Hoofdstuk 8

Marcs vingers omklemden het kleine pakje condooms in zijn zak.

Het zou nog een hele opgave worden, om deze intelligente dame ervan te overtuigen dat ze werkelijk vast zaten. Maar daarna werd het stukken makkelijker. Hij had een hele week de tijd gehad om dit plan uit te denken en er kon nu niks meer mis gaan.

Oké, hij had als locatie Château de Chambord in gedachten gehad, maar dat was door die opdringerige Amerikaanse familie even iets anders gelopen. Maar hier, in dit afgelegen kasteel van Chenonceau zou het ook wel gaan lukken.

Een week geleden had hij nog tegen Kathy gezegd dat de celdeuren in het verleden door een flinke zak geld vaak wijd opengingen. Hij grinnikte. Dat gold tegenwoordig nog steeds. Met dien verstande, dat de deur nou stevig op slot was gedaan. De receptioniste was meteen overstag gegaan voor zijn charmante glimlach en zijn niet te versmaden aanbod. Het scheelde natuurlijk dat ze hem kende.

De naam Beau-Miré was in kasteelkringen maar al te bekend en als graaf was hij één van de meest begeerde vrijgezellen in de wijde omgeving.

Kathy onderbrak zijn overpeinzingen. “Zit er hier ergens een brandalarm?”

“Ja natuurlijk zit er hier een brandalarm. Maar haal het niet in je hoofd om dat aan te zetten. Dan gaan de sprinklers automatisch aan en heb je minimaal een miljardenclaim aan je charmante bilpartij.”

Kathy zuchtte diep. “Ik snap het, maar wat kunnen we dan doen?”

Mare kneep nog eens extra in zijn pakje condooms. “Helemaal niks, Kathy. Er is helemaal niks wat we nu nog kunnen doen. We moeten er maar het beste van maken.”

“Maar Giselle zal ons toch wel gaan missen?”

Hij schudde zijn hoofd. “Voorlopig niet. Ik heb gezegd dat we uit eten gingen en daarna de Son et Lumière Show van Chambord zouden bekijken. Dat is om middernacht pas afgelopen. Tegen die tijd ligt Giselle allang in bed.”

Kathy keek hem ontzettend boos aan, maar dat maakte hem niet uit. Ze was bang in het donker. Het was alleen maar een kwestie van tijd voor hij haar zijn bed had ingekletst. En dan…

“Hebben ze hier geen lichtshow?”

“Jawel. Elke donderdag.”

“Erg grappig,” bromde Kathy. “Nou hoefje me alleen nog maar te vertellen dat dit kasteel elke woensdag gesloten is.”

“Geen zorgen, morgenochtend klokslag negen uur gaat de boel weer open.”

En met een beetje mazzel had hij tegen die tijd zijn kasteel weer terug.

Angela zou het hem wel vergeven. Zij wist als geen ander hoeveel het Château de Beau-Miré betekende voor de wettige graaf.

“Kom op, Kathy. We maken er gewoon het beste van.”

“Het beste van wat? We hebben niks. Geen eten, geen drinken, geen bed, geen badkamer, geen WC. Het is echt helemaal te gek hier.”

Hij begon te lachen. “Zo erg is het allemaal niet. Bedden genoeg en om de hoek bij de receptie zijn er bezoekerstoiletten. Daar hebben ze trouwens ook picknickspullen, dus ik zal zo eens gaan kijken wat ze in de koelkast hebben.”

“Nou, reken maar van yes, dat die stevig op slot zit,” zei Kathy vinnig. “En ik ga echt niet in zo’n vies museumbed liggen.”

“Wat mopper je nou? Als ze de deuren hadden dichtgedaan, terwijl wij nog in het park liepen, had je de hele nacht op de koude grond mogen liggen, naast dat oude kerkhof. Met honderden muggen op de loer.”

En nu was hij degene die op de loer zou liggen…

“Dan hadden we gewoon naar de auto kunnen lopen,” bitste Kathy.

“Nee hoor, dit hele terrein is ‘s-avonds hermetisch afgesloten. Zelfs als je de rivier was overgezwommen, had je nog geen kant op gekund. De hekken zijn veel te hoog.”

“Dus ik moet hier in zo’n stomme stoel gaan zitten roepen hoe blij ik ben, dat we tenminste een dak boven ons hoofd hebben.”

Hij lachte. “Zie er nou gewoon de lol eens van in. We overleven het heus wel.”

“Jij hebt dit expres gedaan, hè?” snibde Kathy onverwacht. “Het is me allemaal veel te toevallig.”

Zijn hart sloeg een tel over. Hoe kwam ze daar nou ineens bij?

Nu moest hij met een heel geloofwaardig gezicht een potje gaan staan liegen. En daar was hij niet goed in. Hij ademde diep in.

Misschien kon hij maar beter gewoon de waarheid zeggen. Eens kijken hoe dat uit zou pakken.

“Tuurlijk heb ik dit expres gedaan!” riep hij op een overdreven toontje. “Ik wist heus wel dat dit gebouw precies om vijf uur sluit. Maar ik heb het de hele middag vertikt om op mijn horloge te kijken!”

Kathy begon te blozen van schaamte. “Het spijt me, Mare. Ik had je niet moeten beschuldigen. Maar ik snap gewoon niet waarom niemand ons is komen waarschuwen.”

Omdat ik ze daarvoor betaal, natuurlijk.

“Ik kom hier wel vaker,” zei hij hardop. “Ze dachten natuurlijk dat we al weg waren.” Hij keek haar even zwijgend aan. “Zal ik kijken of ik koffie kan maken?”

“Ja, ik zou best een kop koffie lusten. En een broodje misschien? Als je dat kunt vinden?”

“Vast wel,” zei hij. “Kom, laten we naar de zitkamer van Catharina gaan. Daar staan makkelijke stoelen.” Mare wachtte geduldig tot Kathy zich in een Louis XIV stoel had geïnstalleerd en liep met een opgeluchte zucht naar de receptie. Kathy had de strijd opgegeven, de rest werd een eitje.

Het was heel laat in de avond en Kathy voelde zich niet bepaald op haar gemak in het antieke hemelbed, dat in het verre verleden nog van koningin Catharina di Medici was geweest.

Mare moest ergens in één van de aangrenzende kamers zijn, maar hij maakte geen enkel geluid, dus misschien was hij wel een verdieping hoger gaan liggen.

In haar kamer waren er geluiden genoeg. Iedere keer als ze bewoog, maakte haar matras een hoog piepend lawaai en de parketvloer voegde daar een onheilspellend gekraak aan toe.

Alsof de hele kamer het een complete schande vond, dat een gewoon meisje het durfde te wagen om in het bed van een koningin te gaan liggen.

Kathy trok de eeuwenoude plaid wat hoger en probeerde maar niet te luisteren naar het vreemde gekreun en geritsel dat ergens bij de vensterbank vandaan leek te komen. Het leek net alsof daar iemand zachtjes zat te huilen! Maar ja…Ze had haar lenzen uit gedaan, dus stiekem gluren of ze echt iemand zag zitten, schoot ook niet echt op. Alles was wazig.

