Vijfentwintig

2007

Het is aardedonker in het smalle straatje dat ons naar ons chalet leidt. Op de muur van het laatste huis staat met zwarte krulletters ARABELLA geschreven.

“Dat moet het zijn,” zegt Max al wijzend.

Over mijn schouder kijk ik naar Sophie. Haar wang drukt tegen het koude raam. Een straaltje spuug sijpelt uit haar mond en drupt via haar kin op haar trui. Een gelukzalig gevoel schiet door me heen. Vorig jaar ging ze met Frank mee op wintersport en heb ik haar enorm gemist. Ik ben er inmiddels aan gewend, om in het weekend twee nachten zonder mijn dochter door te brengen. Ik kan er zelfs van genieten, een weekend helemaal voor mezelf alleen. Op stap met Kate en Lisa. Ongegeneerd uitslapen. De hele dag in pyjama lopen. Geen paniek vanwege een lege koelkast in combinatie met gesloten supermarkten. Maar een week zonder haar lieve lach en schrille stemmetje is me te veel van het goede.

Hoewel Sophie zichtbaar geniet van de dagen bij haar vader. En dat is er alleen maar beter op geworden nadat hij Karin heeft ontmoet. Karin is net zo oud als Frank en minstens zo serieus. Ze heeft een zoontje van vier. “Mam, ik heb een nieuw broertje, hij heet Tim,” jubelde Sophie vol trots toen ze na het ontmoetingsweekend weer thuiskwam.

Nadat ik uit de auto ben gestapt doe ik een paar rek- en strekoefeningen.

Jules parkeert zijn auto achter die van ons. Kate en Lisa springen er tegelijkertijd uit. “Wat een prachtige weg hiernaartoe, zagen jullie dat stuwmeer?” kraait Lisa met een brede grijns.

“En die hoeveelheid sneeuw,” vult Kate haar verrukt aan.

“Het is maar goed dat we winterbanden hebben. Dat heb ik altijd zo vreselijk gevonden, net op het laatste stukje nog even in de barre kou sneeuwkettingen omleggen,” zegt Lisa huiverend. Even heeft ze getwijfeld of ze met ons mee wilde. “Het wordt zo langzaamaan zielig dat ik nooit iemand mee kan nemen,” bromde ze theatraal.

“Zonder jou hebben we niet half zo veel lol,” verzekerde ik haar.

“En stel je nou toch eens voor dat je net deze vakantie een leuke vrijgezelle man treft. Op vakantie en in de kroeg, dat zijn toch wel de plekken waar je ze tegenkomt,” maakte Kate onze overredingspoging af.

En daarmee ging Lisa overstag.

De stevige houten voordeur zwaait open. “Bienvenue a Val d’lsère, je suis Amy, votre hostess.” Een klein meisje met kort stekelvarkenshaar lacht een Efteling-achtige glimlach.

Via een smalle hal met aan de muur een opgezet hertenhoofd, lopen we de ruime woonkamer binnen. Max zoekt de eerste de beste kamer uit om Sophie in bed te leggen.

“Het is schitterend,” zwijmel ik, dwalend door de warm aangeklede ruimte die met tientallen kaarsen wordt verlicht. In het midden van de kamer is een prachtige open haard ingebouwd. Tegen een van de muren liggen houtblokken opgestapeld.

Terwijl Max en ik de medicatie vanuit de koelbox in de koelkast leggen, zoekt de rest een kamer uit.

Vandaag is de dag dat onze nieuwe poging begint. Hoewel ik een beetje angstig ben om me weer ontoerekeningsvatbaar te voelen, kijk ik ook naar deze periode uit. Ik weet waar ik het voor doe, volgende maand kan ik zwanger zijn.

“Zet ‘m op,” zegt Max wanneer ik een spuit uit de verpakking druk en naar het toilet loop. Daar pak ik een stukje vlees en prik de naald erin. Het brandt even. Een opgeluchte zucht, de eerste is weer gezet. Die is altijd het akeligst, daarna went het om mezelf te prikken. Over twee dagen mag ik al beginnen met de gonal-f. De hele behandeling in België is minstens een week korter. Volgens mijn professor is het niet nodig om eerst een week decapeptyl te spuiten. Twee dagen voorafgaand aan de gonal-f is voldoende.

