Kathy draaide zich om alsof ze door een slang werd gebeten.
Maar het kleine meisje dat achter haar stond, zag er niet erg gevaarlijk uit. Ze was een jaar of acht, had dezelfde kleur haar als Mare en sprankelende hazelnootkleurige ogen, die Kathy boos aankeken.
Op bijna hetzelfde moment voelde ze weer iets in haar rug.
Mare!
Stond zij er even gekleurd op!
Maar Mare keek haar vrolijk lachend aan. “Hé, daar zijn jullie al. Ik wilde jullie net laten roepen voor het eten. Kom binnen.”
Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, dat zij daar stiekem achter de deur had staan luisteren.
Ach kom, daar had hij vast niks van gemerkt.
Maar zijn dochter wél natuurlijk. Oh help, hoe redde ze zich hier uit, als hij lastige vragen ging stellen?
Maar Mare vroeg nog even niks. Hij pakte Kathy’s hand en drukte daar een galant kusje op, dat haar rechtstreeks naar haar tenen sloeg.
Nee toch! Waarom moest haar lichaam zo overdreven op zo’n simpele aanraking reageren? Mare was getrouwd!
Mare wees ondertussen op de vrouw in de rolstoel: “Mag ik je aan mijn zus Giselle voorstellen?”
Huh? Zijn zus?
Maar die vervelende Henri had toch gezegd, dat Giselle…
Nou ja, wat deed het ertoe? De liefhebbende echtgenote zou ze vast gauw genoeg ontmoeten.
Kathy plakte een glimlachje op haar mond en gaf Giselle een stevige hand. “Enchanté, Madame.”
Giselle beloonde haar met een vriendelijk lachje. “Aangenaam kennis te maken, Mademoiselle.” Maar het klonk een beetje alsof ze daar niks van meende.
“En deze jongedame is mijn dochter, Clémentine.” Mare wees op het kleine meisje dat nog steeds op de drempel stond. “We noemen haar meestal Clemmy trouwens.”
Het meisje liep naar Kathy toe, maakte een keurige buiging en fluisterde beleefd: “Enchanté, Mademoiselle Cathérine.”
Voor Kathy kon zeggen, dat ze toch heus gewoon ‘Kathy’ was, klonk er opeens een hard getik en ze keek verbaasd om.
Kwam dat geluid uit die mooi versierde mahoniehouten zijwand?
Maar die zag er behoorlijk solide uit. En de kunstenaar had zich ook flink uitgesloofd op het houtsnijwerk. Die hele wand leek wel één prachtige houten tuin vol bloeiende rozen en overdreven krullende bladeren.
“Binnen,” hoorde ze Mare intussen zeggen. Verdraaid, daar had je opeens dat irritante ‘Ik-ben-de-baas-hier’ toontje weer!
De prachtige houten rozentuin barstte onverwacht stuk.
Hè? Er zat een deur in die wand!
“Uw lunch is geserveerd, Milord,” zei de huishoudster vanaf de drempel.
“Merci, Madame Corbeau.” Mare reed de rolstoel met zijn zus naar de kamer ernaast, waar een perfect gedekte tafel klaar stond.
“Ik geloof niet dat ik veel honger heb,” bekende Kathy.
Want er zat ineens een geweldig brok in haar keel, waar nog geen kruimeltje door kon.
Waarom voelde ze zich ineens zo bang? Ze zouden haar heus niet vergiftigen. Toch? Of was ze gewoon moe?
Mare begon te grinniken. “Dat komt van de jetlag. Maar je moet toch wat eten hoor. Dan ben je het snelste aan de Franse tijd gewend.”
Kathy keek hem aan. Dacht hij nou werkelijk dat ze aan de plaatselijke tijd wilde wennen? Waarvoor? Ze ging morgen zo gauw mogelijk weer naar huis, meteen na die modeshow.
Of zou ze toch een poosje langer blijven? Gewoon om antwoord op haar vragen te krijgen?
Al piekerend liep ze naar een van de stoelen en ging aan tafel zitten.
“We hadden een erg kort nachtje in dat vliegtuig,” zei Mare.
