“Dames en heren, over enkele minuten gaan we landen op Charles de Gaulle International Airport. De plaatselijke tijd in Parijs is kwart over zeven in de ochtend, de buitentemperatuur is 21 graden. Wij verzoeken u de rugleuning van uw stoel omhoog te zetten, uw tafeltje in te klappen en de stoelriemen vast te maken. Tevens vragen wij u alle elektronische apparatuur uit te zetten en te stoppen met roken. We hopen u een volgende keer weer aan boord van Air France KLM te mogen begroeten en namens gezagvoerder Pascal en zijn bemanning wens ik u nog een prettige dag.”
Met een diepe zucht klikte Kathy haar veiligheidsriem vast en leunde opgelucht achterover in haar stoel.
Parijs. Eindelijk!
Wat zou het zalig zijn als ze dadelijk uit dit…dit rotding kon stappen. Haar voeten sliepen, al haar spieren waren in staking gegaan, haar ogen waren droog en branderig en ze had ook nog verschrikkelijke hoofdpijn. Bovendien zat ze te zweten. Ze had al een paar keer geprobeerd om zich in de krappe toiletruimte een beetje op te frissen, maar dat had niet veel geholpen. Haar deo had er finaal de brui aan gegeven.
Ze haatte vliegen! Zelfs op een comfortabele stoel in de business- class was het een regelrechte marteling.
Maar ja, het was wél de snelste manier om in Europa te komen, dus veel keus had ze niet. Tien dagen op een schommelende boot was helemaal niks.
“We zijn er bijna, Mademoiselle Wayne,” kweelde een deftige stem in haar oor.
Ze duwde een lok haar van haar voorhoofd en staarde naar de wazige meneer in het dure maatpak die in het middenpad stond. Ze knipperde heftig, maar het beeld verbeterde niet. Haar contactlenzen waren zo droog, dat ze elk moment uit haar ogen konden vallen.
“Wat zei u, Monsieur de Lascale?”
“We zijn er bijna,” herhaalde de notaris en hij veegde zijn mond af met de rug van zijn hand.
Het lukte haar om een vermoeid glimlachje op haar gezicht te toveren. Kwam het soms door Henri dat ze zich compleet uitgeput voelde? De vent zag er lekker uit, maar hij was me een partij vervelend!
Waarom had hij een ticket voor dezelfde vlucht geboekt?
Waarschijnlijk, omdat hij haar nog even wilde doorzagen over de verkoop van haar erfenis.
Ze had de hele papierwinkel uitgebreid door een Amerikaans notariskantoor laten controleren en het Château de Beau-Miré was echt van haar. De jonge medewerker van de firma had haar ook het dringende advies gegeven de boel zo gauw mogelijk in de markt te zetten, zoals hij het had genoemd. Maar van die vervelende Henri had hij haar jammergenoeg niet kunnen verlossen, omdat zijn kantoor “zich helaas niet in het Franse segment bewoog”.
Ach, natuurlijk ging ze het verkopen. Maar het was toch hartstikke spannend om alles eerst eens te gaan bekijken? Wie had er nou een echt kasteel? Niemand toch?
Ze snoof. Henri stonk. Er hing een doordringend lucht van zweet en een smerige aftershave om hem heen.
Ze grinnikte in zichzelf. Zij zat hier waarschijnlijk net zo erg te stinken.
Henri liep naar zijn stoel en Kathy haalde opgelucht adem. Hij was echt haar type niet. Ze kon zich bijna niet voorstellen dat Alice zo met hem weg liep. Die was zelfs bijna lyrisch geworden toen ze stond op te scheppen over de spannende nacht die ze in Henri’s armen had doorgebracht.
“Die Franse mannen, Kathy! Die zijn zó geweldig romantisch en lekker in bed. Ik ben hartstikke jaloers op je. En dan te bedenken dat jij daar morgen al bent. Een heel land vol met van die opwindende spetters.”
Opwindende spetters…Ja, ja. Daar had zij het intussen wel mee gehad. Die waren allemaal op haar geld uit!
De pijnlijke herinnering aan haar verbroken relatie met knappe Harald sneed door haar ziel. Zij had al haar liefde aan die man gegeven, omdat ze dacht dat hij net zoveel van haar hield als zij van hem. Maar dat was niet zo. Het ging hem alleen maar om haar banksaldo.
Ze schudde haar hoofd. Nee, voor haar geen mannen meer, daar trapte ze niet meer in.
Zonder het te willen borrelde ineens het beeld van een andere knappe man in haar herinnering omhoog.
Een spannende man met brede schouders en prachtig donker haar.
Mare…
Ze had zich zo veilig gevoeld in zijn sterke armen. Veilig en beschermd.
Waar zou hij nou zijn? Was hij nog steeds in New York? Of zat hij in het kasteel op haar te wachten?
Haar kasteel…
Er schoot een opgewonden twinkeling door haar hele lichaam.
Zij had écht een heus kasteel geërfd. Een sprookjeskasteel inclusief een aantrekkelijke rentmeester, die haar zijn diensten had aangeboden…
Tja, wat wist ze eigenlijk van Mare? Zo’n knappe vent was vast getrouwd en misschien wel vader van een hele sleep kinderen.
Maar ach, een beetje dagdromen kon toch geen kwaad?
Droomprinsen hoorden nou eenmaal bij sprookjeskastelen.
Toch?
Ze grinnikte. Zij zou het wel nooit leren. Maar was dat verkeerd?
