Art deed de deur van zijn kantoor in het universiteitsgebouw op slot en liep naar zijn auto. Het schermpje van zijn mobiele telefoon, die op de stoffige zitting van de truck lag, gaf aan dat er een bericht voor hem was binnengekomen. Toen hij eenmaal op de snelweg was, luisterde hij het bericht af.
Dustin Brevits, de jongen van de middelbare school die het gazon van het pension maaide, was al een week over tijd met zijn bijbaan. Nu moest hij om de een of andere reden weer nablijven op school en kon hij ook deze week het gazon niet maaien. Art klikte de telefoon uit en gooide hem weer op de zitting naast hem. Hij zou vrijdagavond en zaterdag gasten krijgen. Door de regen en het milde weer was het gras harder gegroeid en tegen het weekend zou het gazon eruitzien als een wildernis.
Art zuchtte. Hij zou het gazon zelf moeten maaien.
Niet dat hij dat zo erg vond, maar het werd in deze tijd al vroeg donker en de zon ging gewoonlijk al onder als hij naar huis reed. Misschien zou hij een paar afspraken kunnen afzeggen, zodat hij vrijdagmiddag wat eerder naar huis kon om in ieder geval de grootste gazons te maaien. De bloemen zouden het deze keer zonder verzorging moeten doen.
Hij begreep wel waarom mevrouw Houser zo gefrustreerd was geraakt over het verlies van haar corrector. Niets was zo irritant als mensen op wie je niet kon rekenen. Bij de gedachte sloeg hij met zijn hand tegen zijn voorhoofd. Het was zijn bedoeling geweest om een mededeling op het publicatiebord te prikken waarop hij studenten opriep voor een baantje als corrector. Over betrouwbaar gesproken!
Maar wacht eens. Hij had zich sowieso voorgenomen om een van de romans van mevrouw Houser te lezen. Waarom bood hij haar niet aan om zelf de correcties uit te voeren? Naar haar keurige briefjes te oordelen betwijfelde hij het of er veel te corrigeren zou zijn in haar manuscripten. En hij begon zich ook een beetje schuldig te voelen over alle werkzaamheden die de vrouw voor hem deed. Toen hij de afgelopen avond het huis was door gegaan, was hij blij geweest toen hij had gezien hoe keurig alles eruitzag. Voordat de gasten aankwamen, zou hij op de begane grond niets hoeven te doen. Hij zou het gastenverblijf op de bovenste verdieping, dat zijn gasten gereserveerd hadden, echter nog schoon moeten maken. Mevrouw Houser zou met haar wandelstok wel niet de moed hebben gehad om de steile trap naar de bovenste verdieping helemaal op te klimmen.
Met één hand aan het stuur en één oog op de weg haalde hij een notitieblokje en een pen uit zijn koffertje en krabbelde een paar cryptische aantekeningen neer.
Juist op het moment dat de zon in het westen onder de horizon begon te zakken, reed hij het garagepad op. Hij parkeerde de pick·up, sprong eruit en liep terug naar de brievenbus. Hij verwonderde zich over de schakeringen roze, turkoois en oranje die hij geen enkele schilder niet volledig succes had zien weergeven. Toen hij terugliep naar zijn appartement in het souterrain, weerklonk in de stille herfstlucht het geknerp van zijn voetstappen in het grind. Hoe zou hij dit huis ooit kunnen verkopen? Dave was niet goed bij zijn hoofd.
Hij gooide zijn koffertje en jasje op de tafel die vol rommel lag en liep de trap op om te zien hoe het er boven uitzag. Alex ontmoette hem halverwege de trap en begroette hem met zijn komische half-spinnen en half-miauwen. De tafel in de eetkamer was leeg. Hmm. In de tweeënhalve week dat ze nu kwam, had mevrouw Houser nog maar één keer eerder geen briefje achtergelaten. Art liep naar de keuken. Ze was hier wel geweest. De schone koffiepot, een soepkom en een kop en schotel waren netjes in het afdruiprek geplaatst. Hij was verbaasd over zichzelf toen hij merkte hoe teleurgesteld hij was dat ze geen briefje had achtergelaten. Misschien had Dave toch gelijk. Misschien moest hij echt een nieuwe start maken.
