Veertien

De imitatiegranieten aanrechtbladen waren smaakvol en Maddies porseleinen servies glom achter de glazen deurtjes van de nieuwe keukenkastjes. Ze liep over de glanzend betegelde vloer en ging in de deuropening staan om het resultaat van al die weken rommel en hard werken in zich op te nemen. Eindelijk was alles dan klaar. En het was mooi geworden. Hoewel Kate de patronen en kleuren had uitgekozen, hadden Maddie en haar zus dezelfde smaak en de keuken zag er echt fantastisch uit.

Eindelijk zouden de dagen weer van haarzelf zijn. Ze hoefde ‘s-ochtends geen groezelige, luidruchtige werklui meer binnen te laten. Ze zou niet iedere avond meer struikelen over zaagbanken en stapels tegels. Geen kant-en-klaarmaaltijden meer. Ze hoefde niet meer haar hele kantoor iedere dag te verhuizen. Het huis was weer leefbaar en in de lege eetkamer zou ze eindelijk haar bureau neer kunnen zetten om haar boek in alle rust af te maken.

Waarom was ze dan zo somber?

Het was een stomme vraag. Ze wist wel waarom. Ze zou vandaag voor de laatste keer naar het pension gaan. Ze zou aan de glanzende eikenhouten tafel zitten en luisteren naar het vertrouwde gekraak en getik van het oude huis. Ze zou haar hoofdstukken schrijven en Alex ertoe overhalen haar koude voeten te warmen. Ze zou een laatste bedankbriefje schrijven aan Art Tyler. En dan zou ze thuiskomen.

Thuis. Alleen al bij het woord kromp ze ineen. Hoe mooi het ook was, ze had zich in Kates goedingerichte huis met zijn nieuwe keuken en ruime kamers nooit echt thuis gevoeld. Zelfs de bovenwoning in New York, waarin ze met plezier had gewoond, kon niet in de schaduw staan van het huis waar ze echt van was gaan houden. In de paar weken dat ze in Annabeths Pension gewerkt had, was het Maddies thuis geworden.

Het waren niet de stenen en planken of de populieren of rozenstruiken en zelfs niet de kat waarop ze gek geworden was, die haar het gevoel gaven van een thuis. Het was Art. En met die wetenschap wist ze niet helemaal zeker of ze zich nog ooit ergens helemaal thuis zou voelen.

Met een diepe zucht verzamelde ze haar spulletjes. Ze bracht ze naar haar auto en reed de oprit af. De korte rit naar het pension leek vandaag een martelgang. Ieder oriëntatiepunt langs de weg kreeg een nieuwe betekenis, iedere kilometer werd belangrijk.

Ze reed de Hampton Road op en een paar minuten later draaide ze de sleutel in de voordeur van het pension om. Ze liep van de hal de eetkamer binnen. Zoals altijd lag daar een briefje van Art op haar te wachten, een kort briefje vandaag, zag ze. Ze vroeg zich af wat erin zou staan. Had hij eraan gedacht dat het vandaag haar laatste dag in het pension was? Hij zal wel blij zijn dat het voorbij is, dacht ze wrang.

Om het lezen van Arts laatste briefje uit te stellen, zette ze haar computer aan en liep naar de keuken om koffie te zetten. Toen ze het papier eindelijk oppakte, schrok ze van de aanhef.

Liefste Maddie,

 

Vandaag is het dus je laatste dag in het pension. Ik weet dat je je boek moet afmaken en dat je tijd beperkt is. Maar mag ik je vandaag je lunch komen brengen en een paar minuten van je kostbare tijd stelen? Er is iets waarover ik graag met je wil praten. (Als het je niet uitkomt, heb ik daar alle begrip voor. Laat dan een bericht achter op mijn voicemail.)

 

Schrijf ze,

Art

Ze draaide het briefje om en hoopte nog een P.S. te vinden waarin hij haar zou vertellen waarover hij met haar wilde praten. Maar de achterkant was blanco. Hoe kon hij, nu ze wist dat hij over een paar uur de deur in zou komen lopen, van haar verwachten dat ze zich zou kunnen concentreren?