“Het was hooguit een paar uurtjes donker. Of heb je wel kunnen slapen?”
Slapen? In dat schuddende brok metaal? Nou, ze dacht het niet!
Al die herrie van die ronkende motoren, blèrende baby’s, zeurende kinderen en de flarden van muziek uit de koptelefoons van de andere passagiers…En dan die whisky lucht van die vent naast haar, die niks anders deed dan snurken. Om over dat constante gezanik van die irritante Henri nog maar te zwijgen.
Ze glimlachte zuurtjes. “Ik heb geen oog dicht gedaan. Mijn horloge vertelde me dat het avond was en tegen de tijd dat ik slaap begon te krijgen, kwamen ze met het ontbijt langs.”
Mare moest erom lachen. “Ik heb mijn horloge meteen na de take-off op Franse tijd gezet en ik heb prima geslapen.”
“Bofkont,” bromde Kathy.
Hij grinnikte bij wijze van antwoord en schonk een stel glanzende kristallen glazen vol rode wijn.
Wijn?
Bij de lunch?
Kijk nou toch eens. Clemmy kreeg ook een glas. Wat ontzettend belachelijk. Je ging zo’n jong meisje toch geen wijn zitten opvoeren?
Blijkbaar waren haar gedachten met dikke lagen van haar gezicht te scheppen, want Mare zei ineens: “Die wijn kan helemaal geen kwaad, hoor. Er zit mineraalwater doorheen.”
“Is dat zo? Doe mij maar alleen water dan.”
“Ik had het niet over jouw glas. Jij hebt natuurlijk onvermengde…”
“Dat is erg fijn, maar ik wil toch liever water,” viel ze hem in de rede.
“Heb je liever champagne?” vroeg Giselle vriendelijk.
“Welnee. Ik drink ‘s middags geen alcohol.”
Giselle vond dat raar, dat zag Kathy duidelijk aan haar ogen, maar ze gaf geen commentaar.
Intussen zette de huishoudster een grote kop tomatensoep voor haar neer. “Onze huisspecialiteit,” kondigde ze met een zweem van trots aan. “Bon appétit, Mademoiselle.”
Zelfgemaakte tomatensoep? Lekker! Oma maakte vroeger ook altijd tomatensoep en eigenlijk rook dat net zo.
Ze had wel geen honger, maar ze moest toch maar een hapje proberen.
Kathy wachtte netjes tot iedereen een kop soep voor zijn neus had staan en nam voorzichtig een hapje.
De soep was heet en heerlijk gekruid. Gestoofde verse tomaten in een tuinkruidenbouillon, bestrooid met fijngesneden verse basilicum en knapperige kruimeltjes Melba-toast.
Er ging een ijskoude rilling over haar rug.
Dit was oma’s soep!
“De soep van het huis. Jouw huis!”
Verdraaid! Daar had je die vreemde stem weer! Deed Mare dat misschien? Om haar in de war te maken?
Ze keek onderzoekend de kamer rond, maar ze zag niks raars.
Misschien had ze de papagaai weer horen schreeuwen? Of kwam het gewoon omdat ze zo moe was?
Ja tuurlijk, het was allemaal inbeelding!
Eerst maar eens een nachtje lekker slapen, dan had ze vast geen last meer van vreemde stemmen.
“Mademoiselle Cathérinel Is er iets mis met de soep?” De scherpe stem van mevrouw Corbeau bracht Kathy met een schok weer terug naar de werkelijkheid.
“Nee hoor, de soep is heerlijk. Maar vertelt u eens, is dit een oud recept of zo?”
“Jazeker. Ik heb het van mijn moeder en die heeft het weer van mijn oma.”
“De familie van mevrouw Corbeau werkt al meer dan 200 jaar voor ons,” legde Mare ongevraagd uit. “En dat geldt ook voor de tuinman.”
Tweehonderd jaar?
Geen wonder, dat Mare zich hier als de Big Boss gedroeg.
Zijn familie had hier al eeuwen de scepter in handen gehad, tot overgrootpapa gedwongen was geweest om het landgoed te verkopen.