Onze gastvrouw Amy gooit wat houtblokken in de haard. Zet de fik in een paar kranten en wurmt deze tussen de blokken. Na enkele minuten voel ik hoe het vuur mijn gezicht verwarmt en krul ik mezelf als een spinnende poes op de bank op. Het uitzicht vanuit onze woonkamer is verbluffend. We kijken uit op een verlichte en oogverblindende vallei.

“Iedereen een glaasje rood?” vraagt Amy. Unaniem wordt er ja geantwoord.

Althans, bijna unaniem, ik schud mijn hoofd. “Doe mij maar een tomatensap.”

Waarschijnlijk trek ik er een mistroostig gezicht bij, want Lisa reageert direct. “Een betere plek om met de tweede poging te beginnen bestaat niet. In de bergen, met je beste vrienden om je heen.” Ze slaat haar arm om me heen.

“Zie je er eigenlijk tegen op?” vraagt Jules. Zijn donkerbruine ogen zijn rood van het autorijden.

Ik kijk naar buiten en zie de sneeuwschuivers hun werk doen om de skiërs de volgende dag een goed geprepareerde piste te geven. Ik voel me gelukkig. Gelukkig en vol goede moed. “Een beetje wei. Ik hoop dat ik minder last krijg van de hormonen. Dat ik wat meer mezelf mag blijven. Dit keer is mijn hoofd ook meer gebogen dan de eerste keer. Ik voel me nederiger, meer afwachtend.” Dankbaar neem ik een toastje geitenkaas aan dat Kate voor me heeft gesmeerd. De lange reis heeft ons hongerig gemaakt. “Ik ging er te gemakkelijk van uit dat de eerste keer raak zou zijn. Het is zo’n geschenk wanneer het zou lukken, er is niets vanzelfsprekends aan.”

Jules krabbelt over zijn kalende achterhoofd. Kate probeert hem al een tijdje te overtuigen dat het beter is zijn resterende haar met de tondeuse te millimeteren. Dat zijn kaalheid dan minder opvalt. Maar Jules is daar nog niet klaar voor. Het lange haar bij zijn oren en in zijn nek moeten het gemis van boven compenseren. “Je hoort het steeds vaker, dat vrouwen moeite hebben om zwanger te worden. Iedereen kent wel iemand bij wie het niet wil lukken,” zegt hij. “Vrouwen beginnen tegenwoordig ook steeds later aan kinderen. Eerst carrière maken, dan kijken of hij wel de ware is en tot slot nog wachten op het moment dat de moedergevoelens naar buiten komen. En met ieder jaar dat verstrijkt, wordt de vruchtbaarheid minder,” vervolgt hij schouderophalend.

“Ik las laatst dat er een mogelijk verband bestaat tussen verminderde vruchtbaarheid en de straling van mobiele telefoons. Mannen bergen die maar al te vaak in hun broekzak op, zo tegen het kruis aan,” gaat Kate verder. “Als die straling al niet bevorderend is voor je nachtrust, zal het helemaal niet goed zijn voor het zaad.” Ze glijdt met haar rug tegen de leuning van de bruin gestoffeerde bank en vlijt haar benen tegen die van Jules.

Lisa wappert met haar handen, ongeduldig wachtend tot ze haar mond leeg heeft gegeten. “En wat dacht je van al die stress die de werkende vrouw tegenwoordig heeft? Ze heeft een volgeplande agenda. Naast een drukke baan ook nog een studie om zichzelf verder te ontwikkelen. Ze wil een enthousiaste vriendin, geweldige minnares, lieve dochter, meelevende zus en ga zo maar even door zijn. Ze doet er werkelijk alles aan om lang jeugdig te blijven. Besteedt de spaarzame vrije tijd die ze heeft op de sportschool, shoppend of in de kliniek voor injectables.” Lisa negeert onze vragende gezichten en gaat gedreven verder. “Tot ze op een dag in de spiegel kijkt en zich realiseert dat ze helemaal zo jong niet meer is. In haar spiegelbeeld ziet ze een uitgeputte, getekende vrouw van bijna veertig. Zonder baby. Dan stelt ze zichzelf de vragen: Wil ik een kind? Ben ik daar klaar voor? En wat wil mijn partner? We zullen op moeten schieten, zoveel tijd hebben we niet meer. In diezelfde drukke agenda’s staat de volgende maand een rood kruis op de dag dat ze vermoedelijk haar eisprong heeft. De ovulatietest helpt haar daarbij. Vanaf die maand wordt nu ook de seks ingepland en blijft er geen ruimte meer over voor spontaniteit. De druk wordt groter en groter, waardoor de kans van slagen navenant kleiner wordt.” Lisa schudt bedroefd haar hoofd. “De teleurstelling is groot als ze erachter komt dat je een baby helemaal niet kunt plannen en dat het zomaar kan gebeuren dat ze kinderloos oud zal worden.” Met een voldaan gezicht gaat Lisa in de lotushouding zitten. Ze leunt voorover en laat haar gezicht tussen haar handen rusten.