Lekker dromen was hét middel om overeind te blijven in deze wereld vol verdriet en pijn.
‘Ping’ ging het boven haar hoofd.
Het geluidje werd bijna onmiddellijk gevolgd door een opgewekte mannenstem: “Cabin crew, take your seatsfor landing.”
Kathy ademde diep in en slikte heftig om de plotseling groeiende spanning in haar oren kwijt te raken.
Er ging een trilling door het vliegtuig en toen ze uit het raampje keek, zag ze grijze mini-flatjes, kabouterhuisjes en een netwerk van weggetjes, die kriskras door elkaar liepen. Er reden allemaal mini’s rond.
De dwergjeswereld werd snel groter en maakte plaats voor rode en witte lichtjes in een groen grasveld.
Met een schokje raakten de wielen het zwarte asfalt van de landingsbaan en de geluiden van klappende passagiers in de toeristenklasse werden vrijwel meteen overstemd door het brullen van de motoren, die voor het afremmen zorgden.
Het toestel draaide van de baan en taxiede in een traag tempo naar het aankomstplatform.
Zodra de fasten-seatbelt lichtjes uitgingen, stond Kathy wat wiebelig op en strompelde stijfjes achter Henri aan naar de bagagehal.
Het duurde lang voor de bagage kwam en met benen als lood stapte ze eindelijk de benauwd drukke aankomsthal in. Terwijl ze zich letterlijk door de overvolle ruimte heen worstelde, trakteerde de samengepakte massa haar op een mix van zweet, knoflook en verschaalde rook.
Op de stoep haalde ze opgelucht adem, maar veel frisse lucht kreeg ze daar ook niet van binnen, want er hing een misselijkmakende geur van kerosine, uitlaatgas en brandend asfalt over het terrein.
“Ze zijn de straat aan het asfalteren,” riep Henri compleet overbodig en hij wees op een groepje wegwerkers in zware gele oliejassen, die naast een gigantische truck fanatiek grijze kinderhoofdjes uit de weg aan het beuken waren.
Ze maakten zo’n herrie dat Kathy de grootste moeite had om Henri te verstaan.
Henri tikte op haar arm en gebaarde heftig naar een plek achter de wegwerkers. “Daar staat onze auto,” schreeuwde hij.
Kathy kneep haar ogen samen en staarde naar het silhouet van een goed gebouwde man die naast een gitzwarte limousine stond.
Mare!
Haar hart begon sneller te kloppen en er spoelde een enorm gevoel van blijdschap door haar heen, dat ze direct met volle kracht weer wegduwde.
Ophouden! Ze kende Mare amper. Dan hoefde ze toch niet zo overdreven op hem te reageren?
Hij was alleen maar haar rentmeester. Of ook nog chauffeur?
Nee, dat zag ze verkeerd. Er stond nóg een man bij de open kofferbak van de auto. In uniform.
Kathy zuchtte diep en probeerde uit alle macht de droogte in haar ogen weg te knipperen, maar haar traanklieren weigerden elke medewerking.
Oh, wat zou het heerlijk zijn, als ze die rottige lenzen eindelijk eens uit kon doen!
Ze liep achter Henri aan naar de auto toen de herrie van de wegwerkzaamheden ineens minder werd en er een bijna hemelse stilte op de straat neer daalde.
Drie seconden later bulderde er een landende Boeing vlak over hun hoofd en Kathy stopte haar vingers in haar oren tot het lawaai weer weggestorven was.
“Goedemorgen Kathy,” zei Mare. Hij gaf Henri een kort knikje en keek haar stralend aan. Hij zag er ontspannen en fantastisch uit in zijn strakke blauwe jeans, een bijpassend denim jasje en een rood poloshirt.
“Wat aardig dat je ons op komt halen,” riep Kathy over het geluid van de volgende Boeing heen.
Hij gaf haar een hand en zijn warmte gloeide door haar hele lichaam. Ze voelde haar hoofdpijn naar haar knieën zakken en ze moest moeite doen om op de been te blijven.
“Ik kom je niet ophalen,” legde hij uit. “Ik reis met jullie mee.”
“Zat je ook in ons vliegtuig?” vroeg ze verbaasd. Maar dat kon toch niet? Hij zag er zo schoon en wakker uit. Bovendien had ze hem nergens gezien.
“Nee, ik had de British Airways vlucht. We zijn een uurtje voor jullie geland.”
En daardoor had hij natuurlijk alle tijd gehad om zich in de Airport Vip Lounge uitgebreid op te frissen…
Mare gooide het portier van de limousine wijd open en boog opzij om haar langs te laten. “Kom, stap maar in.”
Wat rook hij lekker. Naar dure zeep, kruidige aftershave en…
man.
Oh help, als de geur van haar parfum nu maar sterk genoeg was om al die andere luchtjes te overstemmen. Verdraaid, waarom hadden die stomme vliegtuigen geen douches aan boord?
Ze schoof op haar plaats en vanuit haar ooghoeken registreerde ze hoe Mare naast haar kwam zitten. Wat zag hij er lekker uit!
Ze kreeg een bijna onweerstaanbare zin om zich in zijn sterke armen te nestelen en haar hoofd tegen zijn borst te vlijen. Wat zou het heerlijk zijn om met haar handen over zijn vochtige haren te aaien en zijn warme adem op haar wangen voelen.
Hè, wat een flauwekul nou weer! Wat wist ze nou van hem?
