1
De volgende middag zat ik weer aan het tafeltje aan het eind van het plankenpad van El Palacio de Asesinos. De gestreepte parasol was weliswaar gescheurd, maar nog bruikbaar. Van zee kwam een bries die koud genoeg was om je een sweatshirt te laten aantrekken. Littekentjes van licht dansten over de tafel terwijl ik praatte. En praten deed ik - bijna een uur lang. Ik verfriste me met slokjes groene thee uit een glas dat Wireman steeds weer vulde. Ten slotte hield ik op en was er een tijdlang geen ander geluid te horen dan het milde fluisteren van de golven die op het strand braken en een eindje door rolden.
Wireman moest de vorige avond genoeg verkeerds in mijn stem hebben gehoord om zich zorgen te maken, want hij had aangeboden meteen met de Palacio-golfwagen naar me toe te komen. Hij zei dat hij via een walkietalkie met mevrouw Eastlake contact kon houden. Ik zei tegen hem dat het nog wel even kon wachten. Het was belangrijk, zei ik, maar niet dringend. Tenminste niet in die zin dat 911 gebeld moest worden. En dat was waar. Als Tom tijdens die cruise zelfmoord zou plegen, kon ik daar weinig tegen beginnen. Maar ik dacht niet dat hij het zou doen zolang hij zijn moeder en broer bij zich had.
Ik was niet van plan Wireman te vertellen dat ik stiekem het tasje van mijn dochter had doorzocht; dat was iets waarvoor ik me geleidelijk niet minder maar juist meer was gaan schamen. Maar toen ik eenmaal van start was gegaan, te beginnen met LINK-BELT, kon ik niet stoppen. Ik vertelde hem bijna alles en eindigde met Tom Riley die boven aan de trap naar Klein Roze stond, bleek en dood en minus één oog. Een van de dingen die me lieten doorgaan met mijn verhaal was het simpele besef dat Wireman me niet in het dichtstbijzijnde gekkenhuis kon laten opnemen; hij had geen formeel gezag. Verder was hij, hoezeer ik me ook aangetrokken voelde tot zijn vriendelijkheid en cynische opgewektheid, nog steeds een vreemde. Soms - vaak, denk ik - is het juist gemakkelijker om aan iemand die je niet kent verhalen te vertellen die gênant of regelrecht idioot zijn. Maar ik ging vooral door omdat het een enorme opluchting was: ik voelde me iemand die slangengif uit een beet zuigt.
Toen Wireman thee inschonk, beefde zijn hand enigszins. Ik vond dat interessant en verontrustend. Toen keek hij op zijn horloge, dat hij als een verpleegster droeg, met de wijzerplaat aan de binnenkant van zijn pols. 'Over een halfuur moet ik echt naar het huis terug om bij haar te kijken,' zei hij. 'Het gaat vast wel goed met haar, maar...'
'En als het niet goed gaat?' vroeg ik. 'Als ze is gevallen of zoiets?'
Hij haalde een walkietalkie uit zijn broekzak. Die was zo smal als een mobiele telefoon. 'Ik let erop dat ze hem altijd bij zich heeft. Er zijn ook noodknoppen in het hele huis, maar...' Hij tikte met zijn duim op zijn borst. 'Ik ben het echte alarmsysteem, hè? Het enige waarop ik vertrouw.'
Hij keek naar het water en zuchtte.
'Ze heeft alzheimer. Het is nog niet te erg, maar dokter Hadlock zegt dat het waarschijnlijk snel zal gaan nu het eenmaal is begonnen. Over een jaar...' Hij haalde bijna nors zijn schouders op, maar straalde toen weer. 'Elke dag om vier uur drinken we thee. Thee en Oprah. Waarom kom je niet mee? Dan kun je de vrouw des huizes ontmoeten. Ik gooi er zelfs een plak citroentaart tegenaan.'
'Oké,' zei ik. 'Afgesproken. Denk je dat zij die boodschap op mijn antwoordapparaat heeft ingesproken, die boodschap dat Duma Key geen goede plaats voor dochters is?'
'Ja. Maar als je een verklaring verwacht - als je verwacht dat ze het zich zelfs maar herinnert - wens ik je veel succes. Toch kan ik je misschien wel een beetje helpen. Je zei gisteren iets over broers en zusters, en ik kreeg niet de kans om je te verbeteren. Elizabeths vader had namelijk alleen maar dochters. De oudste was geboren in 1908 of zoiets. Elizabeth verscheen in 1923 ten tonele. Twee maanden na haar geboorte overleed haar moeder. Een of andere infectie. Of misschien was het een bloedprop... Wie kan dat nu nog nagaan? Dat was hier, op Duma Key.'
'Is haar vader hertrouwd?' Ik kon me zijn naam nog steeds niet herinneren.
Wireman hielp me. 'John? Nee.'
'Je gaat me toch niet vertellen dat hij zijn zes dochters hier heeft grootgebracht? Dat is te melodramatisch om waar te zijn.'
'Hij probeerde het, met hulp van een kindermeisje. Maar zijn oudste ging er met een jongen vandoor. Mevrouw Eastlake kreeg een ongeluk dat bijna haar dood werd. En de tweeling...' Hij schudde zijn hoofd. 'Ze waren twee jaar ouder dan Elizabeth. In 1927 zijn ze verdwenen. Aangenomen wordt dat ze gingen zwemmen, door een onderstroom werden meegevoerd en in de caldo grande zijn verdronken.'
