2002
Ik trok de bovenste la van mijn ladekast open en schoof de brief aan Uk opzij. Zachtjes wreef ik over het blauwwitte papier. Op het moment dat het vliegtuig vertrok, zou ik zeven maanden zwanger zijn. Ik kon onmogelijk gaan, het zou onverantwoord en daarbij ook nog eens stom zijn. Puffend en steunend de Ayers Rock bekijken, die ik niet eens kon beklimmen omdat ik daar te dik voor was. Uitgaan met een glas vruchtensap in plaats van een cocktail. En welke aantrekkelijke man had interesse in een uit de kluiten gewassen, zwangere en Mephisto-dragende toerist? Met een zucht legde ik het ticket terug.
Zittend op de bank nam ik elk stukje huis geconcentreerd in me op. Wat voelde ik me hier fijn. Niemand die aan mijn hoofd zeurde. Mensen die kwamen, gingen ook weer en ik hoefde me niet onnodig te ergeren aan de ingebakken onhebbelijkheden van een vriendje. Alleen wonen was zaligmakend en als je het mij vroeg zelfs levensverlengend. Als niet-zwangere welteverstaan. Als zwangere vond ik alleen wonen zielig. Alsof mijn vriend met de noorderzon vertrokken was op het moment dat hij hoorde dat ik zijn kind droeg. Daarbij verdiende Uk het toch ook wanneer zijn vader en ik het samen probeerden? Maar samenwonen met Frank? Het voelde alsof ik mijn ziel moest verkopen aan de duivel.
Ik zat in La Pizza toen Kate met een roodverhit hoofd binnenkwam. Vanavond had ik gekozen voor de bovenste verdieping. Vanaf het kleine houten tafeltje waaraan ik zat, kon ik zo de keuken inkijken. De kok rolde met een houten deegroller het deeg plat en toverde dit om tot een grote dunne schijf. Als een lasso zwierde hij het deeg in de lucht.
“Sorry, ik had een cliënt die niet uit zichzelf van plan was weg te gaan.” Kate trok haar blazer uit, schikte haar blouse en nam plaats op de stoel tegenover me. Zonder mijn reactie af te wachten, ging ze verder. “Z’n vrouw is ervandoor met een andere vrouw en met zijn Lamborghini. Gisteren trof hij een leeg huis aan. Ik denk dat ze maanden bezig zijn geweest om haar vertrek voor te bereiden.” Ze schudde haar hoofd en wenkte de ober. Kate zag er zoals altijd onberispelijk uit. Van mantelpak tot broekpak, bijna altijd in het zwart.
Mijn ademhaling werd onregelmatiger. Starend naar de menukaart probeerde ik moed bijeen te rapen voor wat ik zeggen wilde. Het leek of ik me schaamde voor mijn zwangerschap. Het voelde alsof ik verantwoording af moest leggen. Het voelde als falen. Sorry maar ik ben niet meer de vriendin die ik altijd voor jullie was. Ik krijg een baby en daarmee zal alles anders worden. Ik doorbreek onze drie-eenheid. Het spijt me dat ik jullie teleurstel.
“Jammer dat Lisa er vanavond niet bij kon zijn,” onderbrak Kate mijn gedachten. “Voor een afspraakje dat waarschijnlijk toch weer op niets uitloopt. Dat ze daar nooit moe van wordt.” Ze glimlachte en speelde met haar zwarte glimmende haarspeld.
“Kate?” Ik keek haar radeloos aan en moest de woorden uit mijn mond persen. Mijn lippen waren tot een smalle lijn samengeknepen en mijn vuisten gebald. “Ik ben zwanger.”
Kate deinsde achteruit. “Zwanger? Maar dat kan niet, je slikt de pil.”
Ik drukte mijn knieën tegen elkaar aan en legde mijn hand ertussen. “Die heeft zijn werk niet gedaan,” fluisterde ik. “Vanmiddag heb ik een echo gehad, het vruchtje is al dertien weken oud.”
In een handomdraai manoeuvreerde Kate de speld tussen haar blonde lokken. Toen sloeg ze haar hand voor haar open mond. Die pose hield ze even aan. “Ach lieverd, wat zie je er ontredderd uit,” zei ze uiteindelijk.
Moeizaam slikte ik mijn wanhoop weg. “Toen ik de baby op het beeldscherm zag, vond ik het zo bijzonder. Hij is al helemaal compleet, er zitten zelfs al vingertjes en teentjes aan zijn lijfje. Er schoot een diep gevoel van liefde door me heen toen ik hem zag bewegen. Eenmaal thuis sloeg de paniek weer toe. Wat heb ik dit kindje nou te bieden? Ik bedoel, we hebben het wel over mij.” Ik tikte tegen mijn borst en hoorde hoe ontredderd mijn stem klonk.
