Kira tegen Eva:
Ik dacht dat je een hotel voor ons zou kunnen boeken…
Eva tegen Dirk:
Ik heb er een beter gevoel bij als die twee niet in hun eentje door de clubs struinen.
Dirk tegen Eva:
Zo hebben we haar opgevoed. Steeds erop bedacht dat de kleine vogel moet leren vliegen…
Dirk tegen Eva Hoezo Bremen?:
“Mama, Julien en Lars zijn klaar met hun cursus Spaans aan de universiteit van Valencia en om dat te vieren, willen we met elkaar gaan stappen. Kan dat?” vraagt ze als ik na het middageten in mijn hangmat wat probeer te slapen.
“Wat? Waarom?” vraag ik.
“Waarom? Nou ja, we willen gewoon een keer samen in Valencia uitgaan,” antwoordt Kira. “En omdat uitgaan in Valencia helemaal top is.”
“Nee, zo bedoelde ik het niet. Wanneer moet dat plaatsvinden?”
“Het liefst dit weekend, anders is iedereen weer in Nederland!”
“Maar dit weekend…dat is morgen al…en hoe komen jullie dan naar huis? Moet ik jullie ‘s-ochtends om acht uur bijvoorbeeld uit Valencia halen?”
“Nee, dat zou belachelijk zijn. Ik dacht dat je een hotel voor ons zou kunnen boeken, net zoals Billy’s moeder dat voor ons in Rome heeft gedaan. We hebben er al een uitgezocht. Hotel Neptuno, dat ligt vlak naast het strand.”
“Zo, zo,” zeg ik. “Nou, laat maar eens zien.”
Ik rol uit de hangmat en ga naar de tafel. Daar zit Clara te googelen.
“Dat is het,” zegt ze.
“Hoe hadden jullie je dat voorgesteld?”
“Alsjeblieft, mama,” bedelt Kira. “Het zou echt fantastisch zijn. We kunnen ‘s middags samen naar Valencia rijden, iets gaan eten, wat winkelen en als jij weer naar huis rijdt, zoeken wij onze vrienden op. We zullen ons echt gedragen, erewoord,” belooft ze.
“En hoe komen jullie de volgende dag thuis?” vraag ik terwijl ik de website van het hotel aanklik. Het ziet er goed uit, modern, met aangename kamers en het ligt, zoals ze nog een keer benadrukken, meteen aan het strand, op de plek waar volgens de vrienden ook alle clubs zijn.
“We kunnen in Valencia de trein naar Gandia nemen, en daar moet je ons dan ophalen omdat er op zondag geen geschikte busverbinding is.”
“Dat gaat niet, Kira. Clara’s vliegtuig vertrekt om drie uur vanaf Valencia. Dirk…” roep ik.
“Weet jij waar papa is?” vraag ik Kira.
“Nee, geen idee.”
Ik sta op en wil hem net gaan zoeken als hij het huis uit komt.
“Wat is er?”
“Kira en Clara willen in Valencia uitgaan met een stel mensen uit Den Haag. In principe heb ik er niets tegen, want zondag vliegt Clara terug en daarna is het sowieso uit met de pret, omdat Kira moet werken. Maar ik dacht dat wij misschien ook een nacht in Valencia konden blijven, een restaurantje pakken, leuk uitgaan. De volgende dag brengen we Clara naar het vliegveld en rijden van daaruit weer naar huis. Wat vind je daarvan?”
“Maar mama, dat was niet de bedoeling,” roept Kira voordat Dirk ook maar iets kan zegen.
“Ja, en, mogen wij geen plezier hebben?”
“Jawel, maar het kan jammer genoeg niet,” begint Dirk. “We hebben al met de buren afgesproken. Martina en Bill hebben ons uitgenodigd en ik heb ja gezegd.”
“O, jammer,” zeg ik.
“Nou, mogen we?”
“Ja, boek het hotel maar. Ik breng jullie erheen, tenslotte moet ik betalen.”
Vijf minuten later lig ik weer in de hangmat. De meiden googelen verder.
