Tegen het eind van de daaropvolgende week had Mad-die een prettige routine ontwikkeld. Ze overlegde met de bouwvakkers voordat ze het huis verliet om de boodschappen voor die dag te doen en een snel bezoekje aan het verzorgingshuis af te leggen, en gewoonlijk zat ze tegen negen uur achter haar geïmproviseerde bureau in de eetkamer van het pension.
Op vrijdagmorgen klopte de elektricien om acht uur op de achterdeur en Maddie liet hem binnen terwijl zij naar buiten liep, beladen met pakjes die ze op de post moest doen. Wonder boven wonder had ze de eerste helft van het manuscript klaar om naar Peggy Barton te sturen, de vrouw die haar manuscript corrigeerde. Kate had gebeld en haar gevraagd wat dingen uit de opslag te halen, dus Maddie zou ook die pakjes op de post doen.
Toen ze woensdagavond met Kate had gepraat, had de stem van haar zus bijzonder opgewekt geklonken. Jed was blij met zijn nieuwe baan en ze waren erg in hun schik met de buurt, en met hun nieuwe huis. Maddie ergerde zich er een beetje over dat zij was achtergelaten om alles op te ruimen nu Kate en Jed vertrokken waren. Hoewel ze de laatste tijd weinig in het huis aan de Harper Street was geweest, leek het wel of iedere avond als ze thuiskwam er nog een grotere bende was ontstaan. Ze hoopte maar dat het gezegde klopte dat dingen soms erger moeten worden voordat ze beter worden.
“Bel me maar als je mij nodig hebt,Joe,” riep ze naar de eigenaar van Mason Electric toen ze met een diepe zucht de deur achter zich dichttrok.
Bij het postkantoor stapte ze uit haar auto en liep naar de passagierskant om de pakjes uit de auto te halen. Haar enkel was nu bijna hersteld. Hoewel ze haar linkerbeen nog steeds een beetje ontzag, had ze de wandelstok weer teruggebracht toen ze haar moeder de vorige avond had opgezocht. Terwijl ze de pakjes in haar armen opstapelde, gaf ze het portier met haar heup een duw en liep toen over het trottoir naar het postkantoor.
Toen ze bij de dubbele deuren kwam, kwam er een donkerharige man uit. Hij hield de deur voor haar open.
“Dank u wel,” zei ze, over de stapel pakjes heen naar hem glimlachend.
“Graag gedaan,” zei hij. De glimlach die hij haar toewierp liet haar niet helemaal koud.
Vergeet het maar, Houser, vermaande ze zichzelf terwijl ze het spiegelbeeld van de man in de glazen deur nakeek. Hij is waarschijnlijk getrouwd en bovendien heb je geen belangstelling meer voor mannen, weet je nog?
De man bleef op het trottoir staan om met een oudere heer te praten die net uit een bordeauxrode Monte Carlo was gestapt. “Hé, Art. Hoe gaat het met jou?” zei de oudere man. “Ik zei onlangs nog tegen Nellie dat we je de laatste tijd nooit meer zien. Alles goed met je?” De deur zwaaide weer dicht en Maddie miste het antwoord van de jongere man. Nou ja, gewoon het leven in een kleine stad. Clay-town was een van de laatste stadjes in Amerika waar de post nog niet werd thuisbezorgd, dus het postkantoor was een sociale ontmoetingsplaats. Ze vond het wel leuk dat iedereen in dit stadje elkaar leek te kennen. In New York, waar ze eerst woonde, scheen niemand het te interesseren hoe je heette en kreeg je hoogstens een beleefd knikje als je elkaar toevallig meerdere keren tegen het lijf liep.
Ze gaf haar pakjes af, pakte haar post en reed naar An-nabeths Pension. Nu ze daar twee weken lang iedere dag had zitten schrijven, leek het wel of ze thuiskwam als ze het garagepad op reed. Maddie wist niet helemaal zeker of ze wel zou kunnen schrijven in het huis in de Harper Street als het weer bewoonbaar was. Ze begon er zo langzamerhand aan te twijfelen of ze er wel goed aan gedaan had de loodgieter en de elektricien aan te sporen. Maar als het huis van Kate en Jed eenmaal was opgeknapt, zou haar rust natuurlijk verstoord worden door makelaars met mogelijke kopers, tenzij ze besloot het huis zelf te kopen.
Ze zuchtte toen ze met haar spulletjes het huis in liep en haar laptop op de tafel in de eetkamer zette. Routinematig zette ze koffie en begon met Mozart als achter-grondmuziek de meubels te stoffen. De geur van versge-zette koffie drong tot de woonkamer door waar Maddie aan het schoonmaken was. Ze legde de stofdoek weg, schonk een grote mok voor zichzelf in en begon aan haar roman te werken.
