2002
Een donkere verpleger stelde zich voor als Neil en plofte bij mijn voeteneind neer. Zijn gitzwarte kroeshaar was met tientallen smalle dreads bijeengebonden in een staart. “We gaan zo eerst de ruggenprik zetten.” Hij keek opzij naar Frank, die bloednerveus was vanwege de naderende geboorte van ons kind. De hele ochtend drentelde hij door de smalle ziekenhuisgang. “Het is het beste dat jij buiten wacht. De meeste mannen bezwijken bij het zien van dat grote gevaarte,” grapte Neil terwijl hij zijn spierwitte tanden bloot lachte.
Ik had moeite met hem mee te lachen. Ter hoogte van mijn slaap begon een angstzenuw te trillen. Zonder enig protest liep Frank weg. Bij de deur stak hij zijn hand op en stuurde me een luchtkus. Ik kon mijn zenuwen nauwelijks bedwingen. Nog even en dan hield ik ons kindje in mijn armen. Dat prikje kon ik er ook nog wel bij hebben.
De anesthesist had zich inmiddels bij ons gevoegd en kwam achter me staan.
Neil stond voor me en gaf een bemoedigend klopje op mijn knie. “Wil je nu ontspannen je neus op je knieën leggen? Vooral heel ontspannen blijven. Misprikken kan gevaarlijk zijn,” waarschuwde hij.
Beduusd sloeg ik mijn ogen naar hem op. “Broeder, ik wil geen spelbreker zijn maar het is, uitgezonderd voor een slangenmens, echt onmogelijk om met een hoogzwangere buik de neus op de knieën te leggen. Laat staan daar ook nog eens ontspannen bij te blijven.”
“Geen zorgen,” antwoordde hij. “Wanneer je ontspant, komt echt alles goed. Ik help je erdoorheen.”
Ik draaide me om en keek op naar de anesthesist. “Wilt u vertellen wat u aan het doen bent?” Hij knikte, waarna ik mijn uiterste best deed gehoor te geven aan Neils wens. Zo goed en zo kwaad als het ging, boog ik allesbehalve ontspannen voorover. Mijn handen zette ik schrap in het matras.
Eerst werd mijn rug voor een deel ontsmet en mijn huid plaatselijk verdoofd. “Wil je de rug nu bol maken?” vroeg de anesthesist die tegelijkertijd met zijn vingers de juiste plaats tussen mijn wervels zocht om te prikken. “Ik breng nu een lange naald tussen twee wervels door naar je ruggenwervel. Dan breng ik een katheter via de naald de wervelkolom in. Deze plak ik op je rug vast. Door de katheter wordt de medicatie toegediend.”
Het was best pijnlijk, maar ik had niet het gevoel dat ik het uit wilde schreeuwen. Tot dusver ging het goed. Na een paar minuten voelde ik het leven uit mijn benen trekken.
Een blauw gordijn werd aan het begin van mijn dikke buik gespannen, opdat ik niets kon zien en dokter De Vries zijn werk kon doen. Even kromp ik ineen bij het zien van deze gynaecoloog. Dit ziekenhuis telde er zes, waardoor ik er optimistisch van uit was gegaan dat de kans dat nou net hij voor mijn bevalling ingepland zou worden, minimaal was.
“Toch voor elkaar gekregen?” vroeg hij, terwijl hij het elastiek van zijn mondkapje op zijn achterhoofd schoof.
“Te smal gebouwd,” antwoordde ik bedeesd en ik durfde hem nauwelijks aan te kijken.
De Vries pakte de stalen rand van mijn bed vast en schonk me een knipoog, waaruit ik opmaakte dat hij me vergeven had dat ik achter zijn rug om bij zijn collega was geweest. Hetgeen ik erg sportief van hem vond. Met een opgeluchte glimlach vouwde ik mijn handen over elkaar.
Mijn armen lagen gespreid, met in mijn linkerarm een infuus en aan mijn rechterhand een bloeddrukmeter. “Ik merk dat er in me gesneden wordt en dat er handen in mijn buik zitten, maar ik voel geen pijn,” fluisterde ik in Franks oor. Ik zag een angstrilling door zijn schouderpartij schieten.