Ze liep naar de badkamer op de woonverdieping en bekeek zichzelf in de spiegel. Als ze geweten zou hebben dat hij vandaag naar haar toe zou komen, zou ze wat meer aandacht aan haar kapsel hebben besteed; nu had ze het alleen maar in een losse paardenstaart gestoken. En in plaats van deze gemakkelijk zittende kleren zou ze ook iets anders aangetrokken hebben, hoewel de kleur wel precies paste bij haar ogen. Ze was het niet gewend om zich met zorg te kleden als ze gewoon aan het werk ging. Nou ja, hij moest maar genoegen nemen met haar zoals ze er nu uitzag.

Ze zag maar net kans om duizend woorden te schrijven voor de klokslag van twaalf uur. Precies op tijd hoorde ze de sleutel omdraaien in de deur van het appartement beneden. Ze bevochtigde haar lippen, sloeg haar bestand op en zette haar computer in de slaapstand.

Op de trap klonken voetstappen en Maddie liep naar de bovenkant van de trap. Art balanceerde twee plastic bakjes in zijn handen en probeerde twee bekers die daarop stonden met zijn kin op hun plaats te houden, terwijl de kat tussen zijn voeten heen en weer liep.

Ze liep hem haastig tegemoet. “Wacht, laat mij die maar dragen. Vort,Alex. Hmm…ruikt heerlijk. Wat is het?”

Art knipoogde grijnzend naar haar. “Kippensoep. Ze hebben mij verteld dat het een middel is tegen iedere kwaal die je maar kunt hebben.” Hij overhandigde haar de plastic bakjes.

Ze glimlachte terug maar voelde zich ook een beetje op haar tenen getrapt. Waarom moest hij altijd net doen alsof hij met haar flirtte? Als hij geen plaats in zijn hart had voor een andere vrouw, waarom probeerde hij dan zo charmant tegen haar te doen?

Ze nam de soep mee naar de keuken en goot die over in twee aardewerk kommen. De heerlijke geur verspreidde zich door het vertrek. “Heb je dit bij dat restaurantje gehaald?” riep ze naar hem in de zitkamer, waar ze hem met stoelen hoorde schuiven. Op de verpakking had de naam van het restaurant gestaan maar de soep die ze verkochten, zat meestal in styrofoam bekers. Hij kwam naar haar toe en bleef in de deuropening tussen de twee vertrekken staan en keek toe hoe ze een dienblad met crackers en lepels klaarmaakte. “Het eten komt uit het restaurantje, maar de soep heeft Ginny gemaakt.”

“O ja?” Dat was interessant. Ginny was de vorige avond naar haar toe gekomen om de krant te lenen. Ze had niets gezegd over soep.

Maddie liep langs Art en zette het dienblad op de tafel. Art legde er papieren servetjes bij en haalde de dekseltjes van de bekers af. Nu liep hij naar haar toe en schoof haar stoel voor haar achteruit.

“Dank u zeer, meneer.”

Hij ging op de stoel links van haar zitten en spreidde een servet op zijn knieën. “Zullen we een zegen vragen?”

Maddie knikte en boog haar hoofd.

Art kuchte een keer en verraste haar toen door haar hand te pakken. Zijn greep was warm en stevig, en nogal verwarrend.

“Vader God, we danken U voor deze dag en voor het eten. Wilt U onze tijd samen zegenen, en wilt u de handen zegenen van hen die dit eten klaargemaakt hebben. In Jezus’ naam. Amen.”

Hij kneep even in Maddies hand voor hij die losliet.

Ze aten een paar minuten zwijgend. Toen veegde Art zijn mond af en schoof zijn stoel een beetje achteruit. “Maddie, ik wil met je praten.”

Ze slikte een hap soep door en legde haar lepel neer. “Goed…”

Art boog zijn hoofd en tekende met zijn vingertoppen cirkeltjes op het tafelblad. “Ik moet je mijn verontschuldigen aanbieden. Jij…nou ja, op de dag dat ik voor het eerst besefte wie je werkelijk was, overviel je mij. Voordat ik de tijd had om over de consequenties na te denken, had ik je al gevraagd met mij uit te gaan. Dat was niet eerlijk tegenover jou.”

Maddie zette zich schrap. Nu kwam het grote boze eindgesprek dat haar maar al te vertrouwd was. Maar dat gaf niet; ze wist inmiddels hoe ze moest reageren.

Intussen ging Art plichtsgetrouw verder met zijn eigen betoog. “Om eerlijk te zijn, ik was erg in de war. Ik wilde geen andere relatie omdat…nou ja, omdat ik echte liefde gekend had, denk ik, en ik geloofde niet dat ik die nog ooit bij iemand anders zou kunnen vinden.”

