In de keuken rook het naar kippenbouillon en koffie en een heel klein beetje naar parfum. Na een paar dagen niet te hebben kunnen ruiken, snoof Arthur Tyler iedere geur met nieuwe waardering op.
Hij glimlachte naar de vrouw die tegenover hem zat en bracht weer een lepel dampende soep naar zijn mond. “Hmm…heerlijk,” zei hij. “Ik voel mij al een stuk beter. Ik begrijp nu waarom ze zeggen dat kippensoep geneeskrachtige werking heeft,” voegde hij eraan toe, een recente opmerking van zijn tafelgenoot citerend.
“Nou, volgens mij is dit heel wat lekkerder dan een medicijn.” Madeleine Houser depte bevallig haar mondhoek met een papieren servetje.
Ze aten een poosje zwijgend verder. Hoewel ze elkaar nog geen twintig minuten geleden voor het eerst hadden ontmoet, was het een opmerkelijk aangename stilte.
Toch had Art het gevoel dat hij de mooie vrouw die aan zijn tafel zat al door en door kende. Bij de verbazingwekkende ontdekkingen die ze gedaan hadden, liep zijn hart over van dankbaarheid en hij vroeg zich af welke verrassingen God nog meer voor hen in petto had. En dan te bedenken dat ze zo’n vertekend beeld van elkaar hadden gehad. Iedere keer als hij terugdacht aan de komische vergissingen die hen tot dit moment gebracht hadden, had hij de neiging om in lachen uit te barsten.
Madeleine keek op en zag dat hij naar haar keek, maar de glimlach om haar lippen maakte hem duidelijk dat ze soortgelijke gedachten had.
“Dus al die tijd heb je gedacht dat ik een seniele oude man was?”
“Niet bepaald seniel,” zei ze, haar hoofd een beetje schuinhoudend. “Ik dacht meer aan een gedistingeerde, kwieke oude heer.”
Art zag met genoegen dat ze een beetje kleurde.
“Ik zou wel willen dat ik soortgelijke bijvoeglijke naamwoorden kon geven voor het beeld dat ik had van mevrouw Madeleine Houser, oudere romanschrijfster. Maar om eerlijk te zijn moet ik je bekennen dat ik alleen maar aan gewoon oud dacht.”
“Nou zeg!” Ze wierp hem de blik toe die hij precies bedoeld had.
Hij hield zijn hoofd een beetje scheef en stak zijn vinger op. “Ach ja, maar ik wil je ook graag mijn mening geven over de mysterieuze vrouw bij het postkantoor.”
“Doe dat maar niet,” protesteerde ze. Maar haar glimlach maakte duidelijk dat ze het tegenovergestelde bedoelde.
Hij werd weer serieus. “Mag ik je vragen waarom je die dag…daar in de auto, zo van streek was?”
Madeleine legde haar lepel neer, dacht even na en begon toen te giechelen als een schoolmeisje.
“Wat is er?” Hij boog zich, nieuwsgierig geworden, wat dichter naar haar toe.
Ze zette een elleboog op tafel en liet haar kin op haar hand rusten. “Ik was in tranen omdat mijn correctrice net mijn manuscript had teruggestuurd met een briefje waarin ze zei dat ze ermee ophield.”
“O…”Weer viel een stukje van de puzzel op zijn plaats. “Nou, zei je niet dat er waarschijnlijk een dag zou komen dat je er om zou kunnen lachen?”
Ze giechelde opnieuw. Art begon haar gelach steeds leuker te vinden.
Ze beheerste zich weer en haar stem klonk nu een beetje weemoedig. “Maar ik verwachtte echt niet dat die dag zo snel zou komen.”
“Ik ben blij dat het zo gauw was.”
Ze beloonde hem met een glimlach. “Ik ook.”
“Je boek is prachtig, Madeleine. Ik mag je toch wel Madeleine noemen?” Het voelde wel goed maar hij wilde het zeker weten.
“Mijn vrienden noemen mij Maddie.”
Hij knikte. “Maddie dus. Maar ik meen het. Je boek is prachtig.”
“Dankje,Arthur…”
“Alsjeblieft, mijn vrienden noemen mij Art.”
“Art dus.” Ze stak haar kin naar voren en keek grijnzend naar hem op. “Ik was zenuwachtig…om het je te laten lezen, bedoel ik.”
“Wat? Waarom was jij zenuwachtig over de mening van een of andere oude sok?”
“Ik was die oude sok best aardig gaan vinden. En ik respecteerde zijn mening.” Ze kreeg een ondeugende twinkeling in haar ogen. “Om eerlijk te zijn, ik weet niet of ik de kritiek van een snotneus zoals jij wel serieus kan nemen.”
De tranen van het lachen liepen over Arts wangen. Als hij in liefde op het eerste gezicht geloofd had, zou hij zich op een knie hebben laten zakken en deze vrouw ter plekke zijn liefde verklaard hebben. Maar hij zag kans zich te beheersen en genoot van haar humor.
