschillende gevoelens wisselen elkaar in hoog tempo af. Martin is nog wakker, hangt als een zoutzak op de hoek van de bank en kijkt tv.

“En, hoe was het?” wil hij weten.

“Och, ik had me de reis kunnen besparen. De twee exposities waren saai, de kunstenaars kleurloos, maar ik heb toch een leuke dag gehad. Ik ben met een paar mensen wat gaan drinken en we hebben ongelofelijk gelachen.” Wat gaat het liegen mij toch makkelijk af. “Joh, ik ben bekaf. Ik ga slapen.” Als ik op de trap sta, schiet me opeens te binnen, dat ik Martin nog niets verteld heb over Barbara, ik maak rechtsomkeert en vertel hem over onze toekomstige logee.

“Barbara een verhouding? Niet te geloven! Dan kan echt geen man meer zeker zijn van de trouw van zijn vrouw,” stelt hij kort en bondig vast. Na die opmerking wordt het de hoogste tijd voor mij om te gaan slapen. Met mijn mobieltje in de hand trek ik me snel terug. Joehoe! Ik heb een SMS:

Nog een biertje in mijn stamkroeg en dan terug naar mijn lege huis. Slaap lekker en een kus, zo teder als jij het lekker vindt.

Ik vind het doodzonde dat ik al zijn lieve berichtjes moet wissen. Max heeft me verklapt dat hij mijn mooiste SMS’jes heeft opgeslagen: zevenendertig stuks heeft hij er al verzameld. Ik heb die van hem op de harddisk van mijn hart gebrand. Voor de vierde keer al vandaag neem ik een douche, smeer me goed in (van al dat douchen droogt je huid echt uit) en zie dat ik weer een SMS heb:

Ben thuis. Verdomme, alles hier ruikt nog naar jou en het is zo leeg zonder jou. Een verlangende kus.

Met een kussen in mijn armen val ik in een onrustige slaap.

Sinds maandag woont Barbara bij ons en het gaat werkelijk uitstekend. Ze is druk met haar scheidingspapieren in de weer, bereidt alles voor en heeft voor zichzelf en haar kinderen vanaf volgende maand hier vlakbij een huis gehuurd. Ik ben onder de indruk van de kalmte waarmee ze het allemaal doorstaat.

“Ach, weet je, ik heb heel gelukkige jaren gehad met Frank. Maar de weg die ik nu wil inslaan, met het kantoor, met mijn nieuwe ik, met mijn zelfstandigheid, daarin kan Frank niet mee. Hij wil verder met dat ecoliefje dat ik jarenlang was en dat naast het gezin uitsluitend met biologisch verantwoorde voeding bezig was. Daar heb ik geen zin meer in. Binnenkort word ik veertig, en dan? Moet ik soms oud en grijs worden naast Frank?”

“Nou, ik dacht dat je dat altijd wilde, voordat Christiaan in je leven verscheen.”

“Ja, dat wilde ik ook, zeventien jaar geleden. Maar nu ben ik verliefd op Christiaan. Hij heeft voor mij de relatie met zijn vriendin verbroken, en we gaan het gewoon proberen. Lukt het, dan is het fantastisch. Lukt het niet, dan is dat nog niet het einde van de wereld. Weet je wat Christiaan gisteren zei: “We kunnen natuurlijk zo doorgaan, maar we kunnen ook bewust leven, onze toekomst beetpakken en kijken wat daarvan komt. Het enige wat je daarvoor nodig hebt is moed.” En hij heeft gelijk! Het leven heeft geen leuning en je kunt ieder moment in de afgrond storten. En het is ook geen generale repetitie, het is de voorstelling zelf. Die moet je beleven.”

Barbara blijft me verbazen, en ze zet me ook aan het denken.

Ik moet vandaag weer eens een goede leugen verzinnen. Max komt morgen naar Keulen en als ik een geloofwaardig excuus bedenk, kunnen we elkaar morgen zien. Van donderdag op vrijdag een nacht en van zaterdag op zondag misschien nog een. We zien elkaar steeds vaker, en we worden iedere keer closer. Maar waarom ben ik nog niet zover als Barbara, die met haar hele hebben en houden de sprong waagt naar een nieuw leven met Christiaan? Zou ik niet ook al op dat punt zijn aanbeland als Max’ woedeuitbarsting in Rome en die verkeerd gestuurde SMS me niet ernstig aan het twijfelen hadden gebracht? Waarschijnlijk wel! Hoewel ik de twijfels steeds weer naast me neer probeer te leggen, merk ik dat ze door mijn hoofd blijven spelen. Ja, ik ben harder geworden ten opzichte van Max, en mijn toon is scherper.