Alleen maar dat ze zich zo zalig had gevoeld in zijn armen, op die smerige stoep in New York.
Buiten gooide Henri zijn nog brandende peuk op het trottoir, vermorzelde die met een sadistisch grijnsje onder zijn schoen en stapte in. De scherpe geur van goedkope Gauloises verspreidde zich door de auto.
De chauffeur tikte groetend tegen zijn pet, schoof op zijn plaats en stuurde de wagen het drukke verkeer in.
Kathy ging rechtop zitten. Ze kon maar beter een praatje beginnen in plaats van zo duf te gaan zitten dromen over Mare en hoe geweldig het allemaal niet zou zijn als hij haar in zijn armen nam. Hoe kwam ze bij de onzin!
Ze slikte. “Is het ver rijden?”
“Valt wel mee, hooguit een uurtje. We nemen de tolweg naar Blois.”
Het zei haar niks, maar ze knikte alsof het haar volkomen duidelijk was. Nou ja, dat was het ook wel. Het ging nog minstens een uur duren voordat ze die ellendige lenzen uit kon doen. Zuchtend wreef ze voorzichtig over haar linker-ooglid.
“Last van je ogen?” informeerde Mare bezorgd.
Ze schudde haar hoofd. “Het zijn mijn lenzen. Dat komt door die droge lucht in dat vliegtuig.”
“Dan doe je ze toch uit.”
Ja, als dat zou kunnen! Ze haalde haar schouders op. “Dan zie ik niks meer.”
Hij grinnikte. “Ooit van het fenomeen bril gehoord?”
Natuurlijk had ze een bril, maar die was de miskoop van de vorige eeuw geweest. Ze haatte dat ding. Hij was irritant, gleed altijd op het verkeerde moment van haar neus af, besloeg voortdurend als je van buiten naar binnen ging en als het regende had je er sowieso niks aan. Bovendien leek ze sprekend op Miss Piggy als ze hem opzette.
Nee hoor, voor haar geen bril meer!
“Ik red me wel,” antwoordde ze en ze keek heftig knipperend naar buiten.
Er stond een gigantisch reclamebord van Micky Mouse langs de weg. “Euro Disney!” riep Micky met rode krulletters. “Volg Marne la Vallée!”
“Ben je al eens in Euro Disney geweest?” vroeg Mare.
“Nee, maar oma en ik zijn wel naar Disney’s Magie Kingdom in Florida geweest. Het was dolle pret.”
“Ik heb een gloeiende hekel aan spooktreinen en achtbanen,” bemoeide Henri zich ongevraagd met het gesprek. “Daar wordt een mens alleen maar misselijk van.”
Mare negeerde Henri totaal. “Als je het leuk vindt, kunnen we volgende week wel een dagje Disney doen.”
“Mademoiselle Wayne zit volgende week al weer lang en breed in New York,” verklaarde Henri, voor Kathy haar mond ook maar een centimeter open had kunnen doen.
Hè, verdraaid. Ze begon een steeds grotere hekel aan Henri te krijgen. Zij kon heus haar eigen zegje wel doen.
“Ik weet nog niet wanneer ik terug ga,” snauwde ze. “Ik heb best zin om naar Euro Disney te gaan.” Want ze had de laatste weken zo hard gewerkt, een beetje lol op zijn tijd moest ook kunnen.
De limousine draaide van de tolweg af en reed verder over een binnenweg die dwars door enorme korenvelden kronkelde. Op de topjes van de wuivende gouden aren speelden piepkleine bruine musjes tikkertje.
Het wuivende graan maakte al gauw weer plaats voor glooiende hellingen vol bloeiende gele zonnebloemen en nog geen minuut later reed de auto een donker woud in. De groene bladeren van de gigantische beukenbomen lieten geen enkel zonnestraaltje door en het was zo donker dat de chauffeur de autolichten aanknipte.
Een paar meter naast de weg ontdekte Kathy een enorme witte stenen muur.
Mare had haar blik gevolgd. “Het is allemaal privé-bezit hier, de meeste eigenaren hebben muren rond hun landgoed.”
De kleur van de witte stenen muur veranderde in bruin.
“Andere muur, ander kasteel,” verklaarde Henri opgewekt.
“Wat? Zijn er hier wel twee kastelen naast elkaar?” vroeg Kathy verbaasd.
Henri grinnikte hardop. “Maar twee kastelen? Nee hoor, in deze streek staat er op elke straathoek wel een kasteel. Dat van u is echt het enige niet.”
Kathy keek Mare vragend aan. “Elke straathoek? Is dat niet wat overdreven?”
“Nee hoor. De Loire Vallei heet niet voor niks het Land van de duizend kastelen.”
Kathy streek een losgeraakte krul van haar voorhoofd. “Ik heb daar wel van gehoord, maar ik dacht dat ze dat meer bij wijze van spreken zeiden.”
Mare glimlachte. Het was een blijde lach vol ingehouden liefde voor zijn geboorteland. “Je kunt hier alles vinden, van Renaissance paleizen tot sprookjeskastelen,”
“En dan hebben we het nog niet eens over onze Middeleeuwse abdijen en kathedralen gehad,” vulde Henri opgewekt aan.
Kathy probeerde een opkomende duizeling weg te slikken.
Het klonk allemaal fantastisch. Ze had ineens het gevoel dat ze droomde.
De auto liet het woud achter zich en passeerde opnieuw een veld vol uitbundig bloeiende zonnebloemen.
