2002
Frank trok me aan mijn arm naar binnen en drukte me tegen zich aan. Hij kuste me in mijn hals. “Ik heb je zo gemist. Ik laat je nooit meer zo lang weggaan.”
Voorzichtig maakte ik me los uit zijn omhelzing. Al de hele dag had ik een wee gevoel in mijn buik. Een gevoel dat nu naar een hoogtepunt werd geleid. Ik had het altijd al moeilijk gevonden een ander te kwetsen. Het gevoel dat diegene pijn had door of om mij vond ik moeilijk te verkroppen. Maar ik moest doorzetten en eerlijk zijn, tegen mezelf en tegen Frank. Mijn gezicht stond strak van de spanning. “Ik moet je wat vertellen,” begon ik.
Frank keek me glimlachend aan en trok een nieuwsgierige wenkbrauw op.
“Ik heb met een ander gezoend.”
Hij deed een stapje achteruit, sloeg zijn armen over elkaar en keek me net zo lang aan tot ik mijn ogen neersloeg. Alle kleur was uit zijn gezicht getrokken.
Schuldbewust beet ik op mijn lip, en wachtte op een reactie.
“Met wie dan en wat heb je allemaal met hem gedaan? Zeg me alsjeblieft dat je niet met hem naar bed bent geweest.” Afwachtend zette hij zijn handen in zijn zij.
Met mijn ogen op de grond gericht vertelde ik over de kusman.
“Je laten zoenen door iemand die je helemaal niet kent.” Frank haalde zijn neus op en trok een vies gezicht. “Ik word er misselijk van.”
Nerveuzig trok ik aan een lok die uit mijn staart was gevallen. “Het is natuurlijk niet voor niets gebeurd. Onze relatie is niet gelijkwaardig, dat moet jij toch ook voelen? Jij bent veel verder dan ik. Het liefste zou je samenwonen, kinderen krijgen en oud met me worden. Hoe vaker je dat met me deelde, hoe meer afstand ik nam.”
Frank vocht tegen zijn tranen.
“Dit was nooit gebeurd als ik nog verliefd op je was,” fluisterde ik.
Zijn neusgaten werden breder. “Verliefdheid is het meest vage begrip dat ik ken,” schamperde hij. “Ieder mens heeft er een andere definitie voor, zonder echt uit te kunnen leggen wat ze werkelijk bedoelen. Verliefdheid is een illusie waar veel te veel ophef over wordt gemaakt, waardoor men uit het oog verliest waar het werkelijk om draait.”
Ik keek hem verwachtingsvol aan.
“Dat je ongedwongen blij bent met elkaar,” benadrukte hij. “Zonder er te veel bij na te denken wat er allemaal niet goed is. Als je dat namelijk wel doet, creëer je overtuigingen die vaak nergens op gebaseerd zijn, maar waar je wel naar gaat handelen. Jij bent daar het perfecte voorbeeld van.” Frank kwam recht voor me staan en keek me met een ijskoude blik aan. “Leg jij mij nu maar eens uit wat verliefdheid dan wel is.”
Ik haalde mijn schouders op, overvallen door zijn vraag. Het was namelijk best een tijd geleden dat ik echt verliefd was. Zo verliefd dat ik ervan overtuigd was dat ik zonder hem geen bestaansrecht had.
Zijn naam was Victor Vos. Hij was bijzonder grappig en had de mooiste ogen die ik ooit had gezien. Iedere keer dat hij naar me keek, leek het alsof zijn lange zwarte wimpers een buiging voor me maakten. Het was een tijd waarin we onze liefde via de post probeerden te verdiepen. Gsm, e-mail en internet waren ons nog niet bekend.
