Twee

2006

De seks heeft meer diepgang gekregen. Dankzij het bedrijven van onze liefde kan er immers nieuw leven ontstaan. Ik vind het een opwindende gedachte dat het zomaar ineens raak kan zijn, waardoor de wens om zwanger te raken me behoorlijk in zijn greep krijgt. In mijn agenda houd ik bij wanneer mijn eisprong is en wanneer ik ongesteld moet worden.

De eerste vier maanden staat het ‘ongesteldheids’kruis stipt op zevenentwintig dagen. Ik haal mijn schouders op en houd me voor dat ik wel realistisch moet blijven. We zijn nog maar net bezig, volgende maand weer een kans.

De vijfde maand ben ik een paar dagen over tijd. De eerste overtijddag durf ik eigenlijk nog niet te geloven dat ik wel eens zwanger kan zijn. Ik hou mezelf voor dat het ieder moment kan komen. Als ik dag drie zonder bloedverlies ben doorgekomen, durf ik optimistisch te worden en koop ik een zwangerschapstest. Maar in de loop van de avond begint mijn buik te rommelen. Mijn trouwe biologische vooraankondiging. Een paar uur buikpijn, licht beginnend, zwaar eindigend. Op het moment dat mijn eierstokken pijnlijk gaan kloppen duurt het niet lang meer voordat het bloed mijn uitgang vindt.

Die eerste uren houd ik mezelf nog even voor de gek. Ik wil nog geen afstand nemen van het blije gevoel waardoor ik de afgelopen dagen overspoeld werd. Het kan innestelingspijn zijn. Het vocht dat in mijn slipje drupt kan zomaar slijm zijn. Totdat ik naar het toilet ga en met een wc-papiertje de nattigheid wegveeg. Starend naar het bebloede toiletpapiertje voel ik een spoor van teleurstelling door mijn lijf trekken. Ik houd me dapper voor dat we volgende maand weer een nieuwe kans hebben. Eens zal het raak zijn.


Maar vandaag lijkt het anders. Ik ben zeven dagen over tijd. Op dag drie had ik getest maar was er nog niets te zien. Dat kan, gebeurt wel vaker. Mijn borsten zijn gevoeliger dan ooit en ik ben twee kilo aangekomen. Ik lijk wel een rollade in mijn skinny jeans. Normaal gesproken reden tot paniek. Een paar dagen leven op water, groente en fruit. Nu reden tot opwinding. Grote opwinding. Ik wist het. Mijn lichaam laat me toch niet in de steek. Ik voel het aan alles: ik ben zwanger!

Max is direct uit zijn werk naar me toe gereden en is bijna net zo nerveus als ik. Op een draf loop ik naar de badkamer en gris ik de test uit mijn kastje. Mijn vingers zijn gekruist. De kans van slagen is gevoelsmatig groter op het moment dat het staafje de urine heeft opgezogen. Als een kansspel waar ik nog maar één vraag van de hoofdprijs verwijderd ben. Ik kan goed of fout antwoorden. Baby of geen baby.

Onrustig schuiven we op onze stoeltjes heen er weer, de uitgevoerde test ligt voor ons op tafel. We zien hoe de roze kleur zich langzaam terugtrekt, een teken dat de test goed is uitgevoerd. Max tikt onophoudelijk met zijn voet tegen de tafelpoot, terwijl ik met samengeknepen ogen boven de test hang. Ik kijk zo intens naar het witte staafje en wil zo graag een stip zien dat ik een stip ga zien. Een prachtige, duidelijke, de toekomst veranderende en alle onzekerheid wegnemende stip. Vlak voordat ik een gat in de lucht wil springen, helpt Max me uit mijn droom. Hij pakt me bij mijn schouder en trekt me naar zich toe.

Nadat ik een paar keer knipper met mijn ogen, zie ik een verraderlijke witte vlek. “Hoe kan dat nou?” stamel ik. “Ik weet zeker dat ik zwanger ben. Alles wijst er toch op?” Ik bijt op mijn onderlip.

“Wie weet is het nog te vroeg om te testen,” zegt Max geruststellend. “We proberen het volgende week nog een keer.” Ik zie de teleurstelling in zijn ogen. Hij vouwt zijn handen om mijn wangen en kust mijn tranen weg.

‘s-Nachts begin ik te bloeden. Het voelt alsof een stofzuigertje ongewenst bij me naar binnen gaat om het leven op te zuigen. Een gedwongen abortus waarbij ik machteloos toe moet kijken hoe ons kindje ons ontnomen wordt. Mijn baarmoederwand trekt pijnlijk samen en zorgt ervoor dat ik de hele nacht op die lege plek gefocust ben. De plek waar ons kindje had moeten groeien. Die plek wordt de komende tijd mijn nieuwe focus. De plek waar hoop en vertrouwen afgewisseld zullen worden met wanhoop en verdriet. Op het moment van deze bloeding weet ik nog niet wat ons te wachten staat en waarmee we geconfronteerd zullen worden. Ik weet nog niet dat deze pijn een schijntje is, vergeleken bij het verdriet dat nog gaat volgen. De volgende ochtend word ik met dikke ogen wakker.