Hoorde ze voetstappen aankomen? Of verbeeldde ze zich dat maar? En koud was het ook!

Een paar maanden geleden had ze—veilig in haar luie stoel—in een tijdschrift gelezen, dat de aanwezigheid van een spook altijd gepaard gaat met een ijzige tochtvlaag. Daar had ze toen wat smalend om moeten lachen. Maar nu…Stel je voor, dat het waar was?

Oh help, ze kon beter aan iets anders denken!

Aan de gezellige avond, bijvoorbeeld. Mare had voor koffie en sandwiches gezorgd en haar van alles verteld over de geschiedenis van dit kasteel. Prachtige verhalen over stoere koningen, mooie koninginnen en verleidelijke maïtresses…

Het gekreun bij de vensterbank werd heftiger en Kathy ontdekte opeens een wazige schaduw bij het raamkozijn.

Had Mare haar maar niks verteld over dit kasteel. Dan had ze nou tenminste niet het gevoel gehad, dat koningin Catharina in de vensterbank over haar gestorven echtgenoot zat te jammeren!

Of was het soms Diana de Poitiers, een maïtresse van de koning, die bang was dat haar rivale haar uit haar geliefde Chenonceau wilde verjagen?

Kathy rilde heftig en dat veroorzaakte weer een hoop onheilspellend gekraak en gepiep in het matras.

Hè, wat een ellende. Kon ze het maar wat beter zien! Maar haar Miss Piggy-bril lag naast haar mobieltje op het nachtkastje in Beau-Miré en het zou stom zijn om haar lenzen weer in te doen.

Dan kon ze wachten op een oogontsteking.

Ze zuchtte diep en hield haar horloge voor haar ogen. Volgens de lichtgevende wijzertjes was het bijna middernacht.

Het spookuur!

Ze slikte moeilijk, haalde diep adem en probeerde zichzelf wat moed in te praten. Wat was ze weer bijgelovig bezig zeg!

Het was heel logisch dat de vloer en dit stomme bed zo kraakten.

Pure ouderdom.

En dat gekreun bij het raam was niks anders dan de wind. Deze oude gebouwen waren nou eenmaal tochtig en daarom hingen die Vlaamse wandtapijten ook tegen de muur. Zodat de bewoners niet bij elk zuchtje wind uit hun kleren zouden waaien.

En die rare schaduwen kwamen gewoon door de volle maan buiten. Dat kreeg je als de gordijnen niet goed pasten.

Er was echt helemaal niks mis met deze kamer. Ze was een zelfverzekerde moderne vrouw en ze geloofde pertinent niet in spoken. En bang in het donker was ze ook niet.

Oké, heel vroeger was ze wel eens bang geweest, maar ze was nu volwassen, dus ze moest zich niet aanstellen, want…

“OW, OW!” klonk het ineens akelig dichtbij.

Kathy schoot overeind. Het matras piepte angstaanjagend, de vloer kraakte en het zijden gordijn van het hemelbed fladderde angstaanjagend heen en weer. Eén verschrikkelijke tel dacht Kathy dat de geest van koningin Catharina bij haar in bed kroop en ze gilde het uit van angst.

“OW! OW!” klonk het weer.

Een spook! Er was een spook in haar kamer!

Kathy wist niet hoe snel ze het bed uit moest komen en zonder te weten waar ze heenging, rende ze gillend weg.

Op de drempel werd ze opgevangen door twee warme sterke armen, die heerlijk vertrouwd en veilig aanvoelden.

“Oh Mare,” fluisterde ze helemaal overstuur. “Er zit een spook in mijn kamer!”

“Welnee Kathy, hoe kom je daar nou bij?”

Hoe kon hij nou zo rustig zijn? Het was hier hartstikke eng!

“OW! OW!”

“Daar is het weer! Nou hoor je het zelf!”

Mare grinnikte. “Kom op zeg. Dat is gewoon een steenuil.”

“Een uil? Dat kan toch niet? Het klinkt zo…Zo…”

Mare trok haar beschermend tegen zich aan en ze protesteerde niet. Hij was zo lekker warm, het voelde zo veilig om in zijn armen te zijn.

“Ga maar weer lekker slapen.” Mare duwde haar een eindje van zich af. “Niks aan de hand.”

Kathy huiverde. Wilde hij haar echt naar die afschuwelijke kamer terugsturen? Dat kon hij toch niet menen?

“Wat is er?” Mare nam haar ijskoude vingers in zijn handen.

“Heb je het koud?”

Ze knikte klappertandend. “Ik bevries bijna.”

“Tja,” bromde Mare. “Wat moeten we daar nou aan doen?”

Hij sloeg zijn armen weer warm om haar heen. “Zal ik je dan maar een beetje opwarmen?”

“Graag,” fluisterde ze.

“Ik heb er zelf nooit last van,” praatte Mare door, “maar jij bent er blijkbaar erg gevoelig voor.”

“Wat bedoel je?”

“Nou, er wordt wel beweerd, dat koningin Catharina nog in die kamer rondwaart. Misschien kunnen we beter een ander plekje voor je zoeken. Hoewel…”

“Hoewel?” vroeg ze bibberend.

“Tja, dit is een eeuwenoud gebouw. Er is hier overal wel iemand aan zijn eind gekomen.”

“Wat afschuwelijk,” kreunde Kathy angstig, “dus het spookt hier echt?”

Mare haalde zijn schouders op. “Ik heb niks met die bijgelovige onzin. Maar als je wilt, dan eh…Mijn bed is groot genoeg voor ons tweeën.”

Zijn aanbod overviel haar. “Wat? Maar ik…Ik sta me hier niet aan te bieden!”

“Dat weet ik toch,” zei hij sussend. “Ik bedoel er niks mee, ik kan me gewoon voorstellen, dat je liever niet alleen wilt zijn.”

“OW! OW!” krijste de uil.

Kathy rilde opnieuw. Mare kon dan wel zeggen, dat het alleen maar een uiltje was, maar het was een afgrijselijk geluid, waar ze hartkloppingen van kreeg.

Wat maakte het eigenlijk uit, als ze bij hem in bed ging liggen? Alles beter dan die enge kamer vol spoken! Hij zou zijn handen heus wel thuishouden, want ze zaten hier immers al uren samen opgesloten. Als hij boze plannen met haar had gehad, was daar de hele avond al gelegenheid genoeg voor geweest. En ze had niet eens een welterusten-kusje van hem gekregen.

Heel diep in haar hart begon er een stemmetje te roepen, dat ze het helemaal niet erg zou vinden, als Mare zich niet als een keurige gentleman zou gedragen. Eigenlijk had ze nog steeds gigantisch veel zin in hem. Ze duwde die rare gedachte meteen weer weg. “OW! OW!” gilde de uil.

“Wat gaat het worden?” vroeg Mare. “Ik begin nu ook te bevriezen.”

