Tien

2006

Uit praktische overwegingen ondergaan we de behandeling in een ziekenhuis bij ons in de buurt. Het enige nadeel van dit kleine buurtziekenhuis is dat hier wel de punctie, maar niet de terugplaatsing wordt verricht. Omdat ze daar niet de juiste apparatuur voor hebben. Voor ons betekent dit dat we direct na de punctie naar het medisch ziekenhuis in Rotterdam moeten rijden. Met de eitjes en het zaad. Het is een fijne bijkomstigheid dat het buurtziekenhuis dicht bij kantoor ligt, waardoor mijn werk er niet te veel onder lijdt.

Ook al werk ik nu alweer drie jaar bij Homecare, toch vind ik het vervelend wanneer ik zomaar vrij moet nemen of me straks misschien zelfs ziek moet melden omdat ik niet lekker ben. Voor iets wat ik zelf ben aangegaan. Dus heb ik het mijn collega’s verteld. Stel dat ik me vreemd ga gedragen; in tranen uitbarst als iemand te lang naar me kijkt of erger…ga bijten, slaan of aan haren ga trekken. Ze kunnen maar beter voorbereid zijn op het feit dat ik bij momenten wel eens anders kan reageren dan ze van me gewend zijn.

De collega’s en mijn directeur Eric Schultz reageerden zoals je zou verwachten in de zorg. Warm, aandachtig en betrokken.

In de wachtkamer probeer ik de lange wachttijd op te vullen door de ‘infertiliteiters’ eruit te pikken. Het pijnlijke in veel Nederlandse ziekenhuizen is namelijk, dat ze de blije zwangere niet scheiden van de verminderd vruchtbare bezoekers, die snakken naar zo’n dikke buik. Het zijn de vrouwen die in plaats van blaadjes als Ouders van nu en Kinderen de Metro en de Story lezen. De vrouwen die bijna altijd met hun wederhelft, in plaats van hun moeder of schoonmoeder komen. Het eenvoudigst zijn ze te herkennen aan hun platte buik waar geen gemoedelijke arm op rust. Een onbestemd gevoel bekruipt me. Ik voel me ineens lotgenoot der onvruchtbaren en dat is frustrerend, alsof ik incompleet ben. Niet in staat zelf een kind te verwekken.

We nemen plaats in de kamer van fertiliteitverpleegkundige Emma. De kamer ziet er in de basis uit zoals iedere ziekenhuiskamer er in Nederland uitziet. Een vierkant, door tl-buizen verlicht kantoor, een bureau met een grijs blad, een buigzame stoel voor de dokter en twee ongemakkelijk ogende stoeltjes voor de patiënt en zijn naaste. Aan een van de witgestuukte muren hangt een foto van onze koningin. Je komt zelden een persoonlijke touch tegen. Emma is de spreekwoordelijke uitzondering. Ze heeft er een knus kamertje van gemaakt, bedenk ik tevreden, terwijl ik mijn vingers in elkaar vlecht. Op het opgeruimde bureau staan een paar fotolijstjes die ik net niet kan zien. Aan het prikbord hangen twee tekeningen. Een van een boom, de ander van een poppetje op een rode step. Daaromheen tel ik dertien geboortekaartjes.

Emma neemt uitgebreid de tijd om uit te leggen welk traject voor ons ligt. “Een IVF-behandeling duurt gemiddeld zes weken. De eerste drie weken spuit je hormonen, daarna heb je een paar dagen rust. Dan volgt de punctie met op dezelfde dag de zaadproductie. Zaad- en eicellen worden samengebracht en hopelijk ontstaan er embryo’s. Deze worden op kweek gezet. Vier dagen later is de terugplaatsing en dan twee weken wachten. Die laatste weken worden vaak als het zwaarst ervaren. Je kunt zelf niets meer doen, alleen maar afwachten. Al met al is het een pittig traject, daar moeten jullie je van bewust zijn.” Emma kijkt naar Max. “Voor jou is het hele traject ook zwaar, hoor.” Haar ogen staan serieus. “Juist omdat Barbara het moet ondergaan. Jouw enige taak is het zaad te produceren. En haar bijstaan gedurende het proces.”

Eerlijk gezegd ben ik van mening dat de zwaarte van die taken best meevalt, maar goed. Ik wil haar natuurlijk niet direct al afvallen.