“We zijn er bijna,” kondigde Henri aan.
Als op commando begon de wagen af te remmen en stopte voor een enorm groen ijzeren hek.
“Hé, het hek staat open,” zei Mare verbaasd.
“Ik heb vanaf het vliegveld met Madame Corbeau gebeld. Ze verwacht ons.”
Mare zuchtte diep. “Het is heerlijk om weer thuis te zijn.”
“Thuis?” reageerde Henri op een snerend toontje. “Vergeet het maar, Milord. Dit landgoed is nu van Mademoiselle Wayne.” De provocatie droop uit zijn stem.
Mare zei niks terug, maar in het hoekje van zijn mond begon er een spiertje te trillen.
De chauffeur draaide een lange rechte oprijlaan op, die aan weerszijden werd begrensd door een rij van eeuwenoude beukenbomen.
Kathy schoot rechtop en keek ingespannen naar voren, maar behalve de ruggen van Henri en de chauffeur was er weinig te zien. Tot de wagen een hoek omreed.
Wow! Daar was het dan. Haar kasteel!
En het zag er net zo uit als op de foto die Mare haar had laten zien.
Een elegant gebouw van zandsteen met speelse ronde torens en prachtig gekleurde glas-in-lood ramen. Overal op de gevel zaten sierlijke stenen ornamentjes.
Haar hart begon als een razende in haar keel te kloppen en ze beet op haar lip om het niet uit te schreeuwen van bewondering.
Dit was ongelofelijk. Een écht kasteel. Helemaal van haar!
“Daar is het dan,” hoorde ze Mare naast zich zeggen. “Le Château de Beau-Miré.”
“En het is helemaal van u, Mademoiselle” zei Henri, terwijl hij zich met een uitdagend en kwaadaardig lachje naar Mare omdraaide.
Mare hield ineens zijn adem in en hij keek zwijgend uit het raam.
Kathy slikte. Nou, die twee konden elkaars bloed dus echt wel drinken!
De auto stopte voor een nostalgisch hangbruggetje over de kasteelgracht, dat toegang gaf tot de hoofdingang van het kasteel: een gigantische bruine eikenhouten deur met zwart ijzerbeslag erop.
Henri duwde met zijn hand op de toeter en veroorzaakte een geweldig kabaal. Amper een paar tellen later zwaaide de zware deur open en er kwam een groepje mensen naar buiten jachten, die keurig op een rijtje langs het bordes gingen staan.
Kathy huiverde van pure opwinding. Deze scène had ze wel eens vaker gezien, in een romantische film. Een prachtige prinses arriveerde bij haar paleis en de complete staf kwam naar buiten gerend om Hare Hoogheid te begroeten.
Het was net een droom die uitkwam. Want welk meisje fantaseert er nou niet over het prinsessenleven?
Terwijl Kathy dromerig voor zich uit zat te staren, stapten Mare en Henri uit en maakten er een wedstrijdje van wie er het eerst bij Kathy’s autoportier was.
Mare won. Hij trok het portier open en hielp Kathy met uitstappen.
Daarna pakte hij haar hand en drukte er een elegante kus op.
“Welkom in Beau-Miré, Kathy.”
Het gevoel van zijn lippen op haar huid bezorgde Kathy een soort hittegolf die dwars door haar lichaam heensloeg en in het puntje van haar tenen eindigde.
Ineens speelde Mare mee in haar dagdroom. Hij was de prins op het witte paard, die haar in zijn armen zou nemen en over de drempel van dit prachtige kasteel zou dragen. Hij zou haar over een brede marmeren trap naar een prachtige slaapkamer dragen, op een hemelbed neerleggen en…
Er schoot een opwindende hitte door haar buik, die haar hersens ineens in staat van paraatheid bracht.
Bleef ze nou aan de gang? Oké, Mare was knap en ze vond hem leuk en hij had op die stoep in New York misschien haar leven gered, maar dan had je het wel gehad.
Ze zag ineens hoe Mare een ijskoude blik op Henri wierp. “Hier wordt absoluut niet gerookt, De Lascale!” snauwde hij bevelend.
“Ik wil geen brand in mijn domeinen!”
Mijn domeinen…
En dan die toon van hem…
Alsof hij hier heer en meester was.
Nou, dat ging mooi niet door!
Kathy schoof haar dagdroom naar het verste uithoekje van haar hoofd en tikte Mare op zijn arm. “Wil je zo vriendelijk zijn om mij aan de rest van het personeel voor te stellen?” vroeg ze zo bevelend mogelijk.
Mare staarde haar aan, alsof ze hem geslagen had. “De rest van…” prevelde hij verbaasd.
“Nou,” legde Kathy fijntjes uit, “jij bent immers mijn rentmeester, maar de rest van de staf ken ik nog niet.”
Achter haar hoorde ze Henri overdreven luidruchtig gniffelen.
Oei! Ging ze nou niet een beetje ver? Over een paar dagen zat zij weer in New York en dan kon Mare de rest van zijn leven kasteelbaasje spelen zonder dat zij er verder last van had.
Mare keek haar indringend aan en een paar tellen was het alsof zijn ogen vuur spuwden. Toen boog hij overdreven gedienstig zijn hoofd. “Uw wens is voor mij een bevel, mevrouw. Komt u maar.”
Hij bood haar galant zijn arm aan en samen schreden ze over het ophaalbrugje. Een ander woord was er niet voor.
