Twaalf

2002

Na mijn breuk met Frank waren er ineens avonden dat ik niets te doen had. Wanneer ik alleen thuis was, kwamen de muren op me af. Alleen zijn maakte me onrustig en ik kon maar weinig boeiends bedenken om me thuis mee bezig te houden. Dus zat ik avonden bij Kate of Lisa en gooiden ze me tegen twaalven hun huis uit. Het liefst bleef ik bij hen slapen. De gedachten aan mijn lege huis en dat koude bed waren allerminst aanlokkelijk.

“Een man moet een aanvulling in je leven zijn, geen opvulling,” zei Lisa tijdens een van mijn vele bezoekjes. “Het gaat je niet om Frank, het gaat je erom zekerheid te hebben dat er altijd een man is op wie je terug kunt vallen. En dan ook nog alleen als jij hem nodig hebt. Het liefst plan je hem in op jouw momenten. Kate, je werk en ik hebben altijd voorrang en zo hoort het niet te zijn.”

Ik vond deze analyse best scherp voor een vrouw die nog nooit langer dan een paar weken een man aan zich had kunnen binden. Toen Kate me een paar dagen later eveneens ernstig toesprak, ging ik me afvragen of ik geen professionele hulp nodig had voor mijn kwaal. “Zo kan het niet langer,” verzekerde ze me. “Jules en ik vinden het best gezellig dat je zo vaak langskomt, maar gezond is het natuurlijk niet. Alleen-zijn is onderdeel van mens-zijn. Je hebt het nodig om tot rust te komen. Dat ga je op deze manier alleen maar uit de weg.”

Mijn vriendinnen hadden gelijk, het werd tijd dat ik op mezelf leerde te vertrouwen. Dat ik rust leerde te vinden in het alleenzijn. En zo gebeurde het dat ik een afspraak maakte met een psycholoog.


Ik liep zijn praktijk binnen en groette hem met een stevige handdruk. “Dag, ik ben Barbara, Barbara Muller.”

Drs. Nicolai had grijs haar en doortastende blauwe ogen. Ik schatte hem begin vijftig. Hij was van top tot teen gekleed in het zwart en droeg leren Prada-gympen, wat ik heel hip vond voor een man van middelbare leeftijd.

Nieuwsgierig keek ik in zijn kamer rond. Ik hoopte vurig dat hij een echte chaise longue had, zoals je die in films ook wel zag. Een waar ik eens lekker op kon gaan liggen en hysterisch op mocht huilen. Hij zou mij op zijn beurt wat tissues aanreiken, zoals een goede psych behoorde te doen.

Helaas werd het een sober zwartleren stoeltje waarin ik plaats moest nemen. In de verte rook het naar wierook. Ik keek naar buiten en zag een kleine vijver met in het midden een fonteintje in zijn achtertuin. Een bronzen visje spuwde vrolijk water in de lucht. Ineens werd ik overspoeld door zenuwen. Het was voor het eerst in mijn leven dat ik een psycholoog bezocht. Ik had geen idee wat ik me erbij voor moest stellen. Hij zou mijn ziel uitwringen tot de laatste druppel eruit was. Mijn hart bonsde in mijn borstkas.

Drs. Nicolai legde zijn schrijfblok op schoot en draaide de dop van zijn vulpen. “Vertel eens Barbara, waar kom je voor?” Hij had een warme, prettige stem die me langzaam ontspande.

Ik sloeg mijn ogen naar hem op en nadat ik diep had ingeademd, maakte ik hem deelgenoot van mijn probleem. “Sinds ik me kan herinneren ga ik het uit de weg om alleen te zijn. Nu ben ik voor het eerst sinds lange tijd vrijgezel en zorg ik ervoor dat ik elke avond wat te doen heb. Ik kom laat thuis, ga slapen en de volgende dag ga ik weer vroeg op pad. Ik heb yoga geprobeerd om meer tot rust te komen, maar dat werkt niet. Ben ik bij de ene man, dan denk ik dat de volgende toch zeker wel de eigenschappen moet hebben, die ik bij deze mis. Alleen zijn voelt voor mij als een marteling. Ik eet nog liever mijn schoen op dan dat ik een avondje in mijn eentje thuis ben. Hoewel, mijn schoen.” Ik wierp een verliefde blik op mijn rode Manolo Blahnik-pump. “Dat zou ook weer zonde zijn. Mijn grote teen, dat is beter.” Ik gniffelde om mijn eigen grapje.