Toen de klok halftwaalf sloeg, kon Maddie nauwelijks geloven dat het al zo laat was. Ze had tweeduizend woorden getikt en had een stijve rug. Ze sloeg het bestand op, schoof haar stoel achteruit en stond op om zich uit te rekken. Haar blik dwaalde door de gang naar de trap die naar de verdieping met de gastenverblijven leidde. Ze had de rest van het huis al veel eerder willen bekijken, maar wilde met haar verstuikte enkel niet de trap op gaan. Ze draaide haar voet voorzichtig een paar keer heen en weer en bukte zich om hem te wrijven. De zwelling was bijna verdwenen en ze had nog nauwelijks pijn. Ze had in de afgelopen twee weken de begane grond al twee keer schoongemaakt. Misschien werd het nu tijd om eens te gaan zien hoe de eerste verdieping eruitzag.
De met een traploper beklede treden kraakten onder haar gewicht en ze voelde zich om de een of andere reden een beetje schuldig. Maar Ginny had haar verteld dat meneer Tyler had gezegd dat ze iedere kamer van het huis mocht gebruiken, dus hij zou het haar niet kwalijk nemen als ze alleen maar een kijkje ging nemen.
Ze was halverwege de trap toen de deurbel ging en ze haar hart in haar keel voelde kloppen. Ze sloop weer naar beneden en keek door het ruitje in de voordeur naar buiten. Op het garagepad stond de Volkswagen van Ginny Ross en Ginny zelf stond op de veranda.
Maddie deed de deur open en voelde zichzelf blozen als een kind dat betrapt wordt bij het stelen van een koekje. “Hallo, Ginny.” Ze lachte en legde haar hand op haar hart.
“Je liet mij schrikken. Ik was juist op weg naar boven om een kijkje te nemen.”
Ginny hield haar een papieren zak voor met het logo van McDonald’s. “Ik hoop dat je nog niet gegeten hebt. Ik heb een paar cheeseburgers meegebracht.”
“Heerlijk. Wat een prima idee! Ik had er tot nu toe niet aan gedacht, maar ik ben uitgehongerd.”
“Ik kan niet lang blijven. Jij moet weer aan het werk en ik krijg zo meteen een pianoleerling.”
Maddie ging haar voor naar de eetkamer. Ze schoof haar boeken en papieren naar de ene kant van de tafel terwijl Ginny twee cheeseburgers en een kartonnen doosje met friet uit de zak haalde. Maddie snoof de heerlijke geur op en haar maag knorde. Ze liep naar de keuken om wat papieren servetjes en een paar glazen ijswater te halen en gooide de droge boterham met pindakaas in de vuilnisbak onder het aanrecht.
Maddie ging bij Ginny aan tafel zitten en de oudere vrouw boog het hoofd en zei een gebed voor het eten. Ze eindigde haar gebed met: “En wilt U Madeleine alstublieft helpen bij het werk dat U haar gegeven hebt. Wilt U ervoor zorgen dat ze haar boek op tijd afkrijgt.”
“Dank je, Ginny,” zei Maddie geroerd.
“En hoe gaat het met het boek?” vroeg Ginny.
“Wel goed, denk ik. Soms weet ik het niet zo goed. Ik kan natuurlijk niet helemaal objectief zijn. Maar ik weet wel dat ik nog steeds aan het sukkelen zou zijn als jij dit fantastische plekje niet voor mij gevonden had.”
Ginny knikte goedkeurend. “Met je enkel schijnt het beter te gaan, hè?”
“Veel beter. Dank je.”
“En hoe gaat het met het huis? Schiet het al op?”
“Langzaam maar zeker,” zei Maddie met haar mond vol. Ze slikte door en veegde een druppel ketchup van haar mondhoek. “Om je de waarheid te zeggen, Ginny, ik zie op tegen de dag dat ze klaar zijn.”
“Waarom zegje dat?”
“Omdat ik dan geen excuus meer heb om naar dit prachtige huis te gaan. Dit huis heeft iets…iets bijzonders.” Ze werd weer nuchter. “Maar dat kan ik meneer Ty-ler natuurlijk niet aandoen. Ik mag geen misbruik maken van zijn welwillendheid.”
“Onzin,” zei Ginny. “Je bent hier welkom. Arthur vertelde mij onlangs dat je hier stoft en alles schoonmaakt. Ik denk dat hij degene is die zich zo langzaamaan schuldig gaat voelen.”