Maddie. Ja, die naam paste precies bij Groenoogje.
Ze sprong op, liep naar de keuken en kwam terug met een kan water. Ze schonk hun glazen weer vol.
“Dank je wel, maar je hoeft mij echt niet te bedienen, hoor.”
“O, dat geeft niet. Jij bent nog steeds een beetje ziek. En bovendien kan ik je nooit ten volle terugbetalen voor het gebruik van je huis.”
“Nu we het daar toch over hebben,” zei hij, terwijl hij zijn servet opvouwde en zijn stoel achteruit schoof, “ik zal je niet langer ophouden zodat je weer aan het werk kunt gaan.” Hij pakte hun soepkommen en lepels en bracht ze naar de keuken. Hij stak zijn hoofd weer om de deur en voegde eraan toe: “Doe maar net of ik hier niet ben. Ik doe de vaat wel, dan kan jij weer terug naar je verhaal.”
Ze stond op en pakte hun drinkglazen. “Nee…echt, laat mij dat maar doen. Het is zo gebeurd.”
Art kwam naar haar toe, legde zijn hand op haar arm en pakte de borden van haar over. “Nee, laat mij dat doen. Alsjeblieft.”
“Nou, bedankt dan.” Ze ging weer zitten.
Hij ging weer terug naar de keuken en liet de gootsteen vol warm water lopen. Terwijl hij de vaat deed, luisterde hij naar het ritmische getik op het toetsenbord van haar computer. Hij veegde net het aanrecht schoon toen hij haar plotseling naar lucht hoorde happen.
Toen hij haastig naar de eetkamer liep, zag hij haar niet open mond naar haar computer zitten staren.
“Wat is er? Is alles goed?”
Ze draaide zich langzaam naar hem toe en staarde hem met glazige ogen aan. “Jij bent mijn held.”
“Wat zegje? Omdat ik de vaat net heb gedaan?” Deze vrouw moest slechte ervaringen met mannen hebben.
“Nee, je bent mijn held,” herhaalde ze. “Die foto boven, dat ben jij!”
Hij wachtte, de theedoek in de hand, toen er een uitdrukking over haar lieve gezicht gleed die hij niet helemaal kon thuis brengen.
“Ik ben net ergens achter gekomen.”
“Zou je mij willen vertellen wat het is?”Art glimlachte. “Of schrijf je mij liever een briefje?”
Ze schonk hem een wat scheef glimlachje en liet haar hoofd zakken. “Ik zag boven die foto van jou en je vrouw. Die ouderwetse foto. Ik dacht dat jij het was, toen je nog jong was…” Ze giechelde en schudde toen haar hoofd. “Dit is erg ingewikkeld.”
Hij wachtte en vond haar verwarring nogal vermakelijk.
“Ik had een gezicht nodig voor mijn held en, nou ja…toen heb ik het jouwe geleend. Ik hoop dat je er geen bezwaar tegen hebt.”
Art grijnsde breed. “Nu begrijp ik waarom ik die Jonathan Barlowe zo graag mag.”
Maddie lachte weer, maar bloosde nu van verlegenheid. Art voelde zich gevleid.
“Ginny zei dat je vrouw…Annabeth…overleden is,” voegde Maddie er kalm aan toe.
Bij het noemen van Annies naam hield hij zijn adem even in, maar de bewogenheid in Maddies stem raakte hem diep. “Ja.” Hij keek naar de grond. “Kanker. In april is het driejaar geleden.”
“Wat vreselijk. Ze was erg mooi.”
Hij knikte, niet in staat om iets te zeggen. Hij wilde plotseling niets liever dan van onderwerp veranderen en liep haastig naar de trap. “Ik houd je maar van je werk,” zei hij. “Ik kan maar beter weer naar beneden gaan.”
“O nee.” Ze schoof haar stoel achteruit. “Het is niet mijn bedoeling je uitje eigen eetkamer te schoppen. Ik ga wel. Ik kan weer terugkomen als je weer aan het werk gaat.”
“Alsjeblieft, ga niet weg, Maddie. Ik moet toch aan het werk. Ik moet beneden nog proefwerken nakijken.”
“Echt?”
“Ja, echt waar.” Hij glimlachte en stak zijn hand weer uit. “Madeleine…”
Ze nam hem aan en bloosde opnieuw.
“Het was heel leuk je eindelijk te ontmoeten.”
“Ja, dat vond ik ook…Arthur.”
Hij liep langzaam de trap af. Nadat hij het stapeltje proefwerken uit zijn koffertje had gehaald, ging hij ermee aan de eetbar in de keuken zitten en probeerde zich op zijn werk te concentreren. Maar hij moest voortdurend aan Annie denken. Meer dan eens hoorde hij de muziek van een vrouwelijk lachje langs de trap naar beneden zweven en hij wist dat Groenoog zich een klein voorval herinnerde, een of andere toevalligheid die tot hun ontmoeting vandaag had geleid.
Het was lang geleden dat in dit huis de lach van een vrouw geklonken had.