Eenenveertig

2004

Na drie intensieve gesprekken en een psychologische test (waar ik goed doorheen ben gekomen) ben ik aangenomen bij Home-care. De aandachtspunten die ik van het psychologisch adviesbureau meekreeg, waren:

– Niet te snel gaan in mijn vernieuwende ideeën. Dit zou anderen af kunnen schrikken. Voldoende de tijd nemen om mijn motivatie voor verandering over te brengen om draagvlak te creëren. “Doorduwen leidt tot weerstand binnen je team,” werd mij getipt.

– Leren delegeren. Die valkuil kwam aan het licht door een overvol postvakje dat ik moest legen. Bijna elke taak dacht ik het snelst en best zelf op te lossen. “Oorzaak hiervan is dat je twee jaar als zelfstandige, zonder secretaresse hebt gewerkt. Delegeren leer je snel genoeg, dat wil je ook wel in deze baan. Anders raak je binnen de kortste keren overspannen.”


Ik moest de directeur er de eerste twee gesprekken van overtuigen dat mijn keuze om voor Homecare te komen werken geen bevlieging was. Hij vond mijn carrièreswitch wat drastisch. Een paar maanden terug nog een snelle dame die een eigen bedrijf als wedding planner runde, nu diezelfde dame die in de zorg wilde werken.

Met veel compassie legde ik mijn motivatie uit. “Ik wil iets betekenen voor mensen die minder goed voor zichzelf op kunnen komen, mensen die vergeten worden door hun familie en door de maatschappij. Ik wil, samen met het team dat ik aan mag sturen, voor die mensen een lichtpuntje in hun dag zijn. Door hen serieus te nemen, liefdevolle aandacht te geven en met respect te behandelen.” Mijn wangen kleurden op het moment dat ik bevlogen mijn doelen met Eric deelde. Op dat moment zag hij dat ik de keuze vanuit mijn hart maakte. Twee dagen later was mijn contract getekend.


Vrijdag was altijd de drukste dag op mijn werk. Het aantal ziekmeldingen op deze dag was vaak het hoogst, waardoor het een hele klus voor onze planning werd om de klanten toch nog zorg te kunnen verlenen. De beschikbare medewerkers moesten dubbele routes lopen, waardoor de klanten later dan ze van ons gewend waren geholpen werden. De medicijnklanten hadden voorrang op de mensen die aangekleed moesten worden. Het zou hun dood kunnen zijn, als we te laat waren met toedienen.

Sommige hulpbehoevenden zaten tot in de middag in hun pyjama. In de ochtend wist ik een vrouw, die in de knoop was geraakt met haar steunkousen, gerust te stellen en had haar met klem verzocht de kousen niet zelf aan te doen, maar nog even geduld te hebben. Hulp was onderweg. Een andere klant wilde de zorg per direct stopzetten, nadat ze haar bridgemiddag af moest zeggen omdat ze om half-twee nog in haar peignoir zat. Het kostte me een half-uur om haar te kalmeren en voor ik ophing moest ik haar beloven dat dit de laatste keer was dat ze zo laat geholpen werd. Ik maakte een aantekening voor de planning. Vanaf die dag stond ze als eerste op de was- en aankleedlijst. Deze baan was zo anders dan de banen die ik hiervóór had. Het gaf voldoening iets te doen waar een ander beter van werd.

In het begin moest ik wennen. De eerste week ben ik bijna gillend gevlucht. Ik zat in het minst hippe kantoor ter wereld. Ik werk in een mortuarium, sms’te ik Lisa toen ze vroeg hoe mijn eerste dag beviel. Eigen schuld, was haar matte reactie. Het duurde even voordat ze mijn beslissing kon begrijpen. Maar toen ze zag hoe gelukkig ik werd van mijn nieuwe leven met Sophie in combinatie met drie dagen werk, wist ze dat het goed was. Sarah was dolblij dat ze na haar diploma-uitreiking een vast dienstverband aangeboden kreeg.

