Lis kijkt voor de duizendste keer op haar horloge. Ze hadden bij het krieken van de dag weg zullen rijden. Nu is het al zestien minuten over zeven. Bijna half acht dus! ‘We hadden al in Frankrijk kunnen zitten,’ roept ze uit. Als een kwaaie voetballer dribbelt ze naar buiten.
In de keuken zit Roeland. Hij weigert op vakantie te gaan in de zwarte auto. Pa heeft eerder geprobeerd hem naar buiten te dragen, maar dat werd een drama. Semmie is de enige die niet geprobeerd heeft Roeland in de auto te lokken. Ze kijkt naar Eddie’s huis. Ze hoopt nog steeds dat-ie naar buiten komt sjokken om het goed te maken.
‘Zwart brengt hartstikke ongeluk,’ zegt Roeland tegen haar. Alsof ze dat nog niet gehoord had. ‘Met auto’s,’ zegt hij. Zijn stem klinkt moe.
Semmie knielt bij zijn stoel. ‘Moet je horen, je hoeft echt niet bang te zijn, want—’
‘Ik ben heus niet bang!’
‘Want kijk, oma zei toch wel vaker vreemde dingen? Ze was zó bijgelovig.’
‘Net als jij zeker. Met je gelukskettinkje.’ Hij tikt tegen het blauwe kraaltje dat aan Semmie’s hals hangt. Ze krabt nadenkend op haar hoofd. ‘Uh, dat is toch heel wat anders…’
‘Als ik je kettinkje om mag,’ zegt Roeland, ‘dan ga ik denk ik wel in de auto.’
Semmie weet niet zo gauw wat ze zeggen moet. Ze kan zelf ook niet zonder haar gelukskettinkje. O! denkt ze, is dit soms kinderachtig? Ach nee. Want dan was oma het duizendmaal meer.
‘Hé!’ Lis komt de keuken weer in, met een witte schoenendoos. Ze kijkt verontwaardigd naar pa, die moedeloos tegen het aanrecht leunt. ‘Wat ik nou in de auto vind? Ik dacht dat oma die aan had. Bij de jurk!’ Ze zet de lichtblauwe schoenen op tafel; ze stralen in het ochtendlicht. ‘Heeft ze nu blote voeten?’
‘Ze heeft haar eigen oude schoenen aan,’ legt pa uit. ‘Dat vond ik beter bij haar passen.’
‘O?’ zegt Lis.
‘Deze had ik voor mama bewaard.’
Roeland grijpt de schoenen. Hij besnuffelt ze verrast. ‘Oma! Ik ruik oma.’
Semmie lacht hardop, opgelucht. ‘Maar Roeland! Dit zijn de geheime schoenen van oma. In haar lievelingskleur. Dus…’
Hij kijkt haar vragend aan.
Semmie legt uit: ‘Ze zijn net zoiets als mijn kettinkje. Geluksschoenen. Die kunnen je beschermen tegen zwarte auto’s.’
Langzaam klaart zijn gezicht op. Hij schuift zijn stoel naar achteren. Lis rent voor hem uit naar buiten. Ma sluit het huis snel af. Pa slingert zijn lange lichaam achter het stuur. ‘Kom Semmie!’ schreeuwt Lis vanuit de auto.
Semmie treuzelt het paadje af. Ze kijkt naar Eddie’s huis. Ze stapt in.
‘España, España, hier komen wij,’ zegt Lis handenwrijvend. Ze stompt Semmie’s schouder en ziet haar sombere gezicht. ‘Misschien belt Eddie nog wel,’ fluistert ze en ze wijst naar het dashboardkastje. ‘Mama’s mobieltje is toch mee?’
Semmie gaat rechtop zitten. ‘O ja!’
Roeland klemt zich aan de schoenen vast. Semmie grijpt haar gelukskettinkje. De auto glijdt soepel weg, snorrend als een kat op een warme schoot.
