HOOFDSTUK 5

Juwelier Het Laatste Oordeel

MMA POTOKWANE HAD gelijk: zoals ze al had voorspeld, was Mma Ramotswe inderdaad geïnteresseerd in diamanten.

Het onderwerp kwam een paar dagen nadat Mr. J.L.B. Matekoni de pomp van de weesboerderij had gerepareerd ter sprake.

“Volgens mij zijn er mensen die het weten van onze verloving,” zei Mma Ramotswe toen zij en Mr. J.L.B. Matekoni thee dronken in het kantoortje van Tlokweng Road Speedy Motors. “Mijn hulp vertelde dat ze mensen erover had horen praten in de stad. Ze zegt dat iedereen het weet.”

“Zo gaat het hier nou altijd,” verzuchtte Mr. J.L.B. Matekoni. “Ik hoor altijd welke geheimen mensen hebben.”

Mma Ramotswe knikte. Hij had gelijk, er waren geen geheimen in Gaborone. Iedereen wist alles over iedereen.

“Ik zal je een voorbeeld geven,” zei Mr. J.L.B. Matekoni. “Een tijd geleden reed Mma Sonqkwena in de nieuwe auto van haar zoon, en heeft ze de versnellingsbak naar de maan geholpen door hem met een snelheid van vijftig kilometer per uur in z’n achteruit te schakelen. Iedereen wist het. Ik heb het aan niemand verteld, en toch leek iedereen er het fijne van te weten.”

Mma Ramotswe lachte. Ze kende Mma Sonqkwena, die waarschijnlijk de oudste automobilist van de hele stad was. Haar zoon, eigenaar van een winstgevende zaak in de Broadhurst Mail, had er bij zijn moeder op aangedrongen om óf een chauffeur te nemen óf op te houden met autorijden, maar hij had het moeten afleggen tegen haar onverzettelijke drang naar zelfstandigheid.

“Ze was onderweg naar Molepolole,” vervolgde Mr. J.L.B. Matekoni, “en bedacht dat ze had vergeten de kippen te voeren. Ze besloot onmiddellijk terug te gaan naar Gaborone door in z’n achteruit te schakelen. Je kunt je wel voorstellen wat er dan met een versnellingsbak gebeurt. En opeens praatte iedereen erover. Ze namen aan dat ik het aan iedereen had verteld, maar dat was niet zo. Een monteur hoort zich net zo te gedragen als een priester. Hij hoort niet te praten over wat hij ziet.”

Mma Ramotswe was het met hem eens. Zelf hechtte ze veel waarde aan vertrouwelijkheid, en ze was blij dat Mr. J.L.B. Matekoni begreep hoe belangrijk dat was. Er liepen veel te veel loslippige mensen rond. Maar dit waren algemene beschouwingen, terwijl er dringender kwesties besproken moesten worden. Vandaar dat ze het gesprek weer terugbracht op het onderwerp waarmee ze was begonnen.

“Nou, er wordt dus over onze verloving gepraat,” herhaalde ze. “Een paar mensen wilden zelfs de ring zien die ik van je had gekregen.” Ze keek hem aan voordat ze verder ging. “Toen heb ik gezegd dat je nog geen ring had gekocht, maar dat ik zeker wist dat je er binnenkort een ging kopen.”

Ze hield haar adem in. Mr. J.L.B. Matekoni keek naar de grond, zoals hij vaak deed als hij onzeker was.

“Een ring?” zei hij uiteindelijk op gespannen toon. “Wat voor ring?”

Mma Ramotswe hield hem nauwlettend in het oog. Je moest heel voorzichtig zijn als je dit soort zaken met een man besprak. Mannen begrepen er natuurlijk weinig van, dus moest je oppassen dat je ze niet nerveus maakte. Dat had geen enkele zin. Toch besloot ze er geen doekjes om te winden. Mr. J.L.B. Matekoni zou het merken als ze huichelde en dat werkte averechts.

“Een diamanten ring,” zei ze. “Dat dragen verloofde dames tegenwoordig. Het is modern.”

Nog steeds keek Mr. J.L.B. Matekoni somber naar de grond. “Diamanten?” piepte hij met een klein stemmetje. “Weet je wel zeker dat dat modern is?”

“Ja,” zei Mma Ramotswe ferm. “In moderne kringen krijgen alle verloofde dames tegenwoordig een diamanten ring. Het is een teken dat ze worden gewaardeerd.”