In de ‘meimaand trouwmaand’ is Lisa op tv geweest bij Lijn 4. Ik ging met haar mee naar de studio en heb haar vanaf de zijlijn aangemoedigd. Ze was op van de zenuwen omdat het een live uitzending was. De programmamaker had de vragen een paar dagen voor de uitzending ter voorbereiding op de mail gezet. Samen oefenden we urenlang op de antwoorden. Ik speelde John Williams, Lisa de wedding planner.

Ongemakkelijk draaide ze op de wit gestoffeerde bank toen John volstrekt andere vragen op haar afvuurde: “Wie is jouw gelukkige? Hoe was jouw eigen bruiloft? Waarom is je compagnon er eigenlijk mee gestopt?”

Ze was als de dood dat de kwart miljoen kijkers haar steeds roder wordende hoofd hadden opgemerkt. Toen John afsloot met de vraag: “Maar het kost toch heel veel geld om een wedding planner in te huren?” wist ze het even niet meer. Paniekerig schoot haar gezicht mijn kant op. Grote vragende ogen keken me verslagen aan. Ik stak twee duimen in de lucht en knikte haar bemoedigend toe. Ze herstelde zich perfect, schikte haar bloesje en gaf kort en bondig antwoord op zijn vraag. “Een gemiddelde bruiloft kost 15.000 euro. Ongeveer tien procent van dat bedrag ben je kwijt aan onze diensten. Die 1500 euro verdienen we snel voor je terug, omdat we korting bedingen bij leveranciers. Als je dan ziet wat voor werk we uit handen nemen, op de dag zelf ook regisseren, zorgen dan je niet boven je begroting uitkomt en tot slot ook nog eens een origineel concept bedenken, zijn we het inhuren meer dan waard.” Haar gezicht kreeg een tevreden uitdrukking.

“Maar niet iedereen heeft 15.000 euro voor een trouwerij,” reageerde John met een grimas.

Lisa sloeg haar in een witglanzende broek gestoken been over de andere en glimlachte charmant naar de camera. “Als het budget beperkt is, gaan we op zoek naar mogelijkheden om binnen het budget toch een creatieve invulling aan de dag te geven. Zo hebben we laatst een mooie tuintrouwerij georganiseerd bij mensen thuis op het erf. Dit concept scheelde enorm in de kosten.”

John stak zijn wijsvinger op en wees naar de camera. “Mocht het ervan komen dat ik ooit zelf ga trouwen, dan ga ik het zeker door Before You Kiss the Bride laten organiseren.”

Bij het afschminken moest Lisa stoom afblazen. “Die camera’s zorgden ervoor dat ik even niet meer wist wat ik moest antwoorden. Had jij maar naast me gezeten, dan was het veel minder eng geweest.” Ze sloeg haar ogen naar me op. “Stond ik erg voor gek?”

Haar gekwelde gezicht maakte me aan het lachen. “Lisa, je was in één woord geweldig,” antwoordde ik trots. Ondanks haar onzekerheid had ze het er goed vanaf gebracht, want na de uitzending stroomden de aanvragen binnen.


Het was dus even wennen op mijn kantoor uit het stenen tijdperk. Maar ik besloot te blijven en te zorgen voor een kleurrijke verandering. In het jaar dat ik hier nu werkte, had ik veel aangepast. Het duurde even voordat ik mijn baas ervan overtuigd had dat een sfeervolle werkplek in het belang was voor een tevreden werknemer en zelfs de productiviteit kon verhogen. Uiteindelijk kreeg ik budget voor interieur en decoratie.

Ik sloot een contract met Fleurop en iedere week stond er op elke afdeling een bos verse bloemen. Ik leerde dat er betrokken medewerkers waren die dit werk met liefde en zorg uitvoerden en dat er onkruid was dat dit werk deed om er zelf beter van te worden.