“Dat stelt niets voor. Ik veeg ‘s-morgens gewoon een paar spinnenwebben weg terwijl ik wacht tot de koffie doorgelopen is.”
“Naar wat ik van Arthur gehoord heb doe je heel wat meer. Tussen haakjes, Arthur verwacht dit weekend een aantal gasten in het pension, maar ik moest je vertellen dat het huis volgende week weer leegstaat en dat je welkom bent zo lang als je denkt dat het nodig is.”
“Wat fijn. Meneer Tyler lijkt mij een erg aardige man. Ik zou hem wel eens willen ontmoeten. Ik zou hem graag persoonlijk bedanken.”
Er kwam een vreemde schittering in Ginny’s ogen. “Nou, dat valt een dezer dagen wel te regelen.” Terwijl Maddie haar buurvrouw aankeek, bedacht ze dat er wel eens sprake zou kunnen zijn van iets meer dan alleen maar vriendschap tussen Ginny Ross en Arthur Tyler. Dat de levendige Ginny misschien een romance zou hebben was geen gekke gedachte. Ze had er eigenlijk nooit aan gedacht dat mensen van in de tachtig ook nog verliefd konden worden, maar nu ze Ginny wat beter kende, kon ze zich er plotseling wel iets bij voorstellen. En als Ginny, die over de tachtig was, de ware liefde kon vinden, dan was er misschien ook nog hoop voor Madeleine Houser.
Ze zette dit dwaze idee even snel van zich af als het opgekomen was. Ze had vijfjaar geleden, nadat Rob Cle-venger haar hart gebroken had, een beslissing genomen. Helaas was Rob niet de eerste geweest. Het leek er gewoon op dat God het beter vond dat ze niet zou trouwen. Ze was in veel opzichten gezegend: ze had een warme relatie met haar zus en twee nichtjes. Ze had als schrijfster veel succes en ze had volop gelegenheid om te reizen. Nee, ze moest tevreden zijn met alles wat ze had. En bovendien moest ze nu voor haar moeder zorgen. Ze had gewoon geen tijd voor romantiek.
“Denk je ook niet, Madeleine?” onderbrak Ginny’s stem haar gedachten.
Ze bloosde. “Het spijt me, Ginny. Ik zat even ergens anders aan te denken. Wat bedoel je?”
Haar buurvrouw ging rechtop zitten en nam haar even op. “Ik vroeg mij af of Arthur het huis, het pension, niet beter zou kunnen verkopen.”
“Ik neem aan dat het onderhoud van het huis veel tijd en geld kost.”
“Nee, dat bedoel ik niet. Het gaat om Annabeth. Dit huis is vol herinneringen aan haar. Ze hebben hier hun hele huwelijk gewoond, weet je?”
“O ja? Dat wist ik niet.”
“Volgens mij wordt het tijd dat hij gaat verhuizen en dat hij zijn leven weer oppakt. De man heeft nog veel goede jaren voor de boeg en die verknoeit hij door over die vrouw te blijven treuren. Het was een lieve vrouw, dat zou ik niet willen ontkennen. Maar ze is overleden en dat moet hij aanvaarden.”
Maddie glimlachte. Ze vroeg zich af of Ginny besefte hoe doorzichtig ze was.
Nadat Ginny was weggegaan, dacht Maddie nog een poosje na over wat de oudere vrouw gezegd had en ze kreeg ineens een idee. Als Maddie Arthur Tyler zou ontmoeten en hem een beetje zou leren kennen, zou ze misschien een bemiddelende rol tussen hem en Ginny Ross kunnen spelen. Als meneer Tyler ten aanzien van romantiek net zo traag van begrip was als de mannen die zij gekend had, had hij waarschijnlijk geen idee van de gevoelens die Ginny Ross voor hem koesterde. Misschien zou ze er een roman over kunnen schrijven. In haar hoofd vormden zich alle mogelijkheden voor een nieuw verhaal over Anne Caraway.
Ze keek nauwelijks op van haar computer tot het geronk van een grasmaaier in de verte haar uit haar concentratie haalde. Ze schoof haar stoel achteruit en liep naar het raam in de zitkamer. Een stoere jongen met stekel-tjeshaar in een te groot T·shirt duwde de grasmaaier aan de voorkant van het huis over het gazon heen en weer. Maddie herinnerde zich dat meneer Tyler in een van zijn briefjes iets had geschreven over een jongen die vrijdags in de tuin werkte.
Ze ging weer terug naar haar toetsenbord en werkte door tot de klok vier sloeg. Ze verzamelde haar spulletjes en schreef toen een briefje aan meneer Tyler. Ze had er nog steeds moeite mee om de oude heer Art te noemen zoals hij had verzocht. In plaats daarvan koos ze voor Ar-thur.
