9 Candy Brown

 

1

 

Twee avonden later schilderde ik het schip voor het eerst.

Ik noemde het eerst Meisje en schip, en toen Meisje en schip nr. 1, al was dat in geen van beide gevallen de echte naam; de echte naam was Ilse en schip nr. 1. Meer nog dan wat er met Candy Brown gebeurde gaf de Schip-serie de doorslag bij mijn beslissing of ik al dan niet mijn werk zou exposeren. Als Nannuzzi het wilde doen, zou ik akkoord gaan. Niet omdat ik streefde naar wat Shakespeare de 'zeepbelreputatie' noemde (die heb ik aan Wireman te danken), maar omdat ik tot het inzicht kwam dat Elizabeth gelijk had: het was beter dat het werk zich niet ophoopte op Duma Key.

De Schip-schilderijen waren goed. Misschien geweldig goed. Zo voelden ze in elk geval aan toen ik ze afmaakte. Ze waren ook een slecht en krachtig medicijn. Ik denk dat ik dat vanaf het eerste Schip-schilderij wist, dat ik maakte in de kleine uurtjes van Valentijnsdag. In de laatste nacht van Tina Garibaldi's leven.

 

2

 

De droom was niet echt een nachtmerrie, maar wel zo levendig dat ik hem niet met woorden kan beschrijven, al heb ik wel iets van het gevoel op het doek vastgelegd. Niet alles, maar iets. Misschien genoeg. Het was zonsondergang. In die droom en alle volgende dromen was het altijd zonsondergang. Een immens rood licht vulde het westen en reikte tot hoog in de hemel, waar het eerst in oranje en toen in een merkwaardige nuance van groen overging. De Golf was bijna doods kalm, met alleen heel kleine, glazige golfjes die als ademhaling over het oppervlak rolden. In de weerspiegeling van de zonnegloed leek de zee een kolossale kom vol bloed.

Een oude, vervallen driemaster stak af tegen dat ovenlicht. De verrotte zeilen van het schip hingen slap en het rode vuur scheen door de gaten en scheuren. Er was geen levende ziel aan boord. Dat kon je zo zien. Er ging een holle dreiging van het schip uit, alsof er een ziekte had geheerst waaraan de hele bemanning ten prooi was gevallen, met achterlating van niets dan dit rottende lijk van hout, hennep en zeildoek. Ik had het gevoel dat als er een meeuw of pelikaan overheen vloog, de vogel dood op het dek zou neervallen, met rokende vleugels.

Op zo'n veertig meter afstand dreef een roeibootje. Daarin zat een meisje met haar rug naar me toe. Ze had rood haar, maar dat haar was vals - geen enkel levend meisje had warrig draadhaar als dat. Haar identiteit werd verraden door de jurk die ze aanhad. Die was bedekt met boter-, kaas- en eierenrasters en de gedrukte woorden ik win, jij wint, keer op keer. Ilse had die jurk gehad toen ze vier of vijf was... ongeveer de leeftijd van de tweelingmeisjes op het familieportret dat ik op de overloop van El Palacio de Asesinos had gezien.

Ik probeerde te schreeuwen, haar te waarschuwen niet in de buurt van het oude schip te komen. Ik kon het niet. Ik was machteloos. Trouwens, blijkbaar deed het er niet toe. Ze zat daar maar in haar mooie roeibootje op de kalme rode golven, en ze keek naar de zee en droeg Illy's boter-kaas-en-eierenjurk.

Ik viel uit mijn bed, en nog op mijn slechte kant ook. Ik gaf een schreeuw van pijn en rolde op mijn rug, luisterend naar de golven buiten en het zachte knarsen van de schelpen onder het huis. Ze vertelden me waar ik was, maar troostten me niet. Ik win, zeiden ze. Ik win, jij wint. Jij wint, ik win. Het pistool, ik win. Het fruit, jij wint. Ik win, jij wint.

Het leek wel of mijn ontbrekende arm in brand stond. Ik moest daar een eind aan maken, anders werd ik gek, en er was maar één manier om dat te doen. Ik ging naar boven en schilderde de volgende drie uur als een gek. Ik had geen model op mijn tafel, geen voorwerp in zicht door mijn raam. En dat had ik ook niet nodig. Het zat allemaal in mijn hoofd. En terwijl ik werkte, besefte ik dat al mijn schilderijen hun best hadden gedaan hier te komen. Niet het meisje in de roeiboot, niet noodzakelijkerwijs; zij was waarschijnlijk alleen maar een extra attractie, een houvast in de realiteit. Al die tijd had ik naar het schip gezocht. Het schip en de zonsondergang. Achteraf zag ik de ironie daarvan in: Hallo, de potloodtekening die ik maakte op de dag dat ik in Groot Roze aankwam, had er het dichtstbij gezeten.

 

3

 

Om ongeveer halfvier liet ik me in bed vallen. Ik sliep tot negen uur en toen ik wakker werd, voelde ik me verkwikt en fonkelnieuw. Het was mooi weer: onbewolkt en warmer dan het in een hele week was geweest. De Baumgartens zouden binnenkort weer naar het noorden vertrekken, maar voordat ze weggingen, speelde ik een verwoed partijtje frisbee met hun zoons. Ik had goede eetlust en weinig pijn. Het was goed om me weer een van de jongens te voelen, al duurde het maar een uur.

Elizabeths weer was ook opgeklaard. Ik las gedichten aan haar voor terwijl ze haar porselein neerzette. Wireman was er ook, eindelijk niet in tijdnood en in een goed humeur. De hele wereld voelde die dag goed aan. Pas later besefte ik dat George 'Candy' Brown misschien de twaalfjarige Tina Garibaldi had ontvoerd terwijl ik Richard Wilburs gedicht over wasgoed, 'Love Calls Us to the Things of the World' aan Elizabeth voorlas. Ik had daarvoor gekozen omdat ik in de krant van die dag had gelezen dat het een van de favoriete gedichten voor Valentijnsdag was geworden. De Garibaldi-ontvoering werd door een camera opgenomen. Volgens de tijdafdruk op de band gebeurde het om exact 15.16 uur, en dat zal ongeveer de tijd zijn geweest dat ik even de tijd nam een slokje uit mijn glas met Wiremans groene thee te nemen en het gedicht van Wilbur open te vouwen, dat ik van internet had gehaald.

Er waren bewakingscamera's geïnstalleerd om de laadplatforms achter het winkelcentrum Crossroads te observeren. Ik neem aan dat ze tegen diefstal waren gericht, maar in dit geval kregen ze het stelen van een kinderleven te zien. Ze komt van rechts naar links in zicht, een tenger meisje in spijkerbroek en met een rugzakje. Waarschijnlijk was ze van plan om op weg naar huis even naar het winkelcentrum te gaan. Op de beelden, die obsessief door de tv stations werden vertoond, zie je hem van een platform komen en haar pols vastgrijpen. Ze draait haar gezicht naar hem toe en stelt hem blijkbaar een vraag. Brown knikt bij wijze van antwoord en leidt haar weg. Eerst verzet ze zich niet, maar dan - net voordat ze achter een vuilcontainer verdwijnen - probeert ze zich los te trekken. Maar hij houdt haar stevig vast en dan zijn ze uit beeld. Volgens de patholoog-anatoom heeft hij haar nog geen zes uur later gedood, maar gezien de verschrikkelijke staat waarin haar lichaam verkeerde, moeten die uren erg lang zijn geweest voor dat kleine meisje, dat nooit iemand kwaad had gedaan. Ze moeten eindeloos lang hebben geleken.

Buiten het open raam/Zweven de engelen in de ochtendlucht, schrijft Richard Wilbur in 'Love Calls Us to the Things of the World'. Maar nee, Richard. Nee.

Dat waren maar lakens.

 

4

 