Zo had ik net een slechtnieuwsgesprek met een niet-functionerende medewerker achter de rug. Mevrouw Bravenboer, die sinds haar geboorte blind was, vroeg zich af waar haar hulp nu al een half-uur mee bezig was. Ze volgde het monotone geluid dat uit de badkamer leek te komen, opende de deur en stak haar hoofd om het hoekje. De geur van tabak drong haar neusvleugels binnen. “Camel,” zei ze verbolgen. “Dat rookte mijn man ook altijd.” Met haar handen vooruitgestoken, ging ze op zoek naar haar hulp Maya. Die hield zich muisstil. Al snel had ze Maya gevonden. Ze bleek op de stofzuiger te zitten en rookte in alle rust een sigaretje. De blinde mevrouw Bravenboer rolde haar braille leesgerij tot een koker en mepte Maya er op de tast het huis mee uit.

Het was de derde klacht in twee weken tijd. “Je bent op staande voet ontslagen,” zei ik en ik probeerde kalm te blijven. “Hoe kun je zo met mensen omgaan. Mensen die van jou afhankelijk zijn.”

Onverschillig haalde Maya haar schouders op, griste haar tas van de vloer en liep zonder iets te zeggen mijn kantoor uit.

Het was een vermoeiende dag en ik was blij dat ik naar huis kon gaan.


Thuis aangekomen gooide ik mijn sleutels op het dressoir, zette de cd van Jack Johnson op en nestelde me op de bank. Langzaam voelde ik mijn ogen zwaarder worden.

Net op het moment dat ik indommelde, kwam Frank thuis. Hij droeg Sophie op zijn arm. Haar blonde haartjes piekten alle kanten uit. Hoewel ze er moe uitzag, straalde haar gezichtje blijdschap uit. Sophie was inmiddels wel gewend aan de crèche. De eerste weken schreeuwde ze moord en brand, waardoor ik totaal ontredderd naar mijn werk reed, mezelf vervloekend dat ik zo nodig carrière wilde maken. Als ik de crècheleidster een kwartier later met een getergde trilling in mijn stem belde om te vragen hoe het met mijn dochter ging, vertelde ze dat op het moment dat ik uit het zicht verdwenen was, Sophie een brede glimlach opzette en tevreden ging spelen met de andere kindjes. Ik nam haar in mijn armen en drukte haar warme hoofd tegen mijn wang.

Frank plofte naast me neer en legde zijn hand op mijn been. “Ik wil je iets vragen en ik ben bang dat je het niet leuk vindt.” Ik keek hem nieuwsgierig aan.


“Max is net langsgeweest en vertelde me dat zijn relatie uit is.”

Ik liet de woorden langzaam binnenkomen. “Die twee uit elkaar? Dat had ik nooit verwacht. Ik dacht dat ze zo gelukkig waren samen.” Toen voelde ik nattigheid. “Oké, Max zoekt dus een dak boven zijn hoofd. Heeft hij misschien al enig idee waar hij gaat slapen?” Ik had dus niet zoveel met Max. Hij keek me altijd te doordringend aan (volgens mij een beroepsdeformatie van alle psychologen). Ik voelde me er in ieder geval knap ongemakkelijk onder. Alsof geen enkel antwoord ooit goed genoeg was.

“Hij zit nu in zo’n rotsituatie en wil graag mensen om zich heen bij wie hij zich prettig voelt. Zoals hij dat bij jou heeft.”

Ik trok een verbaasd gezicht. “Bij mij? We hebben nooit langer dan een minuut met elkaar gesproken. Na die minuut maakte ik altijd dat ik wegkwam, hoe kan hij mij nou leuk vinden?”

“Het is maar voor twee nachten, daarna gaat Naomi naar haar moeder.”

Ik nam Sophie over op mijn andere arm en veegde wat slaap uit haar ogen. Hoe kon ik me daardoorheen worstelen, twee nachten Max in huis. Tegelijkertijd vond ik dat een vriend in nood, ook al was het allesbehalve mijn vriend, altijd vóór mijn eigen gevoel ging. “Tuurlijk mag hij komen, zeg maar dat hij welkom is.”

Frank keek me opgelucht aan. “Ik heb zo een bezichtiging met een klant, maar ik beloof je dat ik niet te laat thuis ben.”


In het begin van de avond belde hij aan. Max droeg een zwarte zonnebril van Tom Ford, een lichte spijkerbroek, teenslippertjes en twee kolossale koffers. Genoeg bagage voor twee maanden, dacht ik huiverig.