Kate pakte mijn hand. Haar ogen straalden niets dan warmte uit. “Lieverd, wij zullen je steunen waar we kunnen. Jouw kind krijgt dan wel een heel aparte moeder die absoluut afwijkt van haar collega-moeders, maar wel een die bijzonder lief is. En daarbij krijgt hij of zij ook nog eens de leukste tantes die het zich maar kan wensen.”
Ik glimlachte door mijn tranen heen. “Dank je, dat is lief.”
Kate gaf een kneepje in mijn hand, waarna ze hem losliet. “Heb je het al met drs. Nicolai besproken?” wilde ze weten.
Ik knikte. “Ik had vanmiddag na de echo een extra consult. Hij zei dat het, ondanks de paniek die nu overheerst, belangrijk is de baby te laten merken dat hij welkom is. Dat ik de afgelopen maanden veel over mezelf heb geleerd en dat dit straks alleen maar in mijn voordeel kan werken.”
Kate goot een scheut olijfolie op een stukje zuurdesembrood en strooide er wat zout over. “En Frank? Wat vindt hij ervan?”
Vermoeid rolde ik met mijn ogen. “Die zweeft in een andere dimensie van blijdschap. Hij wil dat ik bij hem kom wonen. Hij is al bij mijn ouders langsgegaan om steun te vragen. Mijn moeder belt me om het uur om te zeggen dat ik hem een kans moet geven. Omwille van ons kind. Ik word er niet goed van.”
Kate ademde hoorbaar uit.
“Weten jullie al wat het wordt vanavond?” De serveerster hield haar handen op haar rug, boog voorover en keek met een brede glimlach naar Kate.
“Gegrilde gamba’s met knoflook vooraf en de pasta met gorgonzola, rucola en pijnboompitten als hoofd alsjeblieft.” Kate knikte me bemoedigend toe.
Ik pakte de menukaart die ik normaal gesproken uit mijn hoofd kende. Mijn afwezige blik dwarrelde langs de gerechten. “Voor mij de tomatenbasilicumsoep en de gegrilde aubergine met parmezaan uit de oven,” antwoordde ik na langdurige overpeinzing.
De serveerster pakte de menukaarten van ons over. “Zelfde wijn als altijd?”
Ik slikte. “Voor mij geen wijn vanavond. Ik hou het bij water.”
Het wijnglas werd in één vloeiende beweging voor mijn neus weggehaald.
“Doe mij maar hetzelfde,” opperde Kate loyaal. “Met een schijfje citroen.” Ze leunde samenzweerderig over de tafel. “Dat doe ik maar één keer, hoor.” Toen zakte ze weer terug tegen de leuning en keek me een paar tellen bedenkelijk aan. “Weet je, Bar, voor dit kindje begint het leven bij voorbaat al heel complex. Opgroeien in twee gezinnen schijnt voor kleine kinderen best moeilijk te zijn. Zich twee huizen eigen maken en altijd een van beide ouders moeten missen. Je kunt het toch proberen met Frank? Dan heb je er in ieder geval alles aan gedaan. Wie weet krijgen jullie het wel heel leuk samen.”
Ik wreef beschermend over mijn buik. “Mijn baby heeft absoluut een papa en een mama nodig, maar ik wil een weloverwogen beslissing nemen over de manier waarop Frank en ik het ouderschap in gaan vullen.”
Kate knikte stilzwijgend. Met haar vingers perste ze de citroen uit in haar water. “Wanneer ga je het Lisa vertellen?”
Ik keek haar verontschuldigend aan. “Ik heb het haar vrijdag al verteld.”
De teleurstelling was van Kates gezicht af te lezen.
“We waren het hele weekend samen, ik moest het wel vertellen. En ik wilde het jou ook persoonlijk vertellen. Dus dat werd vandaag.”
Er viel een pijnlijke stilte. Kate tikte met haar vingers tegen haar glas aan. “Ik snap het wel,” zei ze uiteindelijk. “Je had natuurlijk ook tijd nodig om het te verwerken. Maar wil je vanaf nu alles met me delen? De komende periode zal niet makkelijk voor je zijn en ik wil je heel graag steunen.”
Na lang woelen zakte ik weg in een onrustige droom. In een zwart glimmend joggingpak rende ik door een verlaten bos. Ik keek omhoog en zag door de toppen van de bomen donkere wolken voorbijrazen. Het krakende geluid van de takken onder mijn loopschoenen wakkerde een dreigend gevoel bij me aan.