“En nu is het helemaal van jou, ma petite. Hij is alleen de rentmeester maar.”
Die ellendige stem! Deed Mare aan buikspreken of zo?
Door haar oogharen gluurde ze naar Mare. Hij zag er zo echt mannelijk uit met die gespierde schouders en die sterke armen.
Ze wist nog heel goed hoe het voelde in die armen. Veilig, vertrouwd…Als hij haar niet voor de wielen van die bestelwagen had weggerukt, daar op die hete zonovergoten stoep in New York, dan hadden ze haar letterlijk van de tegels kunnen krabben.
Tenminste, wat er nog van haar over was.
Ze slikte wat moeizaam.
Nee, die rare stem was een vrouwenstem. Dus dat kon Mare niet zijn. Want Mare was zeker weten een echte man…
Kijk hem daar nou zitten…Hij was vergeten om de bovenste knoopjes van zijn rode spijkershirt dicht te doen en Kathy kreeg ineens een enorme zin om dat shirt wat verder open te maken om met haar handen lekker over zijn prachtig gespierde borstpartij te kriebelen.
Nee hè? Was het weer zover? Elke keer zo halverwege de maand kreeg zij van dit soort onzinnige gedachten. Dat was de schuld van Moeder Natuur. Telkens als er diep in haar lichaam een eitje rijp werd, kreeg ze een geweldige zin in een man. Een echte mannelijke man, die haar kon beschermen tegen al het boze in de wereld.
Als het om het doorgeven van de genen ging, gedroegen mensen zich net als dieren. Een rijp eitje verspillen? Dat ging heus niet hoor! De hormonen speelden net zo lang op, tot je de ideale vent aan zijn haren je prehistorische hutje in had gesleept.
Maar ze leefden niet meer in de Steentijd. Dit was de eenentwintigste eeuw. Dus kon ze weinig anders doen, dan die primitieve gevoelens zo ver mogelijk wegschuiven.
Kathy onderdrukte een diepe zucht. Ze moest beslist niet meer naar Mare kijken. En zeker niet naar dat lekkere lijf van hem…
Oké, hij had natuurlijk haar leven gered, maar toch klopte er iets niet.
Mevrouw Corbeau ruimde de soepkommen af en zette een grote schaal met perfect gebakken T-bone steaks neer. Even later bracht ze ook flinterdunne sneetjes stokbrood met kruidenboter, een frisse salade en goudgeel gebakken dunne frietjes, waar Clemmy direct op afvloog.
“Rood is deze zomer erg en vogue, hè?” vroeg Giselle op een gewoon conversatietoontje.
Kathy knikte. Over mode wilde ze wel praten. Daar wist ze alles van en het was een veilig onderwerp.
Dus hadden ze het over zomerjurkjes, dure schoenen, mooie tasjes en alle mogelijke andere accessoires.
Kathy begon heel langzaam te ontspannen en raakte al snel in een druk gesprek met Clemmy, die intussen was ontdooid en honderduit kletste over haar schoolvriendinnen. Voor Kathy besefte wat ze deed, had ze al enthousiast beloofd om Clemmy wat Engelse les te geven.
“Hoe lang denk je te blijven, dan?” vroeg Giselle. Die simpele vraag bracht Kathy weer met beide benen op de grond. Ze deden nou wel allemaal ontzettend aardig tegen haar en zelfs Clemmy’s eerst zo vijandige houding was als een blad aan een boom omgedraaid, maar daar mocht ze zich niet door laten misleiden. Ze had Mare daarstraks heel duidelijk aan Giselle horen beloven, dat hij ‘het’ zou proberen. En Giselle had geantwoord, dat hij iets moest doen, omdat alleen proberen niet genoeg was…
Zij mocht dan het afgelopen halfuurtje het heerlijke gevoel gehad hebben, dat ze eindelijk eens ergens écht thuis was, ze moest wel een beetje reëel blijven natuurlijk. Alle kans dat dit gezellige stel haar dolgraag kwijt wilde. Zij had per slot van rekening ‘hun’ kasteel geërfd. Ze huiverde. Met een beetje pech lag ze binnenkort ergens in een afgelegen hoekje. Met een doorgesneden keel…Dit was immers een geweldig mooi landgoed. Er waren mensen voor minder vermoord…
“We krijgen chocoladepudding toe,” kondigde Clemmy opgewekt aan. Ze schoof haar lege bord opzij en lachte naar Kathy. Was het wel een echte lach? Of deed Clemmy alleen maar aardig omdat het van haar vader moest? Ze had vader en dochter vlak voor ze aan tafel gingen heel duidelijk samen zien smoezen. “Hou je niet van chocoladepudding?” vroeg Clemmy. Op haar gezicht stond duidelijk te lezen, dat ze nog nooit een vrouw had ontmoet die niet meteen ging staan juichen als het woord chocola viel.