De Baumgartens gingen weg. De honden van de Godfreys namen blaffend afscheid van hen. Het huis dat door de Baumgartens was achtergelaten werd grondig onder handen genomen door een stel schoonmaaksters. De honden van de Godfreys blaften ook om hen te verwelkomen (én afscheid van hen te nemen). Tina Garibaldi's lijk werd in een greppel achter het jeugdhonkbalveld Wilk Park gevonden, naakt vanaf haar middel naar beneden en weggegooid als een vuilniszak. Op Channel 6 zag je haar moeder schreeuwen en naar haar wangen graaien. De Kintners kwamen in de plaats van de Baumgartens. De mensen uit Toledo vertrokken uit nummer 39 en drie leuke oude dames uit Michigan trokken er in. De oude dames lachten veel en zeiden joehoe als ze Wireman of mij zagen aankomen. Ik heb geen idee of ze de pas geïnstalleerde WiFi op nummer 39 gebruikten of niet, maar de eerste keer dat ik Scrabble met hen speelde, trakteerden ze me op een lunch. De honden van de Godfreys blaften onvermoeibaar als de oude dames hun middagwandeling maakten. Iemand die bij de Sarasota E-Z JetWash werkte, belde de politie en zei dat de man op de Tina Garibaldi-beelden erg op een van zijn collega-autowassers leek, een zekere George Brown die door iedereen Candy werd genoemd. Candy Brown was op de middag van Valentijnsdag om ongeveer halfdrie van zijn werk weggegaan, zei deze man, en was pas de volgende morgen teruggekomen. Hij had gezegd dat hij zich niet goed voelde. De E-Z JetWash was maar één huizenblok van winkelcentrum Crossroads verwijderd. Twee dagen na Valentijnsdag kwam ik de keuken van El Palacio binnen en trof ik Wireman hevig schuddend aan de tafel aan, zijn hoofd in de nek. Toen het schudden minder werd, zei hij dat er niets met hem aan de hand was. Toen ik zei dat het er heel anders uitzag, zei hij dat ik mijn mening voor me moest houden. Hij zei dat op een bruuske toon die ik niet van hem kende. Ik stak drie vingers op en vroeg hem hoeveel hij er zag. Hij zei drie. Ik stak er twee op en hij zei twee. Het zat me niet lekker, maar ik liet het er maar bij. Per slot van rekening was ik niet Wiremans oppasser. Ik schilderde Meisje en schip nr. 2 en 3. Op 2 droeg het kind in de roeiboot de blauwe stippenjurk van Reba, maar ik was er vrij zeker van dat het nog steeds Ilse was. En op 3 bestond daarover geen enkele twijfel. Ze had weer het dunne vlashaar dat ik me uit die tijd herinnerde, en ze droeg een bloes met een matrozenkraag waarlangs blauwe krulletjes waren geborduurd. Ik had een reden om me die blouse goed te herinneren: ze had hem op een zondag gedragen toen ze uit de appelboom in onze tuin was gevallen en haar arm had gebroken. In 3 was het schip enigszins gekeerd en kon ik de eerste letters van de naam in schilferige verf op de boeg zien staan: PER. Ik had geen idee van de rest van de naam. Dit was ook het eerste schilderij waarop John Eastlakes speerpistool voorkwam. Het lag geladen op een van de zitplaatsen van de roeiboot. Op 18 februari kwam er een vriend van Jack om te helpen met reparaties in een paar van de huisjes. De hond van de Godfreys blafte hem enthousiast toe. Ze nodigden hem uit om bij hen te komen wanneer hij er maar zin in had om een stuk uit zijn in hiphopjeans verpakte achterste te laten verwijderen. De politie vroeg Candy Browns vrouw (zij noemde hem ook Candy, iedereen noemde hem Candy, waarschijnlijk had hij Tina Garibaldi ook gevraagd hem Candy te noemen, voordat hij haar martelde en vermoordde) waar hij op de middag van Valentijnsdag was geweest. Ze zei dat hij misschien ziek was geweest, maar niet thuis. Hij was die avond pas om een uur of acht thuisgekomen. Ze zei dat hij een doos bonbons voor haar had meegebracht. Ze zei dat hij erg lief was als het op zulke dingen aankwam. Op 21 februari stapten de mensen van de country muziek in hun sportwagen en gingen ze in volle vaart terug naar de noordelijke contreien waar ze vandaan kwamen. Er kwam niemand voor hen in de plaats. Wireman zei dat het toeristengetij was gekeerd. Dat getij, zei hij, keerde op Duma Key altijd eerder dan elders, want er waren geen restaurants en toeristenattracties (zelfs niet zo'n rottige alligatorfarm!). De honden van de Godfreys blaften aan één stuk door, alsof ze het einde van het winter toeristenseizoen aankondigden, maar zo ver was het nog lang niet. Op dezelfde dag dat de golfwagenmensen van Duma Key vertrokken, ging de politie met een huiszoekingsbevel naar het adres van Candy Brown in Sarasota. Volgens Channel 6 namen ze een aantal voorwerpen mee. Een dag later trakteerden de drie oude dames van nummer 39 me weer op een lunch toen we aan het scrabbelen waren; ik kwam bij lange na niet in de buurt van driemaal de woordwaarde, maar ik leerde wel dat qiviut een woord is. Toen ik thuiskwam en de tv aanzette, zag ik het BREAKING NEWS-logo op Channel 6, het kanaal voor De Hele Zonnekust, De Hele Tijd. Candy Brown was gearresteerd. Volgens 'bronnen in de nabijheid van het onderzoek' was er door de politie uit het huis van de Browns ondergoed meegenomen. Op een van die kledingstukken waren bloedvlekken aangetroffen. Het DNA-onderzoek zou volgen zoals de dag op de nacht volgt. Candy Brown wachtte daar niet op. De volgende dag stond in de krant dat hij tegen de politie had gezegd: 'Ik werd high en ik deed iets verschrikkelijks.' Dat las ik toen ik mijn ochtendsap dronk. Boven het verhaal stond De Foto, die mij al even vertrouwd was als de foto van Kennedy die doodgeschoten werd in Dallas. Op De Foto had Candy zijn hand om Tina Garibaldi's pols en keek ze vragend naar hem op. De telefoon ging. Ik nam op zonder ernaar te kijken en zei hallo, met mijn gedachten bij Tina Garibaldi. Het was Wireman. Hij vroeg of ik misschien even naar het huis kon komen. Ik zei natuurlijk dat ik dat zou doen en wilde al afscheid nemen, maar besefte toen dat ik iets hoorde, niet in zijn stem maar net daaronder, iets wat verre van normaal was. Ik vroeg hem wat er mis was.

'Ik geloof dat ik blind ben geworden aan mijn linkeroog, muchacho.'

Hij lachte een beetje. Het was een vreemd, triest geluid.

'Ik wist dat het zou gebeuren, maar toch is het een schok. Ik denk dat we ons allemaal zo voelen als we wakker worden en...' Hij haalde huiverend adem. 'Kun je komen? Ik wilde Annmarie van Bay Area Private Nursing laten komen, maar die is ergens anders aan het werk, en... kun je komen, Edgar? Alsjeblieft?'

'Ik kom eraan. Hou vol, Wireman. Blijf waar je bent en hou vol.'

 

5

 

Ik kon zelf al weer weken goed zien. Door het ongeluk was mijn gezichtsveld iets kleiner geworden en keek ik vaak opzij om dingen te zien die ik vroeger met gemak kon zien als ik recht naar voren bleef kijken, maar verder waren mijn ogen helemaal in orde. Toen ik naar mijn anonieme huur-Chevrolet liep, vroeg ik me af hoe ik me zou voelen als die verrekte roodheid weer over alles zou neerdalen... of als ik op een ochtend wakker werd met niets dan een zwart gat aan de ene kant van mijn wereld. Ik vroeg me af hoe Wireman had kunnen lachen. Al was het maar even.

Ik had mijn hand al op de deurgreep van de Malibu toen ik me herinnerde dat Annmarie Whistier, die hij altijd bij Elizabeth liet blijven als hij een tijdje weg moest, ergens anders aan het werk was. Ik liep vlug naar het huis terug en belde naar Jacks mobieltje. Ik hoopte vurig dat hij zou opnemen en dat hij kon komen. Hij nam op, en hij kon komen. Dat was alvast een punt voor het thuisteam.

 

6

 

Die ochtend reed ik voor het eerst van het eiland af, en het was meteen goed raak, want we reden bumper aan bumper over het Tamiami Trail naar het noorden. We waren op weg naar het  Sarosota Memorial Hospital. Dat was ons aanbevolen door Elizabeths arts, die ik ondanks Wiremans zwakke protesten had gebeld. En nu vroeg Wireman steeds of ik me wel goed voelde, of ik er zeker van was dat ik dit kon, of het niet beter zou zijn geweest als Jack hem had gebracht en ik bij Elizabeth was gebleven.

'Ik voel me goed,' zei ik.

'Nou, je ziet er doodsbang uit. Dat kan ik nog wel zien.' Zijn rechteroog was in mijn richting gedraaid. Het linker had dat ook geprobeerd, maar zonder veel succes. Het was bloeddoorlopen en enigszins naar boven gericht, en er kwamen slordige tranen uit. 'Ga je straks door het lint, muchacho?'

'Nee. Trouwens, je hebt Elizabeth gehoord. Als je niet uit eigen beweging was gegaan, had ze een bezem gepakt en je de deur uit geslagen.'

Hij had niet gewild dat 'mevrouw Eastlake' wist dat er iets met hem aan de hand was, maar ze was op haar rollator de keuken binnengekomen en had zijn kant van ons telefoongesprek gehoord. En trouwens, ze had wel iets van wat Wireman had. We spraken er niet over, maar het was er wel.

'Als ze je willen opnemen...' begon ik.

'O, dat zullen ze willen. Dat willen ze automatisch, maar het gaat niet gebeuren. Als ze het konden herstellen, zou het iets anders zijn. Ik ga alleen omdat Hadlock me misschien kan vertellen dat het geen permanente ravage is, maar een tijdelijk stipje op het radarscherm.' Hij glimlachte vaag.

'Wireman, wat is er toch met je aan de hand?'

Alles op zijn tijd, muchacho. Wat schilder je tegenwoordig?'

'Dat doet er nu niet toe.'

'Lieve help,' zei Wireman. 'Blijkbaar ben ik niet de enige die geen vragen wil horen. Wist je dat elke winter een op de veertig regelmatige gebruikers van het Tamiami Trail pech met zijn auto krijgt? Het is waar. En laatst hoorde ik op het nieuws dat de kans dat een asteroïde zo groot als de Houston Astrodome op de aarde valt groter is dan de kans dat...'

Ik stak mijn hand uit naar de radio en zei: 'Zullen we wat muziek opzetten?'

'Goed idee,' zei hij. 'Als het niet van die klotecountry is.'

Eerst begreep ik dat niet, maar toen herinnerde ik me de onlangs vertrokken golfwagenmensen. Ik vond het hardste, domste rockstation van de regio, dat zich The Bone noemt. En toen galmde Nazareth door de auto met 'Hair of the Dog'.

'Aha, rock-'n-roll om over je schoenen te kotsen,' zei Wireman. 'Zo mag ik het horen, mi hijo.'

 

7

 

Dat was een lange dag. Als je je lichaam op de lopende band van de moderne geneeskunde legt - vooral wanneer die wordt beoefend in een stad vol oude, vaak ziekelijke wintertoeristen - kun je erop rekenen dat het een lange dag wordt. We waren daar tot zes uur. Ze wilden Wireman inderdaad opnemen. Hij weigerde.

Het grootste deel van de tijd zat ik in die helse wachtkamers waar de tijdschriften oud en de kussens op de stoelen dun zijn en de tv altijd hoog in een hoek gemonteerd is. Ik zat, luisterde naar zorgelijke gesprekken die wedijverden met tv-gekakel, en nu en dan ging ik naar een van de ruimten waar mobiele telefoons waren toegestaan en gebruikte ik die van Wireman om Jack te bellen. Ging het goed met haar? Ze was geweldig. Ze speelden parcheesi. Daarna zetten ze de porseleinstad neer. De derde keer aten ze sandwiches en keken ze naar Oprah. De vierde keer sliep ze.

