19

Kira tegen Eva Het is me gelukt.

Eva

Tom stond met uitgestrekte armen op me tewachten.

Kira tegen Eva:

Ik wil vrij zijn.

“Kira Beitel!” roept de directeur van de school.

Kira is net zo opgewonden als de andere eindexamenkandidaten, maar vooral moe. De afgelopen dagen waren verschrikkelijk uitputtend. Ze had het ene feest na het andere – allemaal ter ere van het eindexamen. Het grote gala, het hoogtepunt, vindt morgen plaats. Nu zitten de tweeëntachtig scholieren braaf nog één keer in de grote aula naast elkaar, ze laten de toespraken van de leraren over zich heen komen en proberen met alle geweld hun vermoeidheid de baas te worden. Kira staat op, strijkt haar zwarte jurkje glad en loopt parmantig op hakken van tien centimeter naar het podium. Dirk fotografeert, Patrick filmt, Vivianne straalt, Hanna geeft me alvast een zakdoek. Berta snuft al een beetje.

Daar gaat Kira om haar diploma op te halen en aan een nieuw deel van haar leven te beginnen. Ze straalt tegen de directeur, die een paar persoonlijke woorden tot haar richt, haar het allerbeste wenst en haar met een knipoog verzekert dat haar schooltijd voor de leraren meestal prettig en soms zelfs amusant was. Ze lacht. Dan poseert hij met haar voor de fotograaf en laat haar met een applaus en het diploma in haar hand gaan.

We wachten geduldig tot de andere zeventig kinderen hun diploma hebben en het officiële gedeelte afgelopen is.

“Mama,” roept Kira en ze zwaait met haar diploma.

We staan een paar meter bij elkaar vandaan, met andere scholieren tussen ons in die ook hun ouders zoeken of ze net hebben gevonden en nu gefeliciteerd worden. Ik dring, schuif en pers me langs iedereen heen, om eindelijk mijn kind te kunnen omhelzen. Dirk, die vlak achter me loopt, fotografeert eerst nog, maar trekt zijn dochter daarna tegen zich aan. Zijn bovenlip trilt een beetje, wat altijd gebeurd als hij erg ontroerd is. In zijn ooghoek zie ik een traan.

“Kom, laten we naar buiten gaan. Het is prachtig weer en het is hier gewoon te vol,” zegt Kira en ze trekt haar vader mee.

Voor de ingang van het hoofdgebouw is een heerlijk, klein plein dat bij het schoolterrein hoort, met oude bomen en houten banken.

Patrick en Vivianne staan al bij de deur, Hanna staat achter me en Berta dept keurig haar neus. Kira geniet ervan dat iedereen haar omhelst en feliciteert. Ze lacht, straalt in de camera en fluistert zachtjes tegen me: “Het is me gelukt. Ik heb het achter de rug!”

Voordat ik kan antwoorden, omhelst mijn schoonmoeder haar.

Patrick wil iets zeggen, maar wordt meteen overstemd, omdat steeds meer eindexamenkandidaten met hun ouders naar buiten stromen.

“Zien we Kira straks nog?” vraagt hij.

“Nee. De ouders hebben in Scheveningen een feest voor de kids georganiseerd. Ze worden zo meteen met bussen afgehaald en gaan daar uit hun dak,” beantwoord ik zijn vraag.

“En hoe komt ze dan thuis?” Berta fronst haar voorhoofd.

“Ze heeft het nummer van Johannes. Hij woont in Den Haag en zal Kira en Billy, wanneer ze maar willen, naar huis brengen. Maar nu gaan we eerst iets drinken en daarna eten.”

Het is inmiddels zes uur geweest en ik heb bij Romanoff in Noordwijk een tafel voor ons gereserveerd. Op het terras met zeezicht drinken we eerst nog een aperitief.

“Wanneer komt de visagiste?” Kira gaapt, rekt zich uit en stoot Billy aan als ik de gordijnen opentrek. Het is bijna drie uur. Kira en Billy zijn vanochtend uitgelaten en aangeschoten om halfzeven thuisgekomen.