“Tuurlijk lust ik pudding. Ik ben gewoon een beetje moe.”
Even later bracht mevrouw Corbeau de pudding, zette er een enorme schaal slagroom naast en kwam vervolgens ook nog met een gigantisch kaasplateau aanslepen. Daar serveerde ze kuipjes boter en alle mogelijke soorten crackertjes en stokbrood bij.
Kathy wreef een beetje vertwijfeld over haar al overvolle buik.
Wat een berg eten! En dat noemden ze ‘lunch’…
Ze had ineens helemaal door wat ze met haar van plan waren.
Vetmesten en opeten! Dat kon gewoon niet anders.
“Ga je gang hoor,” zei Giselle hartelijk.
Kathy schudde haar hoofd. “Nee sorry, het ziet er allemaal erg lekker uit, maar er kan geen kruimeltje meer bij.”
Giselle glimlachte. “Een kopje koffie dan maar?”
“Oké, graag.”
Giselle vulde een grote bruine mok met sterke hete koffie en voor Kathy kon roepen dat ze het altijd zwart dronk, goot Giselle er een sloot melk overheen.
Café au lait…
Oma had altijd koffie-verkeerd voor haar gemaakt, toen ze nog een klein meisje was.
Kathy nam een slokje en ineens was het net of ze weer bij haar oma in de keuken zat. Oma’s gezicht was vol tranen, maar ze lachte vrolijk naar Kathy en ze zei, dat Kathy een flinke meid was. En dat ze moest stoppen met huilen omdat papa en mama nu in de hemel waren, waar het allemaal heel fijn was.
“Maar ik wil naar mama!” had kleine Kathy wanhopig gebruld.
“Ik wil naar mama!”
Er tikte een hand op haar mouw en een mooie donkere mannenstem trok Kathy naar het heden terug. “Wat is er met je? Je ziet ineens zo wit.”
Kathy knipperde. “Sorry, ik…eh…Ik voel me prima hoor.”
“Vind je de koffie niet lekker?” vroeg Giselle. Het klonk bezorgd.
“Jawel hoor. Maar ik…”
Ja, wat moest ze nu zeggen?
Sinds ik dit kasteel ben binnengewandeld, lijd ik voortdurend aan waanvoorstellingen?
Tja…Dan maakte ze helemaal een belachelijke indruk.
“De koffie is wat sterker dan ik gewend ben,” bromde Kathy.
“Zullen we een blokje om gaan?” stelde Mare voor. “Een beetje frisse lucht zal je goed doen.”
Ze schudde resoluut haar hoofd. “Straks misschien. Ik ga nu eerst een poosje naar mijn kamer.”
Want die ellendige lenzen wilde ze nu echt een poosje kwijt.
Haar ogen voelden aan alsof ze dagen door de gloeiend hete Sahara had gesjokt.
Clemmy tikte op haar arm. “Zullen we verstoppertje doen?”
“Nee, natuurlijk niet,” zei Giselle meteen. “Grote mensen houden daar niet van.”
“Maar Madame Cathérine deed ook altijd verstoppertje met me,” klaagde Clemmy verontwaardigd. “En blindemannetje en tikkertje!”
Kathy voelde hoe haar zere ogen zich vernauwden. Had haar overgrootmoeder tikkertje gespeeld? Op haar leeftijd?
“Maar ze was toch al negentig?” mompelde Kathy vooral tegen zichzelf.
