Hoofdstuk 20

Toen Tyler om zeven uur op de bel drukte, had Alex nog steeds niet gebeld. Ik weigerde na te denken over wat dat al dan niet betekenen kon.

In plaats daarvan keek ik nog één keer in de spiegel en checkte mijn make–up;. Niet slecht—in ieder geval stukken beter dan wat ik twee weken geleden voor elkaar zou hebben gebokst. En mijn nieuwe Nanette Lepore-jurk was werkelijk schitterend.

Maar toch: waarom had hij niet teruggebeld? Ik keek nog een keer op mijn mobieltje, gooide het toen in mijn (prachtige) tas en ging de deur uit.

Vanaf het moment dat ik in die taxi kroop, wist ik dat ik beter had kunnen afzeggen. Tyler was net zo lief en aardig als altijd. Hij begon met vragen naar mijn week—wat ik handig ontweek door de vraag meteen terug te kaatsen.

‘O, hetzelfde liedje,’ zei hij breed glimlachend en gaf de chauffeur de opdracht richting downtown te rijden. ‘Van hot naar haar gerend. Op het werk was het de afgelopen dagen een gekkenhuis. Ik zou best wel eens een pauze willen inlassen: een paar daagjes weg of zo.’

‘Ja…’ zei ik, naar buiten starend, waar de Washington Square Arch net voorbij zoefde. ‘Er even tussenuit is altijd fijn.’

‘Zullen we dat volgend weekend doen?’ vroeg hij en gaf een kneepje in mijn hand.

Hij zag er weer onberispelijk uit. Ja, hij was net als Mark een financiële jongen, maar daarmee eindigde de overeenkomst dan ook meteen. Tylers kapsel zat nonchalant-rommelig door de mousse, niet door de tamelijk afstotelijke gewoonte om nerveus aan zijn haar te trekken; zijn pak was van een volmaakte snit en ik durfde te wedden dat het niet van M&S-kreukvrij was en zeker niet machinewasbaar.

‘Een vriend van me heeft een huis in The Hamptons en hij is dan op zakenreis. Ik weet zeker dat je The Hamptons geweldig vindt: er is altijd wel ergens een feest, het is er een stuk koeler dan in de stad en dan is er natuurlijk nog het strand. Heb je je bikini meegenomen?’

‘Mijn eh…bikini?’ vroeg ik, overrompeld. Ik had nét iets te lang naar zijn armen zitten staren. Was het erg dat ik op onderarmen kickte? Ze waren bruiner dan die van Alex, maar misschien ietsje minder mooi. Niet dat ik aan Alex zat te denken, hoor: absoluut niet…’Waar gaan we vanavond eigenlijk naartoe?’

‘O, naar Balthazar: geweldige tent. De moules frites zijn er perfect en het is er waarschijnlijk net cool genoeg voor jou,’ plaagde hij. ‘Ben je de laatste tijd nog naar een optreden geweest?’

‘Eh…niet sinds de laatste keer dat wij elkaar zagen.’ Optredens: ander onderwerp s.v.p.!

‘Gaat het wel met je?’ vroeg hij, terwijl de taxi stopte. ‘Je lijkt een beetje afwezig.’

‘Nee hoor, niets aan de hand.’

Het was natuurlijk niet echt eerlijk om te zitten zwijmden over de onderarmen van iemand die me niet eens had gebeld, terwijl ik bij Tyler was, die me mee uit eten nam en zelfs aanbood om samen een weekendje weg te gaan.

‘Het spijt me, ik zat te denken aan de website en zo. Mijn redacteur heeft me gevraagd om langs te komen, maar ik weet eigenlijk niet waarom. Ik geloof dat ik me een beetje zorgen maak.’

‘Maar het loopt toch allemaal prima?’ vroeg hij, terwijl hij me naar binnen loodste. Het restaurant was super: een vrij kleine, stampvolle Franse bistro vol mooie mensen. Extra punten voor alweer een sublieme locatie! ‘Die website, bedoel ik.’