“Om vier uur. Jullie moeten nu echt opstaan, anders zijn jullie zo verkreukeld dat zelfs de beste visagiste daar niets aan kan doen. Ze kan tenslotte niet toveren. Eruit dus!”

“Doe niet zo gemeen,” moppert Kira en ze staat op.

Als ze beneden komen, hebben ze weliswaar gedoucht, maar ze hebben nog kleine ogen. Uit voorzorg heb ik twee oogmaskers in het vriesvak gelegd en ik geef ze er allebei een.

“Wat moeten we daarmee?”

“Door de vermoeidheid hebben jullie nog steeds dikke ogen. En omdat ik ervan uitga dat jullie er vanavond helemaal top uit willen zien in jullie galajurken, moeten jullie die dingen een tijdje op jullie gezicht leggen.”

Ze kijken me sceptisch aan, maar volgen mijn advies op.

“Brr, wat koud,” mompelt Billy en ze huivert.

De visagiste, die ik bij de fotoshoot van Bertram Louis heb leren kennen, heet Zygia en is erg sympathiek. Tom zweert bij haar en heeft haar aanbevolen. Ze heeft donker haar, is klein en sleept een enorme koffer vol benodigdheden mee. Zodra, ze zich beweegt, kletteren en ratelen haar talloze armbanden. Ze zet haar spiegelkoffer open, zoekt een stopcontact en meteen heb ik het gevoel dat ik in de make–upruimte van een televisiestudio sta. Kira en Billy staan naast haar en zouden het liefst alles pakken en uitproberen, maar gaan braaf zitten om zich mooi te laten maken.

“Een glas witte wijn?” vraag ik Zygia.

“Graag,” antwoordt ze, ze glimlacht even naar me en steekt Billy’s haar met een speld vast.

“En wij?” vraagt Kira.

“Jullie? Jullie hebben straks een feest. Cola?”

“Hmm,” zegt Kira terwijl ze geïnteresseerd toekijkt hoe Zygia eerst de basis aanbrengt, de oogleden met een zilvergrijze kleur opmaakt en daarna een voor een heel fijne nepwimpers tussen Billy’s eigen wimperharen plakt.

“Krijg ik die ook?” vraagt ze nieuwsgierig.

“Misschien,” glimlacht Zygia.

Na een halfuur is Billy klaar en mag Kira voor de spiegel plaatsnemen.

“Jullie moeten je een beetje haasten,” roep ik Kira en Billy na als ze een halfuur later opgemaakt zijn en naar boven gaan om hun galajurken aan te trekken. Zygia ruimt alles op en geniet nog van haar wijn.

“Prachtig,” zegt ze goedkeurend als de twee schoonheden na geruime tijd in hun galajurken de trap af komen. Ze controleert de make–up nog een keer, pakt haar spullen bij elkaar en vertrekt. Kira en Billy staan verliefd op zichzelf voor de spiegel in de gang naar hun evenbeeld te kijken.

Ze zien er allebei overweldigend uit, Kira in haar bruingouden droom met haar roodblonde, lange haren en Billy in een ijsblauwe creatie, die haar pikzwarte haren en blauwe ogen onderstreept. De arme jongens, gaat het door mijn hoofd. Ik nip in gedachten verdiept van mijn wijn en ga naar de keuken.

“Wat doe jij vanavond?” wil Kira plotseling weten.

“Hanna komt straks, we moeten iets bespreken en gaan samen koken en kletsen…Wie is dat?” vraag ik verbaasd als ik uit het raam kijk. Ik heb de poort speciaal opengedaan omdat Johannes elk moment kan komen voorrijden, maar in plaats van de taxichauffeur parkeert Patrick zijn auto. Ik loop naar de voordeur en doe voor hem open.

“We vliegen straks terug en ik moet absoluut nog met Kira praten!” Patrick gooit de autodeur krachtig in het slot en komt naar me toe.

“Hallo, Patrick, leuk dat je er bent, en wat onverwacht,” zeg ik, maar hij loopt gewoon door.

