22 Juni

 

1

 

Ik manoeuvreerde de skiff naar het midden van Lake Phalen en zette de motor uit. We dreven naar de kleine oranje boei die ik daar had achtergelaten. Enkele plezierboten ronkten heen en weer over het spiegelgladde oppervlak, maar er waren geen zeilboten; het was een volkomen windstille dag. Op het speelterrein waren een paar kinderen, en op het picknickveld zaten ook wat mensen, en er liepen er een paar over het wandelpad langs het water. Voor een meer dat binnen de bebouwde kom lag, was het over het geheel genomen bijna uitgestorven.

Wireman - die er merkwaardig on-Floridaans uitzag met een visserspet en een Vikings-pullover - zei daar iets over.

'Het is nog geen schoolvakantie,' zei ik. 'Nog een paar weken en het is hier vergeven van de boten.'

Hij keek onbehaaglijk. 'Is dit dan wel de juiste plaats voor haar, muchachco? Ik bedoel, als een visser haar in zijn netten krijgt...'

'Er zijn geen netten toegestaan op Lake Phalen,' zei ik, 'en er zijn hier ook maar weinig hengelaars. Dit meer is er zo ongeveer alleen voor plezierboten. En zwemmers, dicht bij de kust.' Ik bukte me en pakte de cilinder op die de zilversmid in Sarasota had gemaakt. Hij was een meter lang en had een schroefdop aan het eind. Hij was gevuld met zoet water, en de met water gevulde zaklantaarn zat daar weer in. Perse zat opgesloten in dubbele duisternis en sliep in een dubbele deken van zoet water. Straks zou ze zelfs nog dieper slapen.

'Dit is een mooi ding,' zei ik.

'Dat is het,' beaamde Wireman, en hij keek naar de middagzon die op de cilinder flikkerde toen ik hem in mijn hand omdraaide. 'En niets waarachter een haak kan blijven steken. Al zou ik me meer op mijn gemak voelen als we hem in een meer gooiden bij de Canadese grens.'

'Waar wél iemand langs kan komen met een sleepnet,' zei ik. 'Iets verbergen waar iedereen het kan zien - dat is geen slechte tactiek.'

Drie jonge vrouwen kwamen in een motorbootje voorbij. Ze zwaaiden. Wij zwaaiden terug. Een van hen riep: 'Wij houden van leuke jongens!' en ze lachten alle drie.

Wireman salueerde glimlachend naar hen en keek toen mij weer aan. 'Hoe diep is het hier? Weet je dat? Als ik dat oranje vlaggetje zo zie, denk ik van wel.'

'Nou, ik zal het je vertellen. Ik heb een beetje onderzoek naar Lake Phalen gedaan - rijkelijk laat, mag ik wel zeggen, want Pam en ik hebben dat huis aan Aster Lane al meer dan vijfentwintig jaar. De gemiddelde diepte is dertig meter... behalve hier, waar een kloof zit.'

Wireman ontspande en schoof zijn pet een beetje naar achteren. 'Aha, Edgar. Wireman denkt dat je nog steeds el zorro bent - nog steeds de vos.'

'Misschien si, misschien no, maar er zit honderddertig meter water onder dat oranje vlaggetje. Minstens honderddertig. Dat is veel beter dan een vier meter diepe cisterne in een koraalmassa aan de rand van de Golf van Mexico.'

'Amen.'

'Je ziet er goed uit, Wireman. Uitgerust.'

Hij haalde zijn schouders op. 'Die Gulfstream is het ideale vliegtuig. Je hoeft niet in de rij te staan voor de beveiliging. Niemand zit in je tas te graaien om er zeker van te zijn dat je geen bom van je bus scheerschuim hebt gemaakt. En deze ene keer in mijn leven is het me gelukt om naar het noorden te vliegen zonder een tussenstop in dat verrekte Atlanta te hoeven maken. Dank je... al had ik me blijkbaar zelf ook zo'n vlucht kunnen permitteren.'