Urenlang zat ik aan mijn bureautje, kauwend op mijn pen, om mijn gevoel voor Victor om te zetten in woorden. Zelden was ik tevreden met het resultaat. Ik leerde dat het moeilijk was om verliefdheid te vangen in woorden. Het was zo’n prachtige en meeslepende emotie dat elk woord dat ik op papier zette, tekortdeed aan mijn eigenlijke gevoel. Ik bestond in die tijd alleen nog maar uit verlangen. Verlangen naar zijn tong die verkennend langs mijn lichaam gleed, naar zijn adem op mijn huid, naar zijn jas aan mijn kapstok, naar zijn alles. Ik was negentien en onze relatie duurde op de kop af drie jaar. Mijn langste relatie ooit. Maar met ieder jaar dat verstreek, nam ook mijn verliefdheid voor Victor af. Zijn grapjes kende ik inmiddels wel. Ik kon het niet langer aanzien dat hij voor het slapengaan onder zijn teennagels pulkte en gelukzalig aan zijn vangst snuffelde (wat ik aan het begin van onze relatie best aandoenlijk vond, simpelweg omdat de verliefdheid mijn logisch denkvermogen weggevaagd had). Op het moment dat er een andere man voorbijkwam, die dezelfde kriebels bij me teweegbracht als die ik drie jaar daarvoor had gevoeld, maakte ik het uit. Nachtenlang huilde ik mezelf in slaap, verteerd door een overweldigend schuldgevoel. Ik had Victor verraden door onze verbinding te verbreken. Hoe vaak had ik hem niet geschreven dat mijn liefde voor hem voor eeuwig was?
Voor Victor kwam mijn boodschap dan ook als een donderslag bij heldere hemel. Wekenlang bezocht hij op zondag mijn ouders om bij hen uit te huilen en navraag te doen of er misschien nog een kans was dat we bij elkaar zouden komen. Totdat mama hem op een zondag voor Kerstmis voorzichtig meedeelde dat diezelfde avond mijn nieuwe vriend langs zou komen om zich voor te stellen. De kalkoen draaide al een paar uur aan het spit. Het was de laatste keer dat ze Victor Vos gezien hadden.
Vele mannen volgden, maar het gevoel van die eerste verliefdheid was nooit meer teruggekomen.
Ik zakte in Franks fauteuil en sloeg mijn benen over de rand. “Echte verliefdheid legt beslag op mijn ziel,” begon ik mijn betoog. “Verliefdheid betekent voor mij dat ik niet meer kan eten van de spanning of ik hem wel of niet zal zien die dag. Dat ik vurig hoop dat hij mij net zo leuk vindt als ik hem. Dat ik uren voor de spiegel sta, mezelf afvragend waarin hij mij het liefste ziet. Dat ik hem aan mijn bed vast wil ketenen omdat ik geen minuut zonder hem wil zijn.” Ik voelde mijn wangen kleuren. “De drang om hem te ontdekken, hem volledig in te ademen, omdat me dat nog dichter bij hem brengt. En natuurlijk weet ik dat dit beginnersverliefdheid is. Geen mens zou dat een leven lang vol kunnen houden. Maar wanneer houden van om de hoek komt kijken, betekent dat niet dat de verliefdheid direct op de brandstapel gaat om voorgoed uitgerookt te worden. Op de gekste momenten kan het gevoel weer in je vezels binnendringen.” Met vochtige ogen keek ik Frank aan en ik zuchtte wanhopig. “Ik ben het bij jou al een tijd kwijt. En het ergste is, ik kan het nergens terugvinden. Zonder dat gevoel kan en wil ik niet doorgaan.” Ik wreef in mijn betraande ogen en keek hem lange tijd zonder iets te zeggen aan. “Het is over, Frank,” fluisterde ik uiteindelijk. “Ik ga alleen verder en dat staat los van die kus in Oostenrijk.”
Frank keek me spottend aan. “Jij leeft in een sprookjesbos. Het is geen wonder dat jouw relaties, voordat ze überhaupt kans krijgen te rijpen, beëindigd worden. Je bent gewoon bang om jezelf te geven aan iemand die vanuit zijn hart voor jou kiest. Want daar hoef je geen moeite meer voor te doen.” Met een woest gebaar gooide hij zijn armen in de lucht. “En geloof mij, mevrouw Muller, zo iemand als ik ga jij nooit meer tegenkomen. Knoop dat maar in die vervelende oren van je.” Frank draaide zich om en liep met gekromde schouders naar de keuken. Hij pakte de afwasborstel van het aanrecht en begon de gootsteen te schrobben. Van boven naar beneden, met als centraal punt het putje waar hij kleine rondjes omheen draaide. Zijn blauwe v-halstrui werd vochtig door de rondvliegende spetters.