'Zeg tegen hem dat ze de wc alle keren op tijd bereikte,' zei Jack. 'Tot nu toe.'

Ik zei het. Wireman was blij het te horen. En de lopende band ging langzaam verder.

Drie wachtkamers, waarvan een bij Algemene Opname, waar Wireman weigerde zelfs maar een klembord met een formulier erop te accepteren - misschien omdat hij het niet kon lezen (ik vulde de noodzakelijke gegevens voor hem in), een bij Neurologie, waar ik Gene Hadlock, Elizabeths arts, ontmoette, en ook een bleke man met een sikje die Herbert Principe heette. Dokter Hadlock zei dat Principe de beste neuroloog in Sarasota was. Principe ontkende dat niet en zei ook niet dat het onzin was. De laatste wachtkamer bevond zich op de eerste verdieping, waar de Grote Dure Apparatuur was ondergebracht. Hier werd Wireman niet aan mri onderworpen, een proces dat ik maar al te goed kende, maar naar de röntgenafdeling helemaal aan het eind van de gang gebracht, een kamer waarvan ik me voorstelde dat hij stoffig en verwaarloosd was in deze moderne tijd. Wireman gaf me zijn Maria medaillon in bewaring en ik bleef me afvragen waarom de beste neuroloog van Sarasota zulke ouderwetse technologie gebruikte. Niemand nam de moeite het me uit te leggen.

De tv's in alle drie de wachtkamers waren afgestemd op Channel 6, dat me keer op keer aan De Foto onderwierp: Candy Brown met zijn hand om Tina Garibaldi's pols, haar gezicht dat naar hem opkeek, verstild in een uitdrukking die verschrikkelijk was omdat iedereen die in een ook maar enigszins fatsoenlijk gezin was opgegroeid precies wist wat zo'n uitdrukking betekende. Je zei tegen je kinderen dat ze voorzichtig, héél voorzichtig, moesten zijn, en dat een vreemde gevaarlijk kon zijn, en misschien geloofden ze het, maar kinderen uit goede gezinnen groeiden ook op met het idee dat veiligheid hun geboorterecht was. En dus zeiden die ogen: Goed, meneer, zegt u maar wat ik moet doen. Die ogen zeiden: U bent de volwassene, ik ben het kind, dus zegt u maar wat u wilt. Die ogen zeiden: Er is me geleerd respect voor ouderen te hebben. En het was nog het allerergste dat die ogen zeiden: Er is mij nooit eerder iets aangedaan.

Ik denk niet dat die eindeloze, zichzelf steeds herhalende, berichtgeving met De Foto iets kan verklaren van wat zou volgen, maar of het een rol speelde? Ja.

Dat wel.

 

8

 

Het was al donker toen ik eindelijk de parkeergarage uitreed en het Trail naar het zuiden nam, op de terugweg naar Duma. In het begin dacht ik bijna niet aan Wireman; ik werd helemaal in beslag genomen door het rijden, want op de een of andere manier was ik er nu van overtuigd dat het deze keer niet goed zou gaan en dat we een ongeluk zouden krijgen. Zodra we de afslagen van Siësta Key voorbij waren en het verkeer minder druk werd, ontspande ik enigszins. Toen we bij winkelcentrum Crossroads kwamen, zei Wireman: 'Stop daar eens.'

'Heb je iets nodig? Boxershorts? Een paar T-shirts met zakken?'

'Doe niet zo idioot en stop daar nou. Parkeer onder een lamp.'

Ik parkeerde bij een lantaarnpaal en zette de motor uit. Ik vond het daar een beetje griezelig, al was het parkeerterrein voor meer dan de helft bezet en al wist ik dat Tina Garibaldi aan de andere kant, bij de laadplatforms, door Candy Brown was meegenomen.

'Ik denk dat ik het één keer kan vertellen,' zei Wireman. 'En je verdient het om het te horen. Wantje bent goed voor me geweest. En je hebt me goed gedaan.'

'Oké, Wireman.'

Zijn handen lagen op een dunne grijze map die hij uit het ziekenhuis had meegekregen. Zijn naam stond op het etiket. Hij nam er één vinger van weg om me tot zwijgen te brengen zonder me aan te kijken - hij keek recht voor zich uit, naar Warenhuis Bealls aan dit eind van het winkelcentrum. 'Ik wil dit allemaal in één keer doen. Vind je dat goed?'

'Mijn verhaal is als...' Hij keek me plotseling vol bezieling aan. Zijn linkeroog was knalrood en huilde aan één stuk door, maar nu was het tenminste samen met het andere op mij gericht. 'Muchacho, heb je ooit zo'n blij verhaal gelezen over iemand die twee- of driehonderd miljoen dollar in de lotto wint?'

'Dat heeft iedereen gelezen.'

'Ze zetten hem op het toneel, geven hem een grote kartonnen nep cheque, en hij zegt iets wat bijna nooit samenhangend is, maar dat is goed, in zo'n situatie is onsamenhangendheid juist de bedoeling, want het is ongelooflijk dat je al die juiste getallen hebt gekozen. Absurd. In zo'n situatie kun je niets beters uitbrengen dan: "Ik ga lekker naar Disney World." Kun je me nog volgen?'

'Tot nu toe wel, ja.'

Wireman keek weer naar de mensen die Bealls in en uit liepen. Daarachter had Tina Garibaldi haar noodlottige ontmoeting met Candy Brown gehad.

'Ik heb ook la loteria gewonnen. Alleen niet op een goede manier. Ik zou zelfs zeggen dat het de allerslechtste manier van de wereld was. De advocaterij van mijn andere leven bedreef ik in Omaha. Ik werkte voor een firma die Fineham, Dooling en Allen heette. Grappenmakers - waartoe ik mezelf ook rekende - noemden het soms Findum, Fuckum en Forgettum. In werkelijkheid was het een heel goede firma, zo eerlijk als goud. We deden goede  zaken en ik had daar een goede baan. Ik was vrijgezel, en zo langzamerhand - ik was zevenendertig - dacht ik dat ik dat waarschijnlijk mijn hele leven zou blijven. Toen kwam het circus naar de stad, Edgar. Ik bedoel een echt circus, met grote roofdieren en trapezeacrobaten. De meeste artiesten waren buitenlanders, zoals vaak het geval is. De trapezeacrobaten en hun gezinnen kwamen uit Mexico. Een van de boekhouders van het circus, Julia Taveres, kwam ook uit Mexico. Ze hield niet alleen de boekhouding bij, maar fungeerde ook als tolk voor de acrobaten.'

Hij sprak haar naam op zijn Spaans uit: Hulia.

'Ik ging niet naar het circus. Wireman gaat wel eens naar een popconcert, maar niet naar het circus. Maar nu weer die loterij. Om de paar dagen trok de administratie van het circus briefjes uit een hoed om te bepalen wie er naar de winkels moest voor de kantoorsnacks: chips, dips, koffie, frisdrank. Op een dag in Omaha trok Julia het briefje. Toen ze over het parkeerterrein van de supermarkt naar het busje terugliep, reed een vrachtwagen die het terrein kwam oprijden met grote snelheid tegen een rij boodschappen wagentjes aan - je weet hoe ze die in elkaar schuiven?'

'Ja.'

'Oké. Beng! De wagentjes rijden tien meter door en komen tegen Julia aan. Ze breekt haar been. Ze kon die wagentjes niet zien aankomen en kon dus ook niet opzij stappen. Toevallig stond daar ook een politieman geparkeerd, en hij hoorde haar schreeuwen. Hij belde een ambulance. Ook nam hij de vrachtwagenchauffeur een ademproef af. De man blies één komma zeven promille.'

'Is dat erg?'

'Ja, muchacho. In Nebraska betekent één komma zeven: ga direct naar de dronkenmanscel, u ontvangt geen tweehonderd dollar. Op advies van de arts die haar op de spoedgevallenafdeling behandelde kwam Julia naar ons toe. Er werkten toen vijfendertig advocaten bij Findum, Fuckum en Forgettum, en Julia's letselschadezaak had bij vijftien van hen terecht kunnen komen. Ze kwam bij mij terecht. Zie je dat de getallen op hun plaats rollen?'

'Ja'.

'Ik trad niet alleen als advocaat namens haar op. Ik trouwde ook met haar. Ze won het proces en kreeg een heleboel geld. Het circus reed de stad uit, zoals circussen doen, alleen minus één boekhoudster. Zal ik je vertellen dat we heel erg verliefd waren?'

'Nee,' zei ik. 'Dat hoor ik elke keer dat je haar naam uitspreekt.'

'Dank je, Edgar. Dank je.' Hij zat gebogen en hield zijn handen op zijn map. Toen haalde hij een versleten, uitpuilende portefeuille uit zijn broekzak. Ik wist niet hoe hij op zo'n groot ding kon zitten. Hij bladerde door de venstertjes die voor foto's en belangrijke documenten bestemd waren, hield daar toen mee op en haalde er een foto uit van een vrouw met donker haar en donkere ogen. Ze droeg een witte mouwloze blouse en leek een jaar of dertig. Ze was adembenemend mooi.

'Mi Julia,'zei hij. Ik wilde hem de foto teruggeven en hij schudde zijn hoofd. Hij koos nog een foto uit. Ik durfde er bijna niet naar te kijken, maar ik pakte hem toch aan.

Het was Julia Wireman in miniatuur. Datzelfde donkere haar omlijstte een bleek, volmaakt gezicht. Diezelfde donkere, ernstige ogen.

'Esmeralda,' zei Wireman. 'De andere helft van mijn hart.'

'Esmeralda,' zei ik. Ik vond dat de ogen op die foto en de ogen die op De Foto naar Candy Brown opkeken bijna hetzelfde waren. Maar misschien zijn alle kinderogen hetzelfde. Mijn arm jeukte. De arm die in de verbrandingsoven van het ziekenhuis was vernietigd. Ik krabde eraan en kreeg mijn ribben te pakken. Dat was niets nieuws.