“Het is maar goed, dat Cathérine je niet meer kan horen,” zei Mare droogjes. “Ze heeft de huisarts vorig jaar nog bijna levend gevild na zo’n opmerking.”
Kathy schudde langzaam haar hoofd. Haar overgrootmoeder had nog tikkertje gespeeld terwijl ze al hoogbejaard was. Dat was toch…
“Hoogbejaard? Ik? Hoe kom je bij de onzin, ma petite-fille?”
Kathy keek geschrokken de tafel rond.
“Wie heeft…” begon ze, maar toen stopte ze met praten.
Als Mare en Giselle iets met die vreemde stem te maken hadden, zouden ze het toch ontkennen. En het was je reinste onzin om te denken, dat het de stem van haar overgrootmoeder was.
“Ik ga naar boven.” Al pratend kwam ze wat stijfjes overeind en keek aarzelend naar Mare. “Als ik tenminste mijn kamer nog kan vinden.”
“Ik breng je wel even,” bood Clemmy meteen aan.
Ze rende naar Kathy toe en pakte haar hand. “Kom maar mee.”
Kathy keek niet om toen ze aan Clemmy’s hand de kamer uitliep.
En daarom miste ze de samenzweerderige knipoog die Giselle op Mare afvuurde.
“Je hebt het geweldig gedaan, broertje van me. Je hebt dat wicht al helemaal in je zak. Dat gaat wel lukken zo.”
Mare keek haar wat bleekjes aan. “Dat weet ik nog zo net niet, Giselle. En ik maak me ook zorgen over Angela.”
“Angela? Nou, ik denk dat die…”
“Oh shit,” bromde Mare en daarna liep hij zonder verder nog iets te zeggen de eetkamer uit.
“Hoe was de modeshow?” vroeg Alice.
Kathy ging wat achterover zitten in haar elegante Queen Anne stoeltje en drukte haar mobieltje gapend nog wat steviger tegen haar oor.
“De wintercollectie ziet er geweldig uit. Lange rokken, mooie warme kleuren. Echt wel bijzonder.”
“En de halslijnen? Wat hebben ze daarvan gemaakt?”
“Laag uitgesneden. Als de dames daar een push-up onder dragen, worden de decolletés helemaal super dit seizoen.”
Kathy gaapte alweer.
“Dat klinkt grandioos,” reageerde Alice enthousiast. “En hoe zit het met de accessoires?”
“Die zijn echt helemaal te gek.” Kathy hield geeuwend een hele verhandeling over sjaaltjes, zilveren oorbellen, bijpassende laarsjes en bestellingen tot Alice ineens wat rare hikgeluiden maakte. “Kun je onderhand eens ophouden met dat gegaap? Dat werkt besmettelijk.”
“Sorry.” Kathy drukte haar vingertoppen stevig tegen haar lippen en wist een volgende gaapaanval te voorkomen. “Ik ben compleet op. Ik heb de halve nacht wakker gelegen en toen ik eindelijk eens in slaap gevallen was, sleepte de huishoudster me uit bed. Om zes uur vanmorgen al.”
“Zes uur? Is dat middernacht onze tijd?”
“Ja, ik denk het wel. Parijs ligt zes uur voor op New York. Het is absoluut geen doen zo.”
“Arme stakker,” zei Alice meelevend. “Je moet zo meteen in het vliegtuig maar een dutje doen. Gaat hij trouwens op tijd? Want dan haal ik je…”
“Ik blijf nog wat langer hier.”
“Meen je dat nou? Maar gister zei je nog…Je hebt die vlucht toch vorige week geboekt?”
“Klopt, maar ik wil nog wat langer rondkijken. Het is zulk lekker weer hier.”
“Ja, ja,” zei Alice lachend. “Je bedoelt natuurlijk dat die Mare een erg smakelijk hapje is.”
Er ging even een pijnlijk steekje door Kathy heen. Alice had helemaal gelijk. Mare was echt een toppertje. Maar ja…
“Mare is al bezet,” zei ze op een wat spijtig toontje.
