Arthur Tyler reed met een vermoeide zucht het garagepad op. Op het verweerde uithangbord voor het huis was te lezen: “Welkom in pension Annabeth,” maar voor hem zou het nooit meer een huis zijn waar hij zich welkom voelde. Niet zonder Annabeth, zijn Annie.
Als je je al zo voelde als je negenendertig was, dan kon Art zich niet voorstellen hoe het was als je zo oud was als zijn vriendin Ginny. Ginny Ross was aanvankelijk An-nies vriendin geweest, maar toen de kanker Annies jonge leven had weggevreten, had de oudere vrouw Art onder haar vleugels genomen. Alsof zij en Annie samenzweerders waren geweest, was Ginny’s vriendschap geleidelijk aan naar hem overgegaan. Het was Annies laatste geschenk en hij was er haar dankbaar voor. Soms was Ginny de enige die hem kon opvrolijken als de eenzaamheid en verwarring hem dreigden te overspoelen.
Het was nu al twee jaar geleden dat Annie gestorven was. Soms leek het al veel langer geleden en had Art er moeite mee om zich de muziek van haar stem te herinneren, hoe haar huid onder zijn aanraking had gevoeld. Op andere momenten leek het echter of ze ieder moment de trap af kon komen lopen, met haar ondeugende glimlach op haar gezicht en die glans in haar ogen die duidelijk maakte hoeveel ze van hem hield. Hij wist niet goed welk scenario hem nu meer pijn deed.
Hij parkeerde zijn auto voor de garage, die te vol stond met dingen die Annie op rommelmarkten had gekocht om ook zijn auto nog te kunnen herbergen. Voor ze ziek was geworden, had hij haar ervoor op haar kop gegeven. Hij wilde nu dat hij zijn boze woorden en al die kleine ergernissen waar hij zich druk over had gemaakt, terug kon nemen. Hij had veel te veel tijd verspild aan dingen die er niet toe deden. En nu deed niets er meer toe.
Hij sloeg het portier van zijn pick·up dicht en liep over het garagepad terug naar de brievenbus. Op de eerste dag van oktober stond er een kille wind en hij zette de kraag van zijn overjas op. Hij tilde het gebogen deksel van de brievenbus op. Rommel. Een paar kerstcatalogi, een folder over de viering van Claytons Oktoberfeest en een gasrekening die wel erg hoog zou zijn, en de volgende maand waarschijnlijk nog hoger nu hij de verwarming overdag liet aanstaan voor Ginny’s schrijvende vriendin. Maar wat deed het er toe? Iets anders om zijn geld aan uit te geven had hij toch niet.
Staak de strijd en weet dat Ik God ben. De woorden schoten hem in gedachten en vermaanden hem voor zijn houding. “Het spijt me, God,” fluisterde hij terwijl zijn voetstappen over het grind knerpten. Hij liep om het huis heen en maakte met zijn sleutel de zijdeur open die naar zijn appartement in het souterrain leidde. Hij stapte het lege halletje binnen. Een getrippel op de trap bracht een glimlach op zijn gezicht. Alex. Nog een geschenk van Annie. Hij had een hekel aan katten, dat dacht hij althans, tot Annie kans gezien had deze schurftige straatkat van de snelweg te halen en hij hem in zijn hart gesloten had. Nu begroette Alex hem met een komische kruising tussen gespin en gemauw. Hij wreef zich met een kromme rug tegen zijn broekspijp aan. Art bukte zich om hem te aaien. Hij voelde het dier spinnen tegen zijn hand.
“Hé, Alex. Wat eten we vanavond?” Hij legde de post op het aanrecht in het keukentje en hing zijn jas in de kast in de slaapkamer. Alex rende achter Art aan toen hij de trap op liep om zich ervan te verzekeren dat Ginny’s vriendin de deur achter zich op slot had gedaan en het koffiezetapparaat had uitgezet. Hij was blij dat de vrouw het huis kon gebruiken als een toevluchtsoord. Annie zou het maar wat leuk gevonden hebben om een echte auteur in huis te hebben, een die haar boek in haar huis schreef. Annie had alle boeken van Madeleine Houser gelezen. Daar had Ginny wel voor gezorgd. Ieder jaar gaf ze haar met Kerst het nieuwste boek.
Hij had er nauwelijks aandacht aan besteed. Hij hield meer van klassiekers en had Tolstoj, Dostojevski, Dickens en zelfs Jane Austen gelezen en herlezen. Dat waren de boeken waaraan hij bij zijn colleges aandacht besteedde en die boeken waren zijn passie. Hij had Annie altijd geplaagd met de onbeduidende romannetjes die ze las. Hij nam aan dat Madeleine Houser ook dat soort verhalen schreef, hoewel het hem een raadsel was hoe iemand van de leeftijd van Ginny zich nog iets van romantiek kon herinneren. Hij glimlachte wrang toen hij zich afvroeg of hij zich daar zelf nog iets van herinnerde.
Terugdenkend aan dat stille stemmetje dat hem eerder terechtgewezen had, zette Art de cynische gedachten van zich af.