Wireman pakte de foto's weer aan, kuste ze met een korte, droge vurigheid die vreselijk was om aan te zien, en deed ze in hun doorzichtige hoesjes terug. Daar ging een beetje tijd in zitten, want zijn handen waren gaan trillen. En, neem ik aan, hij had ook moeite met zien. 'Je hoeft niet eens naar die lottoballetjes te kijken, amigo. Als je je ogen dichtdoet, kun je ze op hun plaats horen vallen: klik en klik en klik. Sommige mannen hebben gewoon geluk. Raak!' Hij klakte met zijn tong. Het geluid was schokkend hard in de kleine personenauto.

'Toen Ez drie was, ging Julia parttime bij Work Fair, Immigration Solutions werken, een instelling in het centrum van Omaha. Ze hielp Spaanstaligen met en zonder verblijfsvergunning aan een baan, en ze hielp illegalen die een verblijfsvergunning wilden hebben op de juiste weg. Het was maar een klein bureautje dat niet veel aan de weg timmerde, maar ze behaalden veel meer praktische resultaten dan al die demonstraties. Naar Wiremans nederige mening.'

Hij drukte zijn handen tegen zijn ogen en haalde een keer diep en huiverend adem. Toen liet hij zijn handen met een plof op de map vallen.

'Toen het gebeurde, was ik voor zaken in Kansas City. Julia werkte van maandag tot en met donderdag bij Work Fair, alleen 's morgens. Ez ging naar een crèche. Een goeie. Ik had die crèche kapot kunnen procederen - de eigenaressen tot de bedelstaf kunnen brengen - maar dat heb ik niet gedaan. Want zelfs in mijn verdriet begreep ik dat wat met Esmeralda is gebeurd met ieder kind had kunnen gebeuren. Het is allemaal la loteria, entiendes? Onze firma procedeerde eens tegen een zonweringfabrikant - ik was er niet persoonlijk bij betrokken - toen een baby die in zijn wieg lag het koord te pakken had gekregen, het had doorgeslikt en erin was gestikt. De ouders wonnen en er werd betaald, maar hun baby was nog net zo dood, en als het niet het koord was geweest, was het misschien iets anders geweest. Een Matchbox-autootje. Het identiteitsplaatje van een hondenhalsband. Een knikker.' Wireman haalde zijn schouders op. 'Bij Ez was het de knikker. Ze stopte hem tijdens het spelen in haar keel en stikte.'

'Wireman, jezus! Wat verschrikkelijk!'

'Ze leefde nog toen ze in het ziekenhuis binnenkwam. De vrouw van de crèche belde naar Julia's kantoor en het mijne. Ze praatte maar door, helemaal buiten zinnen. Julia rende Work Fair uit, stapte in haar auto en reed zo hard als ze kon. Drie straten bij het ziekenhuis vandaan botste ze frontaal op een vrachtwagen van de dienst Openbare Werken van Omaha. Ze was op slag dood. Inmiddels was onze dochter waarschijnlijk al twintig minuten dood. Dat Maria medaillon dat je voor me bewaarde... dat was van Julia.'

Hij zweeg, en de stilte duurde voort. Ik zei niets; er valt niets te zeggen op zo'n verhaal. Ten slotte ging hij verder.

'Weer een versie van de lotto. Vijf getallen, plus dat o zo belangrijke reservegetal. Klik, klik, klik, klik, klik. En dan klak, voor de goede orde. Had ik gedacht dat mij zoiets kon overkomen? Nee, muchacho, nooit in mijn wildste dromen, en God straft ons voor wat we ons niet kunnen voorstellen. Mijn moeder en vader smeekten me om naar een psychiater te gaan, en een tijdje - acht maanden na de begrafenissen - ging ik inderdaad. Ik had er genoeg van om door de wereld te zweven als een ballon die drie meter boven mijn eigen hoofd in de lucht hing.'

'Ik ken dat gevoel,' zei ik.

'Dat weet ik. We hebben op verschillende tijden in de hel gelogeerd, jij en ik. En we zijn er weer uit gekomen, zou je kunnen zeggen, al komt er nog rook uit mijn hielen. Bij jou ook?'

'Ja.'

'De psychiater... Een aardige man, maar ik kon niet met hem praten. Bij hem sprak ik onsamenhangend. Bij hem grijnsde ik veel. Ik verwachtte steeds dat er een mooie meid in een badpak uit mijn grote kartonnen cheque zou komen lopen. Het publiek zou het zien en applaudisseren. En uiteindelijk kwam er ook een cheque. Toen we trouwden, had ik een gezamenlijke levensverzekering genomen. Toen Ez kwam, had ik het bedrag verhoogd. Dus ik won écht la loteria. Vooral wanneer je er de schadevergoeding bij optelt die Julia kreeg toen ze dat ongeluk op het parkeerterrein van die supermarkt had gehad. En zo komen we bij dit.'

Hij hield de dunne grijze map omhoog.

'De gedachte aan zelfmoord was er al. Hij cirkelde steeds dichter om me heen. Ik vond het vooral een aantrekkelijk idee omdat Julia en Esmeralda daar misschien ook nog ergens zouden zijn. Misschien wachtten ze op mij... maar ze zouden niet eeuwig wachten. Ik ben niet gelovig in de conventionele zin van het woord, maar ik denk wel dat er een kans is dat er inderdaad een leven na de dood is, en dat we in leven blijven als... je weet wel, als onszelf. Maar natuurlijk...' Er speelde een kil lachje om zijn mondhoeken. 'Ik was vooral depressief. Ik had een pistool in mijn kluis. Een .22. Die had ik gekocht om mijn gezin te beschermen toen Esmeralda geboren was. Op een avond zat ik ermee aan de tafel in de eetkamer, en... ik denk dat je dat deel van het verhaal al kent, muchacho.'

Ik stak mijn hand op en liet hem schommelen; een gebaar van 'misschien si misschien no.

'Ik ging aan de eetkamertafel zitten in mijn lege huis. Er stond daar een fruitschaal op; die had ik gekregen van degene die de boodschappen voor me deed. Ik legde het pistool op de tafel en deed mijn ogen dicht. Ik liet de fruitschaal twee of drie keer ronddraaien. Ik zei tegen mezelf dat als ik een appel uit de schaal pakte, ik het pistool tegen mijn slaap zou drukken om een eind aan mijn leven te maken. Maar als het een sinaasappel was... zou ik met mijn geld van de loterij naar Disney World gaan.'

'Je kon de koelkast horen,' zei ik.

'Dat klopt,' zei hij zonder verbazing. 'Ik kon de koelkast horen - het zoemen van de motor en het tikken van de ijsmaker. Ik stak mijn hand uit en pakte een appel.'

'Speelde je vals?'

Wireman glimlachte. 'Een goede vraag. Als je bedoelt of ik stiekem keek, is het antwoord nee. Als je bedoelt of ik de ligging van het fruit in de schaal had onthouden...' Hij haalde zijn schouders op. 'Quién sabe? Hoe dan ook, ik pakte een appel: met de val van Adam hebben wij allen gezondigd. Ik nam er geen hap van en rook er ook niet aan; ik voelde aan de schil wat het was. Dus zonder mijn ogen open te doen - of mezelf de kans te geven om na te denken - pakte ik het pistool op en drukte ik het tegen mijn slaap.' Hij deed dat na met de hand die ik niet meer had. Hij stak de duim omhoog en drukte zijn wijsvinger tegen het ronde littekentje dat meestal schuilging onder zijn lange, grijzende haar. 'Mijn laatste gedachte was: "Nu hoef ik tenminste niet meer naar die koelkast te luisteren, of het zoveelste gourmetdiner uit dat ding te eten." Ik herinner me geen knal. Toch werd de hele wereld wit, en dat was het einde van Wiremans andere leven. Nu... wil je de hallucinogene shit horen?'

'Ja, graag.'

'Je wilt weten of het ongeveer hetzelfde was als bij jou, hè?'

'Ja.' Er kwam een vraag bij me op. Misschien wel een belangrijke. 'Wireman, had je ook van die telepathische buien... vreemde signalen... hoe je ze ook noemt... vóórdat je naar Duma Key kwam?' Ik dacht aan Monica Goldsteins hond Gandalf, die ik leek te hebben verstikt met een arm die ik niet meer had.

'Ja, twee of drie,' zei hij. 'Ik zal je er later over vertellen, Edgar, maar ik wil Jack niet te lang met mevrouw Eastlake opschepen. Afgezien van alle andere dingen zal ze zich ook zorgen over mij maken. Ze is een best mens.'

Ik had kunnen zeggen dat Jack - ook een best mens - zich waarschijnlijk ook zorgen maakte, maar in plaats daarvan zei ik dat hij verder moest gaan.

'Je hebt vaak iets roods om je heen, muchacho,' zei Wireman. 'Ik geloof niet dat het echt een aura is, en het is ook niet precies een gedachte... behalve wanneer het dat is. Ik heb dat drie of vier keer niet alleen als een kleur maar ook als een woord van je  doorgekregen. En ja, ook een keer toen ik niet op Duma Key was. Toen we bij de Scoto waren.'

'Toen ik niet op een woord kon komen.'

'Was dat zo? Dat weet ik niet meer.'

'Ik ook niet, maar het zal vast wel zo zijn geweest. Rood is voor mij een geheugensteun. Het kan woorden losmaken. Het komt godbetert uit een nummer van Reba McEntyre. Ik heb het bijna per ongeluk ontdekt. En er is nog iets anders, denk ik. Als ik dingen vergeet, word ik... weet je...'

'Een beetje kwaad?'

Ik herinnerde me dat ik Pam bij haar keel had gegrepen. Dat ik haar had willen wurgen.

'Ja,' zei ik. 'Dat zou je wel kunnen zeggen.' 'O.'