Hij leek mijn gedachte te raden. “Ik heb ook een paar patiëntdossiers meegenomen,” zei hij, terwijl hij de grootste koffer in de lucht zwierde. Hij schoof zijn bril op de achterkant van zijn haar. In zijn ogen was het verdriet af te lezen. Zo’n grote man en tegelijkertijd zo kwetsbaar en klein.

Ik had met hem te doen en gaf hem een knuffel. “Ik vind het heel vervelend voor jullie, had dit nooit verwacht,” zei ik terwijl ik hem binnenliet.

Max glimlachte flauwtjes. Nadat hij zijn koffers op zijn tijdelijke slaapkamer had gezet, kwam hij naar beneden.

Ik haalde ondertussen een koude fles rosé uit de koelkast, die ik uit alle macht probeerde te openen, waardoor de kurk voor de helft afbrak. Met een driftig gebaar probeerde ik de resterende kurk de fles in te slaan.

Max kwam achter me staan en pakte voorzichtig de kurkentrekker uit mijn hand. “Het wordt tijd voor de Lazy Fish, de kurkentrekker van het jaar,” lachte hij. “Zelfs een kleuter kan daarmee in een handomdraai een fles openen.”

Ik vulde twee glazen en met ieder een glas in de hand liepen we de tuin in. “Zullen we aan het water gaan zitten?” stelde ik voor. Mijn blik gleed over de hortensiastruik die prachtig in bloei stond. Op de donkere takken waren honderden miertjes druk in de weer. De blauwe bloemenkraag was nu op z’n mooist. Sophie vond dat duidelijk ook, die had gisteren de helft van de takken kaalgeplukt. “Volgens mij komt het wel goed tussen jullie. Frank vertelde me dat Naomi stapelgek is op jou. Neem allebei de tijd om na te denken en dan weten jullie weer dat je voor elkaar gemaakt bent.”

Max stroopte zijn broekspijpen op, liet zijn benen in het water zakken en bewoog zijn voeten zachtjes op en neer. “Het gaat al heel lang niet goed meer tussen ons. Naomi heeft andere verwachtingen van een relatie dan ik. Ze wil dat ik na mijn werk direct naar huis kom, dat ik al mijn vrije tijd aan haar besteed. Dat is onmogelijk en daarbij vind ik het benauwend. Ik werk zes dagen per week. Voor mij is het belangrijk zo nu en dan te sporten en af en toe een biertje te drinken in de stad. Ik moedig Naomi daar ook in aan maar zij deelt die behoefte niet.” Max keek me niet-begrijpend aan. “Een relatie hebben betekent toch niet dat je geen eigen leven meer hebt los van elkaar?” Hij pakte zijn glas onder bij de steel beet en keek me lang aan. “Dit is voor het eerst dat wij een gesprek hebben dat langer dan vijf minuten duurt,” constateerde hij uiteindelijk. Hij hief zijn glas en ik tikte het mijne er glimlachend tegenaan.

“En ik heb nog steeds geen drang om bij je weg te rennen,” zei ik plagend. “Om eerlijk te zijn, vond ik je aanwezigheid altijd onheilspellend,” bekende ik. “Vanwege je beroep,” ging ik verder waarbij ik zijn vragende ogen negeerde. “De meeste psychologen nemen niet zomaar genoegen met een antwoord. Ze proberen bij de diepere laag van je gevoelens te komen,” legde ik uit. “Met een doortastende blik onderzoeken ze iedere vorm van lichaamstaal. Jij keek me met zo’n zelfde blik aan. Een zelfverzekerde oogopslag, die leek te zeggen dat je mij beter kende dan ik mezelf. Daarom maakte ik me altijd snel uit de voeten als jij er was.”

Max schoot in de lach. “Heb je wat te verbergen dan? Iets wat een ander niet mag zien?”