‘s-Avonds licht ik Martin in over een zogenaamde afspraak in Frankfurt en mijn plan om daar ook te overnachten. Het idee kwam in me op toen ik de post bekeek. Er wordt donderdag een expositie geopend die ik echt graag wil zien. Ik had geen beter alibi kunnen verzinnen. Morgenmiddag zie ik Max in het hotel, waar hij een kamer heeft geboekt voor één nacht.

“Moet je je altijd zo opdirken, andere moeders doen dat nooit.” klaagt Jonas, wanneer ik de volgende ochtend naar mijn auto loop. Ik ken mijn zoon en vat het maar op als een compliment. Ik heb mijn leren plooiminirok aan, een coltrui, mijn knielaarzen met platte zolen – en alles is natuurlijk zwart. Allemaal voor Max, heerlijk om hem weer te zien. We hebben een fantastische nacht en als Max de volgende morgen vroeg weg moet, verheug ik me alweer op onze volgende ontmoeting.

Op zaterdag hebben Claudia en ik in Keulen afgesproken. We gaan ‘s-morgens shoppen en daarna in het Maritim eten. Max komt ‘s middags als ik net onder de douche sta. Het is geweldig om zo begeerd te worden, zijn verlangen, zijn ‘ik wil jou!’ te voelen, zijn liefde en hunkering te ondergaan. Tot half acht hebben we de tijd, dan heeft hij met een collega afgesproken om voetbal te kijken. Ik ga een halfuur later met Claudia op pad. Max komt ook naar het feest.

Claudia ziet er ronduit adembenemend uit in haar nauwsluitende jurkje. Jurgen doet haar goed: ze straalt, haar haren zijn pas geverfd en haar huid is licht gebruind van de zonnebank. Mijn outfit is zoals altijd in het zwart: een speels jurkje, daarbij mijn pasgekochte zwarte laarzen en kousen – speciaal voor Max. De show is een succes: opzwepende muziek, ijskoude mojitos, de donkerharige barkeeper is megasexy en alle gasten zijn goedgehumeurd. We zien een paar bekende gezichten, blijven even staan praten en lachen, we amuseren ons kostelijk. Iets na elven verschijnt Max in zijn zwarte pak. Zoals hij me onder vier ogen heeft toevertrouwd, is dat een overblijfsel van zijn laatste ‘burgerman in trouwkostuum’ – actie. Dat was acht jaar geleden. Prima, zo sleep je je verleden mee tot in het heden. Ik bekijk hem eens goed: ik heb herenkostuums nooit leuk gevonden. Met uitzondering van zeer goed gesneden, donkere modellen, met een overhemd in dezelfde kleur en alsjeblieft zonder stropdas. Max draagt een wit overhemd met een stropdas. Ik huiver even en begroet hem dan vol liefde.

“Ik weet wat je daaronder aanhebt,” fluistert hij in mijn oor, terwijl zijn hand over mijn been naar boven schuift. “De verpakking lag nog op het bed.” Max is na de voetbalwedstrijd dus nog even snel naar het hotel gegaan om zijn trouwkostuum aan te trekken. Zijn ogen verraden dat hij daar het liefst nu meteen weer naartoe zou willen teruggaan, maar ik wil eerst feesten.

Het aantal mensen dat zich om onze statafel heeft verzameld groeit: luid partygebabbel, steeds meer mojitos. Ik wil absoluut een dansje wagen. Claudia ook, dus slenteren we even later allemaal richting disco. Max komt mokkend en, wat hij expliciet benadrukt, alleen voor mijn plezier mee. Het is ook zo’n feestbeest die man!

“Weet je, als jij wilt gaan, dan vind ik dat helemaal oké. Ik zal je straks heel zachtjes wakker maken,” beloof ik hem. Nee, Max blijft. Na een halfuur heeft hij er de buik van vol en gaat er alsnog chagrijnig vandoor. Ik dans, flirt een beetje en merk helemaal niet dat de uren verstrijken. Iets over tweeën bel ik Max.