Met een ruk tilde Mr. J.L.B. Matekoni zijn hoofd op. Als dat waar was—en het stemde helemaal overeen met wat Mma Potokwane had gezegd—dan zat er niets anders op dan een diamanten ring te gaan kopen. Mma Ramotswe mocht vooral niet denken dat ze niet werd gewaardeerd. Hij waardeerde haar juist enorm, hij was intens dankbaar dat ze met hem wilde trouwen en beschouwde dat als een enorme eer, en als een diamant noodzakelijk was om dat aan de wereld te laten zien, dan was dat een kleine prijs die hij graag wilde betalen. Zijn gedachten stokten even bij het woord ‘prijs’, want hij herinnerde zich de alarmerende bedragen die tijdens de thee op de weesboerderij waren genoemd.

“Diamanten zijn heel erg duur,” zei hij aarzelend. “Ik hoop dat ik er genoeg geld voor heb.”

“Natuurlijk heb je genoeg,” stelde Mma Ramotswe hem gerust. “Er zijn ook goedkope stenen. Of je kunt op afbetaling kopen…”

Hier klaarde Mr. J.L.B. Matekoni van op. “Ik dacht dat ze duizenden en duizenden pula kostten,” zei hij. “Misschien wel vijftigduizend pula.”

“Ben je mal,” zei Mma Ramotswe. “Er zijn natuurlijk wel dure diamanten, maar ze hebben ook heel mooie die niet zo veel kosten. We kunnen samen gaan kijken. Bij Juwelier Het Laatste Oordeel, bijvoorbeeld. Die hebben een ruim assortiment.”

De beslissing was genomen. Ze zouden de volgende ochtend, nadat Mma Ramotswe op kantoor de post had bekeken, naar de juwelier gaan en een ring uitkiezen. Het was een opwindend vooruitzicht, en zelfs Mr. J.L.B. Matekoni, opgelucht als hij was dat er ook betaalbare ringen bestonden, verheugde zich op het uitje. Nu hij erover had nagedacht, hadden diamanten iets heel aantrekkelijks gekregen, iets wat zelfs een man kon begrijpen als hij er maar lang genoeg over nadacht. Wat Mr. J.L.B. Matekoni nog belangrijker vond, was de gedachte dat dit cadeau, waarschijnlijk het duurste cadeau dat hij ooit voor iemand zou kopen, afkomstig was uit de bodem van Botswana. Hij was vaderlandslievend. Hij hield van zijn land, net als Mma Ramotswe. De gedachte dat de diamant die hij uiteindelijk zou kiezen heel goed uit een van de drie diamantmijnen in Botswana afkomstig zou kunnen zijn, maakte het geschenk extra bijzonder. Hij gaf de vrouw van wie hij hield, de vrouw die hij met hart en ziel bewonderde, een klein korreltje van het land waar ze woonden. Het was natuurlijk een bijzonder korreltje, een schilfertje van gesteente dat ontelbare jaren geleden was gekristalliseerd. Toen had iemand het in Orapa uit de aarde gegraven, was de steen gepolijst en naar Gaborone gebracht om daar in goud te worden gezet. En dat allemaal zodat Mma Ramotswe aan de ringvinger van haar linkerhand een ring kon dragen waaraan iedereen zou kunnen zien dat hij, Mr. J.L.B. Matekoni, eigenaar van Tlokweng Road Speedy Motors, haar man zou worden.

Juwelierswinkel Het Laatste Oordeel lag verscholen aan het eind van een stoffige straat, ingeklemd tussen Boekhandel De Verlossing, waar bijbels en andere religieuze teksten werden verkocht, en Mothobani Belastingadviseurs: WIJ MAKEN HET MAKKELIJKER ÉN LEUKER. Het was een tamelijk onaantrekkelijke winkel, met een schuin aflopend dak boven de veranda, steunend op witte pilaren. Op het uithangbord, geschilderd door een weinig talentvolle amateurdecoratieschilder, waren hoofd en schouders van een deftige dame te zien, getooid met een oogverblindend collier en kolossale bungelende oorbellen. De vrouw glimlachte vriendelijk, ondanks het gewicht van de oorbellen en het overduidelijk veel te grote collier.

Mr. J.L.B. Matekoni en Mma Ramotswe parkeerden aan de overkant van de straat, in de schaduw van een acaciaboom. Ze waren later dan de bedoeling was geweest, en het begon al behoorlijk warm te worden. Tegen het middaguur was het bijna onmogelijk om auto’s aan te raken die in de zon hadden gestaan, waren de stoelen te heet voor onbedekte huid en was het stuur een cirkel van vuur. Schaduw voorkwam dergelijke ongemakken, en onder elke boom hadden zich auto’s genesteld, de neus helemaal tegen de stam aan, als biggetjes bij een zeug, om maximaal te kunnen profiteren van het niet al te weelderige grijsgroene gebladerte.