Terwijl hij de trap naar de eetkamer op liep, viel zijn blik op iets onder de tafel. Hij liep ernaar toe en zag dat het een wandelstok met een uitgesneden handvat was. De schrijfster had hem kennelijk laten vallen en was hem toen vergeten. Of misschien was ze niet in staat geweest om hem op te rapen toen hij onder de tafel gegleden was. Hij keek in de kamer om zich heen en zag dat de bovenkant van het buffet en de bijzettafeltjes glommen in het zonlicht. Madeleine Houser was kennelijk weer met de stofdoek bezig geweest. De vrouw was nu vier dagen aan een stuk naar het pension gekomen om te schrijven en iedere dag als hij thuiskwam, zag het huis er opgeruimder uit dan de dag ervoor.
Op de tafel zag hij een vel papier met het inmiddels vertrouwde handschrift liggen. Ze hadden de gewoonte ontwikkeld om elkaar korte briefjes te schrijven over de details van hun afspraak. Art vond hun beknopte correspondentie eigenlijk wel grappig. Uit het feit dat hij het leuk vond om met een oude vrouw te schrijven die hij nog nooit gezien had, bleek waarschijnlijk hoe wanhopig hij verlangde naar gezelschap.
Hij pakte het vel papier op en las het.
Beste meneer Tyler,
Nogmaals dank dat u mij uw huis ter beschikking stelt. De loodgieter heeft de problemen met de waterleiding eindelijk opgelost, maar de reparatie van de elektriciteit duurt langer dan verwacht werd en de man die de tegels op de vloer zou leggen, belde vanmorgen dat hij een week achterloopt met zijn andere werkzaamheden. Het spijt me. Het is niet mijn bedoeling u op te zadelen met mijn problemen. Ik noem ze alleen om u uit te leggen waarom ik graag nog iets langer gebruik maak van uw vriendelijk aanbod. Mocht dit een probleem voor u zijn, dan wil ik u nogmaals vragen mij dit te vertellen. Als het u niet uitkomt, dan kan ik ook naar de bibliotheek of ergens anders heen gaan om te schrijven.
Ik wil mij natuurlijk niet met uw zaken bemoeien, maar het viel mij op dat Alex vanmorgen een wat lusteloze indruk maakte. Is het u ook opgevallen? Vanmiddag was hij opeens verdwenen. Ik hoop dat het goed met hem gaat. Ik ben mijn kleine voetverwarmer erg gaan waarderen.
Nogmaals bedankt,
Madeleine Houser
Arthur legde het briefje neer en bukte zich om Alex op te pakken. “Voel je je wel goed, maatje?” De kat maakte een gezonde indruk en spinde in zijn armen. Art streelde hem even onder zijn harige kin. “Misschien heeft mevrouw Houser niet helemaal door hoe oud je eigenlijk wel bent.”
Hij wist niet helemaal zeker of katten net zo oud werden als honden, maar het was inmiddels minstens tien jaar geleden dat Annie Alex van de snelweg had opgevist. Hoewel de kat uitgemergeld was geweest, was hij net zo groot geweest als nu, dus niemand wist hoe oud hij werkelijk was. Door de gedachte voelde Art zichzelf ook oud. En treurig. Hij wilde niet nog meer in zijn leven verliezen.
Hij zette Alex op de vloer en ging aan tafel zitten om het briefje van Madeleine Houser te beantwoorden. Hij draaide het vel papier om en schreef op de achterkant:
Beste mevrouw Houser,
Allereerst, het is echt niet nodig u te verontschuldigen. Het doet mij genoegen dat u gebruik kunt maken van mijn huis, temeer omdat het lijkt dat er iedere keer als ik ‘s-avonds thuiskom een vuil bord minder in de gootsteen staat en er weer een meubelstuk is afgestoft. Huishoudelijke werkzaamheden behoorden beslist niet bij de overeenkomst, maar om eerlijk te zijn, ik heb er geen enkel bezwaar tegen. Ik waardeer het zeer dat u dit doet.
Ten tweede, noem mij alstublieft Art. Ik wordt honderden keren per dag door mijn studenten met meneer Tyler aangesproken en hoewel u en ik elkaar nooit hebben ontmoet, zou ik het erg waarderen als we elkaar van nu af aan tutoyeerden. Ten derde: Je hebt inmiddels waarschijnlijk ontdekt dat je vandaag je wandelstok hebt achtergelaten. Ik vond hem onder de tafel. Ik heb hem in de hoek bij de keuken gezet. Ik hoop dat je hem niet al te erg gemist hebt.
En tot slot: wat Alex betreft, ik zal hem goed in de gaten houden, maar ik heb niets ongewoons kunnen constateren. Hij is een beetje vadsig en net als wij allemaal wordt hij een dagje ouder. Maar bedankt voor je aandacht. Ik zal hem vertellen dat je naar hem gevraagd hebt.
Hij glimlachte om zijn grapje, krabbelde een smiley op het papier en zette zijn naam onder het briefje. Hij hoopte dat de oude vrouw evenveel plezier aan hun briefwisseling beleefde als hij. Wat opgewekter liep hij de trap af naar zijn appartement om een boterham klaar te maken en de scripties van zijn studenten na te kijken.