'Heb je een regeling kunnen treffen met Elizabeths familie?'

'Ja. Ik heb jouw raad opgevolgd. Ik heb ze het huis en het noordelijke eind van de Key aangeboden in ruil voor het geld en de beleggingen. Ze vonden het een verdomd goeie deal, en ik kon hun advocaten zien denken: "Wireman is advocaat, en vandaag heeft hij een idioot als cliënt.'"

'Blijkbaar ben ik niet de enige zorro in de boot.'

'Uiteindelijk heb ik tachtig miljoen dollar aan liquide middelen. Plus allerlei souvenirs uit het huis. Waaronder het Sweet Owenkoekblik van mevrouw Eastlake. Denk je dat ze me daarmee iets probeerde te vertellen, muchacho?'

Ik dacht aan Elizabeth die allerlei porseleinen beeldjes in het blik deed en dan van Wireman eiste dat hij het in de goudvissenvijver gooide. Natuurlijk had ze geprobeerd hem iets te vertellen.

'De familie kreeg het noordelijke eind van Duma Key, met een ontwikkelingswaarde van... nou, enorm veel. Negentig miljoen?'

'Dat denken ze.'

'Ja,' beaamde hij somber. 'Dat denken ze.' We zaten een tijdje in stilte. Hij nam de cilinder van me over. Ik kon mijn gezicht in de zijkant weerspiegeld zien, vervormd door de kromming. Ik vond het niet erg mezelf zo te zien, maar ik kijk bijna nooit meer naar mezelf in de spiegel. Niet omdat ik ouder ben geworden, maar ik kijk tegenwoordig liever niet meer in de ogen van die Freemantle. Ze hebben te veel gezien.

'Hoe gaat het met je vrouw en dochter?'

'Pam is bij haar moeder in Californië. Melinda is in Frankrijk terug. Ze heeft na Illy's begrafenis een tijdje bij haar moeder gelogeerd, maar toen is ze teruggegaan. Dat lijkt me verstandig. Ze gaat verder met haar leven.'

'En jij, Edgar? Ga jij verder met je leven?'

'Ik weet het niet. Zei Scott Fitzgerald niet dat er in het Amerikaanse leven nooit een tweede bedrijf is?'

'Ja, maar hij was een verlopen dronkenlap toen hij dat zei.' Wireman legde de cilinder bij zijn voeten en boog zich naar voren. 'Luister naar me, Edgar, en luister goed. Er zijn in werkelijkheid vijf bedrijven, en niet alleen in het Amerikaanse leven, maar in elk leven dat ooit ten volle is geleefd. Net als in elk stuk van Shakespeare, of het nu een tragedie of een komedie is. Want daaruit bestaan onze levens: komedie en tragedie.'

'Voor mij valt er de laatste tijd niet zoveel te lachen,' zei ik.

'Nee,' beaamde hij, 'maar het derde bedrijf biedt mogelijkheden. Ik woon nu in Mexico. Dat heb ik je al verteld, hè? Een mooi bergstadje. Het heet Tamazunchale.'

Ik probeerde het.

'Je vindt dat het prettig over je tong rolt. Dat kan Wireman zien.'

Ik glimlachte. 'Het heeft wel iets.'

'Er staat daar een vervallen hotel te koop, en ik denk erover het te kopen. Zoiets zou pas na drie verliesgevende jaren kunnen renderen, maar ik heb tegenwoordig een dikke portemonnee. Aan de andere kant zou ik een compagnon kunnen gebruiken die iets van bouw en onderhoud weet. Natuurlijk: als je je nog steeds op artistieke zaken concentreert...'

'Ik denk dat je wel beter weet.'

'Wat zeg je er dan van? Laten we ons lot aan elkaar verbinden.'

'Simon en Garfunkel, 1969,' zei ik. 'Of daaromtrent. Ik weet het niet, Wireman. Ik kan nu niet beslissen. Ik moet nog één schilderij maken.'

'Ja, dat moet je. Hoe groot wordt die storm?'

