De volgende ochtend was Jenny alweer vroeg wakker.
Nog halfdronken snakte ze naar zoetigheid. Ik probeerde haar ervan te overtuigen dat je in dat soort situaties echt beter een boterham met bacon kon nemen, maar ze was onvermurwbaar. Dat wil zeggen: ze kokhalsde al bij het voorstel…
Toen ik uit bed stapte, deed ik mijn best om geen glimp van mezelf in de spiegel op te vangen, maar toen dat per ongeluk toch gebeurde, kon ik mijn ogen er meteen niet meer van afhouden. Het was niet veel fraais. Mijn haar oogde vettig en had zich gedurende de woelige nacht opgeklopt tot een zweterige toef; mijn uitgedreven make–up; had zich weten te nestelen in elke ontluikende rimpel en kussenvouw, waardoor ik er zeker tien jaar ouder uitzag; en dan rook mijn adem ook nog als het achterste van een wilde das. Nee, geen beste look voor Alex en mijn allereerste ‘ochtend-na-de-eigenlijk-niks-gebeurd-ervoor’…
‘Maar jij ziet er tenminste niet zó uit,’ gromde Jenny, zich met een ongelukkig gezicht naast me voegend, waarna ze opeens weer begon te kokhalzen en (godzijdank) net niet over het bed heen kotste.
‘Inderdaad,’ zei ik, terwijl ik haar naar de badkamer ondersteunde, ‘daar heb je gelijk in.’
‘O, bedankt!’ Ze schonk me een vernietigende blik terwijl ze, opgekruld rond de toiletpot, haar haar in een soort van model probeerde te trekken.
Het lukte werkelijk voor geen meter.
Ondanks Jenny’s pogingen me er vanaf te praten, kon ik echt niet wegglippen zonder Alex wakker te maken. Dus sloop ik op mijn tenen over het nog vochtige kleed naar de bank waarop hij vredig lag te slapen.
Hij lag er nog precies zo bij als vannacht—op een niet te missen toevoeging in zijn boxershort na.
‘Kijk dan!’ mimede Jenny bij de deur, twee duimen omhoogstekend en onderdrukt giechelend.
Ik beantwoordde haar gebaar met mijn middelvinger. Ik kon echter niet helpen dat ik tevens zag, dat het niet bepaald een lachertje was…
‘Alex…’ zei ik zacht, voldoende afstand houdend in verband met mijn adem. Ik had in de badkamer vlug even gespoeld en de goeie ouwe tandpasta-op-de-vinger-truc geprobeerd, maar dat had helaas nauwelijks effect gehad.
‘Hè? Wat?’ Hij deed één oog open en keek me verward aan. ‘Angela?’
‘Wij gaan,’ fluisterde ik. Ik legde een hand op zijn schouder, mijn blik angstvallig weghoudend van het onder-de-gordel-ge-bied. ‘Jenny en ik…wij gaan nu.’
‘O…oké,’ mompelde hij en rolde op zijn buik.
‘Ai, dat zal niet lekker voelen,’ riep Jenny zacht.
Nog een middelvinger voor haar…en toen verlieten we Alex’ appartement.
Ik werd al over een paar uurtjes door Tyler in het park verwacht en had nog wat ernstige herstelwerkzaamheden te verrichten. Dus stuurde ik Jenny naar bed met twee Advils, een grote fles water en de halve inhoud van de gebaksvitrine van de delicatessezaak op de hoek en sloot me op in de badkamer.
Voor het eerst in tijden liet ik weer eens een bad voor mezelf vollopen en maakte me klaar om lekker te gaan liggen weken. Alle Alex-gedachten moesten uit mijn hoofd en alle Jenny-kwijl uit mijn haar. Als er meer tijd was geweest, had ik afgebeld, dacht ik, terwijl ik in het kleine bad stapte en ontspande.
Ik dacht niet dat ik zo’n type was dat genoot van drama, maar mijn leven was al zo lang saai, dat een beetje misschien niet eens zo verkeerd was. Het zorgde in ieder geval voor boeiendere blogs dan mijn oude leventje zou hebben gedaan: opgestaan, geschreven aan een boek van tweeëndertig pagina’s over een pratende bij, een paar caloriearme rijstwafels gegeten, gewacht tot mijn vriend thuiskwam van zijn potje wippen met zijn tennispartner, naar bed in een oude-mannen-knoopjespyjama.