“Eh…” prevelde Kathy aarzelend, want hij moest vooral niet denken, dat zij een makkelijk meisje was. “Eigenlijk slaap ik dan maar liever bij jou op de kamer, als je het niet erg vindt. Ik dacht net echt dat die koningin bij me in bed stapte.” Mare glimlachte. “Nou, kom dan maar gauw mee. Anders lopen we alle twee nog een longontsteking op.” Het klonk zo gewoon, alsof het helemaal normaal was om samen een bed te gaan delen. En dat was het natuurlijk ook, ze werden gewoon gedwongen door de omstandigheden. Dicht naast elkaar wandelden ze naar de andere kamer, waar Mare haar hielp met in bed klimmen. Daarna stapte hij er aan de andere kant zelf ook in. Het matras maakte bij al die bewegingen geen enkel geluid en Kathy bedacht vaagjes dat het eigenlijk niet eerlijk was. Als dat stomme matras in haar vorige kamer zich nou maar een klein beetje had gedragen, dan was ze nooit zo bang geworden.

Of kwam het soms omdat Mare een graaf was? Vond het koninklijke matras het daarom geen punt dat hij hier lag?

Nou zeg! Wat was dat voor een stomme gedachte? Alsof een bed een eigen mening had!

Ze kroop weg onder het stijve kleed dat over het bed lag en begon te klappertanden. Het werd echt steeds kouder.

“Ik ben er al, kleintje,” fluisterde Mare. Hij schoof zijn warme lichaam tegen het hare aan en legde zijn arm beschermend om haar middel.

Kathy kreunde zachtjes.

Mare schoot onmiddellijk weer een stuk achteruit. “Sorry, ik wil je niet lastigvallen hoor. Zo beter?”

Nee, zo was het helemaal niet beter. Hij lag veel te ver weg.

Ze draaide zich om en kroop in zijn armen. “Ik wil dicht bij je zijn, ik heb het zo koud en…”

En eigenlijk wilde ze wel een kusje. En ze wilde zijn armen om zich heen voelen, zijn mond in haar haren, zijn lippen op haar huid…

Kortom, ze had een geweldige zin om met hem te vrijen.

Nee, natuurlijk niet!

Een kusje, oké. Maar de rest? Dat ging te ver. Ze wilde een man die van haar hield. En dat was de enige reden, dat ze destijds met die ellendige bedrieger van een Harald all the way was gegaan.

Omdat ze hem vertrouwde en van hem hield.

Maar ze hield ook van Mare! Dan was het toch niet gek, dat ze nu meer wilde? Hij was zo warm, zo sterk, hij zou haar tegen alle boze dingen in de wereld beschermen.

“Ik wil een kusje,” fluisterde ze.

Daar had ze meteen weer spijt van, want wat moest hij nu wel niet van haar denken?

Maar Mare trok haar al tegen zich aan en drukte zijn warme lippen heel teder op die van haar. “Je bent zo mooi, Kathy,” fluisterde hij. “En je ruikt zo lekker.”

Hij kuste haar gezicht en zijn handen streelden haar lichaam.

Ze snapte best, dat ze hem tegen moest houden, dat ze morgen een gigantische spijt zou hebben als ze hem nu zijn gang liet gaan. Maar wat maakte dat eigenlijk uit? Morgen was morgen.

En nu was nu.

En nu zou hij haar gelukkig maken. Al was het maar voor even, ze zou eindelijk eens echt gelukkig zijn. Voor het eerst in haar leven.

Onzin! Heel vroeger, als klein meisje, was ze immers best gelukkig geweest in hun gezellige gezinnetje? Maar toen leefden haar ouders nog. En oma…

Maar intussen had het leven haar alles afgepakt. En ze verlangde zo vreselijk naar een beetje liefde!

Marcs liefde…

En die had hij wel voor haar. In elk geval deze nacht…

“Lief meisje,” fluisterde Mare in haar oor. “Je bent zo mooi.”

Zie je wel, dat hij ook van haar hield. Mannen zeiden dat soort dingen nou eenmaal anders.

Er stroomde een enorm geluksgevoel door haar heen. “Ik hou van je, Mare. Ik hou zoveel van je.”

Hij aaide over haar ijskoude wang. “Ik verlang zo naar je,” fluisterde hij terug.

Dat was wel niet helemaal wat ze wilde horen, maar wat maakte het uit? Zo belangrijk waren woorden immers niet als het om liefde ging. Ze kroop dicht tegen hem aan en begon hem vol hartstocht te kussen.

De volgende morgen wist Kathy heel even niet meer waar ze was. Het was erg schemerig om haar heen, maar door een spleet in de zware gordijnen viel er een aarzelende zonnestraal op het groene fluweel van een antiek stoeltje.

Vlak naast haar oor hoorde ze een regelmatige ademhaling en ze voelde een warm mannenlichaam dicht tegen zich aan.

Mare!

Het kasteel van Chenonceau…

Ze had de hele nacht in Marcs armen geslapen. In het bed van een vergeten koning…

En wat een heerlijke nacht! Eigenlijk was ze best verbaasd geweest, toen hij ineens een pakje condooms tevoorschijn had getoverd. Maar misschien hadden alle mannen die altijd wel bij zich, gewoon voor de zekerheid?

Na afloop van de vrijpartij had zij hem nog een keer verteld, dat ze zoveel van hem hield.

“Je bent een schatje, Kathy. Zal ik beneden een colaatje voor ons gaan halen?”

Dat vond ze best een rare reactie. Zoiets zei je toch niet na zo’n geweldige vrijpartij? En na de cola had ze een vluchtig kusje op haar wang gekregen. Mare had zich op zijn zij gedraaid en was bijna meteen in slaap gevallen. Best gek. Of was dat normaal?

Het was natuurlijk een lange dag geweest en zo heel veel ervaring had ze immers niet met mannen.

Ze kwam wat overeind en keek naar de man waar ze zoveel van hield. Hij sliep nog en hij zag er helemaal geweldig uit.

Er viel een donker lokje haar over zijn voorhoofd en ze streek het voorzichtig opzij. Hij kreunde zachtjes en kroop al slapend nog dichter tegen haar aan. Er flitsten allemaal opgewonden kriebeltjes door Kathy heen. Hij was zo lief. En ze voelde zich zo heerlijk bij hem.

Ze boog naar hem toe en kuste hem op zijn wang.

“Angela,” fluisterde hij. “Angela, ik hou zoveel…” De rest van de zin verzandde in een onduidelijk gemompel.

Kathy beet verbijsterd op haar lip.

Angela?

Dacht hij dat ze Angela was? Had hij al die tijd aan zijn gestorven vrouw gedacht, terwijl hij met haar…

Was hij daarom meteen cola gaan halen, terwijl zij hem vertelde dat ze zoveel van hem hield?

Mare begon te woelen en ze zag hem langzaam echt wakker worden.

“Hé Kathy. Lekker geslapen in het koninklijke hemelbed?”

Ze slikte heftig en zocht naar woorden. “Ja, prima,” mompelde ze. Haar lippen trilden en haar stem was hees van emotie.

Hij keek haar verbaasd aan. “Is er iets?”

Ja, en óf er iets was!

“Hou je nog steeds van je vrouw?” flapte ze eruit.

Hij verbleekte. “Waarom vraag je dat?”

“Omdat je…” Wat had het voor zin om verder te praten? Het was wel duidelijk, dat hij absoluut niet meer wist, wat hij daarnet had gezegd. Anders zou hij nooit zo onschuldig kijken.