Ze kwamen op het bordes. “Bonjour” groette Mare opgewekt, “Fijn, om jullie allemaal weer te zien.”
Het personeel maakte en masse een beleefde en diepe buiging.
“Goede morgen, Milord.”
Milord…
Kathy slikte. Mare was een graaf, dat moest ze niet vergeten. De graaf van Beau-Miré.
Haar kasteel…
Mare wees ondertussen op Kathy. “Dit is de achterkleindochter van Madame Cathérine, Mademoiselle Cathérine Wayne.”
“Bonjour, Mademoiselle Cathérine” mompelden de bedienden allemaal tegelijk.
Het klonk een beetje alsof ze in een à capella koortje meededen.
“Ik heet Kathy hoor,” protesteerde Kathy.
Mare glimlachte wat stijfjes. “Dat kunnen ze niet uitspreken. Voor hen ben jij Mademoiselle Cathérine. En als je wilt dat ik je voortaan ook zo aanspreek, dan zeg je het maar.”
Zo, haar opmerking dat hij bij het personeel hoorde, was behoorlijk aangekomen!
“Maakt u zich vooral niet druk om dit soort kleinigheidjes, Miss Wayne,” zei Henri achter haar. “U bent immers zo weer weg van hier.”
Kathy voelde hoe haar ogen zich vernauwden. Oh ja? Was ze echt zo weer weg? Oké, dat klopte waarschijnlijk wel aardig, maar daar had Henri geen bal mee te maken!
Even stangen dus maar.
“Ik vind het hier erg leuk,” antwoordde ze treiterig. “Ik denk dat ik wel een paar weekjes blijf.”
Henri verschoot van kleur. “Dat zou erg onverstandig zijn. Dat kan de potentiële koper afschrikken.”
Kathy knikte langzaam, maar net toen er een vage opluchting over Henri’s gezicht gleed, vervolgde ze: “Bij nader inzien denk ik, dat ik zeker een paar maanden blijf.”
Henri verslikte zich lelijk in zijn nicotinekauwgom en Kathy moest alle mogelijke moeite doen om het niet uit te proesten van de pret.
Ze beet stevig op de binnenkant van haar wang en draaide zich om naar Mare.
Ze was net op tijd om de broedende glans in zijn mooie ogen te kunnen zien.
“Mag ik je dan nu aan de rest van het personeel voorstellen?” vroeg Mare droog en hij wees op een rimpelige oude man met een door de zon gebruind gezicht, die zijn handen haastig aan zijn versleten broek afveegde, voor hij haar de hand drukte.
“Dit is onze tuinman, Monsieur Ie Brun.”
“Enchanté Mademoiselle” zei de tuinman beleefd. Er groeiden kleine haartjes uit zijn oren en hij verspreidde een doordringende knoflookgeur.
De man met de grijze baard naast de tuinman walmde naar paardenmest en stro en Marcs verklaring dat dit de opzichter van de stallen was, kwam dan ook niet als een verrassing.
Zijn hulpje was een jongen met heldere blauwe ogen, die net zo rook als zijn baas.
Naast hem stonden drie dienstertjes in grijze uniformen.
“Dan hebben we ook nog Madame Corbeau, onze…ik bedoel jouw huishoudster,” zei Mare. “Maar die staat in de keuken een kersentaart te bakken.”
Kathy voelde haar knieën opeens trillen. Kersentaart?
Oma bakte altijd kersentaart voor haar…
Oma…
Waarom miste ze haar opeens zo erg?
Mare wees naar de open deur. “Ga je gang.”
Langzaam liep Kathy de gigantische hal in en keek om zich heen.
Er lag een kleurig Perzisch tapijt op de marmeren vloer en de hoge witte muren om haar heen hingen vol met olieverfportretten, waarop prachtig geklede historische figuren zwijgend naar beneden staarden.
“Dat zijn de vroegere graven en gravinnen van Beau-Miré,” legde Mare uit en hij wees achter zich. “Daar in de hoek hangt het schilderij van je overgrootvader.”
Als in een droom liep Kathy naar het schilderij en bekeek de statige figuur in het onberispelijke zwarte pak. Jean Dubois stond op een perfect gemaaid grasveld en zijn rechterhand omklemde de ivoren knop van een wandelstok. Op de achtergrond stond het kasteel van Beau-Miré. Erg bekend zag hij er niet uit met zijn donkere haar, zijn regelmatige gezicht en die vastberaden kin.
Hij keek op de hal neer als een strenge leraar die op het punt staat om een lastige leerling de mantel uit te vegen.
Kathy wist niet hoe snel ze haar ogen neer moest slaan. Lieve help, oma’s vader was echt een krachtige persoonlijkheid geweest!
Ze beet op haar lip. Eigenlijk voelde ze zich erg raar. Alsof dit allemaal niet echt gebeurde. Het was net alsof ze uit haar lichaam was getreden en van boven neerkeek op een vrouw die zo in de war was, dat ze van ellende niet wist waar ze het eerste kijken moest.
Ze schudde haar hoofd. Ze stond in het kasteel waar oma was geboren en al dit moois was nu helemaal van haar.
Dat kon toch niet echt zijn? Het was té ongelofelijk. Ze zou nu vast wel heel snel wakker worden.
Ze deed een stapje achteruit en haar blik gleed opnieuw door de hal. Links was een brede gang met prachtig gebrandschilderde ramen aan de ene kant en zware deuren vol houtsnijwerk aan de andere kant.