'Weet ik niet. Maar Channel 6 zal ervan smullen.'

'Maar genoeg waarschuwing van tevoren, hè? Materiële schade is prima, maar er mag niemand omkomen.'

'Er komt niemand om,' beaamde ik, in de hoop dat het waar zou zijn, maar als die fantoomarm eenmaal de vrije teugel kreeg, kon je niets met zekerheid zeggen. Daarom moest er een eind aan mijn tweede carrière komen. Maar dit ene laatste schilderij zou ik maken, want ik wilde me volledig wreken. Omwille van Illy en de andere slachtoffers van Perse.

'Hoor je wel eens iets van Jack?' vroeg Wireman.

'Zo ongeveer elke week. Hij gaat dit najaar aan de Florida State University in Tallahassee studeren. Een cadeautje van mij. Intussen verhuizen zijn moeder en hij naar Port Charlotte, verderop aan de kust.'

'Was dat ook een cadeautje van jou?'

'Eigenlijk wel, ja.' Sinds Jacks vader aan de ziekte van Crohn was gestorven, hadden zijn moeder en hij het moeilijk gehad.

'En ook jouw idee?'

'Nogmaals ja.'

'Je denkt dus dat Port Charlotte ver genoeg naar het zuiden ligt om niets te duchten te hebben.'

'Ik denk het.'

'En naar het noorden toe? Hoe zit het met Tampa?'

'Regenbuien op zijn hoogst. Het wordt een kleine storm. Klein maar krachtig.'

'Een compacte kleine Alice. Zoals die in 1927.' 'Ja.'

We zaten elkaar aan te kijken, en de meisjes kwamen weer in hun motorbootje voorbij. Ze lachten harder en zwaaiden enthousiaster dan de eerste keer. Die heerlijke jeugd: op het water met gekoelde wijn. We salueerden naar hen.

Toen ze weg waren, zei Wireman: 'De nog in leven zijnde familieleden van mevrouw Eastlake hoeven zich nooit druk te maken om bouwvergunningen voor de grond die ze hebben geërfd, hè?'

'Nee, ik denk van niet.'

Hij dacht erover na en knikte. 'Goed. Stuur het hele eiland naar de haaien. Mij best.' Hij pakte de zilveren cilinder op, keek naar het oranje vlaggetje boven de kloof in het midden van Lake Phalen, en keek toen mij weer aan. 'Wil je nog laatste woorden zeggen, muchacho?'

'Ja,' zei ik, 'maar niet veel.'

'Bereid je dan voor.' Wireman ging op zijn knieën zitten en hield de zilveren cilinder buiten boord. De zon fonkelde erop en ik hoopte dat het de laatste keer in minstens duizend jaar zou zijn... maar ik had ook het gevoel dat Perse er goed in was om haar weg naar de oppervlakte terug te vinden. Dat had ze al eerder gedaan en zou ze opnieuw doen. Zelfs vanuit Minnesota zou ze op de een of andere manier de caldo vinden.

Ik zei de woorden die ik in mijn gedachten had gehad. 'Slaap eeuwig.'

Wireman opende zijn handen. Er volgde een zachte plons. We bogen ons over de zijkant van de boot en zagen de zilveren cilinder langzaam uit het zicht verdwijnen, met nog één laatste glinstering van zonlicht.

 

2

 

Wireman bleef die nacht, en de volgende. We aten half rauwe steaks, dronken 's middags groene thee en praatten over alles  behalve vroeger. Toen bracht ik hem naar het vliegveld, vanwaar hij naar Houston zou vliegen. Daar wilde hij een auto huren en naar het zuiden rijden. Iets van het land zien, zei hij.

Ik bood aan om tot de beveiligingscontrole met hem mee te gaan, maar hij schudde zijn hoofd. 'Je moet niet zien dat Wireman zijn schoenen uittrekt voor iemand die net van school af is,' zei hij. 'Hier zeggen wij adiós, Edgar.'

