Vier

2002

Het geluid van mijn mobiel leidde me van mijn overpeinzing af.

Kan vanavond niet mee naar Pol. Heb nieuwe date, ga je binnenkort voorstellen. Hij is echt té leuk! Tot vanmiddag, succes in Amsterdam. X Lisa.

Lisa en ik kenden elkaar al vierentwintig jaar. Vanaf de eerste dag van de basisschool was het liefde op het eerste gezicht. Lisa is even groot als ik. Met haar blauwe ogen, omrand met donkerbruine lange wimpers en haar blonde krullen is ze een prachtige verschijning. Toch was ze al vijftien jaar op zoek naar de ware. Ze had laatst zelfs een helderziende bezocht met de vraag of ze hem ooit nog zou ontmoeten.

Ik kon geen panklare oorzaak noemen waarom haar relaties nooit standhielden. Zo kon het gebeuren dat ze binnen het uur al afknapte op te grove poriën, een accent of op een veegje oorgeel dat in een oorschelp was blijven kleven. Lisa zag dingen die een ander vaak niet eens opvielen. Maar als de man het eerste uur zonder kleerscheuren was doorgekomen, kon ze zich in hem vastbijten als een piranha. Ze maakte die nieuwe liefde vaak de eerste week al duidelijk dat ze het liefst al haar vrije tijd met hem doorbracht. En dat schrikt, naar mijn bescheiden mening, af. Een man wil toch zijn best doen om een vrouw voor zich te winnen. Dat zit nou eenmaal in zijn natuur.

In ieder geval waren we nu behalve vriendinnen ook compagnons. De eerste week van het nieuwe millennium tekenden we voor de oprichting van ons bureau. Een spannende onderneming, want Nederland was nog helemaal niet bekend met het fenomeen ‘wedding planner’. Alle glossy magazines en kranten ontvingen een trendy flyer over de oprichting van ons bedrijf. Deze free publicity had succes en mondjesmaat druppelden de opdrachten binnen.

De eerste maanden werkten we vanuit mijn huis. Na zes maanden huurden we de benedenverdieping van een monumentaal pand in Blijdorp. Dankzij de ornamenten en de glas-in-loodramen ademde het pand een karakteristieke uitstraling. Familie en vrienden hielpen ons met het verven van de muren en het opschuren van de oude notenhouten vloer. Het interieur kochten we in de uitverkoop bij Kitsch & Kunst. Ik was op slag verliefd op de witgelakte bureaus en limekleurige stoeltjes. Na een jaar waren we uit de kosten en konden we meer salaris uit ons bedrijf opnemen. Niet veel, precies genoeg om onze vaste lasten en hobby’s te kunnen betalen.


Ik gniffelde, weer een nieuwe date. Ik hoopte dat ik het in dit leven nog mee mocht maken dat het eens langer duurde dan drie weken. Snel tikte ik een berichtje aan Kate.

Vanavond bios? Charlie’s Angels draait.

Lisa en ik leerden Kate op de middelbare school kennen. Zes jaar lang hebben we met elkaar in de klas gezeten en alles deden en deelden we samen. Kate ging rechten studeren, Lisa en ik bedrijfskunde. Kate is het tegenovergestelde van mij. Om te beginnen heeft ze dik blond haar. Ze is lang en stevig, ik ben klein en tenger. Haar kast puilt uit met mantelpakjes, ballerina’s en platte laarzen, de mijne met jeans, tuniekjes en pumps. Kate is standvastig, ik wispelturig. Zo had ze al vijfenhalf jaar dezelfde vriend, Jules, met wie ze heel gelukkig samenwoonde.

Nadat ik mijn tas vulde met mijn mobiel, agenda, de zwartleren werkmap en een appel, plofte ik op de bank en legde ik de twee lijstjes op mijn schoot. Terwijl ik ernaar keek, wist ik ineens wat me te doen stond. Een tintelend gevoel van blijdschap kronkelde als een slang door mijn buik. Ik ging op reis, heel ver weg. Helemaal alleen. Met slechts twee paar schoenen in mijn rugzak: mijn Havaianas-slippers en mijn pumps. Oké, niet te streng zijn voor mezelf. Mijn nieuwe Chloé-laarsjes mochten ook mee. Het was immers geen strafkamp. Mijn mobiel mocht, nee moest ook mee. Stel dat ik Kate en Lisa niet kon bellen wanneer ik de man van mijn dromen ontmoette, de gedachte alleen al. Vanaf oktober werd het rustiger op kantoor en in februari trok het weer aan. Vier maanden moest genoeg zijn voor mijn avontuur, langer kon echt niet. Lisa zou het in de winter gemakkelijk alleen af kunnen. Als ik vanmiddag terug op kantoor was, zou ik het haar direct vragen.

Met een opgetogen gevoel trok ik de voordeur in het slot. Het was koud buiten en ik stak mijn handen diep in mijn zakken. De zon piepte voorzichtig door de wolken en hoewel het vroor, gaf het me een zomers gevoel. Ik legde de routebeschrijving naar de Vondelstraat op de passagiersstoel, mijn tas op de achterbank en zong opgewekt mee met Q-Music.


“Kate Lohman.”

Ik rolde met mijn ogen. “Waarom zeg je altijd je naam als je in de display kunt zien dat ik het ben?”

Ze grinnikte. “Ik krijg elke dag zoveel telefoontjes dat ik geen tijd heb om te kijken wie me belt.” Kate was advocate en ook nog eens een heel goede. Gespecialiseerd in echtscheidingen en drukker dan ooit. “Vanavond is goed, maar dan de late voorstelling. Ik ben zeker nog tot acht uur aan het werk.” Op de achtergrond hoorde ik papier ritselen.