Aan haar rechterhand was er nog zo’n gang.
Een eindje voor haar begon een brede marmeren trap, die zo te zien naar de bovenverdieping voerde. Meteen naast de trap was een bruine eikenhouten deur.
Mare had haar blik blijkbaar gevolgd, want hij wees op de deur. “Dat is de ingang naar onze bibliotheek. Die is behoorlijk indrukwekkend. We hebben heel wat geschiedenisboeken in de collectie.”
“Mademoiselle Wayne is nu toevallig de eigenaresse van al die romans,” bromde Henri op een sarcastische toon.
Mare negeerde hem, maar er kwam een vreemde gloed in zijn ogen. Toen lachte hij naar Kathy. “Je wilt je vast wel even opfrissen.”
“Nou, graag. Ik snak naar een hete douche. Tenminste…” Ze stopte met praten en keek Mare onzeker aan. Dit was zo’n eeuwenoud gebouw…“Zijn er eigenlijk wel badkamers?”
Mare begon te lachen. “Natuurlijk. Waar zie je ons voor aan? Je vindt hier alles wat je nodig hebt.”
Hij wenkte naar een vrouw van middelbare leeftijd die ineens achter hem stond. Er hing een geur van versgebakken kersentaart om haar heen.
“Dit is Madame Corbeau, de huishoudster. Zij brengt je wel even naar je kamer.”
Kathy’s blik gleed onderzoekend over de vrouw. Ze was kort, had een wilde bos steile bruine haren en ze was overduidelijk een enthousiast liefhebster van haar eigen baksels. Kortom, er kon best een pondje af. En van mode had mevrouw Corbeau ook geen kaas gegeten. Haar lange groene rok paste slecht en die vaalblauwe blouse was een regelrechte ramp. Haar lipstick was te rood en benadrukte de aanwezigheid van donkere haartjes die overal op haar bovenlip tevoorschijn kwamen. Het leek net of ze met veel zorg een snor aan het kweken was.
Kathy stak haar hand uit. “Leuk om met u kennis te maken, mevrouw.”
Mevrouw Corbeau negeerde de uitgestoken hand en boog diep.
“Ik zal u laten zien huis,” zei ze in gebroken Engels.
Haar accent was niet om aan te horen en toen ze ook nog een lachje ten beste gaf, kreeg Kathy het helemaal benauwd.
Lieve help, deze vrouw had niet alleen een kledingadviseuse nodig, ze moest ook dringend naar de tandarts. Haar linkervoortand was net zo bruin als haar haren.
“U kunt wel Frans met me praten hoor,” zei Kathy in het Frans.
“Behalve natuurlijk als u uw Engels wilt oefenen.”
Mevrouw Corbeau antwoordde niet.
“Nou, dat gaat wel lukken, denk ik zo,” zei Mare en hij drukte nog een galante kus op haar hand. “Tot straks bij de lunch.”
Hij draaide zich met een lachje om en liep met soepele passen naar de linkergang.
Ze keek hem stomverbaasd na. “Waar ga je nou ineens heen?” prevelde ze, maar Mare hoorde haar al niet meer.
Henri wél.
“De geachte graaf weet niet hoe snel hij naar Giselle en Clemmy moet rennen,” legde Henri met een stralende glimlach uit. “Die twee dames zitten natuurlijk met smart op hem te wachten.”
“Giselle en Clemmy?” herhaalde Kathy. Haar hart ging ineens als een razende te keer en ze kruiste haar armen over haar borst in de hoop de boel weer een beetje tot bedaren te kunnen brengen. Het hielp natuurlijk niks.
“Heeft Mare een vrouw?”
Henri wreef over zijn nek en knikte wat vaag. “Clemmy is zijn dochter. Heeft hij daar niks over gezegd?”
Dus Mare was getrouwd. Hij had een dochter!
Haar maag begon lelijk te krampen, maar daar probeerde ze zich niks van aan te trekken.
Natuurlijk was Mare getrouwd. Wat had ze dan verwacht? Hij was knap, hij had een adellijke titel, de vrouwen hadden ongetwijfeld in de rij gestaan.
Oh, ze voelde zich ineens helemaal uitgeput! Het enige wat ze nu nog wilde, was die ellendige lenzen uit doen en douchen!
En daarna kon ze een potje gaan liggen janken…
Tuurlijk niet! Mare interesseerde haar geen bal!
Ze kreeg het voor elkaar om een zakelijk gezicht op te zetten en zei langzaam: “Als u me nu wilt excuseren, meneer De Lascale. Ik ben nogal moe.”
Jammergenoeg verraadde haar trillende stem haar ware gevoelens.
Ze zag een cynisch en voldaan lachje op Henri’s lippen en ze kreeg op slag een nog grotere hekel aan hem. Hij wist dat zijn mededeling haar rauw op haar dak gevallen was en daar genoot hij van!
“Natuurlijk, natuurlijk,” antwoordde Henri poeslief. “We kunnen morgen nog lang genoeg over uw financiële positie praten.”
“Ik zit morgen in Parijs,” bitste ze.
“Oh echt waar?” riep hij verheugd. “Wat ben ik blij dat u eindelijk inziet, dat het veel verstandiger is om zo gauw mogelijk terug te gaan naar New York.”
Ze snoof. “Ik ga helemaal niet terug naar huis. Er is een modeshow, waar ik voor ben uitgenodigd.”