De deur zat op slot, maar klikte gehoorzaam open nadat Mr. J.L.B. Matekoni op de bel had gedrukt. In de winkel stond een magere man in kaki achter de toonbank. Hij had een smal hoofd, en zowel zijn iets schuine ogen als de gouden gloed van zijn huid wezen op San-bloed, bloed van de Bosjesmannen uit de Kalahari. Maar als dat zo was, wat deed hij dan in deze juwelierszaak? Er was natuurlijk geen goede reden waarom hij hier niet zou werken, maar hij leek hier misplaatst. Verkopers in juwelierszaken waren meestal mensen uit India of Kenia, die hielden van dat soort werk. Basarwa vonden het fijner om met dieren te werken, het waren prima veefokkers of knechten.

De man glimlachte naar hen. “Ik zag u al aankomen,” zei hij. “Uw auto staat onder die boom.”

Mr. J.L.B. Matekoni wist dat zijn eerste indruk juist was geweest. De man sprak correct Setswana, maar zijn accent bevestigde de uiterlijke kenmerken. Onder de klinkers probeerden klikjes en fluittonen vrij te komen. Het was een wonderlijke taal, de taal van de San, die meer klonk als het tjilpen van vogels in de bomen dan als pratende mensen.

Hij stelde zich voor, dat was fatsoenlijk, en draaide zich toen opzij naar Mma Ramotswe. “Deze dame is mijn verloofde, Mma Ramotswe, en ik wil een verlovingsring voor haar kopen.” Hij zweeg even. “Een diamanten ring.”

De juwelier bestudeerde hem met half dichte ogen en richtte zijn blik vervolgens op Mma Ramotswe. Ze keek hem aan en dacht: deze man is intelligent. Dit is een gewiekste man die niet te vertrouwen is.

“U mag van geluk spreken,” zei de juwelier. “Niet iedere man vindt zo’n opgewekte, dikke vrouw als bruid. Er zijn tegenwoordig heel wat magere, bazige vrouwen. Deze vrouw zal u heel gelukkig maken.”

Mr. J.L.B. Matekoni waardeerde het compliment. “Ja,” zei hij, “ik prijs mezelf bijzonder gelukkig.”

Er viel een stilte toen Mr. J.L.B. Matekoni omlaag keek naar zijn schoenen. “Ik dacht aan een ring met een middelgrote diamant. Ik ben geen rijk man.”

Mma Ramotswe besloot zich erin te mengen. “Ik wil geen grote ring,” zei ze. “Ik ben geen type voor opzichtige sieraden. Ik hoopte juist op een kleine ring.”

De juwelier keek haar vluchtig aan. Hij leek zich haast te ergeren aan haar aanwezigheid, alsof dit een transactie tussen mannen onderling was, zoals gebruikelijk is bij de verkoop van vee, en zij zich er alleen maar nodeloos mee bemoeide.

“Ik zal u wat ringen laten zien.” Hij bukte zich om een la uit de toonbank te trekken. “Hier heb ik een collectie mooie diamanten ringen.”

Hij plaatste de la op de toonbank en wees op een rij ringen, genesteld in fluweel. Mr. J.L.B. Matekoni hield zijn adem in. Deze ringen hadden elk meerdere diamanten: een grote steen in het midden met kleintjes eromheen. Sommige ringen hadden ook andere stenen, zoals smaragden en robijnen, en aan elke ring was een klein prijskaartje bevestigd.

“Let maar niet op de prijs,” zei de juwelier op samenzweerderige toon. “Ik kan u een flinke korting geven.”

Mma Ramotswe staarde naar de ringen. Toen keek ze op en ze schudde haar hoofd. “Deze ringen zijn te groot,” zei ze. “Ik heb u gezegd dat ik een kleine ring wil. Misschien kunnen we beter naar een andere winkel gaan.”

De man zuchtte. “Ik heb ook andere ringen,” zei hij met tegenzin. “Kleinere.”

Hij schoof de la weer terug en pakte een andere. Deze ringen waren beduidend kleiner.

Mma Ramotswe wees op een ring in het midden. “Deze vind ik mooi,” zei ze. “Laat ons die ring eens zien.”

“Het is geen erg grote ring,” protesteerde de juwelier, “en de diamant is onopvallend. Een diamant als deze zien mensen makkelijk over het hoofd.”

“Dat kan me niet schelen,” zei Mma Ramotswe. “Het wordt een diamant voor mij, niet voor andere mensen.”

Een golf van trots ging door Mr. J.L.B. Matekoni heen. Dit was de vrouw die hij bewonderde, de vrouw die in de traditionele Botswaanse waarden geloofde en wars was van dikdoenerij.