“Waar is Vivianne?” vraag ik terwijl ik achter hem aan ga.

“Thuis, pakken,” antwoordt hij kort en hij draait zich om. “Ik moet Kira spreken. Ik wil haar beslist nog iets zeggen voordat ik naar Zuid–Frankrijk vlieg. Het is heel belangrijk voor me,” zegt hij nadrukkelijk.

“Ze is in de woonkamer,” zeg ik niet begrijpend. “Maar ze kan elk moment opgehaald worden, omdat vanavond het grote gala is. Kan het niet wachten, Patrick?” Op de een of andere manier heb ik er geen goed gevoel over.

“Nee, ik wil het niet uitstellen. Het is ook helemaal niets ergs, maar juist heel fijn. Maak je geen zorgen,” zegt hij haastig en hij richt zich tot Kira, die het hele gesprek heeft gevolgd en mij vragend aankijkt.

Ik haal mijn schouders op, blijf achter hem staan en hoor sprakeloos wat hij tegen Kira zegt.

Een paar minuten later staat Johannes voor de deur.

“Veel plezier! En gedragen jullie je, in elk geval een beetje,” roep ik de meisjes achterna als ze in de limousine stappen.

“Meende je dat serieus?” vraag ik Patrick, die in de woonkamer van een glas rode wijn geniet.

“Jazeker. Vivianne en ik hebben er lang over gepraat. Ik wil dat Kira het weet.”

“Ik had het prettiger gevonden als je je plannen eerst in alle rust met Dirk en mij had besproken. Je kunt zoiets toch niet zomaar zeggen tegen een kind? Ben je gek? Bovendien gaat ze nu met dit in haar hoofd naar het gala. Goed gedaan, Patrick. Hoe moet ze dat nu verwerken?” Ik probeer kalm te blijven, hoewel ik inwendig kook. Patrick heeft Kira in alle ernst in drie korte zinnen verteld dat Vivianne en hij besloten hebben om Kira, als Patrick doodgaat, tot hun enige erfgenaam te maken.

“Vivianne is goed verzorgd, het zal haar een leven lang aan niets ontbreken. Maar ik heb iemand nodig die alle zakelijke dingen actief zal voortzetten, Eva, en Vivianne kan en wil dat niet.” Ineens ziet hij er heel klein en ingevallen uit.

“Dat begrijp ik, Patrick, maar Kira is nog niet eens achttien. Hoe moet ze dan een bedrijf leiden? Dat is toch onzin! Bovendien begint ze net met haar studie. En afgezien daarvan kun je zoiets niet even tussen neus en lippen zeggen.” Ik ben nog steeds geschokt.

“Ze reageerde toch heel ontspannen? En ze heeft me bedankt,” werpt hij tegen terwijl hij zijn schouders recht.

“Ontspannen? Ze begreep helemaal niet wat je zei. Ze keek je aan als een bang konijntje. Echt…” sis ik.

“Ze weet toch helemaal niet wat ze allemaal erft. Dat heb ik namelijk niet verteld.”

“Dat zou helemaal mooi zijn! Denk je nu echt dat ze stom is? Ze weet toch dat jullie rijk zijn? En houd nu alsjeblieft op met het goed te willen praten, want dat lukt niet,” ga ik tegen hem tekeer.

“Dan kan ik maar beter gaan,” zegt hij terneergeslagen.

Ik kijk hem even na en verbaas me erover dat Vivianne dit goed heeft gevonden. Of weet ze helemaal niet dat hij naar ons toe is gekomen?

“Hallo, schatten!” roept Hanna.

Patrick zwaait zwijgend naar haar, stapt in zijn auto en rijdt weg.

“Wat is er met hem aan de hand?”

“Dat vertel ik je zo,” zeg ik hoofdschuddend.

