Door Martijn Meijer
In het voorjaar van 1991 begon Klinkhamer te schrijven aan Woensdag gehaktdag. Het boek moest gaan over het bizarre leven dat hij leidde, sinds zijn vrouw ‘verdwenen’ was en hij onder verdenking stond. Het verhaal ontrolde zich vanzelf: iedere dag leverde weer nieuw materiaal op. Als de politie langs was geweest, of een van de buren hem bespioneerd had, dan werd dat nog dezelfde avond opgenomen in het manuscript; zo gaven opmerkelijke gebeurtenissen voortdurend impulsen tot schrijven. Het verklaart iets van het fragmentarische en onstuimige karakter van het boek. Woensdag gehaktdag kwam tot stand in uitbarstingen van schrijfwoede. Op sommige pagina’s is de spanning en de beklemming waarin hij leefde bijna tastbaar aanwezig. Klinkhamer leefde met een verschrikkelijk geheim. De fatale gebeurtenissen van die woensdag in januari bleven door zijn hoofd spoken, hij moest zich wel uiten op papier om niet ‘kapot te gaan’. Het schrijven was ‘een strijd tegen de eenzaamheid, tegen de wanhoop, tegen het schuldgevoel’, zoals hij destijds in een interview zei. In die tijd dronk hij flink door, gemiddeld twaalf flesjes Grolsch per dag. Als hij nuchter was, zat hij te werken op een elektrische schrijfmachine, de ‘Brother EM-1050’ die ook een rol speelt in het boek. Klinkhamer had deze ‘Brother’ cadeau gekregen van zijn oudste zoon; hij had een paar dagen nodig om te leren hoe hij met het apparaat moest omgaan. Ook uit de tekst blijkt de moeizame verhouding met de schrijfmachine, die zich ontpopt als een verrader en een spion: “Mijn rebellerende Brother begint de overhand te krijgen. Het loeder wordt met de dag valser, brengt veranderingen aan, is uit op mijn ondergang. Er verschijnen passages die niet door mij geschreven zijn. Daar waar de ‘verdwijning’ wordt aangeroerd, staan woorden, wendingen, complete zinnen die ik nooit zou schrijven.”
Een journalist beweerde destijds dat Klinkhamer met zijn boek probeerde ‘de verdachtmakingen van zich af te schudden’ door de vermoedens van de plaatselijke politie tot fictie om te werken. “Juist door het publiceren van deze roman wilde hij bewijzen onschuldig te zijn. Een schuldige maakt liever geen slapende honden wakker, moet Klinkhamer hebben gedacht.” Een argument tegen deze redenering is de dubbelzinnigheid van het boek en ook van Klinkhamers uitspraken in de media. Een verdachte die twijfel zaait rond zijn zaak, zelfs op het randje van een bekentenis balanceert, die is met alles bezig behalve ‘verdachtmakingen afschudden’. Er waren dus tegengestelde krachten in het spel: aan de ene kant willen bekennen om er vanaf te zijn, om voortaan zonder dreiging te leven, en van de nachtmerries verlost te zijn. Aan de andere kant niet kunnen bekennen omdat je jezelf ook niet in de gevangenis wilt terugvinden.
In de versies van het boek die werden geschreven vóór zijn arrestatie in 2000, kon Klinkhamer de ‘pure realiteit’ niet opschrijven, daarvoor was die realiteit te belastend. Hij moest wel balanceren tussen waarheid en leugen, zoals hij dat ook deed in de media. Laten we even stilstaan bij dat balanceren. Het is smakeloos en berekenend genoemd, hoe hij ten overstaan van journalisten met alle verdachtmakingen speelde. Maar die smakeloosheid zat de journalistieke fascinatie geenszins in de weg, noch het verlangen naar de ‘hele waarheid’. De pers rook een sensationeel verhaal en ging er op af. Klinkhamer kwam aan de vraag van de pers tegemoet, hij speelde met dat verlangen naar de waarheid, voor zover hem dat uitkwam. Tot aan de grens van een bekentenis. Zo gebruikten ze elkaar, de pers en de verdachte. Hoe Klinkhamer balanceerde, wordt duidelijk in een fragment uit Paradijsvogels. Dat televisieprogramma over excentriekelingen had in 1994 een item aan hem gewijd. De interviewer vroeg hem op de man af of hij zijn vrouw vermoord had.
“Dat zou kunnen zijn, ja,” antwoordde Klinkhamer. “Ze zeggen het.”
U weet wat er gebeurd is?