Het begon langzaam tot Maddie door te dringen dat Art in de verleden tijd sprak en ze kreeg nu echt belangstelling voor wat hij zei.

“Ik was een poosje verlamd door verdriet,” ging hij verder. “Maar ik heb de afgelopen dagen met een paar zeer goede raadgevers gepraat en ik denk dat zij mij weer bij zinnen gebracht hebben.”

“R…raadgevers?” Ze wachtte tot hij uitleg zou geven.

Met een vlugge beweging schoof Art zijn stoel wat dichter naar haar toe en pakte met beide handen haar rechterhand vast. “Maddie, ik wil je niet overhaast tot iets overhalen, maar ik wil je ook niet zo maar laten gaan. Toen je mij vertelde dat je huis klaar was en dat je hier niet meer naartoe zou komen om te schrijven, was het…” Hij schudde zijn hoofd en slikte. “Ik weet niet, ik werd bang. Ik weet dat het gek klinkt omdat we eigenlijk nooit samen tegelijk hier waren. Maar ik vond het fijn om thuis te komen en je briefjes te vinden. Ze waren het hoogtepunt van mijn dag en ik zal ze ontzettend missen. Ik vond het heerlijk om de trap op te lopen en dan een lichte zweem van je parfum te ruiken. En die dag dat ik ziek thuis was…O, Maddie, je kunt je niet voorstellen hoe fantastisch het was je gelach hier boven te horen. Dat wil ik niet verliezen.”

Hoewel ze met haar rug stevig tegen de leuning van haar stoel aan zat, voelde Maddie een deel van haar opstijgen en zweven.

Alex sprong naar de tafel, zijn staart omhoog, en kwam tussen hen in staan. De kat keek van Maddie naar Art en weer terug en drukte zich toen tegen Maddies been aan, duidelijk schooiend om geaaid te worden.

Art duwde hem met zijn voet zachtjes opzij. “Vort,Alex. Wegwezen, maatje. Je komt niet gelegen.”

Alex liet zich boven op Maddies voeten vallen. Art besteedde geen aandacht aan hem en schoof zijn stoel nog iets dichter naar haar toe. “Wat ik probeer te zeggen is, dat ik weet dat het zeer wel mogelijk is dat ik weer liefde kan vinden. En ik wil die mogelijkheid graag benutten.”

Ze bleef sprakeloos zitten en haar ontsnapte een hete traan die langs haar wang gleed.

Art liet haar hand los. Hij stak zijn hand naar haar uit, streelde haar haren en veegde met zijn duim haar traan weg. “O, Maddie, het spijt mij zo dat ik je verdriet heb gedaan. Kunnen we…kunnen we opnieuw beginnen?”

Ze knikte en haar hart klopte in haar keel.

Art streelde haar haar weg van haar slaap en keek haar in de ogen. “Ik zou je…ik zou je nu heel graag willen kussen. Mag dat?”

Het volgende moment lag ze in zijn armen en toen kuste hij haar voorhoofd, haar slapen. Zijn lippen veegde haar tranen van blijdschap weg die over haar wangen gleden. Toen, heel zachtjes, drukte hij zijn lippen op de hare.

Toen hij achteruit week, waren ze beiden ademloos.

“Wauw,” zei Maddie met een diepe zucht.

“Ja, wauw,” herhaalde hij en kuste haar opnieuw. Hij streek een lok haar uit haar gezicht en legde toen zijn handen om haar gezicht. “Ik heb je zo veel te vertellen. God heeft de afgelopen paar dagen fantastische dingen in mijn leven gedaan.”

“Echt?”

Hij knikte. “Jij kunt hier dan wel de schrijfster zijn, maar ik heb zelf ook het een en ander te vertellen.”

Ze legde haar hand over de zijne en genoot van de warmte van zijn huid. “Ik kan nauwelijks wachten om je verhalen te horen, Art.”

In zijn ogen verscheen de vertrouwde twinkeling. “Als ik je eens vertelde dat jij in een paar van die verhalen de heldin was?”

Ze keek hem stralend aan. “Ik zou zeggen dat dat mijn verdiende loon was.”

Hun gezamenlijke lach weerklonk door het huis.

 

EINDE