Henri verschoot van kleur.
“Oh ja, dat was me helemaal door mijn hoofd geschoten,” zei hij zuur. Zijn rokershoestje echode door de hal. “Nou, dan zal ik u later op de avond wel even bellen.”
“Doet u vooral geen moeite, Monsieur. Ik neem wel contact met u op.”
Mocht ik daar ooit nog behoefte aan krijgen… Hij sloeg rood uit. “Maar mevrouw, dit kan echt niet zo lang wachten.”
“Mijn douche ook niet, meneer,” reageerde ze droogjes. Henri gooide het meteen over een andere boeg. “Het spijt me vreselijk,” zei hij. “Ik had niet begrepen, dat u zo moe bent. Neemt u rustig de tijd om even aan alles te wennen.” Kathy toverde een verkrampt grijnsje op haar gezicht en drukte de uitgestoken hand. “AM revoir, Monsieur.”
De huishoudster maakte een buiginkje en haastte zich met een stralend gezicht achter Henri aan om hem de deur uit te laten. Daarna liep ze langzaam terug naar Kathy en haar gigantische boezem ging op en neer, alsof ze net een marathon had gelopen. “Volgt u mij maar, Mademoiselle.”
Mevrouw Corbeau liep voor Kathy uit de trap op, in het tempo van een veroordeelde die het schavot aan het beklimmen was. Eenmaal boven greep ze zich aan het houtsnijwerk van de balustrade beet en stond een paar minuten lelijk te hijgen. Uiteindelijk nam ze nog een diepe teug lucht en liep een beetje waggelend een lange gang in. Net als de gangen beneden had ook deze corridor eikenhouten deuren aan de ene kant en glas-in-lood ramen aan de andere zijde.
De gekleurde stukjes glas filterden het binnenvallende zonlicht en de saaie gang leek op een prachtig kleurig veldje van uitbundig bloeiende bloemetjes.
Aan het eind van de gang gooide mevrouw Corbeau een deur open en stapte opzij om Kathy er door te laten. “Dit is uw kamer, Mademoiselle Cathérine” hijgde ze. “De badkamer is daar in de hoek, achter de groene deur.”
Langzaam liep Kathy de prachtig gemeubileerde ruimte binnen.
Er lag een duur Perzisch tapijt op een bruine parketvloer en naast een enorm hoog raam hingen lange groene gordijnen van zijde.
Voor het raam stond een zitje van vier elegante Queen Anne stoeltjes netjes rond een kostbaar tafeltje geschikt.
De houten wanden waren kunstig bewerkt en hingen vol met kostbare Vlaamse wandtapijten. Er waren ook kleine olieverfschilderijtjes in goudkleurige lijsten, waarop allerlei landelijke tafereeltjes waren afgebeeld. Groene weitjes met bruine koeien en lammetjes met witte krulhaartjes, boomgaarden met bloeiende fruitbomen en een verzakte watermolen naast een intens blauwe vijver.
Het hoge plafond was versierd met gepleisterde bladeren en druivenranken, waaraan enorme druiventrossen hingen.
Er stond een romantisch hemelbed met groene satijnen gordijntjes naast een enorme antieke marmeren open haard.
Kathy staarde verbaasd naar de vrolijk dansende oranje vlammetjes.
“De haard brandt? Het is hoog zomer,” mompelde ze in zichzelf.
“Kasteel erg koud. Hele dikke muren,” antwoordde de huishoudster in gebroken Engels. Ze dacht blijkbaar dat Kathy het vragend bedoeld had.
Kathy lachte naar haar, maar de vrouw lachte niet terug. “U vindt hier alles wat u nodig heeft,” beloofde ze in het Frans en na een korte buiging liep ze de kamer uit.
“Merci Madame” riep Kathy haar na.
Ze wachtte tot de huishoudster de deur achter zich had dichtgedaan en liep regelrecht naar de badkamer. Op de drempel bleef ze verbaasd staan. Dit had ze niet verwacht. Een prachtig betegelde badkamer met een toilet, een ligbad, een bidet en een aparte douchecabine. Onder de wastafel was een kastje vol badhanddoeken en badbenodigdheden zoals zeep, shampoo en tandpasta.
Het medicijnkastje boven de spiegel was gevuld met maandverband, tampons en inlegkruisjes. Ook lagen er doosjes met laxeermiddel, aspirines, diarreeremmers en slaappoeders.
Nou, mevrouw Corbeau had niet overdreven. Ze kon het zo gek niet bedenken of het lag hier wel. Maar ze was niet van plan om er veel gebruik van te gaan maken. Ze had immers haar eigen spullen bij zich en ongesteld werd ze gelukkig voorlopig ook niet.
Ze liep de kamer weer in en haalde haar beauty-case uit haar koffer, die daar door een personeelslid was heen gebracht.
Ze zocht haar lenzenspullen op en deed de ondingen snel uit.
Hè, wat een opluchting!
Ze nam de tijd voor een lange uitgebreide douche, waste haar lange blonde haren en droogde zich met een enorme handdoek rustig af.
Zou ze een dutje gaan doen?
Nee, ze wilde eerst het kasteel bekijken. Slapen kon altijd nog wel!
Ze zette haar bril op haar neus en viste een zwarte string, een bijpassend behaatje en een elegant groen zomerjurkje uit haar koffer. Ze moest er wel een beetje mooi uitzien voor Mare…
Ach welnee! Ze moest ophouden met die onzin! Hij was getrouwd.
