2006
Ivf is een onzeker en spannend traject. Mijn gezonde lichaam wordt vol hormonen gepompt, ik onderga soms nare en pijnlijke onderzoeken en zweef zo’n beetje de hele behandeling ergens tussen hoop en wanhoop. Terwijl ik niet weet of de behandeling succesvol zal zijn. Daarom vind ik het jammer dat ik iedere keer weer door een andere dokter geholpen word.
Dit keer is het een oude grijze man op bruine Piedro-schoenen. Zijn kalende hoofd is aan de zijkanten bedekt met korte donshaartjes. Ik schat in dat hij niet ver meer van zijn pensioen af zit. Zonder me aan te kijken vraagt hij hoe het met me gaat.
“Mijn buik doet zeer en voelt opgeblazen aan,” antwoord ik terwijl ik een opkomende opvlieger wegpuf.
“Juist ja.” Hij rolt zijn stoel naar achteren en komt moeizaam overeind. “Doe je broekje maar uit, dan kijk ik even naar de ontwikkeling van de follikels.” De dokter heeft me nog steeds niet in mijn ogen gekeken.
Ik kleed me uit en ga in de gynaecologische stoel zitten. Max staat naast me en legt zijn hand op mijn schouder. Mijn gezicht betrekt. Zelfs het echoapparaat dat naar binnen wordt geschoven doet pijn.
“Aha, dat verklaart een hoop. Je zit tegen overstimulatie aan. Er zijn te veel follikels gegroeid. Jouw eierstokken reageren blijkbaar heel heftig op de hormonen.” De dokter kijkt naar het beeldscherm. Zijn mond valt open. Hij doet me denken aan een verschrikt konijn dat in een koplamp kijkt. “Het lijken wel ballonnen, zo groot zijn ze.” Ik heb zijn interesse gewekt. De man is tot leven gekomen vanwege de luchtballonnen in mijn buik.
“Dat klinkt goed, veel follikels,” zeg ik trots. We hebben oogcontact, de gynaecoloog en ik.
“Dat is helemaal niet goed,” besluit hij met een zuinig lachje. “De follikels hebben geen ruimte meer om te groeien. De kleine kunnen dus niet verder ontwikkelen en de grote worden te groot en ploffen.”
Mijn trots maakt plaats voor ongerustheid. “Wat kunnen we daaraan doen?” vraag ik.
De dokter haalt zijn schouders op. “Niets.” Achteloos haalt hij de vibratorlookalike uit mijn binnenste en begint hem te desinfecteren. “Gewoon doorspuiten,” zegt hij al poetsend. “Onze afdeling is in het weekend gesloten, dus je mag zaterdag pas de pregnyl-prik zetten en dan kom je maandag voor de punctie.”
Ik kijk hem niet-begrijpend aan. “Dat is ook gek, opgezwollen eierstokken, veel te veel follikels waar ik niets mee kan. Dat voelt niet helemaal goed.” Ik kijk naar Max, die het ook niet meer lijkt te volgen.
“Als je nu stopt met gonal-f dan storten je eitjes als een plumpudding in elkaar, daarom moet je doorgaan met spuiten.” De dokter tikt met twee dikke wijsvingers een verslagje van mijn komst en schudt ons een gehaaste hand. “Goedemiddag.”
De komende dagen neem ik veel rust om mijn buik zo min mogelijk te belasten. Na twee dagen mag ik de pregnyl-spuit zetten. Deze stof zorgt ervoor dat mijn follikels tot volle rijpheid kunnen komen. Kennis van scheikunde is van waarde op dit moment.
Ik heb twee ampullen in mijn hand. Een met een pil, de ander met vloeistof.
Max maakt de injectienaald gebruiksklaar. De ampullen moeten we zelf openbreken. Max mengt de vloeistof met de pil, zuigt deze met de naald weer op en spuit het geheel in een volgende injectiespuit. Hij doet me denken aan professor Barabas.
Ik ben van tevoren gewaarschuwd dat het een pijnlijke prik is. Schijnt te maken te hebben met de dikke vloeistof. Met een benauwd gevoel bekijk ik de naald. “Kunnen ze die nou niet dunner maken?” Ik laat het dikke gevaarte tussen mijn duim en wijsvinger glijden. “Jij mag hem zetten,” besluit ik na enige overpeinzing.
Max ziet dat ik het meen. “O nee, wat erg,” jammert hij.
Ik zet mijn handen in mijn zij en vernauw mijn ogen. “Wat erg? Jij hoeft alleen maar te prikken en te drukken. Hoe erg kan het zijn?”
Max voelt goed aan dat weigering staat voor oorlog en gaat overstag. Met zijn ene hand trekt hij aan mijn vlees en met zijn andere hand duwt hij de naald in mijn huid. Dan wendt hij zijn gezicht af.
“Au,” roep ik.
Zonder te kijken volbrengt Max de klus.
“Dit was de laatste spuit. Het zit erop,” verzucht ik met een bezwete bovenlip. Ik kijk opzij.
Max zoekt steun op mijn schouders. In een reflex gooit hij zijn neus tussen zijn benen. Het duurt even voordat hij weer bij is.