'Wireman...' zei ik, en toen kon ik niets meer uitbrengen. Mijn keel zat vol tranen.

Hij trok me in zijn armen en kuste me stevig op beide wangen. 'Hoor eens, Edgar. Het is tijd voor het derde bedrijf. Begrijp je me?'

'Ja,' zei ik.

'Kom naar Mexico als je er klaar voor bent. En als je het wilt.'

'Ik zal erover nadenken.'

'Doe dat. Con Dios, mi amigo; siempre con Dios.'

'En jij ook, Wireman. Jij ook.'

Ik zag hem weglopen met zijn schoudertas. Plotseling kon ik me heel duidelijk zijn stem herinneren op de avond dat Emery me in Groot Roze had aangevallen. Ik hoorde weer hoe Wireman cojudo de puta madre schreeuwde voordat hij de kandelaar in het gezicht van het dode ding stak. Hij was geweldig geweest. Ik wilde dat hij nog één keer omkeek... en dat deed hij. Hij moet een gedachte hebben opgevangen, zou mijn moeder hebben gezegd. Of het was intuïtie. Dat zou Melda hebben gezegd.

Hij zag me daar nog staan en grijnsde me toe. 'Doe de dag, Edgar!' riep hij. Mensen keken geschrokken om.

'En de dag doet jou!' riep ik terug.

Hij salueerde lachend voor me en liep toen de jetway in. En natuurlijk ging ik uiteindelijk naar zijn stadje in Mexico, maar hoewel hij voor mij altijd is blijven voortleven met zijn gezegden - die denk ik altijd alleen maar in de tegenwoordige tijd - heb ik de man zelf niet meer gezien. Hij stierf twee maanden later aan een hartaanval op de markt van Tamazunchale, waar hij op de prijs van verse tomaten afdong. Ik dacht dat er nog tijd zou zijn, maar zulke dingen denken we altijd, hè? We bedriegen onszelf zo vaak dat we er de kost mee zouden kunnen verdienen.

 

3

 

Terug in mijn huis aan Aster Lane, zag ik mijn schildersezel in de huiskamer staan, waar het licht goed was. Het doek dat erop stond, was bedekt met een handdoek. Ernaast, op de tafel met mijn schilderijen, lagen luchtfoto's van Duma Key, maar daar had ik nauwelijks naar gekeken. Ik zag Duma in mijn dromen, en ik zie het nog steeds.

Ik gooide de handdoek op de bank. Op de voorgrond van mijn schilderij - mijn laatste schilderij - stond Groot Roze, zo realistisch weergegeven dat ik de schelpen eronder bijna over elkaar kon horen knarsen bij elke binnenkomende golf.

Tegen een van de palen zaten twee roodharige poppen naast elkaar: de perfecte surrealistische toets. Links zat Reba. Rechts zat Fancy, de pop die Kamen uit Minnesota had meegebracht. De pop die Illy's idee was geweest. De Golf, die tijdens mijn verblijf op Duma Key meestal zo blauw was geweest, had ik dof en onheilspellend groen geschilderd. Daarboven was de hemel gevuld met zwarte wolken; ze lagen op elkaar gestapeld tot de bovenrand van het doek en tot uit het zicht.

Mijn rechterarm jeukte, en die herinnerde gewaarwording van macht stroomde eerst in mij en ging toen door me heen. Ik zag mijn schilderij bijna door het oog van een god... of godin. Ik zou dit kunnen opgeven, maar dat zou niet gemakkelijk zijn.

Als ik schilderijen maakte, werd ik verliefd op de wereld.

Als ik schilderijen maakte, voelde ik me helemaal genezen.

Ik schilderde een tijdje, legde toen het penseel weg. Met de bal van mijn duim mengde ik bruin en geel door elkaar, en toen bracht ik dat aan op het geschilderde strand... o zo licht... en er kwam een waas van zand omhoog, alsof daar het eerste aarzelende zuchtje wind overheen streek.

Op Duma Key stak onder de zwarte hemel van een naderende zomerstorm de wind op.