“Dat was de uitgebreide en ietwat gechargeerde versie van wat ik onder andere bedoelde,” lacht Jules.

Lisa’s wangen kleuren van trots.

Max schenkt de inmiddels lege glazen van Jules en zichzelf bij. “Er zullen vast en zeker oorzaken zijn voor de toenemende vruchtbaarheidsproblemen waar mensen tegenwoordig mee kampen. Maar bij ons ligt het toch echt alleen aan mijn hoogstaande bal,” reageert Max met een innemende glimlach. Hij trekt me dicht naar zich toe en kust mijn wang.

Genietend van dit moment bedenk ik dat er inderdaad geen mooiere plek is om met de volgende behandeling te beginnen. In de Alpen, omringd door mijn beste vrienden, mijn dochter en mijn lief.


‘s-Ochtends is Amy druk voor ons in de weer en dringt de betoverende geur van verse koffie en croissants onze slaapkamer binnen. Als het eerste zonlicht door onze gordijnen dringt, staan we op om te douchen en trekken we onze skipakken aan. Na het ontbijt brengen we Sophie naar haar klasje, waarna we met elkaar gaan skiën, iedere dag moeten we om zes uur thuis zijn om de injecties te zetten. De vierde dag hebben we nog steeds geen après-ski bar van binnen gezien. Dat heeft er deels ook mee te maken dat ons chalet zo gezellig is dat we weinig anders nodig hebben.

Thuis aangekomen hang ik mijn glimmende, zwart getailleerde ski-jas aan de kapstok, trek ik mijn skischoenen uit en loop ik op dikke sokken naar het raam. Genietend kijk ik naar de markante berg. De laatste skiërs dalen af, op weg naar een warm bad of de kroeg. Zigzaggend banen ze zich een weg naar beneden.

“Is het niet moeilijk voor je?” vraagt Kate als ik naast haar op de bank kruip. “Wanneer je zwanger bent, weet je waarvoor je de drank laat staan. Jij bent nog niet zwanger, maar je leeft wel als een zwangere.” Ze kijkt me van opzij aan en nipt voorzichtig van haar wijn.

Sophie kruipt bij me op schoot en zet haar roze Nintendo aan.

“Thuis heb ik er helemaal geen moeite mee, maar nu we hier met elkaar in de sneeuw zijn, vind ik het wel lastig. Vergelijk het met een eitje waar zout op moet. Zonder zout vind ik het ei niet te eten. Zonder drank vind ik de après-ski ronduit afschrikwekkend. Al die jolige mensen bij elkaar, die me dan aansporen om gezellig aan te sluiten in de polonaise. En misschien dient het een goed doel, maar ook dat is niet zeker. Ik ben al een paar maanden heel verantwoord aan het leven. Het zou best lekker zijn om weer eens ouderwets uit mijn dak te gaan.”

Lisa komt naast me zitten en slaat haar benen over de mijne. “Vanavond ben ik jouw professor en geef ik je vrij. Je hebt het meer dan verdiend.” Ze knipoogt naar Kate. “We gaan eens goed après-skiën en jij gaat los zoals we dat van je gewend zijn. Eén keer kan echt geen kwaad, hoor!” Ze klakt met haar tong. “Ik denk zelfs dat het goed is. Plezier maken is goed. Het geeft jou energie en dat is weer belangrijk voor een goede kans van slagen.”

Ik kijk naar Max, die iets minder enthousiast oogt. “Ik weet het niet. Als jij eenmaal uit bent, ken je geen grenzen. Alcohol is niet goed, dat weet je. Zeker in combinatie met de medicijnen is het gewoon niet verstandig. Wat als je hartstikke ziek wordt?”