'Hoe dan ook, ik denk dat het rood eruit is gekomen en vlekken heeft gemaakt op mijn... op mijn mentale kleding? Zou je het zo kunnen zeggen?'

'Bijna. En telkens wanneer ik dat om jou heen voelde, in jou, herinner ik me hoe ik wakker werd nadat ik een kogel in mijn slaap had gepompt en dat de hele wereld toen donkerrood was. Ik dacht dat ik in de hel was, dat de hel er zo uitzag, een eeuwigheid van het donkerste rood.' Hij zweeg even. 'Toen besefte ik dat het alleen maar de appel was. Die lag recht voor me, een paar centimeter bij mijn ogen vandaan. Hij lag op de vloer en ik lag ook op de vloer.'

'Wel allemachtig,' zei ik.

'Ja, dat dacht ik ook, maar het was geen verdoemenis, alleen een appel. "Met Adams val zondigden wij allen." Ik zei dat hardop. Toen zei ik: "Fruitschaal." Ik kan me alles wat er is gebeurd en wat er in de volgende vier dagen werd gezegd nog helder voor de geest halen. Elk detail.' Hij lachte. 'Natuurlijk weet ik dat sommige dingen die ik me herinner niet echt zijn gebeurd, maar toch herinner ik me ze met grote precisie. Tot op de dag van vandaag zou geen enkele ondervrager me op een fout kunnen betrappen, zelfs niet als ik het over de etterende kakkerlakken heb die ik uit de ogen, mond en neusgaten van de oude Jack Fineham zag kruipen.

Ik had hevige hoofdpijn, maar zodra ik over de schok van die appel vlak voor mijn ogen heen was, voelde ik me verder wel redelijk goed. Het was vier uur in de morgen. Er waren zes uren voorbijgegaan. Ik lag in een plas gestold bloed. Het zat als gelei op mijn rechterwang. Ik ging rechtop zitten en ik zei: "Ik ben een dandy in aspic." En ik probeerde me te herinneren of aspic een soort gelei was. Ik zei: "Geen gelei in de fruitschaal." En dat leek me zo rationeel dat het was of ik een test onderging om te onderzoeken of ik geestelijk gezond was. Ik twijfelde er nu aan of ik mezelf in het hoofd had geschoten. Misschien was ik aan de eetkamertafel in slaap gevallen terwijl ik er alleen maar over dacht om mezelf dood te schieten. Misschien was ik in mijn slaap van mijn stoel gevallen en had ik mijn hoofd gestoten. Daar zou het bloed vandaan komen. Het leek me al bijna zeker, gezien het feit dat ik me kon bewegen en kon praten. Ik gaf mezelf de opdracht iets anders te zeggen. De naam van mijn moeder. In plaats daarvan zei ik: "Gewas in de grond, de pachtheer gaat rond.'"

Ik knikte opgewonden. Toen ik uit mijn coma was ontwaakt, had ik ook zulke ervaringen gehad, niet één keer maar talloze keren. In de koek zitten, in de smoel zitten.

'Was je kwaad?'

'Nee, juist kalm! Opgelucht! Ik kon het wel accepteren dat ik een beetje gedesoriënteerd was doordat ik mijn hoofd had gestoten. Alleen zag ik toen het pistool op de vloer liggen. Ik pakte het op en rook aan de loop. Geen twijfel mogelijk: ik rook. de geur van een wapen waarmee pas geschoten was. Het is bitter, een geur met klauwen. Toch hield ik vast aan het idee dat ik in slaap was gevallen en mijn hoofd had gestoten, totdat ik in de badkamer kwam en het gaatje in mijn slaap zag. Een rond gaatje met een krans van schroeisporen eromheen.' Hij lachte weer, zoals mensen doen als ze zich een stomme streek herinneren, bijvoorbeeld die keer dat ze de garagedeur vergaten te openen en er toen achteruit tegenaan reden.

'Op dat moment viel het laatste getal met een klik op zijn plaats, Edgar: het lottogetal! En ik wist dat ik toch naar Disney World ging.'

'Of naar iets wat erop lijkt,' zei ik. 'Jezus, Wireman.'

'Ik wilde de schroeisporen wegwassen, maar het deed te veel pijn om er met een washandje tegenaan te komen. Het was of ik met een rotte kies kauwde.'

Plotseling begreep ik waarom ze een röntgenfoto van hem hadden gemaakt in plaats van hem in de MRI-machine te leggen. De kogel zat nog in zijn hoofd.

'Wireman, mag ik je iets vragen?'

'Ja.'

'Zijn iemands oogzenuwen... ik weet het niet... kruiselings?'

'Jazeker.'

'Dus daarom is je linkeroog kapot. Het is net als...' Een ogenblik wilde het woord niet komen, en ik balde mijn vuisten. Toen was het er. 'Het is net als een contrecoup.'

'Ja, ik denk het wel. Ik schoot mezelf in de rechterkant van mijn stomme kop, maar mijn linkeroog is kapot. Ik deed een pleister over het gat en nam wat aspirine.'

Ik lachte. Ik kon het niet helpen. Wireman glimlachte en knikte.

'Toen ging ik naar bed en probeerde te slapen. Ik had net zo goed kunnen proberen midden in een fanfareorkest te gaan slapen. Vier dagen lang sliep ik niet. Ik had het gevoel dat ik nooit meer zou slapen. Mijn geest draaide op topsnelheid. Vergeleken hiermee was cocaïne zoiets als een pijnstiller. Ik kon niet eens lang stil blijven liggen. Twintig minuten lukte me dat, maar dan sprong ik overeind en zette ik een mariachi-plaat op. Het was halfzes in de morgen. Ik zat dertig minuten op de hometrainer - voor het eerst sinds Julia en Esmeralda waren gestorven - nam een douche en ging naar mijn werk.

De volgende drie dagen was ik een vogel, was ik een vliegtuig, was ik superadvocaat. Mijn collega's maakten zich eerst zorgen om mij, werden toen bang voor me en stonden ten slotte grote angsten uit om hun eigen hachje - de onlogische redeneringen werden erger en ik had ook de neiging in een soort pidgin-Spaans en steenkolenfrans te vervallen - maar het lijdt geen twijfel dat ik in die dagen een berg papier heb weggewerkt, en daar is maar heel weinig van bij de firma retour gekomen. Ik ben dat nagegaan. De partners in de hoekkantoren en de advocaten in de loopgraven waren het er allemaal over eens dat ik een zenuwinzinking had, en in zekere zin hadden ze gelijk. Het was een organische zenuwinzinking. Sommigen wilden me overhalen naar huis te gaan, maar dat wilde ik niet. Dion Knightly, een van mijn goede vrienden daar, smeekte me zo ongeveer me door hem naar een dokter te laten brengen. Weet je wat ik tegen hem zei?'

Ik schudde mijn hoofd.

'"Maïs in het veld, de koper komt met geld." Ik weet het nog precies! En toen liep ik weg. Alleen huppelde ik bijna. Gewoon lopen was te langzaam voor Wireman. Ik werkte twee nachten door. De derde nacht werd ik door de bewaker onder protest naar buiten geleid. Ik zei tegen hem dat een stijve penis een miljoen haarvaten maar niet één scrupule had. Ik zei ook tegen hem dat hij een dandy in aspic was, en dat zijn vader de pest aan hem had. 'Wireman keek even peinzend naar zijn map. 'Met die vader raakte ik een gevoelige snaar, geloof ik. Eigenlijk weet ik dat wel zeker.' Hij tikte tegen het litteken op zijn slaap. 'Vreemde radio, amigo. Vreemde radio.

De volgende dag werd ik bij Jack Fineham geroepen, de hoge radja van ons rijk. Ik kreeg het bevel met verlof te gaan. Hij vroeg het niet; hij beval het. Jack was van mening dat ik gauw na mijn "onfortuinlijke familietegenslagen" terug zou komen. Ik zei tegen hem dat het idioot was, ik had geen familietegenslagen gehad. "Zegt ge alleen dat mijn vrouw en kind een rotte appel aten," zei ik tegen hem. "Zegt dat, gij witharige magistraat, want ge zijt sterfelijk en vol insecten." Op dat moment kwamen de eerste kakkerlakken uit zijn ogen en neus. En er kwamen er ook een paar onder zijn tong vandaan; ze morsten wit schuim op zijn kin toen ze over zijn onderlip kropen.

Ik schreeuwde. En ik vloog op hem af. Als de paniekknop op zijn bureau er niet was geweest - ik wist niet eens dat die paranoïde oude knakker er een had - had ik hem misschien wel vermoord. Hij kon ook verrassend hard lopen. Hij vlóóg door dat kantoor, Edgar. Dat had hij zeker aan al die jaren van tennis en golf te danken.' Hij dacht daar even over na. 'Aan de andere kant werkten mijn jeugd en mijn gekte in mijn voordeel. Ik had hem net te pakken toen de hulptroepen kwamen binnenstormen. Er moesten zes advocaten aan te pas komen om me van hem af te krijgen, en ik scheurde het jasje van zijn Paul Stuart-pak in tweeën. Finaal door de rug.' Hij schudde langzaam zijn hoofd. 'Je had die hijo de puta moeten horen krijsen. En je had mij moeten horen. De gekste shit die je je maar kunt voorstellen, inclusief beschuldigingen - geschreeuwd zo hard als ik kon - over zijn voorkeur voor damesondergoed. En dat laatste zou volgens mij heel goed waar kunnen zijn, net als dat van die vader van de bewaker. Vreemd, hè? En of ik nu gek was of niet, of ik nu toerekeningsvatbaar was of niet, dat was het eind van mijn carrière bij Findum, Fuckum en Forgettum.'

'Jammer,' zei ik.

'De nada. Het was juist goed,' zei hij op zakelijke toon. 'Toen de advocaten me zijn kantoor uit werkten - dat was een ravage - kreeg ik een attaque. Zo grand als een grand mal maar kan zijn. Als er geen juridisch assistent met medische kennis bij was geweest, was ik misschien ter plekke gestorven. Nu was ik drie dagen buiten westen. En hé, ik had die slaap ook nodig. Dus nu...'