We keken een tijdje naar het water - de bedrieglijk kalme golven die als puppy's het strand op renden - en zeiden niets. Toen vroeg ik of hij dit alles van Elizabeth had gehoord.
'Een deel. Niet alles. En ze heeft de dingen die ze zich herinnert niet goed op een rijtje staan. Op een website over de geschiedenis van de Golfkust vond ik een terloopse vermelding van een incident, en ik dacht dat ik dat moest hebben. Ik correspondeerde via e-mail met een bibliothecaris in Tampa.' Wireman bracht zijn handen omhoog en bewoog zijn vingers alsof hij aan het typen was. 'Tessie en Laura Eastlake. De bibliothecaris stuurde me een kopie van een krant uit Tampa van 19 april 1927. De voorpagina heeft een erg vette kop, erg grimmig, erg huiveringwekkend. Drie woorden. ze zijn weg.'
'Jezus,' zei ik.
'Zes jaar oud. Elizabeth was toen vier, oud genoeg om te begrijpen wat er gebeurd was. Misschien oud genoeg om zo'n eenvoudige krantenkop als ze zijn weg te kunnen lezen. De tweeling dood en Adriana, de oudste, weggelopen naar Atlanta met een van zijn bedrijfsleiders... Geen wonder dat John een tijdje genoeg van Duma had. Hij en de overige drie kinderen verhuisden naar Miami. Vele jaren later ging hij hier weer wonen om te sterven, en toen zorgde Elizabeth voor hem.' Wireman haalde zijn schouders op.
'Ongeveer zoals ik nu voor haar zorg. Nou... begrijp je nu waarom een oude dame in het eerste stadium van alzheimer Duma geen goede plaats voor dochters vindt?'
'Misschien, maar hoe vindt een oude dame met alzheimer het telefoonnummer van haar nieuwe huurder?'
Wireman keek me sluw aan. 'Nieuwe huurder, oud nummer, sneltoetsen op alle telefoons daar.' Hij wees weer met zijn duim over zijn schouder. 'Nog meer vragen?'
Ik keek hem met grote ogen aan. 'Ze heeft een sneltoets voor mij?'
'Dat moet je mij niet kwalijk nemen; ik kwam nogal laat binnen bij deze voorstelling. Ik denk dat haar makelaar de nummers van de verhuurde huizen in de telefoons heeft gezet. Of misschien haar zaakwaarnemer. Die komt elke zes weken uit St. Petersburg om zich ervan te vergewissen dat ze niet dood is en dat ik het porselein niet steel. De volgende keer dat hij komt, zal ik hem ernaar vragen.'
'Dus ze hoeft maar op een knop te drukken en ze kan elk huis op het noordelijk eind van de Key bellen?'
'Eh... ja, ik bedoel, al die huizen zijn van haar.' Hij gaf een klopje op mijn hand. 'Maar weet je wat, muchacho? Ik denk dat jouw knop vanavond een kleine zenuwinzinking krijgt.'
'Nee,' zei ik. Ik hoefde er niet eens over na te denken. 'Doe dat niet.'
'O,' zei Wireman, alsof hij het begreep. En wie weet, misschien was dat ook zo. 'Hoe dan ook, dat verklaart je raadselachtige telefoontje - al moet ik zeggen dat er op Duma Key steeds meer onverklaarbare dingen gebeuren. Zoals uit jouw verhaal blijkt.'
'Wat bedoel je? Heb je... ervaringen?'
Hij keek me recht aan, zijn grote gebruinde gezicht volstrekt ondoorgrondelijk. De kille januari wind trok met een vlaag over ons heen en liet zand om onze enkels stuiven. De wind tilde ook zijn haar op, en ik zag dat muntvormige litteken boven zijn rechterslaap weer. Ik vroeg me af of iemand hem met de hals van een fles had gestoken, misschien in een kroegruzie, en probeerde me voor te stellen dat iemand kwaad werd op deze man. Dat was moeilijk.
'Ja, ik heb... ervaringen,' zei hij, en hij maakte aanhalingstekens van zijn beide wijsvingers. 'Dat maakt kinderen tot... volwassenen. Het geeft leraren Engels ook iets om onder de literatuurlessen over te ouwehoeren.' Telkens met die aanhalingstekens.
Oké, hij wilde er niet over praten, tenminste niet op dat moment. En dus vroeg ik hem hoeveel hij van mijn verhaal geloofde.
Hij rolde met zijn ogen en leunde in zijn stoel achterover. 'Stel mijn geduld niet op de proef, vato. Je vergist je misschien in een paar dingen, maar je bent niet gek. Ik heb daar een dame... de liefste dame ter wereld en ik ben gek op haar, maar soms denkt ze dat ik haar vader ben en is het Miami circa 1934. Soms doet ze een van haar porseleinen figuren in een koekblik en gooit ze dat in de karpervijver achter de tennisbaan. Ik moet ze eruit halen als ze een dutje doet, anders is ze in alle staten. Geen idee waarom. Ik denk dat ze van de zomer fulltime een luier voor volwassenen om heeft.'