“Oh, wat jammer voor je. Als je maar van Henri afblijft, hè?”
“Tuurlijk! Geen zorgen hoor. Ik vind Henri geen succes.”
Alice snoof overdreven luidruchtig. “Maar jij hebt dan ook geen smaak.”
Kathy ging maar niet op die opmerking in. Als het om mode ging, waren ze het meestal wel eens, maar over mannen dachten ze nou eenmaal totaal anders.
“Ik heb Cupido gevonden,” zei Kathy.
“Cupido? Bedoel je dat beeldje op die fontein, dat in je woonkamer hangt?”
“Ja, ik ben gister een blokje wezen lopen hier. En ze hebben zo’n doolhof in de tuin.”
Ze vertelde er niet bij, dat ze samen met Mare had gewandeld.
En dat hij er zo geweldig lekker had uitgezien, dat ze niet meer had geweten waar ze kijken moest. Naar dat spannende inkijkje in zijn hagelwitte shirt of naar zijn geweldige lichaam in die voor haar gemoedsrust veel te strakke jeans. Ze was er zenuwachtig van geworden.
“Een doolhof?” vroeg Alice intussen. “Met van die hoge groene hagen, waar je altijd heftig in verdwaalt?”
“Klopt. En in het midden staat die fontein met Cupido erop.”
Ze had meteen het overweldigende gevoel gehad, dat ze eindelijk thuis was gekomen en nooit meer weg wilde…Zodra ze weer op haar kamer was, had ze haar vlucht meteen gecanceld.
“Dat lijkt me supergaaf!” riep Alice intussen enthousiast. “Als dat kasteel straks een hotel is, wil ik die doolhof beslist komen bekijken. Of zouden ze de hele tuin ook gaan verbouwen, wat denk jij?”
“Verbouwen?” prevelde Kathy verbaasd. Waar had Alice het over?
“Ja, net als dat kasteel,” zei Alice. “Dat gaan ze straks helemaal verbouwen. Dan wordt het een vijfsterrenhotel. Toch?”
“Daar weet ik niks van, Alice. Hoe kom je aan die wijsheid?”
“Dat zei Henri.”
Kathy hoorde haar vriendin verlekkerd zuchten en ze schudde haar hoofd. “Wanneer heeft Henri dat dan gezegd?”
“Daarstraks. Hij belde me. Hij zei, dat jij het kasteel gaat verkopen en dan wordt het dus een hotel. En wij mogen daar gratis logeren, dat ging Henri in het contract regelen, zei hij.”
“Maar ik heb nog helemaal geen beslissing…” begon Kathy verontwaardigd, maar ze kon haar zin niet meer afmaken.
“Nee toch!” riep Alice ineens paniekerig. “Heb je alles gehad, krijgen we dat er ook nog bij!”
“Alice? Wat is er aan de hand?”
“Daar heb je Miss Bradley!” fluisterde Alice balend.
Kathy schoot in de lach. “Tref jij het even,” zei ze grinnikend.
Miss Bradley was vaste klant bij Mode van Alice en Kathy. Ze was al ver in de vijftig en er waren de laatste jaren heel wat pondjes Bradley bijgekomen, maar daar had Miss Bradley geen boodschap aan. Zij vond dat ze nog steeds in maatje 36 paste.
Wat natuurlijk al tot de nodige ernstige uitscheurpartijen had geleid. Maar ze vergoedde de schade altijd en ging meestal zielstevreden met een berg dure fashionkleding naar huis. Maatje 46 welteverstaan, waar Kathy dan altijd heel discreet het labeltje uitknipte.
Kathy hoorde haar vriendin diep zuchten. “Wens me maar sterkte. Dat heb ik hartstikke nodig.”
“Sterke Alice. Groetjes.”
“Groetjes, we bellen,” fluisterde Alice.
Vlak voor de verbinding definitief verbroken werd, hoorde Kathy haar vriendin kirren: “Miss Bradley! Wat heerlijk om u weer te zien.”
Grinnikend legde Kathy haar telefoontje weg, maar al snel vertrok haar gezicht. Henri was lekker bezig! Terwijl zij nog helemaal niks besloten had, liep hij al rond te vertellen, dat haar kasteel een hotel zou worden. Hoe haalde hij het in zijn hoofd!