Hij maakte de map open en gaf me drie röntgenfoto's. Ze waren niet zo goed als de plakjes die door een mri worden geproduceerd, maar als ervaringsdeskundige kon ik begrijpen wat ik zag.

'Daar zijn ze, Edgar, al beweren velen dat ze niet bestaan: de hersenen van een advocaat. Heb je zelf ook zulke foto's?'

'Laten we het zo stellen: als ik een plakboek had willen vullen...'

Hij grijnsde. 'Maar wie zou een plakboek met zulke foto's willen hebben? Zie je de kogel?'

'Ja. Je moet het pistool zo hebben vastgehouden...' Ik stak mijn hand op en wees nogal steil met mijn vinger omlaag.

'Dat klopt wel zo'n beetje. En het moet ook enigszins een ketsschot zijn geweest. Er zat genoeg kracht achter om de kogel door mijn schedel te stuwen, waarna hij nog steiler naar beneden ging. Hij begroef zich in mijn hersenen en kwam tot bedaren. Maar voordat hij dat deed, creëerde hij een soort... ik weet het niet...'

'Boeggolf?'

Hij keek me stralend aan. 'Precies! Alleen vertoont hersenweefsel meer overeenkomst met kalverlever dan met water.'

'Hé. Niet gek.'

'Ik weet het. Wireman kan welsprekend zijn; dat geeft hij toe. De kogel bracht een neerwaartse boeggolf voort die een oedeem veroorzaakte. Er werd druk uitgeoefend op het chiasma opticum. Dat is het visuele schakelcentrum van de hersenen. Zie je de grap ervan in? Ik schoot mezelf in mijn slaap en bleef niet alleen in leven, maar bleef ook met een kogel zitten die problemen veroorzaakt met de apparatuur die hiérachter zit.' Hij tikte tegen het bot boven zijn rechteroor. 'En de problemen worden erger doordat de kogel zich verplaatst. Hij zit minstens een halve centimeter dieper dan twee jaar geleden. Waarschijnlijk meer. Ik heb Hadlock en Principe niet nodig om dat te weten; ik kan het zelf op deze foto's zien.'

'Laat je dan opereren, Wireman, dan kunnen ze de kogel eruit halen. Jack en ik passen wel op Elizabeth tot je weer...' Hij schudde zijn hoofd. 'Nee? Waarom niet?'

'Hij zit te diep voor een operatie, amigo. Daarom wilde ik me niet laten opnemen. Dacht je dat ik dat niet wilde omdat ik een Marlboro Man-complex had? Welnee. De tijd dat ik dood wilde zijn is voorbij. Ik mis mijn vrouw en mijn dochter nog steeds, maar ik heb nu mevrouw Eastlake om voor te zorgen, en ik ben van de Key gaan houden. En jij bent er ook nog, Edgar. Ik wil weten hoe jouw verhaal afloopt. Of ik spijt heb van wat ik heb gedaan? Soms si, soms no. Als het si is, herinner ik me mezelf eraan dat ik toen niet de man was die ik nu ben, en dat ik mijn oude persoonlijkheid een beetje moet ontzien. Die man was zo diep getroffen dat hij eigenlijk niet meer verantwoordelijk was voor wat hij deed. Dit is mijn andere leven, en ik probeer de problemen die ik in dit leven heb te zien als... nou... geboortedefecten.'

'Wireman, dat is bizar.'

'O ja? Denk eens aan je eigen situatie.'

Daar dacht ik aan. Ik was iemand die zijn eigen vrouw bijna had gewurgd en dat daarna was vergeten. Iemand die nu met een pop op de andere helft van het bed sliep. Ik hield mijn meningen maar voor me.

'Dokter Principe wil me alleen opnemen omdat ik een interessant geval ben.'

'Dat weet je niet.'

'Dat weet ik wél.' Wireman sprak met ingehouden hartstocht. 'Sinds ik mezelf dit heb aangedaan, heb ik minstens vier Principes ontmoet. Ze lijken griezelig veel op elkaar: briljant maar disassociatief, niet in staat tot medegevoel, heel dicht tegen de psychopaten aan waar John D. MacDonald over schreef. Principe kan mij net zomin opereren als een patiënt met een kwaadaardige tumor op diezelfde locatie. Als het een tumor is, kunnen ze het tenminste nog met bestraling proberen, maar een loden kogel is daar niet gevoelig voor. Principe weet dat, maar hij vindt het fascinerend. En hij ziet er geen been in om mij met een beetje valse hoop een ziekenhuisbed in te lokken, zodat hij me kan vragen of het pijn doet als hij... dit doet. En later, als ik dood ben, zit er voor hem misschien een artikel in. Hij kan naar Cancun gaan en uit wijnkoelers drinken op het strand.'

'Dat is hard.'

'Lang niet zo hard als die ogen van Principe - dié zijn hard. Ik hoef daar maar één blik in te werpen en ik wil al hard wegrennen zolang het nog kan. En dat heb ik ook zo ongeveer gedaan.'

Ik schudde mijn hoofd en ging er niet op in. 'Wat zijn de vooruitzichten?'

'Waarom ga je niet eens rijden? Ik krijg de kriebels van deze plaats. Het schiet me net te binnen dat die griezel hier dat kleine meisje heeft meegenomen.'

'Dat had ik je kunnen vertellen toen we kwamen aanrijden.'

'Waarschijnlijk maar goed dat je het voor je hield.' Hij gaapte. 'God, wat ben ik moe.'

'Dat is de stress.' Ik keek in beide richtingen en reed toen het Tamiami Trail weer op. Ik kon nog steeds niet geloven dat ik reed, maar ik vond het prettig.

'De prognose is niet bepaald gunstig. Ik slik nu genoeg Doxepin en Zonegran om een paard te laten stikken - dat zijn middelen tegen attaques, en ze werken vrij goed, maar op die avond dat we bij Zoria dineerden, wist ik al dat ik in moeilijkheden verkeerde. Ik wilde het ontkennen, maar je weet wat ze zeggen: door ontkenning verdronk de farao en leidde Mozes de kinderen van Israël naar de vrijheid.'

'Eh... Ik geloof dat het de Rode Zee was. Zijn er nog meer middelen die je kunt nemen? Sterkere?'

'Ja, Principe hield me zijn receptenblocnote voor, maar hij wilde me Neurontin voorschrijven, en dat vind ik te riskant.'

'Vanwege je werk.'

'Ja.'

'Wireman, je bewijst Elizabeth geen dienst als je stekeblind wordt.'

Hij wachtte een paar minuten met zijn antwoord. De weg, nu nagenoeg leeg, ontrolde zich voor mijn koplampen. Toen zei hij: 'Binnenkort is blindheid niet mijn grootste probleem.'

Ik keek even naar hem opzij. 'Je bedoelt dat dit je dood kan worden?'

'Ja.' Hij sprak met een overtuigend gebrek aan dramatiek. 'En, Edgar?'

'Ja?'

'Voordat het gebeurt, en zolang ik nog één goed oog overheb om mee te kijken, wil ik graag wat meer van je werk zien. Mevrouw Eastlake wil er ook meer van zien. Dat moet ik namens haar aan je vragen. Je kunt de auto gebruiken om ze naar El Palacio te brengen. Het rijden gaat je blijkbaar heel goed af.'

De afslag naar Duma Key naderde. Ik gaf richting aan.

'Ik zal je vertellen wat ik soms denk,' zei hij. 'Ik denk dat er op een gegeven moment een eind moet komen aan al het geluk dat ik heb gehad. Er is absoluut geen statistische reden om zoiets te denken, maar het is iets waaraan je kunt vasthouden. Begrijp je?'

'Ja,' zei ik. 'En Wireman?'

'Ik ben er nog, muchacho.'

'Je houdt van de Key, maar je denkt ook dat er iets mis is met de Key. Wat is er aan de hand?'

'Ik weet niet wat het is, maar er is iets. Denk je ook niet?'

'Natuurlijk denk ik dat. Dat weet je. Toen Ilse en ik de weg volgden, werden we allebei misselijk. Zij erger dan ik.'

'Volgens de verhalen die ik heb gehoord is ze de enige niet.'

'Zijn er verhalen?'

'O ja. Het strand is oké, maar het binnenland...' Hij schudde zijn hoofd. 'Ik denk dat het grondwater vervuild is. Dat zou er ook de oorzaak van kunnen zijn dat de planten zo idioot uit de grond schieten in een klimaat waar je moet sproeien om je gazon niet te laten doodgaan. Ik weet het niet. Maar het is beter daarvandaan te blijven. Dat geldt, denk ik, vooral voor jongedames die op een dag misschien kinderen willen hebben. Het soort kinderen zonder geboortedefecten.'

Dat was een lelijk idee dat nog niet bij me was opgekomen. De rest van de terugweg zei ik niets.

 

9

 

Dit gaat over herinneringen, en van die winter staat me bijna niets zo helder voor ogen als wat er gebeurde toen ik op die februariavond bij El Palacio terugkwam. De twee helften van het ijzeren hek stonden open. Daartussen zat Elizabeth Eastlake in haar rolstoel, precies zoals ze had gezeten op de dag dat Ilse en ik onze onvoltooide expeditie naar het zuiden hadden ondernomen. Ze had het harpoenpistool niet bij zich, maar droeg wel weer haar tweedelige trainingspak (ditmaal met wat zo te zien een oud schooljasje was om haar schouders geslagen) en haar grote sportschoenen - in het koplampschijnsel van de Malibu leken ze zwart in plaats van blauw - waren op de chromen voetsteunen geplant. Naast haar stond haar rollator, en naast de rollator stond Jack Cantori met een zaklantaarn in zijn hand.

