Ik heet Anne, zei ze, Anne Frank

Jaqueline van Maarsen

Language: Dutch

Published: Jul 24, 2010

Description:

Beschrijving Het onthutsende verhaal van een meisje wier vader een joodse Nederlander was en de moeder een katholieke Française, haar wederwaardigheden in de oorlog, en haar vriendschap met Anne Frank, die haar leven diepgaand zou beïnvloeden. Jacqueline van Maarsen groeide op in de roerige jaren dertig van de vorige eeuw. Haar vader was Nederlander, haar moeder Française. Hij was joods, zij katholiek, maar na verwoede pogingen lukte het hem in 1938 zijn vrouw ingeschreven te krijgen bij de Joodse Gemeente, en vanaf dat moment golden ook de kinderen als joods. Niet veel later, in de oorlog, leed Jacqueline onder de vervolging van de joden. Op het Joods Lyceum ontmoette ze in 1941 Anne Frank. In het laatste jaar voordat Anne moest onderduiken, waren ze de beste vriendinnen (in Anne's dagboek komt Jacqueline voor als Jopie). Jacqueline ontsnapte aan deportatie: met doortastend optreden wist haar moeder in 1942, met een verwijzing naar haar katholieke achtergrond, de inschrijving bij de Joodse Gemeente ongedaan te maken - en nu gold ook Jacqueline plotseling weer als niet-joods. Een ontwikkeling ten goede natuurlijk, maar langzamerhand kreeg ze wel het gevoel dat ze nergens bij hoorde. 'Anne maakte overal een feest van. Nooit meer heb ik iemand ontmoet die zo met volle teugen van het leven genoot als zij. Ik koesterde mij in haar warme genegenheid en schonk haar zoveel mogelijk mijn vriendschap.' Recensie(s) NBD|Biblion recensie 'Jacqueline van Maarsen ('Jopie') heb ik pas leren kennen op het Joods Lyceum en zij is nu mijn beste vriendin', schrijft Anne Frank op zondag 14 juni 1942 in haar dagboek. Jacqueline van Maarsen (1929) schreef, nu pas, haar herinneringen aan Anne Frank en hun vriendschap op. Het boek is onderverdeeld in drie delen, in deel 1 vertelt ze over haar Franse, katholieke moeder, die carriere maakte in de modewereld en trouwde met de joodse Nederlander Hijman. In deel 2 schrijft ze over haar eigen leven waarbij de nadruk ligt op de oorlogsjaren en haar vriendschap met Anne Frank. Jacquelines moeder wist in 1942 de inschrijving van haar gezin bij de Joodse Gemeente weer ongedaan te maken, en redde zo haar gezin. De familie van Jacquelines joodse vader overleefde de oorlog niet. Pas na de oorlog hoorden ze van Anne's vader over de onderduiktijd in het Achterhuis en het lot van Anne en de anderen. In deel 3 wordt het leven van Jacquelines vader beschreven, een religieuze jood, zoon van een Nederlandse diamantslijper, voor de oorlog werkzaam in de stoffengroothandel. Een prettig geschreven, ontroerend verhaal dat een nog onbekend stukje van Anne's leven en dat van het lot van de joden in de oorlog blootlegt. Met zwartwitfoto's, afbeeldingen van documenten en een verantwoording. (Biblion recensie, Redactie)