Hoofdstuk 10

Na tien minuten worstelen had Kathy bijna al haar nagels gescheurd, maar ze was nog geen stap verder gekomen. Ze zat vast en ze kreeg die ellendige boeien met geen mogelijkheid los.

Maar ze wilde hier weg! Ze was bang!

“Zijn dat jouw sleutels daar?” hoorde ze Mare opeens vragen.

Ze keek op en zag hem met zijn hoofd in de richting van een eikenhouten krukje naast de open haard knikken.

Kathy staarde naar het krukje en heel even had ze het rare gevoel, dat ze in de bioscoop naar een film zat te kijken. Op het doek was Henri te zien, die haar met een stalen ketting aan haar stoel vastmaakte. Daarna mikte hij de sleutelbos achteloos op het krukje, ging ontspannen tegenover haar zitten en stak een sigaret op.

Kon het waar zijn? Had Henri die sleutels vergeten? Of was het een smerige truc om hen valse hoop te geven?

“Er is een heel klein kansje dat het de sleutels van deze kettingen zijn,” zei ze schor. “Ik ga proberen ze te pakken.”

Ze drukte haar voeten tegen de grond, greep de zijkanten van de stoel stevig beet en probeerde heftig op en neer te wippen in een wanhopige poging om wat beweging in haar stoel te krijgen.

Dat lukte. Centimeter voor centimeter hupte Kathy al draaiend en zigzaggend op haar stoeltje in de richting van het krukje. Ze moest op tijd bij die sleutels komen! Dat moest!

Op de gang klonken ineens sloffende voetstappen.

Mare keek Kathy aan. “Dat zou de kruidenier kunnen zijn. Als we veel lawaai maken, hoort hij ons misschien.”

Kathy begon meteen zo hard mogelijk te gillen. “Help!”

Mare brulde al even hard met haar mee. “Au secours!

De voetstappen stopten precies voor de deur en Kathy en Mare deden er nog een schepje bovenop. “HELP!”

Toen gebeurde er een klein wondertje. Ze hoorden het heerlijke geluid van een omdraaiende sleutel en de deur ging langzaam open.

Er drupte een traan van opluchting over Kathy’s gezicht.

Ze waren gered!

“Net wat ik dacht,” klonk een bekende stem en een tel later stapte Henri de kamer in. “Het is maar goed dat ik even terug gekomen ben.”

Kathy staarde hem vol afschuw aan. Daar had je Henri. Hij ging hen vast de keel afsnijden!

“Nog even geen zorgen hoor,” verklaarde Henri losjes. “Ik bedacht me ineens dat de kruidenier altijd rond deze tijd de bestelling komt afleveren. Het zou een beetje jammer zijn, als die vent al die herrie hoorde.”

“Oh, toe nou Henri!” smeekte Kathy tegen beter weten in. “Laat ons nou gewoon gaan!”

“Helaas, schatje. Ik wil al niet meer met je trouwen. Jullie vormen een te groot risico.”

Bijna teder propte hij een sneeuwwitte zakdoek in Kathy’s mond en plakte die met een groot stuk Ducktape vast. “Geen zorgen hoor,” zei hij ook nog troostend. “Hij is brandschoon.”

Nou, dat was een hele opluchting, maar daar kon ze Henri natuurlijk niet meer voor bedanken.

Kathy had verwacht dat Henri haar handen nu ook vast zou binden, maar omdat ze die nog steeds stevig om de zijkanten van de stoel geklemd hield, drong het niet tot hem door, dat die nog steeds vrij waren.

“Jij ellendig stuk verdriet!” snauwde Mare.

Henri liep snel naar hem toe en plakte Marcs mond ook dicht.

“Mooie laatste woorden hoor,” grinnikte hij prijzend en daarna liep hij terug naar de deur. “Het spijt me van het ongemak, maar het duurt nu niet lang meer. Ik rij zo naar kantoor om mijn secretaresse eens flink uit te schelden. Dan kan zij getuigen, dat ik op het moment van de ontploffing bij haar was, snappen jullie wel? Terwijl zij je testament registreert, hoef ik alleen die bom maar even op te bellen en…Boem!”

Hij begon stralend te grijnzen. “Hooguit een kwartiertje, schat ik in. Dus geniet er nog maar even van.”

Hij wuifde pesterig en liep de kamer uit.

Kathy hoorde hoe hij de sleutel omdraaide en ze staarde vol afschuw naar de dichte deur. Er was nog maar zo weinig tijd over! Ze moest proberen om bij dat krukje te komen. Die sleutels waren hun enige kans!