“Omdat ik wat?” vroeg Mare.

“Niks. Ik was alleen nieuwsgierig.” Ze baalde zelf vreselijk van dat antwoord, maar ja…Ze had geen flauw idee wat ze anders kon zeggen.

Mare trok zijn wenkbrauw op en keek daarna op zijn horloge.

“Het is al bijna negen uur. We kunnen beter een beetje opschieten. Dadelijk hebben we een horde gillende toeristen om dit bed staan.”

Hij schoof uit bed en Kathy volgde zijn voorbeeld. Haastig maakten ze samen het bed op en daarna legden ze ook het beddengoed in de kamer ernaast weer netjes neer.

Daarna zakte Kathy op een roodsatijnen poef, deed haar lenzen weer in en keek de kamer rond, waar ze gisteravond zo ontzettend bang was geweest. Maar bij daglicht zag het er eigenlijk best gezellig uit. Oké, het matras piepte behoorlijk als je erop leunde en de vloer kraakte bij elke stap, maar was dat eng? Er lagen ook wat mooi geborduurde kussens op de vensterbank, de gordijnen hingen in een rare bocht en de knoestige takken van die oude treurwilg zwiepten als magere grijp-armen tegen het raam…

Maar om daar nou een compleet griezeldrama van te maken…

Ze stond een beetje stijfjes op en bukte zich om haar jasje van een taboeret te pakken.

Ineens voelde ze een hand op haar billen en Mare fluisterde vol bewondering: “Je hebt een geweldig figuurtje.”

Zijn woorden sneden door haar ziel. Een geweldig figuurtje…

En met dat compliment moest ze het doen, want hij hield alleen maar van zijn gestorven vrouw.

Ze kon zijn aanraking niet meer verdragen en stapte snel opzij.

Maar daardoor kwam ze voor de grote spiegel terecht, die een prachtige rand van goudkleurige krulbladen had.

Mare had wel gelijk, dacht ze cynisch. Ze had een leuk figuur. En haar jurk was helemaal van een geweldige kwaliteit. Er was geen kreukeltje te bekennen. Ze wiebelde op haar voeten heen en weer.

Haar jurk had aan dit kasteelavontuur weinig overgehouden, maar zijzelf des te meer. Ze had haar billen heel erg gebrand en voorlopig moest ze op de pijnlijke blaren zitten.

Mare was zich natuurlijk helemaal niet bewust van Kathy’s trieste gedachten. “Ik heb honger,” zei hij vrolijk. “Laten we in het restaurant een ontbijtje gaan scoren.”

Kathy keek hem met samengeknepen ogen aan. “Je wilt me toch niet vertellen, dat er hier een restaurant is?”

“Nee, niet in dit gebouw. Het zit in de voormalige orangerie. Dat is twee minuten lopen van hier.”

“De orangerie?”

“De voormalige bloemenkas.”

“Oh, oké.” Kathy draaide de antieke spiegel resoluut haar rug toe.

Ze had totaal geen trek in eten, maar wat maakte het uit? “Laten we maar gauw gaan dan. Maar eh…Wat gaan we eigenlijk tegen de receptioniste zeggen? Die weet natuurlijk niet wat ze ziet, als wij ineens van boven komen.”

“Maak je geen zorgen, ik praat wel met haar. Ik moet sowieso de koffie en de broodjes betalen.”

De receptioniste begon opgewonden vrolijk naar Mare te lachen toen ze wat later samen de grote hal binnenstapten en terwijl Mare naar haar toe liep, keek Kathy om zich heen.

Er was nergens een koffie-automaat te bekennen. En er was ook geen koeling met verse picknickspullen, zoals de kipsandwiches en worstenbroodjes, die ze gisteravond gegeten hadden.

Het enige wat ze hier verkochten, waren ansichtkaarten.

Van een afstandje zag Kathy hoe Mare de receptioniste minstens vier groene bankbiljetten in haar handen moffelde.

Groen. Dat konden dus alleen maar biljetten van honderd euro zijn. Ze snoof. Die belegde broodjes hadden dus minstens veertig euro per stuk gekost, om over de prijs van de koffie nog maar te zwijgen.

Langzaam liep ze naar het raam en haar ogen gleden over de uitbundig bloeiende rozentuin van koningin Catharina. Maar ze genoot niet echt van het geweldige uitzicht. Het was haar helemaal duidelijk nu. Mare had een dealtje met de receptioniste gemaakt. Daarom was niemand hen gisteren komen waarschuwen dat het kasteel dichtging. Hij had er expres voor gezorgd, dat ze ingesloten werden, omdat hij donders goed wist dat zij bang was in het donker. En zij, suffe ezel die ze was, had precies gereageerd zoals hij had verwacht. Ze was op een holletje zijn bed ingesjeesd en had hem alles gegeven wat hij wilde hebben.

En nog een beetje meer.

Er kwam een bitter lachje om haar lippen. Zij had haar meisjesdroom geweldig waargemaakt! Als een heuse prinses had zij in het bed van een koning liggen vrijen. Met een man waarvan zij dacht, dat hij haar prins op het witte paard was.

Ze voelde zich goedkoop en bedrogen en zo ongelofelijk stom!

Mare onderbrak haar trieste gedachten. “Ik ben hier wel klaar.”

Kathy snoof onhoorbaar. Ja, het was haar helemaal duidelijk, dat Mare hier wel klaar was!

Bah!

Ze liepen de grote hal uit, wandelden zwijgend door de uitbundig bloeiende tuin en kwamen al snel bij de voormalige orangerie, waarin een restaurant gevestigd was.

Het gebouwtje leek totaal niet op een tropische plantenkas, zoals Kathy had verwacht. Binnen hingen tinkelende kroonluchters, met echte kaarsen erin, aan een hoog plafond van zware eikenhouten balken en ze werden begroet door een muffe geur van boenwas en verschaalde sigarettenrook. Er stonden eikenhouten stoelen rond keurig gedekte tafels, waarop tinnen vaasjes vol kleurige fresia’s prijkten. Er zaten ook nog geborduurde bloemen op de veloursgordijnen, maar verder was er nergens een plant te bekennen. Het was ook nog steenkoud en Kathy trok haar blazer rillend wat steviger om zich heen.

Er kwam een serveerster aanstappen, die Kathy een paar seconden met een misprijzende blik bekeek. Daarna lachte ze stralend naar Mare en maakte een lichte buiging. “Bonjour, Monsieur le Comte. Bonjour, Madame.”

Mare lachte vrolijk terug. “Ik heb zin in koffie. En een Engels ontbijtje. Twee maal graag.”

Hij vroeg niet eens of Kathy wel zin in eieren had, maar dat kon haar niet schelen. Ze had toch geen trek.

Mare koerste naar een tafeltje bij het raam en Kathy liep hem langzaam achterna.

Mare hielp Kathy galant met haar stoel en ging tegenover haar zitten. “Ik wil eens even met je praten, Kathy.”

Maar voor hij verder kon gaan, kwam de serveerster aandraven en die zette de tafel vol met allerlei lekkernijen. Een mandje met warme croissantjes en sneetjes stokbrood, schaaltjes met diverse soorten jam en honing en wat minikuipjes roomboter.