Met een betrapt gezicht draaide ik mijn hoofd weg. Twee puberjongens dreven in een gele rubberboot voorbij. De kleinste van de twee, wiens gezicht met een lange pony was bedekt, was onwillekeurig met de peddels in de weer, terwijl de ander onderuitgezakt met een flinterdun mobieltje tegen zijn oor gedrukt zat te bellen. Waarom had ik het gevoel betrapt te worden? Het was lang geleden dat ik over mijn relatie met Frank had nagedacht. Serieus had nagedacht. De afgelopen periode ging ik volledig in Sophie en mijn nieuwe baan op en hing hij er maar een beetje bij. Waarom liet ik hem erbij hangen en haalde ik hem niet naar me toe?

“Waarschijnlijk ben je bang om bij je diepere gevoelens te komen en vertoon je daarom vluchtgedrag,” onderbrak Max mijn gedachten. Er speelde een plagende glimlach rond zijn lippen.

Ik keek verstoord op. “Zie je wel,” zei ik venijnig. “Dat bedoel ik nou.” Ik sloeg mijn armen over elkaar.

“Daar had ik je mooi even beet,” grinnikte Max. Zijn net nog bedroefde ogen lieten een kleine twinkeling zien. Hij sloeg een arm om me heen en trok me naar zich toe. “Ik ben blij dat ik bij jullie mag logeren. Ik ga ervoor zorgen dat jouw overtuiging over mijn collega’s en mij vlug bijgesteld wordt.”

Ik keek opzij naar zijn vriendelijke gezicht en werd geraakt door zijn warmte.

“Vrienden die hulp nodig hebben, zijn er om gered te worden,” antwoordde ik gemeend. Ik kwam overeind uit het gras om de wijnglazen te vullen. Max was leuker dan ik voor mogelijk had gehouden. Zijn aanwezigheid voelde fijn. Dit was een goede les om mensen niet direct te veroordelen, zonder hen een eerlijke kans te geven. Maar het onderhuidse gevoel dat ik niet gelukkig was in mijn relatie, was opnieuw tot leven geroepen.

Voor de spiegel in de woonkamer bleef ik staan. Mijn mond viel open bij het zien van mijn spiegelbeeld. Mijn haar hing in vettige slierten langs mijn gezicht. De make-up was vervaagd en ik had een glimmende neus.

Op een draf holde ik de trap op. In de badkamer kamde ik de klitten uit mijn haar en deed het in een staartje. Ik bracht een matte poeder op en werkte mijn mascara bij. Voor mijn kledingkast bedacht ik wat ik aan zou trekken. Mijn spijkerbroek plakte door de warmte aan mijn benen. Ik pakte een rood zomerjurkje van de hanger. Om het geheel in stijl af te maken trok ik knalrode slippertjes aan.

Bij de kamer van Sophie bleef ik een moment staan. Voorzichtig opende ik de deur. Op mijn tenen liep ik naar het witte ledikant. De aanblik van mijn slapende dochter bezorgde me een warme gloed vanbinnen. Meneer de beer stevig in haar knuistjes, haar mondje halfopen en haar wangen donkerroze van de warmte. Ik boog voorover en drukte een kus op haar vochtige haren.

In de keuken pakte ik een dienblad en ik liep met twee gevulde glazen en een schaaltje olijven de tuin in. Max hoorde mijn slippers op de tegels klakken en draaide zich om. “Wauw, wat zie jij er betoverend uit.”

“Ik heb zomaar even iets aangeschoten, had mijn werkkleding nog aan,” zei ik zo achteloos mogelijk.


Max wilde alles weten over mijn werk bij Homecare. Aan zijn reactie te zien vond hij het bijzonder dat ik voor de non-profit had gekozen. “Je bent zo anders dan ik dacht.”

Nieuwsgierig sloeg ik mijn ogen naar hem op. “Hoe zag je me dan?” vroeg ik. Ik hield mijn adem in en vroeg me af of ik er goed aan deed deze vraag te stellen. Het laatste waar ik zin in had was een diepgaande, nergens op gebaseerde analyse te krijgen van iemand die gewend was te pas en te onpas zijn kijk op andermans ziel te geven.

Max zette zijn zonnebril weer op zijn haar en zocht mijn ogen op. “Meer als een hippe dame die graag geld verdient en carrière maakt. Ik vond je altijd al aardig, maar je bent veel zachter dan ik dacht.”