Tenslotte dwong ik mezelf weer uit het bad en smeerde me van top tot teen in met bodylotion, al dacht ik de verschaalde lucht van die club van gisteravond daarna nog steeds te ruiken. Misschien dat een fikse wandeling door het park daar nog iets aan kon doen. Ik koos voor een leuke combi van korte broek met T–shirtje en maakte het plaatje af met mijn schitterende Tiffany-ketting, die ik nog niet had omgehad.
Ik had echt zin in wat frisse lucht—dit in tegenstelling tot het vooruitzicht te moeten kletsen met Tyler, zonder iets over mijn avonturen met Alex te verraden.
Zoals Tyler al had voorspeld, was het druk in Central Park. Maar het was ook fantastisch.
‘Hoe kan dit bestaan, zo midden in de stad?’ vroeg ik me hardop af.
Hoe verder we ons tussen het groen begaven, hoe onwezenlijker de stad leek te worden. En wat voor ons lag, was een enorme oase vol joggers, gezinnen, stelletjes, vriendengroepen. Ja, zo’n beetje elk type mens dat je maar bedenken kon, leek zich in dit park op te houden.
‘Wil je een geschiedenislesje of was het maar een retorische vraag?’ vroeg Tyler.
Hij droeg een grote rugzak, waarvan ik heftig hoopte dat hij vol zat met eten. Ik had er zo lang over gedaan om me op te kalefateren (waaronder het aanbrengen van een speciale gel voor opgezwollen ogen) en kijken of Jenny nog leefde, dat ik nog geen kans had gezien om iets te eten.
‘Het is inderdaad geweldig. Ze noemen het ook wel de longen van de stad.’
‘Ik kan wel zien waarom,’ knikte ik, terwijl we het pad verlieten en naar een zonnig, relatief rustig weitje bij een mooi groot meer liepen. ‘Ik kan gewoon niet geloven dat dit allemaal is aangelegd!’
‘Heb je in Londen dan geen parken?’ vroeg hij, een deken uitspreidend zodat ik kon gaan zitten.
‘Jawel, die hebben wij ook,’ zei ik. ‘Zat zelfs. Maar dit hier is zo indrukwekkend. In Londen gaat alles zo rommelig-de-pommelig—vind ik ook prachtig, hoor—maar het idee dat iemand heeft gezegd: ‘Er moet een kolossaal park midden in deze keurig geplande stad komen’, dat vind ik gewoon top. En nog topper is, dat niemand toestemming heeft gekregen om erin te bouwen, toen er ruimtegebrek ontstond—wat in Londen wel rustig gebeurt.’
‘Het spijt me heel erg, hoor,’ zei Tyler glimlachend, terwijl hij de rugzak open ritste en er een fles rode wijn uit haalde. ‘Na dat ‘rommelig-de-pommelig’ kon ik je echt niet meer volgen…’
‘Ha ha,’ deed ik, nam een wijnglas van hem aan en liet het hem volschenken. Toe alsjeblieft, laat er ook wat eten in die tas zitten…’Door jou voel ik me zó Engels!’
‘En is dat dan erg?’ Hij schonk zichzelf ook in en drukte de kurk toen weer op de fles. ‘Ik vind het juist prachtig als je dat soort dingen zegt.’
‘Ach nee, natuurlijk niet.’ Hoezo was er nog steeds niets te eten? ‘Het herinnert me er alleen aan dat ik hier niet eeuwig kan blijven—wat ik klote vind.’
‘Ze willen je niet eens terug, als je dat soort dingen gaat zeggen,’ berispte hij me mild.
‘Oeps, sorry,’ zei ik grijnzend, met een hand boven mijn ogen tegen de zon. ‘Men zou het toch gerust eeuwig zonde mogen noemen, wanneer dat vermaledijde aannemersvolk zou worden geoorloofd zo’n fenomenale groene ruimte vol te bouwen.’