“De koffie en de eieren komen er direct aan,” beloofde ze en rende weg.

“We wachten wel even met praten tot alles er is,” zei Mare.

“Anders is het zo onrustig.”

Kathy pakte een croissant uit het mandje en besmeerde die met abrikozenjam. Als ze op een broodje kauwde, kon ze tenminste niet op haar nagels bijten. Want daar had ze nu nog het meeste zin in. Om al haar nagels één voor één grondig af te knagen.

Even later kwam de serveerster terug met grote koppen café au lait en gebakken eieren op voorverwarmde porseleinen borden.

Bon appétit, Monsieur, Dame” zei de vrouw en ze lachte alweer stralend naar Mare.

Die gaf haar een knipoogje én een charmante grijns en Kathy ergerde zich rot.

Wat was Mare eigenlijk een vrouwen versierder! En zij was in zijn praatjes getrapt…

Mare keek de serveerster even bewonderend na en nam een slokje koffie. “Oké, laat ik maar met de deur in huis vallen. Ik wil je een voorstel doen.”

“Een voorstel?”

“Ja, het is eigenlijk heel simpel. Ik vind je aardig en jij ziet mij ook zitten. Bovendien hadden we het heel gezellig in bed, dus ik wil met je trouwen.”

“WAT?” Terwijl haar vingers het laatste stukje croissant verkruimelden, staarde Kathy hem helemaal verbijsterd aan.

Mare zette zijn kopje neer. “Ja, snap je het niet? Wij hebben allebei voordeel bij een huwelijk.”

“Meen je dat nou?”

Het cynisme ontging hem blijkbaar, want hij begon heftig te knikken. “Ja, natuurlijk. Als we ons geld bij elkaar leggen, is er genoeg om alle rekeningen en de belasting te betalen.”

Kathy zuchtte. “En dan is er natuurlijk geen enkele reden meer om het kasteel van Beau-Miré te verkopen.” Ja, ze moest het eerlijk toegeven, als je het van Marcs kant bekeek, was dit natuurlijk een geweldig idee.

“Bovendien krijg jij dan de titel van gravin van Beau-Miré,” vulde Mare met een stralende glimlach aan.

Kathy werd kwaad. Gravin! Alsof haar dat ook maar iets interesseerde! “Dat klinkt geweldig,” mompelde ze stuurs, maar ook dat viel Mare niet op.

“Ja hè?” zei hij opgewekt. “En je kinderen krijgen dan ook allemaal een adellijke titel.”

Haar kinderen. Dat klonk niet, alsof hij erg naar hun gezamenlijke kroost verlangde.

Ze nam een slok koffie en keek over het randje van haar kopje naar Mare. Hij had hier echt over nagedacht, zeg. Maar hij had wél buiten de waard gerekend.

“Als ik uw buitengewoon aantrekkelijke voorstel in eigen woorden mag samenvatten, Milord…Dan biedt u mij dus een verstandshuwelijk aan?”

Mare vond het blijkbaar heel normaal, dat ze ineens ‘u’ tegen hem zei. Ze zag zelfs hoop in zijn ogen gloren. Wat dacht hij nou eigenlijk wel? Dat zij jankend van vreugde aan zijn voeten zou vallen, om gravin te kunnen worden? Wat moest ze met zo’n stomme titel? Ze wilde een man die van haar hield! En dat was Mare dus niet.

“Je hebt tegen me gelogen, Mare,” siste ze boos. “Jij hebt die receptioniste betaald om ons te laten insluiten!”

Mare schudde lachend zijn hoofd. “Ik heb je niks voorgelogen, Kathy. Ik heb je gister gezegd, dat ik het expres had gedaan.”

Kathy haalde diep adem. Het klopte ook nog. Hij had dat inderdaad zo gezegd. Maar op zo’n raar overdreven toontje, dat zij dacht dat hij het grappig bedoelde. Wat een rotstreek!

“En ik heb je nergens toe gedwongen,” praatte Mare door. “Je wilde het net zo graag als ik.”

“Ik hield van je,” zei ze verdrietig. “Dat heb ik je minstens drie keer gezegd. En vanmorgen…”

“Hoezo vanmorgen?”

“Toen vertelde je me, dat je alleen maar van je vrouw houdt. Van Angela.”

Mare slikte zijn laatste stukje spek door. “Zei ik dat? Daar weet ik niks meer van.”

“Maar het is waar, hè? Je houdt van Angela en van je kasteel. Niet van mij.”

Ze zette haar kopje met zo’n klap neer, dat de bruine druppels over het onberispelijke witte tafelkleed spetterden.

“Als ik ooit nog eens trouw, Mare. Dan is dat uit liefde.”

“Maar je houdt toch van me?” maakte hij het allemaal nog erger.

“Dat heb je vaak genoeg gezegd.”

Kathy werd nog bozer dan ze al was. Hoe durfde hij zo zegevierend naar haar te lachen? Ze had zo’n gigantische zin om hem te slaan!

Ze schoof haar stoel met een ruk naar achter en sprong woest overeind.

“Ik ben heel erg vereerd met uw aanzoek, Milord. Maar ik kan het helaas niet aannemen.”

Heel even had ze het gevoel, dat ze in een aflevering van Pride and Prejudice meespeelde, maar dat was meteen weer over, want Mare zei met een bezorgd gezicht: “Je maakt een enorme fout, Kathy. Daar krijg je spijt van.”

“Welnee, hier krijg ik echt geen spijt van hoor. Mijn blunder heb ik namelijk vannacht al begaan. En ik moet je nageven, dat was echt de grootste fout van mijn hele leven.”

Als je haar stomme streek met Harald even niet meetelde tenminste…

“Doe niet zo stom, Kathy. Je vond het net zo fijn als ik.”

Opnieuw moest ze de enorme drang om hem een klap te geven met geweld onderdrukken. “Ik ben gelukkig niet de enige, die vannacht de mist is ingegaan,” snauwde ze woest. “Jij hebt ook een misrekening gemaakt!”

“Wat dan?” vroeg hij onschuldig.

“Je had die condooms thuis moeten laten, sukkel. Dan was ik nu misschien wel zwanger geweest.”

Ze draaide zich om en rende het restaurant uit.

“Kathy, wacht nou! We kunnen hier toch over praten?”

Maar Kathy was niet van plan om te blijven staan. Ze was zó kwaad, zó teleurgesteld. Ze wilde hem nooit meer zien!

Het was middag en Kathy zat in de lievelingskamer van haar overgrootmoeder ongeduldig met haar vinger op het bureau te tikken. Ze voelde zich nog steeds ontzettend ellendig en dat zou voorlopig wel niet meer overgaan. Mare had intussen vast het hele verhaal aan zijn zus verteld en die twee zaten nu ongetwijfeld samen te bedenken, wat ze nu weer konden doen om haar erin te laten lopen. Wie van de twee had dat wespennest vorige week naar binnen gegooid? En wie had haar gister in Chambord van de trap geduwd? Voor die dikke Amerikaan op dat terrasje breeduit voor haar neus ging staan, had ze heus even gedacht dat ze Giselle zag lopen.