'Wat wil je daarmee zeggen?'
'Dat ik weet wat loco is, dat ik Duma ken en dat ik jou leer kennen. Ik wil best geloven dat je een visioen had waarin je vriend dood was.'
'Eerlijk waar?'
'Eerlijk waar. Verdad. De vraag is: wat ga je eraan doen? Vooropgesteld dat je hem niet graag naar de bliksem ziet gaan omdat hij - mag ik vulgair zijn - iets gesmeerd heeft wat vroeger jouw brood was.'
'Dat wil ik niet. Ik had wel tijdelijk iets... Ik kan het niet goed beschrijven...'
'Had je zin om zijn pik af te hakken en daarna zijn ogen uit te steken met een hete roostervork? Was dat het tijdelijke iets, muchacho?' Wireman maakte een pistool van zijn duim en wijsvinger en richtte het op mij. 'Ik ben met een Mexicaans meisje getrouwd geweest, en ik weet wat jaloezie is. Het is iets normaals. Net als de schrikreflex.'
'Heeft je vrouw ooit...' Ik zweeg, want ik besefte plotseling weer dat ik deze man pas de vorige dag had leren kennen. Dat zou ik gemakkelijk vergeten. Wireman was intens.
'Nee, amigo, niet voor zover ik weet. Ik raakte haar kwijt doordat ze doodging.' Zijn gezicht was volstrekt onbewogen. 'Daar zullen we het nu niet over hebben, goed?'
'Goed.'
'Je moet nooit vergeten dat jaloezie komt en gaat. Zoals de middagregens hier in het gemene seizoen. Je bent eroverheen, zeg je. Dat is maar goed ook, want je bent haar campesino niet meer. De vraag is: wat ga je aan dat andere doen? Hoe voorkom je dat die man zelfmoord pleegt? Want je weet wat er gaat gebeuren als die blije familiecruise voorbij is, hè?'
Enkele ogenblikken zei ik niets. Ik vertaalde dat laatste beetje Spaans, of probeerde dat. Je bent haar boer niet meer - klopte dat? Zo ja, dan zat er een bittere kern van waarheid in.
'Muchacho? Je volgende zet?'
'Ik weet het niet,' zei ik. 'Hij heeft e-mail, maar wat moet ik hem schrijven? "Beste Tom, ik ben bang dat je overweegt zelfmoord te plegen. Alsjeblieft, antwoord zo spoedig mogelijk"? Ik durf trouwens te wedden dat hij niet eens naar zijn e-mail kijkt als hij op vakantie is. Hij heeft twee ex-vrouwen en betaalt nog steeds alimentatie aan een van hen, maar hij heeft met geen van beiden nog een band. Er is één kind geweest, maar dat is kort na de geboorte gestorven - een open rug, geloof ik... en... wat nog meer? Wat?'
Wireman had zich afgewend en zat onderuitgezakt in zijn stoel naar het water te kijken, waar pelikanen hun eigen high tea hadden. Zijn lichaamstaal drukte walging uit.
Hij keek me weer aan. 'Hou op met piepen. Je weet verdomd goed wie hem kent. Tenminste, dat denk je.'
'Pam? Je bedoelt Pam?'
Hij keek me alleen maar aan.
'Ga je iets zeggen, Wireman, of blijf je daar gewoon zitten?'
'Ik moet bij mevrouw gaan kijken. Ze zal nu op zijn en dan wil ze haar vieruurtje.'
'Pam zou denken dat ik gek ben! Ze denkt nog steeds dat ik gek ben!'
'Overtuig haar.' Toen werd hij wat milder. 'Hoor eens, Edgar. Als ze zo intiem met hem is geweest als jij denkt, zal ze de tekenen hebben gezien. En je kunt het altijd proberen. Entiendes?'
'Ik begrijp niet wat dat betekent.'
'Het betekent: bel je vrouw.'
'Ze is mijn ex.'
'Nee. Zolang je niet van houding verandert, is de scheiding alleen maar een juridische formaliteit. Daarom vind je het belangrijk hoe ze over jouw geestelijke gezondheid denkt. Maar als je iets om die man geeft, bel je haar en vertel je haar dat je reden hebt om aan te nemen dat hij ertussenuit wil knijpen.'
Hij hees zich uit de stoel en stak zijn hand uit. 'Genoeg gepalaverd. Kom mee, dan stel ik je aan de baas voor. Het zal je niet spijten. Voor een baas is ze heel aardig.'
Ik pakte zijn hand vast en liet me door hem uit een, vermoedde ik, vervangende strandstoel trekken. Hij had een sterke greep. Dat was ook iets wat ik nooit van Jerome Wireman zal vergeten: de man had een sterke greep. Omdat het pad naar het hek in de achtermuur niet breed genoeg was voor twee personen, strompelde ik achter hem aan. Toen hij bij het hek was aangekomen - een kleinere versie van dat aan de voorkant en net zo Spaans als de woorden die Wireman nonchalant gebruikte - draaide hij zich met een glimlachje naar me om.