‘Dat lijkt er meer op!’ riep Tyler met een grijns en plaatste een kusje op het puntje van mijn neus.
Ik ging achterover op de deken liggen en tuurde naar de wolke-loze lucht. Dit was vast de enige plek in heel Manhattan, waar je omhoog kon kijken zonder een wolkenkrabber te zien. Ik voelde me zo ver verwijderd van de echte wereld!
‘Trouwens, je weet maar nooit…’ Ik voelde dat hij naast me kwam liggen—stevig en geruststellend. ‘Wie weet waar jij over een halfjaar zit.’
‘Gek genoeg ben je niet de eerste die me dat zegt,’ zei ik, denkend aan Alex’ woorden, honderden meters hoger dan waar ik nu lag.
Tyler boog zich over me heen en kuste me zacht.
Ik landde met een klap weer op aarde.
‘Nou ja, op een gegeven moment zul je toch terug moeten,’ zei hij en haalde een zak chips uit de rugzak.
Hè? Chips?
‘Cheetootje?’
‘Graag.’ Om eerlijk te zijn had ik op dat moment alles gegeten, al had ik wel wat chiquers verwacht. Wat een gladjanus was het toch…
‘Tyler…’ vroeg ik, toen ik op mijn buik was gerold en keek hoe hij tevreden zat te knagen,’…is jouw hart ooit gebroken?’
‘Aaaaah…niets wat ik liever doe, dan met een zak Cheeto’s in het park liggen,’ was zijn antwoord. ‘Is dat erg?’
‘Nee. Maar je ontwijkt wel mijn vraag,’ zei ik, een paar kaas-chipjes naar hem gooiend. Indrukwekkend genoeg ving hij ze op met zijn mond.
‘Nou?’
‘Ik heb wel eens meegemaakt dat een meisje het uitmaakte, ja…’ zei hij, nadenkend van zijn wijn drinkend,’…maar ik geloof niet dat ik oprecht kan beweren dat mijn hart ooit is gebroken.’
‘Wauw, meen je dat nou?’
Ik nam ook wat wijn, maar vond hem echt niet goed passen bij die Cheeto’s. Het was een klein smetje op Tylers blazoen van perfectie, maar bewees tegelijkertijd dat hij ook maar een mens was.
‘Sommige mensen hebben ook maar geluk!’
‘Tja, misschien wel…’Tyler dook weer in de rugzak, haalde er een schitterend verpakte gouden doos uit en gaf hem aan mij. ‘Of misschien juist pech: je kunt geen gebroken hart oplopen, als je er niet met hart en ziel bij betrokken bent.’
Ik pakte de doos aan en trok aan het lint. Godzijdank, het was maar chocola: glanzende handgemaakte truffels, en niet zo’n beetje ook. Perfectie herwonnen, bovenmenselijke status hersteld.
‘Wat? Ben jij nog nooit echt verliefd geweest?’ vroeg ik, terwijl ik een truffel pakte en in zijn mond stak. ‘Dat geloof ik niet.’
‘Ach, ik weet het niet, misschien ook wel,’ zei hij. Hij pakte mijn hand en begon mijn vingertoppen te kussen. ‘Maar ik ben nooit compleet ingestort als een relatie was beëindigd. En heb er al helemaal nooit het land voor verlaten.’
‘Als je niet zeker weet of je wel eens echt verliefd bent geweest, dan ben je het volgens mij nog nooit geweest.’
Ik accepteerde verheugd de chocolade die hij tegen mijn lippen drukte en beet even in zijn vingers voor ik mijn mond opende.
‘Maar ik kan gewoon niet geloven dat de vrouwen zich nooit om jou hebben verdrongen.’
‘O, misschien werden zij wel verliefd…’ zei hij schouderophalend. ‘Maar ik ben gewoon nog nooit iemand tegengekomen, waar ik zulke heftige gevoelens voor had.’
‘Aha, dus jij bent degene die de harten breekt,’ lachte ik. Ik kon het me niet voorstellen: hij was zo lief. ‘Die arme meiden…’
‘Misschien wacht ik wel gewoon op de ware.’