De volgende dag vertrekken we later dan gepland. Het is met zesendertig graden nu al bloedheet en ik heb weinig zin om me bij deze temperatuur te bewegen of te gaan winkelen. Ik breng de meisjes rechtstreeks naar het hotel. Vanaf de snelweg rijd ik richting de haven, ga prompt een paar keer verkeerd in de wirwar van kleine en nog kleinere straatjes, en beland uiteindelijk weer op de juiste route. Minuten later staan we voor het hotel. Een lichte bries waait vanaf de zee als ik Clara’s koffer uit de auto haal. De automatische dubbele deuren van het hotel gaan open en koude, bijna herfstachtige lucht waait ons tegemoet. Binnen zitten twee vrouwen overcorrect in pakjes achter de balie. Ik check de meiden in en geef de bagage aan de hotelbediende, die ervoor zorgt dat de spullen naar de kamer worden gebracht.
“We hebben honger! Kunnen we hier iets eten?” vraagt Kira als ik net alles afgehandeld heb.
Ik knik, stop mijn creditkaart weer in mijn portemonnee en hoor mijn maag knorren. Zouden we hier tegen zes uur nog iets kunnen krijgen?
“Neem me niet kwalijk,” zeg ik tegen een van de receptionistes en ik stel mijn vraag.
“Op ons terras worden rond dit tijdstip salades en kleine gerechten geserveerd, als dat voldoende is,” legt ze uit en ze vertelt meteen hoe we daar kunnen komen.
We gaan buiten op de gezellige loungestoelen zitten en bestuderen de kaart.
“En, is alles in orde?” vraagt Dirk bezorgd als ik thuiskom.
“Ja,” zeg ik en ik vertel over het hotel. “Ik ben opgelucht dat de jongens er vanavond bij zijn, dan probeert de een of andere dronken kerel de meiden niet te versieren,” zeg ik.
“Ken je die twee eigenlijk?” vraagt Dirk argwanend. “Ik heb ze nog nooit bij ons thuis gezien.”
Dat klopt, maar bij de laatste toneeluitvoering op school heeft Kira ze aan ons voorgesteld. “Kennen is overdreven, ik weet alleen dat Kira regelmatig met ze uitgaat. Heiligen zullen het niet zijn, maar ik heb er gewoon een beter gevoel bij als die twee niet in hun eentje langs de clubs struinen,” zeg ik.
Ik drink mijn glas cola leeg, sta op en ga naar de badkamer. De tijd dringt, over een halfuur moeten we in het restaurant in de stad zijn.
“Eigenlijk willen we ook nog naar Ibiza,” verkondigt Kira opgewonden als ik de meiden de volgende middag in Valencia afhaal.
“Hoe kom je daar nu weer bij? Clara vliegt weer naar Nederland en ik laat je daar absoluut niet alleen naartoe gaan. Op z’n vroegst, op z’n allervroegst,” corrigeer ik mezelf snel, “mag je volgend jaar tijdens de zomervakantie naar dat preteiland.”
“Jammer!” roepen ze tegelijkertijd.
Ik schud mijn hoofd. Wat een ideeën hebben die twee toch!
Tijdens de rit vertellen ze uitvoerig over de clubs en het bonte volk dat er rondhangt. Ze waren blij dat de jongens mee waren. Vlak voor zonsopgang was er nog een gezellige sit-in met sangria en een kampvuur op het strand.
“Ik heb barstende hoofdpijn,” kreunt Clara terwijl ze achterover gaat zitten. “Dat komt beslist door alle drankjes van gisteravond.”
“Onzin, dat zijn alle sigaretten,” sist Kira, die het niet kan uitstaan als iemand rookt.
Ze heeft mijn leven jarenlang tot een hel gemaakt, legde foto’s van rokerslongen en rokersbenen op mijn bureau en deed een beroep op mijn voorbeeldfunctie. Twee jaar geleden heb ik het eindelijk opgegeven. Dirk, die tientallen jaren geleden al afscheid had genomen van het roken, was het met haar eens. Sinds kort zondig ik af en toe weer.