Voorzichtig nam ik de borstel uit zijn hand. “Het is echt beter zo, Frank. Jij verdient iemand die helemaal voor je gaat. Iemand die net zoveel van jou houdt als jij van haar.”
Met zijn vlakke hand sloeg hij op het aanrecht. “Ik kan zelf wel bedenken wat goed voor me is,” schreeuwde hij. “Hoe durf je dat voor me te bepalen.” Hij stak zijn wijsvinger dwingend op. “Met jou gaat het nooit meer iets worden in de liefde. Het zal nooit goed genoeg zijn. Eigenlijk heb ik gewoon medelijden met je.” Frank beende de keuken uit, trok zijn jas aan en liet de deur hard in het slot vallen.
Ik bleef achter en ging op zijn witgelakte keukentafel zitten. Zuchtend zette ik mijn voeten op het witleren stoeltje en schrok toen ik zag dat mijn voetafdruk erop bleef staan. Ik liet me van de tafel glijden, pakte het vochtige vaatdoekje en wreef de grijze vlekken van de stoel. Ik kon beter gaan. Als je geliefde het net had uitgemaakt, was het niet bepaald leuk om diegene weer in je huis aan te treffen. Ik pakte mijn jas van de chromen kapstok en draaide me nog een keer om. Dit zou waarschijnlijk de laatste keer zijn dat ik zijn strak ingerichte woonkamer inkeek. De laatste keer dat ik onze foto’s op het dressoir zag staan. Hij zou ze weghalen en op zolder opbergen. Tussen alle brieven en foto’s van zijn vroegere vriendinnen leggen. Ik voelde me verdrietig voor wat ik hem aandeed en tegelijkertijd ook opgelucht dat ik eerlijk was geweest. Het was beter zo. Zachtjes liet ik de deur in het slot vallen en wandelde ik naar huis. Frank liep nu ook ergens in deze stad. Boos, verdrietig en verraden.
Thuis aangekomen legde ik mijn yogamatje op de grond en ging in de kaarsenstandaard staan. Na een halve minuut kreeg ik er zware hoofdpijn van. Mijn benen ploften terug op de mat en ik kwam langzaam omhoog. Het leek of mijn hart steeds sneller ging kloppen. Iedere poging om tot rust te komen zou nu mislukken.
Terwijl ik Kates nummer intoetste, pakte ik een fles wijn en nestelde me, dik ingepakt met winterjas en shawl, op mijn Franse balkonnetje. Ik nam een slokje en liet de wijn door mijn mond glijden. Ik had er nooit veel aan gevonden, in mijn eentje drinken. Maar vandaag voelde het als een warme deken van troost. Hoe zou ik het vinden, helemaal alleen? Zonder man. Zou ik Frank gaan missen? We zijn hoe dan ook een jaar samen geweest. Boven mij vormden zich donkere wolken die een dreigende regenbui aankondigden. “Dit is de voicemail van Kate Lohman, spreek alstublieft een bericht in na de piep en ik bel u zo spoedig mogelijk terug.” Ik had geen zin om in te spreken. Vlug tikte ik een SMS-je:
Heb je nodig, bel me ajb.
Ik wilde Lisa niet storen, die had vanavond een date met een man die ze via Relatieplanet had ontmoet. Nadat de ‘magische magneetman’ na de tweede afspraak niets meer van zich had laten horen, was ze klaar met de mannen uit de kroeg. Ze ruilde hen in voor het net. “Niets is spannender dan vanuit je luie stoel de ware uitzoeken,” had ze me verzekerd.
De hemel was inmiddels opengebarsten. Ik volgde de straaltjes die langs mijn luifel naar beneden stroomden. Toen de laatste druppel uit de fles was ging ik naar bed.
Vier nieuwe berichten, las ik op de display toen ik wakker werd:
Wat is er aan de hand? Zo laat nog sms’en? Was met Jules uit eten. Hoor het wel, Kate.
Nu word ik nieuwsgierig, laat even wat horen.
Ik weet het, je hebt het verteld!
Ik word pot. Lisa
Geen bericht van Frank.