Maar voor Kathy ook maar één beweging kon maken, knalde de deur open en er werd een man letterlijk naar binnen geschopt.

Huh?

Was dat Henri?

Het was Henri. Maar erg vrolijk zag hij er niet meer uit. Zijn slappe lichaam bonkte als een zak aardappelen over de parketvloer en bleef uiteindelijk in het midden van de kamer liggen. Er liep een straaltje bloed over zijn voorhoofd en het was maar al te duidelijk dat hij bewusteloos was.

Iemand had Henri neergeslagen. De kruidenier misschien?

Ach, wat maakte het uit? Ze waren toch nog gered!

De schaduw van een goedgebouwde man vulde de deuropening.

“Kijk eens aan,” zei een tevreden stem, die Kathy niet meteen kon thuisbrengen. “Bof ik even, zeg. Daar heb ik jullie allebei op een zilveren dienblaadje.”

Hij stapte de kamer in en er viel een straaltje zonlicht op zijn gezicht.

Richard. De man van Giselle.

Maar wat bazelde hij over een dienblaadje?

Richard deed de deur zorgvuldig achter zich dicht en inspecteerde fluitend hun boeien. Maar hij deed geen enkele moeite om ze los te maken.

“Meneertje notaris hier heeft een leuke bom besteld,” verklaarde hij opgewekt. “In bepaalde kringen in Parijs zal ik maar zeggen. Echt een waar meesterstukje.”

Mare kreunde en bewoog heftig.

“Oh, wat spijt me dit nou, mijn geliefde zwager,” zei Richard op een toon, die maar al te duidelijk maakte, dat hij precies het tegenovergestelde bedoelde. “Jij en die pedante zuster van je zijn al jaren een nagel aan mijn doodskist. Maar nu ben ik straks definitief van jullie verlost.” Er trok een vrolijke grijns over zijn gezicht en hij gaf de bewusteloze Henri een flinke schop. “Het leukste is natuurlijk wel, dat meneer de notaris overal de schuld van krijgt.”

Kathy luisterde met stijgende verontwaardiging naar zijn woorden. Het was toch niet waar, hè? Was dit de derde schurk, die achter haar kasteel aan zat?

Maar hoe…Ze kneep haar ogen dicht van ellende en het bloed bevroor in haar aderen. Clemmy! Als zij en Mare er niet meer waren, dan was Clemmy de erfgenaam van dit kasteel. Nee! Wat ging die vent met die arme Clemmy doen?

“Dit is toch zo grappig, hè,” vervolgde Richard zijn monoloog en hij gaf Kathy een tikje op haar arm. “Ik heb zo mijn best gedaan om jou te vermoorden en iedere keer mislukte het weer. Maar dit keer is er niemand om je te redden. Reken daar maar niet op.”

Hij trok met een ruk de tape van haar gezicht en viste de zakdoek uit haar mond. Daarna gleed hij met zijn hand over haar borsten.

“Je bent goed bedeeld, meid. Jammer, dat ik te weinig tijd heb om van al dat moois te genieten.”

Kathy’s hart sloeg een tel over en ze slikte moeilijk om de droogte in haar mond kwijt te raken. Instinctief voelde ze aan, dat Richard gewelddadig was. Die zou alleen maar genieten, als zij begon te huilen. Daarom had hij natuurlijk die zakdoek uit haar mond gehaald. Hij wilde haar horen smeken.

Richard aaide over haar wang en Kathy zag ineens een kansje opdoemen.

Ze kreunde zachtjes. Alsof ze het heerlijk vond, dat hij haar streelde. Als ze hem nou zover kreeg, dat hij die boeien los zou maken…

Richard keek verbaasd op haar neer. “Geen bezwaar?” vroeg hij.

“Nee, natuurlijk niet,” jokte Kathy. “Je bent een hartstikke knappe vent.”

Achter haar hoorde ze Mare boos grommen.

“Dat zit je natuurlijk niet lekker, zwagertje van me,” grinnikte Richard. “Jij wilde dit lekkere popje helemaal voor jezelf. En nou valt ze op mij.”

Kathy zuchtte diep. “Ik vond het zo jammer, dat je getrouwd was,” prevelde ze verleidelijk.

“Dat had mij toch geen bal uitgemaakt, liefje,” bekende Richard.

“Had het nou even gezegd, dan was ik met Giselle gezellig een stukje gaan wandelen. Over het hellinkje bij de vijver, als je begrijpt wat ik bedoel.”

Kathy begreep het maar al te goed. “Ik kon toch niet weten, dat je van haar af wilde?”