Toen ze de auto zag, deed ze pogingen om overeind te komen, Jack hield haar tegen, maar toen hij zag dat ze het echt wilde, legde hij de zaklantaarn op de keistenen en hielp hij haar. Toen ik naast de poort was gestopt, maakte Wireman zijn portier open. De koplampen van de Malibu beschenen Jack en Elizabeth alsof ze acteurs op een toneel waren. 'Nee, mevrouw Eastlake!' riep Wireman. 'Nee, niet overeind komen! Ik duw u naar binnen!'

Ze negeerde hem. Jack hielp haar naar haar rollator - of zij leidde hem erheen - en ze pakte de handgrepen vast. Toen strompelde ze naar de auto. Inmiddels was ik met enige moeite uitgestapt, zoals gewoonlijk worstelend met mijn slechte rechterheup. Ik stond naast de motorkap toen ze de rollator opzijzette en haar armen naar hem uitstak. De huid boven haar ellebogen hing er slap en dood bij, zo bleek als deeg in het licht van de koplampen, maar haar voeten stonden ver uit elkaar en ze zou niet vallen. Een bries vol avondgeuren blies haar haar naar achteren, en het verbaasde me helemaal niet om een litteken - heel oud - op de rechterkant van haar hoofd te zien. Het leek wel de tweelingbroer van mijn eigen litteken.

Wireman liep om de open passagiersdeur heen en bleef enkele seconden staan. Ik denk dat hij zich afvroeg of hij nog net zo goed troost kon ontvangen als geven. Toen ging hij log als een beer naar haar toe, zijn hoofd gebogen, zijn lange haar over zijn oren en bungelend tegen zijn wangen. Ze sloeg haar armen om hem heen en trok zijn hoofd tegen haar grote boezem. Een ogenblik wankelde ze en schrok ik, voeten ver uit elkaar of niet, maar toen ging ze weer rechtop staan en zag ik dat die knokige, artritische handen over zijn rug wreven, die op en neer ging.

Ik liep een beetje onzeker naar hen toe en ze richtte haar blik op mij. Haar ogen waren volkomen helder. Dit was niet de vrouw die had gevraagd wanneer de trein kwam, de vrouw die had gezegd dat ze zo fucking in de war was. Al haar stroomonderbrekers stonden weer op aan. In elk geval tijdelijk.

'We redden ons wel,' zei ze. 'Je kunt naar huis gaan, Edgar.' 'Maar...'

'We redden ons wel.' Ze wreef met haar knokige vingers over zijn rug. Wreef met oneindig veel tederheid. 'Wireman duwt me naar binnen. Straks. Nietwaar, Wireman?'

Hij knikte tegen haar borst zonder zijn hoofd op te tillen of een geluid te maken.

Ik dacht even na en besloot te doen wat ze wilde. 'Dan doe ik dat. Goedenavond, Elizabeth. Goedenavond, Wireman. Kom mee, Jack.'

De rollator was voorzien van een plank. Jack legde de zaklantaarn erop, keek even naar Wireman - die nog met zijn gezicht in de boezem van de oude vrouw stond - en liep toen naar de open passagiersdeur van mijn auto. 'Goedenavond, mevrouw.'

'Goedenavond, jongeman. Als parcheesi-speler ben je ongeduldig, maar veelbelovend. En, Edgar?' Ze keek rustig naar me terug over Wiremans gebogen hoofd, zijn deinende rug. 'Het water stroomt nu sneller. Straks komen de stroomversnellingen. Voel je dat?'

'Ja,' zei ik. Eerst wist ik niet waar ze het over had. Toen wist ik wél waar ze het over had.

'Blijf, alsjeblieft, blijf op de Key, wat er ook gebeurt. We hebben je nodig. Ik heb je nodig, en Duma Key heeft je nodig. Onthoud dat ik dat heb gezegd, als ik weer wegzak.'

'Dat zal ik doen.'

'Ga op zoek naar huishoudster Melda's picknickmand. Die is op zolder. Daar ben ik vrij zeker van. Hij is rood. Je vindt hem wel. Ze liggen erin.'

'Wat ligt erin, Elizabeth?'

Ze knikte. 'Ja. Goedenavond, Edward.'

En meteen wist ik dat het wegzakken weer was begonnen. Maar Wireman zou haar binnen krijgen. Wireman zou voor haar zorgen. Totdat hij dat kon, zou zij voor hen beiden zorgen. Ik liet hen daar op de keistenen onder de hoogpoort achter, tussen de rollator en de rolstoel, zij met haar armen om hem heen, hij met zijn hoofd tegen haar borst. Die herinnering is helder.

Helder.

 

10

 

Ik was doodmoe van het rijden - en ook doordat ik de hele dag onder de mensen was geweest na al die dagen waarin ik alleen was - maar er was geen sprake van dat ik ging liggen, laat staan dat ik ging slapen. Ik keek naar mijn e-mail en trof berichten van mijn beide dochters aan. Melinda was in Parijs met streptokokken besmet en vatte de ziekte op zoals ze elke ziekte opvatte: persoonlijk. Ilse had een link naar de Citizen-Times uit Ashville, North Carolina, gestuurd. Ik klikte erop en vond een schitterende recensie over The Hummingbirds, die in de First Baptist Church hadden opgetreden en de gelovigen halleluja hadden laten schreeuwen. Er was ook een foto van Carson Jones en een erg aantrekkelijke blonde vrouw. Ze stonden samen voor de rest van de groep, hadden hun mond open voor het lied en keken elkaar in de ogen. 'How Great Thou Art', een duet van Carson Jones en Bridget Andreisson, luidde het bijschrift. Hmmm. Mijn If-So-Girl had geschreven: 'Ik ben helemaal niet jaloers.' Dubbel hmmm.

Ik maakte een sandwich met bologna en kaas (drie maanden op Duma Key en ik was nog steeds gek op bologna) en ging naar boven. Ik keek naar de Meisje en schip-schilderijen die in werkelijkheid Ilse en schip waren. Ik dacht aan Wireman, die me had gevraagd wat ik tegenwoordig schilderde. Ik dacht aan de lange boodschap die Elizabeth op mijn antwoordapparaat had achtergelaten. De spanning in haar stem. Ze had gezegd dat ik voorzorgsmaatregelen moest nemen.

Plotseling nam ik een besluit. Ik ging naar beneden, zo snel als ik kon zonder te vallen.

 

11

 

In tegenstelling tot Wireman sjouw ik mijn oude dikke Lord Buxton-portefeuille niet met me mee. Meestal vind ik het genoeg een creditcard, mijn rijbewijs en wat bankbiljetten in mijn broekzak te hebben. De portefeuille lag in de huiskamer in een bureaula die op slot kon. Ik haalde hem tevoorschijn, zocht tussen de visitekaartjes en vond die met SCOTO GALLERY in gouden reliëfletters. Zoals ik had verwacht, kreeg ik het bandje van na sluitingstijd. Toen Dario Nannuzzi klaar was met zijn verhaaltje en de pieptoon had gepiept, zei ik: 'Hallo, meneer Nannuzzi, met Edgar Freemantle van Duma Key. Ik ben de...' Ik zweeg even. Ik wilde kerel zeggen, maar ik wist dat ik dat niet voor hem was. 'Ik ben de schilder van zonsondergangen met grote schelpen, planten en zo daarbovenop. U had het over een mogelijke expositie van mijn werk. Als u nog geïnteresseerd bent, wilt u me dan bellen?' Ik gaf mijn telefoonnummer en hing op. Nu voelde ik me een beetje beter. Ik had het gevoel dat ik eindelijk iets had gedaan.

Ik haalde een biertje uit de koelkast en zette de tv aan. Misschien was er op HBO een film die de moeite waard was voor ik naar bed ging. De schelpen onder het huis maakten een aangenaam, sussend geluid. Hun conversatie was die avond beschaafd en gedempt.

Ze werden overstemd door een man die voor een woud van microfoons stond. Het was Channel 6, en de ster van de dag was de pro-Deoadvocaat van Candy Brown. Hij moest zijn op de band opgenomen persconferentie ongeveer hebben gegeven toen Wireman zijn hoofd liet onderzoeken. De advocaat leek een jaar of vijftig en zijn haar was naar achteren getrokken in een typisch advocatenstaartje, maar verder was er niets routineus aan hem. Hij keek en klonk gewichtig. Hij zei tegen de verslaggevers dat zijn cliënt schuld ontkende vanwege krankzinnigheid.

Hij zei dat meneer Brown aan schizofrenie leed en verslaafd was aan drugs, porno en seks. Niet dat hij ook nog een zwak voor ijs had en geen aflevering van Now That's What I Call Music kon overslaan, maar natuurlijk was de jury nog niet samengesteld. Naast de microfoon van Channel 6 zag ik ook de logo's van NBC, CBS, ABC, Fox en CNN. Tina Garibaldi had nooit zoveel publiciteit gekregen als ze een spellingswedstrijd of wetenschapsconcours had gewonnen, zelfs niet als ze de hond van het gezin uit een woeste rivier had gered, maar als je wordt verkracht en vermoord, ben je landelijk nieuws, liefje. Het hele land weet dat je moordenaar je slipje in zijn la had liggen.

'Hij is op een eerlijke manier aan zijn verslavingen gekomen,' zei de advocaat. 'Zijn moeder en zijn beide stiefvaders waren verslaafd aan drugs. Zijn kindertijd was een verschrikking waarin hij systematisch werd geslagen en seksueel misbruikt. Hij heeft in  psychiatrische inrichtingen gezeten. Zijn vrouw heeft een goed hart, maar ze is verstandelijk beperkt. Hij had eigenlijk nooit vrij moeten rondlopen.'

Hij keek recht in de camera's.

'Dit is een misdrijf van Sarasota, niet van George Brown. Ik leef mee met de Garibaldi's, ik huil om de Garibaldi's...' Hij hief zijn onbetraande gezicht naar de camera's, alsof hij dat op de een of andere manier kon bewijzen. 'Maar als we George Brown ter dood veroordelen, krijgen we daarmee Tina Garibaldi niet terug, en daarmee repareren we ook niet het defecte systeem dat dit gebroken mens vrij en zonder toezicht liet rondlopen. Dat is mijn verklaring, dank u voor uw aandacht, en als u me nu wilt excuseren...'

