Vierendertig

2007

Lieve dochter, we leven zo met jullie mee. We weten zeker dat er een dag komt dat je jullie kindje in je armen mag houden. Bel je morgen even? Xxx Pap en Ham.

Ik klik mijn mobiel uit en laat hem in mijn tas glijden. Het is nu twee weken geleden dat ik in het ziekenhuis lag. Dit is mijn eerste uitje.

Kate zit bij La Pizza op me te wachten.

“Wat zie je er goed uit,” is het eerste wat ik zeg. “In tegenstelling tot mezelf. Ik heb de ogen van een mol die voor het eerst het daglicht ziet.” Met mijn duimen en wijsvingers hou ik mijn ogen wijd open. Nadat ik haar een dikke knuffel heb gegeven ga ik tegenover haar zitten. “Antipasti en champagne,” zeg ik tegen de ober terwijl ik vragend naar Kate kijk.

“Voor mij eerst een verse jus graag.” Dan buigt ze zich naar me toe. “Ik vind het zo erg, hoeveel moet je nog doorstaan?” Haar ogen worden waterig. “Hoe gaat het nu met je?” Ze legt haar hand op de mijne en wrijft er zachtjes overheen.

“Iets beter, de pijn is gezakt en de bloedingen zijn gestopt. De wrange fysieke herinnering aan wat niet meer is. Het is gek, eigenlijk wil ik de pijn ook blijven voelen. Ik ben nog niet klaar om afscheid te nemen van de baby. Dan wordt het zo onomkeerbaar, zo definitief. Het liefst hou ik hem voor altijd bij me.” Alsof ze onderdeel zijn van mijn bestaan rollen de tranen weer over mijn gezicht. Barbara de huilebalk, voor al uw crematies. Ik heb het niet eens meer door.

“Een miskraam heeft veel tijd nodig,” benadrukt Kate.

Ik dep mijn ogen met een servetje. “Hoe treurig ook, het is zoals het is. We zijn verdrietig, maar we gaan door. Vol goede moed. Er zijn mensen die er wel tien jaar over doen om zwanger te raken. Wij hebben in ieder geval Sophie nog. Die gedachte koester ik.”

De ober pakt de champagnefles uit de koeler. Hij draait de fles van zich af en beweegt de kurk heen en weer. Met een zacht sissend geluid komt hij los. Ik wil eigenlijk helemaal niet drinken, ik wil gezond leven en elke week mijn buik zien groeien. Totdat ik waggelend als een eend het ziekenhuis in wandel om te bevallen. Dat wil ik. Ik richt mijn aandacht weer op Kate. “Waarom drink jij eigenlijk niet? Feestje gehad gisteren?”

Ze loopt vuurrood aan en begint te stotteren. “Ik heb niet zo’n trek in alcohol. Wat zullen we eten?” Haar gezicht verdwijnt achter de menukaart.

“We hebben net antipasti besteld, Kate.” Onderzoekend kijk ik naar mijn vriendin. Naar haar blozende gezicht en haar volle wangen. Haar volle wangen? Dan heb ik het door. “Ben je zwanger?”

Kate slaat haar handen voor haar gezicht en begint onbedaarlijk te huilen. De kaart beweegt gewillig mee. “Ik vind het zo erg voor je, wilde onze afspraak zelfs afbellen vanochtend. Maar Lisa zei dat ik juist wel moest gaan om het je te vertellen. Dat jij je anders buitengesloten zou voelen.”

Mijn benen voelen ineens heel slap aan. “Is dat de reden dat ze niet mee wilde?” stamel ik.

Kate knikt bedroefd. “Volgens Lisa was het verstandig dat wij dit gesprek eerst samen voeren.” Kate snuit haar neus in mijn natte servet. “Het leek me zo geweldig, allebei in verwachting. Samen kleertjes kopen, samen dik worden en klagen over onze zwangerschapsklachten. Samen wandelen met de kleintjes. Nu is er geen samen meer. En ik vind het zo erg voor je dat je nu steeds geconfronteerd gaat worden met mijn zwangerschap.”

Ik volg de belletjes die omhoogschieten in mijn glas. Langzaam dringt het tot me door. Kate is zwanger. Ik niet meer. Blijdschap en verdriet, zo dicht bij elkaar.

“Jules en ik wilden jullie niet vertellen dat we probeerden een kindje te krijgen. Uit angst dat het onderwerp beladen zou worden,” gaat Kate verder. “Het is niet eerlijk. Drie maanden geleden ben ik gestopt met de pil en het was direct raak.”