Beste Arthur,
Mijn bedankjes zullen zo langzaamaan wel in dovemansoren vallen.
Ze hoopte dat de man niet slechthorend was. Ze had het zeker niet letterlijk bedoeld. Nou ja, hij was taaldocent. Hij zou ongetwijfeld begrijpen wat ze bedoelde.
Maar ik kan dit prachtige huis gewoon niet iedere dag verlaten voordat ik mijn ongeziene gastheer op gepaste wijze bedankt heb.
Ik had opnieuw een zeer productieve dag. De rust en de stilte zijn hier soms zo volmaakt dat ik gewoon vergeet te pauzeren voor mijn lunch. Gelukkig voorzag onze gezamenlijke vriendin daar vandaag in. Ginny Ross bracht een lunch voor ons mee en het was erg leuk dat ze kwam. Ik kwam tot de conclusie dat ik de laatste tijd zo zelden in mijn eigen huis ben dat ik het plezier om Ginny als buurvrouw te hebben, heb gemist. Ik denk dat ik nog nooit zo’n lieve, onzelfzuchtige en energieke vrouw ontmoet heb. Ze is voortdurend om mij heen.
Maddie las het briefje over. Ze hoopte dat haar woorden over Ginny niet al te doorzichtig waren. Maar kon je voor mannen eigenlijk ooit duidelijk genoeg zijn? Ze glimlachte droogjes en pakte haar pen weer op.
Ginny zegt dat je het goedvindt dat ik hier volgende week weer terugkom. Als je het niet te vrijpostig vindt, ga ik graag op je aanbod in. De werklui hebben in mijn huis wel wat vorderingen gemaakt, maar het gaat allemaal veel langzamer dan ik had gedacht. Hoe dan ook, nu ik hier in jouw huis kan werken, ga ik zo langzamerhand geloven dat ik mijn boek uiteindelijk toch nog op tijd af zal krijgen. Nogmaals bedankt, vriendelijke meneer.
Een goed weekend toegewenst,
Madeleine Houser
Op weg naar huis stopte Maddie bij het postkantoor om haar post op te halen. De post van haar flat in New York zou worden doorgestuurd naar Kansas, maar dat scheen lang te duren. Haar postbus was de hele week leeg gebleven. Ze boog zich wat naar voren en tuurde door het glazen deurtje. Aha, er zat iets in. Ze haalde het sleuteltje uit haar portemonnee. Er zat een rekening van Mason Electric in de bus en een kaartje waarop stond dat ze post had ontvangen die te groot was voor de bus.
Met het kaartje liep ze naar de balie en overhandigde het aan de postbeambte. De man verdween in de gangen van het gebouw en kwam even later terug met een envelop waarin een manuscript zat. Wat was dit? Peggy kon onmogelijk haar manuscript al doorgenomen hebben. Ze nam het pakje mee naar haar auto en probeerde de envelop open te scheuren. Het lukte niet en ze gebruikte een nagelvijltje uit het handschoenenkastje van haar auto om de envelop open te ritsen.
In de envelop zat het gedeelte van het manuscript dat ze naar Peggy had gestuurd, maar ze zag meteen dat er geen correcties met rode pen bij geplaatst waren. Onder het elastiek dat de pagina’s bij elkaar hield, was een kort briefje gestoken.
Het spijt mij erg dat ik dit terug moet sturen, Madeleine, maar ik heb een voltijdbaan en kan je manuscripten niet meer corrigeren. Ik heb geprobeerd contact met je op te nemen voordat je het manuscript naar mij stuurde, maar de telefoon op het nummer dat je mij gaf, werd niet opgenomen en mijn e·mails bereiken je kennelijk ook niet. Ik hoop dat je er niet door in de problemen komt.
Toen de betekenis van Peggy’s briefje goed tot Maddie doordrong gaf ze met haar vlakke hand een klap op het stuur. Als het geen elektriciteit en lekkages waren, waren het correctors die er de brui aan gaven. Het zou echt een wonder zijn als ze dit boek nog op tijd klaar zou krijgen. Ze gooide het manuscript op de stapel boeken en bladen op de passagiersstoel en stak het sleuteltje in het contactslot. Ze moest haar moeder nog gaan bezoeken voordat ze naar huis ging, maar ze wist niet helemaal zeker of ze nog een tegenslag kon verwerken.