‘Heb je nog nooit gekeken dan?’ zei ik—vijftig procent verbazing en honderd procent opluchting. ‘Hij schijnt heel goed bezocht te worden.’

‘Het kwam er steeds niet van,’ bekende hij.

Hij glimlachte ontspannen naar de kelner, terwijl we langs een rij wachtende stellen beenden. We kregen een rustige tafel voor twee in een hoek. Een paar tellen later werd ons een karaf ijswa-ter, een mandje brood en een fles champagne gebracht, die Tyler blijkbaar al van tevoren had besteld. Ik had me zo opgewonden over een bepaald ontbrekend telefoontje, dat ik bijna was vergeten hoe heerlijk ik het bij Tyler vond!

‘Sorry, ik heb het zo druk gehad op het werk. En thuis ga ik bijna nooit online. Maar ik ben echt blij voor je dat het zo goed gaat.’

‘Al goed, joh! Ik heb zelfs liever dat je niet gaat kijken,’ zei ik grijnzend, mijn best doend om mijn volledige aandacht weer bij deze date te krijgen. ‘Ik geneer me er eigenlijk best voor. Vanochtend zat ik in een café: komt er een meisje naar me toe dat me had herkend. Ik dacht dat ik doodging!’

‘Mmm, als ik had geweten dat ik met een ster uitging, had ik me opgedoft,’ zei hij en bestelde voor ons beiden een aperitiefje.

Ik voelde mijn brein tot moes verweken en een stupide grijns over mijn gezicht kruipen. Bekijk jij het maar, wanbeller!

‘Ah joh, ik ben helemaal geen ster!’ zei ik, terwijl ik me afvroeg hoe hij er dan uitzag als hij volgens zijn eigen normen was ‘opgedoft’. Hij had nu zijn colbertje uitgetrokken, droeg een mooi, fris gestreken overhemd en rook zoals gebruikelijk weer heerlijk. ‘En je ziet er perfect uit!’

‘Nou, jij mag anders ook niet klagen. Prachtige jurk…’ grijnsde hij en gaf me onder de tafel een tikje met zijn voet. ‘Al kan ik het niet helpen dat ik constant zit te denken, dat je er nóg beter zult uitzien als je hem uit hebt…’

‘Foei!’ lachte ik en kleurde licht toen de ober iets te lang met de champagnefles ter hoogte van Tylers elleboog bleef hangen. Ik begon steeds blijer te worden dat ik niet had afgezegd en vroeg me tegelijkertijd af of ik die prachtige nieuwe jurk aan het eind van de avond nog aan zou hebben. Slet!

Het eten was goddelijk. Tyler had er nog verstand van ook en het grootste deel van de tijd lukte het me prima om Alex uit mijn gedachten te bannen.

Tijdens het aperitiefje vertelden we elkaar over onze droomvakantie: ik wilde in een hemelsblauwe Cadillac dwars door Amerika trekken; Tyler wilde met een privévliegtuig Europa doen. Tegen de tijd dat de obers ons voorgerecht hadden afgeruimd, hadden we het ook al gehad over favoriete films, tv-programma’s en boeken. Eindelijk begon ik het idee te krijgen dat ik Tyler een beetje leerde kennen.

‘En ik weet al dat jij van hippe muziek houdt,’ zei hij, terwijl hij met een glimlach de dessertkaart aanpakte. ‘Ik wed dat je gek bent op van die magere jongens met vettig meidenhaar en een bandnaam die begint met ‘The’.’

Ik schudde grijnzend mijn hoofd en probeerde niet te denken aan zacht, naar rook ruikend haar dat langs mijn lippen streek. ‘En jij?’

‘Ik vind vanalles leuk,’ zei hij schouderophalend. ‘Ik hou van alle muziek.’