Hij stond nu zo dichtbij, dat Kathy als een krolse poes met haar schouder tegen zijn kruis kon wrijven. “Je bent zo’n gigantisch lekker stuk. Ik heb echt zin in je.”

Merde!” zei Richard en hij was duidelijk in tweestrijd.

De vlammen sloegen Kathy aan alle kanten uit. Ze wilde natuurlijk erg graag los, maar ze besefte ineens, dat er nu een geheide kans was dat zij dadelijk met Richard op de bank een potje zou moeten vrijen, terwijl Mare zat toe te kijken. Nee! Wat had haar in vredesnaam bezield? Straks vermoordde hij Mare om ongestoord met haar zijn gang te kunnen gaan! Richard slaakte een gigantische zucht. “Ik heb ook ongelofelijke zin in jou,” bekende hij. Om zijn woorden kracht bij te zetten, pakte hij haar vrije hand en duwde die vol tegen zijn kruis. “Voel je wel?”

Kathy slikte moeilijk. Ja, daar was duidelijk niks van gelogen. “Maar ik moet je helaas teleurstellen, kleintje.” Richard hijgde van opwinding. “Er staan hogere belangen op het spel.” Hij stapte van haar weg en propte de zakdoek weer in haar mond. “Sorry, dat ik er niet iets anders in kan stoppen, liefje.” Hij gebaarde in de richting van Mare. “Er zit daar een vervelende getuige en als ik die de keel af snij, gaat de schou watts zich straks van alles af zitten vragen. Ik kan het risico niet lopen.” Richard liep naar Henri toe en viste de documenten, die zij amper een kwartier geleden getekend had, uit zijn tas. Hij legde ze in de schouw, pakte een aansteker uit zijn zak en wachtte tot de papieren tot as waren vergaan. “Je vindt het vast niet erg, dat ik je verloving met die oen daar even ongedaan maak, hè?” grapte hij.

Daarna viste hij Henri’s telefoon uit zijn jaszak en begon met samengeknepen ogen wat knopjes in te drukken. “Shit,” bromde hij. “De sukkel heeft het nummer niet voorgeprogrammeerd. Da’s nou jammer.”

Hij keek wat zuur naar Henri, maar die lag er nog steeds voor oud vuil bij. “Nou ja, dan het nobele handwerk maar,” prevelde Richard. “Ik ben gelukkig in een prima conditie.” Hij gaf Kathy een knipoogje en liep fluitend naar de deur. Op de drempel draaide hij zich nog even om. “Ik wens je een prettige vlucht naar boven, zwagertje. En ik zal goed op dat verwende nest van een Clemmy passen. Je zult haar gezelschap niet lang hoeven missen, dat beloof ik je.”

Hij draaide zijn blik naar Kathy. “Het spijt me, meisje. Ik had graag samen…” Hij stopte met praten en bekeek haar nadenkend. “Nou dringt het ineens tot me door dat jij je mooie handjes immers vrij hebt. Zo heeft die zakdoek ook niet veel nut.” Kathy kon weinig anders doen, dan Richard smekend aan kijken. Richard snoof. “Ach, wat maakt het uit? Je zit verder goed vast en ik kan mijn tijd wel beter gebruiken dan naar een touw te gaan lopen zoeken.”

De deur klapte achter hem dicht en door het hout heen hoorde ze hem nog mompelen: “Als dit kasteel straks van mij is, kan ik aan elke vinger wel twintig mooie vrouwen krijgen.” De sleutel werd omgedraaid en zijn voetstappen stierven langzaam weg.

Kathy voelde zich ellendig. Aan de ene kant was ze blij dat ze niet met Richard naar bed hoefde, maar verder was ze alle hoop wel kwijt. Ze kwamen hier nooit meer levend vandaan. Toch wurmde ze de zakdoek haastig uit haar mond en ging met nieuwe energie op weg naar de sleutelbos op het krukje. Ze hoorde Mare zachtjes kreunen.

“Ik ben zo wel bij je,” zei ze zo rustig mogelijk. “We maken heus nog wel een kans.”

Centimeter voor centimeter hupte ze met stoel en al over de gladde parketvloer naar de andere kant van de kamer. Het was absoluut niet makkelijk om vooruit te komen, maar ineens kreeg ze het gevoel, dat de sleutelbos haar wenkte. Het ging lukken. Tuurlijk ging het lukken! Dadelijk waren ze gewoon weer vrij. Precies op dat moment besloot het fragiele antieke stoeltje, dat het zo wel genoeg geweest was. Met een scherpe krak brak het linkervoorpootje af. Kathy probeerde wanhopig overeind te blijven, maar de smalle achterpootjes konden haar gewicht niet dragen en zakten luid krakend in elkaar. Met een hulpeloze schreeuw tuimelde Kathy opzij en kwam precies bovenop Henri’s bewegingloze lichaam terecht.