‘Zie je?’ zegt Semmie. ‘Het gaat goed.’ Roeland knikt zorgelijk. Lis zet jubelend een cowboyliedje in. Iedereen doet mee, maar Semmie vraagt of ze wat zachter willen zingen.
‘Waarom?’ vraagt ma.
‘Anders kan ik niet horen of Eddie belt.’
‘We gaan niet met de mobiel bellen in de vakantie,’ zegt ma. ‘Die is alleen mee voor noodgevallen, en—’ Ze onderbreekt zichzelf. ‘O ja, dat is waar ook.’ Uit haar borstzakje haalt ze een dubbelgevouwen envelop. ‘Dit lag vanochtend op de mat.’
Op de envelop staat: Aan Semmie. Van Eddie. Semmie scheurt hem open. Lis kijkt mee.
Joho Semmie en ook Lis.
Ik schrijf dit zo’n beetje midden in de nacht.
Ik snapte er de ballen van, stonden jullie ineens te schreeuwen! En ik wist niet eens waarom! Ik was behoorlijk pissig, dat kan ik je wel vertellen. ’s Avonds heb ik aan mijn moeder gevraagd of zij er wat van snapte. Ze deed nogal vaag, en ze zat zich weer op te winden. Zei dat jullie nogal overdreven hadden gereageerd.
Ik heb het GERECONSTRUEERD. Jullie zaten in de bosjes te luisteren en mijn moeder zei iets over jullie nieuwe auto (WAT een wagen trouwens), en nog iets (Maar wat?). Maar wat IK nou voor verkeerds gedaan heb, dat vraag ik mij dus wel heel hard af! Je kan niet zomaar iemand gaan lopen beschuldigen! In ieder geval: ik heb niks verteld over dat zogenaamde toveren. Ik vertel mijn moeder nooit wat! Nou ja, soms een heel klein beetje omdat ze dat zo graag wil. Misschien heeft mijn broer iets gezegd? Maar die vertelt haar ook nooit wat. Nu zijn we wel weer goed zeker? WANT IK BEN ONSCHULDIG (op dit gebied).
Ik hoop dat je deze brief nog leest.
ADIOS, Eddie
P.S. Een goeie zoektocht! Go go go! (dit is Engels voor: hup Holland hup!)
Semmie en Lis zitten van oor tot oor te grijnzen. Semmie legt de brief tegen haar wang. ‘Gelukkig.’ ‘Wat staat erin?’ vraagt ma nieuwsgierig.
‘Het is een soort goed-maak-brief,’ zegt Semmie. ‘Hmmm..’ Ma’s lachje klinkt nogal veelbetekenend. ‘Wat bedoel je met hmm?’
‘Gewoon. Hmm.’
‘Dan is het goed,’ zegt Semmie. Als ma maar niet denkt dat het een liefdesbrief is. Aan kleffigheid doet ze niet. En dan treft de gedachte haar als een pijl uit een boog: dít is zeker wel kinderachtig? Dat je elf bent en nog nooit verliefd geweest! Lis heeft al eens verkering gehad. En laatst heeft een jongen haar via een briefje om verkering gevraagd. Semmie zakt onderuit. Zo anders is ze toch zeker niet dan Lis? Ze moet denken aan de keer dat ze naar huis belde en de voice–mail hoorde. Stomverbaasd luisterde ze naar haar eigen stem, met woorden die ze nooit had gezegd. En toen begreep ze dat het Lis was, die op háár toon zei: ‘Dus uh, spreek maar wat leuks in na de piep.’ Ze kijkt opzij. Door haar wimpers bestudeert ze Lis. Hoe ze tegen Roeland praat. Hoe ze haar haar omhoog duwt en tegen de achteruitkijkspiegel glimlacht. Nou, denkt Semmie, zo tutterig doe ik in ieder geval nooit. Zonder ook maar één botsing, pech-onderweg of ontploffing rijden ze naar Frankrijk. Het is al laat als ze een camping oprijden. Ma flanst een vreemde macaroni in elkaar, en dan gaan pa en Lis afwassen.