Met de palm van mijn hand veegde ik zweet van mijn voorhoofd en ademde opgelucht uit. “Dank je, dat vind ik leuk om te horen.”

Max keek me van opzij aan. “Hoe gaat het eigenlijk tussen Frank en jou?”

Hij was nog niet uitgesproken of Frank liep de tuin in. Max kwam direct overeind en liep op hem af. De twee omhelsden elkaar.

“Mannen, ik laat jullie alleen, ik ga slapen.” Ik kuste Frank op zijn mond en stak mijn hand op naar Max. “Slaap lekker en waarschijnlijk ziet het er morgen al weer zonniger voor je uit.” Met een brede glimlach liep ik onze slaapkamer in. Wie had dat ooit gedacht, Max als tijdelijke huisgenoot en ik raakte niet eens overstuur.

Toen ik in bed lag, gingen mijn gedachten direct weer naar Frank. Zijn poetsobsessie was hij om precies te zijn een week na de geboorte van Sophie kwijtgeraakt. “Dat past toch meer bij een vrouw dan bij een man,” deelde hij me mee, nadat de kraamhulp vertrokken was en ik vroeg of hij wilde stofzuigen. Als hij niet aan het werk was, hing hij zappend voor de televisie. De onderwerpen die ons beiden raakten, werden steeds schaarser. Ik had zo gehoopt dat de jaren ons dichter bij elkaar zouden brengen, maar de diepgang waar ik naar zocht, leek steeds verder af te drijven.


De volgende avond ging Frank naar de verjaardag van een collega. Sophie sliep en Max was in de keuken bezig. Hij maakte pasta met knoflook, rode pepertjes en zo te zien veel olijfolie. De helft van de fles goot hij in de wokpan, waarna hij de teentjes uitperste en de gesneden pepertjes erbij roerde. In een handomdraai maakte hij een rucolasalade met geitenkaas, bietjes en pijnboompitjes, die hij nadat hij er balsamicoazijn en truffelolie bij had geschonken, met zijn handen losjes omroerde. Ik opende een fles rode wijn en ging aan tafel zitten.

“Wat vind jij nou belangrijk in een relatie?” vroeg Max op het moment dat we de salade bijna ophadden en hij de pasta had opgeschept.

Ik verslikte me, schoof de stoel naar achteren en liep naar de muziekinstallatie. In de tussentijd dacht ik krampachtig na over het antwoord op zijn vraag. Deze vraag had ik mezelf bewust al een tijdje niet gesteld. Enerzijds was ik bang om de waarheid boven te halen, anderzijds was ik blij dat mijn gevoel weer ruimte kreeg. Toen ik mijn stoel weer had aangeschoven, begon ik te praten. De woorden stroomden uit mijn mond, opgelucht eindelijk gehoor te krijgen. “Tijdens mijn zwangerschap hadden we het best gezellig samen. Vanaf het moment van de geboorte van Sophie is dat omgeslagen. Frank is alleen maar aan het werk en verwacht dat ik alle taken op me neem. Een echt gesprek kunnen we niet met elkaar voeren. Hij zit op zo’n andere golflengte dan ik. We spreken een andere taal.” Om mijn gedachten te ordenen richtte ik me op mijn papieren servetje. “Ik wil voelen dat hij het voor mij is en ik voor hem. Maar we roepen dat niet bij elkaar op. Het interesseert hem ook niet zoveel wat ik voel. Als ik daarover begin, loopt hij weg. Het maakt me verdrietig te voelen dat het er niet is, omdat we samen wel een kindje hebben.” Ik voelde tranen opkomen en probeerde ze uit alle macht weg te slikken. Zo goed kende ik Max ook weer niet. Daarbij was het ook nog eens de vriend van Frank.

Met zijn hand steunend onder zijn kin luisterde hij alleen maar.

Nadat ik uitgesproken was, vulde de woonkamer zich met rust. “Nog een wijntje?” vroeg ik om de stilte te doorbreken. Zonder dat Max de kans kreeg te antwoorden, schonk ik hem bij.

“Weet je al wat je gaat doen?”