Plotseling stak er een harde wind op. Ik verborg mijn gezicht in de kraag van mijn jasje en probeerde door te rennen. Hoewel ik mijn uiterste best deed vaart te houden, kwam ik steeds moeizamer vooruit. De wind schuurde langs mijn gezicht. De krachtige windstoten zorgden ervoor dat ik mijn ogen nauwelijks nog open kon houden. Paniekerig draaide ik een rondje om mijn as, op zoek naar een plekje om te schuilen. Met mijn vingertoppen raakte ik op de tast een tak aan. De geur van natte boomschors drong mijn neus binnen. Op dat moment ging de wind liggen. Met mijn rug tegen de boom geleund, kwam ik langzaam weer op adem. Ik moest zo snel mogelijk thuis zien te komen.
Op het moment dat ik door wilde lopen, werd ik opgeschrikt door iets hards dat tegen mijn hoofd ketste. Met een pijnlijk gezicht wreef ik over mijn haar. Ik legde mijn hoofd in mijn nek en zag zeven uit de kluiten gewassen baby’s aan een tak hangen. Ze droegen katoenen luiers, wit met grote rode stippels, vastgemaakt met een enorme veiligheidsspeld. Met een kille blik in hun ogen zwaaiden ze naar beneden, waarna ze met één hand de mossige tak vastgrepen, een looping draaiden en recht op hun voeten terechtkwamen.
Mijn keel werd dichtgeknepen van angst. Een stroomstoot adrenaline zorgde voor beweging in mijn verkrampte ledematen. Met mijn rechterhand zette ik me tegen de boom af en begon ik te hollen. Het kloppen van mijn hart echode als een boemerang door het bos.
Vastberaden waggelden de baby’s me achterna, totdat ze me naar een open plek hadden gedreven. Een kale cirkel met daaromheen een hoge muur van vuur.
Mijn ogen flitsten door mijn kassen, op zoek naar een uitweg. Maar ik kon geen kant meer op.
Schaterend stonden ze voor me. De opperhoofdbaby, die zeker een kop boven de rest uitstak, deelde tandenstokers aan zijn zes onderdanen uit. Hij gaf een officieel startsein, waarna ze me fanatiek in mijn lijf begonnen te prikken.
De schittering van het vuur verlichtte mijn buik, die steeds meer op leek te zwellen. Gillend smeekte ik de baby’s te stoppen. Na verloop van tijd vormden ze een kringetje en dansten ze om me heen. Ik had geen enkele controle meer over mijn spieren en voelde me moederziel alleen. Op het moment dat de druk in mijn groeiende buik onhoudbaar werd, begon ik te persen. Met een knal schoot er iets uit mijn binnenste. Een reusachtig ei rolde op de grond. Op handen en voeten kroop ik er naartoe. De zeven baby’s klapten in hun handen en stampten met hun voeten.
Vertederd pakte ik het ei op. Langzaam barstte het open. De schillen vielen stuk voor stuk via mijn hand op de grond. De geboorte van mijn kind. Wiebelig balanceerde hij op mijn handen.
“Dag schatje,” fluisterde ik en ik was me niet langer bewust van de rest van de aanwezigen. “Welkom op aarde.”
Het kuiken draaide zich naar me om en knipperde een paar keer met zijn oogjes. Hij had het hoofd van Frank en droeg een toga. Uit zijn wangen staken stekelige snorharen en hij keek me met uitpuilende ogen aan. Het pluizige beest stak zijn tong naar me uit. Hij rook naar bedorven vis.
Ik glimlachte naar hem. Het was niet bepaald zoals ik me mijn kind had voorgesteld, maar ik hield van hem. Zoveel dat ik hem met alle kracht die ik in me had zou beschermen tegen deze idioten, al kostte het me mijn eigen leven. Ik tuitte mijn lippen en bracht mijn mond naar hem toe.
“Jij verdient het niet om mijn moeder te zijn,” krijste hij vlak voordat mijn lippen zijn oranje snavel aanraakten. “Je hebt je kans gehad en verspild.”
Een diepe pijn trof me in mijn hart. Ik viel op mijn knieën en smeekte hem bij me te blijven.
Maar mijn kuikenkind stak zijn kin in de lucht en voegde zich bij de babykudde. Het opperhoofd blies in één adem het vuur uit en eensgezind dribbelden de overigen hem achterna. Een voor een sprongen ze over de smeulende as en wandelden ze het diepe donkere bos in. Mijn baby werd steeds kleiner, totdat ik alleen nog maar een stipje zag.
Met een gil schrok ik wakker en zat ik rechtop in bed. Mijn hele lichaam rilde. Op de tast zocht ik mijn mobiel. 01.25 uur. Uitgeput en vol onbeantwoorde vragen viel ik terug in het kussen. Nog een hele nacht te gaan.