“Hé, we blijven nog even, Claudia wil nog da…” verder kom ik niet, want Max brult zo hard, dat ik zelfs in deze herrie de hoorn geschrokken bij mijn oor vandaan moet houden.

“Ik ben net mijn spullen aan het inpakken en ik ga ervandoor. Als je echt van me hield, zou je het ook laten merken! Ik heb jou niet nodig om me te laten belazeren, dat kan ik zelf wel! Ik heb het gehad!” Daarna hoor ik alleen nog maar ‘tuuttuuttuut’; hij heeft opgehangen.

“Als je nu wilt gaan, dan is dat echt oké,” sust Claudia, die alles heeft gehoord.

Ik ben echt woedend. Ik kan het niet uitstaan als iemand gewoon ophangt.

“Je kunt rustig gaan,” beklemtoont ze nog eens. “Ik ben tenslotte geen baby meer!” Claudia is een beetje aangeschoten en ze is ook niet alleen. De man aan haar zijde kijkt haar dolgelukkig en met onverholen voorpret aan.

“Nee, nu blijf ik helemaal!” En dan de tweede gedachte: “Als hij niet zo tegen me had geschreeuwd en me niet zo onbeschoft had weggedrukt, dan was ik over een halfuurtje vast weggegaan, misschien zelfs wel meteen. Maar nu niet! Dit pik ik niet.”

“Dus nu is het afgelopen tussen jullie?”

“Ja,” zeg ik vastbesloten, “nu is het voorbij.” Daarop zet ik mijn telefoon uit en ga naar de bar. Mijn ergernis vervliegt in een mum van tijd, want voor me staat iemand ongegeneerd met me te flirten. Ik krijg een mojito aangeboden, word even later de dansvloer opgesleurd en ben Max even helemaal vergeten wanneer ik in de mooiste blauwe ogen kijk die ik in jaren heb gezien. Zijn stem is donker en terwijl hij praat, springt zijn adamsappel sexy op en neer. Zijn handen zijn groot en slank, net als hijzelf. Hij draagt een donkergrijs pak met bijpassend overhemd en heeft zijn donkere haar leuk uit zijn gezicht weggekamd. Maar het beste van alles is: hij draagt geen stropdas! Als we dansen, voel ik zijn gespierde armen, het sixpack onder zijn overhemd, en ik weet zeker dat deze man geen gram vet te veel aan zijn lijf heeft.

Matthias is acteur, zoals hij me tussen twee ademloze kussen door vertelt, uitsluitend in bioscoopfilms te zien en hij speelt meestal de slechterik. Zijn kussen smaken goed en herinneren me aan hete vrijpartijen.

“De derde man in je leven?” wil Claudia vervolgens weten.

“Nee, twee mannen is genoeg. En aangezien Max zich net zelf heeft uitgeschakeld, ben ik rekenkundig gezien op het moment weer een one-man-woman.” Ik grijns.

Iets over zessen verlaten we het feest. Matthias brengt me nog naar de lift, kust me een laatste keer en is weg. Ik ben een beetje bang voor de komende tien minuten. Max is zeker vertrokken, hij klonk zo razend dat hij alleen al uit gekwetste trots het veld geruimd moet hebben. Voor ik de kamerdeur open, piept mijn mobieltje twee keer:

Ik had gehoopt dat je tenminste nog zou komen. Dat we hadden kunnen praten, elkaar nog konden zien en weer tot elkaar hadden kunnen komen

Als ik verder druk zie ik dat hij dit bericht om half vier verstuurd heeft. Waarom heeft hij dat niet gezegd in plaats van zo te schreeuwen? Om half vier vannacht gooide ik mijn trotse hoofd lachend in de nek om mezelf te bewijzen dat zijn vertrek me koud laat. Dan open ik het tweede:

Fijn om jou te missen. Matthias

Kreun.

De kamer is leeg, de bureaulamp staat nog aan, Max en zijn spullen zijn verdwenen. Een beetje treurig kijk ik naar het bed. Daar waar hij gelegen heeft zijn de lakens omgewoeld, de andere kant is onberoerd. Wanneer ik me wil omdraaien zie ik vanuit mijn ooghoek een brief. Vier kantjes vol verwijten en jaloerse uitbarstingen, die uitlopen op de insinuatie dat ik de nacht met een andere man heb doorgebracht. Ik kook van woede. Goed, hij heeft gelijk, maar Matthias was alleen om de pijn te verzachten, uit trots. Ik zou nooit zomaar iets met een andere man hebben gedaan. Bovendien, sus ik mezelf, was hij toen allang weg. Hij had me al heel duidelijk laten weten dat hij zou gaan, dat het voorbij was. Dan lees ik verder: hij bekritiseert mijn vriendschap met Claudia. Ha, Claudia, die het zelfs nog voor hem had opgenomen. Hij schrijft dat hij mateloos teleurgesteld is, want hij had juist vanavond zijn onvoorwaardelijke liefde willen bekennen. Niet alweer die liefdes-boodschap, ik word er niet goed van!