Lisa staat op en zet demonstratief haar handen in haar zij. “Het zal haar goeddoen. Lekker dansen zonder remmingen. Dat geeft haar juist weer nieuwe kracht om door te gaan. De komende weken zullen hoe je het wendt of keert weer zwaar worden.”

Ik knik met mijn hoofd, daar heeft ze absoluut een punt. “Maar wie past er dan op Sophie?” vraag ik praktisch.

“Ik ben heel erg moe,” zegt Kate en ze zucht diep om haar opmerking kracht bij te zetten. Met haar vingers woelt ze door Sophies blonde haartjes. “Ik doe haar lekker in bad, lees haar voor uit Winnie de Poeh en breng haar naar bed.”

“Ja joepie,” roept Sophie terwijl ze haar vuistjes in de lucht zwaait.

Kate knipoogt naar me, de engel. “Zie je, hier komt het wel goed. Gaan jullie lekker met z’n viertjes.”

Opgewonden klap ik in mijn handen. “Jullie hebben meer dan gelijk. Het is tijd voor een feestje.” Ik ga staan en doe een rondedans op de bank. Daarna geef ik een kus in de hals van mijn dochter. Ik kijk Max van opzij aan. “Liefje, ik hou mijn grens echt goed in de gaten vanavond. Geen kater voor mij!”


De gondel brengt ons bij de berghut en mijn mond valt open van het uitzicht. La Folie Douce is de mooiste après-skitent die ik ooit heb gezien. Hij kijkt uit op een schitterende vallei. Op het platte dak staat een zangeres te zingen, begeleid door een drummer en een saxofonist. Het krioelt er van de bewegende mensen, allen gehuld in skipak. Heb ik overigens nooit begrepen. Mensen die klam van het zweet, stinkend en wel nog uit durven na een dag skiën. Als mijn sluike haar de hele dag onder een wollen muts heeft gezeten, ben ik het aanzien niet meer waard. Daarbij beweeg ik veel charmanter op mijn nieuwe hooggehakte Uggs dan op lompe maanmanschoenen.

Ik ben dus blij dat ik al lekker gedoucht heb. Ik draag een donkerblauwe Seven-spijkerbroek met daarop een strak rood coltruitje. Mijn haar zit in een nonchalant staartje. Max en Jules kopen een grote fles champagne en het ploppen van de knallende kurk bezorgt me een verrukt gevoel vanbinnen. “Eén glaasje kan echt geen kwaad,” glimlach ik onschuldig. Voorzichtig trek ik een glas uit Jules’ hand.

“Rustig aan hè! Ik ga niet de hele avond als een politieagent op je letten,” waarschuwt Max.

“Niet nodig, vertrouw me maar,” beloof ik. Ik geef hem een lange kus op zijn mond en beweeg mijn heupen op de muziek.

Lisa staat al op het podium en reikt me haar hand. Ze buigt door haar knieën en trekt me op het podium. De muziek is zo opzwepend dat we er samen helemaal in opgaan.

Een paar uur later probeert Max me van het podium te halen.

“Waarom trek je zo aan me, het feestje begint pas,” lispel ik. Ik wurm me los uit zijn greep en klim met een vastberaden blik weer terug, waarna Max me er dit keer minder vriendelijk vanaf haalt. Mijn benen spartelen driftig in het luchtledige.

“Meekomen jij, anders moet je in je eentje de donkere berg af lopen. De laatste gondel gaat nu.” Hij trekt hard aan mijn pols.

“Hou daar eens mee op en laat me los. Ik ben geen klein kind meer.” Ik probeer oogcontact te maken. “Ik zie twee Maxen,” grinnik ik. “Waar is Lisa eigenlijk?”

Max duwt me de gondel in. “Die is samen met Jules een uur geleden al vertrokken. Je hebt hen nog uitgezwaaid,” bromt hij.

De deur van de gondel sluit automatisch. Het gewiebel is de genadeslag voor mijn maag. Wanneer ik mijn hoofd tussen mijn benen leg, lijkt er niets aan de hand. Maar als ik mijn hoofd optil word ik misselijk. Ik hou het droog totdat de gondel bijna in het dal is. Mijn maag draait. Het raampje zit muurvast. Dan maar naar links uitwijken. Ik sta op, wiebel heen en weer en kots. “Heb ik je geraakt?” vraag ik met overslaande stem als ik weer omhoogkom. De zure geur die in de cabine hangt, maakt me nog zieker.