Die twee hadden er blijkbaar echt alles voor over om dit kasteel weer in handen te krijgen. Dus kon zij maar beter ophouden met dromen en maken dat ze hier zo snel mogelijk vandaan kwam, voor ze haar te pakken kregen!

Dus had die vervelende Henri uiteindelijk toch nog gelijk gekregen. Wat moest zij immers met een kasteel? Snel verkopen was de beste optie. Nu maar hopen, dat die klant het nog wilde hebben.

Ze trok de ouderwetse telefoon naar zich toe, draaide het nummer van Global Investments in Parijs en vertelde haar nieuwe notaris, een zekere meneer Armstrong, dat ze Beau-Miré zo snel mogelijk wilde verkopen.

“Dat is heel verstandig van u, Mademoiselle Wayne” zei Armstrong opgewekt. “Daar is de hotelketen Country Lodges ongetwijfeld blij mee.” Hij kuchte droogjes. “Ik zal ze berichten en dan regel ik meteen een aangetekend schrijven voor de graaf van Beau-Miré, dat hij zijn koffers kan pakken.”

“Moet Mare zijn koffers pakken?” vroeg Kathy verbaasd. “Hoe dat zo?”

Armstrong schraapte zijn keel. “Het kasteel moet uiteraard leeg worden opgeleverd. Dat is zo bepaald in de verkoopovereenkomst uit 1938.”

“Oh?” bromde Kathy vol onbegrip.

“De familie De Beau-Miré heeft destijds het recht gekregen om in het kasteel te blijven wonen, maar onder de uitdrukkelijke clausule dat ze bij een eventuele verkoop direct zullen vertrekken,” legde Armstrong uit. “Uw overgrootmoeder, Madame Cathérine, hoopte destijds op een huwelijk tussen haar dochter en de toenmalige graaf van Beau-Miré. De clausule is toegevoegd voor het geval dat huwelijk niet door zou gaan.”

Kathy zat op het puntje van haar stoel. Geen wonder dat Mare spoorslags naar New York was gereisd om te voorkomen, dat zij Beau-Miré verkocht!

“Er moeten wat papieren worden getekend,” zei meneer Armstrong in haar oor, “Schikt het u morgenochtend om elf uur? Hier in mijn kantoor?”

Kathy was nog een beetje confuus over haar ontdekking, maar ze prevelde gehoorzaam. “Ja hoor, ik zal er zijn. Tot morgen.”

Ze legde de telefoon terug op de haak en leunde even nadenkend achterover. Het was natuurlijk rot voor Mare dat hij moest verhuizen, maar wat had zij daarmee te maken?

Dit kasteel was van haar en zij wilde het kwijt. Punt.

Dus kon ze morgen na het tekenen van al die papieren maar beter meteen doorgaan naar het vliegveld. Wat had het voor zin om hier langer te blijven? Ze wilde terug naar New York, naar de drukke straten vol leven en gezellige eettenten, naar Alice en naar haar boetiek. Zelfs de gedachte aan al die stinkende uitlaatgassen leek ineens aantrekkelijk. Ze had ontzettende zin om weer eens lekker met Alice bij te kletsen zonder dat er duizenden kilometers aan oceaan tussen zat en ze wilde ook dolgraag haar uitgewerkte ontwerpen voor de nieuwe partyjurken bespreken.

Ze trok de telefoon weer naar zich toe en reserveerde een businessclass-stoel voor vlucht AF 010 naar New York JFK, die de volgende middag om vier uur zou vertrekken.

Zo, dat was geregeld. Ze voelde zich ontzettend opgelucht, dat ze eindelijk een besluit genomen had!

Of…Ze leunde achterover in haar stoel en begon op een loshangende haarsliert te kauwen. Eigenlijk voelde ze zich ook best een beetje schuldig…

Clemmy zal haar thuis verliezen, mijn kind!

Kathy schoot van schrik rechtop. Was dat die stem weer?

“Bent u dat overgrootmoeder?” fluisterde ze. Ze spitste haar oren om het antwoord niet te missen, maar het raam stond open en ze hoorde alleen maar het geluid van spelende kinderen en fluitende vogels.

Ze wreef wat geïrriteerd over haar neus. Natuurlijk zat ze zich weer wat in te beelden. Ze moest onderhand eens ophouden met dat bijgelovige gedoe. Daar had ze vannacht haar lesje wel mee geleerd!

Maar het was natuurlijk wél waar. Clemmy was nu nog vrolijk met haar vriendinnetjes in de tuin aan het spelen, maar dat was binnenkort wel afgelopen. En dat was haar schuld…

Ze kneep haar lippen op elkaar. Ach, Clemmy was jong. Kinderen kregen heus geen trauma van een verhuizing!

Maar voor Mare en Giselle zou het natuurlijk wel vreselijk zijn.

Die woonden hun hele leven al hier. En Mare raakte natuurlijk ook zijn baan nog kwijt. Zo’n grote hotelketen had geen rentmeester nodig.

Nou ja, dat was Marcs probleem. Zij had geen bal met hem te maken! Haar overgrootmoeder had haar tot erfgenaam benoemd en niet Mare.

En zij kon weinig anders doen dan de boel verkopen.

NOOIT!” gilde de stem.

Huh? Dit werd wel erg vervelend zo!

Kathy keek wat schichtig naar de antieke bank van rood velours, waarop haar overgrootmoeder haar laatste adem had uitgeblazen, maar daar was niks bijzonders aan te zien.

Automatisch gleden haar ogen door naar het enorme schilderij boven de schouw. Van de stralende blik waarmee de oude dame de wereld toelachte, leek opeens weinig meer over. Ze keek boos! En de rijzweep, die ze altijd zo fier omhoog hield, wees nu naar beneden.

Ach onzin! Geschilderde figuren veranderden heus niet van houding. Ze moest gewoon haar lenzen wat beter schoonmaken.

Ze knipperde een paar keer stevig met haar ogen, maar daar veranderde de situatie niet van. De rijzweep wees streng naar een vel papier, dat onderaan de goudkleurige lijst hing.

Terwijl er een ijskoude rilling door haar heen trok, schoof ze haar stoel wat bibberig naar achter en liep langzaam naar het schilderij.

Ze had het niet verkeerd gezien. Daar hing de brief, die haar overgrootmoeder van de hotelketen Country Lodges gekregen had, waarin ze haar een bod van drie miljoen Euro voor het kasteel deden…

Kathy trok het papier los en haar oog viel meteen op het commentaar dat haar overgrootmoeder er in grote rode letters opgeschreven had. “Pas question! JAMAIS!

NOOIT!” gilde de stem.

Kathy beet op haar vingernagels. Deze brief lag gister nog gewoon op haar bureau. Had Mare die hier opgehangen? Was dit een nieuwe truc om zijn kasteel te redden? Dan had hij hier vast ook ergens een luidsprekertje verstopt. Alle kans, dat hij vanuit de kamer hiernaast voor Stem zat te spelen.

Ik wil niet dat je mijn kasteel aan die aasgieren verkwanselt!