'Op dinsdag en donderdag komt Josie schoonmaken, en ze wil wel op mevrouw Eastlake letten als die haar middagdutje doet. Dat betekent dat ik morgenmiddag om een uur of twee naar je schilderijen kan komen kijken, als dat je goed uitkomt.'
'Hoe wist je dat ik dat wilde? Ik was nog de moed aan het verzamelen om het te vragen.'
Hij haalde zijn schouders op. 'Het lijkt me wel duidelijk dat je ze aan iémand wilt laten zien voordat je ermee naar die galerie gaat. Afgezien van je dochter en je boodschappenjongen, bedoel ik.'
'Die afspraak is vrijdag. Ik zie ertegen op.'
Wireman liet zijn hand in de lucht schommelen en glimlachte. 'Maak je geen zorgen,' zei hij. Hij zweeg even. 'Als ik denk dat je schilderijen niks zijn, zal ik dat zeggen.'
'Dat helpt.'
Hij knikte. 'Ik wilde duidelijk zijn.' Toen maakte hij het hek open en leidde me naar de binnenplaats van Reigersnest, ook wel Palacio de Asesinos genoemd.
2
Ik had de binnenplaats al gezien op de dag dat ik het hek aan de voorkant had gebruikt om de auto te keren, maar op die dag had ik er weinig meer dan een snelle blik op geworpen. Ik had me er vooral op geconcentreerd mijn asgrauwe, zwetende dochter en mijzelf naar Groot Roze terug te krijgen. Ik had de tennisbaan en de koele blauwe tegels gezien, maar de karpervijver was me volkomen ontgaan. De tennisbaan was aangeveegd en klaar voor actie, het verharde oppervlak net iets donkerder dan de tegels van de binnenplaats. Eén draai aan de chromen slinger zou genoeg zijn om het net strak te krijgen. Een mand vol ballen stond op een onderstel van ijzerdraad en deed me even denken aan de tekening die Ilse naar Providence had meegenomen: Het einde van het spel.
'Op een dag, muchacho,' zei Wireman, terwijl hij in het voorbijgaan naar de tennisbaan wees. Hij was langzamer gaan lopen omdat ik hem anders niet kon bijhouden. 'Jij en ik. Ik zal het je niet moeilijk maken - alleen volley en serveren - maar ik hunker ernaar om met een racket te zwaaien.'
'Is dat de prijs die je vraagt voor het beoordelen van schilderijen?'
Hij glimlachte. 'Ik heb een prijs, maar dat is het niet. Ik vertel het je later wel. Kom nu binnen.'
3
Wireman leidde me via de achterdeur naar een schemerige keuken met grote witte werkeilanden en een enorme Westinghouse-oven. Vervolgens kwamen we in het fluisterende interieur van het huis, dat glansde van donker hout: eik, walnoot, teak, roodhout, cipres. Dit was inderdaad een palacio in oude Florida-stijl. We kwamen door een kamer vol boeken en met een harnas in de hoek. De bibliotheek ging over in een studeerkamer waar schilderijen - geen saaie olieverfportretten, maar levendig abstract werk, zelfs een paar opvallende op-art-dingen - aan de muren hingen.
Toen we door de hal liepen (Wireman liep; ik strompelde), viel het licht als witte regen op ons neer, en ik besefte dat ondanks alle grandeur van de villa dit niet meer dan een veredelde passage was - zo'n passage tussen de verschillende delen van oudere en veel nederiger huizen in Florida. Die stijl, bijna altijd met gebruikmaking van hout (soms afvalhout) in plaats van natuursteen, heeft zelfs een naam: Florida Cracker.
Deze passage, vol licht dankzij zijn lange glazen plafond, had plantenbakken langs de wanden. Helemaal aan het eind ging Wireman naar rechts. Ik volgde hem naar een enorme, koele salon. Een rij ramen keek uit op een zijtuin vol bloemen - mijn dochters hadden de helft van de namen kunnen noemen en Pam had ze allemaal geweten, maar ik kende alleen de aster, de commelina, de vlierbes en het vingerhoedskruid. O, ja, en ook de rododendron. Daar stond er genoeg van. Voorbij de wirwar, op een blauw tegelpad dat vermoedelijk naar de grote binnenplaats leidde, stapte een waakzame reiger. Hij keek tegelijk bedachtzaam en grimmig, maar ik heb er nooit een op de grond gezien die niet veel weg had van een puriteinse ouderling die zich afvroeg welke heks hij nu eens zou verbranden.
Midden in de kamer stond de vrouw die Ilse en ik hadden gezien op de dag dat we onze expeditie over Duma Key Road ondernamen. Toen had ze in een rolstoel gezeten, met blauwe HiTops aan haar voeten. Nu steunde ze op de handgrepen van een rollator en droeg ze niets aan haar voeten, die groot en erg bleek waren. Ze had een beige broek met een hoge taille aan, en een donkerbruine zijden blouse met grappige brede schouders en wijde mouwen. Het was een outfit die me deed denken aan Katharine Hepburn in die oude films die ze soms op Turner Classic Movies laten zien: Adam's Rib of Woman of the Year. Alleen kon ik me niet herinneren dat Katharine Hepburn er ooit zo oud uitzag, zelfs niet toen ze oud was.
