2004
“Ik ga bij je weg.”
Frank stopte met kauwen en keek me onderzoekend aan. “Dat kan niet, Barbara, we hebben een kind samen.” Hij schudde zijn hoofd alsof hij iets bijzonder geestigs had gehoord en at weer verder.
“Dat is het hem nou juist. Sophie kan en mag onze bindende factor niet zijn. We verdienen het allebei om gelukkig te zijn. We zouden het echt wel volhouden samen, een heel leven lang, maar hoe? Half is niet voldoende voor mij, Frank. Ik wil liefde voelen en liefde geven. Maar wij roepen dat niet bij elkaar op, wij kunnen elkaar niet gelukkig maken. En als je goed naar binnen kijkt, moet je dat ook voelen.” Er trok een gespannen gevoel door mijn buik en ik zag hoe mijn handen trilden toen ik mijn glas water oppakte. Ik was erover begonnen, nu was er geen weg meer terug. Ik moest sterk blijven en doorzetten.
Vanaf het moment dat Max bij ons logeerde, was het misgegaan. Tot die tijd had ik de keuze gemaakt om mijn leven te accepteren zoals het was. Omwille van Sophie. Maar wat had Sophie aan een moeder die niet meer sprankelde, bij wie het liefdeskaarsje al een tijdje opgebrand was? Max had me zonder dat hij het wist een spiegel voorgehouden. Door zijn aanwezigheid wist ik weer wat ik zocht in een man. Hij had een diepgeworteld verlangen naar oprechte aandacht en betrokkenheid aangewakkerd. Een verlangen naar een gelijkwaardige gesprekspartner. En vanaf dat moment realiseerde ik me dat, hoe graag ik het ook wilde, ik dat nooit in Frank zou vinden. Sinds het logeerweekend twee maanden geleden had ik Max niet meer gezien. En ik kon het niet uitstaan dat hij meer in mijn hoofd zat dan goed voor me was.
“Ik begrijp het niet,” stamelde Frank. “We hebben het toch fijn samen?” Hij richtte zijn vinger naar het plafond. “We hebben een klein meisje dat ons nodig heeft. Heb je er wel eens over nagedacht wat je Sophie hiermee aandoet?”
Uit schuldgevoel kromp ik ineen. “Dat realiseer ik me maar al te goed,” reageerde ik met een gebroken stem. “Dat is ook de reden dat ik mijn gevoelens heb weggestopt.” Ik negeerde de tranen die over mijn wangen stroomden. “Het liefst zou ik ieder verdriet bij haar uit de buurt jagen, haar hele leven lang. Maar dat kan niet, ook zij zal hier doorheen moeten. Ik ben een moeder die haar gevoelens al een tijd verdringt. Wat leer ik Sophie als ik niet oprecht voor geluk durf te kiezen? Dan ben ik een moeder die de weg van de minste weerstand bewandelt. Wat voor voorbeeld ben ik voor haar als ik tegen mijn zin in bij jou blijf?”
Frank legde zijn bestek neer en keek me met vernauwde ogen aan. Zijn hoofd kleurde rood tot in zijn nek. “Heb je het zo slecht naar je zin bij me? Ben ik nou zo’n vreselijke vent?”
Ik schudde bedroefd mijn hoofd. “Dat ben je helemaal niet, daar gaat het ook niet om.”
Met afwachtende ogen keek Frank me aan.
“Wat weet jij nou van mij, ik bedoel werkelijk van mij?” vroeg ik hem. “Waar word ik blij van en wat maakt me verdrietig?”
Frank rolde verveeld met zijn ogen, alsof het tijd werd dat ik een moeilijkere vraag stelde. “Jij houdt van kleding en schoenen,” antwoordde hij minachtend.
Ik verborg mijn gezicht in m’n handen. Deze benadering had geen enkele zin. “Het is geen verwijt, Frank,” probeerde ik hem duidelijk te maken. “Laten we eerlijk naar elkaar zijn. Ik weet net zo weinig van jouw verlangens als jij van die van mij. Zo hoort liefde toch niet te zijn? Als je gek op elkaar bent, ben je nieuwsgierig naar wat de ander bezighoudt. Dan zoek je elkaar op. Wij doen dat niet. Ik weiger nog langer door te leven in een leugen, daarom ga ik bij je weg.”
Frank knikte kalm, stond op en pakte zijn bord dat nog voor de helft gevuld was met groente en rijst. Hij hield het hoog in de lucht en liet het vervolgens los. Het volgende moment pakte hij het tafelkleed en gaf er een ruk aan. Met een oorverdovend lawaai knalden de resterende stukken van wat nog heel was uit elkaar. “Waarom is voldoende niet goed genoeg voor jou?” schreeuwde hij. “Dat simpele gezwets over je verlangens. Waar ben je naar op zoek? Naar spanning? Opnieuw verliefd worden? Je bent geen twintig meer, je hebt een verantwoordelijkheid en die ligt boven te slapen.” Hij schopte tegen een scherf die met een boog de woonkamer inrolde.
“We zijn elkaar lang geleden al kwijtgeraakt en we hebben elkaar nooit meer teruggevonden. Als het er al ooit echt geweest is,” fluisterde ik. Ik beet op de binnenkant van mijn lip. “In onze relatie voel ik me eenzaam en ik ben liever alleen eenzaam dan samen met jou.” Een pijnlijke steek schoot door mijn borst.