“Maar wat moet ik er dan mee doen?” flapte Kathy eruit. “Er lag daarstraks een aanmaning van de belastingdienst op me te wachten, dus ik heb geen enkele keus.”

Natuurlijk wel. Je moet je flat verkopen.”

Kathy keek omhoog naar het schilderij.

Onmogelijk! De zweep wees weer omhoog! Maar dat kon toch niet? Ze was er toch zeker van, dat die net naar die brief had gewezen? Ze ging op haar tenen staan en gleed met haar vingers over het doek. Het voelde bobbelig en stroef. Dat moest dus wel olieverf zijn en geen glad scherm, waarop ze een dia projecteerden…

Maar ze kon toch niet in alle ernst gaan denken, dat haar overgrootmoeder tegen haar praatte?

Natuurlijk ben ik het! Je moet je flat verkopen. Dat geeft voorlopig weer financiële armslag.”

Kathy wist niet meer, hoe ze het had. De stem gaf antwoord op haar gedachten. Dan kon het Mare toch niet zijn?

Als ze nu eens in gedachten antwoord gaf? Gewoon om het uit te proberen?

“Dat geeft me hooguit een paar maanden respijt, oma,” dacht Kathy, “Dat is weggegooid geld en dan ben ik mijn huis ook nog kwijt!”

Dit is je huis, mijn kind.”

Kathy sloeg haar handen voor haar ogen en begon helemaal te rillen. Ze was met een spook in gesprek! Ze was rijp voor een psychiater! “Oma, als ik het kasteel niet aan Country Lodges verkoop, maar aan een ander? Vindt u dat wel goed?”

Nee! Jij blijft hier! Jij bent de kasteelvrouwe.”

Kathy schudde haar hoofd. “Dat kan dan wel zo zijn, maar ze willen me hier niet. Ze proberen me te vermoorden!”

Jij bent mijn erfgenaam,” antwoordde de stem. “Jij hoort hier.”

“Maar oma, ik heb echt geen andere keus!”

Er drupte iets ijzigs op Kathy’s hand en ze veegde de nattigheid wat geërgerd weg. Maar opnieuw kwam er een ijskoude druppel naar beneden. En nog één, en nog één.

Kathy keek om zich heen. Waar kwam dat ijswater ineens vandaan? Zat er een lek in de zoldering?

Je bent al net zo koppig als ik. Wil je alsjeblieft mijn kasteel niet verkopen?

Nee! Het was het schilderij. Oma’s afbeelding huilde!

Maar dat kon niet. Schilderijen huilden niet.

Blijf nou gewoon hier! Die aasgieren mogen het niet winnen! Dan heb ik geen rust meer. ”

“Maar oma, ik zeg toch…”

“Kathy! Kathy! Kom je tikkertje doen?”

Kathy draaide zich om alsof ze door een verdwaalde wesp geprikt werd. Was dat Clemmy? Stond ze de hele tijd al tegen Clemmy te praten?

“Doe je mee met tikkertje?” herhaalde Clemmy. Die stond buiten onder het raam en Kathy kon alleen haar hoofd maar zien.

Kathy glimlachte. “Nee, Clem. Ik kan niet rennen met die enkel. Af en toe heb ik er nog wat last van.”

“Zullen we dan verstoppertje doen?” Het klonk een beetje raar en Kathy keek wat verbaasd naar haar dikke opgezwollen wang.

Zou ze kiespijn hebben?

Er verscheen een tweede hoofd boven de rand van het kozijn en dat meisje had al net zo’n dikke wang als Clemmy. Raar.

“Dat is Maria,” zei Clemmy.

Kathy glimlachte en tikte op haar wang. “Wat is er met jullie wang aan de hand? Kiespijn?”

Maria schudde heftig met haar hoofd en Clemmy stak haar vingers ongegeneerd in haar mond. Na wat binnensmonds geworstel haalde ze een enorme knalrode toverbal tevoorschijn.

“Daar moeten jullie niet mee rondrennen, dametjes. Dat kan gevaarlijk zijn.”

De beide dametjes haalden eensgezind hun schouders op en terwijl Clemmy het snoep weer achter haar kiezen duwde, verklaarde Maria dat de toverballen erg lekker waren.

“Dat kan ik me helemaal voorstellen,” zei Kathy, “maar straks stikken jullie er nog in. Jullie moeten even gaan zitten totdat hij op is, hoor.”

De meisjes knikten gehoorzaam. “Kom je dan zo bokjespringen?” vroeg Maria hoopvol.

“Nee, bokspringen moet ik mijn enkel ook maar niet aandoen. Ik moet nog even iemand opbellen en dan doen we verstoppertje, oké?”

De meisjes begonnen te juichen en renden weg.

“Hé, jullie zouden gaan zitten!” riep Kathy nog, maar de meisjes hoorden haar niet meer.

Kathy stapte bij het raam weg en liep langzaam terug naar het schilderij. Daar was niks bijzonders meer aan te zien. Het olieverfgezicht van haar oma keek weer vrolijk lachend de wereld in.

Ach, er was natuurlijk nooit iets mee mis geweest. Ze had vannacht immers amper geslapen, dus was het wel duidelijk, dat ze het gewoon had gedroomd.

Maar ja, ze had wél die brief van Country Lodges in haar hand en die aantekening van haar overgrootmoeder liet aan duidelijkheid niks te wensen over.

“JAMAIS!”

Zou het echt zo belangrijk voor oma zijn, dat zij het kasteel hield?

Dan moest ze er misschien toch nog wat langer over na denken.

Voor ze besefte wat ze deed, greep ze de telefoon en even later verbond een secretaresse haar met notaris Armstrong door.

“Tikkie!” klonk het buiten.

Kathy glimlachte. Als ze dit gesprekje zo achter de rug had, ging ze lekker even wat lol maken met Clemmy en haar vriendinnetjes.

Het was niks voor haar om zo bij de pakken neer te zitten. Ze liet zich door Mare haar leven niet verpesten!

“Met Armstrong spreekt u,” hoorde ze de saaie stem van de notaris zeggen.

“Tikkie!”

Kathy beet op haar lip, want ze kreeg ineens een visioen van de stijve notaris die aan het bokjespringen was. Of zou de goede man daar in zijn jeugd al niet voor in zijn geweest?

Mademoiselle Wayne?” neuzelde de notaris. “Waarmee kan ik u van dienst zijn?”

“Jij bent ‘m, Clem! Jij bent ‘m!”

“Dag meneer Armstrong, ik bel u nog even om te zeggen, dat ik van gedachten ben veranderd”

“Wat bedoelt u precies?” prevelde Armstrong.

“Voorlopig hou ik het kasteel nog even aan. Wilt u mijn appartement in New York voor me in de markt zetten?”

“Maar mevrouw Wayne. Weet u dat wel zeker? Ik heb u toch voldoende duidelijk gemaakt, dat uw financiële mogelijkheden…”

“TIKKIE!”

“Dat begrijp ik prima, meneer Armstrong. Maar mijn overgrootmoeder had grote bezwaren tegen de verkoop van Beau-Miré en daarom wil ik bij nader inzien…”

Au secours!” gilde een paniekerige meisjesstem en twee tellen later verscheen het vuurrode gezichtje van Maria boven het kozijn uit. “Help alstublieft! Clemmy!”