Alex liep achter hem aan toen hij de beklede trap naar de eerste verdieping op liep en de deur naar de tweede verdieping opendeed, die naar het gastenverblijf leidde die de weekendgasten hadden gereserveerd. Voordat het pension zo succesvol was geworden en ze besloten hadden het appartement in het souterrain op te knappen, was dit de slaapkamer van Annie en hem geweest. Art liet zijn hand even op de koperen deurknop rusten en vermande zich. Het viel hem nog steeds zwaar dit vertrek te betreden dat zo veel lieve, intieme herinneringen had.
Toen hij het licht aanknipte en de trap op klom, voelde hij de lucht killer worden. Hij liep naar het antieke dressoir aan de andere kant van het vertrek. Op het eikenhouten blad lag stof en de schuinstaande spiegel die erboven hing, was wazig door het vuil. Hij dook onder de laaghangende dakrand door en liep de moderne badkamer in die aan de kamer grensde. Het raam dat uitzicht gaf over de braakliggende velden ten noorden van het huis, stond een paar centimeter open en Art zag dat de vensterbank vol dode bladeren lag. Over de afvoerpijp van de grote badkuip kroop een spinnetje. Art nam zich voor om na het avondeten met wat schoonmaakmiddelen en insectenspray naar boven te gaan om de kamer schoon te maken.
Toen hij naar de slaapkamer terugliep en de deur van de badkamer achter zich dichttrok, viel zijn blik op een ovale lijst met een bolstaand glas dat de foto die erin zat beschermde. Hoewel hij zich wilde afwenden werd hij naar de foto getrokken als ijzer naar een magneet. De sepiakleurige foto leek even authentiek als de antieke lijst, precies zoals Annie het had bedoeld. Het stoïcijnse echtpaar naast elkaar op de foto stelde Art en Annie Tyler voor, omstreeks 1993. De foto was genomen op hun huwelijksreis in Colorado in een van die winkeltjes waar ze foto’s maakten van mensen die in kleding van het oude Westen verkleed waren. Annie had hun kostuums uitgekozen en de plaksnor die Art op het portret droeg.
Art veegde met zijn vingers het stof van het glas van de foto en kreeg een brok in zijn keel toen hij door het glas naar Annies ogen keek. Hoewel ze een strenge en geposeerde uitdrukking op haar gezicht had, als gevolg van de tijd die het kostte om met de oude camera een foto te maken, zag hij niettemin een twinkeling in Annies ogen.
Art herinnerde zich het moment als de dag van gisteren. Toen hij in zijn cowboykleding en opgeplakte snor, die bij zijn haren paste, uit de kleedkamer was gestapt, was Annie in een hysterisch gegiechel uitgebarsten. Het had even geduurd voordat de fotograaf kans had gezien haar weer tot bedaren te brengen, zodat ze met een ernstig gezicht op de foto zou staan. Maar Annie had de foto trots ingelijst en er in kalligrafische letters de heer en mevrouw Tyler onder geschreven.
“Kom op, Alex,” zei Art, zijn hoofd schuddend om de schrijnende herinnering kwijt te raken. “Er is werk aan de winkel.”
Met de staart omhoog volgde de kat hem de trap af.
Maddie staarde naar het briefje, er niet helemaal zeker van hoe ze hierop moest reageren. Arthur Tyler had aangeboden haar manuscript te corrigeren. Het was natuurlijk geweldig dat een professor in de Engelse literatuur haar manuscript wilde corrigeren en het was bijzonder nuttig dat haar verhaal vanuit mannelijk perspectief bekeken werd, ook al kwam dat perspectief dan van een generatie voordat de meeste van haar lezers geboren waren. Maar hoe kon ze hem om nog een gunst vragen? Hij had al zo veel voor haar gedaan. Toch had ze dringend behoefte aan een corrector.
Voordat ze van gedachten zou veranderen, pakte ze haar pen en accepteerde zijn aanbod in de minzaamste bewoordingen die ze kon bedenken.
Beste Arthur,
Ik hoop echt dat je je aanbod om mijn manuscript te corrigeren niet doet uit een of ander galant plichtsgevoel. Hoewel we elkaar nooit ontmoet hebben, ‘vrees’ ik dat dit net iets voor jou is om te doen. (Ik gebruik het woord vrees natuurlijk in tegenovergestelde zin. Ik zou graag willen dat er meer mannen van mijn generatie waren die deze eigenschap bezaten!) Onder de volgende voorwaarden ga ik graag op je aanbod in:
- Je staat mij toe om mij een redelijke vergoeding voor je werk te geven.