“Nee, dat kan niet. Zo veel heb ik niet gerookt,” verweert Clara zich.
“Hou toch op,” moppert Kira. “Je had een vol pakje bij je en je hebt er ‘s nachts nog een gekocht…Als dat niet veel is?” snuift ze en ze werpt haar een vernietigende blik toe.
“O ja, dat was ik helemaal vergeten.” Clara trekt een schuldbewust gezicht.
“Mama, wacht hier maar, ik breng Clara snel naar binnen,” zegt mijn dochter als we bij de luchthaven arriveren. Het is bijna onmogelijk om hier een parkeerplaats te vinden, omdat overal wordt gebouwd. Dus blijf ik brutaal bij het losgedeelte staan.
Ik haal Clara’s koffer uit de auto, neem afscheid van haar en zie ze in het luchthavengebouw verdwijnen. De politieagent, die oplet dat niemand langer parkeert dan is toegestaan, staart ze brutaal na.
“Gelukt, ze is ingecheckt en nu bij de paspoortcontrole,” zegt Kira als ze even later de autodeur opentrekt en zich op de passagiersstoel laat vallen.
“Dat klinkt alsof je blij bent dat ze vertrekt,” zeg ik verbaasd.
“Nee, helemaal niet! Het is daarbinnen alleen een chaos en je weet hoe Clara is.”
Ja, dat weet ik! Bij haar laatste vlucht uit Jakarta had ze haar vliegticket in plaats van in haar handtas in haar koffer gestopt. Bij het inchecken volgde een zoekactie. Ze moest haar koffer weer uitpakken en had bijna het vliegtuig gemist.
Ik glimlach, start de motor en ben blij dat de koele lucht van de airco recht in mijn gezicht blaast. “Ik verheug me echt op morgen!”
“Waarom?” wil ik weten. “Morgen begin ik met werken,” zegt Kira stralend.
Om tien uur loopt Kira al opgewonden door het huis. Vandaag is haar allereerste werkdag en we moeten nog een lange, dunne, zwarte broek kopen, die ze als werkkleding nodig heeft. T–shirts met het logo van het restaurant heeft ze al van Lisa gekregen.
“Mama, schiet op, ik moet er voor twaalf uur zijn,” moppert ze omdat ik nog steeds in mijn bikini rondloop.
“Ja, ja,” antwoord ik slaperig en ik ga naar de badkamer.
We zijn nauwelijks in de stad, hebben geparkeerd en de airco uitgezet, of het zweet loopt alweer in straaltjes langs mijn rug. “Drink vandaag genoeg water,” vermaan ik Kira.
We gaan een paar winkels in en vinden gelukkig in de derde winkel precies wat we nodig hebben. Als we bij het restaurant komen, is het al behoorlijk druk. Lisa, Kira’s bazin, rent heen en weer en is zichtbaar blij om Kira te zien. “Fantastisch dat je er bent. Kun je meteen beginnen?” roept ze half rennend tegen Kira.
“Natuurlijk, waar moet ik heen?”
“Vraag de jongens achter de bar maar welke tafels snel bediend moeten worden.”
“Ik bel je als ik klaar ben,” zegt Kira en weg is ze.
“Ja, veel plezier en toitoitoi!” roep ik haar na. Ik blijf een tijdje staan en wacht eigenlijk tot Kira nog een keer naar buiten komt. Maar ze is al helemaal op haar werk geconcentreerd en is mij totaal vergeten. In gedachten verzonken slenter ik naar de auto terug en rijd weer naar huis.
“En?” vraagt Dirk nieuwsgierig, die de krant leest op zijn laptop.
“Het is heel vreemd dat een relatief kleine gebeurtenis een mens zo kan veranderen,” zeg ik nog steeds nadenkend.
“Wat bedoel je?”
“Kira was ineens zo volwassen…Ze liep zelfverzekerd het restaurant in, sprak even met Lisa en daarna heb ik haar niet meer gezien.”