“Wat?”

“Wat zegt u, Mademoiselle?” vroeg notaris Armstrong.

Kathy smeet de hoorn op het bureau en spurtte naar het raam.

Mademoiselle Waynel Is er iets? Hoort u mij?”

Maar Kathy hoorde de notaris natuurlijk niet meer, zij stond verbijsterd uit het raam te kijken.

Clemmy lag in een vreemde houding op het gras en haar lichaam schokte vreselijk. Er stonden zes schreeuwende meisjes om haar heen.

Als een speer klom Kathy uit het raam en rende naar Clemmy toe. “Wat is er gebeurd?” riep ze.

Het antwoord van Maria kwam niet als een verrassing. “Anna was hem en Clemmy viel en…”

Kathy knielde haastig bij Clemmy neer. Haar gezicht was knalrood en ze hapte met wijd open mond en uitpuilende ogen naar adem, als een stervende kabeljauw op een vissersboot.

“Ga Clemmy’s papa roepen,” siste Kathy. “Rennen!”

Ze sprong overeind, pakte Clemmy stevig onder haar armen beet en probeerde een Heimlichgreep, maar ze was niet sterk genoeg.

Met bibberende handen draaide ze Clemmy op haar buik, zakte snel weer op haar knieën en legde het stikkende meisje op haar schoot. Terwijl ze haar hoofd zo laag mogelijk probeerde te houden, gaf ze Clemmy met haar vlakke hand een stevig mep tussen haar schouderbladen.

Te zacht.

“Sorry Clem, ik moet wel.”

Kathy sloeg haar opnieuw en dit keer zo hard, dat haar hand er pijn van deed. Clemmy maakte een geluid alsof ze aan het overgeven was en een tel later rolde er een blauwe toverbal over het gras.

“Ben je nou helemaal gek geworden!” schreeuwde een woedende stem.

Een sterke hand greep haar arm en trok haar van Clemmy weg.

“Hoe haal je het in je stomme hoofd om mijn dochter te slaan!”

Mare kneep haar arm bijna fijn en keek haar met woest fonkelende ogen aan.

Kathy’s opluchting over de goede afloop van het toverbalavontuur was op slag over. Mare zag eruit alsof hij haar wilde vermoorden!

Als ze ooit gedacht had, dat hij zoiets nooit zou kunnen, wist ze nu ineens wel beter.

Ze probeerde zich uit zijn greep los te worstelen, maar dat had weinig nut. Hij was veel sterker. En Clemmy was weliswaar weer rechtop gaan zitten, maar ze zat zo heftig te hoesten, dat er van die kant voorlopig geen hulp te verwachten was. En Mare ging steeds harder knijpen!

“Mare, hoe kun je nou denken, dat ik..”

“Zwijg!” brulde Mare woest en Kathy zag zijn vrije arm omhoog gaan.

Of Mare haar echt een klap had willen verkopen, zou Kathy nooit weten, want kleine Maria stapte uit het kringetje van verbijsterde kinderen naar voren en trok Mare resoluut aan zijn mouw. “Papa van Clemmy?” zei ze hard.

Mare keek geërgerd opzij. “WAT?” snauwde hij.

Het klonk angstaanjagend en Kathy zag hoe Maria ineen kromp van schrik. Maar ze liet zich door de boze volwassene niet uit het veld slaan.

Dappere kleine Maria!

Maria stak haar vinger in haar mond, viste omstandig een kleverige toverbal achter haar kiezen vandaan en wees op Clemmy. “We deden tikkertje en Anna was ‘m en Mademoiselle Cathérine zei dat we geen toverballen mochten eten en toen viel Clemmy en…”

Marcs pupillen vernauwden. “Waar heb je het over?”

“Clemmy had een toverbal in haar keel,” verklaarde Kathy en ze wees op het glanzende bewijsstuk in het gras.

Mare liet haar los en Kathy krabbelde meteen overeind.

Ze aaide Maria over haar wilde bruine lokken. “Bedankt meisje. Je hebt daarnet mijn leven gered.”

Daarna liep ze naar Clemmy en gaf haar een kusje op haar wang.

“Gaat het weer?”

Clemmy knikte.

“Oké, dan zorgt je vader verder wel voor je.”

“Kathy,” zei Mare berouwvol achter haar. “Het spijt me vreselijk. Ik snap niet hoe ik…”

Ze draaide zich naar hem toe. “Dit verbaast me niks, hoor. Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten, zeggen ze dan.”

Ze koerste naar het raam en klom de Kersenkamer weer in.

Binnen ontdekte ze dat de telefoonhoorn nog op haar bureau lag en ze pakte hem op.

Tot haar verbazing hoorde ze notaris Armstrong benauwd roepen:

Mademoiselle Wayne! Zeg nou eens wat!”

Ze drukte de hoorn tegen haar oor. “Meneer Armstrong? Bent u daar nog steeds?”

“Ja natuurlijk. Ik stond op het punt de politie te bellen. Ik hoorde zo’n vreselijk geschreeuw, ik was bang dat u iets ernstigs was overkomen.”

“Welnee, het gaat prima met mij. Er was een kind gevallen met tikkertje spelen. Niks bijzonders.”

Dat was een verklaring waar meneer Armstrong over na moest denken, want het bleef even stil aan de andere kant van de lijn.

Daarna hoorde Kathy hem diep inademen. “Om ons gesprekje even terug te koppelen, Mademoiselle. U weet heel zeker dat ik uw appartement in New York te koop moet zetten?”

“Ja, dat weet ik heel zeker. Zet het maar te koop.”

“Maar mevrouw, ik moet u toch ernstig afraden…”

“Als u nou gewoon de verkoop zo snel mogelijk wilt regelen, meneer Armstrong. Dan kom ik morgen de hele papierwinkel wel even tekenen. Tot dan.”

Ze legde de hoorn weer op de haak en ontdekte ineens dat Mare half in het open kozijn zat en haar bezorgd aanstaarde.

“Wat wil je nou nog?” vroeg ze kort.

“Ik kwam mijn verontschuldigingen aanbieden,” antwoordde Mare en hij klonk verschrikkelijk schor. “En ik hoorde toevallig wat je tegen de notaris zei. Ga je…Ga je Beau-Miré verkopen?”

Kathy knikte uitdagend. Hij had haar zoveel pijn gedaan. Het was hoog tijd om hem dat betaald te zetten. “Ja,” zei ze rustig.

“Ik heb een verkoopopdracht gegeven.”

Zijn gezicht werd bleker dan ze ooit had gezien en er kwam een afschuwelijke blik van pijn in zijn ogen. Naast hem barstte Clemmy in huilen uit.

Kathy slikte moeizaam. Zij was te lief voor deze wereld. Of misschien hield ze wel teveel van dat kleine meisje. Die kon er niks aan doen, dat Mare zo’n zak was.

“Ja, ik heb inderdaad een verkoopopdracht gegeven,” herhaalde ze langzaam. “Maar dat is voor mijn flat in New York. Anders kan ik de successierechten niet betalen.”