- Je bespaart mij je kritiek op mijn werk niet. (Je zou mij geen gunst bewijzen door aardig voor mij te zijn.)
- Je voelt je vrij om ermee op te houden zodra je dat wilt zonder opgaaf van redenen en zonder je schuldig te voelen. Ik laat hier de eerste vijf hoofdstukken van mijn manuscript achter en als je het met deze punten eens bent, ga je ermee aan de slag.
Je zult er zo ongeveer wel genoeg van hebben, maar ik wil je nogmaals heel erg bedanken voor alles wat je voor mij hebt gedaan om het boek binnen de gestelde tijd af te krijgen. Ik mijn ‘woord van dank’ zal ik je heel nadrukkelijk noemen!
Een prettige avond,
Madeleine Houser
Na het schrijven van het briefje zette ze haar computer aan en ging aan het werk. Ze maakte hoofdstuk zevenentwintig af, maar wist toen niet goed meer hoe ze verder moest.
Ze stond op om haar stijve spieren wat te ontspannen en liep van de ene kamer naar de andere. In gedachten was ze zo druk bezig met haar verhaal dat ze nauwelijks oog had voor de haar inmiddels vertouwde omgeving. Er vielen haar geen ideeën in. Ze had geleerd om daardoor niet in paniek te raken, hoewel dat deze keer, nu de tijd drong, niet meeviel.
Maddie ijsbeerde door de gang, die van de voorkant tot de achterkant van het huis liep, en bij iedere stap maakten haar sportschoenen een piepend geluid. Toen ze bij de trap in de hal kwam, herinnerde ze zich plotseling dat ze, sinds de dag dat Ginny met een paar cheeseburgers was komen aanzetten, nog nooit de bovenverdieping had bekeken. Maddies enkel was nu volledig hersteld en toen ze de trap op liep, was ze haar roman helemaal vergeten.
Op de gang stonden drie deuren open en Maddie liep door de eerste deur een zitkamer binnen, onderdeel van een suite in Victoriaanse stijl, met sierlijke meubeltjes en in de badkamer een oud porseleinen bad met klauwpoten.
De kamer die aan de suite grensde, was wat eenvoudiger met zijn eiken meubels en wandbedekking in Art Deco-stijl. Ze dwaalde langzaam door de kamers en boog zich over de snuisterijen heen die zorgzaam op de antieke toilettafels en kasten waren geplaatst. De kamers zagen er precies uit zoals ze zich had voorgesteld, passend bij de stijl van het oude Victoriaanse huis, maar wel van alle moderne gemakken voorzien.
Het was duidelijk dat de aankleding en meubilering van deze kamer met veel zorg en creativiteit waren verricht. Annabeth Tyler moest een ware binnenhuisarchitect geweest zijn.
Maddie raakte helemaal opgewonden toen ze bedacht dat ze een heel nieuw gedeelte van het huis kon stoffen en poetsen. Ze zou haar kost verdienen.
Toen ze terug liep naar de gang om weer naar beneden te gaan, viel haar oog op nog een deur, een gesloten deur. In de verwachting dat hij op slot zou zitten probeerde ze de koperen deurknop. Ze was verrast toen de deur openzwaaide en ze een smalle trap met een traploper erop zag. Zich net een inbreker voelend beklom ze de trap en was opgelucht toen ze bovenaan de trap nog een gezellige gastensuite ontdekte. Toen ze zich bukte om uit het raam van de dakkapel te kijken, hield ze haar adem even in door het prachtige uitzicht dat ze zag. Het raam bood uitzicht op een bonte lappendeken van de velden van Kansas en tegen de achtergrond van een saffierblauwe lucht stond een rij oude populieren.
Maddie bleef een poosje geknield voor het raam zitten en had niet verwacht dat deze open lucht en het prairielandschap haar zo zouden raken. Hierbij vergeleken verbleekte de luister van wereldstad New York.
Ten slotte stond ze op en bekeek de suite. Ze was verrukt toen ze een kast zag staan met boeken van haar favoriete schrijvers. Ze zette grote ogen op toen ze haar eerste vier romans op de onderste plank zag staan. Ginny had al gezegd dat Annabeth Tyler een bewonderaar van haar boeken was. Toen ze zag dat de boekomslagen nog in perfecte staat verkeerden, vroeg ze zich af of mevrouw Tyler ze wel gelezen had. Maar ze bedacht dat sommige mensen de boekomslag eraf haalden voordat ze het boek lazen.