Resoluut kies ik zijn nummer en als ik zijn stem hoor, probeer ik het gebeurde te verklaren, maar ik voel me leeg en ben verbazingwekkend stil aan de telefoon. Als ik een halfuur later ophang, ben ik verdrietig – ook dat nog. Verdrietig, omdat we van elkaar houden en toch niet bij elkaar zullen komen. Verdrietig, omdat we allebei eigenlijk hetzelfde willen en het onszelf zo moeilijk maken. Verdrietig, omdat deze liefde geen toekomst heeft. Het einde is in zicht en dat overrompelt me.

Uren later hebben Claudia en ik het verloop van de avond uitvoerig besproken en samen ontbeten, rijd ik de hotelgarage uit en kies het nummer van Max. Ik heb de brief een aantal keer gelezen en nu staat mijn besluit vast. Dit gaat gewoon niet! Wij horen misschien bij elkaar, maar we passen blijkbaar niet bij elkaar. Als ik hem dat vertel, wordt hij onbeschoft, slingert me: “Dan kan die liefde van jou niet zoveel te betekenen hebben,” en ‘Ik wens je het beste’ naar het hoofd en beëindigt abrupt het telefoongesprek. Ik steek een sigaret op en voel de tranen over mijn wangen rollen. Ik rijd naar de dichtstbijzijnde benzinepomp, wis het zoutige spoor van mijn gezicht, koop een fles mineraalwater, zet het dak van de auto open en geef gas. Het leven gaat nu eenmaal door.

Terwijl Jurgen en Claudia elkaar trouw zweren voor de burgerlijke stand en beloven er voor de ander te zijn, dwalen mijn gedachten af. De afgelopen week was pure horror. Max belde zondagavond nog een keer, wilde me absoluut zien en met me praten. Maar ik kon niet weg. Martin was al achterdochtig. Bovendien, wat viel er nog te bespreken? Op maandag kreeg ik per mail een brief van twee kantjes van Max. Een liefdesbrief, nog mooier dan de vorige. Het kostte me twee dagen om terug te schrijven. Max zal mijn antwoord als ‘ijskoud’ bestempelen, dat weet ik zeker. Ik heb mijn verstand laten beslissen en mijn hart daarbij eigenhandig uitgeschakeld. Sindsdien is er geen contact meer. Als de champagnekurken knallen, Martin me een glas in de hand drukt en me vraagt wat er aan de hand is, raap ik mezelf eindelijk bij elkaar. We klinken met z’n allen op het geluk van het bruidspaar. Christiaan houdt Barbara in zijn armen, en het zou me niet verbazen als hij haar binnenkort ook ten huwelijk vraagt. Andrea en Klaus staan naast elkaar en stralen al net zo; zij hebben hun bordeelcrisis uitgepraat en afgesloten. Klaus heeft toegegeven dat hij in het bordeel was geweest, maar hield vol dat hij daar alleen wat had gedronken. Andrea gelooft er geen woord van, maar laat het erbij zitten. De meisjes genieten van het feest, alleen Jonas zou zich beter voelen op een hockey-veld. Ja, en ik sta als een door liefdesverdriet geplaagde, slome duikelaar naast mijn man en zou het liefst wegrennen. In plaats daarvan geef ik hem een arm, druk hem een kus op zijn mond en zeg hoe mooi het allemaal is. De lunch is lekker, de avond geslaagd. Claudia en Jurgen staan in het middelpunt van de belangstelling, en ik dans met mijn man. Om twee uur verlaten we het feest en rijden terug naar huis.

De afgelopen twee weken zijn razendsnel voorbij gegaan. Claudia is met Jurgen naar de Malediven voor hun wittebroodsweken. Barbara trekt deze week met haar kids in het nieuwe huis. Andrea werkt als een vlijtige bij, en ik heb geprobeerd mijn huwelijk weer op de rails te krijgen.

