2007
Ik voel heerlijke zon op mijn lijf. Mijn waarschijnlijk zwangere lijf.
In mijn witte halterbikini lig ik lui op een loungebedje en wrijf zachtjes met mijn handen over mijn buik. In gedachten streel ik de huid van mijn pasgeboren baby. Het is dag veertien en ik ben er bijna zeker van. Mijn lichaam vertelt me dat ik zwanger ben, het is dit keer anders dan de vorige keer. Ik gloei vanbinnen, er gebeurt daar van alles. Misselijk ben ik niet, honger als een paard heb ik weer wel. Logisch, ieniminie groeit enorm. Gretig zet ik mijn tanden in een broodje humus.
Max en Sophie zijn in het water. Ik zie Max zijn hoofd nog net boven het water uitkomen. Sophie hangt als een aapje om zijn lijf. Ze gilt dat hij harder moet, arme Max.
De test brandt bijna uit mijn tas. Ik hou het niet meer, gris hem uit het zijvakje en loop met snelle tred naar de toiletten. Van de zenuwen duik ik het mannentoilet in.
Een man van rond de vijftig leunt heel ontspannen over een plasbak. Hij schudt een paar keer met zijn geslacht, voordat hij dit nauwgezet weer in zijn zwembroek duwt.
“Sorry,” zeg ik zachtjes, waarna ik het damestoilet inloop. Mijn hand trilt wanneer ik het teststaafje onder mijn urinestraal hou.
Stel dat het gelukt is, stel dat ik zwanger mag zijn, stel dat ik over negen maanden een kindje in mijn armen hou, stel dat ik nu een stip zie. Of stel dat ik helemaal niets zie. Nee, dat ga ik niet stellen. Het wordt een stip, pimpelpaars zal hij zijn. Ik kan het niet aan, durf niet te kijken. Ik moet Max uit het water halen en Sophie afleiden, dat is wat ik nu moet doen. Ijs doet het altijd goed. Ze is gek op ijs. Vanille met chocola, liefst met gestampte snoepjes. Dat is haar favoriet. Ik druk het dopje op de vochtige staaf en hou mijn vingers gekruist. Alsjeblieft, laat het zo zijn.
Op mijn houten Scholl-klompjes ren ik over de vilten mat die me naar het strand leidt. “Max, Maaaxxxx, kom uit het water!”
Max kijkt verbaasd mijn richting op.
“Nee, mam, we blijven nog even spelen, het is net zo leuk,” gilt Sophie, terwijl ze Max onder water duwt.
Voor een moment vergeet ik dat ik klompjes aanheb en stap het water in. Driftig zwaai ik met mijn stokje heen en weer.
Ineens ziet Max wat ik in mijn handen heb. Als een hazewind holt hij het water uit, Sophie nog om zijn rug gedrapeerd. “Wat doe je? We zouden wachten tot vanavond en samen testen.”
Ik pak zijn natte hand en trek hem mee. “Te laat, ik kon niet meer wachten. Ik ontplof van verlangen naar een stip.”
“Wat doe je vreemd, mama.”
Ik ga op mijn hurken zitten en leg mijn handen op Sophies schouders. “Lieverd, je mag een ijsje halen. Loop even naar binnen en wijs maar aan welke je wilt.”
Met een glunderend gezichtje kijkt ze me aan en huppelt richting strandtent.
Max pakt mijn hand en probeert de staaf eruit te trekken.
Mijn vingers lijken wel op slot, zo stijf hou ik hem beet.
“Wil je alsjeblieft loslaten, dan kunnen we ook nog zien of je zwanger bent.”
Langzaam laat ik los, vinger na vinger probeer ik te ontspannen. Max pakt de test uit mijn handen en samen gaan we in het zand zitten. Ik krijg bijna geen lucht meer, mijn hele lichaam trilt.
Max houdt de teststaaf in de lucht. “Ogen dicht en dan tot drie tellen,” zegt hij.
Bij drie openen we onze ogen. We kijken naar het staafje. Zonlicht weerkaatst op het venster. We zien niets. Vliegensvlug trek ik het staafje uit zijn hand en draai ik me om. Ik kijk naar het venster en knijp mijn ogen tot spleetjes samen. Mijn pupillen worden groter. Ik spring op uit het zand. “Ik ben zwanger!” gil ik.
Max tilt me op en zwiert me in het rond. Samen dansen we op het strand en vergeten iedereen om ons heen.
Sophie loopt op ons af, het ijsje stevig in haar knuistje geklemd. De helft druipt over haar handen. Met een witte snor kijkt ze ons verwonderd aan, likt stug door en gaat verder met haar zandkasteel.
We zakken op de bedjes, houden elkaars hand vast en staren naar de zee. De test ligt op Max zijn schoot.
Een onbegrensd gevoel van dankbaarheid giert door mijn lijf. Het is gelukt, ik ben zwanger en ik kan aan niets anders meer denken. De rest van de dag zitten we boven op een roze wolk. Of een lichtblauwe.