The winner takes it all!” Vrolijk fluitend liep Richard op zijn gemakje het kasteel uit en wreef opgewekt in zijn handen. Hij had het geweldig voor elkaar! Die pedante notaris had niet eens gemerkt, dat hij hem al dagen stiekem in de gaten hield. Nog maar heel even, dan zou dit hele landgoed met alles erop en eraan van hem zijn! En het leuke was, dat niemand hem iets kon maken, want hij had alle bewijzen in handen om meneertje notaris de schuld te geven!

Na Marcs dood werd hij automatisch voogd van zijn onopgevoede nichtje, want dat was al jaren geleden zo vastgelegd. En zodra hij al haar rijkdommen in handen had, zou het arme weesje een tragisch ongelukje krijgen. Echt jammer, dat ze gister niet in die toverbal was gestikt. Maar ja, een mens kon nou eenmaal niet alles hebben en hij maakte dat binnenkort heus wel in orde. Met grote stappen liep hij naar de kasteelmuur en het kostte hem amper een minuut om het gat te vinden, dat Henri achter een prachtig bloeiende struik van gele Engelse theerozen precies onder het kozijn in de muur had uitgehakt. Voorzichtig haalde Richard de bom tevoorschijn, die Henri daar tien minuten geleden zorgvuldig had neergevleid en knikte tevreden. Echt een kunstwerkje. Het geval was speciaal gemaakt om een enorme ontploffing te veroorzaken, zonder al teveel sporen achter te laten.

De maker was een kennis van hem. En die had hem verzekerd dat het zou lijken, alsof er een gasleiding gesprongen was. Maar, mochten de autoriteiten daar toch niet intrappen, dan kon hij altijd beschuldigend op Henri wijzen. Mooier kon het toch niet? Hij grinnikte hardop. Het had die duffe notaris ontzettend veel moeite en nog veel meer geld gekost om het ding te krijgen en nou werd hij zo meteen door zijn eigen bom aan flarden geblazen. Het leven zat echt vol humor, als je er maar een beetje oog voor had!

En zodra hij die vervelende Clemmy en Giselle eenmaal kwijt was, werd zijn dochter Margie gravin van Beau-Miré! Eindelijk!

“Ja Margie,” mompelde hij tevreden. “Pappa maakt een echte gravin van jou!” Er trok een brede grijns over zijn gezicht. “En dan zullen we samen heel lang en heel gelukkig leven. Maar eerst gaat pappa nog even leuk Boem voor je doen.” Wel jammer, dat het nu handmatig moest, maar ach…Het was voor hem niet zo belangrijk om ergens anders te zijn, als het ding ontplofte. Hij woonde hier en hij kon rennen als de beste. Fluitend activeerde hij de timer, maar toen hij de bom voorzichtig in het gat wilde terugzetten, prikte er een scherpe doorn in zijn hand.

“Au!” riep Richard geschrokken. De bom glipte uit zijn vingers en verdween tussen de stekelige bladeren van het rozenbed. Merdel Dat stomme ding moest wel in de muur staan als hij afging. Anders was er alle kans dat die sukkels de explosie zouden overleven en dan waren de problemen niet te overzien. Een beetje paniekerig ging Richard tussen de venijnige stekels op zoek en daarbij haalde hij aan alle kanten zijn handen open. Waar was dat stuk ellende nou gebleven? Echt groot was hij natuurlijk niet, maar het was toch belachelijk, dat hij…

‘Tik’ klonk het dreigend.

Shit! Hij ging ontploffen!

Richard sprong overeind en rende weg alsof Magere Hein hem hoogstpersoonlijk op de hielen zat met zijn vervaarlijk flikkerende zeis.

Terwijl Richard buiten druk bezig was met zijn duivelse plan, worstelde Kathy zich met stoel en al over Henri heen en slalomde daarna, als een soort vis op het droge, richting krukje.

Er ging een golf van opluchting door haar heen, toen ze de sleutelbos eindelijk te pakken had.

“Ik heb ze!” gilde ze overdreven. “Ik heb ze!”

Ze had ze te pakken! Deze marteling was bijna voorbij!

Met compleet verkrampte vingers worstelde Kathy met het slot van de ketting om haar middel. Er zaten vier sleutels aan de ring, maar er was er geen één die het deed. Hoe ze ook prutste, het slot bleef dicht.