“Getverdemme, Barbara! Ik heb het helemaal met je gehad. Je zou je grens bewaken, weet je nog? Ik dacht dat ik je kon vertrouwen.” Max zijn ogen spuwen vuur. Met weinig resultaat probeert hij wat braaksel uit zijn haar trekken.

Ik zie hem tobben en schiet in de lach. “Wat zie je eruit!” schater ik. Het lachen duurt niet lang, spuugsessie twee kondigt zich aan.

“Je bent een vervelend, verwend rotkind. Geen wonder dat die behandeling bij jou mislukt. Nul verantwoordelijkheid. Zielig, hoor!” Woedend stapt hij uit de cabine. Hij duwt zijn billen naar achteren en loopt als een pinguïn naar ons chalet.

“Wat een sukkel. Je laat je zieke vriendin toch niet alleen? Humorloos schaap,” wauwel ik. Ik draai wat in het rond, op zoek naar bekende zielen. “Waar is iedereen, ik voel me zo alleen.”


De grond voelt koud aan. Ijskoud, maar liggen is nou eenmaal beter dan staan in deze toestand. Als ik mijn ogen open zie ik twee mannengezichten boven me hangen. Ze kijken naar me alsof ik aangereden wild ben.

“Wat fijn dat jullie er zijn. Kunnen jullie me even omhoog helpen? Ik geloof dat ik me niet zo goed voel.”

De grootste van het stel helpt me voorzichtig overeind. “Waar slaap je?” vraagt hij.

“In Chalet Arabella, naast het vvv-kantoor.” De mannen leveren me keurig voor de deur af.

“Jullie zijn absolute helden, galanter dan mijn eigen vriend, kan ik jullie verklappen. Merci beaucoup.” Ik steek mijn hand op en druk op de bel. Drie keer, heel lang.

Het hoofd van Lisa verschijnt om het hoekje van de deur. “Ik begrijp er niets van. Max is al naar bed. Hij nam niet eens de tijd ons te begroeten. Wat is er gebeurd?”

“Ik ben niet zo lekker, Lies,” fluister ik terwijl ik haar opzij duw. Op een draf loop ik naar onze slaapkamer. Voor het hert blijf ik een moment staan. “Arm beest, opgezet voor wat sfeer in huis,” mompel ik. Een nieuwe misselijkheidsaanval dient zich aan. Gebogen strompel ik de badkamer in. Mijn handen vastgeklemd om mijn buik. Ik hoor water tegen het doucheraam kletteren. “Ben jij wel helemaal goed bij je hoofd?” roep ik. “Ik had wel vermoord kunnen worden, dat had ik dan mooi aan jou te danken. Welke gek laat zijn zieke vriendin moederziel alleen achter?” Ik vul een glas koud bergwater en drink het in één teug leeg. “Wat ruikt het hier trouwens zuur,” klaag ik. “Als ik al niet misselijk was, zou ik het nu wel worden.”

Daar is mijn antiheld. Hij schuift de douchedeur opzij. Ik zie alleen zijn hoofd. Het natte haar plakt als een te strakke badmuts over zijn gezicht. “Dat is toevallig jouw kots die ik van mijn lijf probeer te schrapen.” Met een klap schuift hij het deurtje weer dicht.

“Zeg druiloor,” reageer ik kwaad. “Als hier iemand boos mag zijn dan ben ik dat. En reken er niet op dat ik je deze laffe streek ooit nog vergeef.”

Uitgeteld laat ik me op het bed vallen. Kijkend naar de grote houten balken die het plafond ondersteunen, lijkt het alsof ik aan de wieken van een molen hang. Ik heb geen flauw benul hoe lang ik buiten westen ben geweest, maar ik word wakker omdat er aan me getrokken wordt. “Als ik jou was, zou ik maar bij me uit de buurt blijven,” grom ik met een halfgeopend oog tegen Max die met een verbeten gezicht aan mijn broekspijpen trekt. “Geen seks voor jou de komende weken. Trouwens, je vindt me toch een zielige mislukking die geen geslaagde vruchtbaarheidsbehandeling verdient?”

Max pakt met zijn duim en wijsvinger een stuk buikvlees beet en trekt eraan. “Ik ga twee injecties zetten, die was je natuurlijk voor het gemak even vergeten. Probeer te ontspannen.”

Voordat ik hard wil gillen zijn de spuitjes al gezet en val ik in een diepe slaap.