Ze was plotseling in tranen en ze veegde ze met de rug van haar hand weg. “Heer, ik wil geen huilebalk zijn, maar ik denk niet dat ik nog veel meer kan hebben. Help mij alstublieft om…”
Getik op de ruit van haar auto onderbrak haar gebed. Ze haalde diep adem, pakte een papieren zakdoekje uit het doosje dat voor de passagiersstoel op de vloer stond en boog haar hoofd om discreet haar natte wangen te deppen voordat ze opkeek om te zien wie haar kleine uitbarsting had waargenomen.
Ze kende de man niet die met een bezorgd gezicht naast haar auto stond. Wacht eens. Nee, het was de knappe man die ze de vorige dag op het postkantoor had gezien. Ze draaide het raampje een paar centimeter naar beneden en haar nieuwsgierigheid droogde haar tranen als een spons.
“Het spijt me dat ik u lastigval,” zei de man met een verontschuldigende glimlach. “Maar ehh…nou ja, ik zag dat u nogal van streek was. Gaat het een beetje?”
Hoewel ze in verlegenheid was gebracht doordat iemand haar had zien huilen, was ze toch geroerd door het zorgzame gebaar van deze vreemdeling, en nog wel een knappe vreemdeling ook. Zulke prachtige blauwe ogen. “Eh…het gaat wel weer, hoor,” zei ze, zich tot een glimlach dwingend. “Ik heb net per post slecht nieuws ontvangen.”
“O? Dat spijt me. Ik hoop dat het niets ernstigs is…”
“O nee.” Ze schudde haar hoofd en liet een gemaakt lachje horen. “Het is iets waarom ik over een paar weken waarschijnlijk moet lachen, maar op dit moment…was het mij net iets te veel. Maar bedankt voor uw bezorgdheid. Dat was erg attent van u.” Ze stak haar hand naar het contactsleuteltje uit en wilde niets liever dan zo gauw mogelijk ontsnappen aan de onderzoekende blik van de man.
Hij haalde zijn schouders op en boog zijn hoofd. “Het spijt mij dat ik u heb lastiggevallen. Ik hoop…ik hoop dat alles weer goed komt.”
“Maakt u zich maar geen zorgen, hoor. Het komt vast wel weer goed.”
Hij stak bij wijze van groet zijn hand naar haar op en liep haastig de straat over. In haar achteruitkijkspiegel zag ze hem in een oude Chevrolet pick·up klimmen. Ze schudde verwonderd haar hoofd over de vriendelijkheid van deze mensen uit het Middenwesten. Geen wonder dat Kate en Jed hun kinderen hier in Clayton hadden willen opvoeden.
Weer enigszins bemoedigd reed Maddie naar het verzorgingshuis en ging een poosje bij haar moeder zitten terwijl de oudere vrouw in het smakeloze eten prikte dat haar was voorgezet. Haar moeder zei niets, maar de blik in haar ogen scheen iets minder afwezig en ze wierp Maddie zelfs een verachtelijke bik van verstandhouding toe toen meneer Bender zijn kopje koffie omstootte op het witte tafelkleed. Maddie had weer wat hoop gekregen toen ze naar huis reed.
Toen ze de keukendeur opendeed en het licht aanknipte, was ze blij toen ze zag dat de deurtjes weer voor de kastjes hingen en dat de vloer was schoongemaakt voor het leggen van nieuwe tegels.
“Dank U, Heer.” Maddies gefluisterde gebed echode hol in de lege ruimte.
Toen ze die avond door het huis liep, de lichten uitdraaide en de deuren afsloot, bleef ze in de woonkamer staan voor de oude piano waarop haar nichtjes gespeeld hadden. Ze boog zich over de toetsen heen en sloeg aarzelend een akkoord aan. De piano had zijn beste tijd gehad en was ontstemd, maar ze schoof er een bankje heen en ging zitten. Haar stramme vingers betastten de toetsen en al snel herinnerde ze zich een melodietje dat ze als kind geleerd had. Ze had haar piano en ook haar muziekstukken uit New York niet meegenomen. Niet dat ze zo goed muziek kon lezen, maar ze speelde meestal uit haar hoofd. Pianospelen was altijd een goede therapie voor haar geweest.
Maddie speelde een halfuur en maakte zich toen klaar om naar bed te gaan. Terwijl ze haar gezicht waste en haar tanden poetste, nam ze in gedachten de dag nog eens door. Toen ze eraan dacht dat haar buurvrouw een oogje op Arthur Tyler had, glimlachte ze. Ze viel die avond in slaap terwijl ze plannetjes bedacht om Ginny Ross en de pensioneigenaar bij elkaar te krijgen.
Maar het gebruinde, knappe gezicht van de vriendelijke vreemdeling bij het postkantoor bleef haar in haar dromen achtervolgen.