Centraal in de kamer stond een lange, lage tafel van het soort dat mijn vader in de kelder had gehad voor zijn elektrische treinen, alleen was deze tafel niet met namaakgras maar met licht hout bedekt - het leek wel bamboe. Er stonden allemaal modellen van gebouwen op, en ook porseleinen beeldjes: mannen, vrouwen, kinderen, boerderijdieren, dierentuindieren, wezens met een mythische vermaardheid. Over mythische wezens gesproken: ik zag een paar kerels met zwart gemaakte gezichten die in veel Afrikaans- Amerikaanse kringen niet populair zouden zijn.
Elizabeth Eastlake keek Wireman aan met een blik vol verrukking die ik heel graag zou hebben getekend... al weet ik niet of iemand zo'n tekening serieus zou hebben genomen. Ik weet niet of we in onze kunst ooit de eenvoudigste emoties geloven, al zien we ze elke dag overal om ons heen.
'Wireman!' zei ze. 'Ik ben vroeg wakker geworden en ik heb zo'n heerlijke tijd gehad met mijn porselein!' Ze had een diep zuidelijk meisjesaccent. 'Kijk, de familie is thuis!'
Aan het ene eind van de tafel stond een model van een herenhuis. Zo'n huis met zuilen. Denk aan Tara in Gejaagd door de wind en je ziet het voor je. Om het huis heen stonden een stuk of tien figuren in een kring. Het deed allemaal merkwaardig ceremonieel aan.
'Dat is zo,' beaamde Wireman.
'En de school! Kijk, ik heb de kinderen buiten de school gezet! Kom kijken!'
'Dat zal ik doen, maar u weet dat ik het niet prettig vind als u opstaat wanneer ik er niet bij ben,' zei hij.
'Ik had geen zin om je met die talkiewalkie op te roepen. O, ik weet wie u bent.' Ze glimlachte en wenkte me met haar gekromde vinger. 'Wireman heeft me alles over u verteld. U bent de nieuwe huurder van Salmon Point.'
'Hij noemt het Groot Roze,' zei Wireman.
Ze lachte. Het was zo'n rokerslach die in hoesten overgaat. Wireman moest vlug naar voren komen om haar tot bedaren te brengen. Mevrouw Eastlake scheen zich niets van het hoesten of Wiremans zorgen aan te trekken. 'Dat is goed!' zei ze toen ze dat weer kon. 'O, dat is góéd! Kom eens naar mijn school kijken, meneer...? Ik heb uw naam vast wel gehoord, maar hij ontgaat me, zoals zoveel tegenwoordig. U bent meneer...?
'Freemantle,' zei ik. 'Edgar Freemantle.'
Ik liep naar haar speeltafel en ze stak me haar hand toe. Het was geen gespierde hand, maar net als haar voeten was hij fors. Ze was de finesses van het begroeten niet vergeten en hield mijn hand zo goed vast als ze kon. Bovendien keek ze me daarbij met opgewekte belangstelling aan. Ik vond haar aardig omdat ze eerlijk toegaf dat ze problemen met haar geheugen had. En alzheimer of niet, ik had veel meer last van stotteren bij het denken en praten dan ik tot dan toe van haar had meegemaakt.
'Ik ben blij je te leren kennen, Edgar. Ik heb je al eerder gezien, maar ik weet niet meer wanneer. Dat komt nog wel weer bij me op. Groot Roze! Dat is mooi.'
'Het huis bevalt me goed, mevrouw.'
'Goed. Ik ben erg blij als mensen tevreden zijn. Het is een kunstenaarshuis, weet je. Ben jij een kunstenaar, Edgar?'
Ze keek me met haar argeloze blauwe ogen aan. 'Ja,' zei ik. Dat was het kortste en gemakkelijkste antwoord, en misschien was het ook nog de waarheid. 'Ik denk van wel.'
'Natuurlijk ben je dat, schat, dat wist ik meteen al. Ik wil een van je schilderijen hebben. Wireman komt wel een prijs met je overeen. Hij is niet alleen een uitstekende kok, maar ook jurist. Heeft hij je dat al verteld?'
'Ja... Nee... Ik bedoel...' Ik wist me even geen raad. Haar conversatie ging alle kanten tegelijk op. Wireman, de rotzak, keek alsof hij zijn lachen moest inhouden. Daardoor kreeg ik natuurlijk ook de neiging om te lachen.
'Ik probeer schilderijen te krijgen van alle kunstenaars die in jouw Groot Roze hebben gewoond. Ik heb een Haring die daar is geschilderd. En ook een schets van Dali.'
Nu wilde ik niet meer lachen. 'Echt waar?'
'Ja! Ik zal hem je straks laten zien. Hij kan je eigenlijk niet ontgaan, want hij hangt in de televisiekamer en we kijken altijd naar Oprah. Nietwaar, Wireman?'
'Ja,' zei hij, en hij keek naar zijn horloge aan de binnenkant van zijn pols.
'Maar we hoeven er niet rechtstreeks naar te kijken, want we hebben een geweldig apparaat. Het heet...' Ze zweeg even, fronste haar wenkbrauwen en legde haar vinger op het kuiltje aan de zijkant van haar plompe kin. 'Vito? Is het Vito, Wireman?'
Hij glimlachte. 'TiVo, mevrouw Eastlake.'