Als ze bij het washokje zijn, probeert Lis met de messen te jongleren. Ze kijkt verbaasd naar pa. Hij zegt er niet eens iets van. Voorovergebogen als een oude man staat hij traag de grote vette pan te poetsen.
Hij zet de pan voor haar neer, met aan de rand nog wat tomatensaus. Dan begint-ie aan een glas. En dat, terwijl hij altijd éérst de kopjes en glazen doet; volgens hem de Enige Juiste Volgorde.
‘Papa?’ vraagt Lis. ‘Mis je oma erg?’
Met een ruk kijkt hij op. ‘Ja.’
Het is een poosje stil en dan vervolgt hij: ‘En nee.’ Het bestek plenst kletterend in het water. ‘Soms ben ik wel blij dat ze zich nu niet meer de hele tijd met mij bemoeit. Als ik de dingen niet precies deed zoals zij het wilde…’ Hij lacht, maar dat lukt niet goed. ‘En ze werd zo bijgelovig, het werd steeds erger. Maar toch…De laatste keer dat ik d’r zag kneep ze me zo’n beetje fijn, hè, van dat ze van me hield. Ze zei het niet, maar…’ Hij klinkt alsof zijn neus verstopt zit en hij aait zijn haarlok weer op z’n plaats.
Lis weet niet zo goed hoe ze hem moet troosten. Bij ma is dat een stuk gemakkelijker, daar ga je gewoon tegenaan hangen. Ze schuift naar hem toe. ‘Ja,’ zegt ze. En als ze teruglopen naar de tenten, neemt ze gauw de zware pan van hem over.
Daarna gaat ze met Semmie en Roeland douchen. Alle vier de douches zijn vol kwetterende Franse kinderen, en ze moeten lang wachten.
Semmie is als laatste klaar. Ze draait de handdoek als een vochtige drol op haar hoofd. Tevreden slentert ze langs de andere tenten. In een tent in slaap vallen, dat is ongeveer het mooiste dat er is.
Ma zit voor de grote gele tent en kijkt op van haar boek. Haar witte huid licht op in het avondlicht. Ze steekt haar hand uit en haar rode lippenstift-mond zoent haar al toe. Gauw gooit Semmie haar haren voorover en begint ze droog te wrijven. Daarna hangt ze haar handdoek over de lijn, met de rug naar ma toe. ‘Zo!’ zegt ze hard. ‘Welterusten, hè.’ Ze is nu toch echt te oud voor welterusten-zoenen.
‘O,’ zegt ma. ‘Nou uh…slaap lekker.’ Semmie hoort de teleurstelling in haar stem. Ze duikt de tent in en ritst hem snel dicht. Roeland slaapt al.
Voor het eerst in haar leven valt Semmie niet meteen in slaap. Zal ze Lis vertellen dat je een keer moet stoppen met avondzoenen? Ach nee. Ze zal vanzelf merken dat zij dat ook niet meer doet. En dan haar voorbeeld volgen.
Ze luistert naar ma’s geluiden. De stoel die kraakt, het zachte donkere kuchje. Onrustig draait ze zich om en om. ‘Lis,’ fluistert ze plotseling. ‘Stel je voor. Papa is nu zijn eigenste moeder kwijt.’
‘Ik weet het. Sterker nog, nu is hij een wees!’ Lis hijst zich op haar elleboog en bedenkt: ‘Maar gelukkig heeftie straks Roos nog. En dan hebben wij een…uh, stiefoma. Beroemd en wel.’
‘Als ze beroemd is.’
‘Ik denk van wel. Ik weet het 95 procent zeker.’ ‘Hm.’ Semmie hoort hoe ma opstaat en iets inschenkt. Dan kraakt de stoel weer. Ze denkt aan ma’s kussentjeswangen, en hoe lekker je met je gezicht in haar hals kan liggen. Ze knijpt haar ogen stijf dicht. Slapen nu.