Drs. Nicolai glimlachte beleefd terug.

“Ik had altijd het idee dat ik een man in mijn leven nodig had,” ging ik verder. “En het liefst zou ik nu weer op zoek gaan naar de volgende, maar dat zou allerminst verstandig zijn. Een relatie moet een aanvulling zijn, geen opvulling van de tijd dat ik alleen ben. En ik kan pas aanvullen als ik weet wat ik zelf in huis heb. Ik ben erachter dat ik mijn alleenstaande leven ook waardevol wil maken. Tot mezelf leren te komen en weten wie ik ben en wat ik werkelijk wil. Daarna kan ik mijn leven pas weer met iemand delen.” Met een verlegen glimlach op mijn gezicht sloeg ik mijn benen over elkaar. “Dat was het wel. Mijn schaduwzijde in een notendop.” Het viel me alles mee mijn ziel aan hem bloot te geven. Verwachtingsvol keek ik hem aan. “Wat denkt u, rijp voor het gekkenhuis?”

Drs. Nicolai legde zijn pen neer. “Ik denk dat we een half jaar nodig hebben om daar te komen waar jij wilt zijn. Mits je twee keer per week een afspraak inplant.”

Niet-begrijpend knipperde ik een paar keer met mijn ogen en rekende ik het aantal behandelingen uit. “Tweeënvijftig sessies?” reageerde ik waarna ik mijn adem inhield. Toen snapte ik het. De man maakte een grap. Ik wierp mijn hoofd naar achter, begon te lachen en sloeg mezelf vervelend hard op mijn been.

Drs. Nicolai lachte niet, zelfs een sociaal wenselijk lachje bleef uit.

Ik rechtte mijn rug en staarde hem met open mond aan. Dat moment kreeg ik door dat het geen grap was. De man was bloedserieus. “Tweeënvijftig sessies?” fluisterde ik.

Hij knikte. “Misschien zelfs wel meer,” mompelde hij bedachtzaam.

We maakten een afspraak voor de komende maanden. Iedere dinsdag- en donderdagmiddag. Drie kwartier therapie. Drs. Nicolai gaf huiswerk mee. Ik mocht twee avonden per week geen afspraken maken. Alleen thuis, mobiel en laptop uit. Makkie, dacht ik nog.

Maar de eerste avonden leek ik wel een junk met cold turkey. Onrustig ijsbeerde ik door de woonkamer, deed mijn gordijnen dicht. Opende ze vervolgens weer omdat ik dan nog wat te zien had buiten. Ik keek naar de auto’s die voorbijreden en wist zeker dat ze allemaal het centrum inreden om naar de kroeg of naar de bios te gaan. Meerdere malen had ik mijn telefoon in de hand om iemand te bellen voor een gezellig gesprek of zelfs stiekem bij me uit te nodigen. Eén keer won de obsessie het van mijn psycholoog en belde ik Lisa om te vragen of ze langs wilde komen. “Je moet leren alleen te zijn, dat is goed voor je,” antwoordde ze en ze meende het, want ze verbrak direct daarna de verbinding. Ze had dit afgestemd met Kate, want die reageerde precies hetzelfde.


Maar na een paar weken ging ik het prettig vinden en keek ik zelfs uit naar die twee avonden rust. Direct uit mijn werk ging ik hardlopen en als ik thuiskwam draaide ik de deur op slot. Een kleine psychologische stok achter de deur. Ik ging boeken lezen en uitgebreid voor mezelf koken.

Langzaamaan kwam ik weer dichter bij mezelf. Ik kwam erachter dat mijn angst gebaseerd was op onwetendheid. Ik dacht altijd dat ik geluiden nodig had om te leven. Waardoor ik vergat hoe het was om in alle rust alleen te zijn. Het voelde zo goed om niet de hele dag te praten en anderen aan te horen. In die stilte leerde ik naar mezelf te luisteren. Naar mijn eigen, krachtige stem die me vertelde dat ik helemaal geen bevestiging van een man nodig had om leuk te zijn. Het voelde een miljoen keer beter dan yoga. Mijn ademhaling kwam tot rust en ik sliep zelfs weer goed. Ik leerde te genieten van niets. Mijn reis naar Australië kwam op het perfecte moment. Het laatste duwtje in mijn rug naar totale zelfstandigheid. Als het ontbrekende puzzelstukje.