Frank droeg een blauw O.K.-pakje met bijpassende mondkap. Hij leek sprekend op een dokter uit ER, ware het niet dat die hoogstwaarschijnlijk meer zelfvertrouwen uitstraalde.
Dokter De Vries hield ons op mijn verzoek goed op de hoogte. Omdat ik er zo machteloos bijlag, leek het me wel zo prettig te weten wat er met me gebeurde. “De operatie is begonnen. Ik heb een snee gemaakt bij je bikinilijn en schroei omliggende bloedvaatjes dicht om bloedingen te voorkomen. Nu ga ik door de buikspieren.” Knipknap.
Vaarwel sixpack, bedacht ik, maar die gedachte probeerde ik snel weer weg te drukken.
“Dan ben ik nu bij de bindweefsellaag van de inwendige organen aangekomen, ook die maak ik open, waardoor de blaas en baarmoeder bloot komen te liggen. De volgende stap wordt een snede in de baarmoeder en dan zal het niet lang meer duren voordat…”
Vanaf dat moment kreeg ik niets meer mee. Mijn lijf bewoog, er werd in me gegraaid. Uk was nog niet ingedaald en het leek net alsof De Vries mijn adamsappel schoonpoetste. Ik kreeg het benauwd, mijn hart ging tekeer en mijn bloeddruk daalde tot een extreem niveau. Paniekerig bewoog ik mijn gezicht naar Frank en het viel me op dat hij er vreemd uitzag. Ik keek weer naar het plafond. Rustig blijven, inademen door de neus, uit door de mond. Open buik uit, open buik in. Met ingehouden adem wachtte ik op wat komen ging.
Enkele seconden later hoorde ik een oorverdovend gegil. Dokter De Vries hield een kleine, glibberige baby in de lucht. Ik zag alleen een toefje haar. Met mijn ellebogen probeerde ik af te zetten om iets omhoog te komen. Toen zag ik het mooiste wat ik ooit in mijn leven gezien had.
“Het is een meisje, wat wordt haar naam?” vroeg De Vries.
Ik keek hem verrast aan. “Een meisje? Frank, we hebben een dochtertje, wat geweldig!” Ik keek naast me, maar zag geen Frank. De verpleegsters waren druk in de weer om hem wakker te krijgen. Ze hadden zijn monddoekje vervangen door een zuurstofkapje.
“Met hem komt het wel goed, geen zorgen,” zei dokter De Vries. “Hoe gaan jullie haar noemen?”
“We noemen haar Sophie. Sophie Alice,” antwoordde ik met een bevende stem.
De verpleegster liep op ons af en daar was dan eindelijk het moment. Sophie werd aan mijn wang gelegd en vanaf dat moment was niets meer hetzelfde. In die paar seconden werd ik als door een torpedo geraakt door de liefde voor een kind. Ons kind. Ik rook de goddelijke lucht van mijn pasgeborene. Haar met witte smeer bedekte buikje rook naar vochtige aarde en haar kruin naar zoete karamel. Mijn vinger gleed met een teder gebaar over haar zachte wangetje. Ik aaide over haar donzige haartjes.
“Dag mijn lieve Sophie, wat fijn dat je er bent,” fluisterde ik. Voorzichtig gaf ik een kus op haar wang. De eerste kus aan mijn dochter.
Frank zat inmiddels weer op het stoeltje naast me. De kleur keerde langzaam terug in zijn gezicht, zijn blik was op zijn schoenen gericht. “Sorry,” mompelde hij. “Het werd me echt te veel en dan ook nog eens al dat bloed.”
“Geeft niks,” antwoordde ik met een glimlach die vermoedelijk vanaf nu voor altijd mijn gezicht zou tekenen. Ik legde Sophie in zijn armen.
De trots droop van zijn gezicht af. “Wat is ze prachtig, zo perfect en compleet,” zei hij met broze stem. Vertederd drukte hij zijn neus tegen haar gezichtje. We konden niets anders dan naar haar kijken en haar aanraken.
Met de liefste oogjes die ik ooit gezien had, keek ze terug.
Kate kwam als eerste op bezoek. Op haar tenen sloop ze mijn kamer binnen en fluisterde zo zacht dat ik haar niet kon verstaan.