“Zo, genoeg over Patrick en de erfenis. Geloof me, Kira laat zich daardoor beslist niet van de wijs brengen. Het zou me niet verbazen als ze het helemaal niet serieus neemt. Tenslotte was het moment zo onbegrijpelijk slecht gekozen, dat ze het waarschijnlijk afdoet als de idiote inval van een oude man. Het ontbreekt haar nergens aan en ze wil heel duidelijk haar eigen weg gaan. Ik heb een paar weken geleden uitvoerig met haar gepraat over geld, de betekenis en het belang ervan. Je hoeft je echt geen zorgen te maken. Ze wil ook niets van jullie hebben, maar na haar studie op eigen benen staan. Maar wat bezielt Patrick dat hij het haar op dit moment snel even vertelt…Vreemd, heel vreemd. Je moet er met Viv over praten. Zo, en nu over Tom. Hoe is het met hem?” Hanna zakt onderuit op de bank, trekt haar knieën op en gebaart met haar wijnglas.

“Wanneer heb je dat gesprek met Kira gehad? Daar weet ik helemaal niets van,” vraag ik nog steeds in de war.

“Je hoeft ook niet altijd alles te weten. Nu weet je het, dat is toch genoeg? En nu alsjeblieft naar Tom.”

Ik kijk haar aan, geef geen antwoord, maar zit met een gefronst voorhoofd op mijn stoel.

“Eva, je dochter bespreekt ook wel eens iets met mij. Dat is toch niet zo erg?”

“Nee, dat is zo, maar…” zeg ik na een tijdje, ik schenk wijn voor Hanna en voor mijzelf in en ontspan een beetje. “En Tom heb ik de waarheid verteld.”

“En wat is de waarheid?” vraagt Hanna verder.

“Nou ja, hoe ik tegenover Dirk sta, wat ik met mijn leven wil en dat ik bovendien dacht dat het over was. Tenslotte heeft hij een hele tijd niets van zich laten horen.”

“Ja. Maar dat is Tom. Die meldt zich niet elke drie minuten.”

Ik kijk haar giftig aan.

“Ja ja, ik weet het,” zegt Hanna, “dat verwacht jij wel. Maar vertel nu verder. Hoe heeft hij gereageerd? En hebben jullie elkaar gezien of vond het gesprek aan de telefoon plaats?” Ze buigt zich naar de tafel, pakt een stukje kaas en kijkt me uitdagend aan.

“Nee, ik ben naar hem toe gereden. We hebben oog in oog met elkaar gepraat,” zeg ik nadrukkelijk nonchalant. Ik moest mezelf eerst overwinnen, want de verleiding om het telefonisch te bespreken was behoorlijk groot. Ik was één brok zenuwen toen ik naar hem toe reed en met trillende vingers op de bel drukte. Nauwelijks was ik de trappen naar boven opgelopen, of er volgde een nieuwe beproeving: Tom stond met uitgestrekte armen op me te wachten.

“Ik ben voor hem blijven staan en heb gezegd dat we moesten praten.”

“Vertel,” zegt Hanna. “Je maakt me nieuwsgierig! Heb je je jas uitgetrokken of aangehouden? Ben je gaan zitten of ben je blijven staan?”

“Hanna! Natuurlijk heb ik mijn jas aangehouden en ik ben ook blijven staan,” zeg ik botter dan mijn bedoeling is.

“Wat zei Tom?”

“Eerst helemaal niets, hij heeft naar mijn monoloog geluisterd en toen ik klaar was zei hij alleen dat het jammer was. Dat was het eigenlijk.” Ik denk even na. “Nee, hij heeft ook nog gezegd dat hij me niet echt begreep, maar dat hij mijn beslissing accepteerde. Ja, en toen ben ik weer weggegaan.”

“Eigenlijk was het op het moment dat je binnenkwam al duidelijk,” stelt Hanna vast.

“Ja, dat zei hij ook.”

“En nu?”

“Nu? Niets meer. Geef ons nog een beetje tijd en je kunt ons weer samen op pad sturen.” Ik voel me ineens ontzettend leeg.

Als het weer in Nederland altijd was zoals vandaag, kon je het, ondanks de buitensporige belastingen, rustig het paradijs noemen. Ik schuif afwezig met mijn blote voeten een paar schelpen weg in het nog warme zand. Kira zit naast me en speelt dromerig met een halm duingras.