Ik ben nog steeds een beetje brommerig als ik wakker word. “Ik denk dat een sorry hier wel op zijn plaats is,” zeg ik met hese stem terwijl ik met mijn vingertoppen over mijn pijnlijke slapen wrijf.

Max knijpt zijn ogen samen. “Ik had je nooit alleen mogen laten, maar dat onverantwoordelijke gedrag van jou maakte me blind van woede.” Max rolt niet-begrijpend met zijn ogen. “Je gaat toch niet lachen als je over je vriend heen spuugt?”

Ik trek het dekbed tot ver over mijn hoofd. “Heb ik dat gedaan?” stamel ik. Door de kleine lichtspleet zie ik Max driftig knikken. Ik trek de dekens weer van me af en kruip naar boven. “Dat spijt me dan heel erg. De helft van de avond is als een dichte mist aan me voorbijgegaan. Pas op die koude grond werd ik weer wakker.” Ik steun op mijn elleboog. “Bedankt dat je me geïnjecteerd hebt. Ik weet hoe eng je dat vindt,” fluister ik.

“Het moest wel, jij had er nooit meer aan gedacht.”

Ik druk mijn blote lijf tegen hem aan. “Schatje, ik heb echt niet veel gedronken. Niet meer dan vier glazen champagne. Het is verkeerd gevallen.” Met een beteuterd gezicht kijk ik hem aan.

“Dit was de eerste en zeker de laatste keer dat jij gedronken hebt tijdens een behandeling.”

Ik knik braaf, terwijl de kater door mijn lichaam giert. Zoals de bijsluiter al had gewaarschuwd: IVF en alcohol gaan niet samen.


Ik voel me goed totdat we weer in Nederland zijn. Er hoeft maar iets te gebeuren of ik kom tot ontploffing. Deze vloedgolf van emoties overspoelt me bij vlagen en ik kan mijn vinger er niet op leggen. Zo kan het gebeuren dat ik vrolijk wakker word en zonder enige aanleiding in een woedeaanval uitbarst. Eigenlijk moet ik het woord ‘ik’ weglaten. Want ‘ik’ lijkt niet meer te bestaan. ‘Ik’ zijn de hormonen. Ook als ik alleen ben en niemand de schuld kan geven van mijn irritatie, slaan ze toe. Soms door hartkloppingen door mijn borstkas te jagen, dan weer door kortsluiting in mijn hersenen te veroorzaken, andere momenten door mijn buik zo op te laten zwellen dat hij tot ontploffing lijkt te komen. Het is een achtbaan waar ik niet meer uit kan stappen. Ik voel me stuurloos.

Kate en Lisa communiceren bij voorkeur via de mail.

Zelfs mama ontwijkt me de laatste week. Toen ik haar gisteren belde, zei ze kortaf dat ze aan het koken was en niet wilde dat er iets aan zou branden. Later die avond stuurde ze me een verklarende mail.

Lieverd, sinds je hebt gezegd dat ik een vervelende en bemoeizuchtige moeder ben die haar aandacht beter kan richten op de huishouding dan op haar dochten laat ik je maar even met rust. Ik wilde je alleen maar duidelijk maken dat je de komende weken rust moet nemen en beter geen afspraken kunt maken. Ik ken je, je doet altijd meer dan goed voor je is. Paps zegt dat jouw lelijke reactie door de hormonen gevoed werd, dat je het helemaal niet zo meende. Ik hoop het maar Na deze behandeling zou ik maar stoppen. Ik bedoel, stel dat het weer niet lukt. Ik las laatst dat hormonen nog jaren in je lichaam blijven rondspoken. Dat kan toch nooit goed zijn? Niet voor jou, maar ook zeker niet voor je omgeving. Nou lieverd, pas je goed op jezelf?! Liefs, je moeder

Papa heeft gelijk. Mijn opmerkingen komen er de laatste tijd anders uit dan ik ze in mijn hoofd heb. Mijn hersenen worden bestuurd door een sluw duiveltje, dat vanaf mijn schouder signaaltjes afgeeft, die via mijn mond in kwetsende woorden naar buiten stromen. Woorden die ik eigenlijk niet uit wil spreken. Iedereen bedoelt het goed, maar niemand weet waar ik doorheen ga. Ik ben mezelf niet meer. Ik ken mezelf niet meer. Wie was ik ook alweer?