“Wat had jij dan verwacht?” Dirk kijkt me vragend aan.
“Ik weet het niet…maar het is net alsof je een kleine vogel laat zien hoe hij moet vliegen en ineens fladdert hij weg en verlies je hem uit het oog.”
“Maar dat is toch niet erg!” antwoordt Dirk kalm.
Ik ga naast hem zitten.
“Wat is er met je?” wil hij weten en hij slaat zijn arm om me heen.
“Nee, dat is niet erg,” herhaal ik. “Het is juist heel normaal. En zo moet het ook, maar het is toch vreemd. Ineens heeft ze me niet meer nodig.” De tranen schieten in mijn ogen.
“Hmm…” Dirk schenkt een glas wijn voor me in en pakt mijn hand. “Zo hebben we haar opgevoed. Steeds erop bedacht dat de kleine vogel moet leren vliegen en zelfstandig worden. Daar hoefje niet verdrietig om te zijn. Ik ben trots op je!” zegt hij en hij geeft me een kus.
“Op mij?”
“Ja, op jou. Dat is je allemaal met veel liefde en een beetje strengheid gelukt. Ze wordt steeds zekerder, ze heeft ons steeds minder nodig. Wat wil je nog meer?” vraagt hij en hij geeft me een servet omdat de tranen over mijn wangen rollen.
“Geen idee, maar…”
“Je krijgt kinderen, voedt ze op en laat ze vrij in het leven, in hun eigen leven. Op een bepaald moment zijn wij niet meer verantwoordelijk. En dat tijdstip komt steeds dichterbij. Bedenk hoe het was toen jij uitvloog. Er was voor jou ook geen houden meer aan, the sky is the limit.”
“Ik ben klaar,” roept Kira opgewekt in de telefoon. “Kun je me komen halen?”
“Natuurlijk,” antwoord ik en ik wil mijn autosleutels gaan halen.
“Ik doe het wel,” roept Dirk, hij loopt naar de scooter en rijdt weg.
“En, hoe was het,” vraag ik aan Kira als ze er weer zijn.
“Goed, maar heel vermoeiend. Mijn voeten branden als een gek.” Kira gaat op de bank zitten, trekt haar ballerina’s uit en masseert zuchtend haar voeten.
“Vond je het leuk?” vraag ik.
“Ja, echt wel. De mensen met wie ik heb gewerkt zijn hartstikke aardig. In de keuken werken een paar Zuid–Amerikanen, Chilenen geloof ik, en in de bediening twee Nederlanders, Lisa, een Spaanse en ik.”
“En hoe ging het met de taal?” vraagt Dirk, die de helmen heeft opgeborgen en een nieuwe fles wijn ontkurkt.
“Echt fantastisch! De gasten zijn vreselijk blij dat ze in hun moedertaal met me kunnen praten. De meesten zijn Engels of Nederlands, maar we hebben ook een paar Duitsers gehad; allemaal mensen die gewoon geen zin meer hebben in tapas. Goed dat ik ook Duits heb geleerd. Lisa is heel tevreden over me.” Ze leunt achterover. “Mag ik ook een glas wijn?” vraagt ze aan Dirk.
Hij knikt, schuift haar zijn glas toe en haalt een nieuw voor zichzelf. Ik leun ook achterover en kijk naar Kira.
“Het was dus toch niet zo verkeerd dat ik je heb gedwongen om talen te leren?” zeg ik afwachtend.
“Nee, maar soms was het toch gemeen,” antwoordt ze en ze nipt van haar wijn.
Toen we de eerste echt lange vakantie in onze casa hadden doorgebracht, werd me duidelijk dat zes weken zonder enige hersen-gymnastiek voor niemand goed was. Ik heb rondgevraagd en al snel had ik een privéleraar gevonden. Hij kwam twee keer per week bij ons thuis om Kira Spaanse les te geven. Het resultaat mag er zijn. Kira spreekt vloeiend Spaans.
“Het is heel grappig: als de mensen het gevoel hebben dat ik ze versta, kletsen ze erop los en moet ik het toch nog een keer navragen.”