‘O? En wat voor iemand zou dat dan moeten zijn?’
Ik ging verder met de wijn. Die bleek veel beter naar binnen te glijden bij die chocolade, dan bij die Cheeto’s. Ik was al bijna vergeten wat een trek ik had gehad. Ik rolde me om, tot ik met mijn rug tegen Tylers brede borst lag.
‘Dat weet ik nog niet,’ antwoordde hij, terwijl hij mijn haar begon te strelen. ‘Ik denk dat ze slim moet zijn…en interessant—zodat we genoeg hebben om over te praten. En ik wil niet oppervlakkig lijken, maar ze moet ook knap zijn. O, en ze moet me kunnen laten lachen.’
Ik keek hem schuin aan en glimlachte. ‘Ze klinkt leuk!’
Ik had niet gemerkt dat mijn glas al leeg was. Tyler vulde het bij.
‘En…telkens als ik haar zie, wil ik haar kussen,’ zei hij en rekte zich uit om me te zoenen. ‘Zo.’
‘Goede criteria, hoor,’ zei ik, terugrollend om al te veel klef gedoe te vermijden.
Na dat gekkenhuis op de dansvloer gisteravond, die toestand met Jenny en ‘van superdichtbij naar mijlenverweg’ met Alex, was dit zo sereen…Zalig weer, de geur van jong gras en een lieve attente vent, die me chocolaatjes en zachte warme kussen gaf.
Ik hield van het gevoel dat Tyler me gaf: alsof ik iets was waar je heel voorzichtig mee moest omspringen, wat je moest beschermen. Ik ging er bijna zelf in geloven.
En zo lagen we daar samen: gezellig kletsend over de afgelopen week, wijn drinkend, ik chocolaatjes etend en Tyler kauwend op die smerige Cheeto’s—net zolang tot alles op was.
‘Ik wist dat ik twee flessen had moeten meenemen,’ zei hij, terwijl hij de laatste druppels in mijn glas schudde. ‘Met zo’n zuip-schuit als jij…’
‘Joh, ik drink haast nooit,’ verdedigde ik me, niet al te geloofwaardig. ‘Echt, ik kan maanden zonder drank—laat staan dat ik voor drieën al bijna twee flessen leeg heb! Daarom ben ik vast ook zo’n lichtgewicht.’
Dat laatste klopte: mijn hoofd voelde prettig wazig aan; gevuld met de watten waarmee Tyler me wel leek te willen omwikkelen.
‘Nou, dan ben je nu zeker de verloren tijd aan het inhalen,’ grijnsde hij en stopte de lege fles, de glazen en de lege verpakkingen in de rugzak. Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen…Wat was het toch een schatje.
‘Ik ben alleen nogal moe.’ Ik gaapte erbij voor het effect. ‘Het is gister een beetje laat geworden.’
‘Iets leuks gedaan?’ vroeg hij.
‘Ja, naar Alex’ band in Brooklyn,’ zei ik, zonder erbij na te denken.
‘Alex?’ Het klonk niet meteen beschuldigend, maar wel nieuwsgierig.
‘O eh…een vriend van Jenny’s vriendje,’ zei ik vlug. Dat was strikt genomen niet eens gelogen. ‘En je kent dat wel: vooral de terugreis duurde eeuwen.’
‘Tja, dat hele Brooklyn-gedoe, daar snap ik gewoon niks van,’ zei hij hoofdschuddend. Poeh, hij ging gelukkig niet door op het ‘Alex-gedoe’. ‘Tuurlijk, Park Slope is aardig, Peter Luger geweldig…Maar waarom iedereen het zo hip vindt om helemaal naar Williamsburg te reizen voor een biertje? Nee, bedankt!’
‘Het was er anders erg leuk.’ Ik had het gevoel dat ik het op zijn minst moest proberen te verdedigen, al begon het teveel aan rode wijn mijn denkvermogen al aardig aan te tasten. ‘Allemaal coole lui en zo…’
‘Precies!’Tyler trok een vies gezicht. ‘Iemand zou die rijke hippe kids daar eens moeten vertellen dat ze allang van de middelbare school afzijn! Dat het tijd is om die ironische T–shirts weg te smijten en op te houden met constant stoned zijn. En dan die strakke spijkerbroeken van die knapen! Beseffen ze dan niet dat ze straks niet eens meer kinderen kunnen maken?’