“Je mag wel harder praten hoor, Sophie zal toch moeten wennen aan alle geluiden op aarde,” stelde ik voor.
Ze sloeg haar hand voor haar hart op het moment dat ik de dekens naar beneden schoof. “Wat een piepklein kindje,” bracht ze ontroerd uit. Met haar vingers streelde ze haar pluizige bolletje. Sophie murmelde even, waarna ze weer verder sliep. Toen duwde ze me een doosje in mijn handen. “Sophie krijgt al zoveel en die heeft er geeneens weet van.”
Ik nam het pakje aan en rammelde het nieuwsgierig heen en weer. Het was klein en vierkant, verpakt met glanzend zwart papier met een zilveren strik op de bovenkant. Opgewonden scheurde ik het papier eraf. Op de bodem van het doosje lagen twee blinkende manchetknopen, als je het mij vroeg van witgoud gemaakt.
“Titanium,” zei Kate alsof ze mijn gedachte raadde.
Voorzichtig pakte ik er één uit het doosje en klemde hem tussen mijn duim en wijsvinger. Drie letters liepen in een vloeiende beweging in elkaar over. B, K en L. “Wat prachtig,” fluisterde ik.
“Een bezegeling van onze vriendschap,” zei Kate plechtig. “Van Lisa en mij. Ze wilde per se dat ik het vandaag aan je gaf, direct na de geboorte, ook al kon ze er zelf niet bij zijn.”
Frank liep de kamer in, op de voet gevolgd door mijn ouders. “We zagen hem in elkaar gedoken zitten bij het koffieapparaat. Volgens mij kan hij maar beter naar huis gaan. De arme jongen ziet spierwit van vermoeidheid,” zei mama.
Frank liet zich in een stoel vallen. “Ik ben kapot, mijn hele lijf doet zeer. Het was ook zo’n zware dag,” klaagde hij.
Kate schonk hem een giftige blik, haar armen waren over elkaar heen geslagen. “Jouw vriendin bestaat uit drie lagen hechtingen, waarvan de bovenste laag met vijftien krammen is vastgeniet om de boel bij elkaar te houden. Ze heeft vandaag een kindje gekregen, na negen maanden zwangerschap, waarvan de laatste maanden best pittig waren. Zij heeft pas reden om moe te zijn, maar gek genoeg heb ik haar nog niet horen klagen.” Ze keek hem ernstig aan, zichtbaar worstelend om kalm te blijven.
Frank had zijn mond halfopen om te reageren.
Mijn moeder redde de situatie door luid in haar handen te klappen. “Ons kleinkind, waar is ons kleinkind?” kirde ze.
Ik legde Sophie op mijn andere arm, zodat iedereen haar gezichtje kon zien.
“Ze lijkt sprekend op jou,” zei papa ontdaan, waarna hij naar mijn platgeslagen ziekenhuishaar keek. Eén ding heb ik geleerd vandaag. Zo’n blauw mutsje kan mijn haar absoluut niet verdragen.
“Maar dan met een iets groter hoofd en beduidend meer haar,” vulde mama hem tactvol aan. Ze deed een poging Sophie uit mijn armen te nemen, maar ik kon het godzijdank nog net op tijd voorkomen.
“Ik denk dat het goed is dat alleen Frank en ik haar vasthouden, straks wordt ze onrustig van al die verschillende mensen.”
Mama keek me bevreemd aan, maar zei verder niets. Ze grabbelde in haar tas om er van alles en nog wat uit te halen. “Zeven pakjes, voor elke dag één,” legde ze uit. In een witrieten mandje decoreerde ze alle cadeaus, waarna ze het geheel in de vensterbank zette. Hierna pakte ze verschillende maaltijden uit de andere tas. Ze maakte een fruitmand op, zette rauwe groente naast mijn bed en maakte een kaasplankje met crackers. Ten slotte plaatste ze een pot multivitamines op het nachtkastje.
Kate nam het tafereel zwijgend op en ik moest lachen om de verbazing die van haar gezicht afdroop.
“Mam, ik kan niet aan eten denken, ik heb alleen vreselijke dorst,” gruwelde ik bij het zien van al dat voedsel.
