Drieëntwintig

2002

De huisarts duwde twee vingers in mijn binnenste en keek omhoog. “Je bent minstens drie maanden zwanger. Je baarmoeder is al flink opgezet, dat je daar niets van hebt gemerkt.”

Mijn wangen kleurden dieprood. “Ik ben gewoon ongesteld geworden, hoe kon ik iets merken?” vroeg ik onthutst.

De dokter wees naar mijn buik. “Je hebt sterke buikspieren, dan zie je de bolling minder snel,” verklaarde ze.

“Het zal toch niet zo zijn dat ik straks een paar keer pers en een levensechte baby uitwerp?”

Mijn huisarts schoot in de lach. “Zo ver zul je ook weer niet zijn. Ik verwijs je met spoed door naar de gynaecoloog, dan heb je vandaag nog antwoord.”

Buiten belde ik Frank, die direct zijn afspraken voor die ochtend annuleerde om met me mee te gaan.


“Omdat je al even zwanger bent, hoef ik geen inwendige echo te maken, de baby is waarschijnlijk al goed te zien.” De gynaecoloog smeerde een klodder koude gel op mijn buik en bewoog er voorzichtig met de dompel overheen. “Jullie kunnen meekijken op het beeldscherm,” zei ze terwijl ze het schermpje naar ons toedraaide. Mijn handen werden steeds vochtiger en mijn hoofd voelde warm aan. Ik keek naar de beelden van mijn baarmoeder, maar zag niets wat voor een baby door zou kunnen gaan. Het duurde even voor ze verder praatte. Met een gespannen blik keek ik van het scherm naar de dokter en weer terug. Het werd beklemmend stil in haar kamertje. Op het gezoem van het beeldscherm na hoorde ik niets.

Haar gezicht betrok. “Het spijt me,” zei ze terwijl ze haar hand op mijn schouder legde. “Je hebt een miskraam gehad. Hier zie je het lege vruchtzakje.” Met z’n drieën staarden we naar een klein zwart frummeltje op het scherm. Het leek op een verschrompelde druif en oogde mistroostig.

“Jeetje,” verzuchtte ik. “Heb ik het toch goed gevoeld.” Ik keek naar Frank, die zijn tranen niet kon bedwingen. Het was voor het eerst dat ik hem zag huilen.

De gynaecoloog wreef opnieuw met de dompel over mijn buik. “Hij is een week geleden gestopt met groeien.” Haar woorden stierven in de kamer. Toen werden haar ogen groter. Met haar muis trok ze lijntjes op het scherm. Toen ze klaar was klikte ze op enter, waarna ze een klein kneepje in mijn been gaf. “Acht centimeter,” zei ze opgewonden. “Je bent zo’n dertien weken zwanger, van harte!”

Frank sprong hoog in de lucht en klapte in zijn handen.

Ik was het spoor bijster. “Ik begrijp het niet helemaal,” stamelde ik en ik hoorde hoe mijn stem trilde. “Eerst heb ik een miskraam, dan een baby van acht centimeter?”

Frank pakte mijn gezicht beet en drukte er een kus op.

“Ik zal het jullie helemaal uitleggen,” zei ze en ik hoorde de opluchting in haar stem doorklinken. “Jullie hadden een tweeling en een van de twee heeft het overleefd.”

Ik staarde perplex naar het scherm.

Frank snoof luidruchtig en veegde een traan weg.

Een tweeling, daar had ik me werkelijk geen raad mee geweten. Twee gillende wezentjes die me uit mijn slaap hielden. Een buik, zo opgerekt dat ik er een tent van kon maken. Een jaar lang dag en nacht voeden. Ik zou een schim zijn van wie ik ooit was. En vanaf het moment dat ze zouden praten zou het nooit meer stil zijn. Weg rust.

Ik zag dat de gynaecoloog mijn gezichtsuitdrukking niet helemaal kon plaatsten. “Sorry, ik zal het proberen uit te leggen. Ik wilde tot vorige week nooit kinderen. Nu vertelt u me dat ik er tot voor kort twee in mijn buik had. Ik heb wat tijd nodig om aan het idee te wennen, dat is alles.”

De kamer vulde zich weer met stilte.

De gynaecoloog wendde zich ongemakkelijk tot Frank, die alles van de miskraam van onze baby wilde weten. Ze legde hem uit dat een miskraam het verlies is van een niet-levensvatbare vrucht. Dat het bij een twee-eiige tweeling mogelijk was dat een van de twee het niet redde. Bij een eeneiige tweeling kon dat weer niet, omdat deze dezelfde placenta deelden en beide vruchtjes dan afstierven.

De helft van wat ze vertelde ging langs me heen. Ik zag alleen nog maar een baby ter grootte van mijn allerhoogste hak voor me. Langzaam haalde ik diep adem en blies deze weer uit. Buik in, buik uit. Mijn handen rustten op mijn buik die plakkerig aanvoelde. “Mag ik nog een keer kijken?” vroeg ik na enige tijd. Ik keek haar verontschuldigend aan.

De gynaecoloog glimlachte begrijpend naar me. “Natuurlijk mag dat.”

Mijn blik richtte zich weer op het scherm en daar gebeurde het. Uk raakte me in mijn hart. Ik voelde een trilling door mijn lijf gaan, die in mijn buik bleef hangen. Een miniaardschok en Uk was het centrale middelpunt. Hij voelde het, want hij ging zich direct uitsloven. “Hij is best beweeglijk voor een wurmpje van dertien weken,” gaf ik trots aan. Ik drukte mijn vinger tegen het scherm. “Wat ben jij een wonder. Je was sterker dan de pil en hebt je niets aangetrokken van de alcohol die je moeder in deze maanden heeft genuttigd. Jij bent voorbestemd en niets of niemand heeft je tegen kunnen houden.”

In de auto trok Frank me naar zich toe. “Het lijkt me verstandig dat je vanaf nu niet meer uitgaat en geen druppel meer drinkt. Dat je goed je rust neemt en gezond eet.” Er verscheen een diepe fronsrimpel op zijn voorhoofd. “Het is natuurlijk ook mijn kind.”

Ik voelde weerstand opkomen en wilde net zeggen dat ik toevallig heel goed voor mezelf kon zorgen en dat ik hem daar zeker niet bij nodig had.

Frank verhinderde dat door zijn vinger tegen mijn lippen te drukken. “Ik wil je vragen om bij me in te trekken. Zeg alsjeblieft ja.”