“Ik weet wat er gebeurd is. Ze is drie jaar geleden verdwenen. Ik heb het beschreven, zeven versies van hoe het gebeurd zou kunnen zijn. Het is een soort puzzel. Helemaal duidelijk kan ik het niet zeggen, daar heb ik zo m’n redenen voor. Een goede lezer kan eruit halen wat er is gebeurd.”
U maakt er een soort intrige van in uw boek, u exploiteert het gegeven?
“Ja, ik maak gebruik van de mogelijkheid die ik als schrijver heb; dit is een drama uit de eerste hand, dat kan ik niet aan me voorbij laten gaan.”
U wilt niet rechtstreeks zeggen wat er gebeurd is?
“U bent toch niet van de politie? Als er iets gebeurd is waardoor ik schuldig ben, zou ik me dan hier in de gevangenis lullen omdat u zo graag wilt weten wat er is gebeurd?
Daarmee geeft u het al min of meer toe.
“Dat zijn uw woorden. Ik hou het op een mysterie.”
En even later:
“Als ik zeg dat ik weet wat er gebeurd is, dan verklaar ik me daardoor schuldig. Dat zou onverstandig zijn. Als ik zeg dat ik onschuldig ben, ben ik ongeloofwaardig.”
Dat was het dilemma: hij kon alleen maar zwijgen, maar hij probeerde toch te praten. De politie moet in de jaren negentig over Woensdag gehaktdag gehoord hebben. Maar pas na Klinkhamers arrestatie en bekentenis in 2000 hebben ze het manuscript in handen gekregen. Tijdens de verhoren, die plaatsvonden op het politiebureau in Delfzijl, kwam het boek ter sprake. In het proces-verbaal van het verhoor, donderdag 10 februari 2000, zegt Klinkhamer: “Ik heb in deze fragmenten [bedoeld wordt Woensdag gehaktdag ] alle mogelijkheden met betrekking tot Hannie’s verdwijning die mij door de politie werden gesuggereerd, opgeschreven. Bovendien heb ik een aantal bizarre scenario’s bedacht, onder welke omstandigheden Hannie verdwenen zou kunnen zijn. […] Alles wat ik heb geschreven in het manuscript bestaat uit verzinsels. De waarheid staat daar niet bij.” (In de versies van Woensdaggehaktdag die Klinkhamer vóór zijn arrestatie in 2000 schreef, kon hij niet ingaan op de ware toedracht. Vandaar dat hij toen zijn toevlucht nam tot de ‘bizarre scenario’s’ waar hij hier over vertelt.)
Woensdag gehaktdag is in meerdere opzichten een uniek boek. Het is allereerst bijzonder dat een misdaadverhaal door de dader zelf wordt opgeschreven. En niet zomaar een dader, maar een man die besef heeft van goed en kwaad, die over zijn daden nadenkt en zijn gedachten uitstekend verwoordt. In Woensdag gehaktdag krijgt de dader een stem en een gezicht, hij nodigt de lezer uit om de wereld door zijn ogen te bekijken: zou dat niet zijn wat ons werkelijk verontrust aan dit boek? Zelf zei Klinkhamer daarover in een interview: “Een goed boek nodigt uit tot empathie en identificatie. Maar hoe wenselijk is identificatie met een criminele auteur? Dat hangt af van de mate van morele onthechting die de lezer zich kan permitteren.”
Met Woensdag gehaktdag komt de schrijver gevaarlijk dicht bij de lezer. Er kunnen dan twee dingen gebeuren: de lezer keert hem de rug toe, dan houdt het op. Of hij probeert zich in het verhaal en in de schrijver te verplaatsen. In het laatste geval krijgt de lezer de kans om zelf een oordeel te vellen—niet zozeer over de gruwelijke daad, als wel over de wijze waarop de schrijver daarmee omgaat, hoe hij er vorm aan geeft. Zo’n langzaam oordeel ‘van binnenuit’ zou wel eens heel anders kunnen uitvallen dan een snel oordeel ‘van buitenaf’. Een oordeel ‘van binnenuit’ zal ook complexer zijn dan het simpele beeld van de gewetenloze moordenaar, dat de media in omloop heeft gebracht. (Daarbij hoeven we overigens niet te vergeten dat Klinkhamer zelf met zijn provocerende uitspraken heeft meegeholpen om dat beeld de wereld in te helpen.)