Ze griste haar mobiel van tafel, zocht in het adresboek het nummer van Henri op en klikte op verbinding maken.
Even later hoorde ze een opgewekte vrouwenstem melden, dat het kantoor gesloten was. “In dringende gevallen kunt u de notaris thuis bereiken op nummer…”
Kathy zette het toestel uit, leunde achterover en begon ineens weer te gapen. Met Henri zou ze morgen wel een hartig woordje spreken, maar nu kon ze nog net even gaan liggen voor het etenstijd was. Die ellendige jetlag! Waarom moest ze daar nou zo verschrikkelijk moe van worden?
Ze schopte haar hoge hakjes uit en deed haar contactlenzen voorzichtig in het houdertje. Daarna schoof ze de lange groene gordijnen van haar hemelbed een stukje opzij en kroop met kleren en al op bed. Ze was van plan om alleen maar eventjes te liggen, maar zodra haar hoofd het satijnen kussen aanraakte, zakte ze bijna meteen in slaap.
Een uurtje later schrok ze wakker door een hard gebonk op de deur.
“Mademoiselle” riep de huishoudster vanaf de gang. “We gaan eten.”
“Eten?” fluisterde Kathy wat wazig tegen zichzelf. “Eten?”
Dat was nu echt het laatste waar ze zin in had.
“Ik wil slapen!” riep ze terug.
Ze hoorde de huishoudster nog beleefd ‘Zoals u wilt’ mompelen en daarna stierf het geluid van haar sloffende voetstappen langzaam weg.
Kathy draaide zich om, stompte met haar vuist haar kussen nog even in model en sliep bijna direct weer verder.
Uren later schrok Kathy ineens wakker van een vreemd geluid.
Piep, ratel, knars…
Het was zo’n onwerkelijk geluid, dat ze recht overeind schoot.
Natuurlijk deed ze ook haar ogen wijd open, maar dat hielp niet veel. Het was donker in haar kamer. Een intense duisternis die ze in het drukke New York nog nooit had meegemaakt. Daar was het altijd licht genoeg om nog iets te kunnen zien. Maar hier, in dit verlaten kasteel, zag ze alleen de roodgloeiende as van een bijna uitgedoofd vuurtje in de schouw. Bleke manestralen, die door een kiertje in het gordijn haar kamer binnenvielen, zorgden voor enge dansende schaduwen op het houtsnijwerk aan de muur.
Kathy huiverde en sloeg haar beide armen bibberend om zichzelf heen. Alsof dat simpele gebaar haar kon beschermen tegen alle boze dingen in de wereld.
Piep, ratel, knars…
Kathy rilde opnieuw en keek op haar horloge.
Hè bah! Het was precies middernacht.
Het spookuur…
“Hè, hou nou even gauw op zeg,” prevelde ze in zichzelf.
“Spoken bestaan niet en jij gaat gauw weer slapen.”
Piep, ratel, knars…
Maar wat was dat dan voor een raar ritmisch geluid van ijzer op ijzer? Zo te horen kwam het van de gang.
Stond er iemand een scharnier te smeren of zo? Maar ja, dat hoefde toch niet midden in de nacht?
Kathy haalde diep adem. Misschien zat er zo’n zware eikenhouten deur vast en kon er iemand zijn kamer niet in?
Nou, dan was die vervelende herrie zo meteen vast wel weer over.
Piep, ratel, knars…Bonk…
Bonk?
Verdraaid! Die griezelige geluiden werden steeds maar harder.
Net of er iets…Of iemand…steeds dichter bij haar kamer kwam.
Maar wat kon dat in vredesnaam zijn?
“Ga weg!” galmde opeens een onheilspellende stem. “Dit is mijn kasteel!”
Er trok een huiveringwekkende kilte door Kathy’s lijf en ze vergat adem te halen. Wat was dat voor afschuwelijks? Ze had nog nooit zo’n vreemde stem gehoord. Dit was niet menselijk meer, het klonk als iets…Iets bovennatuurlijks.