Ik dacht aan Alex in zijn strakke spijkerbroek en te krappe T–shirt en kon het niet helpen dat ik hardop moest lachen. Of misschien kwam dat wel door die halve fles wijn, ik wist het niet meer. In ieder geval was ik goed dronken.
‘Ben jij soms stiekem ook zo’n hippe griet? Ik kan me niet herinneren dat ik ergens een piercing heb gezien…’
‘Nee, ik ben meer een tattoo-typje,’ zei ik en begon te lachen toen hij aan mijn T–shirt begon te trekken. ‘Hou op, iedereen kan ons zien!’
‘Ik móét die tatoeages vinden,’ zei hij, terwijl hij met één hand mijn polsen boven mijn hoofd hield en met de andere verder zocht. ‘Het bestaat toch niet, dat die me laatst niet zijn opgevallen.’
‘Joh, ik heb helemaal geen tattoos,’ riep ik buiten adem—half van het lachen, half door de manier waarop hij me tegen de grond gedrukt hield. Een bekend gevoel bouwde zich op in mijn buik en begon door mijn hele lichaam te trekken…
‘Nou, ik denk dus van wel,’ zei hij, me met zijn blik onderwerpend. ‘Misschien heb ik ze gewoon niet gezien omdat het toen zo donker was.’
‘Misschien…’ fluisterde ik. Ik wilde dat hij me nu meteen oppakte en naar huis droeg. Ik gaf hem tien tellen om dit zelf voor te stellen, voor ik mezelf publiekelijk voor schut zette en ons allebei in gevaar bracht te worden gearresteerd…
‘Zullen we gaan?’ zei hij bars, maar zijn ogen gloeiden.
Ik knikte en liet me ruw omhoogtrekken.
Zijn hand brandde op mijn onderrug, toen we door het park naar de uitgang liepen. Ik wilde niet aan hem trekken, maar het voelde bijna alsof hij expres langzaam liep, de boel rekte, me dwong te wachten. Maar dat kon ik niet! Ik kneep zacht in zijn hand. Hij kneep terug en schonk me een veelbelovende grijns.
‘Zeg, heb je soms haast?’ Hij hield me tegen toen ik bijna naar de poort holde.
Omdat ik daar geen antwoord op kon bedenken, dat me niét neerzette als een enorme slet, koos ik maar voor de waarheid. ‘Jij niet dan?’ vroeg ik.
‘Mmm…daar heb je me!’ antwoordde hij. En hij trok mijn kin omhoog en zoende me heftig.
Ik voelde mijn benen wegsmelten. Er bestond niets anders meer op deze wereld dan Tyler en ik en…(duimen!) zijn appartement op minder dan tien minuten afstand.
Mijn tweede bezoek aan Tylers appartement was al net zo leerzaam als het eerste.
Terwijl ik in dat gigantische, zachte bed lag te kijken hoe hij lag te soezen, bedacht ik dat het vooral één grote les was over hoe lang mijn relatie met Mark al niets meer voorstelde. Zo kon ik me echt niet meer herinneren wanneer wij voor het laatst overdag seks hadden gehad. Maar in wezen was het net als fietsen (niet dat ik dat kan): je verleert het nooit. En het verbaasde me hoe lenig je kunt zijn als je dat werkelijk wilt.
Ik glipte stilletjes de slaapkamer uit, mijn slipje en beha mee-grissend voor een bezoek aan de badkamer. Na een paar vlugge herstelmaatregelen met mijn mascara en een koud doekje tegen mijn door zijn stoppels rauwe kin, begon ik aan het wedstrijdonderdeel ‘gluren-in-andermans-badkamerkastje’.