Max en ik kijken elkaar aan. Hij pakt mijn hand en knijpt er zachtjes in.

“Ik heb me erop voorbereid. Het is natuurlijk wel even slikken, maar er zijn in ieder geval mogelijkheden om samen een kindje te krijgen. Het liefst willen we zo snel mogelijk starten,” benadruk ik.

Emma pakt haar planning erbij en plant ons voor de volgende maand in. Vlinders vliegen onrustig in mijn buik. “Volgende maand al? Dat kan betekenen dat ik over twee maanden zwanger ben. Wat spannend.”

Emma zet een vinkje bij alle punten die ze besproken heeft. “Hebben jullie verder nog vragen?”

Ik knik en pak het lijstje uit mijn tas.

  1. Zijn hormonen slecht voor mijn lijf?
  2. Word ik er chagrijnig van?
  3. Hoe groot is de slagingskans?
  4. Als het mislukt, hoelang moet ik dan wachten to de volgende poging?
  5. Word ik dik van hormonen?

Emma buigt voorover en vouwt haar armen over elkaar, “ledere vrouw reageert weer anders, dat is van tevoren niet in te schatten. De slagingskans ligt rond de twintig procent. Het gebeurt wel eens dat het gewicht van de vrouw tijdelijk toeneemt. Dat wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door vocht. Raak je zo weer kwijt. Je moet je lichaam minstens een maand rust geven na een mislukte poging. Tot slot hebben de hormonen weinig invloed op je humeur. Het is meer de spanning eromheen.”

Ik ga er bijna zin in krijgen. Op het moment dat ze de spuit laat zien, verdwijnt dit kortstondig enthousiasme als sneeuw voor de zon. Emma neemt mijn ontwijkende blik waar en geeft vol trots aan dat zij er altijd binnen het uur in slaagt de vrouw in kwestie te laten proefspuiten.

“Dan wordt dit de eerste keer dat het u niet lukt,” verzeker ik haar. “Het zit namelijk zo, hij gaat voor mij spuiten. Leg het maar goed aan hem uit.” Ik prik Max dwingend in zijn zij.

“Even goed opletten nu.”

Max trekt wit weg rond zijn neus terwijl Emma verwoed haar hoofd schudt.

“Dat is absoluut niet handig,” reageert ze. Ik vind haar ineens veel minder aardig. “Je moet namelijk op een vast tijdstip spuiten, bij voorkeur in de avond,” gaat ze gedreven verder.

Hier ziet Max zijn kans. Met dankbare ogen knikt hij haar toe. “Tja,” zegt hij terwijl hij betuttelend in mijn knie knijpt. “Ik ben natuurlijk niet elke avond thuis, dan zou je moeder langs moeten komen om de spuit te zetten. Maar dat zal ze met alle liefde voor je doen.” Met tegenzin geef ik me gewonnen. Dat zou voor beide partijen onhandig zijn.

Met een tevreden gezicht staat Emma op en loopt naar de metalen kast die achter haar staat. Uit een kartonnen doos pakt ze een spuit. Ze haalt het plastic eraf en duwt hem in mijn hand. “Hier meis, dit is hem. Bekijk hem maar eens goed.”

Ik kijk naar het gevaarte alsof het een dampende drol is.

“Je mag de naald nu zelf in je vlees zetten.”

Het zweet breekt me uit. Paniekerig kijk ik naar Max die me een bemoedigend knikje geeft. Ik moet doorzetten, de eerste keer is vast het zwaarst. Vier keer duw ik de naald voor een gedeelte in mijn huid, om hem er vervolgens resoluut weer uit te trekken. “Ik durf het echt niet,” jammer ik. Mijn handen beven. Het is onnatuurlijk om mezelf pijn te doen. Maar er is geen weg terug, ik moet dapper zijn. Met mijn ogen stijf gesloten duw ik de naald in mijn huid. Het prikmoment is even naar, daarna valt het wel mee. Ik ben trots op mezelf. Trots als een kind dat voor het eerst alleen naar de supermarkt mag om een boodschapje te doen. Met rode wangen van opwinding kijk ik naar Max. “Het is gelukt,” verzucht ik.

Arm in arm lopen we het ziekenhuis uit. De eerste stap is gezet, de eerste stap naar ons kindje.