Op mijn lip bijtend dacht ik aan wat Alex die eerste keer in Manatus had gezegd: ‘Wie zegt dat-ie van ‘alle muziek’ houdt, houdt eigenlijk helemaal niet van muziek.’ Mijn god, wat was hij toch arrogant. En waarom had hij me nog steeds niet gebeld?

‘Even naar het toilet, hoor,’ excuseerde ik mezelf. Voor ik de trap afwas, had ik al in mijn (wonderschone) tas gezocht. Shit: drie gemiste oproepen, allemaal van Alex!

Op het toilet liet ik eerst ijskoud water over mijn polsen lopen en droogde me goed af aan de handdoek, voor ik mijn voicemail belde (met mezelf afsprekend dat ik zijn bericht slechts één keer zou beluisteren).

‘Hoi, met Alex,’ begon hij. ‘Wil je nog steeds voor morgen afspreken? Bel me dan even terug.’ Dat was het.

Ik keek op mijn horloge: halftien pas. Ik kón dus nog ‘vóór morgen terugbellen’. Maar niet tijdens mijn date met Tyler, dat zou echt idioot zijn.

‘Zo, ik begon me al af te vragen of je nog terugkwam,’ zei Tyler toen ik weer tegenover hem plaatsnam. ‘Was het spannend daar beneden?’

‘O, gewoon druk,’ zei ik, in de hoop dat hij niet wist hoeveel wc’s ze hier hadden. ‘Te veel vrouwen en te weinig plees.’

‘Plees…’ Hij schudde glimlachend zijn hoofd.

Oei, hij was echt ongelooflijk knap, dacht ik: dat golvende haar, rommelig van een hele dag op kantoor, die krinkelige pretogen, die licht gebruinde huid…Maar toen hij mijn handen in de zijne nam, was het enige waaraan ik kon denken, zijn gemanicuurde nagels en Alex’ eeltige vingertoppen. Ze waren gewoon niet te vergelijken!

‘Wil je nog een toetje?’ vroeg hij met zachte stem, terwijl hij over de tafel heen boog. ‘Of ga je liever naar mijn appartement, voor iets heel lekkers…?’

‘Ik eh…heb morgen om negen uur al een afspraak met mijn redacteur,’ mompelde ik, trachtend niet te letten op de opstijgende warmte in mijn wangen en het getintel in mijn buik. ‘Het lijkt me beter dat ik vannacht in mijn eigen bed slaap.’

‘Ik moet ook vroeg op,’ zei hij schouderophalend en gebaarde de ober dat hij de rekening wilde. ‘Tenzij je bedoelt dat je me jouw kamer wilt laten zien…’

‘O nee, ik bedoelde: vanavond even niet.’ Ik wist dat ik inmiddels zo rood zag, dat ik bijna moest gloeien. ‘Om eerlijk te zijn, heb ik de hele dag al hoofdpijn. Het spijt me echt.’

‘Goed hoor, als je je niet lekker voelt…’ Hij zweeg, keek om zich heen en trommelde met zijn vingers op tafel.

‘Zullen we dan later deze week samen iets doen?’ flapte ik eruit. Mijn god, wat had ik toch? Als ik niet uitkeek, trouwde ik straks nog met hem uit beleefdheid! ‘Ik zou bijvoorbeeld vrijdagavond voor je kunnen koken.’

‘Ja hoor, prima,’ knikte hij, me nog steeds niet aankijkend. ‘Klinkt goed.’

In een ongemakkelijke stilte liepen we naar buiten, waar we gelukkig meteen een taxi vonden. Ik probeerde iets te bedenken om te zeggen, maar kon niks vinden.

‘Geweldig restaurant,’ probeerde ik. Zielig gewoon.

‘Ja, het is daar altijd goed.’

‘Geweldig!’

‘Jep.’ Mmm, dit werd me duidelijk niet makkelijk gemaakt.