Het eerste dat me opviel, was dat hij voor een man aardig wat spullen had. Het had me maanden van hints droppen en meerdere advertorials in GQ gekost, voor Mark aan de Nivea for Men-after-shavebalsem was. Maar Tyler had zelfs meer dan ik: shampoo, con-ditioner, haarmasker, gel, mousse, wax, oogcrème, scrub, facewash, moisturizer met zonnefilter, nachtcrème met retinol…Ik wist niet of ik geïntimideerd of geïmponeerd moest zijn. Maar toen ik bedacht hoe geweldig hij er altijd uitzag, besloot ik het maar gewoon te accepteren. Misschien moest ik ook eens een paar van deze dingen overwegen.
Achter de crèmes, gels, lotions en drankjes stonden diverse potjes met pijnstillers—sommige vrij verkrijgbaar, andere op recept. Pijnstillers heeft iedereen wel in zijn medicijnkastje, zei ik tegen mezelf. Ikzelf had nog steeds bergen pijnstillers liggen, van toen mijn verstandskiezen waren getrokken.
Helemaal achterin, op het bovenste plankje, stond een zwarte reistoilettas. Met een vlugge blik op de deur, trok ik hem naar beneden. Ik kon het gewoon niet helpen: als hij ook nog van die schattige reisverpakkinkjes had, trok ik vandaag nog bij hem in! Maar er zaten geen toiletartikelen voor mannen in: het was een soort morning-after-kit voor vrouwen—deodorant, een nieuwe tandenborstel, oogmake–up;remover en…jezus: zelfs Tampax-tampons!
Ik zette het ding gauw terug en ging op de rand van het bad zitten. Hij datete er dus echt op los! Dat was tóch even een dreun—ook al had ik natuurlijk totaal geen recht van spreken. Ik ging immers zelf met een ander uit zonder hem daarvan te vertellen, dus waarom zou hij niet hetzelfde doen? Toch voelde het niet goed. Uitgaan en seks waren voor mij twee heel verschillende dingen. Misschien dat ik er anders over dacht als ik ook met Alex naar bed was geweest…
Ik stak mijn handen onder de koude kraan. Er was maar één probleem met die theorie: ik was niet met Alex naar bed geweest!
Lange tijd had ik amper een seksleven gehad. En met Tyler was het…mijn god, ik kon het zelfs nergens mee vergelijken! Met Mark was het soms best lekker geweest, maar hij had me nooit van top tot teen laten sidderen—amper in staat te ademen, laat staan te stoppen. Als ik bij Tyler was, verdween de rest van de wereld gewoon. Het was bedwelmend…maar als ik heel eerlijk was, voelde het ook niet helemaal echt, niet blijvend.
Ik probeerde te bedenken wat Jenny hierop zou zeggen. Waarschijnlijk dat ik mijn eigen geluk in de weg stond; dat ik alleen maar redenen probeerde te bedenken om niet gewoon te genieten.
‘Angela?’Tyler klopte zacht op de badkamerdeur. ‘Alles goed?’
‘Ja, hoor.’ Ik keek rond, zoekend naar inspiratie. ‘Eh…ik geloof dat ik een beetje verbrand ben. Ik was me wat aan het afkoelen.’
‘Ik moet nog ergens een fles bodylotion hebben staan,’ zei hij, om het hoekje van de deur glurend. ‘Zal ik die even zoeken?’
‘Graag,’ knikte ik.
Wat was hij toch geweldig! Wat maakte het uit dat hij ook met andere meiden afsprak. Als hij bij mij was, was hij er ook helemaal voor mij.
‘Laat eens kijken.’ Hij haalde een grote fles aftersun uit een kastje en spoot er wat van op zijn handen. ‘Waar dan? Ik zie niks.’
‘O…het is mijn rug,’ zei ik en trok het schouderbandje van mijn topje wat naar beneden. Ook daar was natuurlijk niets roods te zien, want ik was helemaal niet verbrand, maar het was het beste dat ik op dat moment kon bedenken. ‘Het is een beetje gevoelig; nog net niet rood, denk ik.’
‘Dit moet je niet op je kleren krijgen,’ zei hij. Hij stak zijn met crème bedekte handen omhoog en knikte naar mijn topje. ‘Dus dat kun je maar beter even uittrekken.’