“Ik vind het ook een mooie ring,” zei hij. “Laat Mma Ramotswe de ring eens passen, alstublieft.”

De ring werd aan Mma Ramotswe gegeven, en ze schoof hem aan haar vinger en hield haar hand op voor Mr. J.L.B. Matekoni.

“Hij past perfect bij je,” zei hij.

Ze glimlachte. “Als dit de ring is die je voor me wil kopen, zou je me heel erg blij maken.”

De juwelier pakte het prijskaartje en gaf dat aan Mr. J.L.B. Matekoni. “Op deze ring kan ik verder geen korting geven,” zei hij. “Hij is al zo goedkoop.”

Mr. J.L.B. Matekoni was blij verrast over de prijs. Hij had net de koelinstallatie van de auto van een klant vervangen en dit, zag hij, was precies dezelfde prijs, tot op de pula nauwkeurig. Het was geen dure ring. Hij stak een hand in zijn zak en haalde er de bundel bankbiljetten uit die hij eerder die ochtend bij de bank had opgenomen.

“Eén ding moet ik u nog vragen,” zei Mr. J.L.B. Matekoni terwijl hij de juwelier betaalde. “Is deze diamant een Botswaanse diamant?”

De juwelier keek hem verrast aan. “Waarom wilt u dat weten? Een diamant is een diamant, waar hij ook vandaan komt.”

“Dat weet ik wel,” zei Mr. J.L.B. Matekoni. “Maar ik zou het fijn vinden om te weten dat mijn vrouw een van onze eigen stenen draagt.”

De man glimlachte. “In dat geval kan ik bevestigend antwoorden. Al deze stenen zijn afkomstig uit onze eigen mijnen.”

“Dank u wel,” zei Mr. J.L.B. Matekoni. “Ik ben blij het te horen.”

Ze reden van de winkelier terug naar huis, langs de anglicaanse kathedraal en het Prinses Marina Ziekenhuis. Toen ze langs de kathedraal reden, zei Mma Ramotswe: “Het is misschien een goed idee om hier te trouwen. Misschien wil bisschop Makhulu ons wel persoonlijk in de echt verbinden.”

“Dat zou geweldig zijn,” zei Mr. J.L.B. Matekoni. “Hij is een goed man, de bisschop.”

“Dan zal een goed man het huwelijk van een goed man inzegenen,” zei Mma Ramotswe. “Je hebt een heel goed hart, Mr. J.L.B. Matekoni.”

Hij zei niets. Het viel niet mee om te reageren op een compliment, vooral als je het gevoel had dat je het niet verdiende. Hij vond zichzelf helemaal niet zo goed. Zijn karakter vertoonde vele tekortkomingen. Als er al iemand goed was, dan was het Mma Ramotswe wel. Zij was veel beter dan hij. Hij was gewoon een monteur die zijn best deed, en zij was zo veel meer.

Ze reden door de Zebra Drive naar Mma Ramotswe’s huis, en stopten onder het gaasdoek aan de zijkant van de veranda. Rose, de hulp van Mma Ramotswe, keek uit het keukenraam en zwaaide naar hen. Ze had die dag de was gedaan en het wasgoed hing buiten aan de lijn, wit tegen de roodbruine aarde en de blauwe lucht.

Mr. J.L.B. Matekoni nam Mma Ramotswe’s hand in de zijne en raakte vluchtig de glinsterende ring aan. Hij keek haar aan en zag dat ze tranen in haar ogen had.

“Sorry,” zei ze. “Ik zou niet moeten huilen, maar ik kan het niet helpen.”

“Waarom huil je?” vroeg hij. “Je moet niet verdrietig zijn.”

“Ik ben niet verdrietig,” zei ze. “Het komt gewoon doordat niemand me ooit zoiets moois als deze ring heeft gegeven. Toen ik met Note trouwde, gaf hij me niets. Ik had gehoopt dat er een ring zou zijn, maar dat was niet zo. Nu heb ik wel een ring.”

“Ik zal proberen om je Note te laten vergeten,” zei Mr. J.L.B. Matekoni. “Ik zal proberen om een goede echtgenoot voor je te zijn.”

Mma Ramotswe knikte. “Dat weet ik,” zei ze. “En ik zal proberen om een goede vrouw voor je te zijn.”

Even bleven ze nog zitten, zonder iets te zeggen, allebei met de gedachten die het moment opriep. Toen stapte Mr. J.L.B. Matekoni uit, hij liep om de voorkant van de auto heen en maakte haar portier open. Ze zouden samen nog een kopje rooibosthee drinken, en zij zou Rose de ring laten zien, en de diamant die haar tegelijkertijd zo gelukkig en zo verdrietig had gemaakt.