Ik kijk haar vragend aan.
“Ja, omdat ik natuurlijk veel dialecten en uitdrukkingen niet ken. Bovendien had ik er helemaal geen idee van dat je koffie op zoveel verschillende manieren kunt klaarmaken.”
“Hoe zou je dat ook moeten weten, we drinken nauwelijks koffie,” antwoordt Dirk, die de enige echte koffiedrinker in ons huis is.
“Ik heb vandaag zo gezweet. Een sauna is vergeleken bij de temperaturen in de stad bijna verfrissend. Ik kleef helemaal en ga nu eerst even douchen.” Kira staat op, neemt nog een slok wijn, laat haar schoenen gewoon onder de tafel staan en loopt naar binnen.
“Het schijnt haar goed te doen,” zegt Dirk terwijl hij bij me gaat zitten. “Zie je, je hoeft je echt geen zorgen te maken.” Hij slaat zijn arm om mijn schouders en schuift de ballerina’s met zijn voeten weg.
“Ik maakte me ook niet echt zorgen,” spreek ik hem tegen, “alleen het loslaten vind ik zo moeilijk.”
“Daar zullen we aan moeten wennen en misschien moeten we ook wat vaker iets met zijn tweeën doen. Wat vind jij?”
“Goed idee, maar wanneer? Jij bent zo vaak op zakenreis,” antwoord ik.
“Weet je, Kira krijgt nu bevestiging van een heel andere kant. Tot nu toe waren het haar school, wij en haar vrienden en vriendinnen. Dit is nieuw en ook goed.” Hij zwijgt even. “Wanneer gaan jullie universiteiten bekijken?” vraagt hij daarna glimlachend aan me.
“Begin daar alsjeblieft niet over. Ze kwam gisteren al met een paar ideeën. We gaan heel waarschijnlijk begin september naar die Duitse elite-universiteit in Bremen. Die heeft als eerste open dag.”
“Hoezo Bremen? Was er niet de hele tijd sprake van Engeland?” wil hij verbaasd weten.
“Dat klopt, maar ik heb veel goede dingen over deze universiteit gehoord en dacht dat we hem misschien moesten bekijken. Gewoon, om vergelijkingsmateriaal voor de andere universiteiten te hebben. Zodat ik er een idee van heb hoe studenten tegenwoordig wonen en wat Kira kan verwachten. Ik heb namelijk geen flauw idee, jij? En ik dacht dat we dan daarna door kunnen rijden naar Hamburg.”
“Nee, ik weet er ook niets meer van. Het is meer dan twintig jaar geleden dat ik een universiteit vanbinnen heb gezien. Wanneer gaan jullie precies?”
“Het tweede weekend van september. We vertrekken vrijdagavond, bekijken zaterdag de universiteit, laten ons alles uitleggen en rijden ‘s-avonds door naar Hamburg. Daar gaan we uit eten en zo. Zondag rijden we dan terug. Wil je mee?”
“Ja, graag, maar…” zegt Dirk aarzelend.
“Het maakt niet uit, je hoeft niet mee als je je rugbywedstrijd niet wilt missen,” antwoord ik glimlachend. Dirk en zijn rugby. Die sport is heilig voor hem. Sinds jaar en dag plan ik alle gezinsactiviteiten tussen september en maart op zaterdag, zodat er geen spanningen ontstaan. Daarbij heeft hij me een paar weken geleden beloofd dat het op zijn vijftigste afgelopen is. Ik heb gelachen en hem een kus gegeven, ik geloofde er geen woord van. Het verbaast me al dat het hem nog steeds lukt om in het eerste team te spelen. De anderen zijn begin twintig en in de kracht van hun leven. Dirk daarentegen is na elke wedstrijd helemaal kapot en kan de volgende ochtend alleen met de grootste moeite uit bed komen.
“Wil je een worstje?” vraagt hij terwijl hij de gloeiende houtskool in de barbecue heen en weer schuift.
“Ja, graag.” Ik dek de tafel en roep Kira.