Ik bestudeer haar gezicht, de aangeslagen blik in haar ogen, de denkfrons die haar wenkbrauwen verbindt. “Ik had liever gehad dat je het wel had verteld,” zeg ik uiteindelijk. “We zijn toch onderdeel van elkaars leven? Dan is het juist mooi om bijzondere beslissingen met elkaar te delen. Het is lief dat jullie me wilden sparen, maar dat was niet nodig geweest.” Dan schuif ik mijn stoel naast die van haar en zeg met een schorre stem: “Ik ben hartstikke blij voor je, voor jullie! Los van mijn eigen verdriet. Het laatste wat ik wil is een verbitterde vrouw worden die niet meer kan genieten van het babygeluk van anderen.” Ik schuif een pluk haar achter haar oor. “Hoe ver ben je eigenlijk?” vraag ik nieuwsgierig.

“Zeven weken,” zegt ze nauwelijks hoorbaar. Mijn gezicht ontspant zich in een glimlach. “Kate, je kind zou zich geen leukere moeder kunnen wensen.”


Thuis aangekomen zet ik mijn laptop aan. Drie nieuwe berichten in mijn inbox:

1. Een Hallmark-kaartje van Lisa met een grote beer die uit een doos springt. De beer kijkt me met lieve droepieoogjes aan en tuit zijn lippen. Ik kus hem terug. Bel me morgen! Ik denk aan je, Lies.

2. Een betalingsreminder van LaDress, waarin ze me vriendelijk doch zeer dringend verzoeken het geld over te maken voor het zwarte jurkje dat ik heb gekocht. Morgen snel overmaken, als ik het niet vergeet.

3. Lieve schat, kom je morgen bij ons eten? Ik maak een vegetarische rijstschotel. Rust goed uit en eet gezond. Zo’n operatie is niet niks! Kus Man


Ik schuif de laptop van me af en sluip op mijn tenen naar boven.

Max ligt al in bed. Slaperig slaat hij een been om me heen als ik naast hem kom liggen. “Hoe is het gegaan?”

Ik draai me om en staar naar het plafond. “Goed,” zeg ik en ik laat de leugen bezinken. Mijn keel voelt dik en opgezet aan. Max kriebelt over mijn rug. “Kate is zwanger,” zeg ik uiteindelijk nadat ik lang mijn adem heb ingehouden. Onze slaapkamer wordt met stilte gevuld. Zo stil dat de pijn nog erger wordt.

“Schatje, wat zal dat moeilijk voor je zijn. Het is natuurlijk geweldig voor Jules en voor haar, maar toch.” Hij glijdt met zijn vinger langs mijn pols. “Onze tijd gaat echt komen, we moeten alleen geduld hebben.” Max trekt me tegen zich aan en valt direct weer in slaap.

Ik zie het die nacht vier uur worden. Wanneer ik wakker word, ben ik voor een moment vergeten wat er gebeurd is. Zoals elke ochtend leg ik mijn handen op mijn buik om contact met ons kindje te maken. Dan weet ik het weer. Er is geen kindje meer. Wat voelt dat bitter, mijn warme hand op mijn lege buik. Ik leg mijn gezicht op Max zijn borst en proef het zout van mijn tranen. Ik begin het vertrouwen in mijn lichaam kwijt te raken. Waarom laat het me zo in de steek?

Max is inmiddels ook wakker. Mijn verdriet weerspiegelt zich in zijn ogen. Al twee weken kijkt hij zo bezorgd naar me. Voor Max is het, ondanks zijn verdriet om de miskraam, toch makkelijker de knop om te zetten en uit te kijken naar de volgende poging, terwijl ik met een volgepropt hormonenlijf ontredderd en wanhopig achterblijf. Ik had al een piepklein mutsje en een schattig wikkeltruitje gekocht, die ik in onze slaapkamer om een foto van Max en mij gehangen had. Gisteren heb ik de spulletjes op zolder opgeborgen.

Ik stap uit bed en schuif de gordijnen open. Een lauw zonnetje breekt voorzichtig door. Ik zie hoe de buurman twee vuilniszakken in de grijze bak gooit, terwijl zijn zoontje van drie op zijn rug hangt. Met een gekromde rug en wijd gespreide benen loopt hij over het grind om het mannetje veilig op zijn rug te houden. Een vroege jogger rent voorbij.

Alles voelt ineens goed zoals het is. Het verdriet en de wanhoop, ze mogen er zijn. Het zal tijd nodig hebben om een plekje te krijgen en die tijd ga ik nemen. Ik voel ook het geluk; een prachtige dochter en de liefde die Max en ik voor elkaar voelen. Het is blijkbaar het moment nog niet, het moet zo zijn. Onze tijd gaat komen. Misschien.