‘Ja,’ zei ik glimlachend, terwijl ik probeerde te vergeten wat ik in zijn kastje had gevonden. Dat lukte best goed, terwijl zijn koele handen de aftersun in mijn warme huid masseerden.
‘Beter?’ vroeg hij, mijn hele rug inwrijvend.
‘Beter,’ zei ik zacht, terwijl zijn handen naar de bovenrand van mijn slipje gleden, zijn duimen onder het elastiek haakten en het voorzichtig naar beneden trokken.
‘Ik zat zo te denken…’ fluisterde hij in mijn oor, terwijl zijn blote borst tegen mijn ingevette rug plakte. ‘Als je rug verbrand is…kun jij maar beter bovenop gaan.’
Wat was hij toch attent.
De middag werd avond, de avond werd nacht—met niets meer te doen dan aandacht schenken aan elkaar. Toen we klaar waren op de badkamervloer, keerden we terug naar de slaapkamer, voor nog wat meer loom gerommel en gedoezel, waarna we ons terugtrokken in de keuken, waar we zijn nieuwe granieten aanrechtblad inwijdden.
Een paar uur later zat ik opgekruld op zijn bank in een oud Yankees-shirt chinees te eten. Hij vond het schattig dat ik het zo noemde; ik vond het leuk dat hij het schattig vond—neerbuigend, maar lief. Als hij alles wat ik zonder nadenken deed schattig vond, werd dit echt een eitje.
‘Hoe lang woon je hier al?’ vroeg ik, rondkijkend in zijn onberispelijk ingerichte penthouse. Alles was van roestvrij staal, nieuw, glimmend—behalve waar ik aan had gezeten.
‘Eh…een jaartje of twee,’ zei hij, terwijl hij naar de keuken slenterde en in een onzichtbare la begon te zoeken. ‘Hoezo? Vind je het niks?’
‘Ik vind het juist geweldig,’ antwoordde ik, hopend dat het geen kurkentrekker was die hij zocht. ‘Heb je het zelf ingericht?’
‘Alsof ik daar de tijd voor heb!’ zei hij hoofdschuddend en haalde een kurkentrekker tevoorschijn. ‘Nee, zo heb ik het zo’n beetje gekocht.’
‘O.’ Fronsend legde ik mijn kin op de armleuning van de strakke bank. Het was een schitterend appartement—een en al luxe—maar nu voelde het toch ook een beetje onpersoonlijk. Ik vroeg me af of in het hele blok dezelfde kunst aan de muren hing.
‘Wil je blijven slapen?’ vroeg Tyler, toen hij met een geopende fles wijn uit de keuken kwam. ‘Ik hoef morgenochtend nergens naartoe.’
‘Mmm, het is best al laat…’ zei ik, de wijn afslaand. Ik had voor vandaag wel genoeg gehad—voor de hele week zelfs. ‘Maar eh…ik heb helemaal niks bij me.’ Ik had het al gezegd, voor ik het kon terugnemen. Ik was benieuwd of hij me nu zijn geheime voorraad ging aanbieden.
‘Niet lachen…’ zei hij, achteroverleunend op de bank en de afstandsbediening inpikkend (kon me niet schelen: ik snapte toch niks van dat rotding),’…maar ik heb wel wat vrouwenspullen. Ik weet niet precies wat: mijn moeder heeft haar tasje hier laten staan, de laatste keer dat ze hier logeerde.’
‘Je moeder?’ Ik glimlachte omdat hij bloosde: wie was er hier nu schattig?
‘Ja, zij woont in Florida,’ zei hij, wijzend naar een familiekiekje hoog op een plank. Wauw: het hele nest bij elkaar! ‘Maar sinds mijn vader er niet meer is, komt ze best vaak langs.’
‘Wat lief,’ zei ik, terwijl ik tegen hem aan kroop. ‘Ik vind het zo geweldig als mensen goed met hun ouders kunnen opschieten!’
‘Is dat bij jou ook zo?’ vroeg hij, terwijl hij alle zenders langsliep.
‘Als ik heel eerlijk ben: niet bijzonder. Maar, het blijven mijn ouders, dus hou ik toch van ze—zelfs van mijn moeder.’