Ik deed een goedmaakpoging door een hand op zijn knie te leggen en hem een lieve glimlach te schenken; hij legde de zijne er gewoon bovenop zonder naar me te kijken. Dus tuurde ik maar naar buiten—me het hoofd brekend over wat ik kon zeggen, zonder dat het uitmondde in de vraag: ‘Kom je nog even boven voor een kop koffie?’. Echter, voor ik nóg een treurige poging tot gezelligheid had kunnen ondernemen, sloegen we de hoek van Lexington Avenue al om en stopten voor mijn flat.

‘Tot vrijdag dan maar?’ vroeg ik, terwijl hij me hielp met uitstappen. Hij mocht dan pissig zijn: hij bleef een heer.

‘Is goed,’ zei hij. De afscheidszoen maakte hem even weer wat milder. ‘Zorg goed voor jezelf, hè: in het weekend mag je geen hoofdpijn hebben!’

Glimlachend zwaaide ik hem na. Toen opende ik mijn tas, haalde mijn telefoontje eruit en belde Alex. Het voelde een beetje stom om de ene vent uit te zwaaien en meteen daarop de andere te bellen, maar ik kon niet anders.

‘Alex?’ Ik probeerde zo nonchalant mogelijk te klinken, toen hij na drie keer overgaan opnam. ‘Met Angela.’

‘Hoi,’ gaapte hij.

Gapen? Om tien uur ‘s-avonds? Mmm, niet erg rock ‘n’ roll…

‘Sorry, dat ik al je telefoontjes heb gemist. Ik heb vanaf jouw vertrek in de studio gezeten. Ik ben helemaal kapot!’

‘In de studio?’ vroeg ik—de zoveelste briljante vraag van ‘s werelds beste gesprekspartner.

‘Ja, om een demo te maken van een paar van die nieuwe nummers,’ zei hij. ‘Maar toen ben ik dus compleet de tijd kwijtgeraakt…Ik had zelfs geen idee meer welke dag het was! Waar ben jij nu?’

‘Ik ben net wezen eten met een kennis,’ zei ik, geleund tegen de muur. Ook al was de avondlucht nog aangenaam warm, Alex’ slaperige stem bezorgde me kippenvel. ‘Wat dacht je van morgen?’

‘Prima, dan heb ik niks bijzonders staan.’

Ik hoorde zachte muziek op de achtergrond, met volgens mij zijn stem.

‘Als het je wat lijkt, zou ik je Williamsburg kunnen laten zien,’ stelde hij voor.

‘Klinkt goed.’ Ik glimlachte naar iemand die voorbijliep; hij keek verwonderd terug. ‘Waar zullen we dan afspreken?’

‘Eh…op het station van Bedford Avenue, rond elven?’ Hij gaapte weer. Wat was hij toch schattig!

‘Goed, zie ik je daar dan.’ Ik gaapte zelf ook een beetje: het was zelfs door de telefoon besmettelijk! ‘Ga maar lekker slapen.’

‘Zal ik zeker doen: ik moet energie opdoen voor morgen,’ zei hij. ‘Welterusten.’

Breed glimlachend hing ik op. De date met Tyler was ik alweer vergeten; mijn hele hoofd gonsde van deze nieuwe met Alex.

Het was nog zo vroeg, dat ik zelfs eerder thuis was dan Jenny.

Ik pakte mijn laptop en ging op de bank liggen bedenken wat ik zou schrijven. Als ik nu alvast een blog opsloeg, kon ik die morgen gewoon vanuit Alex’ appartement mailen en hoefde ik onze dag niet te onderbreken. Dus rammelde ik er vliegensvlug alle details van mijn date met Tyler uit, maakte een paar vage verwijzingen naar mijn dagje Brooklyn met Alex en gaf het stukje de titel Balthazar of Brooklyn? mee. Toen logde ik uit en doezelde op de bank in slaap.

Mary had gezegd dat haar lezers op het Wall Street-type kickten: ik gaf het publiek slechts waar het om vroeg…