Ze lachte. 'TiVo; is dat geen grappig woord? En is het niet grappig hoe formeel we ons gedragen? Hij is Wireman voor mij, ik ben mevrouw Eastlake voor hem - tenzij ik kwaad ben, zoals soms gebeurt als ik niet op iets kan komen. We zijn net personages in een toneelstuk! Een vrolijk stuk, waarbij iedereen weet dat straks het orkest zal inzetten en het hele gezelschap zal gaan zingen!' Ze lachte om te laten zien wat een charmant idee het was, maar er zat ook iets koortsachtigs in. Voor het eerst deed haar accent me niet aan Margaret Mitchell maar aan Tennessee Williams denken.
Voorzichtig, heel voorzichtig, zei Wireman: 'Misschien kunnen we nu naar de andere kamer gaan voor Oprah. Ik denk dat je beter kunt gaan zitten. Je kunt een sigaret roken als je naar Oprah kijkt. Je weet dat je dat prettig vindt.'
'Straks, Wireman. Straks. We hebben hier zo weinig gezélschap.' Toen weer tegen mij: 'Wat voor kunstenaar ben je, Edgar? Geloof je in kunst omwille van de kunst?'
'Absoluut kunst omwille van de kunst, mevrouw.'
'Daar ben ik blij om. Dat is de kunst waar Salmon Point het meest van houdt. Hoe noem je het?'
'Mijn kunst?'
'Nee, schat. Salmon Point.'
'Groot Roze, mevrouw.'
'Dan zal het Groot Roze zijn. En voor jou ben ik Elizabeth.'
Ik glimlachte. Ik moest wel, want ze flirtte niet, maar zei het in alle ernst. 'Elizabeth.'
'Mooi. Straks gaan we naar de televisiekamer, maar eerst...' Ze keek weer naar de speeltafel. 'Nou, Wireman? Nou, Edgar? Zien jullie hoe ik de kinderen heb neergezet?'
Het waren er een stuk of tien en ze stonden allemaal met hun gezicht naar de linkerkant van het schoolgebouw. Een laag leerlingenaantal.
'Wat zegt dit jullie?' vroeg ze. 'Wireman? Edward? Een van jullie?'
Dat was een heel kleine vergissing, maar natuurlijk was ik erop gespitst. En deze keer was mijn eigen naam de bananenschil.
'Pauze?' vroeg Wireman schouderophalend.
'Natuurlijk niet,' zei ze. 'Als het pauze was, zouden ze spélen, niet met zijn allen bij elkaar staan staren.'
'Er is brand of het is een brandoefening,' zei ik.
Ze boog zich over haar rollator heen (Wireman, altijd alert, pakte haar schouder vast om te voorkomen dat ze haar evenwicht verloor) en drukte een kus op mijn wang. Dat verraste me volkomen, maar niet in ongunstige zin. 'Heel goed, Edward!' riep ze uit. 'Nou, welk van tweeën?'
Ik dacht erover na. Het was gemakkelijk, als je de vraag serieus nam. 'Een oefening.'
'Ja!' Haar blauwe ogen schitterden van pret. 'Vertel Wiring waarom.'
'Als er echt brand was, zouden ze alle kanten op stuiven. In plaats daarvan...'
'... wachten ze tot ze weer naar binnen kunnen. Ja.' Maar toen ze zich tot Wireman wendde, zag ik een andere vrouw, die bang was. 'Ik noemde je weer bij de verkeerde naam.'
'Het geeft niet, mevrouw Eastlake,' zei hij, en hij drukte zo'n tedere kus op haar slaap dat ik hem opeens ongelooflijk sympathiek vond.
Ze glimlachte naar me. Het was of ik de zon achter een wolk vandaan zag komen. 'Zolang hij je nog bij je achternaam aanspreekt, weet je...' Maar nu wist ze het niet meer, en haar glimlach verflauwde. 'Dan weet je dat...'
'Dat het tijd is om naar Oprah te kijken,' zei Wireman, en hij pakte haar arm vast. Samen draaiden ze haar rollator bij de speeltafel vandaan, en ze liep met verrassende snelheid naar een deur aan de andere kant van de kamer. Hij liep waakzaam met haar mee.
Haar 'televisiekamer' werd beheerst door een grote flatscreen van Samsung. Aan de andere kant van de kamer stond een stapel dure geluidsapparatuur. Ik had bijna geen oog voor die dingen, want ik keek naar de ingelijste schets die boven de planken met cd's aan de muur hing. Enkele ogenblikken vergat ik adem te halen.
Het was een potloodschets, met twee rode krabbels die waarschijnlijk waren toegevoegd met niets meer dan een eenvoudige rode balpen - zo'n pen die leraren gebruiken om proefwerken na te kijken. Deze net niet nonchalante krabbels waren over de horizonlijn van de Golf gelegd om de zonsondergang aan te geven. Ze waren precies goed. Ze waren genialiteit in het klein. Het was mijn horizon, die ik vanuit Klein Roze zag. Ik wist dat zoals ik ook wist dat de kunstenaar - toen hij wit papier veranderde in wat zijn oog zag en zijn geest vertaalde - naar de schelpen had geluisterd die gestaag onder hem knarsten. Aan de horizon lag een schip, waarschijnlijk een tanker. Het kon dezelfde zijn geweest die ik op mijn eerste avond op 13 Duma Key Road had getekend. De stijl was heel anders dan de mijne, maar de onderwerpkeuze was nagenoeg identiek.