Ik keek hem aan en zag de vermoeidheid op zijn gezicht gegroefd staan. Zijn ogen waren zwart omrand. “Sorry, zit ik hier alleen maar over mezelf te praten. Alsof jij daar nu ruimte voor hebt.” Schuldbewust sloeg ik mijn ogen neer.

“Ik stel deze vragen toch aan jou? Jij dwingt me nergens toe,” antwoordde Max met een glimlach.

Ik keek naar de lachrimpels rond zijn ogen. Als prachtige dunne lijntjes getekend in zijn bruine huid.

“Ik zie dat je het moeilijk hebt en ik wil er voor je zijn,” ging hij verder, waarna hij zachtjes in mijn arm kneep.

In een opwelling leunde ik naar voren. “Jij hoort deze ellende natuurlijk doorgaans in je praktijk. Wat vind jij dat ik moet doen?”

Max stak zijn hand verontschuldigend in de lucht. “Dat kan ik niet zeggen. Frank is een vriend van mij. Ik wil niets zeggen wat in zijn nadeel werkt.”

Ik legde mijn hand op mijn hart. “Alsjeblieft, het blijft onder ons. Ik weet zelf niet meer wat ik moet doen.”

Max streek door zijn donkere haar en leunde naar achter. “Goed dan, je kunt twee dingen doen.” Hij stak zijn duim op. “Net doen alsof jouw gevoel niet bestaat en je verdere bestaan leven in de wetenschap dat je jezelf verloochent. Met de overtuiging dat het niet goed is voor jou, maar wel voor je vriend en kind.”

“Hm,” zei ik weifelend. “Dat klinkt allesbehalve aanlokkelijk. Wat is het alternatief?”

Drie diepe fronsrimpels verschenen op zijn voorhoofd waarna hij zijn wijsvinger bij zijn opgestoken duim voegde. “Als je het gevoel hebt dat jullie er alles aan hebben gedaan, maar dat de koek op is,” hij bleef een moment stil en keek naar een punt op de muur, “dan kun je erover denken de relatie verbreken.” Hij pakte zijn vork weer op en draaide de pasta eromheen.

Ademloos staarde ik naar mijn bord.

“Het hangt er dus van af of je eerlijk wilt zijn tegenover jezelf,” vulde hij aan.

“Ja,” riep ik uit en ik knikte driftig om mijn woorden kracht bij te zetten. “Ik weet wel wat ik moet doen om mezelf en uiteindelijk ook Frank weer gelukkig te maken. Dan moet ik onze relatie verbreken, maar ik vind het zo moeilijk. Het verdriet dat ik hem en Sophie hiermee aan ga doen. Ik merk dat ik het definitieve steeds uit wil stellen, uit angst voor wat komen gaat. Aan de andere kant kan ik moeilijk tot haar achttiende bij hem blijven. Daar doe ik Sophie uiteindelijk ook geen plezier mee. Zij weet dan nooit hoe het is om op te groeien in een harmonieus gezin met liefde, heel veel liefde. Zoals ik heb gehad als kind.” Ik zuchtte diep en voelde ineens hoe moe ik was. Al die tijd had ik mijn ogen gesloten voor de realiteit. Maar wat moest ik nu? Blijven en mezelf wegcijferen of voor mijn eigen geluk kiezen? En was dat laatste niet verdomd egoïstisch? Dan bouwde ik mijn geluk op het ongeluk van een ander; van Frank en Sophie. “Het spijt me, maar ik wil naar bed,” zei ik afwezig.

Max keek bedenkelijk naar mijn gevulde bord. “Maar je hebt je eten nauwelijks aangeraakt.”

“Sorry, het ziet er heerlijk uit, maar ik krijg geen hap meer door mijn keel.” Ik schoof mijn stoel naar achteren en stond op.

Max vouwde zijn hand om mijn pols. “Neem geen overhaaste beslissing. Bedenk eerst of jullie er samen alles aan hebben gedaan. Dan kun je jezelf later geen verwijten maken.”

Ik knikte en voelde een diepe leegte in mijn hart. “Welterusten,” zei ik met een schorre stem.