“Dat komt vanzelf wel,” zei ze zelfverzekerd. Ze stak haar wijsvinger in de lucht. “Goed eten na een bevalling is van het grootse belang om weer snel op de been te zijn. Dat heb ik destijds ook gedaan.” Haar borstkas blies op van trots. “Jullie moeten weten, toen ik van Barbara bevallen was, hing ik na een dag de was alweer aan de lijn.” Met een triomfantelijk gezicht keek ze naar mijn vader, die verontschuldigend zijn schouders ophaalde.
“Wat goed dat je gewacht hebt met het kopen van kleertjes,” begon Frank, die een opleving leek te hebben. “Het zou zonde zijn geweest als je nu jongenskleertjes had gekocht. Ik ben trots op je dat je dat niet hebt gedaan. Iedereen in deze kamer weet hoe moeilijk dat voor je geweest is.”
Mama wendde haar gezicht af. Mijn hoofd en hals kleurden kersenrood, maar Frank leek te moe om het op te merken. Volgende week zou ik alle jongenskleding op Marktplaats zetten. Ik wist zeker dat een hoop moeders een moord zouden doen voor zulke hippe en ook nog eens ongedragen babykleertjes.
Nadat iedereen vertrokken was viel ik in slaap, met mijn neus tegen Sophies zachte haartjes gedrukt. Toen ik wakker werd was de verdoving uitgewerkt en voelde ik pijn. Heel veel pijn. Zelfs de vederlichte Sophie was te zwaar voor mijn buik.
Met moeite drukte ik op het belletje en na een paar minuten stond Sandra naast mijn bed. Ze pakte Sophie op en legde haar in haar wiegje. Toen draaide ze me een slag, schoof mijn ziekenhuisponnetje omhoog en trok mijn papieren onderbroek naar beneden. “Even verschonen,” legde ze uit.
Deze handeling deed zoveel pijn dat het me niets meer uitmaakte dat ik een luier droeg. “Mag ik alsjeblieft een sterke pijnstiller? Morfine lijkt mij het meest passend op dit moment,” zei ik op het moment ik wat bijgekomen was.
Sandra schudde resoluut haar hoofd. “Omdat je borstvoeding wilt geven mag je alleen paracetamol, iedere zes uur een zetpil. Ik ga er direct een voor je halen.”
Het zweet sprong op mijn bovenlip. “Paracetamol werkt bij mij niet, zelfs niet als ik kiespijn heb.”
Sandra bleef in de deuropening staan.
“Geloof me, ik heb best een hoge pijngrens, maar dit overstijgt alles. De borstvoeding komt pas na een dag of vier op gang, Sophietje zal er geen last van ondervinden, dat beloof ik je.”
Sandra keek me meelevend aan, maar kwam toch terug met paracetamol.
Midden in de nacht werd ik opgeschrikt door een pratende schim die aan mijn bed stond. Het bleek de nachtzuster te zijn, één van middelbare leeftijd met twee blonde staartjes in het haar. “Voelen we ons goed, Barbara?”
Haar betuttelende toon maakte me wild. Het zal de combinatie van ondragelijke pijn met hormonen geweest zijn. “Nee, we voelen ons allesbehalve goed, zuster. Ik heb enorme pijn en wil graag pijnstillers om deze pijn tegen te gaan, is dat te veel gevraagd?”
De zuster duwde een thermometer in mijn mond. “Over een dag of drie zal het een stuk beter met je gaan.” Ze gaf me een klein kneepje in mijn bovenarm. “Het zal ook de spanning zijn. Je bent voor de eerste keer moeder geworden, dat is niet niks.”
Voor een moment vergat ik dat mijn buik uit drie lagen hechtingen bestond en rees ik op. “Een dag of drie?” siste ik.
Het gezicht van de zuster betrok.
“Ik lig in een ziekenhuis, waar de kasten uitpuilen van de pijnstillers. Ik ben net geopereerd en ik wil er graag gebruik van maken. Dat is toch niet zo’n gekke vraag, lijkt me?” Niet-begrijpend schudde ik mijn hoofd, ook dat deed zeer. Met een venijnige blik keek ik haar aan. “Als zuster is het uw plicht mij deze te geven. U mag mij niet onnodig laten lijden.”