“Ik zal blij zijn als we morgen in Spanje zijn,” zegt ze plotseling terwijl ze de mensen nakijkt die net nog voor ons op het strand zaten en nu naar hun auto lopen. Er staat een lichte zeewind.

“Waarom?”

“Het maakt me verdrietig. Billy en Kim gaan morgen ook op vakantie. Ze komen nog heel even terug om te pakken en daarna begint hun studie in Amerika. We zien elkaar op zijn vroegst met Kerstmis weer,” zegt ze weemoedig, ze kijkt even naar me en bestudeert daarna uitgebreid haar voeten.

Ik wil net antwoord geven als Kira plotseling verder praat. “En ik heb Thomas voor het slotgala gezegd dat ik hem niet meer wil zien,” is ze me voor.

“O. Wat is er gebeurd?” vraag ik en ik realiseer me dat ik zoiets al had gedacht. Ik heb Thomas de laatste tijd niet meer gezien en zijn naam is ook niet gevallen. De afgelopen weken was Kira alleen met haar schoolvrienden op stap. Twee dagen na het slotgala vertrokken de tweeëntachtig scholieren voor een week naar partyeiland Ibiza en daar hebben ze flink de beest uitgehangen. Toen ik Kira na een week van het vliegveld ophaalde, had ze ondanks haar bruine kleurtje ongelooflijke kringen onder haar ogen en viel ze op weg naar huis al in slaap. Ik heb haar de drie dagen daarna telkens maar even gezien, namelijk op het moment dat ze hongerig met haar hoofd in de koelkast hing. Op de vierde dag hoorde ik de douche in haar badkamer en vlak daarna stond ze in haar badjas gewikkeld fris en uitgerust voor me.

‘s-Avonds was ze weer op stap.

“Maar ergens mis ik hem,” mompelt ze alsof ik het niet mag horen.

“Waarom bel je hem dan niet?” vraag ik net zo zachtjes. “Of is er iemand anders?”

“Nee, dat niet. Maar ik wil op dit moment geen vriend hebben. Ik wil vrij zijn, ik wil niet verliefd zijn, ik wil als single naar de universiteit gaan,” zegt ze vastbesloten. “Maar toch is het vreemd. Ik wil hem niet meer zien en tegelijkertijd mis ik hem. Wat is dat?”

“Tja, dat noem je liefdesverdriet, engeltje,” zeg ik terwijl ik een glimlach verbijt. “Daar moet je doorheen. Het was jouw beslissing. Weet je,” ga ik verder, “je neemt in het leven beslissingen en daarna moet je met de gevolgen leven. Bij jou is het gevolg nu eenmaal liefdesverdriet. En hoe sterk of hoe erg het ook is, het gaat op een bepaald moment over.” Ik slik, denk even aan Tom en recht mijn schouders. “Ja, het gaat altijd over.”

Ze kijk me aan.

“Maar je kunt je beslissing ook terugdraaien, hem bellen en kijken waar het schip strandt. Je zult vanzelf merken of het gaat of niet.”

“Zou jij dat doen?” vraagt ze en ze kijkt me nieuwsgierig aan.

“Daar gaat het niet om,” antwoord ik snel. “Deze vraag beantwoord ik gewoon niet, Kira. Ik zit niet in dezelfde situatie. Ik ben zevenenveertig en ga niet naar Engeland om daar te studeren.”

“En als ik Giorgio daar weer tegenkom?”

Ik lach, gooi zand op haar voeten en sta op. “Volgens mij ben je er al overheen. Je mist Thomas alleen nog omdat je aan hem gewend was, of je mist de aandacht. Als je nu alweer aan Giorgio denkt, kan het zo erg niet zijn.” Ik lach. “Kom, laten we verder wandelen.”

We lopen tot Katwijk, springen over de golven, waden door de warme prielen die de vloed heeft achtergelaten en halen iets te eten bij een strandtent. Als het begint te schemeren, wordt het tijd om weer terug te gaan.