“Ik moet je wat vertellen,” zegt Max die avond nadat hij de lekkerste spaghetti vongole voor me gemaakt heeft die ik ooit heb gegeten. Hij wil me extra verwennen omdat ik verdrietig ben. Het valt me zwaar om de babywolk, die de hele week met me mee zweefde, los te laten.

Nadat we samen hebben afgeruimd duwt hij me richting bank. Hij pakt mijn hand, wrijft met zijn vinger over mijn pols. Aan de diepe denkrimpel die op zijn voorhoofd verschijnt zie ik dat hij moeite heeft de juiste woorden te vinden. “Lang geleden ben ik geopereerd,” begint hij. “Ik denk dat ik twaalf was. Na die operatie heeft de dokter me verteld dat ik waarschijnlijk geen kinderen kan krijgen.”

Ik kijk hem aan en voel hoe het bloed mijn wangen kleurt. “Waaraan ben je geopereerd?” vraag ik geschokt.

Max laat mijn hand los en frummelt aan zijn veter. “Aan mijn bal, die bleek niet ingedaald,” legt hij uit. Behoedzaam staat hij op van de bank en loopt de kamer in. Zijn haar is achterovergekamd en als hij zich omdraait vallen een paar lokken langs zijn slaap. “Tegenwoordig zijn artsen daar alert op en worden kinderen vóór hun eerste verjaardag al geopereerd. Bij mij zijn ze er te laat achter gekomen.” In het midden van de woonkamer blijft hij stilstaan. Zijn ogen zijn op het bruine vloerkleed gericht.

Mijn hoofd tolt en even lijkt het of ik niet meer helder kan denken. Dan sla ik mijn armen over elkaar. “Waarom heb je dat dan niet eerder verteld? Ik kijk al maanden uit naar een positieve test. Iedere keer weer die teleurstelling. Je had me een hoop verdriet kunnen besparen.” Ik kijk uit het raam en snap werkelijk niet dat hij hier nu pas mee komt. Mijn benen voelen slap aan. Het liefste wil ik in snikken uitbarsten en met dingen gaan gooien. Maar in plaats daarvan klem ik mijn lippen op elkaar en blijf ik een tijdje bewegingsloos zitten. “Jij hebt werkelijk geen idee hoe het voor me was. Elke maand weer. Het bijzondere gevoel dat ik iedere keer had als we gevreeën hadden. De dagen voordat ik ongesteld moest worden. Waarom heb je me dat aangedaan?” vraag ik uiteindelijk met een hese stem.

Max komt weer naast me zitten, pakt mijn gezicht en draait voorzichtig mijn kin naar zich toe. “Ik heb het je ook zo vaak willen vertellen, maar tegelijkertijd voelde ik dat dit alle spontaniteit op een natuurlijke zwangerschap zou wegnemen. Ik hoopte zo dat het wel zou lukken.”

Ik trek mijn hoofd terug en word overspoeld door een verpletterend gevoel van zelfmedelijden. Als ik nu terugkijk voel ik me zo’n sukkel. Maandenlang tegen beter weten in hopen dat het gelukt was. Na iedere mooie vrijpartij ervan overtuigd zijn dat ik bevrucht was, overtijddagen in mijn agenda aankruisen, testen kopen. Wat een schijnvertoning. Terwijl Max al die tijd wist dat het een farce was. “Ga maar weg,” zeg ik bijna fluisterend. “Ik wil het er nu niet meer over hebben. Ik heb tijd nodig om dit te verwerken.”

Max ziet eruit alsof hij een harde klap in zijn gezicht heeft gekregen. “Dat begrijp ik,” zegt hij nauwelijks hoorbaar en hij komt in beweging om op te staan. “Barbara,” zegt hij als hij bij de deur staat.

“Ja,” antwoord ik met vlakke stem zonder me om te draaien.

“Ik ga niet weg voordat ik alles verteld heb.”

Gelaten vouw ik mijn benen in kleermakerszit en sluit mijn ogen, wachtend op wat komen gaat.

“Mijn hele leven droom ik al van een gezin met veel kinderen. Ver voordat leeftijdsgenoten daarmee bezig waren. Mijn wens werd alleen nog maar groter na die operatie.” Max blijft een moment stil. “Ik heb nu eindelijk een vrouw ontmoet bij wie ik het aandurf mijn leven vol overgave met haar te delen,” gaat hij verder. “Samen met jou is het leven nog leuker dan alleen. Zo leuk dat ik het beste van mezelf en van jou hoop terug te zien in nieuw leven.” Zijn stem breekt.