De zuster perste er een geforceerde glimlach uit. Ze leek van haar stuk gebracht, liet de thermometer in haar borstzak zakken en verdween uit mijn kamer.
Met een pijnlijk gezicht zakte ik terug in mijn kussen. Die dame zal zich wel twee keer bedenken voordat ze in het vervolg haar patiënten de broodnodige pijnstillers onthoudt, dacht ik terwijl ik mijn handen op mijn lege buik hield. Mijn mond viel open. Wat een flubberblubberbuik, het leek wel de wang van een chihuahua. Als dat maar goed kwam.
Een paar tellen later was de zuster terug in mijn kamer. Ze rolde me ruw op mijn zij en schoot een paracetamol in mijn achterste. “Meer mag ik je niet geven, in de ochtend ben je weer de eerste.” Met forse tred beende ze de kamer uit. Haar staartjes zwiepten eigenwijs achter haar aan.
Dat was dat, daar lag ik dan, volledig aan de goden overgeleverd. Ik staarde wanhopig naar het plafond met een bevroren glimlach rond mijn lippen. Met een trillende rechterhand zocht ik op de tast naar mijn mobiel, die ergens op heuphoogte moest liggen. Lisa, zij was mijn enige redding in deze misère. Met mijn laatste krachten tikte ik een SMS-je naar haar. Lisa’s badkamerkastje was altijd goed gevuld met slaappillen en sterke pijnstillers. Die sloeg ze jaarlijks in bij een drogist in Frankrijk, waar iedereen ze zonder recept kon kopen. “Voor noodgevallen,” verklaarde ze. Ze slikte de pillen bij ernstige griep, liefdesverdriet of wanneer ze tot laat gewerkt had om de volgende dag goed uit te kunnen slapen.
SOS, neem morgen goede pijnstiller voor me mee. Ze laten me hier liever sterven dan dat ze me wat doeltreffends geven. Hopelijk tref je me nog levend aan, kom ajb vroeg!! Xx.
Mijn enige hoop op redding zou nog zeker zes uur op zich laten wachten.
Naast me hoorde ik mijn dochter lieve pruttelgeluidjes maken. Ze sliep zoet, een goed begin. Uiteindelijk dommelde ik weg in een oppervlakkige slaap.
Om stipt zes uur sprong de tl-verlichting van mijn kamer aan. Ik kneep mijn ogen samen om het felle licht te kunnen verdragen.
Dezelfde zuster vertelde me met een glimlach van oor tot oor dat ik vandaag zelfstandig uit bed mocht komen. “Ik bedoel eigenlijk uit bed moet komen,” zei ze erachteraan terwijl ze mijn gordijnen met een zwier openschoof. Haar staartjes hingen uitgezakt over haar oren. Na het ontbijt zou het dagteam mijn bed verschonen en mocht ik oefenen.
Toen ze de kamer uit was, belde ik Lisa dat ze onmiddellijk moest komen. De drie lagen hechtingen in mijn buik waren goed voelbaar. Zelfs ademen deed zeer, waardoor uit bed stappen een volstrekt onmogelijke opdracht moest zijn. Voicemail. Wanhopig drukte ik haar weg.
Bibberend van angst at ik een bakje yoghurt en dronk ik een lauw kopje sterke thee. Tegenstribbelen had geen enkele zin, de nieuwe dagzusters rustten niet voordat ik op twee benen stond, al kostte het hun een dag. Dapper greep ik de papegaai die boven mijn bed bungelde. Ik zette mijn tanden in mijn onderlip om de eerste pijn op te vangen. Het was alsof ze met messen mijn buik bewerkten. De tranen sprongen spontaan in mijn ogen, maar ik moest doorzetten, want ik wilde zo snel mogelijk met Sophie naar huis. Ze lieten me alleen gaan als ik weer mobiel was en mijn stoelgang op orde was. Poepen, daar moest ik ook nog even niet aan denken, maar probleem voor probleem.