Uniek is ook de geschiedenis van het manuscript. In de loop van de jaren negentig werd Woensdag gehaktdag vele malen door Klinkhamer herschreven en ook vele malen door uitgevers afgewezen. Journalist Ton van Dijk was begin jaren negentig bevriend geraakt met Klinkhamer. Hij had het boek gelezen en becommentarieerd en het ten slotte aan uitgeverij Nijgh en Van Ditmar aangeboden. (Nijgh en Van Ditmar had in 1983 Klinkhamers debuutroman uitgegeven, Gehoorzaam als een hond, gebaseerd op zijn ervaringen in het Franse vreemdelingenlegioen. Ook Gehoorzaam als een hond was een controversieel boek, door de gewelddadige passages en door de amorele visie van de auteur. Enkele critici namen het Klinkhamer kwalijk dat zijn hoofdpersoon ‘racistische’ opmerkingen maakt over joden en arabieren.)
Ton van Dijk vertelt: “Nijgh heeft lang geaarzeld en het ten slotte toch niet gedaan. Ze waren bang dat ze geld zouden verdienen aan een mogelijke moord, en ook voor het decorum kon het niet.”
Toen Willem Donker van uitgeverij Donker in februari 2000 openlijk belangstelling toonde voor het manuscript ontstond er rumoer in de media. In het televisieprogramma B&W had hij gezegd: “Ik wil het manuscript nog eens bekijken, want pecunia non olet, geld stinkt niet.”
In enkele kranten werd de interesse van de uitgever gepresenteerd als een daadwerkelijk plan om tot publicatie over te gaan, met koppen als ‘Donker wil alsnog boek Klinkhamer uitbrengen’. Ingezonden brievenschrijvers en columnisten haalden hem vervolgens over de hekel. Het woord ‘lijkenpikker’ viel. Televisiemaker Willibrord Frequin drong zelfs op de voor hem gebruikelijke wijze Donkers kantoor binnen met een cameraploeg. Donker dreigde SBS6 met kort geding en de beelden werden niet uitgezonden. Enkele jaren later, in 2004, overwoog uitgeverij De Prom nog om Woensdag gehaktdag uit te geven, maar diverse mensen binnen het uitgeefconcern Veen, Bosch & Keuning maakten daartegen bezwaar.
Woensdag gehaktdag werd dus al die jaren niet gepubliceerd vanwege morele en esthetische redenen. Vrees zal ook een rol gespeeld hebben. Vermoedelijk waren de meeste uitgeverijen bang dat hun ‘goede naam’ door de associatie met Klinkhamer besmeurd zou raken. De pers had in al die jaren al heel wat geschreven over dit mysterieuze boek, zeker na Klinkhamers arrestatie op 3 februari 2000. Zijn zaak kwam over de hele wereld in het nieuws, in Nederland raakten de naam Klinkhamer en de titel Woensdag gehaktdag onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo werd Woensdag géhaktdag een boek waar iedereen van gehoord had, maar dat niemand had gelezen. Het rumoer rond het boek had ondertussen weinig meer te maken met de concrete tekst. Zoals het vaker gaat met omstreden boeken: Woensdag gehaktdag groeide in de verbeelding van het publiek uit tot iets monsterlijks—tot een inktzwart werk waarin een moord wordt vergoelijkt. Ook hier is de beeldvorming misleidend geweest.
Sinds zijn vrijlating uit de gevangenis in 2004 woont Klinkhamer in een benedenwoning in de Jordaan. In de huiskamer hangen enkele foto’s van Hannie, aan het zwembad bij hun huis in Portugal. Uit de gelukkige tijd, de jaren voor de beurscrash.
Klinkhamer leidt een sober leven: hij staat vroeg op, gaat een paar uur schrijven, maakt een wandeling door de stad—soms wordt hij aangesproken door mensen die hem herkennen. Als een argeloze dame een compliment maakt over zijn Borsalino, zegt hij: “Ach, die hoed is het enige wat nog mooi is aan mij.”
‘s Middags drinkt hij vijf of zes pilsjes en rookt een paar pijpjes wiet—nooit meer. Hij leest, luistert klassieke muziek of kijkt televisie. En hij gaat niet te laat naar bed.
“Ik ben gelukkig,” zegt hij. “Ik heb niemand meer nodig en niemand heeft mij meer nodig. Geld heb ik voldoende, voor pils, eten en de huur. Wat moet ik verder nog? Ik kijk naar de wereld en voel geen verlangen, geen gemis. Als ik terugkijk op mijn leven heb ik, afgezien van mijn delict, nergens spijt van.”