Ze beet nerveus op haar onderlip. Het waren vast de verkeerde sleutels. Dan kwamen ze hier nooit meer op tijd vandaan! Over een paar minuten was haar leven in één enorme klap voorbij. En de hele wereld zou tot in alle eeuwigheid vrolijk verder draaien, maar zij zou er nooit meer iets van zien.

Ze hoorde opeens een scherpe klik en heel even leek het alsof er een ijskoude ijzeren hand via haar kuiten naar haar enkels gleed.

Een tel later was die rare sensatie verdwenen en de ketting viel ratelend op het parket.

Terwijl er tranen van opluchting over haar wangen sijpelden, probeerde ze op te staan, maar haar slapende knieën bezweken bijna onder haar gewicht. Toch kreeg ze het gedaan om de ketting rond haar benen ook los te maken en zonder op Henri’s slappe lichaam te letten, wankelde ze zo snel mogelijk naar Mare. Ze maakte zijn armen los en terwijl hij stijfjes de tape van zijn mond haalde, prutste zij met veel moeite het slot van de ketting rond zijn benen open.

Hij was zo dichtbij! Ze kon zijn warmte voelen en de kracht van zijn benen. En hij rook zo lekker. Ze had zo’n ongelofelijk zin om hem vast te pakken, de bloedende schram in zijn hals te kussen en haar ijskoude vingers te wannen aan zijn lichaam. Ze hield zoveel van hem! Maar hij hield alleen maar van dit ellendige kasteel. En van zijn overleden vrouw…Daar kwam zij nooit aan te pas.

Ze draaide zich van hem weg en liep op nog steeds tintelende voeten naar de deur. Er was nog maar weinig tijd! Ze wilde eruit!

Met haar vuisten begon ze keihard op de deur te slaan. “Help! Au secours!

“Kathy, hou daarmee op! Dat is volstrekt zinloos. Die deur heeft al eeuwen overleefd.”

“Maar iemand moet ons toch horen? De sleutel zit aan de buitenkant. Als de kruidenier nou…”

“Kom hier!” riep Mare dringend. “Onze enige kans is de schoorsteen.”

“De schoorsteen?”

“Schiet op, Kathy! Die bom kan elk moment ontploffen.” Kathy besefte opeens, dat dom op een dichte deur staan meppen ook niet zou helpen en ze rende naar Mare. Die pakte haar hand en trok haar mee, de grote schouw in, waar een brede schoorsteen vol roet naar het dak leidde. Mare tilde haar op. “Er zitten overal uitsteeksels. Zet daar je voeten op.”

Kathy vond een steuntje en probeerde ook met haar handen zoveel mogelijk houvast te vinden aan de beroete muur.

“Maar hoe zit het met Henri? Moeten we hem niet ook…”

Mare duwde haar verder omhoog. “Daar is geen tijd meer voor. Klimmen! Schiet op!”

Kathy klom hoger. “Maar Mare, hij leeft nog. Ik voelde hem ademen en…”

BANG!

Een enorme explosie schudde het kasteel van Beau-Miré op zijn eeuwenoude grondvesten en Kathy viel achterover tegen de binnenkant van het rookkanaal.

Maar voor ze naar beneden kon duikelen, voelde ze twee sterke handen om zich heen.

“Dat is goed afgelopen,” hoorde ze Mare ergens onder zich zeggen. “De muren waren gelukkig dik genoeg.”

Plotseling klonk er een tweede knal, nu vlakbij. Hij werd gevolgd door een luide kreun.

“De schoorsteen stort in!” gilde Kathy paniekerig.

“Geen zorgen, meisje. Er is niks mis met de schoorsteen. Die klap kwam uit de kamer. Ik kijk wel even.” Mare zette de hevig bibberende Kathy voorzichtig op de grond. “Kun je staan?”

Kathy greep de muur van de schoorsteen stevig beet. “Ja hoor, dat gaat wel.”

Mare liet haar los en boog voorover om in de kamer te kunnen kijken. “Alles is oké hoor. Dat was mijn geliefde voorvader graaf Antoine. Zijn schilderij is van de schouw gevallen.”

“Maakt een vallend schilderij zoveel herrie dan?”

“Het is nogal groot en behoorlijk zwaar. Daar is Henri intussen ook achter.”

Kathy verstond het niet helemaal. “Waar is Henri achter?”

Mare ging weer rechtstaan en gaf haar zijn hand. “Kom er eerst maar uit, dan kun je het zelf zien.”