Frank keek me woedend aan. Zijn kaak verstrakte. “Als het dan zo erg is met mij, dan donder je maar op,” riep hij buiten adem.
Als verdoofd kwam ik omhoog uit mijn stoel. Ik wilde geen ruzie, ik wilde op een respectvolle manier uit elkaar gaan. Als de ouders van Sophie moesten we nog een leven lang met elkaar door. “Het spijt me, maar ik blijf in dit huis, met Sophie. Het wordt voor haar al moeilijk genoeg. Over twee maanden verloopt het huurcontract van de Canadees en kunnen Sophie en ik verhuizen naar mijn oude huis.” Ik sloeg mijn ogen naar hem op. “Tot die tijd kunnen we toch samenblijven? Laten we in ieder geval proberen in harmonie uit elkaar te gaan.”
Franks rode gezicht plofte bijna uit elkaar. “In harmonie?” gilde hij. “Je vertelt me dat jullie bij me weggaan en ik moet voor harmonie zorgen?” Met zijn wijsvinger tikte hij hard tegen zijn slaap. “Mens, je bent niet goed bij je hoofd. Ik wil geen moment langer met jou onder één dak wonen.” Hij stoof naar de hal en smeet met een enorme knal de deur achter zich dicht.
Verslagen staarde ik naar de rommel op de grond. Ik pakte eerst de grote scherven en de etensresten op en gooide ze in de vuilniszak. De stofzuiger zoog het overige op. Kleine stukjes broccoli en courgette bleven aan de stofzuigermond plakken. Toen het opgeruimd was bleef ik een tijdje roerloos zitten, mijn armen om mijn knieën geslagen. Het kostte me moeite mijn trillende lichaam weer rustig te krijgen. Af en toe veegde ik met mijn handpalm langs mijn ogen. Het was over, ik was weer alleen.
Ik was op de bank in slaap gevallen. Het roze dekentje van Sophie over mijn benen geslagen. Toen de voordeur openging, schrok ik wakker. In mijn ogen wrijvend zag ik op mijn mobiel dat het over twaalven was. Ik luisterde naar de voetstappen die mijn kant op kwamen.
Frank hurkte voor me op de grond en pakte me vast. Na een tijdje verstrengeld te hebben gezeten, nam hij mijn gezicht tussen zijn handen. “Ik wil je niet laten gaan,” zei hij met een broze stem. Hij blies een medicinale lucht van sterkedrank uit. “Maar ik zie aan je ogen dat je niet genoeg van me houdt. De manier waarop je ogen oplichten als je Kate of Lisa ziet,” hij stopte even met praten. “Zo heb ik je nog nooit naar mij zien kijken.”
Een overstelpend schuldgevoel overmande me. Ik had niet alleen mezelf, maar ook Frank tekortgedaan. Uit liefde voor mij nam hij al jaren genoegen met minder.
“Natuurlijk voel ik dat je iets mist, maar ik kan het je blijkbaar niet geven,” ging hij verder. “Ik vind het al moeilijk om over mijn eigen gevoelens te praten, laat staan om erachter te komen wat jou bezighoudt. En ik zie dat je daar ongelukkig van wordt.”
Frank liet mijn gezicht los. Zijn ogen vulden zich opnieuw met tranen. “Dat doet me pijn, jij verdient het om gelukkig te zijn.”
Ik voelde een verscheurende pijn door mijn lijf trekken. “Jij ook Frank,” huilde ik diep vanuit mijn buik.
“Geef me nog een kans, ik beloof je dat ik alles zal doen.” Met smekende ogen keek Frank me aan.
“Mensen kunnen veranderen. Ik kan veranderen.” Ik sloot mijn ogen en dacht terug aan de tijd dat ik net zwanger was van Sophie. Toen wist ik al dat we niet bij elkaar hoorden. Iets in me spoorde me nu aan driftig ja te knikken en straks veilig naast hem in bed te kruipen. Wetend dat alles bij het oude zou blijven. Ik zou geen alleenstaande moeder worden die het in haar eentje moest zien te rooien. Sophie zou niet hoeven te wennen aan twee huizen en de nieuwe vriend en vriendin van mama en papa. Ons leven zou rustig voortkabbelen.
Maar ik wilde meer uit mijn leven halen. Ik wilde de liefde weer door elke vezel in mijn lichaam voelen stromen. We moesten verder, ook Frank. “Nee,” antwoordde ik en ik probeerde sterk te klinken.
Hij zat er verslagen bij, zijn armen hingen slap langs zijn lichaam.
“Ik weet zeker dat er iemand anders komt die jou echt gelukkig gaat maken. Die jou zonder moeite begrijpt. Dan pas zul je zien wat je miste in deze relatie.”
“Ik wil helemaal niemand anders,” fluisterde Frank. Zijn hoofd lag in mijn schoot, mijn handen woelden troostend door zijn haar.
“Vertrouw me dat het uiteindelijk goed voor ons beiden is, liefje. Loslaten doet pijn, zeker in het begin. Maar laten we elkaar beloven dat we er alles aan zullen doen om goed uit elkaar te gaan. Ik wil dat Sophie zo min mogelijk last heeft van onze breuk,” zei ik terwijl ik mijn betraande gezicht in zijn hals verstopte. Onze woorden stierven weg in de woonkamer. Dat was het dan, het was gezegd. Er was geen weg meer terug. We hielden elkaar vast en huilden om het verlies van ons gezin.