“Kate, ik bel je eigenlijk voor iets anders.” Het bleef even stil. Toen jubelde ik het uit. “Ik ga een paar maanden weg, naar de andere kant van de wereld. Kun je me zo lang missen, denk je?” Weer diezelfde stilte.

“Ik kan beter vragen of jij zo lang weg kunt,” zei ze uiteindelijk. “En wat vindt Lisa daar eigenlijk van?”

Ik schonk Lisa een brede grijns. Bij toeval vroeg ik het haar vanmiddag precies op het juiste moment. Haar date van gisteren bleek zo leuk dat ze maar twee uur geslapen had vannacht. In zijn bed. “Het lijkt alsof we voor elkaar gemaakt zijn. Als ik tegen hem aanlig voel ik een magnetisch veld. We zijn niet te stoppen. Direct na het werk vlieg ik weer naar hem toe.” Stralend begon ze aan de factuur van Robert en Marja. Onze eerste trouwerij in het buitenland. We hebben de Costnopolitan aangeboden direct na de bruiloft het draaiboek te mailen en foto’s te sturen. Het artikel wordt in augustus gepubliceerd met als thema ‘bijzondere beroepen’.

“Ik heb het haar net gevraagd. Ze gunt het me van harte. Ik ben de laatste twee jaar natuurlijk alleen maar weekendjes weggeweest.”

Ik keek op van mijn beeldscherm en zag Lisa onafgebroken naar haar mobiel staren.

“We hebben afgesproken dat ik tijdens mijn afwezigheid geen salaris uit de zaak haal en dat zij wat meer verdient. Niet meer dan logisch.”

Kate onderdrukte een lach en probeerde hem weg te kuchen.

“Wat is daar zo grappig aan?” vroeg ik.

“Jij een paar maanden geen salaris? Ga je tomaten plukken in een zonnig land om rond te komen?”

Ik draaide een keertje rond op mijn stoel. “Vanaf nu ga ik elke maand geld opzij leggen om met voldoende zakgeld op pad te kunnen. Natuurlijk ga ik daar niet werken. Ik ga juist tot rust komen, genieten van het leven en mijn nieuw verworven vrijheid.”

Vanaf dat moment hield Kate het niet meer. “Jij hebt nog nooit van je leven gespaard. Je geeft maandelijks veel meer uit dan je binnenkrijgt. Ik denk dat je bij heel wat kredietmaatschappijen inmiddels een bekende bent.” Ze haalde haar neus op. “Trouwens, dat betekent een paar maanden geen kleding, nee nog erger, geen schoenen kopen. Je zou het simpelweg niet overleven.”

Ik nam een slokje water en schrok van de gil die uit de hoorn weerklonk.

“We gaan toch nog wel op wintersport, of past dat ook niet meer in je budget?”

Geschrokken sloeg ik mijn hand voor mijn mond. Helemaal vergeten onze wintersport op te nemen in mijn spaarplan. Maar als ik het daar wat rustiger aan zou doen, moest dat goed komen. “Tuurlijk gaat onze reis nog door,” stelde ik haar gerust, waarna Kate me wegdrukte voor een wisselgesprek.

Eerlijk gezegd was ik best een beetje teleurgesteld in het wantrouwen van mijn beste vriendin. Natuurlijk was ik in staat geld opzij te leggen. Het hoefde immers niet direct te betekenen dat ik helemaal niets meer kon kopen. Ik zou de komende maanden naar de Lidl gaan en oude merkkleding naar tweedehandszaakjes brengen (in plaats van deze via mama aan de derde wereld te schenken). Ik zou zelfs een huishoudboekje bij gaan houden.

Terug naar mijn reis. Ik moest naar de andere kant van de wereld, dan had ik de kleinste kans dat mijn moeder me achterna zou komen. Om er zeker van te zijn dat ik het zou redden daar. Mama had vliegangst. Dus het werd Australië. Op internet bestudeerde ik de landkaart. Ik keek naar de beste temperaturen en onderzocht waar de meeste backpackers naartoe gingen.


Op zaterdagochtend kocht ik bij het reisbureau een ticket en ik moest me inhouden niet dansend van blijdschap de winkel te verlaten. Uit mijn mond ontsnapte een bevrijdende kreet toen ik weer op de fiets stapte. Ik was trots omdat ik naar mijn gevoel luisterde. Trots omdat ik mijn veiligheid los durfde te laten. Bovenal trots omdat ik dit avontuur helemaal alleen aan zou gaan. Iedereen juichte mijn reis naar zelfstandigheid toe, op mijn ouders en Frank na.

Frank stelde voor om me achterna te reizen. “Natuurlijk kan ik niet te lang weg van mijn werk, maar een maand moet wel lukken.” Hij was diep teleurgesteld dat ik voet bij stuk hield om alleen te gaan.

Mama kreeg bijna een zenuwinzinking. Ze was ervan overtuigd dat ze mij niet meer terug zou zien. In ieder geval niet in levenden lijve. “Er gebeuren daar vreselijke dingen. Vermissingen die nooit meer opgelost worden,” snikte ze.

Hoewel beiden ongetwijfeld nog alles uit de kast zouden halen om mij op andere gedachten te brengen en in Rotterdam te houden, stond mijn besluit vast. Op 6 oktober 2002 vertrok mijn vliegtuig, bestemming Sydney, en niets of niemand kon mij tegenhouden.

Dacht ik.