Na een kwartier tobben stond ik gebogen naast mijn bed. “Ga daar maar even zitten,” zei een van de zusters uitnodigend. Ik boog nog dieper voorover en liet mijn armen verloren langs mijn lichaam bungelen. Als een gesneuvelde soldaat. In rap tempo verschoonden ze mijn bed waarna ik er, kermend van de pijn, weer inkroop.
Om half-tien stapte Lisa de kamer binnen. Mijn gezicht klaarde op. Ze pakte mijn hand en schonk me een vette knipoog. Twee pillen drukten tegen mijn handpalm.
“Ik ben je eeuwig dankbaar,” reageerde ik vanuit de grond van mijn hart.
Toen dook ze in mijn armen, er niet bij nadenkend dat ik alleen nog maar uit hechtingen bestond. “Gefeliciteerd lieve mama, eindelijk is ze in ons midden, kleine Sophie Alice.” Ze zoende me op mijn vettige haar.
“Pas op! Raak me alsjeblieft niet aan, de pijn is onverdraaglijk,” kermde ik.
Lisa sprong verschrikt achteruit en zwaaide verontschuldigend met haar armen in de lucht. Haar trits aan armbanden klapperde tegen elkaar aan. “Sorry, dat is waar. Dat is natuurlijk de reden dat ik hier zo vroeg al ben. Gaat het weer een beetje?”
Voordat ik goed en wel antwoord kon geven, hupste ze naar de andere kant van mijn bed om in het wiegje te kijken. “Wat is ze mooi. Wat een allemachtig lief en prachtig meisje. Zo klein en zo af.” Met betraande ogen keek ze me aan.
“Ik ben zo gelukkig,” snikte ik met haar mee. “Ze is kerngezond en te schattig. Ik kan mijn ogen niet van haar afhouden.” Ik veegde mijn tranen weg en voelde wat smeuïgs aan mijn handpalm kleven. De pillen. Haastig slikte ik ze met een slok water weg en likte de resterende poeder van mijn hand. Nog even en ik zou pijnvrij zijn. “Nog bedankt voor de prachtige manchetknopen. Nu heb ik een blijvend aandenken aan de geboorte van Sophie en onze bijzondere vriendschap.”
Tegen twaalven had ik het gevoel dat ik op zou stijgen. Te pas en te onpas liet ik winden en ik had medelijden met mijn nieuwe kamergenoot, die vannacht bevallen was van baby Bram. Met samengeknepen billen drukte ik op het belletje. “Ik moet drukken,” fluisterde ik, terwijl er een rilling door mijn lijf trok.
“Geen probleem, ik pak het ondersteekje even.” Sandra kwam terug en stak een Tefalbak- en braadpan onder mijn kont. “Ik zal het gordijntje sluiten, bel maar als je klaar bent.”
Het bloed trok uit mijn gezicht. Dit gaat me nevernooitniet lukken. Ik duwde mijn bekken naar boven en voelde de koude pan tegen mijn billen drukken. Visualiseer een comfortabele wit-marmeren toiletpot met een breed draagvlak. Kom op, je kunt het. Mijn hoofd liep rood aan van het persen. Toen de drol er bijna uitkwam, werd het druk op de kamer. De buurvrouw kreeg vriendinnen op bezoek. De drol schrok en kroop terug. Opnieuw proberen, persen. Een keiharde scheet ontglipte me en echode na in de ondersteek. Naast me hoorde ik de vriendinnen proesten. Ik lag stokstijf in bed en er liep een nieuwe rilling van mijn tenen naar mijn haargrens. Ik schaamde me vreselijk. Dokter De Vries had me al gewaarschuwd, mijn darmen moesten zich nog zetten. Terwijl mijn gassen opgelucht mijn achterste verlieten, kuchte ik luidkeels om de geluiden te verdoezelen.
Toen schoot het gordijntje open. Twee kinderen van een jaar of zes vroegen wat ik aan het doen was. Ik siste dat ze me met rust moesten laten en op moesten krassen. Geschrokken schoven ze het gordijntje weer dicht.
De moeders spraken hen vermanend toe. “Stil jongens, die mevrouw probeert te poepen.”
De knulletjes gilden het uit van de pret.
Opnieuw persen, hij moest eruit.
Sandra’s hoofd verdween door de kier. “Gelukt?” vroeg ze nieuwsgierig.