Hij worstelde zich uit de schouw en hielp daarna Kathy eruit.

“Wat een gigantische zooi!” Kathy keek verbijsterd om zich heen naar de ooit zo prachtige kamer die nu bezaaid was met brokken steen, glassplinters en de trieste overblijfselen van het antieke meubilair. De scharlaken gordijnen waren verdwenen en waar eens het raam was geweest, zat nu een gigantisch gat in de muur, waardoor de felle zon ongehinderd naar binnen scheen.

Een eindje verderop zag ze Henri liggen. Maar hij was niet alleen.

Naast hem lag nog een man, plat op zijn rug. En die tweede man zag er erg vreemd uit. Hij droeg een deftig statiegewaad van rood fluweel, dat versierd was met goudkleurige borduursels van glanzend satijn. Daaronder zag ze een kniebroek, die was vastgemaakt met een riem, beige lange kousen en vreemdgevormde zwartleren schoenen. In zijn gehandschoende rechterhand hield hij een glanzend zilveren zwaard.

Huh? Wat leek die man op Mare!

Ze knipperde heftig met haar ogen en besefte opeens dat het helemaal geen echte man was, maar de manshoge afbeelding van graaf Antoine op het enorme schilderij, dat van de muur was getuimeld. De linkerhoek van de eeuwenoude houten lijst was afgebroken en de overgebleven randen zagen er vlijmscherp uit.

“Henri heeft het niet overleefd,” hoorde ze Mare ineens op een vreemd toontje zeggen.

Kathy stapte voorzichtig tussen de brokstukken door tot ze naast Mare stond.

Henri lag op zijn knieën met zijn gezicht op de grond, zijn neus naast een kapotgetrapte sigarettenpeuk. Hij moest bijgekomen zijn en was kruipend op weg naar de deur geweest, toen de explosie hem had ingehaald.

De explosie of…Het ontbrekende stuk van dat gevallen schilderij?

Want dat scherpe stuk hout stak dus uit Henri’s rug omhoog, ergens ter hoogte van zijn middel. Het gouden naamplaatje was losgeraakt en bungelde los naar beneden.

‘Graaf Antoine de Beau-Miré’, verklaarden de gitzwarte letters streng en Kathy had ineens het gevoel dat ze naar de dreigende handtekening onder een kil doodvonnis stond te kijken.

Ze slikte moeilijk. “Is dit de graaf Antoine die onder de guillotine is gestorven? Het huisspook, dat Henri zo protserig heeft lopen nadoen?”

Mare knikte en door die beweging kwam er allemaal gruis uit zijn haar, dat aan de zwarte vegen op zijn wangen bleef plakken.

“Raar, maar ik heb ineens zo’n gevoel, dat graaf Antoine Henri heeft gestraft voor de moord op Cathérine.” Zijn stem was rauw van ingehouden emotie.

Kathy drukte haar vingers tegen haar lippen. “Dus je gelooft toch in spoken.”

“Ik geloof in gerechtigheid.” Mare wees naar het schilderij. “En hij ook. Dat kan niet anders.”

Al pratend krabbelde hij overeind. “Ik ga de politie bellen.”

Hij liep naar de deur, maar die zat nog steeds op slot.

Daarom ging hij naar het enorme gat in de buitenmuur en klom voorzichtig naar buiten.

“Kijk je wel uit, Mare,” riep Kathy hem na. “Richard moet daar nog ergens lopen.”

Marcs besmeurde gezicht kwam weer even boven de rand van het weggeblazen kozijn uit. “Richard ligt daarginds en veel leven zit er niet meer in.” Hij glimlachte verdrietig. “Arme Giselle. Ze heeft al zoveel ellende meegemaakt en nu dit weer…” Hij keek haar wat moedeloos aan. “Ik ga een ambulance bellen.”

Ze knikte als antwoord en zag zijn gezicht achter de brokstukken verdwijnen.

Tja, ze kon hem maar beter achterna klimmen. Wat had het voor zin om hier in haar eentje in deze depressieve kamer te blijven zitten? Kijk toch eens, hoe verschrikkelijk vies ze was. Ze moest zo snel mogelijk een douche gaan nemen.

Achter haar klonk opeens een beschaafd kuchje.

Er kuchte iemand?

Maar ze was hier helemaal alleen!

Of had Henri de klap toch nog overleefd?

Ze draaide zich om en keek wat aarzelend naar Henri, maar die lag er nog net zo stil bij als eerst.

Gij hoeft mijn kasteel niet te verlaten, schone Vrouwe,” hoorde ze ineens een ijle mannenstem zeggen. “Blijf hier zolang ge wilt.”