Bijna achteloos stond op de onderkant gekrabbeld: Salv Dali.
4
Mevrouw Eastlake - Elizabeth - rookte haar sigaret terwijl Oprah vragen aan Kirstie Alley stelde over het altijd weer fascinerende onderwerp van het afvallen. Wireman bracht sandwiches met eiersalade, die verrukkelijk waren. Mijn blik dwaalde steeds weer af naar de ingelijste schets van Dali, en ik dacht steeds weer - natuurlijk - Hallo, Dali. Toen Dr. Phil in beeld kwam om een uitbrander te geven aan twee dikke dames in het publiek die zich blijkbaar hadden aangeboden om een uitbrander te krijgen, zei ik tegen Wireman en Elizabeth dat ik nu echt terug moest gaan.
Elizabeth gebruikte de afstandsbediening om Dr. Phil tot zwijgen te brengen en hield me toen het boek voor waarop de afstandsbediening had gelegen. Haar ogen keken tegelijk nederig en hoopvol. 'Wireman zegt dat je me op een middag wilt komen voorlezen, Edmund. Is dat waar?'
Soms moeten we in een fractie van een seconde een beslissing nemen, en ik nam er toen een. Ik besloot Wireman, die links van Elizabeth zat niet aan te kijken. De scherpzinnigheid die ze bij haar speeltafel aan den dag had gelegd was afgenomen, zelfs ik kon dat zien, maar ik dacht dat er nog heel wat over was. Als ik een blik in Wiremans richting wierp, zou ze meteen zien dat dit nieuw voor mij was en dan zou ze zich generen. Ik wilde haar niet in verlegenheid brengen, niet alleen omdat ik haar aardig vond maar ook omdat ik vermoedde dat het leven haar in de komende twee jaar nog heel wat keren in verlegenheid zou brengen. Binnenkort zou het wel wat verder gaan dan het vergeten van namen.
'We hebben erover gepraat,' zei ik.
'Misschien wil je me vanmiddag een gedicht voorlezen,' zei ze. 'Kies er zelf maar een uit. Ik mis ze zo. Ik zou wel zonder Oprah kunnen, maar een leven zonder boeken is een dorstig leven, en een leven zonder poëzie is...' Ze lachte. Het was een radeloos geluid dat me pijn deed. 'Dat is als een leven zonder schilderijen, vind je niet?'
Het was erg stil in de kamer. Ergens anders tikte een klok, maar dat was alles. Ik dacht dat Wireman iets zou zeggen, maar dat deed hij niet. Ze had hem tijdelijk sprakeloos gemaakt, en dat was geen geringe prestatie als het op die hijo de madre aankwam.
'Jij mag kiezen,' zei ze opnieuw. 'Of als je hier al te lang bent, Edward...'
'Nee,' zei ik. 'Nee, het is goed.'
Het boek had de simpele titel Goede gedichten. De samensteller was Garrison Keillor, een man die zich in het deel van de wereld waar ik vandaan kom waarschijnlijk tot gouverneur kon laten kiezen. Ik sloeg het op een willekeurige bladzijde open en vond een gedicht van een zekere Frank O'Hara. Het was kort. Daardoor was het in mijn ogen al een goed gedicht, en ik begon.
'Ben je vergeten hoe we toen waren
Toen we nog de besten waren
En de dagen vet waren met een appel in de mond
Zorgen maken over Tijd is zinloos
Maar we hadden een paar trucs achter de hand
En wisten binnenweggetjes
De hele weide leek ons maal
We hadden geen snelheidsmeters nodig
We maakten cocktails uit ijs en water...'
Er gebeurde iets met mij. Mijn stem trilde en de woorden verdubbelden, alsof het woord water uit mijn mond ook water in mijn ogen opriep. Ik keek op en zei: 'Pardon.' Mijn stem was hees. Wireman keek bezorgd, maar Elizabeth glimlachte met volledig begrip naar me.
'Het geeft niet, Edgar,' zei ze. 'Poëzie heeft die uitwerking soms ook op mij. Voor eerlijke gevoelens hoefje je niet te schamen. Men veinst geen bulderlach.'
'Noch simuleert een stuip,' voegde ik eraan toe. Het leek wel of mijn stem van iemand anders kwam.
Ze glimlachte stralend. 'De man kent zijn Dickinson, Wireman!' 'Blijkbaar,' beaamde Wireman. Hij keek aandachtig naar me. 'Wil je het afmaken, Edward?' 'Ja, mevrouw.'
'Ik zou niet sneller willen zijn
of groener dan nu als jij bij me was O jij
was de beste van al mijn dagen.'
Ik deed het boek dicht. 'Dat is het einde.'
Ze knikte. 'Wat waren de beste van al jouw dagen, Edgar?' '
Misschien deze,' zei ik. 'Dat hoop ik.'
Ze knikte. 'Dan hoop ik dat ook. Je mag altijd hopen. En Edgar?'