Ik pakte de ondersteek en duwde hem onder haar neus.
“Leeg,” merkte ze op. “Straks beter je best doen, hoor. Ik kom over een half-uur terug!”
In de namiddag kwam Frank. Hij ging bij mijn voeteneind zitten en keek me met een donkere blik aan. “Het had een verrassing moeten zijn,” begon hij.
Mijn vingers speelden zenuwachtig met mijn haar, wachtend op wat komen ging.
“Vanmorgen heb ik Max uitgenodigd om te kijken wat de ondergrondse mogelijkheden van ons huis zijn.”
Ik slikte en voelde nattigheid. Frank en Max hadden mijn geheime opslagplaats ontdekt. Zelf had ik het niet zo op Max. Iedere keer als hij langskwam maakte ik dat ik wegkwam. Zijn beroep maakte dat hij me altijd te lang aankeek en te veel doorvroeg. Daar voelde ik me ongemakkelijk bij.
“Max heeft vorig jaar een wijnkelder in zijn huis laten maken en Naomi en hij genieten daar enorm van. Ik wilde iets soortgelijks ontwerpen,” vervolgde Frank. Hij trok een beteuterd gezicht. “Onze kelder bleek geschikt te zijn. De vinotheek wordt morgen bezorgd, samen met wat mooie flessen wijn uit kwalitatief prachtige druifoogsten.”
Ik duwde mezelf omhoog en legde Sophie in mijn schoot. “Is ze niet schattig? Ze slaapt alleen maar,” probeerde ik, om de aandacht te verleggen. “Vannacht is ze maar één keer wakker geworden. Maar dat was logisch, want ze had honger.”
Frank veerde blij op en pakte haar van me over. Zachtjes wiegde hij haar in zijn armen. “In eerste instantie dacht ik dat het vergeten aankopen van de vorige bewoner waren. Maar toen ik hink-stap-springend de achterste muur van de kelder had bereikt, begon ik te twijfelen. Op het moment dat ik een bonnetje vond, met het jaartal 2002, werd mijn gevoel bevestigd. Ik heb Max gevraagd een ander keertje terug te komen.”
Ik probeerde een nerveus lachje te onderdrukken. Het moest een gek gezicht zijn geweest. Een verwarde Frank tussen het hobbelpaard, de mini-BMW (die echt kan rijden als we er benzine in doen), twee kinderwagens en een buggy, de uitgebreide kleuter-skiset met helm, skeelers en kunstschaatsen. De vele dozen, vol met kleding die Sophie zeker tot haar vijfde aan kon.
“Ik was over mijn toeren, maar dat had er misschien ook mee te maken dat ik de afschriften erbij had gepakt.”
Schuldbewust probeerde ik de kreukels uit mijn dekbed te strijken. “Liefje, ik begrijp de schrik. Maar geloof mij, geen enkele aankoop is voor niets geweest,” probeerde ik op geruststellende toon. “Voor de komende jaren hebben we voldoende verjaardagscadeaus, kleding en speelgoed bij de hand. Het is een diepte-investering geweest, waar Sophie veel plezier aan zal beleven.” Ik sloeg mijn ogen voorzichtig naar hem op. “Misschien wil jij alvast wat spullen naar zolder brengen en je plannen afmaken. Ik vind de verrassing ontzettend lief.”
Twee dagen later mochten we naar huis. Het poepen op het toilet ging me veel beter af dan op de ondersteek. Ik was dolgelukkig, want ik was de uitputting nabij. Beter worden in een ziekenhuis bleek een onmogelijke opgave. Sliepen Sophie en ik, dan gilde baby Bram ons weer wakker. De tl-verlichting die structureel om het uur aan sprong, omdat de nachtzuster de borstvoeding bij de buurvrouw of bij mij op gang wilde brengen. Gek werd ik ervan. Het fantasieloze eten, mama had het er druk mee. Ze bracht tweemaal daags stamppotjes, fruit, omelet en rijstschotels om me weer aan te laten sterken. Ik hunkerde naar mijn huis, mijn toilet, mijn bed en naar rust. En ik keek uit naar de ontdekking van mijn nieuwe leven met Sophie. Mijn nieuwe leven als mama.