Oh nee toch! Een spook?
Kathy trok de dekens stijf om zich heen en probeerde om haar eigen stommiteit te lachen.
Natuurlijk was het geen spook. Zij was een moderne vrouw. En ze mocht dan af en toe best een beetje dromerig zijn, ze deed niet aan geesten!
Piep, ratel, knars…Bonk…
“GA WEG!”
Kathy sloeg de dekens met een klap van zich af. Die stem had helemaal gelijk. Ze moest echt maken dat ze wegkwam, voordat ‘Wat-het-dan-ook-was’ bij haar kamerdeur zou zijn. Want dan kon ze geen kant meer op.
Kathy gleed van het bed af, had nog de tegenwoordigheid van geest om haar bril van het nachtkastje te grissen en spurtte naar de deur.
Piep, ratel, knars…Bonk…
Met heftig trillende handen trok ze de deur open en bleef als een zoutpilaar staan.
Ze durfde niet te kijken! Maar als er écht iets raars op haar af kwam, moest ze wél de goede kant oprennen.
Ze zette bibberend haar bril op en keek om het hoekje.
In de gang was het net zo donker als in haar kamer, maar een eindje verderop zweefde een grote bruine mand van wilgentenen in haar richting, naast een vreemd blauw schijnsel.
En in het midden van die spookachtige gloed…
Was dat de gestalte van een man?
Ze kneep haar ogen bijna dicht om het beter te kunnen zien. Ja, dat moest wel een man zijn en hij had die mand onder zijn arm.
Maar echt normaal zag hij er niet uit. Het leek wel alsof hij van binnen uit helemaal gloeide!
Piep, ratel, knars…Bonk…
Het schepsel, of wat het dan ook was, kwam steeds dichterbij en ze kon er steeds meer van zien. Hij leek wel of hij rechtstreeks van een schilderij uit de hal was gestapt en op weg was naar een audiëntie aan het koninklijk hof. Hij droeg een deftig statiegewaad van zwart fluweel uit de achttiende eeuw, dat versierd was met goudkleurige borduursels van glanzend satijn. Daaronder zag ze een kniebroek, die was vastgemaakt met een riem, beige lange kousen en vreemdgevormde zwartleren schoenen. In zijn gehandschoende rechterhand hield hij een ceremoniële stok met gouden kwastjes.
Hij zag eruit als een keurige edelman, maar toen hij nog wat dichterbij kwam, zag ze ineens een roestige ketting om zijn linkerenkel zitten. Er zat een al even roestige ijzeren bal aan vast.
Geen wonder dat hij zo’n herrie maakte!
Piep, ratel, knars…Bonk…
Zijn gezicht had ze nog niet kunnen zien, maar…
Nee! Dat was niet waar!
Die vent had geen hoofd!
Er zat een keurig gestrikt hagelwit dasje met rode vlekken om zijn hals, maar daarboven…Helemaal niks!
Kathy hapte naar adem en al het bloed trok uit weg haar gezicht.
Die bril deugde voor geen meter of er was iets raars met het licht.
Want dit kon natuurlijk niet waar zijn. Er kwam niet écht een vent zonder hoofd op haar af!
Kleine zweetdruppeltjes gutsten langs haar ruggengraat en haar hart begon zo wild te bonken, dat ze een paar tellen bang was, dat het zomaar uit haar borstkas zou springen.
Doodsbang week ze naar achter en ze wilde de zware deur weer dichtsmijten, maar op dat moment stak het monster zijn stok dreigend omhoog en versnelde zijn kreupele passen.
Piep, ratel, knars…Bonk…Bonk…
Zijn angstaanjagende stem schalde opnieuw door de gang.
“GA WEG!”
Kathy begon te gillen en rende de gang op.
Weg! Weg, van dit afschuwelijke monster!
Onverwacht schoot er een oogverblindende witte flits door de gang en Kathy zag ineens helemaal niks meer.
Maar voor ze af kon remmen, knalde ze ergens tegen aan en twee sterke armen grepen haar vast.
Het spook! Het spook had haar te pakken!