Gisterochtend had ik een waanzinnig dieptepunt. Ik ben naar het vliegveld gereden en heb impulsief een ticket naar München gekocht. Vanwege technische problemen had het vliegtuig twee uur vertraging en moest ik wachten. Bij een kop thee en drie glazen water begon ik in de troostloze wachtruimte te piekeren. Ben ik echt zo verliefd om uit mijn huwelijk te stappen? Hoe belangrijk is Max eigenlijk? Heel belangrijk, zegt mijn hart, maar mijn verstand doet aan schadebeperking: zo belangrijk nou ook weer niet! Toen kwam de oproep om in te stappen. Ik ging in de rij staan en toen ik mijn boardingkaart moest afgeven, hield ik hem stevig vast.

“Neemt u mij niet kwalijk, maar mag ik uw boardingkaart hebben?” Ik keek de stewardess aan.

“Mag ik uw boardingkaart?”

“Nee! Ik ga niet vliegen!” Het besluit overrompelde mezelf ook. “Ik kan niet. Ik kan het echt niet. Gelooft u me, het gaat niet.”

“Ja, ja,” probeerde ze me te kalmeren. Ze was verbaasd, en verwachtte hoogstwaarschijnlijk dat ik compleet door zou draaien.

“Luister, ik heb geen bagage, dus streept u mij alstublieft van de passagierslijst.” Ik draaide me op mijn hakken om, verliet het luchthavengebouw en begon als een gek te rennen. Mijn humeur paste goed bij deze mistroostige novemberdag. Thuis belde ik Andrea op, die meteen besloot dat actie geboden was.

“Zo, zusje, en nu is het afgelopen,” laat ze me weten als ze binnenkomt. “Volgende week vliegen wij tweeën naar Spanje, want de oplevering van het gastenverblijf moet nu eindelijk eens worden afgehandeld. We gaan een beetje zonnen en ons vermaken. En we gaan nu meteen onze vlucht boeken.” Andrea schuift een tweede stoel bij, grijpt het toetsenbord en is twee minuten later online. We vliegen volgende week donderdag heen en komen zondagavond weer terug.

“En vanavond gaan we met zijn allen Barbara helpen. De verhuiswagen komt om zes uur, en ze kan alle mogelijke hulp gebruiken.” Andrea duldt geen tegenspraak.

“Als Max de ware is voor jou, ondanks alle ellende die hij veroorzaakt, dan wordt het zo langzamerhand tijd om dat te zeggen. Maar dan moet je eerst je huwelijk netjes afsluiten. Want het is de grootste onzin om daar nu gewoon naartoe te vliegen en weer van voren af aan met het hele theater te beginnen.”

“Ja, maar als ik nog steeds niet weet wat ik wil?”

“Denk na. Lieverd, hoe oud ben je nu eigenlijk? Luister je naar je hart of naar je verstand? Je moet kiezen, maar als het om Max gaat, dan lijken je hart en verstand niet met elkaar tot overeenstemming te kunnen komen. Zo, en nu gaan we wat eten en praten.”

Tot ‘s-avonds laat worstelen we ons door Barbara’s dozen heen, ruimen boeken, cd’s, speelgoed en alles op wat een vrouw met twee kids uit haar huwelijk meesleept. Martin en Klaus hangen lampen op, installeren de computer en sluiten de wasmachine en droger aan. Om elf uur zijn we klaar, warmen de Chinese rijsttafel op in de magnetron en drinken bier uit een vaatje. Zonder waarschuwing vooraf barst Barbara in tranen uit. Achttien jaar, bijna haar hele volwassen leven, heeft ze met Frank doorgebracht.

“Nu loopt de scheiding, we snauwen elkaar alleen nog maar af, vechten om kloterige koffiekopjes, en dat is mijn schuld. Alleen maar omdat ik, domme gans, mijn hart zo nodig aan iemand anders moest verliezen, stort alles in elkaar…” ze snikt, “Ik hoop maar dat Christiaan dat allemaal waard is.” Een gelaten stilte vult de ruimte.

“Nog iemand een biertje?” oppert Martin, volledig misplaatst, maar met zichtbaar succes. Iedereen lacht. Barbara droogt haar tranen, Andrea kijkt me veelzeggend aan, en ik…ik kijk snel de andere kant op.