‘Ik geloof dat het voor meiden en hun moeders altijd wat ingewikkelder ligt.’ Hij legde zijn wang tegen mijn hoofd. ‘En jij was vast een vreselijk wild kind.’
‘Welnee, zo’n beetje het tegenovergestelde.’ Het idee alleen al! ‘Altijd keurig om negen uur binnen, geen vriendjes tot mijn zestiende, prima cijfers op school…Ik geloof dat mijn moeder eerder bang was dat ik zou eindigen als oude vrijster of zoiets.’
‘Zal ik haar bellen om te zeggen dat ze zich daar geen zorgen over hoeft te maken?’ vroeg hij, uiteindelijk kiezend voor een sportzender.
Als dit Mark met zijn eeuwige voetbal was geweest, had ik geklaagd. Maar als Mark me de hele middag meervoudige orgasmes had bezorgd, had ik misschien ook wat meer meegeleefd met het lot van Nottingham Forest…
‘Ik geloof niet dat zij per se alle details hoeft te weten.’ Ik gaf hem een kus en sprong van de bank. ‘Maar ik moet wel Jenny even bellen, om haar te laten weten dat ik niet thuiskom.’
Ik liep naar de slaapkamer om mijn handtas te zoeken. Hij lag veilig op het voeteneind van het bed, onder mijn korte broek.
‘Hoi Jenny,’ zei ik, na de piep van het antwoordapparaat. ‘Met mij. Ik blijf hier vannacht, dus je hoeft niet…’
‘Ho, ho…’ riep Jenny, buiten adem. ‘Hebbes, ik ben er gewoon!’
‘O, hoi,’ zei ik. ‘Nou, je zult wel trots op me zijn: ik blijf bij Tyler slapen. Zie je dat ik dat dubbeldaten wel aankan?’
‘O, oké.’
‘Of eh…had je liever gewild dat ik naar huis kwam?’ vroeg ik, een beetje bang dat ze zich in de steek gelaten voelde. Dat hele huisgenotengedoe was ook nog nieuw voor me.
‘Nee, nee,’ zei ze, een beetje zachter. ‘Maar eh…Jeffis hier. Dus als hij straks tegen Alex zegt dat jij vannacht niet thuis bent gekomen…Ik weet niet of hij weet dat jij en Tyler…’
‘Shit!’ Daar had ik nog helemaal niet aan gedacht. ‘Nou…ik denk niet dat hij dat doet. Dat wil ik natuurlijk ook niet. Zeg jij maar gewoon niks tegen Jeff hierover.’
‘Nee, oké,’ zei ze, al wat meer op haar gemak. ‘Ik zal wel zeggen dat je bij Erin bent of zoiets, zodat wij wat meer tijd voor elkaar hebben. Trouwens, hij heeft ons uitgenodigd om bij hem te komen eten, morgenavond—om het goed te maken van vrijdag.’
‘Om goed te maken dat jij Alex’ hele appartement hebt onder gekotst?’ zei ik—ondertussen dubbend over het feit dat Jeff en Alex elkaar kenden. Dat zou het mij nog behoorlijk lastig kunnen maken.
‘Jahaaa…mam!’ reageerde Jenny. ‘Hé, ik moet ophangen: onze pizza is er. Alex heeft al tegen Jeff gezegd dat hij kon—dus morgenavond, zeven uur: oké? Probeer voor die tijdje broek weer aan te krijgen. Doei, liefie!’
Ik zette mijn telefoon uit, liep terug naar de woonkamer en nam er mijn plekje op de bank weer in.
‘Alles goed?’ vroeg Tyler, terwijl hij me tegen zich aan trok.
‘Ja hoor,’ zei ik, wegkruipend onder zijn arm. ‘Alleen een beetje moe.’
‘Wil je soms naar bed?’ Hij streelde afwezig over mijn haar.
‘Nee hoor, het gaat wel,’ antwoordde ik en liet mijn ogen net lang genoeg rusten om op de bank in slaap te vallen, met de geluiden van een honkbalwedstrijd in mijn oren.