Ze liep door de kamer en toen ze de badkamer in keek, zag ze daar een groot, modern massagebad staan. Meneer Tyler moest voor het weekend gasten verwachten, want de kamer glansde. De chromen kranen blonken als een spiegel en de meubels waren in de was gezet. In het vertrek rook het nog steeds naar boenwas en meubelolie. Maddie had zich afgevraagd of er nog wel eens gasten in het pension kwamen, maar ze wist nu het antwoord. Nu voelde ze zich helemaal een inbreekster en ze wilde de suite zo snel mogelijk verlaten om geen sporen achter te laten voor de gasten die kennelijk verwacht werden.
Toen ze de badkamer uitkwam, viel haar oog op een oud portret dat aan de muur tegenover haar hing. Het was de foto van een jong echtpaar. De man en de vrouw stonden naast elkaar en keken met een ernstig gezicht strak voor zich uit. Bij haar onderzoek voor haar historische romans had Maddie dergelijke foto’s al vaker gezien. Ze werd altijd gefascineerd door die gewone, dikwijls vreemd vertrouwde gezichten, die haar vanuit het verleden aanstaarden. Het glas voor de foto had de golvende kwaliteit die kenmerkend was voor oud glas, zodat het moeilijk was om het portret duidelijk te zien, maar de gezichten intrigeerden haar: in de ogen van de vrouw was duidelijk een ondeugende glans te zien. En de man kwam haar vreemd bekend voor. Ze sloeg haar armen over elkaar, liet haar kin op haar ene hand rusten en probeerde te bedenken wie het kon zijn. Misschien was het een of andere beroemdheid, iemand die ze tijdens haar onderzoek een keer was tegengekomen. Of misschien had hij alleen maar een van die algemeen vertrouwde gezichten.
Haar fascinatie werd nog groter toen ze onderaan de lijst het label las: de heer en mevrouw Tyler. Te oordelen naar hun formele kleding zou dit hun trouwfoto wel eens kunnen zijn. Wat een knappe man was die Arthur Tyler geweest. Ze kon zich bijna voorstellen hoe hij er nu uit moest zien: de zwarte krullen en de snor zouden wit geworden zijn, de gladde huid gelooid en getekend door lachrimpeitjes. Ze kon nauwelijks wachten om de man in levenden lijve te zien om na te gaan of haar vermoedens juist waren. Als dat zo was, kon ze Ginny’s verliefdheid maar al te goed begrijpen.
In de hoop een wat recenter portret van het echtpaar Tyler te zien, keek ze in de kamer om zich heen, maar de enige andere lijst in de suite bevatte een verbleekte, verzilverde spiegel. Maddie bestudeerde haar spiegelbeeld even, veegde haar haar uit haar nek en draaide dat in een wrong zoals Annabeth Tyler op de foto had. Maddie had al vaak gedacht dat ze een paar generaties te laat geboren was. Toen ze nog een keer naar het portret op de muur keek en de mooie gestalte van de jonge Arthur Tyler zag, werd ze overvallen door een vreemd, pijnlijk verlangen.
Alle helden in haar romans waren mannen van eeuwen geleden. Mannen van eer en integriteit. Zachtaardige mannen van wie de kracht niet afhing van vulgariteit of machogedrag. De enige mannen met die eigenschappen die ze ooit had ontmoet, waren al getrouwd. In stilte was ze bang dat er niet één man was overgebleven die deze karaktereigenschappen bezat. Ze liet haar haar weer op haar schouders zakken en zuchtte.
Toen ze de trap afliep kreeg ze plotseling een idee. Ze had gezocht naar een figuur voor Jonathan Barlowe, de persoon in haar roman die haar ongelukkige heldin van haar stuk zou brengen en in zijn hart zou sluiten. Ze had hem nu gevonden. Er gleed een glimlach over haar gezicht. Ze vroeg zich af hoe meneer Tyler zich zou voelen als ze hem vertelde dat zijn portret haar een model had verschaft voor een van haar romanfiguren. Bij de gedachte voelde ze onwillekeurig een huivering over haar rug lopen. Nee, zo kwetsbaar kon ze zich niet opstellen. Niet als ze de man nog niet eens ontmoet had. Voorlopig moest het haar geheimpje blijven. Maar ze wist dat ze iedere dag even naar deze kamer zou gaan om in de ogen van haar nieuwe held te kijken voor ze weer geïnspireerd terug zou gaan naar haar computer. O, wat benijdde ze Anne Caraway.