Hij liep weg zonder zich iets van de geschreeuwde vragen aan te trekken, en het had allemaal nog in orde kunnen zijn - of tenminste anders kunnen zijn - als ik op dat moment de tv had uitgezet of naar een ander kanaal was gegaan. Maar dat deed ik niet. Ik zag de presentator van Channel 6 in de studio zeggen: 'Royal Bonnier, een juridische kruisvaarder die al vijf pro-Deozaken heeft gewonnen waarvan iedereen had gezegd dat ze niet te winnen waren, zei dat hij alles in het werk zal stellen om de volgende beelden, opgenomen met een bewakingscamera achter warenhuis Bealls, buiten het proces te houden.'

En toen begon dat verrekte ding opnieuw. Het kind met het rugzakje loopt van rechts naar links. Brown komt van een laadplatform en pakt haar bij haar pols vast. Ze kijkt naar hem op en stelt hem blijkbaar een vraag. En op dat moment verspreidde de jeuk zich als een zwerm bijen over mijn ontbrekende arm.

Ik schreeuwde het uit - zowel van schrik als van pijn - en viel op de vloer, waarbij ik zowel de afstandsbediening als mijn bord met sandwiches op de vloer gooide. Ik krabde aan iets wat er niet was. Of waar ik niet bij kon. Ik hoorde mezelf schreeuwen dat het moest ophouden, alsjeblieft, laat het ophouden. Natuurlijk was er maar één manier om het te laten ophouden. Ik ging op mijn knieën zitten en kroop naar de trap. Ik voelde dat mijn knie op de afstandsbediening kwam en hem brak, maar eerst liet hij de tv nog naar een ander station verspringen. Naar CMT: Country Music Television. Alan Jackson zong over moord op Music Row. Toen ik de trap opging, graaide ik twee keer naar de leuning, zo sterk aanwezig was mijn rechterhand. Ik voelde zelfs hoe de bezwete handpalm piepend over het hout ging alvorens er als rook omheen te zweven.

Op de een of andere manier kwam ik boven en krabbelde daar overeind. Ik drukte met mijn onderarm op alle lichtschakelaars en waggelde op een drafje naar mijn ezel. Daar stond een half afgemaakte Meisje en schip op. Ik tilde het weg zonder er een blik op te werpen en zette er een nieuw leeg doek voor in de plaats. Ik haalde adem met verhitte kreungeluiden. Het zweet druppelde uit mijn haar. Ik pakte een schoonmaakdoekje en hing het over mijn schouders zoals ik spuugdoekjes over mijn schouder had gehangen toen de meisjes nog klein waren. Ik stak een penseel tussen mijn tanden en een tweede achter mijn oor, en wilde een derde pakken, maar nam in plaats daarvan eerst een potlood. Zodra ik tekende, nam de monsterlijke jeuk in mijn arm af. Om middernacht was het schilderij klaar en de jeuk verdwenen. Alleen was het niet zomaar een schilderij, niet deze keer; dit was Hét schilderij, en het was goed, al zeg ik het zelf. En dat zeg ik. Ik was echt een getalenteerde rotzak. Je zag Candy Brown met zijn hand om Tina Garibaldi's pols. Je zag Tina met die donkere ogen naar hem opkijken, verschrikkelijk in hun onschuld. Ik had haar zo perfect op papier gezet dat haar ouders al na één blik op het schilderij zelfmoordneigingen zouden krijgen. Maar haar ouders zouden dit nooit te zien krijgen.

Nee, dit niet.

Mijn schilderij was een bijna exacte kopie van de foto die sinds 15 februari minstens één keer in alle kranten in Florida had gestaan, en waarschijnlijk ook in de meeste kranten in de hele Verenigde Staten. Er was maar één groot verschil. Dario Nannuzzi zou daar ongetwijfeld een kenmerkend trekje in hebben gezien - Edgar Freemantle de Amerikaanse Primitief die verder kijkt dan het cliché, die alles in het werk stelt om tot een nieuwe versie te komen van Candy en Tina, die combinatie uit de hel - maar Nannuzzi zou dit ook nooit te zien krijgen.

Ik het mijn penselen weer in hun mayonaisepotten zakken. Ik had verf tot aan mijn elleboog (en over de hele linkerkant van mijn gezicht), maar schoonmaken was wel het laatste waaraan ik dacht.

Daarvoor had ik te veel honger.

Er was gehakt, maar dat was niet ontdooid. Dat gold ook voor de karbonade die Jack de week daarvoor bij Morton had gekocht.

En de rest van mijn voorraad bologna had ik als avondeten gehad. Er stond wel een ongeopende doos Special K-ontbijtvlokken met fruit en yoghurt. Ik strooide er wat van in een ontbijtkommetje, maar met de razende honger die ik had, leek het kommetje me ongeveer zo groot als een vingerhoed. Ik duwde hem zo heftig weg dat hij tegen de broodtrommel stootte, pakte een van de mengkommen uit de kast boven het fornuis en gooide de hele doos erin leeg. Ik deed er een halve liter melk bij, en zeven of acht boordevolle eetlepels suiker, en viel aan. Ik onderbrak het eten alleen een keer om meer melk toe te voegen. Ik at alles op en slofte toen naar bed. Onderweg bleef ik alleen even bij de tv staan om de zingende cowboy van dat moment het zwijgen op te leggen. Ik liet me schuin over het bed vallen en lag meteen oog in oog met Reba. Beneden murmelden de schelpen onder Groot Roze.

Wat heb je gedaan? vroeg Reba. Wat heb je nu weer gedaan, jij nare man?

Ik probeerde Niets te zeggen, maar sliep al voordat het woord eruit kon komen. En trouwens: ik wist wel beter.

 

12

 

Ik werd wakker van de telefoon. Bij de tweede poging lukte het me om op de juiste knop te drukken en ik zei iets wat vaag als hallo klonk.

'Muchacho, word wakker en kom ontbijten!' riep Wireman. 'Biefstuk met eieren! Het is feest!' Hij zweeg even. 'Tenminste, ik heb iets te vieren. Mevrouw Eastlake is de weg weer kwijt.'

'Wat vieren w...' Het drong tot me door, het enige wat het kón zijn, en ik ging met een ruk overeind zitten, zodat Reba op de vloer viel. 'Kun je weer zien?'

'Zo goed is het niet, vrees ik, maar het is toch goed. Dit is iets wat heel Sarasota kan vieren. Candy Brown, amigo. De bewaarders hebben hem vanmorgen dood in zijn cel aangetroffen.'

Een ogenblik trok die jeuk weer bliksemsnel door mijn rechterarm, en de jeuk was rood.

'Wat zeggen ze?' hoorde ik mezelf vragen. 'Zelfmoord?'

'Dat weet ik niet, maar of het nu zelfmoord of een natuurlijke dood was, hij heeft de staat Florida veel geld en de ouders het verdriet van een proces bespaard. Nou, kom je nog? Dan gaan we uit ons dak.'

'Ik moet me eerst even aankleden,' zei ik. 'En me wassen.' Ik keek naar mijn linkerarm. Die zat onder de verf. 'Ik ben laat op geweest.'

'Schilderen?'

'Nee, neuken met Pamela Anderson.'

'Je fantasieleven is jammerlijk beperkt, Edgar. Ik deed het vannacht met de Venus van Milo, en ze had armen. Blijf niet te lang weg. Hoe wil je je huevos?'

'O. Roerei. Ik ben er over een halfuur.'

'Dat is goed. Ik moet zeggen dat je niet erg enthousiast op mijn nieuwsbulletin reageert.'

'Ik ben nog niet helemaal wakker. Over het geheel genomen moet ik zeggen dat ik erg blij ben dat hij dood is.'

'Trek een nummertje en ga in de rij staan,' zei hij, en hij hing op.

 

13

 

Omdat de afstandsbediening kapot was, moest ik de tv met de hand afstemmen, een antieke vaardigheid die ik nog bleek te beheersen. Op Channel 6 was Altijd Tina, De Hele Tijd vervangen door een nieuw programma: Altijd Candy, De Hele Tijd. Ik zette hem oorverdovend hard en luisterde terwijl ik de verf van mijn huid boende.

George 'Candy' Brown was blijkbaar in zijn slaap overleden. Een bewaarder die werd ondervraagd, zei: 'Die kerel was de ergste snurker die we hier ooit hebben gehad. We zeiden voor de grap dat de gedetineerden hem daarom vermoord zouden hebben, als hij bij de anderen had gelegen.' Een arts zei dat het als slaapapneu klonk en was van mening dat Brown misschien was gestorven aan een complicatie die daaruit was voortgekomen. Hij zei dat zulke sterfgevallen bij volwassenen ongewoon waren maar wel vaker voorkwamen.

Je zou het heel goed slaapapneu kunnen noemen, vond ik, maar ik dacht dat ik zelf de complicatie was geweest. Toen de meeste verf was afgeboend, ging ik de trap op naar Klein Roze om mijn versie van Het Schilderij in het ochtendlicht te bekijken. Ik dacht dat het niet zo goed zou zijn als ik dacht toen ik naar beneden wankelde om een hele doos ontbijtvlokken te eten; dat kon niet, als je bedacht hoe snel ik had gewerkt.

Maar dat was het wel. Daar was Tina in haar spijkerbroek en schone roze T-shirt, en met haar rugzakje. Daar was Candy Brown, ook in spijkerbroek, met zijn hand op haar pols. Ze keek naar hem op en haar mond was een beetje open, blijkbaar om een vraag te stellen, waarschijnlijk Wat wilt u, meneer? Zijn ogen keken vol duistere bedoelingen op haar neer, maar op de rest van zijn gezicht was niets te zien, want de rest van zijn gezicht was er niet. Ik had zijn mond en neus niet geschilderd.

Onder de ogen was mijn versie van Candy Brown helemaal leeg.