Het was een onwerkelijk geluid, dat na bleef echoën in haar hoofd.

Ze sloeg haar armen beschermend om zichzelf heen en keek naar de geschilderde figuur van graaf Antoine op de grond.

Geschilderd?

Er kroop een intense kilte over haar lichaam.

Daar lag een echte man op zijn rug! En hij glimlachte naar haar.

Ik vind het niet erg, dat gij hier woont,” vervolgde graaf Antoine, “ik heb geen enkel bezwaar tegen de aanwezigheid van een mooie vrouw.” Er klonk bewondering door in de onwerkelijke stem.

“Dat is eh…Dat is heel vriendelijk van u, Monsieur Ie Comte” stotterde Kathy en ze staarde hem ondertussen verwilderd aan.

Ze was helemaal gek geworden. Ze stond tegen een schilderij te praten!

Graaf Antoine glimlachte als antwoord en Kathy beet wat zenuwachtig op haar vinger, want ze had geen idee meer wat ze moest zeggen.

Opeens zwaaide de deur open en Clemmy kwam naar binnen rennen.

“Kathy!” riep ze. Daarna bleef ze stokstijf staan en keek verwilderd om zich heen. “Papa zegt dat er een ontploffing…Het raam is weg!”

“Klopt ja, er was een ontploffing.”

“Wat erg! Oh Kathy, is dat Monsieur Henri?”

“Ja, ga er maar niet heen. Je vader eh…belt al een ambulance.” Clemmy wees op het schilderij op de vloer. “Oh, wat zielig. Graaf Antoine is van de schoorsteen gevallen. Zijn hele been is stuk.” Kathy’s ogen gleden over het schilderij. Ze had het zich allemaal ingebeeld. Natuurlijk lag er geen levende man op de grond. Het was gewoon een kapot schilderij. Ter hoogte van dat glinsterende zwaard was het doek helemaal omgekruld. “Wat jammer,” zei Clemmy klagelijk. “Dit is mijn lievelings-schilderij. Graaf Antoine lijkt zo op pappa.” Kathy knikte langzaam. “Ja, dat vind ik ook.” Het was niet zo raar, dat ze dat schilderij voor een levende man had aangezien. De schilder was een ware vakman geweest. Dat schitterende zilveren zwaard leek ook net echt. En die diamanten op het…

Kathy knipperde. En knipperde opnieuw. Onmogelijk!

Ze had last van haar ogen. Of misschien van de zon. Dat konden toch geen echte diamanten zijn!

“Kijk, Clemmy.” Kathy wees op het schilderij. “Die diamanten daar, die…”

“Diamanten?” Clemmy sjeesde op het schilderij af, viel op haar knieën en stak haar vinger gretig naar de juwelen uit. “Een halsketting,” fluisterde ze stomverbaasd. “Kathy, dit is een diamanten halsketting. En er is nog meer.” Haar hand gleed het schilderij in en kwam weer tevoorschijn met een bergje glanzende parels en gouden broches.

“Allemaal juwelen!” schreeuwde ze opgewonden.

“Maar hoe kan dat nou?” fluisterde Kathy.

“Heeft papa dat niet verteld? Graaf Antoine moest vluchten voor de boze revolutionairen en toen heeft hij al zijn spullen verstopt. En toen hebben ze hem onthoofd en niemand wist waar zijn erfenis was en papa heeft overal gezocht en…”

Op dat moment kwam Mare weer binnen. Hij duwde Giselle in haar rolstoel voor zich uit. “Ik heb iedereen gewaarschuwd,” begon Mare. “En het gasbedrijf kan hier ook elk…”

“Pap! Tante Giselle! Kijk! We hebben het gevonden!” schreeuwde Clemmy.

Mare staarde zijn opgewonden rondspringende dochter verbaasd aan. “Wat bedoel je?”

“De verloren erfenis!” gilde Clemmy. “Oh papa, we hebben de verloren erfenis van graaf Antoine gevonden!”

Ze sjeesde naar Mare toe en duwde een handvol juwelen in zijn vingers. Mare staarde verbijsterd naar de juwelen en zijn mond viel open. “Dit zat allemaal in het schilderij? En daar hebben we al die jaren gewoon naast gezeten?”

Hij viel op zijn knieën en hielp Clemmy om de schatten uit het doek naar buiten te trekken.

Er waren twinkelende diamanten, glanzende parelsnoeren, armbanden, gouden ringen, kunstig gesmede broches, kostbare oorhangers, donkergroene smaragden, rode granaten, gele topazen en nog veel meer kostbare stenen.

