2002
Frank verzekerde me dat het goed voor me zou zijn om mijn zee aan vrije tijd op te vullen met iets waar ik rustig van werd en tegelijkertijd plezier aan beleefde. “Je zou het huis babyproof kunnen maken. Alle kleertjes wassen, de meubeltjes van binnen nat afnemen, flesjes uitkoken, traphekjes kopen en afdekschermpjes op de stopcontacten plaatsen.” Hij keek er heel serieus bij, waardoor ik veronderstelde dat hij het meende.
Maar hij had wel gelijk dat ik iets moest doen waar ik blij van werd. Mijn huis was inmiddels via Direct Wonen aan een Canadese man verhuurd die bij Shell Rotterdam kwam werken. Hierdoor had ik naast mijn zwangerschapsuitkering nog eens 1500 euro per maand om vrij te besteden. Ik had het geld in mezelf kunnen steken, ware het niet dat er geen menswaardige kleding in maat walrus te vinden was. Met de dag groeide ik. Niet alleen mijn buik, ieder oprekbaar stukje huid kwam aan bod. Zelfs mijn gezicht zwol op. Daarom richtte ik me op het kopen van babyspulletjes. Heel veel babyspulletjes. Geen winkel was meer veilig voor me. Het liefst ging ik alleen, dan shopte ik op mijn best. Thuis aangekomen verstopte ik vijfennegentig procent van de aankopen. Frank zou erin blijven als hij het allemaal zag. En ik had natuurlijk niets aan een overspannen vader.
Doordat ik het bij lange na niet redde met mijn eigen maandinkomsten, was ik genoodzaakt ook Frank zijn pas te gebruiken. Maar het diende een goed doel, dat zou hij op een dag wel begrijpen. Op slinkse wijze onderschepte ik de rekeningen en borg ze op in mijn ladekast, een van de weinige meubels die ik had meegenomen.
Zoeken naar een goede opslagplaats bleek nog best lastig, maar na een paar dagen had ik er een gevonden. Onder ons huis bevond zich een keldertje. Een keldertje waar Frank, voor zover ik wist, nog geen gebruik van maakte. Ik schoof de ruwe vloermat van zijn plek en staarde onderzoekend naar de grote koperen hanger die aan het houten luik vastzat. Met alle kracht die ik in me had, trok ik eraan. Het luik maakte een krakend geluid en ging open. Grote stofwolken vlogen me tegemoet. Toen ik uitgehoest was, keek ik nieuwsgierig het donkere gat in en even twijfelde ik of het wel geschikt was als opslagruimte. Een penetrante lucht steeg op, een geur die onder geen beding in Uks kleertjes mocht trekken.
Met een dichtgeknepen neus daalde ik het krakkemikkige trapje af. De oude treden kraakten onder mijn gewicht. Ik wapperde met mijn handen om het spinrag uit mijn gezicht te houden. Nieuwsgierig dwaalden mijn ogen door de vochtige ruimte. Even met de stofzuiger en een natte lap erdoorheen, dan zou het zo goed als nieuw lijken. “Wauw Uk,” zei ik met zachte stem. “Dit is onze geheime plek, waar je vader niet van hoeft te weten. Hij zou ons niet begrijpen.”
Uitgelaten klom ik mijn nieuwe opslagplaats uit en belde ik mijn moeder of ze me wilde helpen met schoonmaken. “Lukt het je over een uurtje? En mam, je hoeft het er met niemand over te hebben.”
Het kostte haar twee uur om de ruimte schoon te maken.
Met zweetparels op haar stoffige gezicht bood ik haar dankbaar thee, water en koekjes aan. “Nu alvast wat spulletjes pakken.” Ik liep naar boven en herhaalde dat een keer of tien voordat ik alle babyspullen verzameld had.
“Denk toch aan je bloeddruk,” riep mama iedere keer dat ik met gevulde armen het trapje afdaalde. Maar de adrenaline in mijn lijf zorgde ervoor dat ik me onsterfelijk voelde.
“Dit is echt niet normaal,” stotterde mama terwijl haar blik over alle spullen gleed. “De baby speelt de komende vijf jaar niet met een Sesamstraat computer en al helemaal niet met een Nintendo. En aan vijftien maat vijftig pakjes heeft hij ook niets, daar is hij binnen een week uitgegroeid. Als hij er al in past.” Niet-begrijpend schudde ze haar hoofd. Arme mam, ze wist natuurlijk niet beter. De tijden waren veranderd. “Wat ik al helemaal niet begrijp is dat je zowel roze als blauw hebt gekocht. Daar wacht je toch mee tot je weet wat het wordt? Ze verkopen toch ook neutrale kleertjes.”
Verontwaardigd zette ik mijn handen in mijn zij. “Probeer je eens in te denken wat dat met een kinderzieltje doet. Wat ben jij een leuk kereltje, terwijl het een meisje is. Denk even terug aan mijn coupe playmobiel, wil je? Leuk zoontje hebt u, zeiden ze altijd.”
Mama keek me met een verwijtende blik aan. “Dat haar was toevallig wel mode in die tijd. Je liep er altijd keurig verzorgd bij.” Met de palm van haar hand streek ze haar vochtig geworden haar naar achter.
Ik ging mama voor naar boven.
“Zolang je dit voor Frank verborgen weet te houden, is het goed. Hij overleeft dit niet.” Mama wuifde zichzelf koelte toe waarna ze mijn keldertje hermetisch afsloot voor de buitenwereld.