En het gaf geen bal hoe ze eruit zag. Ze hield ook lekker die stomme bril op, want haar ogen deden nog steeds een beetje zeer.
Maar toen ze zichzelf in de lange spiegel stond te bewonderen, bedacht ze zich. Ze leek echt op Miss Piggy met dat rare ding!
Dus deed ze zuchtend de lenzen weer in haar protesterende ogen, zette haar haren met een groene klem vast, trok een dun bijpassend blazertje aan en ging op verkenningstocht door het kasteel.
Langzaam liep ze over de smalle gangen en deed links en rechts deuren open om naar binnen te kijken.
Het was echt ongelofelijk allemaal. De binnenkant van het kasteel was al net zo sprookjesachtig als de buitenkant. Er stonden overal peperdure antieke meubels, er hingen prachtige gordijnen en op veel muren prijkten eeuwenoude Vlaamse wandtapijten.
Wat een gigantische rijkdom!
Het was gewoon niet te begrijpen dat al dit moois nu van haar was. Van haar, Kathy Wayne, die altijd had gedacht dat haar hele familie uit pap, mam en oma bestond.
Wat een ontzettend raar idee, dat oma hier was geboren. Waarom had ze dit geweldige thuis zomaar opgegeven en ingeruild voor een saai appartement in New York?
Vanwege een simpel ruzietje?
Maar ruzies kon je uitpraten. Toch?
Ze deed een volgende deur open en keek naar binnen. Oh, wat een schitterende eetkamer! En wat een prachtig gedekte tafel.
Zilveren bestek, peperduur Wedgewood servies…
Misschien had die zeurpiet van een notaris Henri toch wel gelijk met zijn gelamenteer over torenhoge successierechten en gigantische kosten.
Oké, hij wilde een beetje teveel haast achter de verkoop van dit kasteel zetten, maar inderdaad…Als ze de boel wilde houden, moest ze met een gigantisch bedrag aan cash over de brug komen.
Had ze dat?
Ze drukte haar vingers tegen haar lippen.
Hoezo: ‘Had ze dat!’
Was ze er nu in alle ernst over aan het nadenken om dit kasteel te houden?
Kom nou! Zij woonde in New York!
“Nee! Beau-Miré is je huis, mijn kind!” echode een ijle stem door de kamer.
Kathy schrok. Dat was die vreemde stem weer, die ze in dat restaurantje in New York ook had gehoord! Maar hier, in deze stille ruimte, klonk die nog akeliger. Angstaanjagend zelfs. Eng!
De haartjes in haar nek gingen ineens overeind staan en ze slikte heftig om het akelige gevoel dat ze ineens had, weer kwijt te raken.
“Is daar iemand?” vroeg ze bibberig. Haar blik dwaalde onrustig door de prachtige kamer op zoek naar iets gruwelijks, maar ze zag niks vreemds en het oude antieke meubilair gaf geen enkel geluid.
Toch werd ze ineens nóg banger, schoot als een speer de kamer uit en trok de deur met een klap achter zich dicht.
Op de gang trok ze rillend haar jasje wat dichter om haar schouders en liep snel verder.
Maar ze was de hoek nog niet om, of ze hoorde weer iets.
Stemmen. Echte stemmen. En het schrille gekrijs van een vogel.
“Ik vind het zo ontzettend oneerlijk,” klaagde een vrouw.
Kathy spitste haar oren en keek naar een grote eikenhouten deur een eindje verderop. Die stond op een kiertje. Alle kans dat die stemmen daar vandaan kwamen.
“Ja, we zitten flink in de nesten.”
Hé, dat was Mare, die daar antwoord gaf. Zat hij met zijn vrouw te praten?
Ze sloop op haar tenen naar de openstaande deur en keek voorzichtig om het hoekje.
Kijk nou toch, die hele kamer was geel!
De muren, het plafond, de gordijnen, de meubels…
Naast de grote marmeren schouw stond een goudkleurige kooi, waarin een gele papagaai zenuwachtig van het ene op het andere stokje hipte. Om de paar seconden trakteerde hij zijn toehoorders op een vreselijk gekrijs, dat hij afwisselde met zachtere knarsende geluidjes.
Mare stond bij het raam en Kathy week geschrokken wat achteruit. Maar Mare lette niet op haar. Al zijn aandacht ging naar de vrouw, die in een stoel naast hem zat. Een mooie, slanke vrouw van ongeveer Marcs leeftijd, met lange bruine haren en sprankelende hazelnootkleurige ogen.
Een regelrechte beauty.
Kathy kneep haar ogen dicht. Die vrouw zat in een rolstoel.
“Het is zo ontzettend oneerlijk!” herhaalde de vrouw fel.
“Madame Cathérine heeft het ons met de hand op haar hart beloofd! Ik hoor het haar nog zeggen!”
Mare haalde zijn schouders op. “Ik zal het proberen, Giselle. Heus!”
De vrouw ging rechtop zitten. “Proberen,” sneerde ze schamper.
“Alleen proberen is niet genoeg. Je moet er wat aan doen! Als ik kon lopen, dan zou ik…”
Mare stak zijn beide handen in de lucht, in een soort machteloos gebaar. Maar wat hij wilde gaan antwoorden, zou Kathy nooit weten, want ze voelde ineens een hand tegen haar rug en een meisjesstem zei verontwaardigd: “Waarom staat u mijn papa af te luisteren?”