Het was een overweldigende, adembenemende schat.

“Dit is minimaal tien miljoen euro waard,” stotterde Mare met een ongelovig gezicht. “Misschien zelfs wel meer. Al onze geldzorgen zijn voorgoed voorbij.”

Hij zat een tijdje met twinkelende ogen naar de juwelen te staren, maar opeens sprong hij overeind en racete naar Kathy toe. “Dit schilderij is familie-eigendom. Dat is officieel vastgelegd, ik kan je de notariële akte laten zien.”

Ze keek hem aan. Hij zag er ineens zo gelukkig uit, zijn prachtige ogen schitterden van blijdschap. Hij had zijn gezicht intussen gewassen, maar zijn kleren zaten nog onder de smurrie.

“Dat betekent dus, dat al deze rijkdommen van mij zijn,” ging Mare door.

Ze haalde wat vaag haar schouders op en vroeg zich af wat ze terug moest zeggen. “Oh eh…Ja, dat zal dan wel.”

Hij hield zijn hoofd een beetje schuin en keek haar indringend aan. “Kan ik mijn kasteel van je kopen?”

Kan ik mijn kasteel van je kopen?

Kathy had het gevoel dat hij haar een klap gegeven had, recht in haar gezicht. Was dit nou echt alles waar Mare aan kon denken?

Aan dat ellendige kasteel?

Ze slikte, deed verwoede pogingen om haar ademhaling weer onder controle te krijgen en hoopte vurig dat haar knalrode wangen hem niet op zouden vallen.

Ze moest dapper zijn, haar schouders recht houden en niet laten merken, dat dit hele gedoe ontzettend pijnlijk voor haar was.

Dit had ze toch al die tijd geweten? Hij hield niet van haar. Hij had nooit ook maar een fractie gevoel voor haar gehad. Ook niet in die donkere nacht vol passie in het kasteel van Chenonceau…

Het leven was zo ontzettend gemeen!

“Ik betaal je vier miljoen Euro,” praatte Mare intussen door. “Dat is meer dan Country Lodges je ooit zal aanbieden.”

Vier miljoen Euro? Alsof dat stomme geld haar ook maar iets interesseerde. Ze verlangde naar zijn liefde, zijn warmte, zijn troost. Maar dat zou hij haar nooit geven.

Ze zuchtte. Oh, dit deed zo’n pijn. Ze kon het bijna niet verdragen.

Maar dat mocht hij nooit weten.

“Ik kan er nog meer van maken, als je wilt,” drong Mare wanhopig aan. “Vijf miljoen dan? Alsjeblieft Kathy, zeg nou wat.”

Kathy keek naar de grond. Ze hield zoveel van hem. Ze wilde dat hij gelukkig was. En hij werd alleen maar gelukkig van dit stomme kasteel.

Ze draaide haar ogen naar hem toe en kreeg het zowaar gedaan om een glimlachje op haar lippen te toveren.

“Het is oké, Mare. En drie miljoen euro is een goede prijs.”

Dan had ze genoeg geld om alle successierechten te betalen, de openstaande rekeningen en de salarissen te voldoen en terug te racen naar New York om daar een stevig potje te gaan janken.

Marcs gezicht gloeide van blijdschap. “Meen je dat Kathy? Meen je dat echt?”

“Tuurlijk, meen ik dat. Ik hoop, dat je er gelukkig van wordt.”

Haar stem klonk vlak en leeg.

Volkomen onverwacht drukte hij zijn warme lippen op haar wang en fluisterde: “Dank je wel, Kathy. Heel erg bedankt!”

Terwijl ze zijn kus op haar wang voelde branden, zag ze Mare naar Giselle lopen en haar uit de rolstoel tillen.

Voorzichtig droeg hij zijn zus naar een vrij plekje op de vloer, vlak naast het schilderij van graaf Antoine en zijn hervonden schatten. Giselle liet haar handen door de juwelen glijden en keek Mare stralend aan. “Dit is echt helemaal geweldig. Wat ontzettend fijn!”

Mare legde zijn arm teder om Giselle’s schouder en sloeg de andere om Clemmy heen. Ze leken een eenheid, waar niemand tussen kwam…

Kathy staarde naar het intieme familietafereeltje en de tranen gleden over haar wangen. Zij had iedereen verloren. Pap, mam, oma en haar overgrootmoeder Cathérine, die ze nooit gekend had.

Zij paste hier niet bij. Zij hoorde nergens thuis. Ze draaide zich zachtjes om en sloop de kamer uit.