Een tekening maken (IX)

 

Zoek naar de tekening binnen de tekening. Die is niet altijd gemakkelijk te zien, maar hij is er altijd. En als hij je ontgaat, kan de wereld je ontgaan. Ik weet dat beter dan wie ook, want toen ik naar de tekening van Carson Jones en mijn dochter keek - van Smiley en zijn Punkin - dacht ik dat ik wist waar ik naar zocht en ontging me de waarheid. Omdat ik hem niet vertrouwde? Ja, maar dat is bijna grappig. In werkelijkheid zou ik geen enkele man hebben vertrouwd die het lef had mijn lieveling, mijn favoriete dochter, mijn Ilse voor zich op te eisen.

Ik vond een foto van hem alleen en toen een van hen samen, maar ik zei tegen mezelf dat ik die solofoto niet wilde, want daar had ik niet veel aan. Als ik achter zijn bedoelingen ten opzichte van mijn dochter wilde komen, moest ik mijn magische hand op hen samen leggen.

Ik deed al veronderstellingen, weet je. Verkeerde.

Als ik de eerste had aangeraakt, de eerste echt had onderzocht - Carson James in zijn Twins-shirt, Carson alleen - zouden de dingen misschien anders zijn gegaan. Dan had ik misschien zijn essentiële ongevaarlijkheid gevoeld. Dat staat wel bijna vast. Maar ik negeerde die foto. En ik vroeg me nooit af waarom ik, als hij een gevaar voor haar vormde, haar alléén moest tekenen, uitkijkend naar al die tennisballen die kwamen aandrijven.

Want het kleine meisje in het tennispakje was natuurlijk Ilse. Bijna alle meisjes die ik tekende en schilderde toen ik op Duma Key was waren Ilse, zelfs degenen die zich voordeden als Reba, Libbit of - in één geval - Adriana.

Er was maar één vrouwelijke uitzondering: het wezen in het rode gewaad.

Zij.

Toen ik de foto van Ilse en haar vriend aanraakte, voelde ik de dood - ik gaf het mezelf toen niet toe, maar het was waar. Mijn ontbrekende hand voelde de dood, die over alles heen hing als regen in wolken.

Ik veronderstelde dat Carson Jones mijn dochter kwaad wilde doen, en daarom wilde ik dat ze bij hem vandaan bleef. Maar hij is nooit het probleem geweest. Perse wilde me laten ophouden - had er, denk ik, een wanhopige behoefte aan om mij te laten ophouden zodra ik Libbits oude tekeningen en potloden had gevonden - maar Carson Jones was Perses wapen niet. Zelfs die arme Tom Riley was alleen maar een noodoplossing, een improvisatie.

De foto was er wel, maar ik deed een foutieve veronderstelling en zag de waarheid niet: de dood die ik voelde kwam niet van hem. De dood hing over haar heen.

En een deel van mij moet dat hebben geweten.

Waarom had ik anders die verrekte tennisballen getekend?