Ik draai me om en vind zijn ogen. Met een woest gebaar veegt Max de tranen van zijn gezicht. Hij ziet er zo kwetsbaar uit dat ik snel naar hem toe loop en hem in mijn armen sluit. Hij legt zijn hoofd tegen mijn schouder, zijn tranen doorweken mijn blouse.

“Het is alleen nog maar moeilijker geworden mijn geheim met je te delen vanaf het moment dat ik zag hoe graag je zwanger wilde worden,” snikt hij. “De manier waarop je aan het einde van de maand straalde en hoe je het verdriet probeerde te bedekken als je ongesteld werd. Je bleef er zo dapper en optimistisch onder. Ik had gewoon de moed niet meer om het je te vertellen.”

Ik kijk naar hem op en zie een adertje op zijn voorhoofd kloppen. Mijn tranen knipper ik weg. “Het is goed dat je het verteld hebt, al is het wat laat. Nu kunnen we onderzoeken of we hulp nodig hebben om zwanger te worden. Wie weet valt het allemaal wel mee. De artsen zijn nu zoveel verder dan twintig jaar geleden.” Ik kijk hem met een bemoedigende glimlach aan.

“Mag ik bij je blijven vannacht?” Max zijn ogen tasten onzeker de mijne af.

“Natuurlijk,” zeg ik zachtjes terwijl ik mijn hand in de zijne vouw en hem naar mijn slaapkamer leid.


We hebben er best lang over gepraat, onder de dekens, onze neuzen tegen elkaar aan gedrukt. Mijn hand verstopt in die van Max. Ik heb hem gerust weten te stellen, hem laten weten dat ik niet boos op hem ben. Het is ook niet zo dat hij me moedwillig de waarheid heeft ontzegd, puur om me eens goed te kunnen kwetsen. Ik snap zijn beweegreden, hoewel ik het zelf anders had gedaan. Maar mannen zijn daar nu eenmaal anders in dan vrouwen. Dat is een universeel gegeven. Er ontsnapt een lange zucht uit mijn mond. Max ligt op zijn zij en aan zijn zware adem te horen is hij al ver in dromenland. Ik merk dat ik moeite heb om mezelf gerust te stellen. Want hoe je het ook wendt of keert, als de man verminderd vruchtbaar is, is de vrouw de sigaar. Mijn kennis over onvruchtbaarheid is zeer beperkt, maar zover ik weet is de techniek nog niet zover dat de man een vruchtbaarheids-behandeling kan ondergaan.

Om drie uur stap ik uit bed om een kopje warme melk met honing te maken. Ik klap mijn laptop open. Om grip te houden op de nieuwe situatie waar ik sinds een paar uur in verkeer, wil ik meer over het onderwerp te weten komen. Het eerste woord dat in me opkomt is onvruchtbaarheid. 135.000 pagina’s. Gedeeld leed is half leed. Ik begin te lezen.

Onvruchtbaarheid betekent letterlijk dat je niet in staat bent een kind voort te brengen. In veel gevallen is er met behulp van medische technieken wel iets aan dit probleem te doen of komt er onverwachts toch nog een zwangerschap tot stand. Het zou dan ook beter zijn in dergelijke gevallen te spreken van verminderde vruchtbaarheid, zolang nog niet definitief vaststaat of je werkelijk geen kinderen kunt krijgen.

Het volgende woord dat ik intik is IVF. 6.400.000 pagina’s. Verbluft staar ik naar het scherm. Dat zijn meer hits dan wanneer je ‘mobiele telefoon’ intikt.

In-vitrofertilisatie. Sinds de eerste IVF-behandeling in 1978 zijn er wereldwijd meer dan een miljoen kinderen geboren met behulp van IVF. Ongeveer één op de vijf stellen krijgt te maken met een vruchtbaarheidsprobleem.

Nooit heb ik me gerealiseerd dat zoveel mensen kampen met vruchtbaarheidsproblemen. Ook niet dat er best veel mogelijkheden zijn om toch nog zwanger te raken. Ik stuit op forums waar vrouwen hun verhalen en emoties met elkaar kunnen delen. Ik lees over het verdriet en de pijn wanneer een behandeling mislukt. En ik voel de warmte en het medeleven van de andere leden. Maar het lijkt net alsof dit onderwerp niet op ons van toepassing is. Nog niet.

Terug in bed verstop ik me achter Max zijn warme rug. Morgen ga ik het ziekenhuis bellen om een afspraak te maken. Simpelweg om uit te willen sluiten dat wij een plastisch en allesbehalve romantisch traject in moeten om een kindje te krijgen. Maar diep in mijn hart weet ik het. Een spontane zwangerschap is na het delen van Max zijn ‘niet ingedaalde bal’-geheim verleden tijd. Ik sluit mijn ogen en denk aan de weg die mogelijk voor ons ligt. De weg van de verminderde vruchtbaarheid.