'Ja, mevrouw?'
'Laat mij Elizabeth voor jou zijn. Ik kan er in deze fase van mijn leven niet tegen om een mevrouw te zijn. Begrijpen we elkaar?'
Ik knikte. 'Ik denk van wel, Elizabeth.'
Ze glimlachte, en de tranen die in haar eigen ogen hadden gezeten, vielen nu. De wangen waarop ze terechtkwamen, waren oud en verwoest door rimpels, maar de ogen waren jong. Jong.
5
Tien minuten later stonden Wireman en ik weer aan het eind van het plankenpad van het Palacio. Hij had een stuk citroentaart bij de vrouw des huizes achtergelaten, plus de afstandsbediening. Ik had twee van Wiremans sandwiches met eiersalade in een zak. Hij zei dat ze muf werden als ik ze niet mee naar huis nam, en hij hoefde niet te veel aan te dringen. Ik bietste ook een paar aspirientjes van hem.
'Zeg,' zei hij. 'Sorry van daarnet. Ik wilde het je eerst vragen. Echt waar.'
'Geen probleem, Wireman.'
Hij knikte, maar keek me niet recht aan. Hij keek nu naar de Golf. 'Ik wil alleen maar zeggen dat ik haar niets heb beloofd. Maar ze is tegenwoordig... kinderlijk. En dus doet ze veronderstellingen zoals kinderen doen, en die zijn meer gebaseerd op haar wensen dan op de feiten.'
'En het is haar wens om te worden voorgelezen.'
'Ja.'
'Gedichten op bandjes en cd's zijn niet goed genoeg?'
'Nee. Ze zegt dat het verschil tussen opname en live zoiets is als het verschil tussen champignons uit blik en verse.' Hij glimlachte, maar wilde me nog steeds niet aankijken.
'Waarom lees jij haar niet voor, Wireman?'
Hij bleef naar het water kijken en zei: 'Omdat ik dat niet meer kan.'
'Niet meer... waarom niet?'
Hij dacht even na en schudde toen zijn hoofd. 'Niet vandaag. Wireman is moe, muchacho, en vannacht is ze weer op. Dan is ze op en maakt ze zich overal druk om, een en al spijt en verwarring, en dan denkt ze dat ze in Londen is, of in St. Tropez. Ik zie de voortekenen.'
'Wil je me het een andere keer vertellen?'
'Ja.' Hij zuchtte door zijn neus. 'Als jij de jouwe kunt laten zien, kan ik de mijne ook laten zien, denk ik - al verheug ik me daar niet op. Weet je zeker dat je in je eentje terug kunt?'
'Absoluut,' zei ik, al pulseerde mijn heup als een zware motor.
'Ik wil je best in het golfwagentje brengen, echt waar, maar als ze er zo aan toe is - dokter Wiremans klinische term daarvoor is Pienter Overgaand In Stom - kan ze het zich best in haar hoofd halen om de ramen te gaan wassen... of planken af te stoffen... of een eind te gaan wandelen zonder rollator.' Hij huiverde bij die gedachte. Het leek het soort huivering dat als een karikatuur begon, maar daarna heel echt werd.
'Iedereen wil me maar in een golfwagentje hebben,' zei ik.
'Zul je je vrouw bellen?'
'Ik zie geen andere mogelijkheid,' zei ik.
Hij knikte. 'Goed zo. Je kunt me erover vertellen als ik naar je schilderijen kom kijken. Wanneer je maar wilt. Er is een verpleegster die ik kan bellen - Annmarie Whistier - als de ochtend je beter uitkomt.'
'Oké. Bedankt. En bedankt omdat je naar me hebt geluisterd, Wireman.'
'Bedankt omdat je de baas hebt voorgelezen. Buen a suerte, amigo.’
Ik liep over het strand en had zo'n vijftig meter afgelegd toen me iets te binnen schoot. Ik draaide me om en dacht dat Wireman al weg zou zijn, maar hij stond daar nog met zijn handen in zijn zakken. De steeds killere wind van de Golf streek zijn lange grijzende haren naar achteren. 'Wireman!' 'Ja?'
'Was Elizabeth zelf ook kunstenares?'
Hij zei een hele tijd niets. Er was alleen het geluid van de golven, luider omdat ze door de wind werden opgejaagd. Toen zei hij: 'Dat is een interessante vraag, Edgar. Als je het haar zou vragen - en dat raad ik je af - zou ze nee zeggen. Maar volgens mij is dat niet de waarheid.'
'Waarom niet?'
Maar hij zei alleen: 'Loop nu maar door, muchacho. Voordat die heup van je stijf wordt.' Hij zwaaide me nog even toe, draaide zich om en liep over het plankenpad terug, achter zijn lengende schaduw aan. Hij was al weg voordat ik me er goed en wel van bewust was dat hij wegging.
Ik bleef daar nog even staan en draaide me toen om naar het noorden. Ik richtte mijn blik op Groot Roze en ging op weg naar huis. Het was een lange tocht, en voordat ik daar aankwam, ging mijn eigen absurd lange schaduw al verloren in de zeehaver, maar uiteindelijk redde ik het. De golven werden nog hoger, en onder het huis was het murmelen van de schelpen weer overgegaan in ruzie.